De Tweedaagse van Oudemirdum 17 en 18 juli 2010 Ofwel: Verslag van Ontberingen en Ongelooflijke Gebeurtenissen in Oudemirdum De Eerste Dag. Zaterdag 17 juli vertrokken in alle vroegte onder een stralende zon vanuit enkele plaatsen in het zuiden des lands een drietal wagens naar het verre Oudemirdum in Friesland. Hoewel de schoolvakanties alwéér begonnen zijn - er wordt toch wel erg veel vrij gegeven in het Nederlandse onderwijs! – was het niet druk op de wegen. Na een (kleine) twee uur werd Oudemirdum bereikt. Laat er nu net een geweldige bazaar – dank Geert ! – op en rond de brink zijn, waar ook de verblijfplaats van dit Gezelschap, Hotel Boschlust, lag. De auto’s moesten dus aan de periferie van deze plaats geparkeerd worden en de handbagage diende handmatig naar het Hotel te worden gezeuld. De wagen van Anita stond in een parkeerhaventje met uitzicht op een grasveldje waar een keffer – de grootte van deze keffer was omgekeerd rechtevenredig met het doordringende geluid dat dit schepsel voortbracht – zijn territorium verdedigde. Op het terras van Hotel Boschlust zat Richard al uitgebreid aan de koffie. Richard was gisteren al vanuit Nijmegen met het openbaar vervoer naar Oudemirdum vertrokken. Hij vertelde ons al enkele bijzonderheden over het luidruchtig nachtleven van de bevolking van deze plaats. En ook dat hij aanvankelijk een kamer had boven de keuken, waardoor een fatsoenlijke rust niet geheel mogelijk was. En dan was er koffie. Tijdelijk PenningMeester (TPM) Herman zou de financiële honneurs weer waarnemen. De bagage werd door bijna iedereen in de ontbijtkamer van het Hotel opgeslagen. Bijna iedereen. Dat gaf later nog een enkel probleem. Pas na terugkeer van de Mars op zaterdag zou men de kamers bemensen. Geert, de Grote Organisator van deze Tweedaagse, deelde al snel de Routebeschrijving van deze dag uit. De temperatuur zou uitstekend zijn (ca. 210 C), de wind zou zwak uit zuidwestelijke richting komen en in de middag was er een kleine kans op een bui. “Rond 12.00 u. een beetje regen”, bromde Nico terwijl hij nogmaals zijn PA (Personal Assistant) raadpleegde. Na een kort en snerpend fluitsignaal zette het Gezelschap zich in beweging, waarbij een enkeling woedende blikken op de Kootsj wierp. De 1e etappe zou het Gezelschap van Oudemirdum via de zeedijk langs het IJsselmeer naar Bakhuizen voeren. Bij het IJsselmeer ontwaarde het Gezelschap in de verte een vorm van extreme sporten. Hier mocht het kite-surfen beoefend worden. Kite-surfen is een vorm van surfen waarbij de surfer een vlieger vasthoudt in plaats van een zeil. Snelheden van 60 km per uur, jumpen van15 m of meer in de hoogte zijn mogelijk. Vol bewondering keken enkele lopers naar dit spektakel op het IJsselmeer. Een enkeling (m) keek al verlangend naar het strandpaviljoen ’t Mirnserklif dat na de kiltesurfers werd gepasseerd. Maar de routebeschrijving was duidelijk: het strandpaviljoen links laten liggen. Voor dames werd, uiteraard, een uitzondering gemaakt. De route ging over de Mirnserdyk naar Mirns en kwam daarbij langs een klokkenstoel met uitzicht op het IJsselmeer links en gaasten rechts. Geert had voor de geïnteresseerde lezer op de routebeschrijving extra informatie toegevoegd over deze gaasten. Gaasten zijn zandige heuvels zie in de voorlaatste IJstijd (het Saalien) ontstaan zouden zijn. Nu had Nico daar op het terras van het Hotel vóór de aanvang van de Mars besmuikt al wat commentaar op geleverd (het klopt niet… het is al weer fout…tjonge, tjonge, wat een misser…), maar niemand die zich daar iets van aantrok.
De Tocht van Hellendoorn, en de extra 15 km die het gevolg waren van de expertise van Nico ( “dáár ligt het zuiden, want ik heb ervoor geleerd” en meer van dat fraais), lag bij menig deelnemer aan deze Tweedaagse nog te vers in het geheugen. Op deze weg is de Kootsj tijdens een sanitaire stop zijn pet even kwijtgeraakt, Een harde windvlaag rukte de pet VT van het hoofd van de Kootsj en deed dat ding in een weiland belanden. Onmiddellijk gooide TPM Herman zijn knapzak op de grond en klom over hekken met prikkeldraad en kaapte de pet VT net voor een hongerige paardenbek weg. De Kootsj bedankte TPM Herman uitvoerig. Via de Skunidyk, de Bakwei en de Johannes Nagelhoutlaan werd Bakhuizen bereikt. En daar begon nu een fijne miezer te vallen. Gelukkig had eenieder een paraplu bij zich waardoor niemand echt nat geworden is. Aan het einde van de Johannes Nagelhoutlaan ter hoogte van de St. Odulphuskerk begonnen plots alle kerkklokken te luiden. Dat had Geert toch weer mooi geregeld ! 100 m na deze kerk bevond zich etablissement Domper, de 1e pauzeplaats van deze Mars. “Vul hier de knapzak, want de volgende etappe is lang,“ luidde de routebeschrijving. Dat liet het Gezelschap zich geen twee keer zeggen. Koffie met …Friese Spritsen, want er was geen appelgebak. Nu kwam Fons terug op het incident met de pet van de Kootsj die in het weiland belandde. “Waarom houd je die pet niet met één of twéé handen vast bij deze rukwinden?”, zo vroeg hij aan de Kootsj. De Koostj merkte op dat hij tijdens de sanitaire stop net zijn handen vol had… Na een dikke drie kwartier klonk er in het stille Bakhuizen een door merg en been gaand fluitsignaal. De 2e etappe begon en zou het Gezelschap van Bakhuizen naar Rijs voeren. Al snel liep men over het Wytlâspaed, een mooi pad tussen glooiende weilanden. Via de Rysterdyk en de Maren werd De Morra bereikt. Nu werd een voor wandelaars uiterst gevaarlijk gebied betreden. Hier, tussen De Morra (links) en de Fûgelhoek (rechts) groeit de Gifsumak. Geert had in de routebeschrijving al duidelijk aandacht besteed aan deze engerd, maar omdat nogal wat wandelaars deze routebeschrijving bij het begin van de Mars in het borstzakje staken en blind achter de voorganger aanliepen, had Geert “It Fryske Gea” zover gekregen dat deze organisatie midden op de pad een groot bord had gezet. (Bijna) iedereen las de waarschuwingen over wat het gevolg kunnen zijn van aanraking met de Gifsumak (Rus radicans of Poison Ivy). De verschrikkingen uit de Apocalyps zonken hierbij in het niet. Na dit inferno kwam het Gezelschap in de rustige en lommerrijke omgeving van het Ryskerbosk (aangelegd door de Amsterdamse Hiob de Wildt in 1660). Diep snoof men de bosgeur op en na enkele onverharde paden werd de Enkhuizerlaan bereikt. Aan het einde van deze verharde weg lag een hotel: Hotel Jans. Bij menigeen kwam op dat de naam eigenlijk zou moeten zijn Hotel “Jan S.”, genoemd naar een van de founding fathers van onze Wandelclub. Men zou hier wel willen pauzeren, omdat ook voor Jan S. destijds een pauze nooit te vroeg kon komen. Maar nee, even doorlopen dus en bij De Pimpernel rusten. De Pimpernel was een aardige tent. Vóór de ingang van deze uitspanning bevond zich een grote, lommerrijke tuin, waar de kopploeg van het Gezelschap al was neergestreken en zich had laten voorzien van grote glazen bier. Wat verder naar links zat een uitgebreide familie aan de frisdrank. Er ontstond enige tijd na de bestelling grote verwarring bij de eigenaresse van dit café. Mevr. Stoutjesdijk, de eigenaresse, kwam plots gehaast aangelopen en informeerde vriendelijk of wij allemaal bij de familie Visser hoorden. “ Tuurlijk “ zeiden de leden van het Wandelgezelschap. En toen bleek de oorzaak van de verwarring: de familie die daar verder gezellig aan de frisdrank zat bleek ook de naam Visser te voeren… Oei, dan moest er een herberekening plaatsvinden. En dat gaf TPM Herman de gelegenheid 3 porties
bittergarnituur te bestellen op naam van de fam. Visser…. De jolijt steeg ten top toen iemand tersluiks aan de eigenaresse meedeelde dat Geert vandaag jarig was. Dat was weer goed voor een nieuwe portie bitterballen. TPM Herman meldde dat het nu toch tijd werd “om de kas te spekken“. Eenieder overhandigde enkele banknoten aan TPM Herman met de mededeling “zet maar op naam van Andy Visser, Fons Visser, Anita Visser….”. Sjonge, sjonge wat gaf dat een eenvoudige vreugde daar op het terras. Het afrekenen duurde nog een tijdje, omdat de eigenaresse door de Kootsj werd aangetroffen in flagrante delicto met de kok…Ja, en zo’n jong geluk – dit café is ook pas heropend – moet je niet meteen verstoren. Ten derde male klonk er een ijselijke fluit. De 3e etappe was begonnen en zou het Gezelschap terugvoeren naar Hotel Boschlust in Oudemirdum. De afstand bedroeg slechts een schamele 4,1 km en werd herhaaldelijk onderbroken door sanitaire stops. En ook bij Sybrady’s Ontspanningscentrum werd nog even verwijld. “Het lijkt wel een barakkenlager“, zei Vincent Visser en daarmee waren enkele wandelaars weer helemaal terug in de 40-er jaren van de vorige eeuw. Ook van camping Zonneheuvel werd nog iets verdachts gevonden en luid koutend liep men over de Fonteinwei Oudemirdum binnen en streek neer op het terras van Hotel Boschlust. Tijd voor een verkoelende dronk op naam van Herman Visser. Tegen 18.00 u. haalde men de kamersleutel voor een opfrisbeurt. Plots Grote Onrust. De weekendtas van Anita (Visser) was spoorloos verdwenen. Foetsie. Weg. Hoe Kan Dat ? na enige tijd bleek wat de oorzaak van de Verloren Tas was. Anita had vanmorgen haar tas niet in de ontbijtkamer gezet, maar in de bar bij een grote stapel àndere tassen. En deze tassen zijn hedenmorgen naar Enkhuizen vervoerd. Na druk heen- en weergebel zou deze avond nog de tas terugkeren naar Anita. Vanuit Enschede vetrok nù iemand naar Enkhuizen om dat ding op te halen. Om 19.00 u. zat iedereen binnen aan een lange tafel aan het Diner. Nico mocht de wijn proeven. “Kurk“, zei Nico na de eerste slok. De gedienstige ging onmiddellijk naar de wijnkelder voor een nieuwe fles en kwam terug met de sommelier. Er was een klein probleempje. Hoe kon er nu sprake zijn van het verschijnsel kurk bij een schroefdop…. Het Gezelschap koos voor een driegangenmenu. Zeker een anker wijn en een half vat bier begeleidde deze copieuze maaltijd. Tijdens het Diner kwam om 20.10 u het bericht dat Anita’s tas terug was uit Enkhuizen. “En daar nemen we er nog één op“, klonk het ergens terwijl Richard bezig was met een verhaal over een graf in Blauwhuus… Na het Diner heeft het Gezelschap nog genoten van het optreden van twee shantyensembles die daar op de brink tegenover het hotel in een feesttent acte de présence gaven. Talrijke zeemansliedjes klonken daar in de stille nacht. Om 23.30 u. waren deze optredens achter de rug. En om 23.55 u. werd er door een wat kleiner deel van het Wandelgezelschap nog een lied gezongen ter ere van de verjaardag van Geert. Daarna begaf zich de rest naar een (warm) bed. De Tweede Dag. Reveille om 8.00 u. Bijna iedereen zat fris en vrolijk aan het ontbijt. Vincent keek een beetje katterig uit de oogjes, omdat hij in de vroege morgen (03.00 u.) uit zijn slaap gewekt werd door een luidruchtig afscheid van bezoekers van het tegenover het hotel gelegen café “Den Nostalgie”. “Gaan wij daar nu ook herrie maken?“, vroeg Vincent strijdlustig.
Geert liep rond met een kaart voor Hans, die niet meer mee kan wandelen en de routebeschrijving voor vandaag. De 1e etappe zou gaan van Oudemirdum naar Balk; een mars van een dikke 10 kilometer. De bagage werd in de diverse auto’s geladen en de keffer bij het parkeerplaatsje van Anita’s wagen verstoorde de zondagsrust. In de nabijgelegen gereformeerde kerk werd op het moment van vertrek net psalm 119 (in de nieuwe berijming) aangeheven: 1. Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan. 2. Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenis onderhouden, die Hem van ganser harte zoeken. 3. Ook geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen. De Kootsj blies dus zéér kort op zijn fluit. Al spoedig liep het Gezelschap in een donker bos over halfverharde paden. Bij punt 5 ging er iets fout. Hoewel Geert voorop liep, sloeg deze kopgroep linksaf op deze driesprong terwijl er duidelijk rechtsaf in de Routebeschrijving stond. Het voordeel van zo’n misstap was wel, dat na korte tijd iedereen weer bij elkaar liep. Bij een informatiebord van Staatsbosbeheer (SBB) kon men lezen dat er ook in Friesland in 1849 een hunebed is gevonden. Bij dit informatiebord van SBB lagen ook enkele grote keien, waaronder één (uit de schaduw, voorzien van een linking pin, vol scheuren en zich bevindend in de T(erminale) F(ase) ) de Kootsj deed denken aan voormalige schoolleider uit de negorij Ooy. Verderop stak het Gezelschap de Sminkevaart over en wandelde verder over een fietspad richting Camping De Wigwam, waar later op de dag de 2de pauze zou plaatsvinden. Na deze camping ging men het bos in en Nico waarschuwde het Gezelschap voor teken, muggen en ander ongedierte dat de mensheid placht lastig te vallen als de Plagen in Egypte destijds. Geert hàd gewaarschuwd in zijn aankondiging van de Mars voor deze schepselen Gods (was Beëlzebub niet beter?) en was bij de voorbereiding hier in dit bos al aardig lek gestoken. Niet iedereen had deze waarschuwing ter harte genomen en later bleek dat velen allerlei open wonden, rode plekken en wanstaltige bulten hadden opgelopen. “Het is de schuld van Rinus van Eck”, zei nog iemand in de achterhoede. Daarna liep men over het Heidepaed, langs Nij Amerika en 100 m vóór het bord Ruigahuizen links het bos in. Een mooi nog jong bos met nog meer (langpoot)muggen, krekels en blauwe vliegen. Aan het einde van dit pad naar rechts, een parkeerplaats over en de Lutswâl volgen. Dit pad langs de Luts – een verbinding tussen de Fluessen en het Slotermeer – moest gevolgd worden tot in Balk. Het pad langs de Luts diende weer geruime tijd gevolgd te worden en pas na een lange tijd zag men verkeerborden langs de kant van de weg als teken dat de beschaving bereikt werd. Onder een viaduct door en een brug van Meccano over en daar lag de 1e pauzeplaats: Garage – Stalhouderij – Hotel Teernstra. Ja, in Balk deed men duidelijk aan parallellisatie. Koffie en appelpunten met slagroom werden genuttigd. Ondertussen werden muggenbeten bekrabd, wonden gelikt en gepleisterd en smeerden enkele ongelukkigen zich in met stinkende zalfjes. Hoewel het nog vrij vroeg was, werd dit etablissement al aardig bevolkt door uitdijende figuren die zich te goed deden aan flessen edel gerstenat. De vakantie is begonnen en zo te zien was deze vakantie voor een aantal al een heel eind gevorderd. Langs de pauzeplaats stroomde de Luts en menig platboomschuitje met dames in allerlei kleurige en soms nietsverhullende kledij passeerde het Wandelgenootschap. “Kan het nog minder?“ , vroeg Herman aan enkele schaars geklede jongedames in zo´n schuitje. Later bleek dat Herman niet de kleding bedoelde maar de grootte van het schuitje. Maar toen was al enig rottend ooft naar hem gegooid…
Om 13.00 u. klonk het bekende vertreksignaal weer. Dat gefluit klonk Richard niet als muziek in de oren. Hij nam de Kootsj even apart en bromde dat het wel leek of de Kootsj na zijn onderwijscarrière last kreeg van te veel vrije tijd. En of het niet wat minder kon. De 2e etappe voerde het Gezelschap over een afstand van ruim 9 km van Balk naar Camping DeWigwam. In Balk staan nogal wat huizen te koop en de depressie (= twee kwartalen achter elkaar met negatieve economische groei) heeft ook hier toegeslagen. Aan het einde van het dorp Balk kon men genieten van het bord met het opschrift Aont Sjen. Menigeen begon spontaan aan Piet Paulusma te denken. Na de rotonde, waar de Kootsj bijna van sokken werd gereden, doemde de kerk van Harich op. Hier was het even opletten, want bij ANWB-bord 68654 diende naar links te worden afgeslagen. Deze 2e etappe werd gekenmerkt door “weg geruime tijd volgen“. Bijna iedereen keek verlangend uit naar “Falkena 24 Harich BV“ , maar dat punt werd pas na drie kwartier bereikt. En weer kon het Gezelschap het bos in. Een graspad dat door een dicht bos en langs 64 nestkastjes ging. En ook nu weer muggen, dazen en libellen. Na enkele bochten werd Rijksweg N 359 bereikt en zo liep men opnieuw in de brandende zon. Bij ANWB-bord 10900 stak men de snelweg over en sloeg af naar rechts. Aan de linkerhand stroomde de Luts. Vanmorgen vroeg liep het gezelschap aan de overkant van de Luts in tegenovergestelde richting. Het was een lange, rechte weg, maar de vele bomen gaven voldoende schaduw. Na drie kwartier stak het Gezelschap de Luts over en had men een mooi uitzicht op de Kippenburg (een landhuis uit het begin van de 19e eeuw dat oorspronkelijk bedoeld was als hoenderfarm). Hier op de brug over de Luts werd een fraaie groepsfoto van de “familie Visser“ gemaakt. Enkele collega-wandelaars waren zo vriendelijk het fotoapparaat te bedienen, zodat iedereen op de foto staat. Na een half uurtje bereikte men de 2e pauzeplaats (rustplaats klinkt wel erg definitief): Camping De Wigwam. Een uurtje en twee verversingen later vervolgde het Gezelschap de Tocht. Het laatste deel van deze Tweedaagse was begonnen. Opnieuw de Sminkevaart over, maar dat gebeurde niet bij de Schaarslijpersbrug. Gelukkig heeft deze foutieve passage geen problemen opgeleverd, omdat Geert hier de weg nu wel op zijn duimpje kende. Bij paddestoel 24150 moest men wel linksaf slaan en langzaam naderde men Oudemirdum. Bij Hotel Boschlust werd gepauzeerd en daar haalde Richard een verbruiksbon van de vorige dag tevoorschijn. Onmiddellijk vroeg Fons of Richard ook zijn kamersleutel nog niet had ingeleverd. Verbruiksbonnen dienen natuurlijk zo snel mogelijk te worden ingewisseld met een gepaste betaling. Richard vertelde doodleuk dat hij deze verbruiksbon niet hoefde te betalen, omdat er niets op was genoteerd. “Maar heb je dan gisteravond niets meer gedronken?“, vroeg iemand argeloos. “Oh, jawel”, zei Richard, “maar dat is niet op deze bon opgeschreven”. Het was even heel stil op het terras. Besloten werd, buiten op het terras van Hotel Boschlust, een eenvoudige doch voedzame maaltijd te nuttigen. Na deze maaltijd was het spullen verzamelen en afscheid nemen. De terugreis verliep zonder moeilijkheden. We kijken terug op twee dagen met prachtig wandelweer in een voor velen van ons onbekende omgeving met veel natuurschoon, geografische hoogstandjes en een rijk historisch verleden. Ik spreek hier nogmaals – namens allen! – mijn dank uit aan Geert die een voortreffelijke Tweedaagse heeft georganiseerd,. Hulde! Hulde! Driewerf hulde! Alfons Gijselhart Kootsj-BIO