Forumdiscussie: ‘allweatherbanen zijn oké’ Keuzes maken is geen zwart-witkwestie Het zal de lezer van dit vakblad bekend zijn dat de KNLTB de promotie van de aanleg van nieuwe gravelbanen hoog in het vaandel heeft staan. Daarover hielden we als vakblad vorig jaar een discussieforum met een aantal betrokkenen uit de sector. In deze editie van Groundsman een artikel over een forumdiscussie met als motto ‘allweatherbanen zijn oké’. De KNLTB hield tijdens deze discussie bij herhaling vast aan het statement dat gravel de meest gewenste ondergrond is voor de tennissport. De conclusie is dat de uiteindelijke keuze – allweather of gravel – nog altijd bij de vereniging ligt. Auteur: Broer de Boer Een tennisclub die succesvol wil zijn, kiest voor allweatherbanen Zo’n stelling roept direct vragen op. Wat is succesvol? Gaat het om meer leden? Meer tennissers? Meer publiek? Een hogere klasse in de competitie? Een gezondere financiële exploitatie? Marcel van Hattum van TC BAS Dongen meldt dat zijn club in 2006 van gravel naar Smashcourt is overgegaan. Een weloverwogen keuze. Dat leverde de vereniging een toeloop van 400 leden op. ‘Ook de betere tennissers komen tegenwoor-
26
www.groundsman.nl
dig naar Dongen. Zowel het recreatief als het prestatie gerichte tennis is in kwaliteit en omvang gestegen. We kunnen nu twaalf maanden in het jaar tennissen en hebben zelfs een bloeiende wintercompetitie.’ Met thans drie fte aan tennistrainers in dienst leeft zelfs de gedachte de ‘tennisacademie’ nog meer vorm te geven. Leon van Leeuwen, landelijk coördinator accommodatieadvisering, kent dit turbosucces, maar nuanceert de aanname dat de ledenstijging
‘Verenigingen moeten vrij zijn in hun keuze. Maar soms adviseren we vanuit Kiwa Isa Sport toch om voor gravel te kiezen’
Forumdiscussie
Discussiedeelnemers Marcel van Hattum, TC BAS Dongen Paul Lemmens, Tennis Club Lochem Leon van Leeuwen, KNLTB Peter Schijf, TTS/C.S.C. Ceelen Sport Constructies Christian van Genugten, Kiwa Isa Sport Bertus Carelse, B.A.S. Begeleiding en Advies Sportterreinen Broer de Boer, NWST Met dank aan Kiwa ISA Sport, Papendal, voor de verleende gastvrijheid!
Leon adviseert tennisverenigingen dan ook om in een beleidsnotitie te bepalen wat men als succesvol ervaart en welke aspecten belangrijk zijn in de afweging voor een bepaalde baansoort. Peter Schijf, binnen TTS/C.S.C. Ceelen Sport Constructies betrokken bij de aanleg van Smashcourtbanen, vertelt uit zijn eigen ervaringen als tennisser: ‘80-90 procent van de tennissers wil altijd kunnen spelen. Daarom is er ook zo’n grote vraag naar allweatherbanen. Eerst was er alleen kunstgras om aan deze vraag te voldoen en vanaf 2004 is daar Smashcourt bij gekomen. Bij de ontwikkeling hiervan zijn de Nederlandse weerscondities meegenomen. Wil een club gravel, dan kent de club zelf wel de voor- en nadelen. Wil een club seizoensverlenging en snel weer kunnen spelen na een hevige regenbui, gecombineerd met een bepaalde zekerheid qua onderhoud en kosten, dan gaat een club voor kunstgras en/of Smashcourt of daarvan afgeleide baansoorten.’ Paul Lemmens, parkbeheerder van de Lochemse Tennis Club is het eens met het statement dat Schijf maakt en zegt: ‘Wij beschikken over vier allweatherbanen en twee gravelbanen. Eigenlijk wil een tennisser het liefst het gehele jaar door op dezelfde ondergrond spelen, met dezelfde bespelingseigenschappen.’ Gravelbanen vertonen
geheel te danken is aan de vernieuwde baansoort: ‘De keuze voor elk type baan blijft altijd maatwerk. Dat betekent dat de keuze tussen gravel en allweatherbanen geen zwart-witverhaal is. Er zijn mij ook verenigingen bekend die hebben gekozen voor allweatherbanen, maar helaas met een daling van het ledenaantal te maken hebben in plaats van een stijging. Er zijn zoveel verschillende factoren bepalend voor een stijging of daling van het ledenaantal. Dat is niet alleen afhankelijk van de keuze voor een baansoort’.
Paul Lemmens, Tennis Club Lochem: Tennisser wil het liefst het hele jaar door op dezelfde ondergrond spelen
Marcel van Hattum, TC BAS Dongen: 400 extra leden dankzij overgang naar allweatherbaan
www.groundsman.nl
27
Forumdiscussie
Christian van Genugten, Kiwa Isa Sport: Een standaard format uit de kast halen voor een advies voor welke baan dan ook is onmogelijk. Advies geven blijft maatwerk.
Bertus Carelse, BAS Sportterreinen: Baanverwarming om jaarrond op gravel te kunnen spelen is uit kostenoogpunt niet realistisch.
volgens hem door het jaar heen ook variatie in bespelingseigenschappen: ‘Uit dat oogpunt is gravel eigenlijk helemaal niet zo ideaal. Verenigingen die voor gravel kiezen, hebben wat mij betreft voor tennissers twee alternatieven voor de periode oktober tot maart: de hal in of niet tennissen. De overgang naar een andere baansoort ervaren tennissers niet als plezierig. Dat de overgang als niet plezierig wordt ervaren bestrijdt Leon van Leeuwen overigens. ‘Dat valt best wel mee.’ De Lochemmer blijft echter bij zijn standpunt: ‘Stel de leden van je club in de gelegenheid met plezier op steeds dezelfde ondergrond te spelen.’ Volgens hem is dat een belangrijke succesfactor.
vanwege het kostenaspect. Nader onderzoek lijkt wenselijk.
Bertus Carelse, adviseur bij B.A.S. Begeleiding en Advies Sportterreinen voegt aan de discussie toe: ‘Er zijn ook gravelbanen waar jaarrond getennist wordt, ook zonder baanverwarming, maar het is een randverschijnsel.’ Baanverwarming op gravel om er jaarrond te kunnen spelen, is volgens Carelse nog steeds geen realistische optie
28
www.groundsman.nl
Kiezen voor allweatherbanen versus gravel is beter voor de beoefening van de breedtesport in Nederland Met deze stelling trappen we een open deur in, maar roept tegelijkertijd ook de vraag op in welke mate tennissers daadwerkelijk gebruikmaken van allweatherbanen in Nederland. En bij die vraag blijft het. Marcel van Hattum weet uit eigen ervaring dat de banen bij hen ook tijdens winteravonden volop bezet zijn. De algemene reactie is dat er op allweatherbanen in de winterperiode meer getennist wordt dan in de rustige maanden, juli en augustus. Ook hier stelt Leon van Leeuwen dat allweatherbanen geen garantie zijn voor succes. De discussiedeelnemers zijn benieuwd naar de aantallen talentvolle spelers, waar de KNLTB de promotie van gravel feitelijk op afstemt. Leon van Leeuwen: ‘De KNLTB telt bij de aangesloten verenigingen zo’n 668.000 tennissers, waarvan we zo’n 10.000 tot 15.000
Peter Schijf, TTS: Uit oogpunt van onderhoud en beheer is het verstandig voor gravel of voor zandkunstgras rood te kiezen op je tennispark.
tennissers t/m categorie 4 tot de betere spelers rekenen. Maar let wel: er zijn veel meer spelers met een laag niveau die de voorkeur geven aan gravelbanen.’ Bertus Carelse meldt dat gezelligheid in de winter een belangrijke factor is voor de mate waarin men gebruik maak van allweatherbanen. Christian van Genugten, senior adviseur bij Kiwa Isa Sport, merkt desgevraagd op over het geven van adviezen: ‘Verenigingen moeten vrij zijn in hun keuze. Maar soms adviseren we vanuit Kiwa Isa Sport toch om voor gravel te kiezen. Het komt voor dat kunstgras op zettingsgevoelige gronden ongelukkig uitvalt.’ Zowel Bertus als Leon onderstreept deze opmerking van de deskundige: ‘Als je door geotechnische omstandigheden kunt inschatten dat de verwachte levensduur bijvoorbeeld beneden de tien jaar zal zakken, zal je dat terdege in je exploitatie mee moeten nemen. Een gravelbaan laat zich bij geotechnisch ongewenste zettingen heel wat gemakkelijker corrigeren bij verzakkingen.’ Overigens bestaan er wel degelijk mogelijkheden om een zettingsgevoelige grond toch stabiel te
maken. De algemene tendens in de gevoerde discussie is dat de KNLTB-vertegenwoordiger het uitgezette beleid ten aanzien van de promotie van gravel verdedigt, terwijl anderen zich de realiteitszin hiervan afvragen. Tenslotte beoefent maar twee procent van de tennissers de sport op een behoorlijk niveau.
‘De banen mooi houden en de tennissers een goede beleving geven is bij ons in elk geval een doorslaggevende factor voor het succes’ Allweatherbanen zijn qua exploitatie het interessantst voor een club ‘Dat kun je absoluut niet zeggen’, dat is de eerste reactie. Maar de meningen zijn verdeeld. ‘Maar allweatherbanen zorgen er in elk geval wel voor dat er bijna altijd tennissers aanwezig zijn.’ In tegenstelling tot ‘vroeger’ besluiten mensen steeds korter van tevoren of ze naar de tennisbaan gaan. En dat komt dan weer goed uit, want bij kunstgras treffen ze altijd wel tennissers aan op de banen of in het clubhuis. Christian van Genugten over zandkunstgras: ‘Als de regenbui over is, kun je altijd binnen tien minuten weer tennissen. Tennisleraren klaagden wel eens over dat kunstgras en zeiden daarover gekscherend: ‘Bij gravel waren we nog wel eens thuis, maar sinds er kunstgras ligt, zijn we altijd aan het werk.’ Gezien het feit dat iedereen druk is, kun je je afvragen of tennissers het er wel voor over hebben om na een regenbuitje driekwart uur te wachten met tennissen.’ Peter Schijf ziet veel voordelen qua exploitatie in zandkunstgras rood tennisbanen en zegt: ‘Sommige traditionele gravel-clubs behouden gravel vanuit de historie en vinden dat ze zich op die wijze onderscheiden ten opzichte van de allweather ‘tennisclubs’-banen. Daar is helemaal niets mis mee.. Iedere club bepaalt zelf op welke ‘baansoort’ ze wil spelen en dat moet zo blijven.’ De discussie over de vraag welk type banen qua exploitatie het interessantst is, komt moeilijk op gang. Ooit was French court een big hit, tegenwoordig is Smashcourt dat. Het lijkt nog het meest op echte gravel, en niet alleen vanwege de kleur. Zandkunstgras rood is een big hit en het
ligt inmiddels zo’n acht jaar. Leon meent dat niet te gemakkelijk beweerd moet worden dat zandkunstgras rood velden op gravel lijken. Er zijn wel degelijk verschillen die variëren in balsnelheid, balstuithoogte, balrotatie, glijden en stroefheid. De gebruikte korrels en de toegepaste vezels beïnvloeden deze parameters. Daarnaast heeft de wijze van onderhoud veel invloed op de slijtage. En daarmee lijkt de discussie over deze stelling afgerond: ‘De exploitatie hangt van vele factoren af. Discussie over exploitatiecijfers van verschillende baansoorten is moeilijk vanwege de vele variabelen en bandbreedtes.’ Hebben zandkunstgras (rood) zich inmiddels bewezen? Daarover verschillen de meningen, en soms botsen ze zelfs. Enkele deelnemers aan de discussie poneren de stelling dat reeds na enkele jaren een gefundeerd oordeel te vellen valt over een nieuwe baansoort en deze zal aanslaan op de markt (lees de tennisverenigingen, red.). ‘Neen’, zegt Leon. ‘Dat is onverstandig. Er zijn meerdere factoren die het succes bepalen. En je moet natuurlijk naar de gehele levenscyclus van zo’n baan kijken. Ook is het succes afhankelijk van de wijze waarop verenigingen in staat zijn met het beheer (lees onderhoud, red.) om te gaan. De KNLTB heeft alle goedgekeurde banen beschreven in het boekwerk ‘Baansoorten in beeld’: de voor- en de nadelen, op basis van sporttechnische criteria en gebruikservaringen van verenigingen. Ik durf de Nederlandse situatie hierbij rustig uniek te noemen in de wereld. Nergens wordt er op zo veel verschillende soorten tennisbanen getennist als in Nederland.’ Peter Schijf: ‘De Smashcourtbanen liggen er nu acht jaar. En in mijn ogen hebben ze zich bewezen. Iedere Leverancier geeft tien jaar garantie op de toplaag.En we kunnen met zijn allen zeggen dat dit gemakkelijk gehaald wordt … zeker als we de ervaringen meenemen van het traditionele kunstgras van de laatste 25 jaren. Misschien gaan we met Smashcourt ook wel naar die vijftien jaar levensduur zoals bij sommige kunstgrasbanen het geval is.’ Peter Schijf vervolgt: Ik vind het maar vreemd de KNLTB zegt nu over baansoorten als Smashcourt die er nu acht jaar liggen nog niet wil zeggen dat ze zich inmiddels bewezen hebben. Dat terwijl het boek ‘Baansoorten in beeld’ baansoorten noemt die geen tennisclub meer wil hebben en waarover niemand iets zegt… Dat kan natuurlijk
niet.’ Wanneer heeft een baan zijn goede kwaliteiten bewezen? Dat is een vraag die tussen de deelnemers aan de discussie blijft zweven. Dat heeft volgens de aanwezigen ook alles te maken met levensduur, met inspanningen wat betreft onderhoud en hoe men ermee omgaat, met de infill in relatie tot de vezel, ook iets waar grote verschillen in zitten. Daarover heeft iedereen in zijn situatie zijn eigen verhaal. De kracht van zandkunstgras rood is de kleur die gelijk is aan gravel, de millimeters infill op de vezel, waarop je kunt glijden en het feit dat water er snel in wegloopt. Kortom, we komen al gauw weer terecht bij een discussie over de speltechnische eigenschappen. Allweatherbanen zijn onderhoudsvriendelijker en zorgen voor het behoud van vrijwilligers Met name Leon kijkt kritisch naar de self fullfilling prophecy dat het clubs steeds meer moeite kost om vrijwilligers te krijgen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het draaiende houden van de kantine. De inrichting van de vraag om hulp bepaalt of je vrijwilligers krijgt. Leon: ‘Nog steeds is het zo dat het gros van de tennisaccommodaties de kantine in eigen beheer heeft en dat alleen de grote parken overgaan tot uitbesteding.’ Ook Christian van Genugten vindt vrijwilligers voor baanonderhoud een moeilijk verhaal: terwijl de medetennissers in Spanje zitten, moet een handvol vrijwilligers in de zomer de boel draaiende houden. Afkopen van de taak van vrijwilligers blijkt gemeengoed aan het worden. Maar gravelbanen laten onderhouden door vrijwilligers? ‘Dat is een no-go’, vinden de meesten. Maar hier werpt Leon van Leeuwen zich als advocaat van de duivel op door een lans te breken voor gravel: ‘Ook bij gravelonderhoud zijn wel degelijk mogelijkheden voor vrijwilligers. Er zijn methoden en verenigingen bekend waar dat uitstekend loopt. (Zie de artikelen over de ‘Twentse methode’ in voorgaande uitgaven van Groundsman, red.) Gravelonderhoud kan minder kostbaar zijn dan de meesten aannemen. Maar pas op met voortdurend te roepen dat je geen vrijwilligers kunt krijgen. Dat maakt de perceptie van vrijwilligerswerk alleen maar negatiever, terwijl het best leuk kan zijn.’ Paul Lemmens ziet er wel heil in om een groep vrijwilligers het onderhoud van een allweatherbaan te leren, maar: ‘Bij gravel zie ik dat niet zitten en heb je toch wel een parttime groundsman nodig voor het specialistische werk.’ Leon laat weten dat het goed zou zijn om met de stakeholders tot een soort standaard onderhoudsformat te komen voor verschillende tennisondergronden. Leon: ‘Dit
www.groundsman.nl
29
Forumdiscussie
moet de verenigingen meer houvast geven bij het onderhoud en bijdragen aan het succes van de verenigingen.’ Waarop Van Hattum zegt: ‘De banen mooi houden en de tennissers een goede beleving geven is bij ons in elk geval een doorslaggevende factor voor het succes.’ Elk tennispark moet gravel- en allweatherbanen hebben Paul Lemmens meldt er moeite mee te hebben dat verenigingen steeds zelf het wiel moeten uitvinden, als het gaat om de keuze voor een andere baansoort. Hij heeft daarbij hoge verwachtingen van de adviezen van zijn sportbond. Hierop stelt Christian van Genugten dat hij vele projectbeschrijvingen voor verenigingen gemaakt heeft in het verleden, maar nog nooit een standaard format uit de kast heeft kunnen halen. Christian meldt ook dat hij er meerdere keren versteld van stond hoe vrijwilligers bij tennisbanen, met behulp van de beschikbare informatie op de markt, op zeer korte termijn zelf een sluitend onderzoek konden uitvoeren naar de voor hen meest geschikte allweatherbaan. ‘En dat onderstreept dat je nooit, ik herhaal: nooit, eenzelfde rapport kunt opstellen voor een keuze. Eigenlijk is iedereen het er wel over eens
30
www.groundsman.nl
dat het geven van een indicatie voor de kosten heel gevaarlijk is. Je komt elke keer weer op iets anders uit. En wat belangrijk is: huur een bus en laat je leden spelen op banen die er al liggen. De club bepaalt de keuze.’ Peter Schijf neemt hierin als laatste het woord: ‘Kies in Nederland voor gravel, kunstgras of voor zandkunstgras rood. Dan zit je goed… Voor onderhoud en beheer is het veel verstandiger om te kiezen voor dezelfde baansoort op je tennispark.’ Die opmerking krijgt veel bijval. ‘Dan ben je de interne discussie op basis van voorkeuren in je vereniging in elk geval kwijt.’ Maar helaas is de keuze niet zwart-wit. Het blijft maatwerk, het blijft complex!
Leon van Leeuwen, KNLTB: Keuze tussen gravel en allweatherbanen is echt geen zwart-witverhaal