De Tweedaagse van Melick – Herckenbosch Zaterdag 9 juli. Nationaal Park De Meinweg In alle vroegte vertrokken vanuit Nijmegen, Angeren en Molenhoek 3 volgepakte auto’s naar het verre Vlodrop voor een tweedaagse Wandeltocht. De weersomstandigheden waren prima: licht bewolkt, zacht windje en een kans van slechts 50% op een regenbuitje. De Tocht naar Vlodrop verliep voorspoedig en om 9.45 u. zat eenieder aan de koffie in het midden in de bossen gelegen Boshotel. TPM Herman troggelde van de aanwezigen weer de nodige pegulanten af. Er moest flink worden ingelegd, omdat plaatsvervangend Penningmeester Martin de kas niet had teruggegeven aan Herman. “En ik schiet niets voor”, zei Herman opgewekt de banknoten in zijn portefeuille stoppend. Om 10.30 u. klonk het welbekende fluitsignaal en zette het Gezelschap zich in beweging over een mooie geasfalteerde weg door de bossen. Bij het standbeeld van ene St. Ludwig werd stilgestaan en ontstond een kleine woordenwisseling welke Ludwig dit was. De Vrome ? De Heilige ? 1, 2, 3 of 9 ? Even verder stond weer een standbeeld en volgens Fons V. kon dit alleen maar de H. Franciscus zijn en hij wees op kenmerkende onderdelen van de kleding als een knopentouw, sandalen en een kap. Niemand die het tegendeel durfde te beweren. Midden in dit mooie bos wandelde het Gezelschap over een spoorwegovergang. Ja, dit moet wel de IJzeren Rijn zijn. Enkele lieden vonden in de aanblik van deze Rijn aanleiding om het beleid van staatssecretaris Bleker uitgebreid te kritiseren. Na een 15-tal minuten was de conclusie: Van Hedwigepolder tot IJzeren Rijn Bleeker is en blijft een lomp konijn Een wijle later liep men langs een brede oprijlaan van een gigantisch klooster. De geestelijkheid heeft dit enorme bouwwerk allang verlaten – zij planten zich ook moeizaam voort – en nu is hier de MERU (Maharishi University of Management) gevestigd. Blijkbaar heeft deze club veel te verbergen, want de toegangspoorten waren van sloten voorzien en het geheel was met stevig hekwerk van de buitenwereld afgesloten. Anita vertelde dat MERU in rap tempo het voormalige klooster met de grond gelijk wou maken, maar dat – nèt op
tijd – deze afbraak een halt werd toegeroepen, omdat het voormalige klooster op de Monumentenlijst stond. Toch was het bouwwerk nu een samenraapsel van bouwwerken geworden. Naast Westerse bouwstijlen zag men ook in Oosterse stijl opgetrokken meditatiecentra. Onder leiding van Anita maakte het Gezelschap een wandeling door het park, waarin vijvers en rustieke prieeltjes te bewonderen waren. Langzaam verliet men dit terrein van contemplatie en vervolgde de weg om even later, gezellig koutend over de laatste perikelen in Onderwijsland, een dennenbos te betreden. Gelukkig was het niet druk met andere wandelaars, waardoor voorbijgangers niet al te vaak werden lastig gevallen met vragen over de nieuwste ontwikkelingen in TweedeFaseland. Door al dat gepraat werd de Routebeschrijving niet goed gelezen en kwam men tot de conclusie: “We zitten/lopen verkeerd!”. Kaarten werden erbij gehaald, routebeschrijvingen ondersteboven gedraaid en de stand van de zon werd vergeleken met de aardas. Niets hielp. Anita en Herman zonderden zich af en wezen eerst Links, toen Rechts en tenslotte Rechtdoor. Het was duidelijk dat er een afslag gemist was. Maar gelukkig was de Routebeschrijving voorzien van een kleurige plattegrond en volgens Herman zou men vanzelf op de juiste weg komen. En jawel. Plots doemde in het struweel een schuilhut op. En volgens Anita en Herman zat men nu op de goede weg. Het werd ook drukker met wandelaars en een Jan Plezier. Men naderde de bewoonde wereld en dus de koffie. Nogmaals de IJzeren Rijn over, een rode route en vervolgens een gele route en daar was de Boslaan. Deze laan werd uitgelopen en op een kruispunt rook men al de koffie. Een drukke verkeersweg werd overgestoken en daar lag de eerste Pauzeplaats De Hoeskamer. Buiten, onder parasols, werd koffie gedronken met (echte) Limburgse vlaai, nadat de ober de borden met overgebleven Belze frieten had opgeruimd. Het Gezelschap had veel bekijks. Andere bezoekers van dit etablissement keken wantrouwend en verbaasd naar dit Gezelschap. Na een kleine drie kwartier klonk er een beschaafd fluitje en stak het Gezelschap de verkeersweg weer over. “Dus toch”, zei iemand op het terras, “En die grote is de broeder…”. Snel werd een modderig ruiterpad ingeslagen, een bruggetje over en een breed bospad gevolgd. De Routebeschrijving sprak van “geruime tijd volgen” en bij menig Loper gingen de wenkbrauwen 2 cm omhoog. Het weer sloeg om. Fijne regendruppeltjes vielen uit grijze wolken naar beneden en diverse kleurige paraplu’s werden opgestoken. Na 1,5 km sloeg men af naar een smal bospad dat omhoog ging (stijging%: 5). Links meanderde een smalle beek, het bospad werd smaller en smaller en natte varens bogen zich over het pad. Men werd nat en natter. Wie klimt, moet ook dalen. En, inderdaad, na wederom een geruime tijd daalde het bospad sterk en kwam het Gezelschap in een dennenbos terecht. Men liep nu in Duitsland. Voor een bord “Naturschützgebiet” linksaf en toen viel de regen met bakken uit de hemel. Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Tussen de bomen ontwaarde men een uitspanning, de Dalheimer Mühle. Pauzeplaats 2 was bereikt. Men kroop dicht bij elkaar onder grote parasols en bestelde bij een gedienstige diverse consumpties. Tijdens de derde kletterbui werden de consumpties gebracht
met nog wat extra hemelwater. Maar het Lindeboombier smaakte weer prima. De overige consumpties trouwens ook. Na de tweede ronde consumpties – de meeste broeken en jassen waren zo goed als droog – werd het tijd om op te stappen. Discreet rekende TPM Herman binnen af en na een kort (en hard) fluitsignaal liep het Gezelschap langs het waterrad (onderslag) van de molen. Linksaf over een houten vlonderpad, want het was hier uitermate drassig. Dit gladde vlonderpad eiste grote oplettendheid maar – gelukkig – niemand donderde in het moeras. Na een 7tal bochten werd een hekwerk bereikt. Hier RA en wederom de IJzeren Rijn over. Vervolgens werd geruime tijd het bospad gevolgd. Aan het einde van het bospad had men plots uitzicht op het Boshotel. Het Gezelschap verzamelde zich op het terras en bestelde direct een consumptie. Vincent begon het Gezelschap te vermaken met een (vals) biljet van € 500. Opfrissen, het thuisfront bellen en om 19.30 u. werd in het Boshotel genoten van een goed Diner. Na het Diner liepen enkele stugge Lopers nog een rondje en een ander deel verzamelde zich in de Bibliotheek van het Boshotel. Deze Bibliotheek bevatte nogal wat historische werken van de omgeving en de historici raadpleegden gezamenlijk de boeken. Tegen 00.00 u. lag bijna iedereen in Morpheus armen. Zondag 10 juli. Het Dal van de Roer. Om 7.30 u. stonden de meeste deelnemers aan deze Tweedaagse op. Bijna iedereen had goed geslapen en was klaar voor de volgende Mars. Na een uitvoerig ontbijt werden de spullen en de deelnemers verzameld en in de drie auto’s opgeborgen. De drie auto’s reden onder leiding van Anita naar kasteel Daelenbroeck. Om exact 10.00 u. klonk het welbekende startsignaal, waarbij Richard B. opmerkte dat hij blij was dat er niet ìn het Boshotel werd geblazen. Wel een goed idee, trouwens. Het Gezelschap liep de statige oprijlaan af van dit kasteel, sloeg een LA, ging een beek over en vervolgde de weg over een graspad. Na enkele bochten kwam men uit op een verkeersweg met fietspad, waar diverse wielrenners met grote snelheid overheen reden. “Verdwaalde Tour de Francerenners waarschijnlijk” (m)opperde een der deelnemers. Weg oversteken naar een smal graspad met de aanduiding Roer- en Kerkepad. Ook hier was het terrein drassig en na een vijver zag men links een brede, snelstromende beek: de Roer. Deze kronkelende Roer werd stroomopwaarts gevolgd. Anita had niet voor niets gezegd dat een lange broek aan te bevelen was, want het gras was hoog opgeschoten en allerlei ongedierte als teken, slangen, vliegende mieren en boktorren hield zich hierin schuil, wachtend op een (vette) prooi. Na een drietal klaphekjes werd een amper zichtbaar pad gevolgd tussen hoge bomen. Nu werd het Gezelschap ook nog van boven aangevallen…Het gras stond hier menshoog en wolken insecten kwamen omhoog en gingen volop in de aanval. Het gezicht en armen bedekt met bulten en striemen werd de route langs een boomgaard links (appels, maar nog niet rijp) en een woest stromende Roer gevolgd. Even later werd de bewoonde wereld bereikt en liep men Vlodrop in. Een serene rust hing hier, want de bevolking lag nog op een oor. “Zal ik nog eens fluiten?”, vroeg de
Kootsj aan enkele deelnemers. Met man, vrouw en macht is hij weerhouden van dit snode plan. Men stak de Roer over en sloeg RA , richting landwinkel Schurenhof. Winkel? “Dat kan nog leuk worden”, mompelde iemand. De heren liepen door, kijkend naar roestige landbouwwerktuigen uit lang vervlogen tijden en naar loslopende kippen (die verdacht veel leken op coördinatoren van een zeker Instituut in Nijmegen). De geur van hooi hing hier en menigeen dacht aan de echte zomers van lang geleden. Volgens de Routebeschrijving kon hier iets gedronken worden en een sanitaire stop worden ingelast. Maar het manvolk liep door over veldwegen, langs maïsvelden en door bosjes. Uitzichten over glooiende heuvels met tussen de heuvels torenspitsen van dorpjes. Weer aan de rand van Vlodrop aangekomen, werd een gewacht op de (dames)achterhoede, die bij de Schurenhof waren blijven hangen. Op een speelweide met bank streken enkele Wandelaars neer. Fons V. voelde het kind in hem naar boven komen en probeerde diverse speelwerktuigen uit, net zoals hij dat gedaan heeft tijdens de Tweedaagse van Noorbeek in een ronddraaiende ton. Toen het Gezelschap weer voltallig was, nam een vriendelijke inwoner een foto van het Gezelschap op het bankje. Men verliet de bebouwde kom en wandelde onder een warme zon langs weilanden en akkers. Af en toe gaf een bosschage wat schaduw. Bij een monumentale boerderij met de naam Triest sloeg men LA door een statige eikenlaan. Links in de verte stond een machtige installatie gigantische hoeveelheden water over de aardappelplantjes te spuiten. De stralen waren zo krachtig dat ook de statige eikenlaan kletsnat werd gespoten. De installatie ging van links naar rechts en weer terug. Voor de Wandelaars betekende dit dat er een snelle berekening gemaakt moest worden (eigen snelheid, snelheid van de spuitinstallatie en kracht van de waterstraal) om toch droog tussen de waterstralen door te komen. Niet iedereen heeft in zijn studie voldoende aandacht gegeven aan de exacte vakken. Dat bleek maar weer eens. Velen kregen een scheut water over zich heen en Richard B. is tijdens het breken van het record 100 m hardlopen voor > 70 jarigen pijnlijk gevallen toen hij in een mollengat trapte. Hij was niet alleen drijfnat, maar ook zijn broek was zeer bevuild. Gelukkig scheen de zon, waardoor iedereen mooi opdroogde. Weilanden en bossen wisselden elkaar nu af en de temperatuur steeg tot 240 C (in de schaduw). In de zon werd met gemak 350 C gehaald. Licht verbrand liep men de buurtschap Paarlo in. Een fietspad werd gevolgd en heel in de verte zag men de wieken van de prins Bernhardmolen. Daar zou men pauzeren. Via een fietsbrug werd de Roer weer overgestoken en belandde het Gezelschap tussen hoog opgeschoten maïsvelden. Via enkele bochten liep men het dorp Melick binnen en begon men aan een lange en steile klim naar de Prins Bernhardmolen. Tegenover
deze molen lag Oetsjpanning De Meulenberg en daar namen de Wandelaars plaats op het terras. Een gedienstige van 15 lentes jong nam de bestellingen op: koffie, thee en vlaai. Dat laatste gaf een klein probleem. De vraag naar vlaaien was groter dan het aanbod. In de vrije markteconomie begint dan een prijssysteem te werken. De prijs gaat omhoog met als gevolg dat er vragers wegvallen (te duur) èn aanbieders bijkomen (grotere winst) waardoor een nieuw evenwicht wordt bereikt. Op het terras was echter geen sprake van een vrije markteconomie: er was slechts één aanbieder, die zijn aanbod niet wenste uit te breiden en de prijs zat onwrikbaar vast. Het logische gevolg is dan dat enkele vragers hevig teleurgesteld worden. In de praktijk kan een distributiesysteem de pijn verdelen (iedereen een kleiner stukje vlaai), de vragers gaan met elkaar op de vuist (dan vallen er vanzelf vragers uit) of enkele vragers zien grootmoedig af van hun vlaai en kiezen voor een substituut. Dat in de Wandelclub voor de laatste actie werd gekozen zal niemand verbazen. Na een kleine drie kwartier klonk het bekende fluitsignaal en op het terras daalde een diepe stilte neer. Al snel liep men in bossen en langs weilanden. Een splitsing met een wegkruis (RA) leidde naar het dorp Herckenbosch. Nèt voor de bebouwde kom sloeg het Gezelschap scherp RA en volgde een veldweg langs akkers en bossen. “Geruime tijd volgen” (tweemaal) luidde de Routebeschrijving. Maar er was voldoende te zien: wilde bloemen langs de weg, glooiende akkers en in de verte de meanderende Roer. Na een bosje werd de bewoonde wereld bereikt. Vóör de Beatrixhof LA een graspad volgen en na korte tijd stond men op de oprijlaan van Kasteel Daelenbroeck. De 2e pauze. Na een stevige verfrissing werd de vraag opgeworpen: “Wat doen we?”. Dat leidde tot een bijna eindeloze discussie. Anita kapte ferm deze Gordiaanse knoop door en deelde mee, dat er gewoon nog een wandeling van 5 km gemaakt werd. Dan zou men tegen 16.30 u. bij de Chinees in Herckenbosch zijn. Het Gezelschap, met uitzondering van Els, trok de (stoute) schoenen aan en liep onder leiding van Anita het reservaat De Meinweg weer in. Men volgde route 29. Af en toe viel er een enkel drupje, maar het dichte bladerdek van het bos zorgde ervoor dat niemand tot zijn hemd nat werd.. Route 29 werd na enige tijd verlaten om langs kale akkers weer terug te keren in Herckenbosch. Midden in Herckenbosch, op een kruispunt, kwam men nog langs de ouderlijke woning van Anita. Kijk, daar helemaal links boven in een kamertje heeft Anita haar jeugd doorgebracht. Om 16.50 u. zat men aan de tafels in China Garden. De tafel(s) werd alle eer aangedaan en met bolle buiken werd naar de auto’s gelopen. Op het parkeerterrein van Kasteel Daelenbroeck werd afscheid genomen. Een goede vakantie en tot in september ! Namens de Wandelclub bedank ik Anita (en Herman een beetje) voor een prachtige Tweedaagse Wandeltocht in het Midden-Limburgse ! Alfons BIO KOOTSJ.