Steril
Jaargang 13 / nr. 1 / 2016
e e n uitgave van Int e rst e r I nte r nati onal
De toekomst van de CSA
Uw partner voor de CSA, OK en logistiek
Steril - nr. 1 / 2016
voorwoord:
Toekomst De nieuwe CSA in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem, waarover u in deze Steril kunt lezen, is slechts één voorbeeld van vernieuwing op CSA-gebied in ons land. Er is sprake van een duidelijke opleving in bouwactiviteiten op dit gebied. Mooi om te zien is ook dat de sterilisatiemedewerkers in alle gevallen direct betrokken worden bij de opzet van een nieuwe CSA. In het voorbeeld van het Rijnstate heeft dit geleid tot een afdeling die letterlijk transparant is. Door met glazen wanden te werken, is een doorkijk gerealiseerd tussen de vuile en de schone ruimte, waarmee ook non-verbale communicatie mogelijk geworden is tussen de sterilisatiemedewerkers die op beide afdelingen werken. (gerealiseerd in een samenwerkingsverband tussen Rijnstate, Miele en Interster)
Jan Oort, Sales Director
Een andere ontwikkeling ten goede is het gegeven dat de deskundige steriele medische hulpmiddelen duidelijk zijn plaats heeft gevonden in het ziekenhuis. In het begin werd nog wel gedacht dat deze functie een aantrekkelijke laatste carrièrestap op weg naar uitdiensttreding was. Dat beeld was toen al
“Mooi om te zien is ook dat de sterilisatiemedewerkers in alle gevallen direct betrokken worden bij de opzet van een nieuwe CSA”
niet in overeenstemming met de werkelijkheid, maar klopt nu echt volstrekt niet meer met het belang van functie van de deskundige steriele medische hulpmiddelen in de ziekenhuiswereld. Jan Wilterdink, die verderop in deze editie uitgebreid aan het woord komt, stond aan de wieg van deze functie. Hetzelfde geldt voor Philip de Vries, Qualified Person van de apotheek UMC Utrecht, van wie we recent eveneens afscheid hebben genomen. Een derde interessante ontwikkeling is de opzet van SteriNoord, waarover u eveneens in deze editie kunt lezen. Een sprekend voorbeeld van hoe we zo economisch mogelijk kunnen verder bouwen aan de ontwikkeling van de CSA: middels samenwerking tussen ziekenhuizen, met logistiek en personeel voordeel. Tot slot zien we dat de CSA steeds nadrukkelijker betrokken raakt bij de reiniging en desinfectie van flexibele endoscopen. Uit kwaliteitsoogpunt een uiterst relevante ontwikkeling. Interster wil aansluiten bij al deze ontwikkelingen en doet dit door zich exclusief te richten op investeringsgoederen, disposables en logistieke oplossingen voor de CSA. In het logisch verlengde hiervan gaat Interster zich ook expliciet richten op oplossingen die de reiniging en desinfectie van flexibele endoscopen een verdere kwaliteitsimpuls kunnen bieden. Jan Oort
Colofon: Hoofd- en eindredactie Jan Oort, Sales Director Lia Soetendal, General Administration Aan deze editie werkten mee Diana Ambrosius, Bart Klein, Jan Wilterdink, Jannie Smit, Roy Pelzer en team, Peer Goudswaard, Jan Jacob Hoefnagel, Kees Ballemans, John van Bergen Henegouw en Mariette Jungblut Coverfoto: www.dutchhospitaldesign.nl
2
Tekstschrijver Frank van Wijck, Eva Tekstproducties Grafische vormgeving Villa Vormgeving, Berkhout Drukwerk Zwaan Printmedia, Wormerveer Fotografie Marieke Elias, Lach eens…
Steril is een uitgave van: Interster International B.V. Samsonweg 2 1521 RC Wormerveer The Netherlands T +31 (0)75 627 22 22 F +31 (0)75 627 22 00 E
[email protected] S www.interster.nl
Steril - nr. 1 / 2016
in deze editie van
Steril: Jannie Smit en Jan Wilterdink van het Radboud UMC
blz.04
blz.09
De nieuwe CSA van Rijnstate is lean en transparant
Maastricht UMC+: nieuwe CSA, nieuwe werktafels
blz.10
blz.12
blz.06
CSA buiten de deur: SteriNoord in Groningen
Reiniging en desinfectie flexibele endoscopen
Deskundige steriele medische hulpmiddelen
blz 11:
blz 14:
blz 14:
Nieuwe columniste:
Mariette Jungblut:
Educatie programma 2016
Jannie Smit over
“Blended learning heeft
blz 15:
processtappen
de toekomst”
Interster drying towel
3
Steril - nr. 1 / 2016
De nieuwe CSA van Rijnstate is lean en transparant treren. Werken op twee locaties betekent dat je op beide locaties moet beschikken over was- en desinfectieapparatuur, sterilisatoren en alle netten etc. die noodzakelijk zijn om de sterilisatietaak te kunnen uitvoeren. Natuurlijk heeft de samenvoeging van die twee locaties wel logistieke consequenties, want het betekent dat je netten moet vervoeren tussen die locaties. Maar vanuit de locatie Velp hebben we al ervaring met vervoer naar de locatie Zevenaar. En als het wegens onvoorziene omstandigheden nodig is, werken we in Arnhem ook al wel eens voor Velp.’
Hoofd CSA Diana Ambrosius en projectmanager Bart Klein
De bouw van de nieuwe CSA van het ziekenhuis Rijnstate heeft vorm gekregen op basis van een zorgvuldige procesanalyse vooraf. In dit specifieke geval extra belangrijk omdat het ziekenhuis met deze nieuwbouw binnenkort terug wil van twee CSA-locaties naar één. De CSA in Velp gaat dicht. Een CSA die ruim twintig jaar dienst doet, is aan vervanging toe. Maar dat is niet de enige reden waarom Rijnstate op de locatie Arnhem een nieuwe CSA bouwt. ‘Ons ziekenhuis kent meerdere locaties’, zegt projectmanager Bart Klein, ‘Arnhem, Velp, Zevenaar en Arnhem Zuid. We hebben op meerdere locaties OK-voorzieningen en in Arnhem-Zuid een polikliniek, en we hebben behalve op onze hoofdlocatie in Arnhem ook nog een CSA op de locatie Velp. Besloten is nu locatie Velp te sluiten en de CSA-taak dus volledig te concentreren in Arnhem.’ Een logisch besluit, vult hoofd CSA Diana Am-
4
brosius aan. ‘Twee locaties betekent dat je ook werkt met twee teams’, zegt ze. ‘Dat maakt het lastig om tot een uniform proces te komen. Als je alles concentreert op één locatie, kun je mensen beter aanspreken en aansturen en dat is uit kwaliteitsperspectief een belangrijk gegeven want het betekent dat je het proces beter kunt managen. Daarnaast is er een financieel argument om het werk te concen-
Nieuwe CSA Rijnstate, Arnhem
Continuïteit geborgd De continuïteit van het werk op de CSA kwam door de nieuwbouw niet in gevaar. De oude CSA bevond zich een verdieping boven het OK-complex, de nieuwe is een verdieping eronder, in de kelder, gerealiseerd. ‘Om overgangsproblemen te voorkomen is besloten de locatie in Velp pas in tweede instantie te sluiten’, vertelt Klein. ‘We willen eerst ruimte bieden voor procesoptimalisatie. De omvang van het CSA-werk in Velp is namelijk dertig procent van de capaciteit in Arnhem, ook die productie is natuurlijk dermate kritisch dat we ons geen problemen kunnen veroorloven.’
Steril - nr. 1 / 2016
“We hebben heel veel aandacht besteed aan procesoptimalisatie”
Nieuwe CSA Rijnstate, Arnhem
Om direct een goede start te kunnen maken, heeft al in het voortraject een procesanalyse plaatsgevonden. ‘We hebben hierbij al zoveel mogelijk op de bestaande locaties proeftafels ingericht of aansluitingen van de apparatuur aangepast aan de gewenste nieuwe organisatie’, zegt Klein. ‘Nu is het zaak de medewerkers te laten wennen aan de nieuwe CSA en aan alle dingen die nét even op een andere plaats staan. We hebben weliswaar vooraf op papier een layout samengesteld, maar we toetsen die nu aan de praktijk. Het is dan altijd mogelijk dat een doorloop toch iets te krap blijkt of dat het beter is rekken op een andere plaats te positioneren.’ Kernploeg De teams zijn hier uitvoerig bij betrokken, stelt Ambrosius. Ze vertelt: ‘Voorafgaand aan het bouwproces hebben we een kernploeg van negen medewerkers ingesteld die een week hebben proefgedraaid. Ook hebben we een inwerkboek samengesteld waarin alle details van het werken op de nieuwe CSA beschreven staan. De kernploeg heeft ook alle medewerkers een dag meegenomen om ze voor te bereiden op de overstap. Ook bij de validatie van de machines zijn ze betrokken geweest. We zijn zorgvuldig te werk gegaan.’ Bij het voorbereidende werk is uitgegaan van het lean-principe. ‘We hebben heel veel aandacht besteed aan procesoptimalisatie’, zegt Ambrosius. ‘Mede hierom zijn een aantal werkgroepen met medewerkers opgericht. Een goed voorbeeld is dat we zijn gaan werken met kleurcodering voor de sets, zodat direct zichtbaar is voor welke locatie ze bestemd zijn. Die kleurcodering wordt heel consequent toegepast, ook in de kleine containers, de transportbakken, de netten etc. Een ander voorbeeld betreft het feit dat de weegschalen in de werktafels geïntegreerd zijn en in de richting van het proces zijn geplaatst.’
De afdeling informatisering is ook bij het proces betrokken om met de medewerkers de ICT-voorzieningen door te lopen. ‘De medewerkers hebben hierbij kunnen aangeven wat voor hen het meest praktisch is’, zegt Klein. ‘Waar ze willen scannen of printen, welke informatie op de schermen beschikbaar moet zijn, dat soort zaken. We hebben voorzien in Schipholborden voor spoedbestellingen en in de mogelijkheid om batchgewijs te scannen. Dit zorgt ervoor dat er ook op de OK minder scanmomenten zijn.’ Transparantie Speciale aandacht is besteed aan de transparantie van de afdeling. Die heeft niet alleen vorm gekregen door te kiezen voor wasmachines die aan beide zijden van glas voorzien zijn, maar ook door glaspartijen tussen de
deelruimten van het totale CSA-proces. ‘Dit heeft gezorgd voor meer samenhang en eenheid in de CSA’, zegt Klein. Beiden zijn te spreken over hoe het proces tot nu toe is verlopen. Het ziet ernaar uit dat de planning om Velp binnen een half jaar te laten overgaan gehaald wordt. ‘We hebben wel wat te kampen gehad met personeelstekorten’, zegt Ambrosius, ‘maar door extra inzet van eigen personeel en hulp van buitenaf – TMI en OK – zijn grote overgangsproblemen van de oude naar de nieuwe CSA gelukkig uitgebleven. Natuurlijk draaien we nu nog niet naar ieders volledige tevredenheid maar ik ben heel blij met hoe goed de nieuwe CSA nu al draait.’
Het CSA team van het Rijnstate ziekenhuis
5
Steril - nr. 1 / 2016
“Het is heel goed dat vroegtijdig naar vervanging van Jan is gezocht zodat geen gat gevallen is in het werk” Jannie Smit en Jan Wilterdink van het Radboud UMC
6
Steril - nr. 1 / 2016
De functie van de deskundigen steriele medische hulpmiddelen heeft zich enorm ontwikkeld sinds in 1999 de vereniging voor deze professionals tot stand kwam. Een van de grondleggers, Jan Wilterdink, heeft nu afscheid genomen van het vak.
Deskundige steriele medische hulpmiddelen is volwaardige sparring partner geworden Jannie Smit heeft in Radboudumc in Nijmegen als deskundige steriele medische hulpmiddelen het stokje overgenomen van Jan Wilterdink, die met pensioen is gegaan. ‘Het is heel goed dat vroegtijdig naar vervanging van Jan is gezocht zodat geen gat gevallen is in het werk’, zegt Smit. ‘Jan heeft me goed kunnen inwerken. En ik vind het prachtig dat ik de overstap heb kunnen maken van een groot perifeer ziekenhuis, Rijnstate, naar een UMC. Hier werken heel veel mensen met ideeën, die beseffen dat ze de DSMH nodig hebben om de kaders te bewaken.’ Wilterdink voegt toe: ‘Ik laat een heel mooi bedrijf achter. Natuurlijk zitten er wat vuiltjes in de machine als het gaat om de afstemming tussen de DSMH en de professionals in huis met wie die te maken heeft, maar dat is overal zo. De functie is goed ingebed in de apotheek en in de organisatie.’ Dubbelrol en ontvlechting Wilterdink was erbij toen in 1999 de vereniging DSMH werd opgericht. ‘Het was toen
al een werkgroep binnen wat toen nog de CSC heette, nu SVN. De deskundigen van het eerste uur wilden meer gewicht geven aan hun functie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg had moeite met de dubbelrol van een aantal DSMH’s, die ook hoofd CSA waren. Voor de positionering van de functie in de organisatie en het zeggenschap en mandaat van de DSMH was het beter als die functie door een ander dan door het hoofd CSA werd ingevuld, vond de Inspectie. Zelf was ik sinds 1989 hoofd CSA en vanaf 1993 heb ik in een dubbelrol ook de functie van DSMH vervuld. Een roerige tijd, want de Inspectie was in 1991 op bezoek geweest en had geconcludeerd dat alle decentrale CSA-activiteiten die hier toen nog bestonden, moesten worden gecentraliseerd. Als hoofd CSA was ik alleen verantwoordelijk voor de centrale CSA, en het hoofd OK had de verantwoordelijkheid voor de decentrale sterilisatiewerkzaamheden op de OK’s. Mijn dubbelrol vond ik toen wel handig, want die gaf mij de ruimte om lijnen uit te zetten en knopen door te hakken. Maar
met het oog op de omvang van de functie en de verantwoordelijkheidsstructuur zag ik wel dat ontvlechting nodig was. Die kwam hier in huis in 1996.’ Verschuiving van aandachtsgebied Smit was in die tijd nog hoofd OK in Apeldoorn. ‘Een functie waarin je toen zelden te maken had met de DSMH’, zegt ze. ‘Dat veranderde pas toen meer aandacht werd gegeven aan dossiervorming en ingangscontroles, en vooral het dossier leeninstrumentarium gaf een boost aan de samenwerking met de DSMH.’ De DSMH hield zich de eerste jaren vooral bezig met de sterilisatietaak op de CSA, stelt Wilterdink. Hij vertelt: ‘We hebben bijgedragen aan het besef dat dit proces intensieve aandacht behoeft en dat de CSA-taak echt een vakgebied is. Pas toen we vonden dat we de sterilisatietaak onder de knie hadden, verschoof de aandacht naar reiniging en des-
7
Steril - nr. 1 / 2016
“We zijn in staat geweest het callimerogedrag van ons af te schudden” infectie – mede door de komst van minimaal invasief instrumentarium – en kwamen ook andere professionals dan alleen apothekers in beeld voor de functie DSMH.’ In die jaren is enorm veel geleerd van fouten, stelt Wilterdink. ‘Denk bijvoorbeeld aan de discussie over Cidex’, zegt hij, ‘en aan de problemen met endoscopenwasmachines of de onderhoudsproblemen met infuuspompen. Door discussie over dergelijke zaken ontstond steeds meer kwaliteitsbesef.’ Smit vult aan: ‘Zeker toen naast de Inspectie ook de zorgverzekeraars zich ermee gingen bemoeien omdat ze zagen dat er grote kwaliteitsverschillen waren tussen ziekenhuizen onderling. We hebben daar als vDSMH adequaat op gereageerd, door veldnormen en richtlijnen te ontwikkelen. We hebben afscheid genomen van het Calimerogedrag.’ Smit heeft deze periode actief meegemaakt, omdat ze zelf inmiddels ook de overstap had gemaakt naar de functie van DSMH, in ziekenhuis Rijnstate. ‘We zijn in staat geweest het Calimerogedrag van ons af te schudden op basis van inhoudelijke argumentatie’, zegt ze. Kennis op peil houden Waakzaamheid blijft echter geboden, stellen beiden. ‘We moeten als DSMH de ontwikkelingen in medische technologie proactief
volgen’, zegt Wilterdink. ‘Kennis veroudert heel snel.’ Smit beaamt dit. ‘Kijk bijvoorbeeld maar naar wat allemaal mogelijk wordt op het gebied van 3D printen’, zegt ze. ‘Wat gaat dat betekenen als een ziekenhuis zijn eigen instrumentarium gaat printen? Hoe steriliseer je dat, of ga je het al steriel printen?’ Smit herinnert zich nog dat de functie van de DSMH, toen zij eraan begon in 2006, door sommigen min of meer als een erebaantje werd beschouwd. ‘Dat beeld is ook ontstaan omdat het in de beginjaren vooral de apotheker was die deze taak erbij deed’, zegt Wilterdink. ‘Maar dat beeld is nu wel rechtgezet. Vooral als je in een grotere organisatie werkt heb je als DSMH echt een heel drukke baan. Achteraf beschouw ik het als een enorm voordeel dat ik mijn carrière in het hart van het ziekenhuis, op de OK, ben begonnen. Dat geeft je het inzicht in de materie op basis waarvan je inhoudelijk kunt discussiëren met alle stakeholders waarmee je als DSMH te maken hebt.’ Smit is het hier volledig mee eens. ‘Een OK-achtergrond geeft je een heel concrete en pragmatische instelling en die kun je als DSMH goed gebruiken.’ Profilering Wilterdink heeft vanuit deze optiek bedenkingen bij het feit dat nu ook mensen vanuit andere achtergronden DSMH worden. ‘Deskundigen infectiepreventie bijvoorbeeld’, zegt
Jannie Smit, DSMH
hij. ‘Die zitten meer op de attitude dan op het procesmatige aspect. De attitude hoort inmiddels een gepasseerd station te zijn. Of mensen met een medisch-technologische achtergrond. Als die vooral voor de medischtechnologische insteek kiezen zullen zij het ook moeilijk krijgen. De functie is breed kwaliteitsbewakend en heeft betrekking op een veelheid van aspecten die bij patiëntbehandeling aan de orde zijn.’ Smit:. ‘Het werk van de DSMH is meer dan alleen adviseren’, zegt ze, ‘het is dwingend adviseren. In een politiek krachtenspel bovendien, dus je moet echt op niveau kunnen mee discussiëren met de stakeholders.’ Het is daarom belangrijk dat de vDSMH zich goed heeft weten te profileren, vindt Wilterdink. ‘We zijn echt een samenwerkingspartner geworden voor andere verenigingen, zoals die voor de hoofden OK en CSA’, zegt hij. ‘Ook is er meer aandacht gekomen voor wetenschappelijk onderzoek.’
Jan Wilterdink
8
Steril - nr. 1 / 2016
De sterilisatiemedewerkers van het MUMC+ in Maastricht hebben een rol gespeeld in de keuze voor de werktafels op de nieuwbouwafdeling. Een intensief samenwerk ingstraject met Interster, maar het resultaat is ernaar.
Maastricht UMC+: Nieuwe CSA, nieuwe werktafels
Als de afdeling CSA van het MUMC+ in 2017 de nieuwbouw in gebruik neemt, kunnen de medewerkers aan nieuwe tafels gaan werken. ‘We hebben voor de keuze van die nieuwe tafels heel nadrukkelijk gekeken naar wat de sterilisatiemedewerkers belangrijk vinden’, zegt teamleider Roy Pelzer. ‘Ze hebben in een testopstelling gewerkt met een prototype en hebben daarbij hun veranderwensen kunnen aangeven. Het is goed dat we hiermee in zo’n vroeg stadium begonnen zijn, want dit betekent dat we voor de finishing touches nog een jaar de tijd hebben.’ Optimalisatie Met de nieuwe tafels wordt een einde gemaakt aan de beperkingen die bestaan bij de huidige tafels waarmee de afdeling nu nog werkt. Pelzer legt uit: ‘De medewerkers werken nu aan twee lange tafels met een middenconsole. Dit betekent dat ze veel loopbewegingen moeten maken om sets te halen en weg te brengen. Bovendien moeten de medewerkers steeds sets tillen om ze te kunnen wegen. Als je bedenkt dat een set soms wel zeven kilo weegt, is duidelijk wat dit in termen van arbobelasting betekent. In de nieuwe tafels is de weegschaal in het tafelblad geïntegreerd, wat betekent dat de set alleen maar op de weegschaal hoeft te worden geschoven om die te wegen. De zwaarte van het werk van de sterilisatiemedewerkers wordt vaak onderschat. Verder is de nieuw tafel voorzien van een rvs bak voor de kleine voorraad, en het computerscherm is zodanig geplaatst dat dit optimaal in beeld is voor degene die aan de tafel werkt. Het tafelblad is bovendien wat dieper zodat er wat meer werkruimte is. We hebben er dus zoveel mogelijk aan gewerkt om alle belemmeringen in het productieproces weg te nemen. Geheel in overeenstemming met het
Team CSA MUMC
principe van yellow belt dat we hier hanteren en dat erop neerkomt dat we alle waste uit het proces willen halen.’ Samenwerking Pelzer spreekt voor de ontwikkeling van de nieuwe tafels van een aantal op zich kleine aanpassingen die bij elkaar zorgen voor een grote efficiencyslag. ‘Dit lukt alleen met een bedrijf dat bereid is samen te werken en gehoor te geven aan de input van de sterilisatiemedewerkers’, zegt hij. ‘Interster heeft hier echt tijd in gestoken. De mensen van het bedrijf zijn veel hier geweest om samen met
ons naar de beste oplossingen te zoeken. Je wilt tenslotte tot tafels komen die optimaal aansluiten bij het productieproces dat je als afdeling wilt doorlopen, en door gebruikmaking van het yellow belt principe is dat proces bij ons niet standaard. We hebben alle processen – looplijnen, instrumentvolgsysteem, software, procesflow et cetera – in kaart gebracht met het doel die te optimaliseren en de tafels die je kiest moeten dit faciliteren.’
9
Steril - nr. 1 / 2016
CSA buiten de deur Het UMC Groningen en het Ommelander Ziekenhuis Groningen doen de CSA de deur uit. Ze vestigen die bij het logistieke centrum De Eemspoort. De beoogde startdatum is 1 juli. Op termijn kunnen ook andere ziekenhuizen aansluiten.
CSA SteriNoord
Uitbesteding van de CSA-taak kent een lange en roerige geschiedenis, dat hoef je Peer Goudswaard, directeur van SteriNoord, niet uit te leggen. ‘Er is veel over gepubliceerd’, zegt hij. ‘Ik heb daaraan zelf tien jaar geleden nog een bijdrage geleverd met een white paper onder de titel “Sterilisatie buiten het medisch centrum!?” waarin ik alle voor- en nadelen van deze optie tegen elkaar heb afgewogen.’ De discussie over het buiten de muren van het ziekenhuis voortzetten van de CSA-taak speelde toen ook al binnen het UMC Groningen, nu de grootste aandeelhouder van Sterinoord. Goudswaard vertelt: ‘Het UMCG heeft samen met het eveneens in Groningen gevestigde Martini Ziekenhuis het logistiek centrum De Eemspoort opgezet. Uit die tijd stamt ook al het eerste overleg over de vraag of we niet ook samen de CSA extern konden vormgeven. Daar is toen niets van terecht gekomen, omdat het Martini Ziekenhuis op heel korte termijn moest beslissen over de nieuwbouw en over de vraag of het daarin wel of niet een CSA zou opnemen. Dat liet geen ruimte voor een weloverwogen beslissing en dus is het toen afgeketst.’ Nieuwe partner dient zich aan Korte tijd later zochten de toenmalige Ommelander Ziekenhuis Groep en twee andere noordelijke ziekenhuizen contact met het UMCG met de vraag of samenwerking in het opzetten van een externe CSA een optie was. ‘Een werkbezoek aan Sterilog in Oostenrijk had iedereen enthousiast gemaakt voor dit idee’, zegt Goudswaard. ‘Bij dat centrum was
10
B. Braun betrokken en we besloten die partij ook te laten aanschuiven toen we zelf een businessplan gingen schrijven. Op basis hiervan is het gelukt om tot een definitieve opzet te komen, met het UMCG als hoofdaandeelhouder met 51 procent, B. Braun voor 33 procent en Ommelanden Ziekenhuis Groep voor zestien procent.’
proces te testen met de goederenstroom van de dagbehandeling. De eigen CSA’s van beide organisaties blijven dan nog even in gebruik. Wat transporten betreft verwachten we in ieder geval geen problemen, want de CSAtransporten kunnen we meenemen met de logistieke transporten die we toch al voor De Eemspoort hebben.’
Zelf is Goudswaard sinds eind 2013 weer bij het proces betrokken. Gebouwd werd er op dat moment nog niet, want het UMCG vond het beschikbare bouwbudget te laag. Er bleek ruimte voor extra financiering, maar vervolgens leek een bouwstop roet in het eten te gooien. ‘Er moest echter wat gebeuren, want de CSA van het UMCG kampte met oude apparatuur die snel minder betrouwbaar werd’, zegt Goudswaard. ‘Een laatste vertragende factor was toen nog dat het gebouw dat we wilden neerzetten aardbevingsbestendig moest worden, maar in april 2015 werd de
Optimalisatie De partijen verwachten door de centralisatie van de CSA’s het sterilisatieproces verder te kunnen optimaliseren. ‘Schaalgrootte stelt je in staat mensen slimmer, efficiënter in te zetten en zo een beter productieresultaat te behalen;, zegt Goudswaard. ‘Internationale data wijzen ook in deze richting, maar laten ook zien dat die curve op enig moment afvlakt. Op dat punt zitten wij op het moment nog niet. Het slimmer inzetten van de mensen zal bijvoorbeeld zitten in het creëren van voorraad voor de OK’s overdag zodat de CSA zo weinig mogelijk
“Schaalgrootte stelt je in staat mensen slimmer, efficiënter in te zetten en zo een beter productieresultaat te behalen” eerste paal geslagen en op 1 juli aanstaande zullen we operationeel zijn. De was- en desinfectiemachines van Miele en de sterilisatoren van MMM zijn medio maart geplaatst.’ Gezamenlijke verantwoordelijkheid Op basis van de ervaringen met externe CSA’s uit het verleden wist Goudswaard dat afstemming tussen de betrokken partijen essentieel is. ‘Er moet een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn’, zegt hij. ‘Als het proces uitsluitend door tijd en geld gedreven is, worden mogelijk belangrijke stappen als het opzetten van een goede ICT-infrastructuur overgeslagen. Wij nemen dus wél de tijd, indien nodig passen we zelfs de startdatum aan. Als we beginnen moet het goed zijn. En ook die start maken we zorgvuldig, door het
Peer Goudswaard, Directeur SteriNoord
in de avonduren hoeft te draaien. De arbeidskosten zijn in de avonduren immers duurder dus dat wil je voorkomen.’ Een vernieuwing die pas in latere instantie zal volgen, is werken met formaldehydesterilisatie. ‘De procestijd is met deze vorm van sterilisatie langer maar de proceskosten zijn veel lager’, zegt Goudswaard. ‘we moeten alleen eerst uitzoeken hoe we de validatie moeten aanpakken, want daarmee bestaat binnen Nederland nog geen ervaring.’ Een andere vernieuwing die nog moet worden ingevoerd, is werken met procedure based trolleys. ‘Eemspoort is er geschikt voor omdat het ook het logistiek centrum gaat worden voor het Ommelander Ziekenhuis Groningen’, zegt Goudswaard. ‘Dat biedt een goede basis. Het gevolg zal zijn dat we binnen het zieken-
Steril - nr. 1 / 2016
huis met minder magazijnruimte toe kunnen, al moet natuurlijk wel weer ruimte worden gereserveerd voor het parkeren van die trolleys.’ Gefaseerde aanpak De deelnemende ziekenhuizen verbinden zich voor een lange periode aan het initiatief. Het personeel wordt voorlopig gedetacheerd, totdat duidelijkheid bestaat over de cao- en pensioenafspraken. ‘Het is een deal waaruit de ziekenhuizen niet gemakkelijk terug kunnen’, zegt Goudswaard. ‘Vandaar dat is gekozen voor het aandeelhouderschap dat ik al noemde, dat geeft de partijen een gezamenlijk belang om het goed te regelen. Overigens zonder winstdoelstelling.’ Andere ziekenhuizen kunnen in principe aansluiten, maar na de beoogde start op 1 juli met het UMCG gaat eerst op 1 januari 2017 het Ommelander Ziekenhuis Groningen over. ‘Iedereen zal eerst willen ervaren dat het goed gaat voordat we vervolgstappen zetten’, zegt Goudswaard afsluitend.
Dorcas, overal paraat voor de armsten in de wereld
Dorcas komt in nood voor mensen in nood en diepe armoede, ongeacht hun religie, ras, geslacht of politieke overtuiging. Interster stelt ieder jaar een dag het magazijn ter beschikking aan de stichting.
sociale zorg en noodhulp en wederopbouw. We hebben kantoren in alle landen waarin we actief zijn en vragen aan lokale partners – bijvoorbeeld de kerken – wie onze hulp het meest nodig heeft. We richten ons er vooral op om de mensen aan de rand van de samenleving op onze aarde – vaak kinderen en gehandicapten – te helpen om op eigen benen te kunnen staan. Een mooi recent voorbeeld zijn de takkenvrouwen van Ethiopië, die dagelijks hun zware last sjouwen in de hoop hiermee wat te verdienen en die daardoor geen tijd hebben om zich te ontwikkelen. Met het microkrediet dat we hen verstrekken, maken we het hen mogelijk om dit wél te doen.’
‘Dorcas is er voor de allerarmsten in de wereld’, zegt Jan Jacob Hoefnagel namens de organisatie. ‘Voor hen zijn we actief op het gebied van duurzame ontwikkeling,
Een mensenleven is tot op zekere hoogte op te delen in fasen. In de ene fase maak je groei door, in een volgende staat stabilisatie centraal, en weer andere fasen worden overheerst door ontwikkeling, aanpassing of aftakeling. Ook loopbanen kennen zo hun eigen fasen. In het begin is er de ontwikkeling en een voorzichtige groei. Op een gegeven moment krijg je de materie in de vingers en kun je een snelle groei doormaken en daarop volgt als het goed is een periode van stabilisatie. Maar soms is sprake van een onderbreking. Dit kan komen door ontslag, maar het kan ook het gevolg zijn van de overstap naar een nieuwe functie waarin je weer moet inwerken. Misschien is het beroepsdeformatie, maar ik zie wel een beetje een parallel met het proces dat medische hulpmiddelen op de CSA doorlopen, zeker als ik kijk naar hoe
mijn werk als deskundige steriele medische hulpmiddelen zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Het begin is een beetje te vergelijken met het voorvacuümproces: het is een periode van hoge pieken en diepe dalen, omdat je je je het werk eigen moet maken in een vakgebied in ontwikkeling. Dat kost energie, maar als het tot succes leidt levert het ook veel energie op. Het is in deze fase vooral een kwestie van niet vergeten te ademen en rustig doorgaan. Op een gegeven moment kom je dan vanzelf in de stabilisatiefase. Je hebt de belangrijkste parameters goed in de hand, al is dat natuurlijk altijd relatief want je moet altijd waakzaam blijven. Maar onvermijdelijk komt er een moment waarop je in een fase belandt die vergelijkbaar is met het einde van het sterilisatieproces: de energietoevoer stopt. Dan ga je herbezin-
Jannie Smit, DSMH Radboudumc
nen en besluit je uiteindelijk om hetzelfde proces in een andere organisatie opnieuw te doen. Dat geeft nieuwe energie, omdat je met andere mensen en andere werkdisciplines te maken krijgt. Een nieuw voorvacuümproces dus. En ik kan niet wachten tot het weer op stoom komt.
COLUMN
Processtappen
Jannie Smit DSMH Radboudumc
11
Steril - nr. 1 / 2016
Groeiend kwaliteits en desinfectie flex Het kwaliteitshandboek dat SFERD schreef voor reiniging en desinfectie van flexibele endoscopen heeft een forse impuls gegeven aan de kwaliteitsontwikkeling op dit gebied in de Nederlandse ziekenhuizen. Inmiddels is het handboek aan zijn vierde editie toe. De hoeveelheid feedback op de concepttekst hiervoor tekent de betrokkenheid vanuit het veld. Het dossier reiniging en desinfectie van flexibele endoscopen kent een roerige geschiedenis die niet vrij is van incidenten. ‘Het is een onderwerp waarmee de Inspectie voor de Gezondheidszorg zich heel nadrukkelijk heeft beziggehouden en dat ook een paar keer de pers heeft gehaald’, zegt John van Bergen Henegouw, deskundige steriele medische hulpmiddelen en deskundige scopenreiniging en -desinfectie in het HagaZiekenhuis in Den Haag. Als secretaris van SFERD (Stuurgroep Flexibele Endoscopen Reiniging en Desinfectie) heeft hij de discussie over het onderwerp van dichtbij meegemaakt. Hij vertelt: ‘In 2006 ging het tijdens een symposium over de Europese richtlijn ISO PrEN 15883 die toen net actueel was én over de richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie die er ook net was gekomen. Als deskundigen gaven wij toen aan dat het moeilijk voor ons was om die twee bij elkaar te brengen en iemand van de Inspectie die ook aanwezig was, reageerde daarop met de opmerking dat hij ons uitdaagde om als alternatief hiervoor als vakinhoudelijk deskundigen een goede veldnorm te ontwikkelen.’ Leertraject Aldus geschiedde en uit de partijen die hiertoe bij elkaar kwamen, is SFERD ontstaan. De eerste versie van het handboek was gereed in 2009. ‘Het veld zat daarom te springen’, zegt Van Bergen Henegouw, ‘dat wilde duidelijkheid over hoe het met de reiniging en desinfectie van die flexibele endoscopen om moest gaan.’ Aan de tweede editie van
12
de veldnorm is een hoofdstuk toegevoegd over validatie, waarna de Inspectie stelde dat ze het handboek als toezichtnorm voor haar audits zou gaan hanteren. ‘Het kwaliteitstraject dat op basis van dit handboek handen en voeten heeft gekregen is ook voor mij persoonlijk in mijn functie een leertraject geweest’, zegt Van Bergen Henegouw. ‘Tijdens een opleiding leerde ik dat in validatierapporten van diverse valideurs nog verschillende verbeterkansen zaten. Dit illustreerde dat met het voldoen aan de eisen die sinds 2010 in de bijlage over validatie staan de ontwikkeling van de kwaliteitsverbetering op dit vlak nog niet werden behaald. De leveranciers zullen hier nog nader mee aan de slag moeten. Het is aan de scopendeskundigen om met een goed programma van eisen voor hun validatiewerkzaamheden erop toe te zien dat in de validatierapporten de juiste metingen en resultaten vermeld staan waarmee wordt bereikt dat aan de eisen wordt voldaan.’ Onlangs hoorde Van Bergen Henegouw dat in het RIVM een volgende audit van de Inspectie wordt voorbereid op het gebied van endoscopendesinfectie, waaronder validatie, die eind 2016 begin 2017 kan worden verwacht. Deze tijdige aankondiging biedt de deskundigen de kans om hun zaken tijdig op orde te hebben.
Steril - nr. 1 / 2016
besef over reiniging
ibele endoscopen
John van Bergen Henegouw
Nog stappen te zetten De ziekenhuizen zijn op grond van het handboek actief aan de slag gegaan met kwaliteitsverbetering in de reiniging en desinfectie van flexibele scopen. ‘Daarin zijn ook belangrijke stappen gezet’, zegt Kees Ballemans, als deskundige infectiepreventie actief onder de naam Unic Medical Services bv en daarnaast ook voorzitter van SFERD. ‘Toch zijn we er nog niet’, vervolgt hij. ‘Recent heb ik nog een les verzorgd voor een groep over dit onderwerp. Ik vroeg toen welke scopen ze gebruikten en of ze daarvan de handleidingen hadden. Die hadden ze en die lagen ergens in de kast. Toen ik vroeg hoeveel pagina’s daarin over reiniging en desinfectie gaan, kreeg ik als gemiddeld antwoord: een paar pagina’s. Maar dit zijn er soms wel tachtig, het is echt complexe materie. Het besef dat het om een kritisch proces gaat is er wel, maar toch nog onvoldoende dus. Die tachtig pagina’s hebben de meesten niet doorgenomen. Bovendien zien ze de reiniging en desinfectie als één probleem en onderkennen ze dus nog te weinig de diversiteit in soorten scopen en de gevolgen die deze heeft voor hoe hiermee om te gaan.’
Kookboek Gelukkig zit er wel degelijk ontwikkeling in het kwaliteitsbesef, zegt Ballemans. ‘Het handboek is een kookboek voor hoe je hiermee om kunt gaan’, zegt hij. ‘De Inspectie en ook HKZ en NIAZ hebben het inmiddels verheven tot de gouden standaard, maar zo hebben wij van SFERD het in eerste instantie helemaal niet bedoeld. Desalniettemin is de SFERD er wel trots op dat het handboek inmiddels deze status gekregen heeft. Ons devies blijft: kijk in je huis naar hoe het proces van reiniging en desinfectie van scopen is vormgegeven en geborgd en gebruik het handboek om eventuele problemen op te lossen. Nu gebeurt het soms andersom en dan ga je voorbij aan het gegeven dat het voor jouw specifieke situatie misschien wel relevant kan zijn om dingen op een andere manier te doen. Blijf dus kritisch op je eigen proces. Dat is ook wat ik wil bereiken met de scholing die ik geef: mensen aanzetten tot kritisch nadenken. Het is ook slim om regelmatig een incident te oefenen. Controleer dan of je beheerssysteem inderdaad de veiligheden biedt die je ervan verwacht. Dat gebeurt nog te weinig.’
“Het besef dat het om een kritisch proces gaat is er wel, maar toch nog onvoldoende dus”
Toch merkt ook Van Bergen Henegouw dat de aandacht voor het onderwerp toeneemt. ‘We zijn inmiddels bezig met versie 4.0 van de veldnorm’, vertelt hij. ‘Bij de eerste versie kregen we op de conceptversie niet zo heel veel feedback op de tekst. Bij de nieuwe versie is dat heel erg toegenomen en dat vind ik een waardevolle ontwikkeling. Het helpt ons om meer draagvlak te creëren voor het werk dat we met SFERD doen én het leidt tot een document dat iedereen accepteert en dat ook echt een gefundeerde bron vormt voor het toezicht van de Inspectie.’
Kees Ballemans
13
Steril - nr. 1 / 2016
Mariette Jungblut:
‘‘Blended learning heeft de toekomst’’ De sterilisatiemedewerker kan niet te vaak gemist worden op de afdeling, maar moet wel de kennis over zijn vakgebied bijhouden. De combinatie van e-learning en fysieke lessen biedt uitkomst.
herhaling belangrijk. Daarom is het ook zo goed dat de accreditatiecommissie van Sterilisatie Vereniging Nederland medewerkers verplicht accreditatiepunten te behalen en ook cursussen accrediteert.’
Mariette Jungblut, deskundige steriele medische hulpmiddelen in het LUMC en als adviseur actief via haar eigen bureau Deconster, vindt dat de kwaliteit van de opleiding tot sterilisatiemedewerker sterk vooruit gegaan is. ‘De LOI-cursus van weleer deed de medewerker in zijn eentje naast het werk op de afdeling’, vertelt ze. ‘Dat is niet goed, een cursist heeft zeker aan het begin van het scholingsproces begeleiding en structuur nodig. Die begeleiding krijgen ze in de huidige onderwijsvorm op de afdeling, ze hebben een duidelijke status als cursist en de hele afdeling heeft het voordeel van hun aanwezigheid. Maar behalve de basiscursus is ook
Blijven ontwikkelen Bij- en nascholing worden voor sterilisatiemedewerkers steeds belangrijker, stelt Jungblut. ‘Je maakt als sterilisatiemedewerker in de loop van je werkzame leven een ontwikkeling door’, zegt ze. ‘Je kunt je verdiepen in een thema binnen de CSA zoals logistiek of scopen of je kunt je ontwikkelen richting een leidinggevende functie. Alleen al daarom is het goed dat er nascholingen zijn, maar ook natuurlijk omdat je af en toe je bestaande kennis moet updaten. De bij- en nascholingen die hiervoor zorgen kunnen op de afdeling worden gegeven, maar ook extern. En het laatste draagt weer bij aan netwerkvorming
Schrijf nu in voor het interster educatie programma
Educatie programma 2016 Het educatie programma 2016 is van start gegaan. Er zijn inmiddels vier interessante en leerzame educatiedagen achter te rug. Er resteert nog één interessante dag in ons programma. U kunt nog inschrijven voor deze dag via
[email protected].
Donderdag 16 juni 2016
Inzicht in de wetenschap van micro-organismen Meer informatie over het educatieporogramma kunt u vinden op de website van interster
14
Mariëtte Jungblut
en kennisdeling omdat medewerkers van verschillende ziekenhuizen elkaar leren kennen.’ Docenten vinden is niet altijd even eenvoudig, stelt Jungblut. ‘De laatste jaren zien we nogal wat wisselingen en het is de vraag of dit de kwaliteit ten goede komt’, zegt ze. ‘Van de vraag of een docent goed is in lesgeven hangt toch veel af. Hierbij hoort ook dat hij weet hoe hij moet handelen om te zorgen dat een cursist zijn leerdoelen haalt.’ Blended learning In het huidige opleidingsveld wordt e-learning steeds belangrijker, stelt Jungblut. Zelf heeft ze in 2011 bijgedragen aan de ontwikkeling van een e-learning over scopendesinfectie. ‘Helaas wordt daarvan nog niet zoveel gebruik gemaakt’, zegt ze. ‘Zelfstandig adviseur Jan Huys heeft nu een bijscholingscursus voor het ROC geschreven die ook gebaseerd is op e-learning, in combinatie met fysieke les met een docent. Dit model van blended learning is een waardevolle ontwikkeling voor de toekomst. Sterilisatiemedewerkers moeten wel hun accreditatiepunten behalen, maar kunnen niet steeds worden gemist op de afdeling. Wil je toch iedereen bijscholen, dan moet je dus slimme keuzes maken en een combinatie van e-learning en les met een docent – op de afdeling of extern – is dan een goede opzet. Waarbij het belangrijk is dat de docent de cursisten vraagt terugkoppeling te geven naar de accreditatiecommissie van SVN. Durf maar kritisch te zijn, daar word je als docent alleen maar beter van.’ Wat dan nog nodig blijft, stelt Jungblut, is voldoende diversiteit in het opleidingsaanbod. ‘Iedere cursist leert anders, daar moet je ook rekening mee houden’, zegt ze. Over de leergierigheid van cursisten heeft ze in ieder geval niet te klagen. ‘Ik vind het schitterend om te zien hoe oud-cursisten zich ontwikkelen in het werkveld.’
Steril - nr. 2 / 2015
Art. nr. Omschrijving Eenheid Formaat Vouwwijze
3FSZB790850 Interster drying towel 6 x 65 stuks 36 x 51 cm 2x dubbel gevouwen
Interster drying towel De Interster drying towel is een concept van Interster om de hygiëne op de CSA te verbeteren. De Interster drying towel is een disposable non-woven handdoek die gebruikt kan worden om overtollig vocht te absorberen van een medisch hulpmiddel en kan dienen als vervanging van de herbruikbare handdoek. De Interster drying towel is voor eenmalig gebruik.
towel absorbeert 99,998% van de microorganismen van het oppervlak dat wordt schoongemaakt. De microdeeltjes waaruit de Interster drying towel bestaat worden door middel van hoge waterdruk ‘gesplitst’ tijdens het productieproces met als resultaat dat de microdeeltjes fijner zijn en hierdoor efficiënter in het opnemen van vocht en microorganismen. In de afbeeldingen hieronder wordt dit geïllustreerd:
Materiaal De Interster drying towel is wit van kleur en gemaakt van een non-woven Spunlace materiaal. Het materiaal heeft een tricot structuur en bestaat voor 100% uit microdeeltjes, mede hierdoor is er een lage partikel afgifte. Voordelen Doordat de Interster drying towel uit een non-woven Spunlace bestaat is het absorptie niveau zeer hoog. De Interster drying towel heeft een absorptie capaciteit van 850% van zijn eigen gewicht. Daarnaast is de Interster drying towel gemaakt van 60 g/m² materiaal bestaand uit vier lagen, waardoor het product een hoge treksterkte heeft en zodoende niet scheurt tijdens normaal gebruik. Door de speciale opbouw van het materiaal heeft de Interster drying towel nog een belangrijk voordeel: de Interster drying
Normale microdeeltjes hebben een lineaire dichtheid van 0,7 tot 1,0 decitex*. De Interster drying towel heeft een lineaire dichtheid van 0,13 decitex en is 80% fijner dan normale microdeeltjes, die ervoor zorgen dat het absorberen van micro-organismen vele malen efficiënter is. Daarnaast heeft de Interster drying towel als extra voordeel dat de overdracht van microorganismen die zijn opgenomen, 0% is ten opzichte van standaard hand- en theedoeken. Waarbij de overdracht van de verzamelde micro-organisme 32% is. De Interster drying towel is dé oplossing om hygiëne op de CSA te verbeteren. *Decitex ofwel dtex is de eenheid die wordt gebruikt om de lineaire dichtheid van stof of textiel weer te geven.
Microdeeltjes voordat deze ‘gesplitst’ zijn
Verkoop informatie: Indien u meer informatie wenst, kunt u contact opnemen met onze customer service: 075-6272222, of uw accountmanager.
Microdeeltjes nadat deze ‘gesplitst’ zijn
15
investment solutions uw partner voor de CSA, OK en logistiek
RVS draadmanden
RVS instrumentennetten
RVS draadroosters
RVS barcode clips & plaatjes
Warwick clips
Siliconen matjes
Interster is jarenlang leverancier van logistieke oplossingen
Interster heeft een breed assortiment aan RVS draadmanden,
voor de CSA en OK. Met de kennis die Interster heeft over de processen op de CSA is zij in staat een gedegen advies te geven. RVS draadmanden, instrumentennetten en
instrumentennetten en draadrooster, waardoor we altijd een oplossing kunnen bieden.
draadroosters zijn een essentieel onderdeel voor het veilig desinfecteren, steriliseren, transporteren en opslaan van
Voor verdere informatie neemt u contact op met uw accountmanager of mail naar
[email protected].
chirurgisch instrumentarium.
Interster InternatIonal B.V.
T: +31 (0)75 627 22 22
[email protected]
Samsonweg 2, 1521 RC Wormerveer, The Netherlands
F: +31 (0)75 627 22 00
www.interster.nl