De Uitdaging Beleidsnota internationaal beleid
Versie november 2012
Voorwoord. Voor u ligt de beleidsnotitie waarin beleidsuitgangspunten zijn geformuleerd over het internationaal beleid van de gemeente Coevorden. De door ons gekozen kaders en uitgangspunten geven internationaal beleid het kenmerk dat het raakvlakken heeft met een veelheid aan gemeentelijke beleidsterreinen. In de nota worden deze beleidsterreinen benoemd, aspecten worden in een internationaal kader geplaatst, maar nergens wordt afbreuk gedaan aan vastgesteld beleid. We hebben gemeend voor een dergelijke opzet te moeten kiezen om zicht te geven op de complexiteit van internationalisering. Maar belangrijker nog is dat de gekozen opzet aansluiting geeft op keuzes zoals deze noordelijk, nationaal en Europees worden gemaakt. We hebben de overtuiging dat deze aansluiting de kansen op het succesvol uitvoeren van gemeentelijke programma’s vergroot. Ook geeft deze opzet inzicht in de mate waarin we als gemeente al lange tijd een internationale oriëntatie kennen en in de wijze waarop Europese thema’s zijn verweven in de dagelijkse praktijk. Conform afspraken die met de gemeenteraad zijn gemaakt hebben we in de nota verbindingen gelegd met onderwerpen die voorheen als gescheiden onderwerpen zijn behandeld. Voorbeelden hiervan zijn het project ‘millenniumgemeente’ en ontwikkelingssamenwerking. Dit alles geeft een andere ordening van de nota dan u wellicht bent gewend. Een belangrijk kader wordt gevormd door de kerndoelen van Europa 2020. Als grensgemeente, als internationaal georiënteerde gemeente en als Europese gemeente willen we deze doelen een lokale vertaling geven. Het belangrijkste doel is het versterken van de sociale en economische structuur in het grensgebied. Een belangrijk middel om dit doel te realiseren zijn de Europese structuurfondsen. We kiezen voor een optimale voorbereiding op de nieuwe structuurfondsperiode 2014 – 2020 maar zijn ook alert op mogelijke onderbenutting van fondsen in de huidige structuurfondsperiode. We kiezen voor een ambitieuze aanpak; een uitdaging. Deze keuze maken we vanuit de overtuiging dat: internationalisering een middel is om de negatieve effecten van de huidige economische situatie het hoofd te bieden en Internationalisering recht doet aan een optimale benutting van de strategische ligging van Coevorden met als doel het duurzaam versterken van de sociale en economische infrastructuur.
B.J. Bouwmeester
2
Inhoudsopgave. Voorwoord pagina 2 Inhoudsopgave 3 1. Inleiding 4 2. Visie 5 3. Doelstelling 7 3.1 Kader 7 3.2 Nationaal hervormingsprogramma Nederland 8 4. Stand van zaken 9 4.1 Europe 2020 9 4.2 Huidig gebruik van Europese structuurfondsen 12 4.3 Grensoverschrijdende samenwerking 14 4.3.1. Beleidsinhoudelijk 14 4.3.2 Stedenbanden 15 5. Beleid voor de komende jaren 16 5.1. De Europese kerndoelen – Europe 2020 16 5.2. Europese structuurfondsen 21 5.3. Grensoverschrijdende samenwerking 22 5.3.1. Beleidsinhoudelijk 22 5.3.2. Stedenbanden 23 6. Samenwerkingsrelaties 27 6.1. Partners 6.1.1. Europa Service Punt E.S.P. 6.1.2. Eems Dollard Regio 6.1.3. Euregio 6.1.4. Samenwerking HBO Instellingen 6.1.5. Samenwerkingsverband noord Nederland 6.1.6. Provincie Drenthe 6.1.7. Coordination Council of the Trans Siberian Transport CCTST 6.1.8. Comité voor de Regio’s 6.1.9. the Association of European Border Regions 6.1.10 GROS agenda 7. Ontwikkelingssamenwerking en millenniumgemeente 32 8. Financieel overzicht 34 9. Samenvatting beleidsvoornemens 35
3
1. Inleiding. ‘Grenzeloos goed’ is de noemer geweest waaronder de gemeente Coevorden zich een aantal decennia heeft geprofileerd. Dit is vanzelfsprekend niet bedoeld als een marketing slagzin zonder inhoud. Het verwijst naar de gemeente Coevorden die, ingegeven door haar ligging, vorm en inhoud heeft gegeven aan haar ambitie. Het gevolg hiervan is een toonaangevend grensoverschrijdend bedrijventerrein, een ontwikkeling als transportstad met sterke aandacht voor trimodaliteit en een internationale gerichtheid met als effecten strategisch bedoelde stedenbanden in het oosten. De ambitie laten we niet los, het project dry port laat bijvoorbeeld zien dat we samen met andere partijen op zoek blijven naar een ontwikkelingsgerichte aanpak. Ook in verkenning van de mogelijkheden die de nieuwe Europese structuurfonds periode 2014 – 2020 biedt laten we zien dat we meer op de voorgrond willen staan. Vanaf 2005 zijn we terughoudend als het gaat om stedenbanden. In deze nota zullen we die lijn voortzetten. De ambitie om ons extern te profileren als millenniumgemeente is niet gehaald de afgelopen periode. In de nota geven we inzicht in de mate waarin de doelen zijn afgestemd op onze bedrijfsvoering. De reden om destijds de keuze te maken voor het project Millenniumgemeente is nog steeds actueel. In de beleidsvoornemens kiezen we ervoor om de doelen te vertalen naar onze interne bedrijfsvoering en naar de mogelijkheden tot aansluiting die Europa in het kader van Europe 2020 biedt. Dit laatste uitgangspunt willen we ook mede bepalend laten zijn op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Het is de gemeenteraad geweest die blijvende, ook financieel vertaald, aandacht hiervoor wilde. Het feit dat er de laatste drie jaar geen onderbouwde voorstellen binnen zijn gekomen vraagt om een herbezinning op deze ambitie. Zonder te tornen aan de oorspronkelijke uitgangspunten willen we mogelijkheden voor initiatieven verbreden; een en ander vastgelegd in nadere regelgeving. De Europese oriëntatie kan in onze organisatie sterker worden ontwikkeld. Terwijl de effecten van Europees beleid sterker merkbaar worden is de inhoudelijke betrokkenheid en kennis onvoldoende. Hier is geen sprake van een vergrootte ambitie, wel van een groeiende noodzaak om de effecten van ontwikkelingen op de voet te volgen. Financiële motieven richting Europese structuurfondsen zijn hierin niet allesbepalend maar vormen wel een belangrijke drijfveer.
4
2. Visie. Coevorden heeft al decennia lang een internationale oriëntatie vanuit een aantal invalshoeken; deze oriëntatie is bepalend voor onze visie op het internationaal beleid. Historisch gezien heeft de bevolking van de stad Coevorden en omgeving eeuwenlang een vanzelfsprekende oriëntatie gekend op het buurland. Sociale motieven, huwelijken, familieverbanden etc. maar ook economische motieven, bezittingen, zakendoen over en weer en werkgelegenheid maakten deze vanzelfsprekendheid. Het is paradoxaal dat de Europese eenwording het effect kent van toenemende nationale vertaling van regelgeving waardoor deze vanzelfsprekendheid vrijwel is verdwenen. In de visie van de gemeente Coevorden past een nieuwe oriëntatie op mogelijkheden op sociaal en economisch gebied teneinde kansen voor bewoners van het grensgebied te optimaliseren. Een tweede invalshoek is de ligging van de gemeente Coevorden. Beeldend gesproken kan worden gesteld dat de oriëntatie van de gemeente Coevorden een halve cirkel bestrijkt met de Duits – Nederlandse grens als begrenzing. We richten ons vooral op Drenthe en, meer specifiek, op zuidoost Drenthe als het gaat om samenwerkingsverbanden, afstemming van beleid etc. Hoewel vanuit Europark GmbH op het gebied van economie en transport en logistiek een sterke gerichtheid is op het Duitse achterland hebben we weinig de neiging om op andere beleidssectoren de cirkel te vervolmaken. Di geldt niet alleen voor het beleidsterrein economie, ook op andere terreinen is sprake van incidentele aandacht en krijgt dit nauwelijks een structureel karakter. Economische motieven zijn aanleiding voor de ontwikkeling van een derde invalshoek t.w. de stedenbanden die Coevorden in de loop der tijden is aangegaan. Nordhorn, Kutno, Brest; het zijn verbindingen die zijn aangegaan vanuit de ligging van Coevorden en de mogelijkheden die dit vanuit economisch perspectief biedt. Financiële motieven vormen een invalshoek die vanzelfsprekend lijkt, maar in de praktijk beter ontwikkeld kan worden. In de beleidsvoornemens onder 5.2 staat opgenomen om de nieuwe periode van de Europese structuurfondsen meer optimaal te verkennen op mogelijkheden die voor de programma’s van de gemeente Coevorden worden geboden. In de huidige structuurfondsperiode is vooral vanuit sociale zaken en recreatie en toerisme goed gebruik gemaakt van de mogelijkheden die Europese programma’s bieden. Er ligt een politiek motief in de mondiale oriëntatie van raad en bestuur. Deze oriëntatie blijkt niet alleen uit besluiten rond grensoverschrijdende activiteiten maar ook uit de initiatieven rond ontwikkelingssamenwerking en millenniumgemeente. Tenslotte is er een Europese invalshoek voor de internationale oriëntatie. Het bewustzijn dat het merendeel van de wet- en regelgeving niet meer afkomstig is uit den Haag en dat Brussel hierin een steeds dominantere plaats inneemt maakt een oriëntatie op het domein van de Europese Unie noodzakelijk. Hoewel deze betrokkenheid bestuurlijk vorm en inhoud heeft in grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden en Europese organisaties kan er in verbetering van het Europa bewustzijn in de gemeente Coevorden nog een flinke slag geslagen worden.
5
Kortom: de historie, de ligging, de financieel economische situatie en het bewustzijn dat een internationale – Europese – gerichtheid van groot belang is voor de toekomst van de gemeente Coevorden zijn bepalend voor onze internationale oriëntatie. Het denken dat past bij deze visie is ingegeven door het besef dat hiervoor een bereidheid tot samenwerking in grotere geografische verbanden noodzakelijk is. De nieuwe structuurfondsperiode vraagt om een bereidheid om meer horizontaal, cross-over, te denken. In de praktijk zal dit betekenen dat gezocht moet worden naar partners in noord Nederland/Niedersachsen, naar verbindingen met bedrijfsleven en kennisinstellingen en naar mogelijkheden om Europese fondsen aan elkaar te verbinden. Solitair opereren zoals dat in de huidige periode nog beperkt mogelijk is zal in de nieuwe structuurfondsperiode volledig tot het verleden behoren. Coevorden kan het niet alleen.
6
3. Doelstelling. Als doelstelling voor het internationaal beleid van de gemeente Coevorden formuleren we: ‘Het duurzaam versterken van de sociale-en economische structuur van de gemeente Coevorden en het Nederlands – Duitse grensgebied. Voor de realisatie hiervan kiezen we voor een tweetal subdoelen: a. we willen de mogelijkheden om, geografisch gezien, tot een meer eenduidig beleid en samenwerking op gemeentelijke beleidsterreinen te komen optimaliseren waarbij de sociale en economische positie van het gebied leidend is, en b. we willen aanhaken bij de geformuleerde kerndoelen Europe 2020 en de vertaling daarvan in nationale doelen. In de uitwerking van gemeentelijke beleidsvoornemens bestaat het risico dat dit hier en daar inhoudelijk gaat wringen maar de Europese kerndoelen dienen gezien te worden als een inhoudelijk beleidskader en niet als een benauwend keurslijf. Coevorden, haar geografische ligging en haar subdoelen blijven uitgangspunt. 3.1 Kader. Als belangrijk kader voor internationaal beleid hanteren we de doelen zoals gesteld in het visiedocument Europa 2020. De keuze wordt onder andere bepaald vanuit de verwachting dat ook voor de te formuleren criteria voor de Europese structuurfondsen het visiedocument leidend zal zijn. Bovendien spoort de doelstelling van het project Millenniumgemeente voor een deel met de uitgangspunten van Europe 2020 en werken belangrijke organisaties in het netwerk volgens dit kader. De Europese kerndoelen zijn: * Slimme groei (innovatieve ontwikkeling); Kerndoel: In 2020 moet 3% van het Europees Bruto Binnenlands Product (BBP0 worden geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. * Duurzame groei (ecologische duurzaamheid) Kerndoel: = de klimaat- en energiedoelstellingen “20/20/20’ moeten worden gehaald = 20% vermindering van uitstoot van drijfgassen = 20% gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen = 20% verbetering door energie-efficiënte * Inclusieve groei (sociale aspecten) Kerndoelen: = 75% werkgelegenheid = minder dan 10% voortijdige schoolverlaters = 40% van de bevolking met afgemaakte tertiaire opleiding = vermindering van inwoners die leven onder de armoedegrens met 20 miljoen mensen.
7
3.2 Nationaal Hervormingsprogramma Nederland. De doelstellingen uit Europa 2020 moeten door de lidstaten vertaald in nationale doelen. De Europese doelen zijn in het Nationaal Hervormingsprogramma Nederland voorzien van nationaal, gekwantificeerde streefwaarden. Kerndoel Werkgelegenheid
Streefwaarde EU Streefwaarde NL Status NL (2009) 75% 80% 76,8%
Aandeel BBP aan OO&I Verminderen uitstoot Drijfgassen (1990 = 100)
3,0%
2,5%
1,8%
-20%
-16%
94 % *
14%
3,2%
--
174 Mtoe
Aandeel gebruik energie uit Hernieuwbare bronnen 20% Verbetering energie-efficiën +20% tie (gemeten in Megaton olie-equivalenten) Aandeel vroegtijdige Schoolverlaters
10%
8%
10%
Aandeel bevolking met Tertiaire opleiding
40%
45%
41,4%
Vermindering aantal inwoners onder de armoedegrens
-20 miljoen
-100.000
--
* ten opzichte van 1990. De Nederlandse ambitie stemt in grote lijnen overeen met de Europese doelen. Enkele opvallende constateringen. • de Nederlandse rijksoverheid heeft lagere streefwaarden dan Europa op de doelen Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (OO&I) bestedingen. • De Nederlandse rijksoverheid heeft matige ambities op het terrein van duurzaamheid, zo blijkt uit de lagere streefwaarden en het ontbreken van een doelstelling inzake verbetering energie-efficiënte. • De ambitie in Nederland op het gebied van werkgelegenheid, opleidingsniveau en schooluitval ligt hoger dan de Europese streefwaarde waarbij het vertrekpunt ook al een hogere waarde is. De Europese Commissie roept steden, regio’s, bedrijfsleven en kennisinstellingen op om binnen ieders eigen mogelijkheden zich te richten op de Europese uitdagingen. ‘Geen realisatie van de Europe 2020-strategie zonder steden en regio’s.’ De gemeente Coevorden neemt deze uitdaging aan.
8
4. Stand van zaken. In dit hoofdstuk willen we inzage geven in de stand van zaken betreffende de te realiseren doelstelling. Allereerst geven we een globaal beeld van de doelen in het kader van Europe 2020 en gaan we in op het gebruik van Europese structuurfondsen om gemeentelijke doelen te realiseren. Onder paragraaf 2.3. gaan we in op grensoverschrijdende samenwerking. 4.1 Europa 2020. Zoals eerder gesteld zien we de Europese kerndoelen niet als een keurslijf maar als een kader waarbinnen we passend gemeentelijk willen opereren. In deze paragraaf bieden we zicht op de ontwikkelingen zoals daar in Coevorden sprake van is en die passend zijn bij de Europese kerndoelen. Slimme groei – innovatieve ontwikkeling. Niet alleen in de gemeente Coevorden maar in Drenthe als geheel blijft de investering van bedrijven in onderzoek, ontwikkeling en innovatie achter bij andere delen van het land. Dit ondanks ambitieuze Europese programma’s als Energy Valley en sensortechnologie in noord Nederland. Als gemeente hebben we hierin geen uitvoerende rol; we zouden wel een stimulerende rol kunnen vervullen om het bedrijfsleven te wijzen op de mogelijkheden die met name het Europese zevende Kaderprogramma biedt. Dit is de afgelopen jaren wel geprobeerd maar lokale ondernemers zijn tot nu toe niet ingegaan op deze uitdaging. Positief zijn de effecten van de Innovatieagenda van het Ministerie van E.L. en I., een agenda die gebouwd is rond de Europe 2020 doelen en die een vertaling vindt in het topsectorenbeleid. In dit kader hebben de drie noordelijke provincies en de provincie noord Holland samen met Groningen, Leeuwarden, Emmen, Assen, NAM en Gasunie een publiek – private overeenkomst afgesloten. Het uitvoeringsinstrument hiervan is Energy Valley waar ook Coevorden lid van is. Coevorden, Europark GmbH, neemt in het netwerk een interessante plaats in vanwege de relatie met Duitsland.
Duurzame groei – ecologische duurzaamheid. De gemeenteraad heeft in 2009 uitgesproken alsnog de status van Millenniumgemeente te willen. Hoewel de uitwerking hiervan is gestagneerd zijn er wel degelijk resultaten te benoemen die invulling geven aan de gestelde doelen. Deze resultaten zijn vooralsnog vooral binnen de organisatie te vinden. Initiatieven als het terugdringen van de papierstroom, de aanschaf van elektrisch vervoersmateriaal, zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen en de energievoorziening in de Hof van Coevorden zijn niet expliciet genomen in het kader van de Millenniumgemeente, maar passen uitermate goed in de doelstelling. Het klimaatbeleidsplan uit 2009 geeft inzicht in verdere gemeentelijke ontwikkelingen. De stand van zaken is dat we o.a. werken aan duurzame opwekking van energie binnen de gemeentegrenzen, het streven is 10%. Voor de volledigheid verwijzen we naar de rapportage die begin 2013 ter kennisname wordt aangeboden.
9
De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het nieuw te formuleren klimaatbeleidsplan. Een voorbeeld is ook de plaatsing van 1100 zonnepanelen op daken van scholen in onze gemeente. In dit kader is ook op 18 basisscholen educatief materiaal behandeld over het gebruik van zonne energie; Met de provincie en gemeente is een klimaatcontract gesloten in 2010; alle hierin opgenomen projecten zijn inmiddels gerealiseerd; Ook in 2010 is een intentieovereenkomst gesloten tussen beide partijen over het gebruik van restwarmte waarmee ruim 13.500 kg.CO2 kan worden gereduceerd en eind 2012 wordt de regionale gebiedsvisie Windenergie zuidoost Drenthe afgerond in het kader waarvan tussen de 30 en 50 Megawatt aan energie wordt gerealiseerd. Inclusieve groei – sociale aspecten. Werkgelegenheid. Decennialang heeft de gemeente Coevorden zich actief ingezet om enerzijds werkgelegenheid te genereren door een actief economisch beleid en anderzijds door middel van een veelheid aan projecten om werkzoekenden te re-integreren op de arbeidsmarkt. Met de dynamiek van de Bentheimer onderscheiden we ons in positieve zin. We onderscheiden ons hierbij van veel gemeenten door een frequente deelname aan Europese projecten en het optimaal benutten van Europese middelen. Een ander onderscheid is dat we een hoge mate van zelf doen hebben gerealiseerd. Gaandeweg zijn we minder afhankelijk van externen als het om re-integratie gaat. De huidige economische crisis legt een zware druk op de inventiviteit en doorzettingsvermogen van werkzoekenden en begeleiders. Vooralsnog lijken de gevolgen van de crisis in beperkte mate te leiden tot een grotere druk vanuit de Wet werk en bijstand. Vroegtijdige schoolverlaters Zoals beschreven in het beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning kent Coevorden in relatie tot landelijke cijfers over onderwijsdeelname in het algemeen een aantal afwijkingen. In het Voortgezet Onderwijs scoort Coevorden op VMBO en Havo telkens een procent meer dan landelijke deelnamecijfers. Voor wat betreft het VWO geldt dat de deelname 4% lager is. Binnen het VMBO zien we een oververtegenwoordiging in de beroepsbegeleidende en –opleidende leerweg. In het schooljaar 2005 – 2006 waren er 558 nieuwe voortijdige schoolverlaters in de regio zuidoost Drenthe. 94 hiervan waren afkomstig uit de gemeente Coevorden. Op basis hiervan is een aantal maatregelen genomen met als effect dat in het schooljaar 2009 – 2010 er sprake was van 77 uitvallers. Het streefaantal voor 2016 is 48. Het merendeel van de uitvallers is afkomstig uit het Middelbaar Beroeps Onderwijs. Terugdringen armoede. ‘De huishoudens met een inkomen tot 105% van het wettelijk sociaal minimum hebben een aandeel van 5.8% van de totale huishoudpopulatie in de gemeente Coevorden. Dit zijn 873 huishoudens. De huishoudens met een inkomen tot 120% van het minimum hebben een aandeel van 9.0%. Deze doelgroep bestaat uit1.352
10
huishoudens. Zij kunnen een beroep doen op de gemeentelijke regelingen zoals de bijzondere bijstand en het fonds Maatschappelijke Activiteiten. In vergelijking met andere gemeenten is het bereik van de regelingen gemiddeld tot goed te noemen, maar nog wel voor verbetering vatbaar.’ Bron: sociaal economisch rapport 2008. Bovengenoemd rapport vormt de input voor de ontwikkeling van sociaal beleid in latere jaren. In 2012 heeft de gemeenteraad de beleidsnota’s ‘Integrale schuldhulpverlening’ en het beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning vastgesteld. Met name eerstgenoemde heeft een scherpe relatie met het onderwerp armoede. Er is de afgelopen jaren een stevige ontwikkeling ingezet als het gaat om kwaliteit en verantwoording. Hierdoor hebben we inzicht in zowel geografisch positie als schuldenoorzaak, schuldenhoogte, leeftijdsopbouw in inkomstenbron van de cliënten.
11
4.2. Huidig gebruik van de Europese structuurfondsen. Het centraal stellen van de economische structuurversterking van de regio is ook binnen de huidige structuurfondsperiode het geval. Om inzicht te geven in de mate waarin dit het geval is volgt een opsomming van projecten die met Europese middelen mogelijk worden gemaakt. Het geeft inzicht in de projecten die op dit moment in ontwikkeling zijn. Vanzelfsprekend geeft dit een beperkt beeld. In het verleden zijn aanzienlijke subsidies verworven voor de aanleg van bedrijventerreinen, de uitvoering van het Wensbeeld, de versterking van de toeristische infrastructuur etc.; in bijgaand overzicht zijn alleen actuele ontwikkelingen meegenomen. Toerisme. In de beleidsnota recreatie en toerisme stellen we dat de sector de belangrijkste economische component van Coevorden moet worden. Een middel dat daartoe wordt aangewend is het Interreg 4A project ‘Toerismemarketing grensregio’s’. De gemeenten, toeristische organisaties en provincies/kreis in het Euregio gebied werken hierin samen om met inzet van Europese middelen de toeristische infrastructuur te verbeteren. Een tweede Interreg 4A project waarin we inhoudelijk participeren (zonder een financiële bijdrage te leveren) is het grensoverschrijdend Naturpark Moor. Hoewel we niet rechtstreeks initiatieven kunnen indienen vinden er wel activiteiten op ons grondgebied plaats als fietsroutes en het Grensstenenpad naar Ter Apel. Voor 2013 zijn twee kleinere Interreg 4A People to People aanvragen in voorbereiding. De eerste is een samenwerking met het Stadtmuseum Nordhorn en is gericht op het tweetalig aanbieden van toeristische informatie. De tweede is op initiatief van de Samtgemeinde Emlichheim. De Streekmuziekschool Nieder Grafschaft gaat in de fabriek van Intergas op het Europark een klassieke muziekevenement organiseren. Ze werkt hierin samen met CQ Centrum voor de Kunsten. Toerisme/Infrastructuur. Zuidoost Drenthe heeft de status van Leader gebied (Liason Entre Actions de Developpement de l’Economie Rurale) Leader is een onderdeel van het Europese programma voor plattelandsontwikkeling, POP. Deze Europese middelen zijn door de provincie aangevuld in het kader van het Meerjarenprogramma voor het landelijk gebied. Lopende projecten die mede mogelijk worden gemaakt dank zij deze middelen zijn de vestingmuur bij hotel de Vlijt, het Stedelijk Museum Coevorden, aanlegsteiger Geesbrug, de productontwikkeling door de stichting Toreco en het Land Art Centrum Dalen. Arbeidsmarkt. De gemeente Coevorden is deelnemer in het Interreg *4c project VERSO. Andere deelnemers zijn afkomstig uit o.a. Denemarken, Duitsland, Spanje en Griekenland.
12
Het doel is kennis en ervaring uitwisselen om het economisch potentieel van vrijwilligers beter te benutten. Een tweede project waar Coevorden gebruik van maakt is het Interreg 4c project ‘Smart Work Centre’s’ Het project onderzoekt de mogelijkheden om door het inrichten van flexibele werkplekken hoger opgeleiden voor de regio te behouden. Het betreft een samenwerking met o.a. Denemarken, Hongarije, Engeland en Spanje. De oriëntatie in Coevorden is voorlopig gericht op het Stationsgebied/de Holwert. Logistiek. Green corridor, voorheen dry port is de naam van een Interreg 4B project waarin de landen rondom de Noordzee samenwerken. In ons gebied betreft het een samenwerking met Emmen; het doel is om de druk op goederenstromen in het kustgebied te verlagen door voorzieningen in het achterland te creëren. Warmtenet. In 2010 zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van een warmtenet gericht op het hergebruik van restwarmte op het Europark. Met het warmtenet wordt een besparing van ongeveer 7,5 miljoen m3 aardgas en 13.500 ton CO2 emissiereductie bereikt. Het project werkt met een budget van ruim acht ton aan Europese middelen.
* Interreg Interreg Community Initiative, een Europees programma dat zich inzet voor grensvervaging in Europa
13
4.3 Grensoverschrijdende samenwerking. 4.3.1. Beleidsinhoudelijk. Wanneer we de geformuleerde doelstelling afzetten tegen de huidige stand van zaken op verschillende terreinen zien we dat er de afgelopen decennia veel stappen zijn gezet. Wanneer we letterlijk kijken naar grensoverschrijding dan staat Europark GmbH daarin centraal. We zijn er in geslaagd om een van de toonaangevende grensoverschrijdende bedrijventerreinen in Europa te realiseren. Bovendien heeft het Europark in 2012 de status van Guter Verkehrs Zentrum gekregen en is daarmee het enige gebied met deze status buiten Duitsland. Een tweede ontwikkeling die de afgelopen jaren vorm en inhoud heeft gekregen is een uitgewerkte samenwerking op het gebied van veiligheid en rampenbestrijding. Als grensgemeente (hierbij is zowel sprake van de provincie- als de landsgrens) dienen er grensoverschrijdende afspraken gemaakt te worden. Voor Coevorden zijn daarvoor de gemeente Hardenberg met de regio IJssel-Vecht en het Grafschaft Bentheim de aangewezen instanties. Die afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst die in overleg met de Euregio tot stand is gebracht. Deelnemers aan deze overeenkomst zijn; - het grafschaft Bentheim; - de veiligheidsregio’s IJssel-Vecht en Drenthe - de gemeentes Hardenberg en Coevorden. Los van deze overeenkomst is er sprake van een overeenkomst tussen de gemeente Coevorden en de Samtgemeinde Emlichheim over de inzet van de brandweer. Vanuit de Bentheimer is er een samenwerking met het Duitse Leer en de Groningse grensgemeenten binnen het EDR-gebied. Het doel hiervan is plaatsing van werkzoekenden in reguliere banen in Duitsland; het Duitse grensgebied kent een werkloosheidspercentage van 2.1%. Op het beleidsterrein Toerisme en Recreatie is sprake van een samenwerking in het gebied van de Euregio in het kader van een Interreg 4B project. Dit project is gericht op versterking van de toeristische infrastructuur. Daarnaast zijn er plannen ontwikkeld om tot meer intensieve samenwerking te komen met Nordhorn en Bentheim. Behalve deze beleidsinhoudelijke resultaten is er sprake van een bestuurlijke inzet in zowel de EDR –roulerend voorzitterschap – als de Euregio. 4.3.2. Stedenbanden. Zoals beschreven onder ‘visie’ zijn er meer invalshoeken voor onze internationale oriëntatie. In de evaluatie van het internationaal beleid is het onderwerp uitgebreid benoemd; in dit kader benoemen we het daarom kort. Vanuit strategische, economische overwegingen is Coevorden een aantal stedenbanden aangegaan. De band met Nordhorn is de oudste en bestaat in 2013 vijftig jaar. Deze band wordt het laatste jaar aangetrokken, o.a. leidend tot een gezamenlijke Interreg 4A aanvaag om middelen te genereren voor de musea in beide plaatsen. Ook worden de mogelijkheden op het terrein van economie en transport en logistiek verkend. Vanuit het particulier initiatief zien we een groeiende belangstelling op Nordhorn.
14
De band met Brest is uitgebreid beschreven in de evaluatie van het lopende beleid; vanuit economische motieven lijkt het van belang aan te haken bij de zich sterk ontwikkelende handelsrelaties tussen Nederland en Belarus. De strategisch bedoelde band met Kutno in Polen in niet verder tot ontwikkeling gebracht. Weliswaar is er door een van onze grootste transportbedrijven een eigen overslagterminal gebouwd maar voor ons is er op dit moment geen aanleiding tot het nemen van verdere initiatieven.
15
5. Beleid voor de komende jaren. Zoals eerder gesteld willen we de Europese kerndoelen en de daaraan verbonden structuurfondsen hanteren als een belangrijk kader voor het internationaal beleid. We zijn ons bewust van het feit dat het op deze manier ordenen van beleid niet altijd past bij lopende ontwikkelingen; hier en daar zal dat enige frictie kunnen geven. Desondanks maken we deze keuze en zullen we eventuele fricties op aspecten van beleid als zodanig benoemen. Door deze keuze krijgt het internationaal beleid een relatie met andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals het klimaatbeleidsplan, het economisch beleidsplan, het recreatief toeristisch beleidsplan, het sociaal beleid en het inkoopbeleid. Binnen het economische terrein willen we aanhaken bij de topsectoren waar ook de rijksoverheid zich op richt. Het topsectorenbeleid vindt aanhaking bij de Europese kerndoelen en vindt uitwerking in programma’s zoals die ook in noord Nederland worden uitgevoerd. Genoemd topsectorenbeleid richt zich op: • tuinbouw; • agri en food • water • life sciences and health • chemie • high tech • energie • logistiek • creatieve industrie Passend bij de economische ontwikkelingen in Coevorden maken we hieruit de keuze voor de sectoren: • agri & food; • energie; • logistiek. Voor de opbouw van dit hoofdstuk kiezen we voor dezelfde opzet als het vorige hoofdstuk; dit ter wille van overzichtelijkheid en leesbaarheid.
5.1 De Europese kerndoelen. Europe 2020 Mede rekening houdend met de uitkomsten van de verkenning van eind 2012 naar de toekomst van de Europese Structuurfondsen willen we in deze paragraaf alvast ingaan op de richting van denken en de manier waarop dit geïntegreerd kan worden in beleid en organisatie. Allereerste schetsen we nog eens het kader waarbinnen het geheel zich afspeelt. De Europese Commissie heeft haar strategie voor de periode tot 2020 vastgelegd in het visiedocument Europe 2020. Deze strategie is gericht op sterke en duurzame economische groei. De Europese Unie wil zich hiermee ontwikkelen tot een concurrerende, duurzame en sociale markteconomie. Europa staat voor een aantal grote uitdagingen die zich concentreren op de economie, de ecologie en de sociale cohesie.
16
Hoe zorgen we voor een blijvend hoge concurrentiekracht van Europa in de wereld? Hoe kunnen we de leefomgeving beter verzorgen voor toekomstige generaties? Hoe bieden wij de bevolking voldoende kansen zelf een goed inkomen te verdienen? Vraagstukken die in alle lidstaten aan de orde zijn, maar waarop de antwoorden kunnen verschillen. Voor de toekomst van Europa zijn gezamenlijke en gerichte inspanningen nodig. De strategische ambities zijn geordend naar drie groeilijnen met kerndoelen. (zoals ook genoemd in Hoofdstuk 3) Slimme groei (innovatieve ontwikkeling) Kerndoel: In 2020 moet 3% van het Europees BBP worden geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Bij het vinden van aansluiting op dit thema blijft het uitgangspunt om de economische ontwikkeling centraal te stellen overeind staan. We zoeken naar mogelijkheden om de bestaande economische infrastructuur duurzaam te versterken. We doen dit vanuit de overtuiging dat het platteland in structuurzwakke regio’s een nieuwe motor voor het bedrijfsleven kan worden waarin sectoren agro/food en energie/grondstoffen samen met transport en logistiek samen zullen werken. Dergelijke regionale specialisaties rond de biobased economy zijn een deel van de weg naar een Biobased Society. We delen hierin de opvattingen van het Ministerie van EL&I. Hiervoor trachten we een regierol te krijgen gericht op het verbinden van bedrijven en sectoren met als doel een duurzame verbinding met ons gebied. Waar we ook in de huidige beleidsperiode dergelijke initiatieven ondersteunen willen we dit in de komende periode intensiveren. Eenvoudig gesteld: het vergroten van wederzijdse afhankelijkheid en belangen van bedrijven moet zorgen voor een meer duurzame ontwikkeling. In dit kader willen we een oriëntatie plegen op de mogelijkheden om bedrijven in de food- en feedsector en de sectoren landbouw, veeteelt en tuinbouw in de Duits – Nederlandse regio te verbinden. Samen met wetenschapsinstituten in Nederland en Duitsland, de Eems Dollard Regio en de provincie/kreis willen we de mogelijkheid van een zg. Living Lab verkennen. Hierbinnen moeten innovatieve oplossingen in de productieketen worden gevonden maar ook verbinding gelegd worden met de logistieke ketens. Het doel is om met inzet van Europese structuurfondsen en samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen de economische infrastructuur in het grensgebied duurzaam te versterken. Deelname aan projecten als Energy Valley en DryPort Emmen Coevorden blijft vanzelfsprekend van kracht. Duurzame groei (ecologische duurzaamheid) Kerndoel: De klimaat en energiedoelstellingen 20/20/20 moeten worden gehaald. 20% vermindering van de uitstoot van drijfgassen 20% gebruik energie afkomstig uit hernieuwbare bronnen 20% verbetering van de energie-efficiënte Hoewel niet eerder geplaatst in dit thema werkt de gemeente Coevorden al aan de lokale vertaling hiervan.
17
Aspecten hiervan zijn: De energievoorziening in de Hof van Coevorden, (aanwezigheidsschakeling, aardwarmte, materiaalgebruik); Het terugdringen van de papierstroom (digitaal werken van college en MT); De aanschaf van een elektrische auto; Het invoeren van het Nieuwe Werken; Invoering van een digitaal post- en archiefsysteem. Voor de komende periode willen we binnen de organisatie zoeken naar nieuwe mogelijkheden om mee te werken aan de klimaat en energiedoelstelling. Dit maken we concreet door: Een verdere afname van de papierstroom met 20%; Bij de vervanging van dienstauto’s primair uit te gaan energie uit hernieuwbare bronnen; Gericht onderzoek te doen naar mogelijkheden in het gemeentelijk inkoop en aanbestedingsbeleid. Vanaf 2012 moeten alle gebouwen voorzien zijn van een energielabel; wij zullen deze taak voor onze gebouwen uit gaan voeren. Naast deze gerichtheid op de interne bedrijfsvoering oriënteren we ons op mogelijkheden die de nieuwe structuurfondsperiode biedt. Het voornemen is om in 2013 het nieuwe klimaatbeleidsplan aan te bieden. Een aantal ontwikkelingen werpt hun schaduw al vooruit. Hierbij denken we aan de verdere uitwerking van het initiatief om een warmtenet te realiseren. De voorbereidingen hiervan lopen al enige jaren. In toekomstvisies o.a. vanuit het Ministerie van E L& I – prof. Bruggink - waarin een groei in kleinschalige energievoorzieningen wordt voorzien lijkt dit een spoor dat de moeite waard is om verder te ontwikkelen. Zoals eerder genoemd is de situatie in Coevorden met haar vanzelfsprekende internationale oriëntatie en grensoverschrijdende activiteiten ook in het geval van de ontwikkeling van een warmtenet extra interessant voor netwerk partijen. In oktober 2012 is er een intentieovereenkomst afgesloten met Rendo om een haalbaarheidsstudie uit te gaan voeren. De intentie is uitgesproken om de gemeentelijke gebouwen aan te sluiten op dit netwerk. In de concept prestatie afspraken met woningbouwcorporaties (2012) staat de intentie opgenomen om aan te sluiten op het warmtenet en om in twee pilotprojecten gebruik te maken van zonnepanelen in hun vastgoed. Tenslotte wordt studie gedaan naar de mogelijkheid om in Holwert zuid de sanering van de bodem te verbinden aan Warmte Koude Opslag. Inclusieve groei – sociale aspecten. Werkgelegenheid. De Nederlandse streefdoelen op het terrein van werkgelegenheid zijn hoger zijn dan de doelen die gesteld zijn in het kader van Europe 2020 (75% - 80%). De economische crisis zal ook in Nederland zorgen voor druk om dit streefdoel te halen (2009 76.8%). Ook voor Coevorden zal de economische crisis negatieve effecten hebben. Desondanks is in 2011 de werkgelegenheid met 1.5% gestegen. Debet hieraan is o.a. een actief acquisitiebeleid. In het economisch beleidsplan zoals dat eind 2012 is vastgesteld gaan we uitgebreid in op beleidsvoornemens die moeten zorgen voor blijvend gunstige cijfers.
18
Daarnaast blijven we vanuit het sociaal beleid grensoverschrijdend actief om gebruik te maken van de relatief gunstige Duitse werkloosheidscijfers t.g.v. onze uitkeringsgerechtigden. De grensoverschrijdende agenda die we samen met de Samtgemeinde Emlichheim en eventueel andere partijen willen opstellen moet hiervoor aandacht genereren. Vroegtijdige schoolverlaters. Door de jarenlange, op preventie gerichte aanpak, scoort Coevorden relatief gunstig als het gaat om vroegtijdige schoolverlaters. Er is in de regio een goed werkende infrastructuur ontwikkeld maar ook lokaal zullen we verder werken aan de ontwikkeling van werkende structuren. Scholengemeenschap ‘de Nieuwe Veste’ en de gemeente werken al sinds het schooljaar 2010 – 2011 samen op basis van het concept Arbeidstrainingscentrum (ATC). Het ATC is er op gericht de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten van jongeren die praktijkonderwijs volgen en zo het aantal voortijdige schoolverlaters te verminderen. Er bestaat een behoefte aan een doorontwikkeling van de samenwerking tussen de Nieuwe Veste, de gemeente en bedrijven als het gaat om het realiseren van een verbinding tussen bedrijfsleven, woningcorporaties, onderwijs en arbeidsmarkt. Een verkenning naar de mogelijkheden is eind 2012 gestart. Vanuit het Esdalcollege in Oosterhesselen wordt minder gericht aandacht gegeven aan het onderwerp; het probleem van vroegtijdig schoolverlaters is daar verwaarloosbaar klein. Terugdringen armoede. Aan het terug dringen van armoede wordt vanuit verschillende invalshoeken al decennia gewerkt. De integrale buurtaanpak in Tuindorp en Binnenvree, een actief werkgelegenheidsbeleid, gerichte aandacht voor schooluitval, een actief economisch beleid, allemaal voorbeelden van een actieve aanpak vooral gericht op preventie. Daarnaast is er vanzelfsprekend aandacht vanuit sociaal beleid voor het onderwerp. In 2011 zijn zowel het beleid Integrale Schuldhulpverlening als Wet maatschappelijke Ondersteuning vastgesteld. In het kader van de laatste is er een Doe-Mee-Pas ontwikkeld die mensen in de gelegenheid moet stellen deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. De komende tijd zullen we in het sociaal domein worden geconfronteerd met een groeiende discrepantie tussen de gedecentraliseerde taken en de bijbehorende decentralisatie van rijksmiddelen. Door het ontwikkelen van een gebiedsgerichte aanpak trachten we de financiële middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Voor alle drie de genoemde onderwerpen geldt dat we op een meer structurele manier de internationale gerichtheid van partijen willen stimuleren als aspect voor positieverbetering van onze burgers. Beleidsvoornemens: • Samen met ondernemers en kennisinstellingen willen we onderzoek doen naar projectmogelijkheden om het begrip bio-based economy in Coevorden vorm en inhoud te geven. In 2015 moeten de resultaten hiervan zichtbaar zijn.
19
• • • •
•
In 2016 is de interne papierstroom gereduceerd met 20% vergeleken met 1/1/2013; In 2014 wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden die het gemeentelijk inkoopbeleid kan bieden ter realisatie van de kerndoelen; We blijven ons richten op de Duitse arbeidsmarkt om de werkgelegenheidspositie van eigen inwoners te verbeteren; Internationale oriëntatie wordt een groter onderdeel van de oplossingen voor sociale vraagstukken in onze gemeente. In 2020 willen we op de drie genoemde terreinen goed functionerende grensoverschrijdende netwerken hebben gerealiseerd. Binnen het economisch beleid kiezen voor aansluiting bij het topsectorenbeleid op de onderdelen:agri & food, energie en logistiek.
20
5.2 Europese structuurfondsen. In 2014 start de nieuwe Europese structuurfondsperiode 2014 – 2020. De keuze voor de kerndoelen van Europe 2020 maakt een verkenning van mogelijkheden die de nieuwe periode biedt een logische. Eind 2012 is een begin gemaakt met deze verkenning. We hebben bewust gekozen voor een vroegtijdige aanpak omdat de ervaring heeft geleerd dat het formuleren van de eigen ambitie en programma’s tijd kost en de koppeling aan de Europese mogelijkheden niet alleen tijd maar ook veel creativiteit en samenwerking vraagt. De fondsen die verkend worden zijn: • Interreg 5 – Samenwerken over de grens, • EFRO – Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling en • Leader/POP – Plattelands Ontwikkelings Programma Zoals gezegd, we kiezen voor een vroegtijdige aanpak. De inhoud van de programma’s staat nog niet vast maar de contouren zijn zichtbaar. Naar verwachting zal dit in het voorjaar van 2014 duidelijk zijn. De contouren op basis waarvan we alvast kunnen verkennen tekenen zich af. Die verkenning kan ook leiden tot input aan lobbyactiviteiten waardoor de kansen van onze regio worden vergroot. Duidelijk is wel dat de mogelijkheden minder in de verschillende sectoren gezocht moeten worden en meer in het vinden van slimme, innovatieve verbindingen samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen en in het vinden van cross overs tussen de verschillende fondsen. We willen de komende periode in- en extern de kansen verkennen die de door ons gekozen economische thema’s bieden en de vraag beantwoorden waar in onze programma’s aanhakingsmogelijkheden te vinden zijn bij het lopende programma Healthy Ageing. Vanzelfsprekend zullen we de uitkomsten hiervan aan de raad bekend maken. De inzet van het Samenwerkingsverband noord Nederland in deze voor fase is van groot belang voor de mate waarin de regio noord Nederland voordeel zal kunnen hebben van de nieuwe periode. Door haar opstelling en werkwijze in de huidige periode heeft ze een zekere status verworven binnen Europa. SNN heeft bewezen dat ze met haar regionale aanpak succes boekt. De regio heeft voor de periode 2007 – 2013 sterke geconcentreerd op de clusters energie, watertechnologie, agribusiness, healthy aging en sensortechnologie. De clusters zijn inmiddels belangrijke onderdelen van d nationale topsectoren en hebben in aangescherpte vorm een belangrijke positie in de plannen voor 2014 – 2020. Beleidsvoornemen. We willen ons zodanig voorbereiden op de structuurfondsperiode 2014 – 2020 dat de mogelijkheden om onze ambities te realiseren worden geoptimaliseerd. Om een optimale aansluiting te realiseren bij noordelijke, nationale en/of Europese doelen wordt gemeentelijke planvorming hiervoor bijgesteld.
21
5.3 Grensoverschrijdende samenwerking. In paragraaf 4.3. hebben we de stand van zaken gegeven over de grensoverschrijdende samenwerking. Onder hoofdstuk 2 ‘VISIE’ wordt gerefereerd aan de halve cirkel waar in Coevorden sprake van is als het gaat om samenwerking, beleidsafstemming etc. Er zijn de afgelopen jaren stappen gezet op economisch, toeristisch, veiligheid, en sociaal terrein om deze cirkel te vervolmaken. In de volgende paragraaf willen we ingaan op het beleid voor de komende periode. We geven een aantal concrete voorbeelden van samenwerking maar belangrijker is het streven om in het grensgebied structureel op zoek te willen naar mogelijkheden tot versterking van elkaar positie. De E.D.R. en Euregio bijeenkomsten zijn voor ons een platform waar dergelijke verkenningen moeten plaats gaan vinden. 5.3.1. Beleidsinhoudelijk. De komende periode willen we de samenwerking op verschillende beleidsterreinen in het grensgebied steviger vorm en inhoud geven. Bad Bentheim. Op toeristisch gebied zullen we ons gaan richten op de ontwikkeling van de samenwerking met Bad Bentheim. De eerste resultaten van een verkenning zijn positief; van beide kanten worden mogelijkheden gezien om toeristen te interesseren voor elkaar werkgebied en om treinverbinding te optimaliseren. Meppen. Met de stad Meppen werken we samen in een stedenbouwkundig project samen met Bourtange. Naast uitwisseling van kennis en ervaring richt het project zich op het verwerven van Europese middelen voor de realisatie van stedenbouwkundige plannen. In 2013 moet duidelijk zijn of deze samenwerking kan leiden tot een succesvol beroep op structuurfondsen. Emlichheim. Met de Samtgemeinde Emlichheim kennen we een intensieve relatie hoewel er nooit een stedenband is aangegaan. Naast het Europark is de relatie met de Samtgemeinde op het beleidsterrein recreatie en toerisme het meest intensief. Deze relatie wordt ook vertaald in de activiteiten van Toreco en de Duits – Nederlandse stichting Grensoverschrijdende Toeristische Activiteiten. 1. Gemeenteraad Op het niveau van de gemeenteraad is er in de afgelopen periode contact geweest tussen de beide gemeenteraden. De raad zoekt naar een gezamenlijke agenda die de basis kan gaan vormen voor een intensiever contact. 2. Beleidsinhoudelijke samenwerking. Bestuurlijk is in het verleden de wens geuit om deze inhoudelijke relatie te verbreden naar andere beleidsterreinen. de komende jaren een verkenning plegen naar
22
mogelijkheden van een meer intensieve samenwerking op sociaal terrein, werkgelegenheid, jeugd, onderwijs, krimp etc. 3. Particulier initiatief. Vooral gemotiveerd door de beschikbare Europese middelen voor grensoverschrijdende activiteiten zijn er in de afgelopen periode op ad hoc basis contacten ontstaan tussen organisaties aan beide kanten van de grens. Vooral op sociaal cultureel terrein worden, door samenwerking te zoeken, gemeentelijke bezuinigingen voor een deel ondervangen. 4. Juridisch kader grensoverschrijdende samenwerking. In 2010 hebben we in een studiebijeenkomst de mogelijkheid van een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking verkend. Deze mogelijkheid tot het formaliseren en versterken van grensoverschrijdende samenwerking wordt door de Europese Unie sterk gepromoot. Tijdens de studiebijeenkomst is geconstateerd dat er geen twijfel is over de mogelijke effecten van het instrument maar dat vooral inhoudelijke argumenten bepalend zijn voor een mogelijke daadwerkelijke realisatie. Deze inhoudelijke argumenten komen voort uit een eventuele brede samenwerking op beleidsterreinen die we willen ontwikkelen. Deze moeten leidend zijn in een nieuwe standpuntbepaling in 2017 Beleidsvoornemens. • In 2014 is er een agenda opgesteld over de toeristische samenwerking met Bad Bentheim. • In 2014 is duidelijk of de samenwerking met Bourtange en Meppen tot een succesvolle Europese aanvraag kan leiden. • In 2014 is een samenwerkingsagenda met de Samtgemeinde Emlichheim opgesteld. • Op basis van de resultaten zal in 2017 opnieuw een standpunt worden geformuleerd over de wenselijkheid van juridisch/bestuurlijke formalisering van de samenwerking.
5.3.2. Stedenbanden. Stedenbanden hebben een divers karakter; vaak berust de vormgeving en de uitvoering bij het particulier initiatief. Mogelijke motieven zijn o.a. het ideële motief, het sociaal-culturele motief, het economisch motief, het motief van bestuurlijke organisatie en functionering, het sociale cohesiemotief en het motief van duurzame ontwikkeling. In het Duits – Nederlandse grensgebied zijn na de oorlog veel stedenbanden ontstaan en vervolgens gestimuleerd door grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden waar vooral het sociaal/culturele motief leidend is. Met alle respect voor deze aanpak willen we als gemeente Coevorden ook kiezen voor een bredere, meer inhoudelijke aanpak. Op dat deel willen we als gemeente zelf de initiator en uitvoerder zijn. Vanzelfsprekend blijven we stimuleren om verbintenissen aan te gaan op sociaal/cultureel vlak. Deze steun zal vooral liggen in het helpen met het vinden van contacten en niet in de financiële sfeer. Daarnaast willen we zoals gezegd een meer
23
inhoudelijke invulling realiseren waarvoor we zoeken naar gezamenlijke belangen in de gemeentelijke agenda’s. Nordhorn. Nordhorn was een partnerstad van de voormalige gemeente Coevorden. Na de herindeling is het aantal partnergemeenten sterk terug gebracht; er waren destijds redenen om de band met Nordhorn aan te houden. De contacten hebben zich vanaf dat moment beperkt tot het bestuurlijk vlak. In 2009 is door ons het initiatief genomen om het particulier initiatief te interesseren voor samenwerking. We hebben een mailing uit doen gaan naar organisaties die actief zijn op het sociaal/culturele terrein, sport en het onderwijs. Hierna zijn er mondjesmaat contacten gerealiseerd. Het lijkt ons zinnig om dit te blijven doen; niet alleen vanwege de stedenband maar ook vanwege de mogelijkheid om activiteiten te versterken door een bijdrage van de Euregio. In 2012 zijn de contacten met Nordhorn op bestuurlijk niveau aangetrokken. Dit heeft geleid tot een intensivering van contacten op breder vlak en heeft o.a. als effect dat de musea en toeristische organisaties in beide steden zijn gaan samenwerken binnen een Interreg 4a project. De komende periode willen we onderzoeken of er een gezamenlijke agenda kan worden ontwikkeld. We willen dit vorm geven in een bijeenkomst waar o.a. organisaties op het terrein van onderwijs, industrie, sociale zaken, toerisme en verkeer en vervoer uit beide plaatsen zullen worden gevraagd deze agenda mede vorm en inhoud te geven. Deze bijeenkomst staat gepland voor 23 april 2013, de dag waarop het vijftig jaar is geleden dat de stedenband wordt gesloten. Beleidsvoornemen. De komende periode zullen we samen met de stad Nordhorn verkennen of we tot een gezamenlijke agenda kunnen komen die de stedenband de komende periode vorm en inhoud moet geven. We willen hiervoor een periode van 4 jaar nemen, In 2017 volgt evaluatie en wordt het standpunt over de stedenband opnieuw geformuleerd. Kutno Er zijn verwachtingen dat de toekomst van het treinverkeer in de oost – west v.v. verbinding zich zal gaan ontwikkelen ten koste van het wegvervoer. Hoewel de verhouding prijstechnisch gezien nu nog in het nadeel van het treinverkeer uitvalt, mag worden aangenomen dat schaarser wordende fossiele brandstoffen zorgen voor het keren van dit tij. Wanneer dit het geval zal zijn is Kutno, maar ook Brest, interessant vanwege de ligging aan de spoorverbinding. Tot aan dat moment houden we de vinger aan de pols maar zullen we niet actief investeren. Beleidsvoornemen. We zullen de komende beleidsperiode geen initiatieven nemen die leiden tot een actief contact met de stad Kutno.
24
Vancouver. We constateren dat de beweging die op gang kwam na de Olympische spelen tot stilstand is gekomen. Deze beweging kreeg vorm in particuliere initiatieven gericht op het verbinden van de beide plaatsen maar ook door scholengemeenschap ‘de Nieuwe Veste’ die tijden de Olympische periode in contact stond met een scholengemeenschap daar. Er is dus alle reden om het voorstel uit de evaluatie ongewijzigd te laten. Beleidsvoornemen. We zullen de komende beleidsperiode geen initiatieven nemen die leiden tot actieve contacten met de stad Vancouver. Brest. Na de behandeling van de evaluatie van internationale samenwerking in september 2011 in Kamer 2 van de PMC en na de informatieavond over inhoud en effecten van de stedenband met Brest hebben we in de brief aan de raad van juni 2012 voorgesteld om de stedenband in een gewijzigde vorm te continueren. In de brief gaven we aan dat het accent wat ons betreft wordt verschoven van het economische naar het sociaal – culturele. Het doel hiervan is om tot een intensiever contact met burgers te komen en tot een meer humanitaire invulling van die contacten te komen, met name gericht op ondersteuning – waar mogelijk – van democratiseringsinitiatieven in en vanuit Brest.. Vanzelfsprekend ontkennen we de economische realiteit in de verhouding tussen Brest en Coevorden niet; er zijn contacten tussen het regionaal bedrijfsleven en Wit Rusland en die contacten vragen zo af en toe om bestuurlijke begeleiding en ondersteuning. Om verschillende redenen willen we ook de komende jaren in blijven zetten op continuering van de stedenband met Brest. Allereerst moeten we ons goed realiseren dat wij een van de weinige gemeenten in Nederland zijn die op bestuurlijk niveau contacten onderhoudt met Wit Rusland. Onze stedenband heeft de afgelopen periode meermalen als ‘springplank en bruggenhoofd’ gefungeerd voor personen en instanties die contacten wilden leggen met Wit Rusland. Verder mag de al eerder vermelde betekenis van de economische contacten tussen bedrijfsleven en Wit Rusland niet worden onderschat. Die economische contacten vragen soms om lokaal-bestuurlijke begeleiding en ondersteuning. In die contacten hebben we de afgelopen jaren geprobeerd kansen die zich voordeden om aandacht te vragen voor de politieke situatie en de wens tot democratisering in het land, maximaal te benutten. Bij voortzetting van de contacten blijft dat ook voor ons uitgangspunt. Tenslotte bestaan er – in de ‘slipstream’ van de stedenband – contacten op verschillende terreinen tussen particuliere organisaties in onze regio en Brest. Die contacten zoals bv. tussen de muziek organisaties Saxelot en Cantatrix en het jaarlijkse muziekfestival in Brest vervullen o.i. ook een niet te onderschatten functie in het gesprek over de gewenste democratiserinf en verbetering van de humanitaire situatie van het land. Wij vinden het belangrijk dat die initiatieven gecontinueerd kunnen worden en gelegitimeerd blijven vanuit een officiele stedenband. Het karakter van de stedenband zou o.i. de komende jaren wel moeten veranderen. Wij willen daarbij de volgende uitgangspunten hanteren: - wij zullen de komende jaren niet actief bestuurlijke intergemeentelijke contacten tussen Brest en Coevorden initieren; als gemeente zullen wij ter
25
-
-
-
ondersteuning of op verzoek van het regionaal bedrijfsleven of particulier initiatief bestuurlijke contacten met Brest leggen. In die contacten zullen wij – waar zich reeele kansen voordoen – ons standpunt over de politieke situatie in Wit Rusland naar voren brengen en aandacht vragen voor de humanitaire situatie en de gewenste democratisering in het land, We zien het pimair als een verantwoordelijkheid van het particulier initiatief om sociaal – culturele contacten te leggen en te onderhouden. Vanzelfsprekend kan daarbij gebruik gemaakt worden van opgedane kennis en expertise in onze organisatie. Wij zullen als gemeente niet actief deelnemen aan culturele uitwisseling tussen beide gemeenten. We zien voor de gemeenteraad als orgaan geen bijzondere rol of verantwoordelijkheid in deze stedenband. Wel kunnen wij ons voorstellen dat de politieke partijen die in de raad vertegenwoordigd zijn verantwoordelijkheid nemen voor de opbouw van meer humanitair getinte initiatieven gericht op het versterken van het democratisch proces. Samen met particuliere initiatieven als bv. Rusland Kinderhulp en VNG Internationaal en desgewenst met ambtelijke ondersteuning kan een comité van lokale politieke partijen de komende twee jaar de mogelijkheden hiertoe verkennen. Wij willen deze partijen dan ook uitnodigen om het draagvlak voor een dergelijk initiatief te verkennen.
Beleidsvoornemen. We willen de stedenband met Brest gewijzigd continueren gedurende de komende beleidsperiode op basis van bovenstaande uitgangspunten.. In 2017 zullen de inhoud van de stedenband en de politieke situatie in het land evalueren en opnieuw een standpunt bepalen over de wenselijkheid van continuering daarvan.
26
6. Samenwerkingrelaties 6.1 Partners. Op moment van schrijven is de opbrengst van de verkenning naar de nieuwe structuurfondsperiode nog niet bekend. Wel staat vast dat we de uitwerking daarvan niet alleen kunnen. Voor de daadwerkelijke vertaling in een Europese subsidieaanvraag, het vinden van projectpartners, de financiële verantwoording, urenregistratie etc. zullen we een beroep doen op het Europa Service Punt of een vergelijkbare instelling. Bij een inhoudelijke uitwerking zijn bovendien de provincie Drenthe, het Samenwerkingsverband Noord Nederland, kennisinstellingen, bedrijven, de Eems Dollard Regio en/of de Euregio onmisbaar. Voor EFRO is een samenwerking en afstemming met het Samenwerkingsverband Noord Nederland noodzakelijk. Voor Leader/POP is de provincie Drenthe de partner. De verwachte schaalvergroting van Europese regio’s zal wellicht een aanpak in samenwerking met buurgemeenten en provincie/kreis noodzakelijk maken. Meer algemeen kunnen we stellen dat een internationale oriëntatie alleen effect heeft als samen met anderen in netwerken wordt geopereerd. 6.1.1. Europa Service Punt. E.S.P. Een belangrijke partner in het vinden van Europese subsidiemogelijkheden is het Europa Service Punt; een organisatie opgericht door de gemeente Emmen en de provincie Drenthe. Sinds de oprichting van het E.S.P. in 2010 en het lidmaatschap van de gemeente Coevorden vinden steeds meer geledingen van de gemeente de weg naar Europese informatie. Het E.S.P. denkt op verzoek actief mee in Europese mogelijkheden voor onze gemeente maar registreert ook alle calls die uit Brussel komen. Het is aan onze organisatie om te bezien of een call passend is op gemeentelijke programma’s. De kosten van lidmaatschap zijn in de pilotperiode voor gemeenten € 5.000 per jaar. De pilotperiode loopt ten einde en de initiatiefnemers bezinnen zich op basis van een evaluatie onder de leden over de toekomst Beleidsvoornemen. Bij voortzetting van het Europa Service Punt blijven we de komende periode lid van het ESP. 6.1.2. Eems Dollard Regio Een lidmaatschap van twee grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden is tamelijk uniek. De gemeente Coevorden is door haar ligging zowel lid van de EDR als van de Euregio. Het werkgebied van de EDR is vooral het landelijk gebied; steden als Groningen, Hamburg en Bremen stellen zich terughoudend op als het gaat om samenwerking in het kader van de EDR. Dit laatste is bepalend voor de agenda van de organisatie. De burgemeester van Coevorden is roulerend voorzitter van de Eems Dollard Regio; hierdoor kan vanuit Coevorden redelijk invloed worden uitgeoefend op de agenda.
27
De EDR kent het laatste jaar een positieve ontwikkeling als het gaat om de externe gerichtheid. Dit blijkt o.a. uit de studiebijeenkomst over de komende structuurfonds periode en uit werkbezoeken die door het secretariaat worden afgelegd. Door deze externe gerichtheid wordt sterker duidelijk dat het bij de meeste gemeenten ontbreekt aan ambtelijke capaciteit. Naast een bestuurlijk platform voor grensoverschrijdende vraagstukken en samenwerking heeft de EDR een belangrijke functie als het gaat om goedkeuring geven aan Interreg A projectvoorstellen; zij beheren en adviseren over deze Europese middelen. In 2012 staat de EDR stil bij haar 35 jarig bestaan; in de daaraan verbonden oriëntatie op de toekomst wil de EDR zich de komende periode sterker als ledenorganisatie profileren. Beleidsvoornemen. We blijven de komende periode actief lid van de Eems Dollard Regio. Via de bestuurlijke vertegenwoordiging in de EDR streven we naar een sterkere ambtelijke betrokkenheid bij het werk van deze organisatie 6.1.3. Euregio. In de Euregio zijn we bestuurlijk vertegenwoordigd in de Euregioraad, de Mosercommissie en de commissie economie; de ambtelijke inzet is beperkt. Het lidmaatschap van twee grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden wordt bepaald door de ligging van onze gemeente. Deze ligging houdt ook in dat we voor beide organisaties in de periferie van het werkgebied liggen. Vanwege de sterkere bestuurlijke betrokkenheid bij de E.D.R. is onze ligging in dat gebied minder van invloed. Voor de Euregio geldt dat er een sterke betrokkenheid is op het gebied Twenthe/Achterhoek en het aanpalende Duitse gebied Gelet op de grote dynamiek die deze regio kent lijkt het logisch om de komende beleidsperiode beter en tijdig te verkennen of er mogelijkheden zijn om aan te sluiten bij programma’s of eigen programmavoorstellen te doen. Uiteraard worden deze mogelijkheden bepaald door de vorm en inhoud van de Europese structuurfondsen in de komende periode. Onze inzet hierbij is onveranderd de economische versterking van onze regio waarbij we de ligging van Coevorden van zwakte naar kracht willen omzetten. In plaats van perifeer vormen we de verbinding met noord Nederland en de noord Duitse laagvlakte. Ook voor de Euregio geldt dat ze een bepalende functie heeft als het gaat om de Interreg A middelen. Beleidsvoornemen. In de komende periode blijven we lid van het grensoverschrijdende samenwerkingsverband Euregio. De inzet van Coevorden zal erop gericht zijn om meer aansluiting te vinden bij de zuidelijke dynamiek en een verbindende factor te zijn tussen zuid en noord. 6.1.4. Samenwerking HBO instellingen Behalve de samenwerking met de Stenden Hogeschool, b.v. binnen de stedenband met Brest, zijn we georiënteerd op de Saxion Hogeschool in Enschede. Deze
28
instelling heeft binnen het lectoraat gebiedsontwikkeling en recht gerichte aandacht voor grensoverschrijdende samenwerking. Voor verschillende geledingen – ruimte, krimp, economie - verzorgt dit lectoraat bijeenkomsten en brengt publicaties uit. De afgelopen periode hebben we inhoudelijk ons voordeel kunnen doen bij het vinden van antwoorden op vragen die ontstaan door ligging in de grensregio. Een andere – mogelijke – rol voor deze kennisinstellingen ligt in de ontwikkeling van projecten rond de Europese structuurfondsen. De contouren hiervan wijzen in de richting van verbinding met bedrijfsleven en kennisinstelling voor het realiseren van succesvolle aanvragen. Beleidsvoornemen. De komende beleidsperiode volgen we actief de effecten van de internationale ambitie van de beide hogescholen en betrekken we deze en zonodig andere kennisinstellingen bij het ontwikkelen van aanvragen in het kader van de structuurfondsen. 6.1.5. Samenwerkingsverband noord Nederland Deze interprovinciale noordelijke organisatie is een belangrijke schakel in subsidietrajecten. Daarnaast hebben we een relatie met SNN als lobby organisatie in den Haag en Brussel. Dank zij deze organisatie heeft noord Nederland op een goede manier geanticipeerd op Europese mogelijkheden en wordt een actieve lobby gevoerd om regionaal denken en handelen tot breed geaccepteerd kader te krijgen. 6.1.6. Provincie Drenthe Op initiatief van het vorige College van Gedeputeerde Staten heeft Provinciale Staten een zg. Europa motie aangenomen gericht op het vergroten van het Europa bewustzijn in Drenthe en een slagvaardiger participeren in het Europese domein. Een bestuurlijk en ambtelijk overleg met deelname van alle Drentse gemeenten en de provincie is hiervan een effect geweest evenals de jaarlijkse organisatie van een Europadag en een actieve bestuurlijke bijdrage aan het Comité voor de Regio’s. Het huidige college legt andere prioriteiten; zij lijkt minder gericht op een regiefunctie gericht op gemeentelijke betrokkenheid en verbinding en richt zich meer op structuren als het Samenwerkingsverband Noord Nederland en op contacten die samenhangen met de rol van subsidie beoordelaar van Europese programma´s. Beleidsvoornemen. We gaan de komende periode actief inzet plegen om de verbinding provincie – gemeenten in het Europese domein weer te activeren. 6.1.7. de ‘Coordination Council of the Trans Siberian Transport – CCTST Het lidmaatschap van de CCTST tekent het ambitieniveau van de gemeente Coevorden in de jaren ’90 van de vorige eeuw. De organisatie telt 130 leden afkomstig uit de wereld van spoor, havenbedrijven, gemeenten en transport. Coevorden is passief lid. Zoals ook geld voor de relatie met Kutno, zijn het de internationale ontwikkelingen op het gebied van transport en logistiek die bepalen of en wanneer we moeten kiezen voor een meer actieve opstelling.
29
Beleidsvoornemen. We blijven de komende beleidsperiode –slapend – lid van de CCTST. Wanneer de gemeentelijke agenda daar concreet aanleiding toe geeft zullen we kiezen voor een actievere opstelling.
6.1.8. Comité voor de Regio’s. Het Comité voor de Regio’s is een politiek orgaan dat als spreekbuis voor lokale en regionale overheden in de Europese Unie fungeert. Het actief volgen van de agenda van het Comité en deelname aan de jaarlijkse Open Dagen in Brussel zorgt voor een vergroting van het Europa bewustzijn en zicht op mogelijke inpassing in de gemeentelijke agenda. Beleidsvoornemen. Wanneer het programma daartoe aanleiding geeft wordt bestuurlijk en ambtelijk deelgenomen aan de Open Dagen. 6.1.9. The Association of European Border Regions. De AEBR zet zich in voor alle grens en grensoverschrijdende regio’s en wil samenwerking tussen deze regio’s bevorderen om tot grensoverschrijdende oplossingen te komen. De AEBR heeft 90 leden in 34 landen. De gemeente Coevorden is bij jaarvergaderingen plaatsvervangend vertegenwoordigd als voorzitter van de E.D.R. Ambtelijk kan de inzet worden vergroot om de effecten van netwerken, programma’s en projecten effectiever in te kunnen zetten in de gemeentelijke programma’s. Beleidsvoornemen. Bestuurlijk en ambtelijk ontwikkeld de gemeente Coevorden een actieve relatie met de AEBR. 6.1.10 GRens Overschrijdende Samenwerking - GROS Onder de noemer GROS is onder regie van het Ministerie van BZK in 2009 een project gestart dat tot doel had om knelpunten in grensregio’s op te lossen. Dit inter departementaal samenwerkingsverband had verbinding met de grensregio’s en werkte op basis van een agenda waar ook het Europark in Coevorden onderdeel van vormde. Voor de uitvoering van de agenda is het interdepartementale verband versterkt met een zg. grensmakelaar. Na evaluatie van GROS medio 2011 is besloten om door te gaan met een lichtere structuur, zonder grensmakelaar. De commissarissen der Koningin krijgen vanaf dat moment een grotere rol in de uitvoering van een samen met buurlanden opgestelde agenda. De directe effecten voor het Europark na drie jaar GROS zijn niet erg groot. De inventarisatie van knelpunten leverde al snel op dat de oorzaak hiervan veelal ligt in landelijke wet- en regelgeving. Bovendien zijn er sinds de oprichting van Europark GmbH al vaak praktische oplossingen bedacht die het goed functioneren van het grensoverschrijdende bedrijventerrein mogelijk maken.
30
Wel is het belastingsverdrag Nederland – Duitsland dat is aangekondigd en dat per 2014 operationeel wordt van belang voor bedrijven die gevestigd zijn op het Europark. Beleidsvoornemen. De komende periode volgen we actief de ontwikkeling van de GROS agenda
Dit overzicht van actuele samenwerkingsrelaties geeft een moment opname. Om actief te participeren in Europese programma´s zullen meer en andere samenwerkingsverbanden moeten worden aangegaan.
31
7. Ontwikkelingssamenwerking en millenniumgemeente. Zoals eerder gesteld wordt het project ‘millenniumgemeente’ niet meer specifiek benoemd in deze nota. De gestelde doelen trachten we aanhaking bij te vinden vanuit de geformuleerde Europese kerndoelen die voor een belangrijk deel overeenkomst vertonen Deze millenniumdoelen zijn: - extreme armoede en honger zijn uitgebannen - alle jongens en meisjes gaan naar school - mannen en vrouwen hebben dezelfde rechten - kindersterfte is sterk afgenomen - er sterven minder vrouwen door zwangerschap - verspreiding van ziektes als aids en malaria is gestopt - er leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu - er is meer eerlijke handel, schuldenverlichting en hulp We hebben ervoor gekozen om de millenniumdoelen te integreren in de uitwerking van de Europese kerndoelen en een aantal gemeentelijke beleidsterreinen als het klimaatbeleid, het sociale beleid en het inkoopbeleid. Hetzelfde geldt in feite voor ontwikkelingssamenwerking. In de evaluatie van het internationaal beleid zoals in 2011 in de gemeenteraad is behandeld stellen we dat we vanwege de terugloop aan de vraagkant overwegen onze visie op de gemeentelijke taak aangaande ontwikkelingssamenwerking te herijken en te heroverwegen. In november 2010 heeft de raad niet ingestemd met het voorstel om het budget voor de post Ontwikkelingssamenwerking tot nul terug te brengen. Dit budget is destijds wel gereduceerd met 25%. Tegen de verwachting in en ondanks mededelingen in de huis aan huis bladen zijn er sindsdien geen aanvragen ingediend die aan gemeentelijke eisen als een projectplan, een begroting en een dekkingsplan voldoen. We kiezen ervoor om ontwikkelingssamenwerking niet langer als zelfstandig onderwerp te behandelen. De keuze om de Europe 2020 doelen als kader te benoemen voor het internationaal beleid maken dit ons inziens verdedigbaar. Het voorstel is om het beschikbare budgetten samen te voegen en te herordenen. Een deel van dit gezamenlijke budget willen we beschikbaar stellen om de getoonde ambitie ook daadwerkelijk inhoud te kunnen geven. Deze integratie van het onderwerp wil niet zeggen dat we geen projecten gericht op ontwikkelingssamenwerking meer subsidiëren. De voorwaarde is dat initiatieven passend moeten zijn binnen te ontwikkelen regelgeving. In contacten met burgers willen we millenniumgemeente en ontwikkelingssamenwerking actiever betrekken om initiatieven te stimuleren.
Beleidsvoornemens. De bestaande budgetten worden opnieuw geordend. Er komt een budget voor het onderhouden van stedenbanden, voor programmakosten, voor vaste lidmaatschapskosten en voor millennium/ontwikkelingssamenwerking.
32
De doelen van zowel Millenniumgemeente als ontwikkelingssamenwerking worden zoveel mogelijk geïntegreerd in regulier internationaal beleid. We kiezen voor een meer stimulerende opstelling op deze terreinen. In 2014 moeten de eerste resultaten hiervan, in de vorm van projectaanvragen, zichtbaar zijn. We ontwikkelen regelgeving ter toetsing van aanvragen ontwikkelingssamenwerking/millenniumgemeente.
Tenslotte. Zoals vermeld in de eerste pagina’s van deze nota kiezen we binnen het internationaal beleid voor een ambitieuze opstelling. We nemen de Europese uitdaging aan, waarbij we welgemeend eigenbelang natuurlijk niet uit het oog verliezen. De tijd is voorbij dat ‘Europa’ gezien kon worden als de melkkoe waar gemakkelijk geld te halen was. We staan nu voor een Europa waar dat geld nog steeds te halen valt, maar niet zonder aansluiting te hebben bij de realisatie van Europese kerndoelen. Het nieuwe Europa vraagt om slimme samenwerkingsverbanden tussen de publieke sector, het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het zal in onze organisatie de nodige energie kosten om hiermee succesvol om te gaan, maar we zijn er van overtuigd dat de voorgestane koers een middel is om de gemeente Coevorden het komend decennium te profileren als een gemeente met een sterke internationale oriëntatie.
33
8. Financieel overzicht
2013
2014
2015
€ 7.000 € 22.000
€ 7.000 € 22.000
€ 7.000 € 22.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 10.000
€ 40.000
€ 40.000
€ 40.000
Totaal € 79.000 Het oorspronkelijk beschikbare budget was € 79.705
€ 79.000
€ 79.000
Onderhoud stedenbanden Vaste lidmaatschapskosten * EDR, Euregio en Europaservicepunt Uitvoeringskostenkosten Kosten deelname aan Europese programma’s, studiebijeenkomsten Ontwikkelingssamenwerking/ millenniumgemeente
* De lidmaatschapskosten Europaservicepunt, € 5.000, zijn tot en met 2013 opgenomen in de gemeentebegroting. Continuering van het lidmaatschap kan binnen de huidige begroting worden opgevangen.
34
9. Samenvatting beleidsvoornemens. • Samen met ondernemers en kennisinstellingen willen we onderzoek doen naar projectmogelijkheden om het begrip bio-based economy in Coevorden vorm en inhoud te geven. In 2015 moeten de resultaten hiervan zichtbaar zijn. • In 2016 is de interne papierstroom gereduceerd met 20% vergeleken met 1/1/2013; • In 2014 wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden die het gemeentelijk inkoopbeleid kan bieden ter realisatie van de kerndoelen; • We blijven ons richten op de Duitse arbeidsmarkt om de werkgelegenheidspositie van eigen inwoners te verbeteren; • Internationale oriëntatie wordt een groter onderdeel van de oplossingen voor sociale vraagstukken in onze gemeente. In 2020 willen we op de drie genoemde terreinen goed functionerende grensoverschrijdende netwerken hebben gerealiseerd. • Binnen het economisch beleid kiezen voor aansluiting bij het topsectorenbeleid op de onderdelen:agri & food, energie en logistiek. • We willen ons zodanig voorbereiden op de structuurfondsperiode 2014 – 2020 dat de mogelijkheden om onze ambities te realiseren worden geoptimaliseerd. Om een optimale aansluiting te realiseren bij noordelijke, nationale en/of Europese doelen wordt gemeentelijke planvorming hiervoor bijgesteld. • In 2014 is er een agenda opgesteld over de toeristische samenwerking met Bad Bentheim. • In 2014 is duidelijk of de samenwerking met Bourtange en Meppen tot een succesvolle Europese aanvraag kan leiden. • In 2014 is een samenwerkingsagenda met de Samtgemeinde Emlichheim opgesteld. • Op basis van de resultaten zal in 2017 opnieuw een standpunt worden geformuleerd over de wenselijkheid van juridisch/bestuurlijke formalisering van de samenwerking. • De komende periode zullen we samen met de stad Nordhorn verkennen of we tot een gezamenlijke agenda kunnen komen die de stedenband de komende periode vorm en inhoud moet geven. We willen hiervoor een periode van 4 jaar nemen, In 2017 volgt evaluatie en wordt het standpunt over de stedenband opnieuw geformuleerd. • We zullen de komende beleidsperiode geen initiatieven nemen die leiden tot een actief contact met de stad Kutno. • We zullen de komende beleidsperiode geen initiatieven nemen die leiden tot actieve contacten met de stad Vancouver. • We willen de stedenband met Brest continueren gedurende de komende beleidsperiode. In 2017 zullen de inhoud van de stedenband en de politieke situatie in het land evalueren en opnieuw een standpunt bepalen. • Bij voortzetting van het Europa Service Punt blijven we de komende periode lid van het ESP. • We blijven de komende periode actief lid van de Eems Dollard Regio.
35
•
• •
• • • •
•
Via de bestuurlijke vertegenwoordiging in de EDR streven we naar een sterkere ambtelijke betrokkenheid bij het werk van deze organisatie. De komende beleidsperiode volgen we actief de effecten van de internationale ambitie van de beide hogescholen en betrekken we deze en zonodig andere kennisinstellingen bij het ontwikkelen van aanvragen in het kader van de structuurfondsen. We gaan de komende periode actief inzet plegen om de verbinding provincie – gemeenten in het Europese domein weer te activeren. We blijven de komende beleidsperiode –slapend – lid van de CCTST. Wanneer de gemeentelijke agenda daar concreet aanleiding toe geeft zullen we kiezen voor een actievere opstelling. Wanneer het programma daartoe aanleiding geeft wordt bestuurlijk en ambtelijk deelgenomen aan de Open Dagen. Bestuurlijk en ambtelijk ontwikkeld de gemeente Coevorden een actieve relatie met de AEBR. De komende periode volgen we actief de ontwikkeling van de GROS agenda. De bestaande budgetten worden opnieuw geordend. Er komt een budget voor het onderhouden van stedenbanden, voor programmakosten, voor vaste lidmaatschapskosten en voor millennium/ontwikkelingssamenwerking. De doelen van zowel Millenniumgemeente als ontwikkelingssamenwerking worden zoveel mogelijk geïntegreerd in regulier internationaal beleid. We kiezen voor een meer stimulerende opstelling op deze terreinen. In 2014 moeten de eerste resultaten hiervan, in de vorm van projectaanvragen, zichtbaar zijn. We ontwikkelen regelgeving ter toetsing van aanvragen ontwikkelingssamenwerking/millenniumgemeente.
36