De toekomst van regionale televisie - Forumdiscussie o.l.v. Felix Meurders Hoe dient de regionale televisie zich te ontwikkelen? Moeten de regionale stations zich beperken tot nieuws of behoort verstrooiing ook tot de programmataken? Zo ja, welk prijskaartje hangt daar dan aan? En wat is de rol van de landelijke respectievelijk provinciale overheid bij de financiering van de regionale omroep? Onder leiding van Felix Meurders (presentator en programmamaker voor VARA en NOS radio en televisie) is op basis van zes stellingen gediscussieerd over regionale pluriformiteit, de programmering, de financiering van de omroep, efficiency en de relatie met de provincie. Aan tafel zaten Leo Hauben (hoofdredacteur L1), Fons van Westerloo (bestuursvoorzitter RTL/HMG), Wim Luijendijk (Gedeputeerde Cultuur Provincie Noord-Brabant) en Rob Staal (directeur RTV Drenthe). Regionale pluriformiteit Stelling: Publieke regionale radio en televisie zijn gezien de concentratie in de regionale perssector onmisbare media, ook al omdat ze voor alle inwoners zonder extra kosten toegankelijk zijn. Het aantal krantentitels loopt ernstig terug, het noorden - met uitzondering van Friesland - kent nog maar één regionale krant. RTV Noord en RTV Drenthe zijn broodnodig om tegengas te geven en mensen vanuit hun directe omgeving te informeren, de stelling klopt als een bus, vindt Rob Staal. Leo Hauben onderstreept dat de kijker wel degelijk betaalt. Hoewel de omroepbijdrage in vergelijking tot de omhoog geschoten krantenabonnementen nauwelijks is gestegen, moet niet vergeten worden dat de regionale omroepen voor 70-80 procent betaald worden uit publieke middelen. Wat de pluriformiteit betreft kent Limburg overigens ook maar één krant (weliswaar met twee titels). Het is vanuit journalistiek oogpunt absoluut noodzakelijk dat er op regioschaal meerdere media zijn - en niet alleen meerdere mediatypes. Dat is een taak van de (provinciale) overheid, want het ontwikkelen en versterken van pluriformiteit draagt bij aan het functioneren van de democratie. Wim Luijendijk is het wel eens dat de regio-omroep onmisbaar is, maar niet vanwege de persconcentratie. Gezien de enorme populariteit van radio en televisie en het feit dat mensen weinig kranten meer lezen, is het heel interessant dat er ook op regionaal niveau radio en televisie is. Temeer daar mensen zich naast de wereldwijde interesse voor nieuws steeds meer op hun eigen regio en de eigen wortels richten. Brabant heeft wel meerdere regionale dagbladen, maar ze overlappen elkaar niet. De Stem, het Brabants Dagblad en het Eindhovens Dagblad verschijnen allemaal in verschillende delen van de provincie. Natuurlijk zou het interessanter zijn als er meer concurrerende media zouden zijn, maar die vorm van pluriformiteit is niet door de overheid te financieren. De rijksoverheid en de provinciale overheden zouden in bescheiden mate moeten investeren in het in stand houden van pluriformiteit, maar het financieren van twee zenders of twee kranten binnen hetzelfde verspreidingsgebied gaat te ver. Voor Fons van Westerloo lijkt het hebben van meer dan één regionale omroep per provincie ondenkbaar. Het zou soms wel ideaal zijn, zeker in gespleten provincies als bijvoorbeeld Noord-Holland, waar het Gooi een duidelijk ander karakter heeft dan het noordelijke deel van de provincie, maar dat is ook op te lossen met edities - wat op de radio overigens al praktijk is. Programmering Stelling: Verstrooiing is een publieke taak die wel voor de landelijke omroep onderkend wordt, maar niet voor de regionale omroep. Het regionale televisiepubliek verwacht echter van de omroep een ontwikkeling naar een volwassen programmering. Volgens Leo Hauben staan de regionale omroepen nog in de kinderschoenen. Ze moeten nog heel veel groeien en er moet nog heel veel geld bij, wil men kunnen spreken van een volwaardige omroep. Dit is wat het publiek verwacht. Er is veel behoefte aan informatie uit de eigen regio, een behoefte die in de toekomst alleen nog maar zal groeien. Voldoende reden om te werken aan een volledige programmering. Daar hoort verstrooiing bij. Bij gebrek aan middelen liggen de prioriteiten wel anders.
Nieuws gaat daarbij voor verstrooiing. Als er meer geld zou zijn, zou er eerst gewerkt worden aan verbetering van de nieuwsvoorziening, in de vorm van meer updates. Daarna komen achtergronden en regionale profsport. Elke rechtgeaarde journalist wil wel zeven dagen per week nieuws uitzenden, aldus Fons van Westerloo, maar je hoeft het niet te overdrijven. Voorheen was er ook geen krant op zondag. Het nieuws wordt op landelijk niveau evenmin de hele avond ververst. Dat is geen ramp, hoe vaak gebeurt er in de avond in de stad of provincie iets waar je naartoe moet? Vaak is er gewoon geen nieuws meer. Van Westerloo raadt de regio-omroepen aan niet te investeren in reguliere verstrooiing. Dat geldt niet voor carnaval en andere regiogebonden amusement, maar wel voor de algemene verstrooiingsprogramma’s. Rob Staal vindt verstrooiing een ruim begrip. De dagafsluiters van RTV Drenthe vallen ook onder verstrooiing, evenals de culturele programma’s die momenteel vanaf de toekomstige nieuwe locatie worden uitgezonden. Dat beperkt zich niet tot Idols of Kopspijkers, soms is zelfs nieuws een vorm van verstrooiing. Het inzetten op verstrooiing betekent dat de regio moet concurreren met de landelijke omroep en dat is weggegooid geld, blijft Van Westerloo’s mening. Eventueel zouden de regio’s het gezamenlijk kunnen proberen, maar het lijkt verstandiger als de regiostations zich richten op nieuwsvoorziening en informatie.
Forumdiscussie met Leo Hauben, Fons van Westerloo, Wim Luijendijk en Rob Staal
Financiering Stelling: Voor regionale televisie is veel meer geld nodig dan dat er nu beschikbaar is om goed te kunnen voldoen aan de pluriformiteitseis (het bereiken van alle publieksgroepen) in de Mediawet. Alle discussies binnen de omroep gaan over geld, terwijl er meer behoefte is om te praten over de taak die de omroep wil uitvoeren, vanuit een normale financiële situatie. De budgetten zijn te klein, er moet nog veel gebeuren en dit is het moment om een keuze te maken, vinden Leo Hauben en Rob Staal. Dat betekent dat de politiek ofwel onderkent dat de regionale omroepen in de kinderschoenen staan en ervoor kiest, een serieuze investering te doen ofwel niet investeert - en daarmee feitelijk besluit tot een sterfhuisconstructie. Mooie kijkcijfers zijn prachtig, maar dat zegt niets over gezond opererende organisaties.
Fons van Westerloo meent dat als er al sprake is van een sterfhuisconstructie, dat die dan vooral heerst op het vlak van de kijkers, over het algemeen toch het oudere publiek. Dat is een veel gevaarlijker feit dan het gebrek aan geld. De regionale omroepen zouden meer moeten doen om, ook in de nieuwsgaring, actief jongeren te bereiken. Daarbij gaat het niet zozeer om het maken van specifieke programma’s voor jongeren, het gaat om het verbreden van de doelgroep binnen de reeds aangeboden programma’s. Kruip in de nieuwsuitzendingen in de denkwereld van jonge mensen, maak ook items voor jongeren. En: kies in de samenstelling van het nieuws een andere volgorde. Als jongeren zich vertegenwoordigd voelen door de regionale omroep, zullen ze ook eerder bereid zijn mee te werken aan een betere publieke financiering. Het is een misverstand om te denken dat de jongeren vanzelf naar de regionale radio zullen luisteren als ze ouder worden. Als ze niet opgroeien met publieke regionale of landelijke omroep, luisteren ze nog massaler naar de commerciële omroepen. Biedt de omroep geen aansluiting aan de twintigers, dan zal deze groep zich niet herkennen in de publieke omroep en zullen ze, zowel landelijk als regionaal, allemaal roepen dat ze geen zin meer hebben om ervoor te betalen. Dieuwke Kroese, presentator en eindredacteur bij Omrop Fryslân geeft vanuit de zaal een reactie. Zij denkt dat die band met jongeren niet alleen door het nieuws te bewerkstelligen is, maar juist ook door ruimte te geven aan verstrooiing. Bij Omrop Fryslân is er speciaal voor de dertigers dit seizoen een programma gemaakt. Dat zou ook voor de twintigers gedaan kunnen worden. Van Westerloo kan zich goed voorstellen dat er een aantal culturele programma’s in de regio wordt gebracht. Maar als de regio’s gaan proberen te concurreren op het vlak van de verstrooiing ‘in enge zin’, dan zullen ze het afleggen, daarvoor zijn de bedragen veel te hoog. Wim Luijendijk is in tegenstelling tot Van Westerloo van mening dat jongeren wel kijken, maar vindt dat de groep beter aangesproken moet worden; vooral wat betreft de betrokkenheid van jongeren voor wat er om hen heen gebeurt. Daarvoor zou meer geld naar de regionale omroepen moeten. De bron daarvoor is in eerste instantie de rijksoverheid. Daar komen de belastingopbrengsten binnen waaruit de middelen voor landelijke en regionale televisie worden verdeeld. Daar kan zijn provincie, Noord-Brabant, dan een half miljoen euro aan toevoegen, het maximaal haalbare gezien het huidige politieke klimaat. Voor het overzicht: nu geeft de provincie 11 miljoen euro aan Omroep Brabant. Daarbij wordt er samen met de omroep aan een meerjarenplan voor 2005-2008 gewerkt. Ook op het moment dat de nieuwe wetgeving doorgaat en de verantwoordelijkheid van de financiering bij de provincie komt te liggen, zal nog steeds het rijk aangesproken moeten worden voor meer middelen. Luijendijk zou het een goede zaak zou vinden als de provincie meer zeggenschap krijgt over de financiering. De provincie staat veel dichter bij de lokale en regionale omroep en ziet dus beter welke rol de media in de samenleving speelt. Hij hoopt in toenemende mate geld naar de regionale omroep te kunnen sluizen. Al kan hij daar niet in zijn eentje voor zorgen, hij is ervan overtuigd dat de regio-omroepen een rol van betekenis kunnen vervullen in de samenleving. Rob Staal wordt wat moedeloos van deze beloften. Hij vindt dat de gedeputeerde de verantwoordelijkheid richting de rijksoverheid schuift, terwijl het rijk al jarenlang roept dat de omroep een provinciale budgetinstelling wordt en om die reden niets meer doet. Deze situatie bestaat nu al vier jaar. Graag ziet Staal dat de provincie zich eens echt hard maakt voor de zaak. Met alle respect, reageert Wim Luijendijk, maar de Staatssecretaris van Cultuur moet bezuinigen in het hele land en in die situatie is het echt niet haalbaar om van de overheid heel veel geld meer voor de lokale en regionale omroep te vragen.
Robert Zaal, directeur van RTV Noord-Holland, neemt er vanuit de zaal evenmin genoegen mee. De gedeputeerde denkt dat hij een heel ruim gebaar maakt met een half miljoen. Dat is natuurlijk prachtig, maar vaak wordt vergeten dat al het geld, behalve een beetje extra geld in Friesland en Gelderland, rijksgeld is, dat door de provincies wordt doorgegeven. Provincies zitten dus voor een dubbeltje op de eerste rang. Zo werkt het provinciale systeem nu eenmaal, legt Luijendijk uit: de provincie krijgt geld van het provinciefonds om de provincie te besturen. Er is maar heel weinig ruimte om eigen belastingen te heffen, alles gaat naar Den Haag. Zaal vindt dat de provincie andere keuzen kan maken, of desnoods de eigen te heffen belastingen iets moet verruimen, want een half miljoen voor een totaal verzorgd rtv-station is echt een schijntje. Leo Hauben acht het ten zeerste van belang dat de provincies, voordat ze de zaken en de zeggenschap van het rijk overnemen, zorgen voor een goede overdracht van de bruidsschat. Hij waarschuwt de provincies niet met een krap voorstel in zee te gaan, omdat ze denken met een toegift van een half miljoen goed bezig te zijn. Als het aan Wim Luijendijk ligt zal de provincie nooit rijksoverheidstaken overnemen, als dat gepaard gaat met een kortingsoperatie. De overname van het huidige budget, waarvoor de onderhandelingen worden gevoerd vanuit het Interprovinciaal Overleg, vindt hij zeker interessant, omdat er van twee kanten verantwoordelijkheid wordt gecreëerd. Enerzijds vanuit de provincie - vijf ton is niet veel, maar wel reëel - anderzijds blijft het rijk nog steeds aanspreekbaar wat betreft het geld. Efficiency Stelling: Regionale televisiestations zouden veel meer moeten samenwerken op het terrein van formatontwikkeling en faciliteiten. Fons van Westerloo gelooft dat samenwerking de kracht van de gezamenlijke regionale omroepen kan zijn, ook in relatie tot de financiën. Stel een eenduidig format samen, onderzoek wat dat kost en gebruik dat als uitgangspunt richting Provinciale Staten. Rob Staal voelt daar niet veel voor. Het zou ten koste gaan van de eigenheid en onderscheidenheid van de provincie. Hij ziet er hooguit heil in om samen een regionaal format te ontwerpen waarvan de invulling aan de omroepen zelf wordt overgelaten. Samenwerking is wel mogelijk op gebied van faciliteiten en dat wordt ook gedaan; zelfs worden steeds vaker items uitgewisseld via de digitale snelweg. Van Westerloo denkt dat het meer kan zijn dan alleen uitwisseling. Denk gezamenlijk na over typisch regionale ontwikkelingen, leg geld bij elkaar en maak er één heel goed item van voor alle stations. Leo Hauben gelooft net als Rob Staal, dat die vorm van samenwerking maar in beperkte mate mogelijk is. De kracht is het inspelen op de eigen regio, die sterke eigenschap mag niet losgelaten worden. Uitwisseling gaat wellicht ten koste daarvan. Tekenend is in dit verband dat tot op heden de pogingen tot samenwerking nauwelijks tot enerverende resultaten hebben geleid. Het hoofdredacteurenoverleg van de gezamenlijke omroepen heeft nog nooit een idee opgeleverd, waarop alle dertien omroepen instemmend reageerden. Wel ligt er een plan om een gezamenlijk weekoverzicht te maken, met een meerderheid van de stations. Toch is het opmerkelijk, vindt Fons van Westerloo. Het programma Hart van Nederland is ontstaan vanuit de wetenschap, dat er veel belangstelling is voor regionaal nieuws. Uitgangspunt voor het programma was te zoeken naar onderwerpen die lokaal zijn, maar landelijk als herkenbare onderwerpen worden ervaren. Daarom zou het ook voor de regionale omroepen mogelijk moeten zijn en effectief om te doen. De redenering dat een onderwerp op meerdere plekken in Nederland speelt is oninteressant voor een omroep die alleen maar in Friesland uitzendt, weerlegt Hauben. In het weekoverzicht zal iets dergelijks overigens wel gebeuren; binnen het aangeleverde nieuwsaanbod wordt gezocht naar onderwerpen die in meerdere provincies spelen. Waar mogelijk worden regionale verbanden aan elkaar geknoopt.
Dat weekoverzicht zal worden uitgevoerd door de RadioNieuwsCentrale, die dat ook voor de radio doet. Richard Grootbod, namens RNC aanwezig en een van de mensen die dat programma gaat maken, reageert. Hij vertelt dat er de afgelopen jaren talloze plannen voor samenwerking en formatontwikkeling zijn geopperd, die stuk voor stuk in een bureaula zijn beland omdat niet iedereen het eens was. Regionale samenwerking blijft in zijn ogen een worsteling. Als de directeuren van de dertien regionale omroepen bij het ontstaan van de schepping het paard hadden moeten uitdenken, was het een olifant geworden met drie slurven en een stuk of vijf poten. Johan Sponselee, programmamanager van RTV Utrecht, vindt dat Grootbod te ver gaat en wijst erop dat de directeuren niet over de redactionele inhoud beslissen, dat is het werk van de hoofdredacteuren. De meeste voorstellen zijn overigens zeer welbewust afgekeurd. Dikwijls had dat te maken met wat er in de beleidsplannen staat: alles wat uitgezonden wordt moet direct herleidbaar voor de provincie zijn. Zo werkt iedere omroep, dus dat wringt bij alle gezamenlijke programma’s. Relatie met provincie Stelling: De regionale omroep mag niet verworden tot een voorlichtingsinstrument van de provincie. Regionale omroepen zijn financieel afhankelijk van de provincie. Tegelijkertijd moeten ze proberen de democratie te bewaken. Herman Spinhof, journalist voor Spreek’buis vraagt hoe zich dat verhoudt. Is het mogelijk afhankelijk te zijn van de provincie en deze toch kritisch te volgen? Regionale kranten lijken daar beter in te slagen dan de regionale omroep.
Discussieleider Felix Meurders
Wim Luijendijk beaamt dat, in zijn ogen mag Omroep Brabant best kritischer en scherper worden. Maar het is niet zo dat hij de omroep maar hoeft te bellen en ze op de stoep zullen staan. Henk Jan Karsten, verslaggever bij RTV Oost, reageert vanuit de zaal met de opmerking, dat de provincie als geldschieter hem nog nooit belemmerd heeft om kritisch te zijn. De minimale bezetting van de redactie is op dat punt veel meer een probleem; daardoor kan hij niet altijd diepgravend genoeg zijn. Verslaggevers worden bij wijze van spreken op pad gestuurd met een persbericht, dat ze in de auto nog moeten lezen.
Leo Hauben legt evenmin verband tussen de financiering en een kritische houding. Hij zoekt de oorzaak eerder in het feit dat regionale televisie een jonge bedrijfstak is, waar jonge journalisten werken. Het ontbeert hen vaak aan een kritische houding omdat ze nog te onervaren zijn. Ernst ter Horst, zendercoördinator TV bij Omroep Brabant, wijst erop dat om kritisch te zijn, er ook ruimte moet zijn om onderzoek te doen. Onderzoeksjournalistiek is echter duur, dus daar speelt geld wel degelijk een rol. Ook Wim Luijendijk onderkent dat er te weinig geld is voor onderzoeksjournalistiek bij de regionale omroep, al ziet hij geen verschil tussen de kritische houding van Brabant Pers en Omroep Brabant. Bij L1 is net een vacature ‘research journalist’ uitgezet, meldt Leo Hauben. De functie heeft bewust prioriteit gekregen en omvat behalve onderzoek doen ook het begeleiden van grote projecten. Om de ambities op dit vlak waar te maken is er echter meer geld nodig. Gerard Schuiteman, directeur van ROOS, signaleert een spanningsveld tussen de financiering en de relatie met de omroep. Er ontstaat toch een specifieke afhankelijkheid, die gevolgen kan hebben voor de basistaken en op den duur zelfs het voortbestaan kan bedreigen. RTV Drenthe is hiervan een voorbeeld. De omroep heeft een begroting ingediend, die laat zien dat het over een aantal jaren mis gaat - en voor meer dan een half miljoen. De provincie sommeert de omroep niet alleen te zorgen voor een sluitende begroting, maar ook dezelfde activiteiten als in 2001 te behouden. Iedereen kan zien dat daar een spagaat ontstaat en de stap naar de regionale omroep als voorlichtingsinstituut van de provincie klein is. Op dit moment let de provincie niet op de kwaliteit van de programma’s maar neemt men de kijk- en luistercijfers als uitgangspunt. Maar het is bekend dat een aantal provincies op zoek is naar prestatie-indicatoren waarmee ze de omroep kunnen volgen of sturen. Het begin van het einde, aldus Rob Staal. Fons van Westerloo denkt dat het heel anders werkt. De achterban van de omroep wordt niet gevormd door de politici, dat zijn de kijkers en luisteraars. Zolang die vinden dat de omroepen hun werk goed doen, dan is het ondenkbaar dat de politiek minder betaalt. Kijk maar wat er in Den Haag gebeurde, toen de LPF de kraan in Hilversum wilde dichtdraaien. Gerard Schuiteman besluit de discussie met de opmerking, dat hoewel het lijkt dat de omroepen niet bij de provincie willen horen, de provincie wel de partij is, die dicht bij de omroep staat. Daarmee is het de vraag of het rijk wel zo’n goede financier is. Duidelijk is in elk geval dat er goede en sluitende afspraken gemaakt moeten worden over voorwaarden en financiering. Dat geldt zowel voor het rijk als voor de provincie.
Discussiestuk voor forumdiscussie TV Dagen op 12 februari Regionale omroepen laveren tussen ambitie en afgrond De financiële problemen van de publieke regionale omroepen komen niet uit de lucht vallen. Wie een beetje kan rekenen, had de huidige problemen makkelijk kunnen voorspellen. Dat is ook gebeurd, maar helaas te weinig opgevallen in de politiek. Regionale omroepen waarschuwen al jaren dat zij te weinig middelen krijgen om hun taken naar behoren te blijven uitvoeren. Om die taken toch veilig te stellen balanceren de omroepen op een heel dun draadje. Dit gaat goed, zolang er niets tegenzit. Door de dalende conjunctuur, met tegenvallende reclameinkomsten, is een aantal omroepen in acute nood gekomen. De discussie richt zich nu uitdrukkelijk op de financiële problemen bij RTV West en RTV Rijnmond, maar dat ontneemt het zicht op de precaire financiële situaties van alle regionale omroepen en op hun programmatische mogelijkheden. Tijdens de Regionale TV-dagen, die door de Stichting ROOS worden georganiseerd op 12 en 13 februari zullen diverse nationale en internationale TV-makers hun licht te laten schijnen op het regionale TV-aanbod. Eén van hen is Rick Thompson, jarenlang werkzaam voor BBC News, onder meer als leidinggevende bij de onderdelen Regionaal, Nationaal en Internationaal. Momenteel adviseert hij regionale stations, waaronder RTV Noord. Wat hem in Groningen opviel, waren de bescheiden ambities. Waarom maken ze slechts één uur TV per dag en waarom investeren ze niet in nieuwe interactieve mogelijkheden, die bijvoorbeeld voor Britse stations een ware revolutie veroorzaken? Wat hij niet kon weten, is dat ambitie een nogal beladen term is voor regionale TV-stations. Ze worden geacht om een zo goed mogelijk nieuwsprogramma te maken met de middelen die ze hebben. Zuinigheid met vlijt, laten we maar zeggen. Nederland heeft een uniek bestel met 13 autonome regionale stations met eigen frequenties en kanalen op de kabel. Veel buitenlandse regionale stations benijden de Nederlandse daarom. De zenders hebben een eigen karakter en de band met de regio is groot. Bij calamiteiten kan er meteen worden uitgezonden en is het niet nodig om eerst programmacoördinatie-overleg te voeren. Er is met de regionale stations meer te doen dan een programma van één uur uit te zenden en dit steeds te herhalen, zonder af te doen aan de kracht van de carrouselformule. Deze formule geeft het publiek de keuze om op het programma af te stemmen, wanneer het hen uitkomt. Het publiek dat in de loop van de avond wordt bereikt, is groot. De programma’s van de regionale omroepen bereiken gemiddeld een kwart van de bevolking per etmaal. Het programma bestaat uit nieuws, sport en informatie onder meer over cultuur: de kerntaken van regionale omroepen. De middelen die de regionale omroepen ontvangen, zijn onvoldoende om de prijsontwikkelingen in de audiovisuele sector te volgen. De positie van de regionale omroepen wordt hierdoor uitgehold. Dit werd reeds in 2001 door ROOS gesteld in het rapport, Regionale omroep, Rampenzender? Het genoemde rapport gaat over het veiligstellen van de kerntaken, nieuws en informatie. Aan andere ambities durven de omroepen zelfs niet eens officieel te denken. Toch zijn er wel degelijk argumenten om de programmering van regionale omroepen uit te breiden. Vanuit het publiek en de producenten wordt er een beroep gedaan op omroepen om een gevarieerder aanbod te brengen. Er zijn ook culturele overwegingen, want ‘regionale’ cultuur krijgt nauwelijks aandacht op landelijke zenders. Op dat gebied hebben de regionale zenders een grote toegevoegde waarde. Taken die bijvoorbeeld voor de landelijke omroep erkend en ondersteund worden, worden dat niet altijd en of in beperktere mate voor regionale omroepen. Neem culturele producties. Deze kunnen gesubsidieerd worden door het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties.
Sinds een aantal jaren is er een geoormerkt budget voor regionale culturele documentaires. Dit budget is beperkt (€ 440.000). Voor de landelijke omroepen is € 14 miljoen gereserveerd. Omdat de belangstelling bij regionale omroepen groot is, was het geld de afgelopen jaren al in de zomer op. Het succes van de documentaires rechtvaardigt een structureel hoger budget. De documentaires dragen bij aan een grote diversiteit. De onderwerpen zijn zeer uiteenlopend, van gedichten van een Rotterdamse straat tot en met een Canadese countryzanger met Friese roots. De documentaires worden veelal door onafhankelijke producenten gemaakt en vergroten daarmee hun beroepsmogelijkheden. De documentaires bereiken een nieuw publiek in de regio. Twee documentaires gingen in première op het afgelopen IDFA in Amsterdam en het publiek was bijvoorbeeld zeer gemêleerd bij ‘Roermondse Adel, een familie-epos’, waarbij de zaal voor de helft gevuld was met mensen uit Roermond en omstreken. Als het om verstrooiing gaat, wordt wel de publieke taak erkend voor de landelijke, maar niet voor de regionale omroepen. En waarom? Er is vraag naar amusement in de regio’s. Een verstrooiend programma, zoals de comedyserie ‘Baas boppe baas’ die Omrop Fryslân heeft geproduceerd, is enthousiast ontvangen door het publiek. Regionale verstrooiende programma’s dragen bij aan de spreiding van culturele productie en aan de continuïteit in het werk van cineasten. ‘Baas boppe baas’ is een belangrijke aanvulling op landelijke dramaseries, die vooral over Nederland in het algemeen en de Randstad in het bijzonder gaan. De regisseur en producent van ‘Baas boppe baas’, Steven de Jong, werd daarna bekend als regisseur van ‘De Schippers van de Kameleon’. De Drentse comedies, ‘Trio Alabama’, voorheen ‘Erven Takens’ en ‘De Berichten’, zijn unieke Drentse producten van het creatieve brein Erik Harteveld. In 5 minuten wordt in het Drents een droogkomische situatie neergezet, die door Drentse kijkers ofwel zeer goed, ofwel zeer slecht wordt gevonden. Een middenweg lijkt er niet te zijn in de waardering. Wegens geldgebrek is het programma dit jaar van het scherm verdwenen. De productie van verstrooiende programma’s bij regionale omroepen hebben een duidelijke culturele taak. Daarvoor zou kunnen gelden wat de staatssecretaris zei bij de toelichting van haar cultuurnota: ‘Bij gelijke geschiktheid gaat de regio voor.” (NRC, 3-11-2003). Verstrooiende programma’s hebben ook een belangrijke publieke functie. Irene Costera Meijer, universitair hoofddocent Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, geeft als brede definitie van de taak van de publieke omroep: het aanzetten van kijkers tot maatschappelijke en democratische betrokkenheid. Niet alleen nieuws en actualiteitenprogramma’s doen een beroep op de kijker als burger, ook verstrooiende programma’s zijn daartoe in staat. Ze kunnen mensen net zo goed stimuleren tot gesprekken over maatschappelijke vraagstukken. Zo stelt ze in een artikel voor het Tijdschrift voor Communicatiewetenschap (2003, nr. 4). Irene Costera Meijer is tevens lid van de NL-award jury die jaarlijks prijzen toekent aan regionale radio en tvprogramma’s. In haar rapport 2003 signaleerde de jury dat verstrooiende programma’s ontbreken bij regionale omroepen. Voor de ontwikkeling van Internet is voor de landelijke publieke omroep extra geld beschikbaar gesteld. Regionale publieke omroepen dienen dit medium te ontwikkelen uit hun eigen beperkte middelen. Waarom worden de twee leden van dezelfde familie op dit punt zo ongelijk behandeld? Hiermee zijn we weer terug bij de vraag van Rick Thompson: waarom niet meer ambities en niet meer investeringen in nieuwe media? Argumenten voor een bredere programmering zijn er genoeg, het publiek wil het, makers willen het, Nederland krijgt een gedifferentieerder audiovisueel en cultureel product. Maar het antwoord is tot nu toe heel Hollands: er is geen geld voor. Anders gezegd: voor publieke regionale omroep bestaat steeds meer publieke belangstelling, maar publieke middelen worden niet vrijgemaakt. Als dat het beleid blijft, dan kwijnen de regionale omroepen langzaam weg. Niemand wil dat, zo bleek ook een paar maanden geleden in het Tweede Kamerdebat over financiering van de regionale omroepen. Toch dreigt het te gebeuren. Richel Bernsen is beleidsmedewerker bij de Stichting ROOS. Leo Hauben is hoofdredacteur bij de regionale omroep in Limburg, L1 Radio-TV.