De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
Opdrachtgever: Gemeente Nijmegen
Onderzoek en rapportage: Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Colofon Opdrachtgever: Gemeente Nijmegen. Afdeling Bestuur en Veiligheid. Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen. Contactpersoon: dhr. W. Engelen. Telefoon (024) 329 9181. E-mail:
[email protected]. Analyse en rapportage: Oostveen Beleidsonderzoek en Advies. Elbertbos 1, 7543 GV Enschede. Telefoon (053) 430 5596. Fax (053) 435 9181. Internet: http://www.oostveen.net. E-mail:
[email protected]. Samenstelling: drs. Paul Oostveen. Dit rapport is te bestellen bij de opdrachtgever. Enschede/Nijmegen, mei 2005. ISBN 90-76145-48-2. Omslagontwerp: Annie van Deursen en Paul Oostveen. Drukwerk: Febodruk, Enschede. Overname uit dit rapport is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
blz. 3
Foto’s van de afwerkloods
blz. 4
Samenvatting
blz. 5
1. Inleiding
blz. 11
2. Ontwikkelingen in andere gemeenten
blz. 13
3. Bevindingen uit de verschillende bronnen 3.1 Eerdere evaluaties 3.2 Algemene registraties en enquêtes 3.3 De mening van betrokkenen
blz. blz. blz. blz.
21 21 23 26
4. De argumenten 4.1 Overlast en veiligheid 4.2 Zorg en hulpverlening 4.3 Organisatie 4.4 Andere aspecten 4.5 De toekomstalternatieven
blz. blz. blz. blz. blz. blz.
33 33 37 39 43 46
Ligging tippelzone en afwerkloods Nijmegen
blz. 49
Gebruikte literatuur
blz. 50
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
3
Foto’s van de afwerkloods in Nijmegen
foto’s: Gemeente Nijmegen, Afdeling Bestuur en Veiligheid.
4
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Samenvatting Nijmegen kent sinds 2000 een tippelzone en afwerkloods aan de Nieuwe Marktstraat voor regulering van de straatprostitutie. De afwerkloods moet met name bijdragen aan vermindering van de overlast en een betere hulpverlening aan de straatprostituees. De gemeente stelt zich periodiek de vraag of de afwerkloods nog aan de doelstellingen voldoet en nog steeds de beste oplossing is. Drie andere gemeenten hebben inmiddels besloten hun tippelzone te sluiten. Voor een goede discussie over de toekomst van de afwerkloods in Nijmegen is het belangrijk om alle argumenten op een rij te kunnen zetten, afgewogen tegen de lokale situatie. Het onderzoek inventariseert alle voor- en tegenargumenten van de verschillende toekomstvarianten: doorgaan op de huidige plek, verplaatsen naar elders of stoppen. Het onderzoek is vooral kwalitatief van aard. Er zijn groepsdiscussies gehouden met alle bij de loods betrokken professionals in Nijmegen, met omwonenden en met beleidsmedewerkers uit andere gemeenten met een tippelzone. Ook is een vragenlijst verspreid onder de straatprostituees zelf. Daarnaast is een inventarisatie gemaakt van beschikbaar cijfermateriaal en eerdere evaluaties in Nijmegen en zijn recente ontwikkelingen in andere gemeenten in kaart gebracht. Ontwikkelingen in andere gemeenten Behalve Nijmegen hebben in het verleden ook Arnhem, Groningen, Heerlen, Eindhoven, Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een tippelzone ingesteld om de straatprostitutie te reguleren, overlast te bestrijden en betere hulp te kunnen bieden. Alle gemeenten hebben bij de zone ook afwerkplekken ingericht (waar de klanten worden bediend) en huiskamerprojecten met hulpverlening gerealiseerd. Over het algemeen zijn de zones buiten het centrum gevestigd op een bedrijventerrein zonder woningen. Veel gemeenten kennen een pasjessysteem waarmee de instroom kan worden beperkt tot (overwegend) verslaafde prostituees uit de eigen gemeente of regio. De laatste zone werd in 2004 geopend in Eindhoven. Uit evaluaties bleek dat de zones aan de gestelde doelen tegemoet kwamen. Dat was aanvankelijk ook zo in de drie grote steden, maar in de loop der tijd werd de situatie daar steeds moeilijker beheersbaar. Amsterdam en Den Haag kregen te maken met grote aantallen illegale prostituees, terwijl rond de zone in Rotterdam een open drugsscene ontstond. Er was sprake van verwevenheid met criminaliteit en er was een grote politie-inzet nodig om de situatie enigszins beheersbaar te houden. De zone in Amsterdam is inmiddels ruim een jaar gesloten en dat was succesvol in die zin dat de illegale prostituees lijken te zijn verdwenen. Verslaafde prostituees in Amsterdam zijn nooit op de tippelzone gaan werken: zij bleven (hoewel dat verboden was) altijd in het centrum actief en zijn dat nog steeds. Hun situatie is dus niet veranderd. In Rotterdam en Den Haag speelt behalve beheersbaarheid en criminaliteit ook een rol dat men niet langer wilde meewerken aan de mensonterende omstandigheden waaronder de vrouwen moesten werken. Beide gemeenten doen hun uiterste best om alle vrouwen te binden aan een traject van intensieve zorg, uiteindelijk leidend tot 24-uurs opvang in de vorm van begeleid wonen met een zinvolle dagbesteding (werkgarantie of activering). Of deze projecten gaan slagen zal nog moeten blijken; de eerste ervaringen leren dat het erg moeilijk is de vrouwen te binden. Sluiting van de zones is voorzien voor eind 2005. Vooruitlopend daarop zijn op de zones beperkende maatregelen genomen, zoals beperking van de openingstijden en strengere handhaving. De gerealiseerde of aangekondigde sluitingen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag leidden inmiddels tot extra instroom in Utrecht. De gemeente Utrecht, die geen pasjessysteem kende, ziet zich daarom genoodzaakt om de instroom te gaan reguleren. Utrecht en de andere gemeenten hebben geen plannen om ook hun tippelzones te gaan sluiten.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
5
De toekomstmogelijkheden in Nijmegen Met de verschillende groepsdiscussies en de schriftelijke vragenlijst onder prostituees, maar ook door analyse van ontwikkelingen elders, lokale cijfers en eerdere evaluaties is een inventarisatie gemaakt van de huidige situatie en de verwachte effecten bij twee alternatieven: verplaatsing naar een andere locatie of sluiting van de tippelzone en afwerkloods. NB In dit rapport worden onder afwerkloods tevens verstaan de voorzieningen die in de loods zijn gevestigd: de toezichthouder, huiskamervoorziening (De Cirkel) en hulpverlening (Grift en GGD). We beschrijven nu kort de mening van betrokkenen over de drie verschillende alternatieven: • Voortzetten van tippelzone en afwerkloods op de huidige locatie. De meeste van de betrokken professionals in Nijmegen zijn voorstander van handhaving van de huidige situatie. De locatie noemen ze ideaal (dichtbij station en politiebureau), de overlast heel beperkt en de situatie beheersbaar. Ook de straatprostituees zijn over het algemeen voorstander van voortzetting op de huidige locatie vanwege de centrale ligging. Van de omwonenden is een deel eveneens voorstander van de huidige locatie: zij ervaren relatief weinig overlast en denken dat deze bij de andere alternatieven toeneemt of alleen maar wordt verschoven. • Verplaatsen naar een andere locatie: Een alternatief is verplaatsing naar een andere locatie waar nog minder mensen overlast ervaren. Andere gemeenten kennen een zone buiten het centrum die meestal goed functioneert, afhankelijk van aantrekkelijkheid (o.a. vervoer) en repressie in het centrum. Onzeker is of verplaatsing leidt tot afname van de huidige overlast in het centrum van Nijmegen, omdat deze slechts deels samenhangt met de straatprostitutie. De meeste van de professionals noemen andere locaties om meer redenen minder geschikt. De professionals op gebied van leefbaarheid geven echter aan dat de druk zal toenemen om de zone te verplaatsen. De meeste straatprostituees zien vooral nadelen in een andere locatie door de grotere afstand tot het centrum. Van de huidige omwonenden vindt echter een deel dat een andere locatie de voorkeur heeft omdat het centrum al zo zwaar is belast. • Sluiten van de tippelzone en afwerkloods: Alle professionals in Nijmegen staan zeer afwijzend tegenover een sluiting. Problemen met de beheersbaarheid of illegalen, zoals in de drie grote steden, spelen in Nijmegen niet. De professionals denken dat straatprostitutie niet uit te bannen is. Sluiting zal volgens hen dan ook leiden tot veel meer overlast en afname van zorgmogelijkheden, veiligheid en beheersbaarheid. Ook de straatprostituees staan zeer afwijzend tegenover een sluiting omdat ze dan niet meer veilig kunnen werken en criminaliteit zal toenemen. Zij wijzen er op dat tippelen legaal is en hoe dan ook zal doorgaan; sommigen overwegen bij sluiting illegale activiteiten zoals diefstal. Van de bewoners is een deel wel voorstander van sluiting omdat ze straatprostitutie beschouwen als pure vrouwenonderdrukking. Voorwaarde voor deze bewoners is wel dat er zeer intensieve zorg wordt geboden om vrouwen uit de prostitutie te laten treden. Zonder intensieve zorg willen deze bewoners geen sluiting. Andere bewoners staan sowieso afwijzend tegenover sluiting, omdat ze denken dat prostitutie nu eenmaal niet is uit te bannen en omdat ze toename van overlast verwachten. Verder staan de bewoners zeer afwijzend tegenover sluiting van de afwerkloods indien de tippelzone of een gedoogzone wel blijft bestaan. In het overzicht op de volgende bladzijden worden alle argumenten schematisch gepresenteerd. Onder elkaar staan de verschillende onderwerpen, gerangschikt per hoofdthema. Uit de gebruikte symbolen is af te leiden of sprake is van een voor- of tegenargument. De betekenis van de verschillende symbolen is:
6
in kolom ‘Voortzetten huidige situatie’
in kolommen ‘Verplaatsen’ en ‘Sluiten’
Ã
Sterk punt of positief effect
Verbetering verwacht bij dit alternatief
Ä
Zwak punt of negatief effect
Verslechtering verwacht bij dit alternatief
Neutraal punt of ander aandachtspunt
Onzekerheid over verbetering of verslechtering, of ander aandachtspunt
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Overlast en veiligheid Thema Overlast van tippelen en afwerken
Voortzetten huidige situatie
à Dankzij de tippelzone en afwerk-
loods is er nog nauwelijks overlast van tippelen en afwerken in de woonomgeving en zeker niet in zo’n groot gebied als in het verleden.
Ä Bewoners geven echter aan dat er
nog steeds af en toe wordt getippeld en afgewerkt, met name in de omgeving van Joris Ivensplein. Zij denken dat verlenging van de openingstijden van de loods deze overlast wellicht vermindert.
Verplaatsen
Sluiten
Veel andere gemeenten Ä Professionals Nijmegen kennen een tippelzone buiten het centrum. Ook daar leiden de zones tot afname overlast buiten de zones, maar de mate waarin is afhankelijk van aantrekkelijkheid van de zone en handhaving. Bij plaatsing op een bedrijventerrein valt de overlast aldaar mee omdat alleen buiten bedrijfstijden wordt getippeld.
Ä Professionals vrezen bij
zijn bang voor terugkeer forse overlast zoals die ook bestond voor de loods. Ook veel bewoners zijn daar bang voor.
Vrouwen die door
intensieve zorg uit de prostitutie treden zullen niet meer tippelen. Voor zover dat echter niet lukt, wordt tippeloverlast veel groter.
verplaatsing meer overlast. In Amsterdam vonden verslaafde prostituees de zone te ver en bleven altijd in centrum.
Overlast van randverschijnselen
Er is nog steeds overlast van randverschijnselen rond de zone. Volgens professionals is overlast heel beheersbaar en komen er nauwelijks klachten. In Oud-West is nauwelijks overlast meer.
Randverschijnselen
hangen slechts deels samen met afwerkloods. De vraag is of deze verdwijnen uit centrum bij een verplaatsing.
Ä Een deel van de bewoners geeft aan Een deel van bewoners nog veel overlast te ondervinden: rondhangen dealers, slapende prostituees en zwervers, vervuiling, plas en poep, geschreeuw.
hoopt verbetering, anderen verwachten geen verandering of vinden dat overlast alleen wordt verplaatst.
Randverschijnselen
hangen slechts deels samen met afwerkloods. De vraag is of deze verdwijnen uit centrum bij een sluiting.
Bij uittreding uit
prostitutie zal situatie verbeteren. Als dat niet lukt is geen verbetering te verwachten.
Ook andere gemeenten kennen deze overlast rond hun tippelzone.
Verkeer
Niemand maakte opmerkingen over Ä Extra verkeersstromen
Opsporing
à Dankzij afwerkloods is opsporing
extra verkeer van klanten. Bewoners melden wel dat er voortdurend verkeer is van randfiguren.
gemakkelijk en worden problemen buiten de stad gehouden.
Grote aantallen illegale prostituees zoals in Amsterdam en Den Haag komen in Nijmegen en de andere gemeenten niet voor.
Beheersbaarheid
Veiligheid van de prostituees
te verwachten naar de nieuwe zone.
tippelen zullen weer meer verkeersstromen ontstaan van klanten, pooiers en dealers in een groter gebied.
Ook andere gemeenten Ä Ongeacht de vraag of geven aan dat opsporing wordt vereenvoudigd door een tippelzone, ongeacht de locatie.
eventuele intensieve zorg aanslaat wordt de opsporing bemoeilijkt indien er geen tippelzone meer is en goede contacten verdwijnen.
à In tegenstelling tot Amsterdam, Den Ä Professionals vrezen dat Ä Zonder zone wordt Haag en Rotterdam is de situatie rond de tippelzone in Nijmegen zeer beheersbaar. Professionals noemen dat een van de succesfactoren.
zone op andere locatie minder beheersbaar is.
Andere gemeenten noemen betere beheersbaarheid echter ook bij hun als groot voordeel.
straatprostitutie ongrijpbaar genoemd en is politie veel minder gemotiveerd op te treden tegen overlast elders (bij gebrek aan alternatief).
à Prostituees voelen zich heel veilig op Ä Prostituees en professio- Ä Indien vrouwen blijven de zone en in de afwerkloods.
nals verwachten enige afname veiligheid.
In andere gemeenten
zijn de zones ook veilig, maar het reizen ernaartoe vinden prostituees soms onveilig.
Veiligheid van klanten
Ä Als prostituees blijven
à Afwerkloods draagt ook bij aan veiligheid van de klanten.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
Op andere locatie geen
verandering, mits veilig ingericht.
tippelen gebeurt dat zonder toezicht. Dat is veel onveiliger.
à Als het wel lukt om
vrouwen uit te laten treden, verbetert hun situatie.
Ä Zonder toezicht is de situatie voor klanten minder veilig.
7
Zorg en hulpverlening Thema Gezondheidszorg
Basale zorg
Voortzetten huidige situatie
Verplaatsen
Sluiten
à In Nijmegen slaagt de GGD er goed Ook andere gemeenten Ä Professionals Nijmegen in de prostituees te bereiken. Door onderzoeken op soa, voorlichting en verstrekking condooms komen in Nijmegen zeer weinig soa voor. Door goede contacten kan ook aandacht worden besteed aan andere medische zorg en controles, bv tbc. De arts wordt via deze contacten ook getipt over andere groepen en ontwikkelingen in Nijmegen.
melden dat tippelzones bijdragen tot beter contact met doelgroep en dus betere medische zorg.
Ä Deel van professionals verwacht dat op een andere locatie minder eenvoudig zorg kan worden verleend.
denken dat bij sluiting de prostitutie ondergronds gaat en zorg dus sterk wordt bemoeilijkt.
Indien vrouwen uit de
prostitutie treden kan hun situatie verbeteren. In Den Haag en Rotterdam is echter deel van de vrouwen al uit zicht verdwenen.
à Via de loods kan basale zorg worden Ook andere zones
Ä Bij illegaal tippelen
Een 24uurs opvang voor straatpros-
à Rotterdam en Den Haag
geboden: toilet, koffie, gesprek.
tituees, bijvoorbeeld in een pension/ hostel, ontbreekt in Nijmegen en de meeste andere gemeenten.
bieden een Huiskamer met basiszorg. Dat kan dus ook op een andere locatie in Nijmegen.
ontbreekt basale zorg. streven uiteindelijk naar normalisering via onder meer intensief begeleid wonen. De zorg gaat in dat geval veel verder.
Contact met doelgroep
à Professionals wijzen op het grote
Ook andere gemeenten Ä Voor vrouwen die blijven
Verbetering levensomstandigheden en uitstroom
à De hulpverlening is er op gericht
De situatie in de meeste à Den Haag en Rotterdam
belang van een beter contact met de doelgroep vanuit zowel politie als hulpverleners. Goed contact heeft veel voordelen op gebied van gezondheid, toeleiding naar zorg en opsporing. Dankzij de loods gaat dit contact erg goed. een deel van de vrouwen te laten uitstromen uit verslaving en prostitutie. Dat wordt door alle betrokkenen omschreven als een moeizaam proces, dat begint met basale zorg en winnen van vertrouwen. Voor veel vrouwen is het maximaal haalbare stabilisering van verslaving en leren omgaan met middelen. Toch zijn ongeveer 10 vrouwen echt uitgestroomd. Verder worden vrouwen minder afhankelijk van pooiers.
Ä Bij veel vrouwen lukt het niet ver-
slaving en prostitutie te doorbreken. Een deel van de bewoners noemt het rendement dan ook te laag en denkt dat de aanpak te weinig gedifferentieerd is voor verschillende groepen. In discussie met andere gemeenten werd aangegeven dat de bron niet wordt aangepakt; vrije verstrekking van middelen zou een oplossing kunnen zijn voor sommige vrouwen (bij de huidige experimenten zijn de eisen te zwaar voor de meeste prostituees). Ook zou er geen effectieve en bewezen methodische aanpak bestaan.
Preventie
realiseren een goed contact met de doelgroep, dus ook op andere locatie kan dat waarschijnlijk.
andere gemeenten, met een locatie buiten het centrum, lijkt tot vergelijkbare resultaten te leiden. Hoewel het erg moeilijk is resultaat te bereiken en daar ook veel tijd voor nodig is, lukte het om een deel van de vrouwen in een zorgtraject te plaatsen en zijn zij nu aan hun herstel bezig.
In Utrecht is voor dat
doel een hostel opgezet met 24 uur per dag zorg en begeleiding. Bij de vrouwen die daar gebruik van maken leidde dat tot halvering van middelengebruik. Zij tippelen nog wel, maar veel minder.
tippelen of vervallen in criminaliteit zal het contact zonder loods veel moeilijker zijn.
hopen met intensieve zorgtrajecten vrouwen uit de prostitutie te halen en daarmee hun levensomstandigheden flink te verbeteren. Ook een deel van de bewoners in Nijmegen hoopt daarop. Dan is wel veel geld nodig.
Ä Of de trajecten aanslaan zal nog moeten blijken. De professionals in Nijmegen, diverse andere gemeenten en een deel van bewoners twijfelen daaraan. Als vrouwen in prostitutie blijven verslechteren hun levensomstandigheden door sluiting van de zone.
In de discussie met andere gemeenten werd aangegeven dat er
rond de tippelzones weinig aandacht lijkt te bestaan voor preventie. Men zou moeten ingrijpen op het moment dat het mis gaat: rond de 15 jaar. Anderen wijzen er op dat het bestaan van een tippelzone wel preventief kan zijn, omdat de jonge meiden schrikken als ze dat voor het eerst zien of omdat bestaande prostituees minderjarigen wegsturen of de politie tippen.
Een deel van de bewoners is ervan overtuigd dat minderjarigen tippelen in Nijmegen, buiten de echte tippelzone.
8
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Organisatie Thema Schaalniveau
Voortzetten huidige situatie
à Door de relatief beperkte omvang
zijn de tippelzones (uitgezonderd de drie grote steden) goed beheersbaar. In Nijmegen zorgt de beperkte fysieke ruimte (op de zone en in de loods) er volgens professionals voor dat de zone zelfregulerend is qua aantal prostituees.
Verplaatsen
Ook op een andere
Sluiten n.v.t.
locatie blijft de schaal beperkt: de andere gemeenten ervaren ook weinig problemen. De fysieke ruimte is van invloed op het zelfregulerend vermogen.
Inrichting
à De inrichting van een overdekte
Op een andere locatie
n.v.t.
Locatie
à De meeste professionals in Nijme-
Ä De meeste professionals
n.v.t.
afwerkloods met toezicht en zorgvoorzieningen is uniek in Nederland. Professionals en prostituees zijn daarover zeer tevreden en vinden dat deze bijdraagt aan veiligheid.
gen, prostituees en een deel van de omwonenden noemen de huidige locatie in principe ideaal. De zone ligt in het gebied waar al vele jaren wordt getippeld, dichtbij station, centrum en politiebureau en toch in een verscholen straatje waar je niet hoeft te komen als je niet wilt. Professionals geven nog aan dat de situatie op deze plek goed beheersbaar is en men is er aan gewend.
Ä De nieuwe fietsbrug met roltrap
maakt een eind aan de verscholen ligging. Op de brug is ongewenst gedrag en de zone wordt zichtbaar voor veel meer mensen. Ontwikkelingen rond de Waalhaven zullen de locatie verder onder druk zetten. Er zijn woongebieden in de omgeving.
kan in principe dezelfde inrichting worden gerealiseerd, maar dat is relatief duur. De andere gemeenten hebben een zone op de openbare weg of een afgesloten gebied, met daarbij afwerkplekken in de open lucht en zorgvoorzieningen in de nabijheid.
Ã
en prostituees vinden een andere locatie minder geschikt uit oogpunt van veiligheid/overlast. In andere gemeenten blijkt een zone buiten het centrum op een bedrijventerrein ook goed te functioneren. Wel zijn protesten te verwachten van die bedrijven. Een deel van de bewoners uit centrum wil de zone en loods elders omdat centrum al zwaar is belast. Ook enkele professionals op gebied van leefbaarheid zien daar voordelen in.
Openingstijden
De zone is nu geopend van 18.00 tot 02.00 uur. Vervroeging van
Toezicht en handhaving
à Volgens professionals en prostituees Op andere locatie is in
n.v.t.
de sluitingstijd (tot 01.00 uur) leidde in Heerlen tot terugkeer van overlast elders en werd snel weer teruggedraaid. Een deel van bewoners pleit voor een latere sluitingstijd om overlast na 02.00 uur te verminderen.
is er voldoende toezicht en handhaving en leidt dat tot meer veiligheid en beperking van overlast. Bewoners vinden handhaving effectief maar niet altijd voldoende, wat dan direct leidt tot meer overlast.
principe dezelfde mate van toezicht en handhaving mogelijk. Belangrijk is er op toe te zien dat er inderdaad in centrum niet wordt getippeld.
Ä Bij sluiting, al dan niet
met intensieve zorg, is intensieve handhaving nodig. Dat is echter moeilijk indien niet naar alternatieve plek kan worden verwezen.
Samenwerking en deskundigheid
Bij afwerkloods en zone zijn veel partijen betrokken en een
Ä Rond vrouwen die in
Werkomstandigheden
à Goede ruimtes in de loods dragen
Ä Zonder vaste tippelzone
Onderhoud
Ä Professionals, maar ook prostituees Afhankelijk van nieuwe
goede samenwerking is van groot belang. Die samenwerking verloopt goed, zowel in Nijmegen als elders. Door concentratie zijn minder mensen betrokken en is meer specialisatie mogelijk, wat leidt tot meer deskundigheid. Ook kunnen met een tippelzone zorgdossiers worden aangelegd. bij tot goede werkomstandigheden voor toezicht en hulpverleners.
en bewoners beklaagden zich over slecht onderhoud aan de loods. Ook de straat zou moeten worden opgeknapt en beter schoongehouden.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
Op andere locatie kan
dat ook, afhankelijk van de inrichting.
prostitutie blijven zal samenwerking moeilijker worden omdat de loods er niet meer is.
moeten tippelaars ook worden bereikt, bijvoorbeeld uit mobiele bus. De werkomstandigheden zijn dan veel slechter. n.v.t.
plek en inrichting.
9
Andere aspecten Thema
Voortzetten huidige situatie
Verplaatsen
Sluiten
Samenstelling van de groep
Afgelopen jaar hebben 167 vrouwen De samenstelling van de
Aantrekkingskracht
Een tippelzone kan prostituees uit
de zone bezocht, waaronder een vaste kern van 35. Professionals schatten dat ongeveer 65% van hen verslaafd is aan middelen. Per avond zijn gemiddeld 13 vrouwen actief. Voor een goed functionerende zone zou een mix van verslaafden en niet-verslaafden ideaal zijn.
andere gemeenten aantrekken, zeker als elders zones worden gesloten. Tot nu toe zou de aanwas door die sluitingen beperkt zijn, mede door het zelfregulerend vermogen.
Ä Veel prostituees denken dat de zone wel aantrekkelijk is voor andere tippelaars vanwege veiligheid, ontbreken van pasjessysteem en sluitingen in andere gemeenten.
Kosten
Een tippelzone op een
andere locatie zal bij een vergelijkbare kleine opzet waarschijnlijk niet leiden tot verandering van de aantrekkingskracht. Prostituees noemen de huidige locatie ook niet als reden voor de aantrekkingskracht van Nijmegen.
ten geld. Daar staat tegenover dat in andere begrotingen kosten worden bespaard, onder meer voor handhaving door politie elders in de stad en reinigingskosten. Ook worden maatschappelijke kosten in de vorm van overlast teruggedrongen en zijn er baten in de vorm van betere beheersbaarheid, veiligheid en hulpverlening.
tie kosten tippelzone en afwerkloods geld voor personeel en inrichting. Eenmalig moeten extra kosten worden gemaakt om de zone en afwerkplekken in te richten en de verhuizing te begeleiden.
omwonenden vragen beter onderhoud van de loods en de Nieuwe Marktstraat indien de loods op deze plek blijft. Dat kost geld.
In de discussie over sluiting in Rotterdam en Den Haag speelt
mee dat gemeenten niet willen meewerken aan de ‘mensonterende’ omstandigheden. Ook een deel van de bewoners wil een eind aan de tippelzone omdat ze straatprostitutie verwerpen. De professionals in Nijmegen zijn echter van mening dat de situatie voor de prostituees dankzij de afwerkloods minder mensonterend is geworden. Ook in de discussie met andere gemeenten werd onderschreven dat de situatie voor de prostituees eerder verbetert dan verslechtert door een tippelzone. Professionals benadrukken dat de gemeente met de loods en zone niet prostitutie faciliteert, maar overlast en zorg reguleert.
Prostitutie in Nederland is gelegaliseerd. De gemeente Heerlen
werd in het verleden door een rechter terug gefloten toen ze een (gedoog)zone wilde sluiten. Een straatprostituee had een beroep gedaan op het recht op vrije beroepskeuze.
Imago
10
à Als er geen veilige zone
meer bestaat zal er ook geen sprake meer kunnen zijn van aantrekking. Dat effect kan overigens ook bereikt worden met een vergunningensysteem.
Een tippelzone en afwerkloods kos- Ook op een andere loca- Ä Een intensief zorgtraject
Professionals, prostituees en enkele
Morele aspecten
n.v.t.
groep zou op een andere plaats waarschijnlijk niet veranderen, mits deze zone aantrekkelijk genoeg is om de hele groep te bereiken.
In de discussie met andere gemeen- Ervaringen elders leren ten werd tot slot gewezen op imago: de gemeente heeft wel eens iets uit te leggen door een tippelzone in stand te houden. Dat je met de zone en loods een verscheidenheid aan doelen nastreeft (overlast, zorg, veiligheid) maakt het niet makkelijker.
dat bedrijven en omwonenden van de nieuwe zone vooral in het begin zullen protesteren. Bedrijven zijn bang voor overlast en hun eigen imago en claimden bijvoorbeeld omzet mis te lopen.
om prostituees te laten uittreden kost veel geld, dat echter wellicht deels uit andere bronnen kan worden gefinancierd.
Ä Voorzover vrouwen blij-
ven tippelen liggen de kosten vooral in handhaving en reiniging (in een veel groter gebied) plus maatschappelijke kosten van overlast en eventueel criminaliteit (als alternatief voor tippelen).
Sluiting maakt alleen
een eind aan mensonterende omstandigheden indien het lukt vrouwen uit te laten treden. Of dat in Rotterdam en Den Haag gaat lukken moet nog blijken.
De sluiting in Amster-
dam heeft niets veranderd aan de situatie van verslaafde straatprostituees. Zij kwamen niet op de zone en tippelen nog steeds (verboden) in het centrum.
à Bij sluiting van de zone
en loods spelen deze problemen natuurlijk niet meer, zeker niet als de sluiting en zorgaanbod succes hebben: geen prostitutie meer en geen overlast.
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
HOOFDSTUK 1
Inleiding Tippelzone en afwerkloods in Nijmegen In 2000 besloot de gemeente Nijmegen om een loods aan de Nieuwe Marktstraat als afwerkloods voor straatprostitutie aan te wijzen. Voor die tijd gold deze straat reeds als gedoogzone voor tippelen. Het afwerken (bedienen van klanten) vond plaats op andere locaties, vooral in de wijk Biezen in Oud-West (aan de spoorzijde), op de Veemarkt en rond de Kronenburgersingel. In deze gebieden werd veel overlast van het afwerken ervaren, variërend van het feitelijk met afwerken geconfronteerd worden tot het aantreffen van allerlei achtergelaten spullen (condooms, tissues etc.). Dit leidde tot veel klachten. Hulpverlening (via De Cirkel) vond plaats uit een mobiele bus. In 2000 werd de Nieuwe Marktstraat formeel als tippelzone aangewezen, waardoor ook voorschriften konden worden opgelegd. Daarbij werd de loods als verplichte afwerkplek aangewezen. In de loods is een apart gedeelte voor de hulpverlening ingericht. Daarnaast zijn er zes afwerkplekken. Een gemeentelijke toezichthouder (beheerder) ziet toe op naleving van de huisregels en is aanspreekpunt voor politie, hulpverlening en prostituees. Onder de naam afwerkloods worden in dit rapport over het algemeen ook het toezicht, de huiskamervoorziening en hulpverlening gerekend. Het primaire doel van de loods was het verminderen van overlast van straatprostitutie. In de eerste evaluatie van de afwerkloods werd onder deze overlast verstaan: problemen die worden veroorzaakt door prostituees, pooiers/dealers, het afwerken en/of randfiguren. Onder problemen worden zowel alle vormen van overlast verstaan (geluidsoverlast, drugsoverlast, schennis en aantasting van de openbare orde) als verslavingsgerelateerde criminaliteit (auto-inbraken, bedreiging en geweld). De overlastverschijnselen zijn nauwelijks in de politieregistraties terug te vinden, maar hebben grote invloed op onveiligheidsgevoelens van buurtbewoners en passanten. Naast overlastbestrijding draagt de loods ook bij aan een betere hulpverlening aan de prostituees. De evaluatie (najaar 2001) wees uit dat er na ingebruikname van de loods nauwelijks nog overlast werd ervaren van het afwerken, hoewel overlast van randfiguren (pooiers, dealers en junks) nog bleef bestaan. Het veiligheidsgevoel van prostituees was toegenomen en de zorg verbeterd. Aanleiding voor het onderzoek Inrichting en het laten functioneren van de tippelzone en afwerkloods kosten overheidsgeld. Bovendien zijn door de loods niet alle problemen rond straatprostitutie verholpen. Het is daarom zinvol om af en toe de vraag te stellen of de huidige aanpak nog aan de doelstellingen voldoet en nog steeds de beste oplossing is. Ook ontwikkelingen in andere gemeenten spelen een rol. Ook andere gemeenten hebben de afgelopen jaren een tippelzone ingericht met afwerkplekken, toezicht en hulpverlening. Ook in andere gemeenten wordt het functioneren van de tippelzones regelmatig geëvalueerd. In de drie grootste steden bleken de zones niet goed meer te functioneren. De gemeente Amsterdam heeft haar tippelzone inmiddels gesloten en Rotterdam en Den Haag zijn van plan hun zones eind 2005 te gaan sluiten. Dat roept de vraag op of de zone ook in Nijmegen zou moeten worden gesloten. Anderzijds heeft Eindhoven in 2004 juist een nieuwe zone geopend.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
11
Voor een goede discussie over de toekomst van de tippelzone en afwerkloods in Nijmegen is het belangrijk om alle argumenten op een rij te kunnen zetten. Bovendien is het belangrijk om deze argumenten te kunnen afwegen tegen de lokale situatie. Argumenten uit andere gemeenten hoeven immers niet in Nijmegen te gelden, en andersom. Doel van het onderzoek Ten aanzien van de toekomst van de tippelzone en afwerkloods in Nijmegen zijn er globaal drie mogelijkheden: doorgaan met de huidige tippelzone en afwerkloods, beiden verhuizen naar een andere locatie of stoppen met deze voorzieningen. Het onderzoek kan worden omschreven als een ex ante evaluatie van de beide alternatieven, afgezet tegen continuering van de huidige situatie. Er worden dus steeds drie varianten naast elkaar geplaatst. Op alle aspecten die een rol spelen bij de discussie over de toekomst van de afwerkloods is geïnventariseerd wat de te verwachten effecten zijn bij de verschillende alternatieven. Daarmee levert het rapport een overzicht van alle voor- en tegenargumenten voor elk van de alternatieven. Het onderzoeksrapport leidt niet tot een aanbeveling om te kiezen voor een van de alternatieven, maar de bouwstenen om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Dit onderzoek is geen evaluatie van het huidig functioneren. Een dergelijke evaluatie heeft in 2001 plaatsgevonden. Wel zijn door middel van dit onderzoek enkele knelpunten naar voren gekomen. Opzet van het onderzoek Het onderzoek is voornamelijk kwalitatief van aard. Dat is de meest voor de hand liggende opzet bij een inventarisatie van argumenten en potentiële effecten. Slechts ter aanvulling zijn enkele cijfers toegevoegd, die overigens niet altijd gemakkelijk beschikbaar zijn. Omdat de discussie over een tippelzone in meer gemeenten wordt gevoerd ligt het voor de hand om te bekijken welke argumenten aldaar worden gehanteerd en wat de effecten zijn van de genomen besluiten (over de opzet van de zones en in sommige gemeenten de sluiting daarvan). Daartoe zijn korte telefonische interviews gehouden en relevante stukken zoals raadsbesluiten en evaluaties uit die gemeenten bestudeerd. Vervolgens is een groepsdiscussie gehouden met beleidsmedewerkers uit de betreffende gemeenten. Aan deze discussie hadden acht van de negen gemeenten met een tippelzone hun medewerking toegezegd. Omdat op het laatste moment drie personen door omstandigheden waren verhinderd hebben uiteindelijk vijf gemeenten meegewerkt: Utrecht, Rotterdam, Eindhoven, Heerlen en Nijmegen. Daarnaast heeft een uitgebreide groepsdiscussie plaatsgevonden met betrokken professionals in Nijmegen: medewerkers van de gemeente, bureau Toezicht, de toezichthouder in de loods, de politie, de GGD-arts en medewerkers van De Cirkel en De Grift. Ook zijn er twee groepsdiscussies gehouden met bewoners, onder meer gerekruteerd via diverse bewonersorganisaties. Behalve bewoners uit de directe omgeving in het westelijk deel van Centrum en Benedenstad waren ook enkele bewoners uit Oud-West vertegenwoordigd. Om ook de mening van de straatprostituees zelf mee te kunnen nemen werd een schriftelijke vragenlijst verspreid. Ook deze vragenlijst was kwalitatief van aard, omdat bij elk onderwerp werd gevraagd een toelichting op te schrijven. Van de vaste kern van straatprostituees in Nijmegen heeft het merendeel de enquête ingevuld. Tot slot zijn enkele eerdere evaluaties bekeken en cijfers uit de politieregistraties en uit de laatste editie van de Stadspeiling. Het hele onderzoek vond plaats tussen half maart en begin mei 2005. Opbouw van dit rapport Na dit inleidende hoofdstuk wordt eerst in hoofdstuk 2 een overzicht gegeven van ontwikkelingen in andere Nederlandse gemeenten met een tippelzone: waarom werden de zones opgezet, werden die doelen bereikt en welke knelpunten kwam men tegen? Ook de redenen van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag om te sluiten en de manier waarop worden beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een kort overzicht van de bevindingen uit verschillende bronnen. Het hoofdstuk geeft daarmee tevens een beeld van de ideeën die leven binnen elk van de groepen. Hoofdstuk 4 is het belangrijkste hoofdstuk. In dit hoofdstuk worden alle argumenten besproken. Daarbij komen de ervaringen in andere gemeenten, gegevens uit evaluaties en bevindingen uit de groepsdiscussies bij elkaar. Dezelfde argumenten, in dezelfde volgorde, vindt u ook terug in de samenvatting, waarin echter de drie toekomstmogelijkheden systematisch naast elkaar zijn gezet.
12
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
HOOFDSTUK 2
Ontwikkelingen in andere gemeenten Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de ontwikkelingen en ideeën in andere gemeenten met een tippelzone. Ook deze gemeenten hebben behalve de tippelzone ook afwerkplekken ingericht alsmede een huiskamer en zorgvoorzieningen. Geen enkele andere gemeente heeft al deze voorzieningen echter zoals Nijmegen in een overdekte loods ondergebracht. Per gemeente wordt kort beschreven wat de redenen waren om een tippelzone op te zetten, of de gestelde doelen werden bereikt en welke knelpunten eventueel werden ervaren en deels ook opgelost. Ook wordt ingegaan op de redenen om de zones in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag te sluiten en de manier waarop men dat heeft gedaan of denkt te gaan doen. Dit hoofdstuk is gebaseerd op telefonische interviews en relevante stukken zoals raadsbesluiten en evaluaties. Amsterdam (1996-2003) De tippelzone op de Theemsweg in Amsterdam werd ingesteld in 1996. Eind jaren zestig werkte nog slechts een relatief kleine groep als straatprostituee, maar eind jaren zeventig nam het aantal explosief toe. Naast niet verslaafde vrouwen die geld wilden verdienen kwam er toen een grote groep verslaafden in de straatprostitutie terecht. Vanaf eind jaren tachtig nam ook de gemeentelijke aandacht voor de straatprostitutie toe. Enerzijds groeide de aandacht voor de positie van de straatprostituees; anderzijds nam de overlast ernstige vormen aan. Instelling van een gedoogzone op de Heerengracht en later de De Ruijterkade leidde tot felle protesten uit de buurt. Tussen 1986 en 1994 gold er een ontmoedigingsbeleid: er kwam geen nieuwe gedoogzone maar er werd ook geen opjaagbeleid gevoerd. De politie trad incidenteel op op basis van klachten of wanneer het aantal prostituees en bezoekers te groot werd. Dit beleid werd door bijna iedereen als bijzonder onbevredigend ervaren: bewoners en bedrijven klaagden over overlast en prostituees klaagden over de willekeur van de politie en de zware werkomstandigheden. Gedurende het jaar 1995 werd een tijdelijke tippelzone ingesteld aan de Oostelijke Handelskade. De ervaringen daarmee waren positief. Een jaar later opende een meer definitieve tippelzone aan de Theemsweg. In het raadsbesluit van 29 juni 1995 werd aangegeven dat een tippelzone: • de veiligheid en onderhandelingspositie van prostituees ten opzichte van klanten verbetert, • adequate hulpverlenings- en preventieactiviteiten mogelijk maakt, • de overlast kan reguleren, • de straatprostitutie concentreert en beheersbaar houdt. De APV werd zodanig veranderd dat tippelen in heel Amsterdam werd verboden, met uitzondering van de Theemsweg tussen 21.00 en 06.00 uur. De zone was een met hekken afgesloten terrein bestaande uit een laagdrempelige opvang/huiskamervoorziening, een oppikcircuit en 28 afwerkplekken. Dealers, souteneurs en andere ‘hangers’ (de facto alle mannen) waren op de zone niet toegestaan. De inrichting van de tippelzone kostte 2,9 miljoen gulden.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
13
Uit een evaluatie eind 1996 bleek dat de zone had bijgedragen tot meer veiligheid voor prostituees, maar dat semi-permanente aanwezigheid van de politie wel noodzakelijk was om incidenten te voorkomen. Het hulpverleningsaanbod werd adequaat genoemd en de hulpverlening was door de tippelzone vereenvoudigd. De tippelzone gaf geen of nauwelijks overlast in de directe leef-, woonen werkomgeving, maar een aantal bewoners had wel principiële bezwaren tegen een tippelzone in de buurt. Overigens had de gemeente ook veel maatregelen genomen om de overlast tot een minimum te beperken (hekwerken, beheer en schoonmaak, politiemaatregelen, huiskamervoorziening, begeleidingscommissie en klachtenmeldpunt). Hoewel de tippelzone druk werd bezocht, zowel door prostituees als door klanten, bleek dat het merendeel van de verslaafde prostituees zich niet op de Theemsweg liet zien. Deze specifieke groep bleef actief in de binnenstad, omdat de tippelzone te ver van het Centrum lag (reizen kost tijd en geld en was onveilig), er te veel concurrentie was van goed uitziende niet-verslaafde prostituees en er geen dealer op of bij de zone was. Aanvankelijk waren de ervaringen met de tippelzone dus grotendeels positief. Hoewel verslaafde prostituees de zone vanaf het begin nauwelijks gebruikten en er vrij veel illegale prostituees op de zone werkten, voldeed de zone aan de gestelde doelen en veroorzaakte ze nauwelijks overlast. In de loop van 2002 werd de situatie op de zone echter onhoudbaar. Daarvoor waren drie redenen: • de beheersbaarheid van de openbare orde was in het geding, • er waren sterke aanwijzingen voor infiltratie van de georganiseerde misdaad uit Oost-Europese landen: vrouwenhandel, gedwongen prostitutie, uitbuiting en geweld, • illegaliteit was een belangrijke factor voor uitbuiting van de werkzame prostituees. De ontwikkelingen werden mede veroorzaakt door de afschaffing van de visumplicht voor onder meer Roemenen en Bulgaren in 2000 en door de legalisering van de bordelen. Door de strengere regels en controles in de escort-, club- en raamprostitutie werden illegale prostituees verdrongen naar de tippelzone. Aanvankelijk werden extra beheersmaatregelen genomen, zoals veel strengere controles (ook op illegaliteit). Hierdoor werd het veel rustiger op de zone wat betreft het aantal vrouwen, maar het percentage illegalen en het aantal incidenten namen niet af. Er waren geen aanwijzingen voor verplaatsing naar andere plekken in de gemeente. Omdat het onmogelijk bleek een veilige en beheersbare tippelzone te creëren die niet tegelijkertijd openstond voor misbruik door georganiseerde criminaliteit, werd uiteindelijk besloten om de zone geheel te sluiten. Het gemeentebestuur “wilde niet langer direct en indirect verantwoordelijkheid nemen voor de onvermijdelijke facilitering van vrouwenhandel en uitbuiting”. Inmiddels is de tippelzone aan de Theemsweg ruim een jaar gesloten. Een klein deel van de illegalen heeft nog geprobeerd elders in de stad te tippelen (waartegen streng werd opgetreden), maar na een tijdje was van deze groep niemand meer te vinden. Van de Zuidamerikaanse transseksuelen is een deel elders opgedoken (met name in Den Haag) en de rest verdwenen. Van de kleine groep Nederlandse prostituees lijkt een klein deel ook naar andere gemeenten te zijn vertrokken, zoals Utrecht. Sluiting van de tippelzone lijkt te hebben geleid tot oplossing van de problemen met illegale prostituees. Het zou kunnen dat ze deels terecht zijn gekomen in meer verborgen sectoren zoals escort en illegale bordelen, maar de capaciteit daarvan is slechts beperkt en er zijn in ieder geval geen aanwijzingen voor gevonden. Voor Amsterdam lijkt de sluiting van de tippelzone dan ook een succes, terwijl negatieve neveneffecten zijn uitgebleven. Daarbij moet echter worden bedacht dat de samenstelling van de groep straatprostituees op de Theemsweg en de problematiek die zich daar afspeelde niet zijn te vergelijken met de tippelzone en afwerkloods in Nijmegen. Wat betreft de verslaafde straatprostituees in Amsterdam is er door de sluiting van de Theemsweg weinig veranderd. Deze groep tippelde, hoewel dat verboden was, nog altijd in het centrum en is dat ook blijven doen. De groep wordt overigens geleidelijk iets kleiner: sommige vrouwen worden ziek of te oud terwijl er nauwelijks instroom is. Van de tussen de 100 en 200 verslaafden zijn er per avond vermoedelijk ongeveer 30 actief. Omdat tippelen verboden is opereren zij redelijk onzichtbaar waardoor er nauwelijks overlast is. Als ze betrapt worden krijgen ze wel een boete (er worden ongeveer 150 bonnen per maand uitgeschreven). Al met al zijn er nauwelijks klachten over
14
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
tippelprostitutie. De groep wordt redelijk goed bereikt door de verslaafdenhulpverlening. Voor de verslaafde prostituees heeft de GGD een aparte polikliniek, waar zij terecht kunnen voor sociaalmedische zorg, methadonbehandeling, anticonceptie en controle op soa. Den Haag (1983-2005) De gemeente Den Haag heeft in 1983 een tippelzone ingesteld in een gedeelte van de Waldorpstraat en later in de directe omgeving van de zone een afwerkplaats ingericht om een einde te maken aan de overlast van de tippelprostitutie op verschillende plaatsen in het centrum. Het toegenomen geweld tegen tippelaarsters speelde evenzeer een rol in de besluitvorming. Door het instellen van de zone kon de veiligheid van de prostituees meer dan voorheen worden gewaarborgd. Bovendien kon door het instellen van een zone de, mede uit het oogpunt van volksgezondheid noodzakelijk geachte, zorg aan tippelaarsters beter worden gefaciliteerd. Aanvankelijk werden de doelen, zowel op gebied van overlast als verbeterde zorg, ook bereikt. Vanaf ongeveer 2000 veranderde de situatie op de tippelzone. Door legalisering van raamprostitutie en het wegsaneren van enkele raamprostitutiestraten werd een aantal vrouwen verdrongen naar de tippelzone. Er kwamen steeds meer vrouwen uit Oosteuropese landen en de invloed van drugs- en mensenhandelaren nam toe. De autochtone verslaafde prostituees werden meer en meer verdrongen door illegale prostituees, vooral uit Oost-Europa en Zuid-Amerika. De sfeer werd agressiever, zowel onder bezoekers (waaronder allerlei randfiguren) als onder prostituees (door de toenemende concurrentie). Door de lange openingstijden (22.00-06.00 uur) was het lucratief om op de zone te werken, ook voor verslaafden uit andere gemeenten. Er werden aanvullende beheersmaatregelen genomen (zoals verwijderingsbevelen, aanhouden van illegalen, terugbrengen van de openingstijden en het strafbaar stellen van klanten (dus niet alleen prostituees) buiten de zone of openingstijden) maar deze vereisten een forse politie-inzet. Daarnaast ligt de tippelzone in een gebied waar het nieuwe stedelijke ontwikkelingen in de weg staat. Verplaatsing zou een optie zijn, maar doet niets af aan de openbare orde problemen, brengt relatief hoge kosten met zich mee en zal ongetwijfeld op grote weerstand stuiten. In het voorjaar van 2003 werd uiteindelijk het besluit genomen om de tippelzone in de loop van 2005 in principe te sluiten. Als redenen werden genoemd “de mensonwaardige omstandigheden waaronder tippelaarsters moeten werken, de aantrekkelijkheid van de zone voor criminelen, de toename van het aantal illegale vrouwen op de zone en de relatief grote inspanningen, die de politie zich moet getroosten om de problematiek op de zone beheersbaar te houden”. Aan sluiting werd wel de voorwaarde verbonden dat in de tussentijd een goed en humaan alternatief moest worden gerealiseerd. Daarvoor moet op meerdere leefgebieden zorg worden geboden, want veel straatprostituees zijn dakloos, verslaafd (vaak aan meerdere middelen), hebben psychische problemen en geen inkomen. De humane aanpak bestaat uit een voortraject om de doelgroep te bereiken en een na-traject gericht op zorg en uittreding. Het voortraject bestaat onder meer uit (deels mobiel) maatschappelijk werk en de realisatie van een laagdrempelige inloop voor eerste levensbehoeften zoals voeding, douchegelegenheid, medisch spreekuur en slaapopvang. Het natraject bestaat uit verslavingszorg en psychische zorg, maatschappelijke dienstverlening gericht op uitkering, schuldsanering enz. en vormen van activering, dagbesteding en begeleid wonen. Voor de extra zorgvoorzieningen is ruim € 280.000,- per jaar uitgetrokken. In de loop van 2005 zal een eindevaluatie plaatsvinden om de balans van deze integrale zorgtrajecten te kunnen opmaken. Daarna zal een definitieve beslissing worden genomen over sluiting van de tippelzone. Inmiddels hadden de aanvullende beheersmaatregelen uit oogpunt van openbare orde overigens wel effect gehad. Het werd minder druk op de zone en er zijn nu minder randfiguren zoals pooiers en drugs- en mensenhandelaren actief. Voor de oorspronkelijke groep heroïneverslaafden lijkt de situatie daarmee verbeterd. Overigens bestaat het merendeel nog uit travestieten en transseksuelen, vooral uit Zuid-Amerikaanse landen. Hoewel er wel eens elders wordt afgewerkt is er niet een structurele nieuwe zone ontstaan. Wel was een aantal vrouwen dat niet meer op de zone mocht werken bij zorgverleners enige tijd uit beeld geraakt.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
15
Rotterdam (1994-2005) De Rotterdamse tippelzone ligt aan de Keileweg en bestaat goed 10 jaar. Aanleiding voor de totstandkoming van de zone was ontstane tippeloverlast elders in de stad. De zone ligt op een relatief afgelegen haventerrein en is afgesloten met hekken. Op 1 april 2003 werd er een vergunningstelsel ingevoerd om de toegang van prostituees te reguleren en overlast op en rondom de tippelzone te kunnen beperken. Er zijn ongeveer 230 vergunningen verstrekt. In vergelijking met andere grote steden kent Rotterdam relatief veel verslaafden onder de straatprostituees (bijna 90%); de niet-verslaafden zijn vooral transseksuelen. Als gevolg van het grote aandeel verslaafden heeft Rotterdam ook veel last van de randverschijnselen zoals dealers en pooiers. De zorg wordt verleend door een GGZ instelling, die er achteraf overigens aan twijfelt of het wel verstandig was om dergelijke hulp op de zone zelf aan te bieden en daarmee de zone enigszins te faciliteren. Het vergunningstelsel is een eerste stap in de richting van sluiting van de zone. Ook de gemeente Rotterdam heeft besloten dat de tippelzone uiterlijk eind december 2005 gesloten moet worden. De gemeente wil deze voorziening niet langer faciliteren, omdat ze niet wil bijdragen aan de mensonterende omstandigheden waaronder de vrouwen moeten werken. Bovendien ontstond er rond de zone een open drugsscene met veel, vooral drugsgerelateerde, criminaliteit. In het Collegeprogramma 2002-2006 is sluiting van de Keileweg als target genoemd. Het besluit tot sluiting van de tippelzone Keileweg is onvoorwaardelijk, dus niet zoals in Den Haag afhankelijk van het inmiddels gerealiseerde zorgaanbod. Wel is het zo dat ook in Rotterdam er alles aan wordt gedaan om de verslaafde prostituees in een zorgtraject te krijgen. De vrouwen wordt hulp aangeboden bij het afkicken dan wel stabiliseren van de verslaving. Ze krijgen een woning aangeboden en ook ‘gegarandeerd’ werk (bijvoorbeeld bij de Roteb reinigingsdienst). De zorgvoorzieningen die er nu zijn (zoals Keetje Tippel) proberen hiernaar toe te begeleiden. De gemeente realiseert zich wel dat deze begeleiding niet bij iedereen zal gaan lukken. Een aantal vergunninghouders is zwaar verslaafd en zorgmijdend. In de praktijk blijkt het niet eenvoudig de vrouwen aan een zorgtraject te binden. Als zij straks niet meer op de Keileweg terecht kunnen zou dat kunnen leiden tot verplaatsing, bijvoorbeeld naar andere gemeenten. Voor de niet-verslaafde prostituees was het de bedoeling om een laagdrempelige, volledig inpandige en beheersbare prostitutievoorziening te realiseren. Inmiddels is deze voorziening echter van de baan omdat de groep resterende, niet-verslaafde prostituees te klein zou zijn. De nietverslaafde vrouwen kunnen, als zij hun werkzaamheden in de prostitutie voort willen zetten, gebruik maken van het bestaande legale aanbod van privé huizen en escortservices. Op de tippelzone worden de sluitingstijden geleidelijk steeds verder teruggebracht (van 18.0006.00 aanvankelijk tot 20.00-02.00 sinds 1 april 2005). Verder is een aantal vergunningen ingetrokken en zitten sommige vrouwen inmiddels in het alternatieve zorgtraject. Daardoor wordt het rustiger op de Keileweg, ook met klanten, waardoor ook weer vrouwen vertrekken. Bekend is dat er enkelen in Utrecht zijn opgedoken. Ook is de politie in Rotterdam extra alert op tippelen buiten de zone, waartegen streng wordt opgetreden. Er is echter altijd getippeld buiten de zone en er zijn geen aanwijzingen dat dat erger is geworden: de elders tippelende vrouwen lijken los te staan van de straatprostituees van de Keileweg. Doordat het nu al rustiger wordt op de tippelzone zal de sluiting eind 2005 naar verwachting gemakkelijker gerealiseerd kunnen worden. Ondertussen probeert men de ontwikkelingen zo goed mogelijk te volgen en te zorgen dat er voldoende bedden en werk beschikbaar zijn. De vrouwen komen eerst in een zorgcentrum binnen om hun levensomstandigheden te stabiliseren en in een dag-nacht ritme te komen. Dan gaan ze naar een kliniek in een poging de verslaving te stoppen of te stabiliseren. Vervolgens komen ze in een pand voor Intensief Begeleid Wonen (IBW). Daartoe moeten ze wel hun tippelvergunning inleveren. Een paar weken na hun intrek in een van deze IBW-panden krijgen de vrouwen werk aangeboden. De bedoeling is dat ongeveer 10 deelgemeenten elk een pand aanwijzen voor maximaal 20-25 vrouwen. Inmiddels zijn er twee panden operationeel. Bij de vestiging van deze panden bestaan er in enkele deelgemeenten bezwaren uit de buurt. Gekozen is voor relatief kleine opvangpanden om de lasten te spreiden over de deelgemeenten, overlast te beperken en de zorg beheersbaar te houden.
16
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Utrecht (1986-heden) De gemeente Utrecht kent sinds 1986 een tippelzone. De zone is een deel van een openbare weg en overdag verder niet herkenbaar. Het gebied wordt door de gemeente consequent aangeduid als ‘de baan’ om stigmatisering van de straat te voorkomen. Utrecht werkt niet met een vergunningensysteem; vrouwen hoeven zich alleen in te schrijven bij de politie waarbij alleen wordt gecontroleerd of men in Nederland mag werken en meerderjarig is. Tot de doelstellingen behoren: • het voorkomen van overlast van tippelen in de stad. • het bevorderen van gezondheid en leefbaarheid van prostituees (en daarmee ook van de gezondheid van de bezoekers) door hulpverlening, vooral gericht op de meest kwetsbare groepen zoals de Utrechtse verslaafde prostituee, • het kunnen tegengaan van vrouwenhandel en het tippelen van minderjarigen, doordat de tippelzone zicht geeft op wat er in dit deel van de prostitutiewereld gebeurt. In 2003 is de tippelzone geëvalueerd. Daaruit bleek dat de betrokkenen tevreden waren over de gang van zaken tot op dat moment. De zone functioneerde zonder grote beheerproblemen en de tevredenheid onder de prostituees die er werkten was groot. Als belangrijke factoren voor een goed functioneren werden genoemd: de grote ervaring die bij de Huiskamer en de politie aanwezig is en goed wordt doorgegeven, de goede samenwerking tussen politie en hulpverlening en het respect dat van alle partijen op de zone wordt verwacht en opgebracht. De bovengenoemde doelstellingen waren daarmee goed haalbaar. Het aandeel verslaafde prostituees was in de loop der jaren afgenomen van ongeveer 60% naar ongeveer 40%. De hulpverleningsbus/Huiskamer werd elke avond bezocht door ongeveer 45 prostituees: vrijwel iedereen die op de zone werkte. Sinds januari 2004 wordt de tippelzone in Utrecht geconfronteerd met een duidelijk grotere toestroom. Deze begon na de sluiting van de tippelzone in Amsterdam en de beperkende maatregelen (vergunningstelsel resp. beperking van openingstijden) die in Rotterdam en Den Haag werden genomen. De maatregelen in deze laatste twee steden lopen vooruit op een volledige sluiting waardoor een nog verdere toestroom naar Utrecht in de loop van 2005 wordt verwacht. In reactie op deze ontwikkelingen hebben gemeente, politie en Huiskamer besloten tot een aantal maatregelen: verscherpte controles door de politie (vooral gericht op pooiers), strikte handhaving van de werkmethode van de Huiskamer (altijd minimaal een persoon beschikbaar voor hulpvragen), gerichte verwijzingen in de hulpverlening (om de prioriteit te houden bij verslaafde vrouwen uit de regio; prostituees van elders werden verwezen naar hun eigen regio) en een stop op nieuwe inschrijvingen. Prostituees in Utrecht moeten zich inschrijven bij de politie en nieuwe inschrijvingen worden tijdelijk geweigerd. De inschrijvingsstop is echter een noodmaatregel omdat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen groepen prostituees. De stop wordt op termijn mogelijk vervangen door een pasjessysteem waaraan criteria kunnen worden verbonden. In dat geval kan namelijk de positie van de Utrechtse verslaafde prostituee worden beschermd ten opzichte van andere groepen. Het systeem moet echter wel laagdrempelig blijven. De maatregelen moeten leiden tot een stabilisering van het aantal prostituees waardoor de situatie beheersbaar blijft. Tegelijk treedt de politie op tegen uitwaaieringverschijnselen rondom de zone. Er zijn geen plannen om de zone in Utrecht te sluiten. Heerlen (2000-heden) Heerlen wordt sinds het eind van de jaren zeventig geconfronteerd met drugsgerelateerde straatprostitutie. Aanvankelijk koos de lokale politiek voor een repressief beleid, wat echter niet leidde tot uitbanning maar tot verplaatsing en uitwaaiering van het probleem. In juni 2000 werd daarom in Heerlen een tippelzone geopend aan de Imstenraderweg op een industrieterrein. De doelstellingen waren: - de overlast van straatprostitutie te voorkomen en te beperken, - de veiligheid van de tippelaarsters te vergroten, - de hulpverlening en medische zorg aan tippelaarsters te verbeteren. Voor de zone werd een vergunningstelsel ingevoerd. Alleen vrouwen uit de regio Parkstad Limburg komen in aanmerking voor een vergunning. Er werden maximaal 70 vergunningen verstrekt, waarvan 65 aan verslaafde tippelaarsters. Elke avond is er een mobiele huiskamer aanwezig voor
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
17
zorg en opvang. Ook zijn afwerkplekken ingericht. Een jaar na de invoering werden de effecten van de tippelzone geëvalueerd. Bewoners en ondernemers in het voormalige tippelgebied gaven aan dat overlast en hinder door straatprostitutie was afgenomen. In het gebied rond de nieuwe tippelzone had zich geen toename voorgedaan van overlast door straatprostitutie. De onveiligheidsgevoelens zijn in beide gebieden niet veranderd. Van de prostituees ervoer driekwart het werken op de tippelzone als veiliger dan voorheen; ook geven ze aan dat geweld, diefstal en verkrachting minder vaak voorkomen sinds de opening. Wel zei de helft van de geïnterviewde prostituees dat ze ook buiten de zone nog werken. De Huiskamerbus wordt vaker bezocht, maar het aantal vrouwen dat er komt was gedaald. Dat komt waarschijnlijk omdat de opvang op de zone alleen toegankelijk was voor vergunninghouders. Die groep heeft dus meer contact met de hulpverlening, maar dat geldt niet voor degenen zonder vergunning. De woonsituatie en drugsproblematiek van de meeste prostituees waren door de zone overigens niet veranderd. Inmiddels is het aantal vergunningen teruggebracht tot 35, waarvan 30 voor verslaafden. Er was op dat moment ook geen vraag naar meer vergunningen. Ook werden de openingstijden teruggebracht tot de periode van 20.00-01.00 uur. Die eindtijd bleek echter te vroeg waardoor weer overlast in het centrum ontstond. Inmiddels is de voormalige sluitingstijd (02.00 uur) hersteld en de overlast in het centrum weer verdwenen. Overigens worden ook klanten die prostituees zoeken buiten de tippelzone aangepakt. De vrouwen worden door een taxibusje van het centrum naar de zone en weer terug gebracht op kosten van de gemeente. De hulpverlening in Heerlen wordt verzorgd door het Leger des Heils. Binnenkort zal er een nieuwe evaluatie plaatsvinden in Heerlen. Groningen (1998-heden) De stad Groningen heeft sinds eind jaren zeventig te maken met aan drugs gerelateerde straatprostitutie. Vanaf ongeveer 1985 werden diverse maatregelen genomen om met name de overlast daarvan tegen te gaan (waaronder verkeersmaatregelen en een ‘opjaagbeleid’) maar deze maatregelen hadden niet het gewenste effect. De gevolgen van de maatregelen waren onder meer verplaatsing en verspreiding van de straatprostitutie en onveiligheid voor de straatprostituees. In 1996 besloot de gemeenteraad daarom een tippelzone in te stellen aan de Bornholmstraat. Door instelling van een tippelzone op een geschikte plaats zou de overlast moeten worden voorkomen of in ieder geval sterk beperkt, de veiligheid van de straatprostituees worden vergroot en de hulpverlening en medische zorg verbeterd. Als gevolg van gerechtelijke procedures kon de zone niet zoals gepland medio 1997, maar pas begin 1998 worden geopend. Een jaar later heeft er een evaluatie plaatsgevonden. De tippelzone bestaat uit een tippelgebied van ongeveer 100 meter lengte, 13 afgeschermde afwerkplekken en een Huiskamer voor onder meer verslavingszorg en medische zorg. De zone was oorspronkelijk geopend van 21.00 tot 02.00 uur maar gaat inmiddels al om 19.00 uur open. De tippelzone ligt op een bedrijventerrein met grootschalige detailhandel (groothandel, Gamma, enkele autodealers) maar geen woningen. De ondernemers hebben altijd tegen de tippelzone geprotesteerd en zich er nooit bij neergelegd. Overigens is er sinds de opening van de tippelzone meerdere malen per jaar een door de gemeente georganiseerd omgevingsoverleg, waar de ondernemers en andere betrokkenen eventuele overlast vroegtijdig signaleren en oplossen. Mede door de korte lijnen die dit oplevert zijn de ondernemers over het algemeen tevreden over het omgevingsbeleid van gemeente en politie. Vanzelfsprekend is de tippelzone nog steeds niet de meest gewenste onderneming als buurman. Overigens blijkt ook uit de registraties dat de eventuele overlast rondom de tippelzone steeds verder afneemt. Drugsdealers en pooiers mogen zich niet op de zone bevinden, maar zwerven eromheen. Vanwege de overlast die dit op nabijgelegen parkeerterreinen van bedrijven opleverde, is besloten tot een speciale parkeerplaats voor de zogenoemde omhangers. Hierdoor is van overlast in de omgeving van de zone nagenoeg geen sprake meer. Het terrein wordt goed schoongehouden. Voor de tippelzone bestaat geen pasjessysteem. Tippelen en afwerken buiten de zone zijn verboden. Uit de evaluatie uit 1999 bleek dat de straatprostituees het werken op de zone veiliger vinden, maar de afgelegen ligging en gebrek aan openbaar vervoer maken de weg van en naar de zone
18
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
onveilig. Voorzover er sprake was van zwaardere vormen van geweld tegen de prostituees, zoals verkrachting en een moord, vonden deze plaats buiten de zone. Door de relatief grote concurrentie (veel vrouwen, weinig klanten) waren sommige vrouwen eerder geneigd onveiliger te werken (buiten de zone of zonder condooms). De vrouwen werkten niet uitsluitend op de zone, maar als redenen om dat wel te doen noemden ze de veiligheid, de Huiskamer en het feit dat ze daar door de politie met rust werden gelaten. Er werd nog wel in de binnenstad getippeld, maar op minder locaties dan in het verleden. De vrouwen maakten meer gebruik van Huiskamer en medische zorg en het merendeel was daarover tevreden. In het voormalige tippelgebied waren geen significante veranderingen opgetreden in onveiligheidsgevoelens door omwonenden, maar de overlast (van het tippelen, rondrijdende klanten en vervuiling door drugsverslaafden) was er duidelijk verminderd. Ondernemers rond de nieuwe tippelzone vonden dat onveiligheid en overlast daar groter zijn geworden. Wel vonden ze de toename van overlast minder groot dan ze tevoren hadden verwacht. De overlast bestaat vooral uit vervuiling en overlast van randverschijnselen. De laatste jaren lijkt de zone nog steeds goed te functioneren. Ongeveer 25 tot 30 vrouwen werken regulier in het gebied. Men had enige angst dat door het vergunningenbeleid bij andere vormen van prostitutie meer illegalen op straat zouden komen maar daar is in Groningen niets van gebleken. Ook is er geen toestroom ontstaan door de uitbreiding van de EU. Er is dan ook geen reden om bijvoorbeeld pasjes te gaan invoeren of over te gaan tot andere grote veranderingen, zoals verplaatsing of sluiting van de tippelzone in Groningen. Arnhem (1996-heden) De Arnhemse tippelzone aan de Oude Veerweg (door de gemeente aangeduid als zorgzone) werd in juni 1996 ingericht als onderdeel van de integrale aanpak van de overlast in het Spijkerkwartier. De zorgvoorzieningen op de zone zijn uitsluitend toegankelijk voor verslaafde straatprostituees uit Arnhem. Om op de zone te mogen werken moesten vrouwen een ‘contract’ met de hulpverlening afsluiten en zich houden aan de openingstijden (van 20.00 tot 01.00 uur) en andere geformuleerde regels. Tevens kregen zij een verblijfsontzegging voor de wijken die het meest te maken hadden met overlast als gevolg van tippelen. Op de zone stond een bus van het centrum voor verslavingszorg De Grift (later vervangen door een portakabin). Vanuit de hulpverleningsbus werken sociaal verpleegkundigen en maatschappelijk werk en er is een wekelijks medisch spreekuur. Er worden spuiten omgeruild en condooms verstrekt en er is een woonkamer en bar met koffiehoek. De eerste evaluatie in 1998 liet zien dat er sprake was van een daling van het totaal aantal meldingen overlast door drugs/medicijnen en door prostitutie. Met name in de Spijkerbuurt is sprake van een duidelijke afname. Wel gaven omwonenden aan last te hebben van tippelen buiten de openingstijden en van de zichtbaarheid van vrouwen die heen en weer liepen tussen de sociëteit (waar een gebruikersruimte was) en de tippelzone. In de evaluatie werd geconcludeerd dat de zorgzone voldeed aan de oorspronkelijke doelstellingen: verminderen van de tippeloverlast in de wijken rond het centrum en het bieden van een zorgaanbod aan de drugsverslaafde straatprostituees. Aanvankelijk waren er bij de tippelzone geen vaste afwerkplekken aanwezig. Dat leidde tot overlast en vervuiling van afwerken in de omgeving en dus tot veel klachten van bewoners en bedrijven. Daarom werden vier jaar na de opening alsnog vijf afwerkplekken ingericht, afgeschermd door eenvoudige schotten en voorzien van prullenbakken. Uit een tweede evaluatie in 2001 bleek dat deze afwerkplekken een succes waren: er was veel minder overlast in de directe omgeving en het aantal geweldsdelicten tegen prostituees was sterk afgenomen. Wel werd er nog steeds getippeld buiten de openingstijden en op de route naar de zone. Een deel van de vrouwen hield zich regelmatig op in het (lange) gebied tussen dagopvang en zorgzone. Zij hoopten daar dan eerder een klant te kunnen oppikken, sneller te kunnen gebruiken (in de dagopvang) en het risico te beperken om bijvoorbeeld onderweg weer van hun dope beroofd te worden. De politie controleert dagelijks rond de zorgzone en op de looproutes tussen dagopvang en zorgzone. Op de zone werden verder in toenemende mate vrouwen aangetroffen die niet verslaafd waren of niet uit Arnhem afkomstig waren. Zij werden slechts eenmaal in de hulpverleningspost ontvangen en daarna
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
19
verwezen naar elders, maar bleken in praktijk soms wel op de zone te blijven. De politie was indertijd echter geen voorstander van een gesloten zone, vanwege de extra politie-inzet voor controle en het risico van verdringingseffecten. In de jaren 2002 en 2003 nam de overlast van tippelprostitutie buiten de zorgzone echter toe. Belangrijkste oorzaken waren de toename van tippelprostituees van buiten Arnhem, van illegale tippelprostitutie en verdringing van de verslaafde door niet verslaafde prostituees. Gevolg hiervan was weer, dat steeds meer vrouwen van de eigenlijke doelgroep gingen tippelen in andere gebieden in Arnhem. In november 2003 werd daarom een vergunningstelsel ingevoerd voor de zone. Er werden 55 vergunningen verleend. Uit een evaluatie van de invoering van het vergunningstelsel bleek dat de invoering succesvol was, zowel uit oogpunt van zorg als van handhaving en beheersbaarheid. Het gemiddelde aantal vrouwen op de zone was teruggelopen van 35-40 tot 15-20, waarmee de beheersbaarheid voor de politie verbeterde. Met name een aantal vrouwen uit de Randstad zou door het systeem snel zijn verdwenen uit Arnhem en er werden nog maar weinig vrouwen zonder vergunning aangetroffen. Op andere plekken leek de tippeloverlast afgenomen. Eindhoven (2003-heden) De tippelzone in de gemeente Eindhoven is pas relatief recentelijk geopend. De bewoners van de wijk Woensel West ondervonden ernstige overlast van straatprostitutie. Die overlast bereikte medio 2003 haar hoogtepunt. In november 2003 werd daarom aan de Achtseweg-Zuid een tijdelijke tippelvoorziening gerealiseerd. In april 2004 werd een semi-permanente tippelzone aangewezen voor een periode van vier jaar, net buiten de wijk aan de andere zijde van het spoor. De tippelvoorziening heeft geleid tot het terugdringen van overlast van verslaafde straatprostitutie en randverschijnselen die daarmee samenhangen alsmede tot een verbetering van de werk- en leefomstandigheden van verslaafde straatprostituees. Voor de zone werd een pasjessysteem ingevoerd met maximaal 34 vergunningen: de vrouwen die op dat moment bekend waren bij de politie en de zorgverlening. De zone is open van 20.00 tot 02.00 uur en gemiddeld zijn er 10 tot 15 prostituees per avond actief. Er is intensief contact tussen de gemeente, politie en hulpverleners van het Leger des Heils. Op dit moment trekt men twee vertrouwenspersonen aan: iemand van het Leger des Heils en iemand van verslavingszorg. Bij de locatiekeuze werd getracht de negatieve effecten van de zone op omliggende gebieden zoveel mogelijk te beperken. Daarbij moest ook de afweging worden gemaakt tussen een gesloten en een open variant. Bij een gesloten variant is sprake van een omheind terrein (of loods) met duidelijke in- en uitgang, terwijl een open variant aan de openbare weg is gesitueerd. Een gesloten variant zou veel voordelen hebben, zoals een veiliger werkomgeving voor prostituees, betere hulpverlenings- en zorgmogelijkheden, betere beheersbaarheid (o.a. hogere drempel om elders af te werken), minder aanzuiging, minder overlast, eenvoudiger visuele afscherming en minder verkeersoverlast. Een voordeel van de open variant is dat de openbare weg een dubbele functie heeft (overdag gewone weg, ’s avonds gecombineerd met tippelzone en afwerkplekken). Een open variant vergt dus geen ruimtebeslag en is daarom ook goedkoper te realiseren. Uiteindelijk werd gekozen voor een open variant, omdat een gesloten variant niet haalbaar bleek en omdat gebleken was dat ook een open variant (in de tijdelijke periode) positief bijdroeg aan veiligheid en terugdringen van overlast, maar tegelijk haalbaar en betaalbaar was. Bij de open variant aan de Achtseweg Zuid probeert men de kenmerken van een gesloten variant te benaderen. In 2007 zal de tippelzone worden geëvalueerd. Sinds de invoering zijn de overlast en criminaliteit in Woensel West aantoonbaar gedaald. De invoering van de tippelzone ging overigens gepaard met andere maatregelen zoals een concentratie van de (ook in deze wijk aanwezige) raamprostitutie op een afgesloten plein, sluiting van enkele dubieuze café’s en cameratoezicht op enkele plekken in de wijk. Deze set van maatregelen en een juiste balans tussen zorg en repressie, heeft uiteindelijk geleid tot het terugdringen van overlast en criminaliteit.
20
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
HOOFDSTUK 3
Bevindingen uit de verschillende bronnen In dit hoofdstuk worden de bevindingen uit de verschillende bronnen kort samengevat: de eerdere evaluaties, registraties en enquêtes en de mening van betrokkenen.
3.1 Eerdere evaluaties Evaluatie afwerkloods (2001) Ongeveer een jaar na de opening van de afwerkloods heeft een evaluatie plaatsgevonden van het functioneren van de afwerkloods. De evaluatie moest antwoord geven op de vraag of de hoofddoelen waren bereikt: zowel het oorspronkelijke doel (vermindering van overlast) als de verwachte neveneffecten: betere veiligheid voor prostituees, betere beheersbaarheid en betere bereikbaarheid voor zorg en hulpverlening. Er werden registraties geanalyseerd, bronnen onderzocht, interviews gehouden en een schriftelijke vragenlijst uitgezet onder de straatprostituees. Wat betreft het aantal meldingen bij de politie is het moeilijk een betrouwbaar beeld te schetsen, maar werd voorzichtig geconcludeerd dat het aantal meldingen straatprostitutie was gedaald. Op gebied van criminaliteit en drugsoverlast in de straten rondom de loods waren de cijfers zo laag dat er nauwelijks conclusies konden worden getrokken. Bureau Toezicht registreerde gemiddeld 25 bezoekers (klanten) per avond. De meeste bezoeken werden afgelegd tussen 20.00 en 01.00 uur. Op doordeweekse dagen waren er meer bezoekers dan in het weekeinde (zie figuur). Overigens zijn hierover geen recentere cijfers beschikbaar. Gemiddeld aantal bezoeken op een avond, per uur en per weekdag (2001)
18-19 uur
maandag
19-20 uur
dinsdag
20-21 uur
woensdag
21-22 uur donderdag 22-23 uur vrijdag
23-00 uur 00-01 uur
zaterdag
01-02 uur
zondag 0
2
4
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
6
0
15
30
45
21
Geconcludeerd werd dat de toezichthouders goed op de hoogte waren van de vereiste werkzaamheden en zonodig optraden. Waar nodig werd hulp van de politie ingeroepen, die dan zeer snel ter plaatse was. Er hadden zich geen ernstige incidenten voorgedaan en de vrouwen lieten weten zich veiliger te voelen. Het hulpverleningsgedeelte van de Cirkel werd per jaar door ongeveer 100 vrouwen bezocht. Het aantal bezoeken door de prostituees aan de verblijfsruimte was in de loop van het jaar duidelijk gestegen. Het beeld wat de geïnterviewden schetsten was dat er een sterke vermindering van de overlast van het afwerken heeft plaatsgevonden en dat de afwerkloods in dat opzicht goed functioneert. De bereikbaarheid, veiligheid en de beheersbaarheid van de straatprostitutie waren, ten opzichte van de periode voor oktober 2000, verbeterd. Het tippelen buiten de zone was sterk verminderd. Volgens de bewoners en de bewonersraad hingen er wel nog steeds randfiguren rond de zone en is de overlast veroorzaakt door deze randverschijnselen (drugsoverlast) niet veranderd. Zij ervoeren een verschuivingseffect van deze overlast vanaf de tippelzone naar de directe omgeving en zouden liever zien dat de loods naar een andere locatie zou verhuizen. De onveiligheidsgevoelens van de direct omwonenden waren naar eigen zeggen niet verminderd. De geïnterviewde partners waren over het algemeen tevreden over het functioneren van de tippelzone en de loods. Alle bij het project betrokken organisaties benadrukten de zeer goede en unieke samenwerking die zij tijdens het project hebben ervaren. Het Nijmeegse loodsproject fungeerde inmiddels als voorbeeldproject voor andere grotere steden. Ondanks de goede samenwerking ervoer men dat er niet altijd overeenstemming was over de concrete doelen. Evaluatie De Cirkel (2002) In 2002 heeft het bureau Onderzoek & Statistiek van de gemeente Nijmegen een afzonderlijke evaluatie uitgevoerd van De Cirkel. De Cirkel is het hulpverleningsproject voor straatprostituees en maakt onderdeel uit van De Grift, het Gelders centrum voor verslavingszorg. De Cirkel bestaat al sinds 1985, dus veel langer dan de afwerkloods, maar is sinds de opening in de loods gevestigd. Net zoals de afwerkloods zelf wordt ook De Cirkel gefinancierd uit gemeentelijke middelen. De doelgroep van De Cirkel bestaat uit vrouwen aan de rand van de samenleving, doorgaans verslaafd aan harddrugs. Zij prostitueren zich om die drugs te kunnen betalen. Vaak hebben ze psychiatrische aandoeningen en traumatische jeugdervaringen. Veel vrouwen zijn dakloos en leiden een uiterst ongezond en gevaarlijk leven. De reguliere hulpverlening heeft nauwelijks grip op deze vrouwen. Mede omdat straatprostitutie eind jaren tachtig een belangrijke besmettingshaard bleek voor aids ontstond overal in het land laagdrempelige hulpverlening om in contact te komen met de doelgroep. Laagdrempelig betekent in dit verband: hulpverlening op de plekken waar de prostituees werkzaam zijn, aansluitend op de leefwereld van de vrouwen en zonder een moralistische veroordeling van druggebruik en prostitutie. De naam De Cirkel verwijst overigens naar de problematische positie van veel drugsverslaafde straatprostituees: een (vicieuze) cirkel die anderen uitzichtloos zouden noemen. Aangezien zich meer problemen of crisissituaties tegelijkertijd voordoen is er slechts een geringe kans op een doorbraak (uit de negatieve of neerwaartse spiraal). Zelfs als het lukt ergens succes te boeken is de kans toch groot dat dit weer tenietgedaan wordt door een achteruitgang elders. Bovendien is er bij de meeste vrouwen een sterke neiging terug te vallen in het bekende patroon. Hieronder worden de vier doelstellingen van De Cirkel weergegeven, waarbij wordt aangegeven in hoeverre die doelstelling volgens het evaluatierapport werden bereikt. • zorg, opvang en contactlegging: Bij de afwerkloods is een soort huiskamer in gebruik genomen, alwaar de prostituees tussen de werkzaamheden door op adem kunnen komen. Er is koffie en thee en er zijn snacks. In de loop van 2001 zijn in totaal 111 verschillende vrouwen in de huiskamer geweest – gemiddeld 10 à 15 per avond. Dat betekent dat er een optimaal bereik is, want men mag aannemen dat er in Nijmegen niet veel meer straatprostituees werkzaam zijn. Naarmate prostituees langer de ontmoetingsruimte bezoeken neemt de vertrouwdheid toe. Dat is essentieel omdat alleen in een vertrouwde sfeer voorzichtige vervolgstappen mogelijk zijn. Ook krijgen hulpverleners hierdoor tijdig informatie over nieuwe ontwikkelingen bij de doelgroep.
22
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
• bevordering van veiligheid: Het hoofdkantoor van de politie is vlakbij en is er geregelde observatie op de tippelzone. Verder wordt aan de prostituees gevraagd om lastige klanten te noteren. Het resultaat was dat er inderdaad weinig meldingen zijn geweest die betrekking hebben op aantasting van de fysieke veiligheid van de prostituees. • voorlichting en preventie volksgezondheid: Aan de prostituees wordt voorlichting gegeven over veilig afwerken. In de huiskamer zijn condooms te koop en is er de mogelijkheid om vuile spuiten om te ruilen tegen schone exemplaren. In 2001 zijn er tijdens de 162 dagen dat De Cirkel open was 1790 pakjes met condooms verkocht en zijn er 1050 spuiten omgeruild. Een arts en (bij toerbeurt) twee verpleegkundigen van de GGD zijn elke maandagavond in de vorm van een spreekuur bereikbaar. Alle prostituees die De Cirkel bezochten maakten ook gebruik van dit GGD spreekuur; maximaal 10% bleek besmet met een seksueel overdraagbare aandoening. • toeleiding naar zorg: Hieronder kan verstaan worden: maatschappelijke hulpverlening (ambulant maatschappelijk werk) of behandeling (opname in een methadonprogramma of verwijzing naar het motivatiecentrum IMC of naar Time Out waar ze even op adem konden komen). Andere vormen zijn het aanvragen van een uitkering of het afsluiten van een verzekering. Hierbij gaat het vooral om kleine stappen in de richting van een stabieler bestaan. In 2001 zijn 16 prostituees naar Time Out in Oosterbeek verwezen en werden er 28 methadonprojecten en 20 trajecten maatschappelijke begeleiding opgestart. Opgemerkt werd verder dat het realiseren van de verschillende doelstellingen sterk afhankelijk is van het uitgangspunt dat door de vestiging van een tippelzone en afwerkloods (met de daarbij horende hulpverlening) een gesloten en dus beheersbaar circuit is ontstaan. Daardoor kan minimaal bereikt worden dat de prostituees niet verder afglijden in een spiraal naar beneden. Hoewel resultaten slechts ten dele meetbaar zijn werd voorzichtig geconcludeerd dat stabilisatie optreedt, straatprostituees meer eigenwaarde krijgen en zich beschermd en minder gemarginaliseerd voelen. Het evaluatierapport gaat ook in op de samenwerking. De Cirkel (als deel van de Grift) bevindt zich als het ware in het midden tussen vijf andere instellingen: de politie (voor overlastbestrijding en uitwisseling van relevante informatie), bureau Toezicht (in verband met het beheer van de afwerkloods), de Grift (in het geval verslaafde prostituees aan een methadonprogramma of een aanvullend hulpverleningstraject willen deelnemen), de GGD (ter wekelijkse toetsing op het gebied van gezondheidspreventie) en Time Out (voor het geval een vrouw er even tussen uit moet). Ook hierbij is er sprake van een soort gesloten circuit. De samenwerkingsrelaties zijn enerzijds gebonden aan de vier doelstellingen; anderzijds treden ze pas in werking – gezien vanuit de laagdrempelige uitgangssituatie – wanneer de prostituees zelf daartoe aanleiding zijn of geven.
3.2 Algemene registraties en enquêtes Meldingen bij de politie Het is erg moeilijk om vanuit de politieregistraties een goed beeld te krijgen van ontwikkelingen in overlast en onveiligheid die verband houden met de afwerkloods en tippelzone. Daarvoor zijn verschillende redenen. Een van de belangrijkste is dat meldingen niet herkenbaar zijn als veroorzaakt door tippelprostitutie en randverschijnselen. Er bestaat wel een aparte incidentcode in de politieregistraties voor ‘overlast door prostitutie’ zoals tippelen en afwerken (maar ook klanten van raamprostituees). Veel van de overlast die bewoners ervaren hangt echter samen met de randverschijnselen zoals drugshandel, rondhangen en vervuiling. Dat betreft echter incidenten die ook zonder straatprostitutie in het centrum al veel voorkomen en niet zijn te isoleren. Een andere reden is dat in de loop der jaren niet altijd op dezelfde manier is geregistreerd. Behalve overgang naar een ander computersysteem spelen operationele veranderingen een rol. Een voorbeeld daarvan is de inzet van bikers: mensen die overlast ervaren spreken daar tegenwoordig vaak de bikers op aan (of andere surveillanten) in plaats van zaken telefonisch te melden. Informatie doorgegeven aan agenten op straat wordt echter meestal niet als afzonderlijke melding in het systeem ingevoerd. Ook de meldingsbereidheid speelt een rol bij de interpretatie van de gegevens.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
23
Ondanks al deze kanttekeningen presenteren we hieronder enkele cijfers uit de politieregistraties. Het aantal meldingen straatprostitutie was in de loop der jaren (1998-2004) opmerkelijk constant, met uitzondering van het jaar 1999 toen dit veel hoger was. In 1998 en 2001 kwamen er relatief veel meldingen uit het Centrum; in de andere jaren was dat aandeel minder dan 50%. De andere meldingen komen vooral uit de wijken Benedenstad en Biezen, maar (uitsluitend) in 2003 werden er ook incidenten gemeld in Meijhorst. Sinds 2001 komen er gemiddeld ongeveer 120 meldingen per jaar voor. Van deze meldingen sinds 2001 heeft 44% betrekking op de straat Nieuwe Marktstraat (de tippelzone). In andere straten worden veel minder incidenten geboekt; de meest voorkomende zijn de Nieuwe Markt (9%), Heselaan (7%) en Lange Hezelstraat (5%). Rond de 3% van de meldingen (gemiddeld enkele per jaar) komt uit de straten Meijhorst 19e straat, Joris Ivensplein, Kartuizerhof, Voorstadslaan en Veemarkt. Meldingen prostitutie, alle wijken, 1998-2004 250 200 Andere wijken 150
Biezen
100
Benedenstad Centrum
50 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Onderstaande grafiek toont het aantal meldingen drugsoverlast in de wijken rondom de tippelzone en afwerkloods: Centrum, Benedenstad en Biezen. Met name in 2002 en 2003 was het aantal meldingen veel hoger dan in voorgaande jaren, niet alleen in de wijk Centrum maar ook in Benedenstad en Biezen (en trouwens in heel Nijmegen). Zoals aangegeven is slechts een klein deel van deze meldingen op enige wijze in verband te brengen met de afwerkloods, zodat de cijfers in dat verband weinig zeggen. Meldingen drugsoverlast, Centrum/Benedenstad/Biezen, 1998-2003 600 500
Biezen
400
Benedenstad
300
Centrum
200 100 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
Overigens kent de gemeente Nijmegen een Bel- en Herstellijn waar ook klachten kunnen worden ingediend. Volgens een medewerker van deze klachtenlijn zijn daar echter geen klachten binnengekomen die in verband kunnen worden gebracht met de afwerkloods.
24
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Stadspeiling In deze tekst beschrijven we enkele resultaten uit de Stadspeiling van 2003. Daarvoor is een gebied geselecteerd dat niet overeenkomt met de wijkindeling, maar een combinatie is van wijkdelen rondom de afwerkloods (meest westelijke deel van Centrum en Benedenstad en meest oostelijke deel van Biezen). Dit gebied omvat in totaal 217 respondenten, voldoende voor het doen van representatieve uitspraken. Van deze inwoners voelt 5% zich vaak, 26% soms en 11% zelden onveilig in de eigen buurt; de overige 58% voelt zich nooit onveilig. Het aantal mensen dat zich vaak, soms of zelden onveilig voelt (42%) ligt duidelijk hoger dan gemiddeld in Nijmegen (27%). Wanneer men zich in de buurt onveilig voelt is dat vooral ’s avonds en ’s nachts, slechts een zeer kleine groep voelt zich ook overdag onveilig. De meest genoemde redenen waarom men zich onveilig voelt zijn: • Drugs / dealers / junks (31% van het aantal mensen dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt) • Dronken lui / zwervers (25%) • Donker / slecht verlicht (18%) • Vreemde figuren (17%) • Prostitutie (14%) • Inbraak (13%) Van alle bewoners zegt 10% vaak en 34% soms bepaalde plekken in de buurt te vermijden omdat men ze niet veilig vindt. Ook deze cijfers liggen duidelijk hoger dan gemiddeld in Nijmegen, waar 7% vaak en 19% soms onveilige plekken vermijdt. De meest genoemde plaatsen door inwoners uit de omgeving van de afwerkloods zijn: • het Kronenburgerpark en omgeving (40% van mensen die wel eens plekken vermijden) • park/plein zonder verdere aanduiding (20%) • tunnel/viaduct/brug (Nieuwe Hezelpoort: 17%) • tippelzone/raamprostitutie/Joris Ivensplein (13%) • gebied rondom de woning of flat (12%) Als redenen om de plekken te vermijden worden vooral genoemd: • dronken lui / dealers (40%) • donker / slecht verlicht / afgelegen (34%) • vreemde / ongure types (25%) • onveilig / eng (17%) • prostitutie (11%) Een op de vijf inwoners (21%) vond dat de buurt afgelopen jaar vooruit was gegaan (in Nijmegen totaal 19%), een iets kleinere groep van 17% vond dat de buurt achteruit was gegaan (Nijmegen 20%). Vooral inwoners in het westelijk deel van het Centrum constateerden vooruitgang, terwijl inwoners in het westelijk deel van Benedenstad juist wat vaker een achteruitgang constateerden. Als belangrijkste reden voor vooruitgang van de buurt werden genoemd beter onderhoud van de buurt, renovatie van het Centrum, meer sociale controle, een prettiger sfeer en schonere buurt. Mensen die vonden dat de buurt achteruit ging noemden als redenen vooral drugsoverlast, zwerfvuil, een onrustige/slechte sfeer en criminaliteit/vandalisme. In de top-10 van redenen voor achteruitgang stond tippeloverlast op de achtste plaats. Tot slot noemen we nog wat door bewoners werd ervaren als de grootste problemen in de buurt. De probleemgroepen die door minstens 10% van de bewoners werden ervaren waren: • drugs / junks / dealers (36%) • parkeren / parkeeroverlast / chipknip (24%) • hardrijden / verkeersveiligheid (22%) • rommel / zwerfvuil (21%) • hangjongeren (13%) • hoerenbuurt / tippelzone (13%)
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
25
3.3 De mening van betrokkenen Via groepsdiscussies met professionals in Nijmegen, omwonenden en beleidsmedewerkers uit andere gemeenten met een tippelzone is geprobeerd om alle argumenten die in de discussie een rol kunnen spelen op tafel te krijgen. Ook werd een vragenlijst onder de straatprostituees uitgezet. De argumenten die met deze instrumenten werden verzameld worden in het volgende hoofdstuk systematisch en uitgebreid besproken. In deze paragraaf schetsen we een globaal beeld op basis van de verschillende gesprekken waarmee een indruk kan worden gegeven van de beeldvorming en ideeën binnen de verschillende groepen. U vindt in deze paragraaf dan ook vooral korte opsommingen, terwijl uitgebreidere toelichtingen zijn opgenomen in het volgende hoofdstuk. Groepsdiscussie professionals In de discussie met professionals bleek grote overeenstemming te bestaan over het succes van de afwerkloods en tippelzone. Men is het er over het algemeen over eens dat de hoofddoelen van de afwerkloods (vermindering van overlast en bieden van zorg en hulp) met de loods zeker worden bereikt. Afgezien van het feit dat er een tippelzone met afwerkplekken bestaat wordt het succes toegerekend aan een aantal specifieke kenmerken in Nijmegen: • de locatie vlakbij centrum en station, maar toch een beetje verborgen • de unieke inrichting van de afwerkloods: uit het zicht, veilig ingericht en voorzien van Huiskamer, toezicht en hulpverlening • de kleinschaligheid, waardoor de zone goed beheersbaar is en het aantal prostituees min of meer vanzelf wordt gereguleerd en niet toeneemt Als sterke punten van de afwerkloods noemen de professionals verder: • de onderlinge samenwerking (gaat heel goed en wordt steeds beter) • de GGD slaagt er goed in de vrouwen te bereiken. Daardoor minder soa in Nijmegen maar ook onderzoek naar bijvoorbeeld tbc en hepatitis b. • succes op gebied van openbare orde en opsporing, voor alle partijen • goed overzicht en beheersbaarheid; als er iets is is iedereen goed bereikbaar • er wordt vrijwel uitsluitend op de zone getippeld en afgewerkt, dus geen overlast elders (van tippelen en afwerken) • belangrijk is dat vrouwen in een zorgtraject geplaatst kunnen worden. Er wordt ook enig succes geboekt in de uitstroom (bij deze doelgroep is het erg moeilijk om succes te boeken, maar ongeveer 10 vrouwen zijn blijvend uitgestroomd uit prostitutie en hebben nu ander werk) Zwakke punten zijn er volgens de professionals nauwelijks. De volgende werden genoemd: • onderhoud en (kleine aanpassingen aan de) inrichting van de loods worden niet of niet goed verholpen: lekkages en verfbeurten • klachten die er zijn hebben meestal betrekking op de randfiguren. Volgens de professionals is die vorm van overlast echter heel beheersbaar en komen er nauwelijks klachten over • de locatie komt wel meer onder druk te staan door ontwikkelingen in de omgeving De meeste professionals (met name op gebied van handhaving en zorg) zijn van mening dat de loods eigenlijk gewoon door moet gaan op de huidige locatie. Verplaatsing en vooral sluiting worden slechte alternatieven genoemd. Veel vrouwen zijn verslaafd (aan drugs, of gewoon aan geld). Verslaving is erg moeilijk te doorbreken. Als de tippelzone sluit moet er nog steeds geld worden verdiend en men is dan ook van mening dat dat waarschijnlijk zal leiden tot illegaal tippelen of criminele activiteiten zoals inbraken en overvallen. Het resultaat is veel meer overlast en criminaliteit dan als de loods blijft bestaan. Ook is het nog maar de vraag of de nu bestaande overlast (vooral van randfiguren) zal verdwijnen bij sluiting van de loods. Verplaatsing vinden zij over het algemeen ook geen goed idee. De huidige locatie lijkt immers ideaal: onder het oog van het politiebureau, dicht bij het station en centrum. Bovendien ligt de straat enigszins apart: je hoeft er helemaal niet te komen als je niet wilt. De zone functioneert op de huidige plek goed en problemen zijn te verwaarlozen. De algemene mening is dat op gebied van
26
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
overlast en veiligheid de huidige plek de beste is. Een verhuizing naar een andere plek leidt bijna gegarandeerd tot problemen en protesten uit de buurt. Wel beseft men dat de locatie steeds meer onder druk komt te staan door ontwikkelingen in het gebied, zoals de Waalhaven. Met name door enkele professionals op gebied van leefbaarheid werd daarom aangegeven dat in de nabije toekomst wellicht toch een andere locatie de voorkeur zou hebben. Groepsdiscussies bewoners In de twee groepsdiscussies met omwonenden werd in de eerste plaats gevraagd wat voor associaties zij eigenlijk hebben bij de afwerkloods. De associaties van beide groepen worden hieronder kort samengevat en geven daarmee een beeld van de verscheidenheid aan belevingen: • De afwerkloods is een noodzakelijk kwaad en heeft een noodzakelijke functie • De loods en tippelzone horen niet in het centrum, maar aan de rand van de stad • Straatprostitutie hoort niet in deze wereld; het is pure vrouwenonderdrukking en ook verboden • Mannen hebben er behoefte aan en daarom zullen de vrouwen werken, desnoods illegaal • Diverse neveneffecten geven overlast: klanten, dealers en prostituees op zoek naar een shot • De zone trekt overlast, criminaliteit en andere ongewenste dingen aan • Tippelen en afwerken gebeurt ook buiten de loods; vooral buiten maar ook tijdens openingstijden • Dat komt ook door de beperkte bewegingsvrijheid van de vrouwen op de zone • Door de zone is het in ieder geval gereguleerd; het concept is goed • Tippelzone en afwerkloods horen bij elkaar; haal ze alsjeblieft niet uit elkaar • De straat is geen geweldige entree voor de stad en sinds de fietsbrug geldt dat des te meer • Er schijnen ook minderjarigen en illegalen te zijn; het aantal verslaafden neemt af • Bewoners en passanten worden wel eens aangesproken alsof ze klant of prostituee zijn • Er liggen mensen bij ons in de portalen en kelders en ze doen er hun behoeften, ook prostituees • Er zijn maar een paar vrouwen aan het werk; de opvang binnen is ook heel beperkt van omvang Een deel van de bewoners gaf aan geen last te hebben van de afwerkloods en randverschijnselen. Andere bewoners ervaren wel overlast, waarbij vooral de volgende vormen lijken voor te komen: • Afwerken gebeurt meestal in de loods, maar ook wel in onze tuinen en tussen de containers. Dat gebeurt vooral na sluitingstijd (ze moeten toch ergens terecht) maar ook ’s avonds. • Tippelen komt ook nog voor, vooral buiten openingstijden. Ook wij worden aangesproken. • Randfiguren zoals pooiers en dealers op straat. Ze doen ons niets, maar vooral bezoekers voelen zich bedreigd. Allerlei onbekende mensen die hier niet wonen houden zich op rond onze huizen. Ze zijn daar aanwezig, laten troep achter en sommigen ruiken onfris. • Dealen van drugs: prostituees die geld hebben verdiend komen hun shot halen. • Mensen slapen in onze gangen en kelders: gewone zwervers maar ook straatprostituees. Vrouwen en ouderen in de flat durven niet meer naar de kelder. • Menselijke behoeften in de doorgangen, portalen en kelders. Dat doen niet alleen de straatprostituees (ook klanten van de ramen en uitgaand publiek), maar in ieder geval voor een deel. • Schreeuwen ’s nachts door allerlei groepen. Bewoners van Oud-West en rond de Waalhaven ervaren niet of nauwelijks meer overlast van het tippelen en afwerken en zijn bang dat dat terugkomt als de loods zou sluiten. Ook aan de centrumkant van het spoor is de algemene indruk wel dat de overlast is verminderd. Een van de bewoners geeft aan dat het rustiger is geworden rond de ramen sinds de loods is geopend. Maar een deel van de bewoners ervaart nog steeds substantiële overlast zoals hierboven geschetst en vindt dat niet alle problemen (rond de straatprostitutie) met de loods zijn opgelost. Ook geeft men aan dat de overlast afhankelijk is van de mate van handhaving en dus soms weer toeneemt. De geleidelijke afname van het aandeel verslaafden onder de prostituees lijkt niet tot merkbare effecten te leiden. In de loop der jaren zijn verschillende maatregelen genomen om de overlast te verminderen. Behalve toezicht op straat gaat het onder meer om het afsluiten van portalen en parkeerplaatsen en cameratoezicht. Deze maatregelen helpen volgens de bewoners ook wel. Handhaving (door de politie) helpt zeker ook, maar wordt een onzekere factor genoemd omdat je afhankelijk bent van
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
27
personen en prioriteiten. Bewoners geven aan dat er na de moord op Theo van Gogh minder capaciteit beschikbaar was voor het aanpakken van geweld en drugsoverlast op straat. Zij zouden graag zien dat er wat meer toezicht is, met name ook na sluitingstijd van de loods. Een deel van de bewoners vraagt zich af of de overlast van tippelen en vooral afwerken niet kan worden verminderd door de zone en loods enkele uren langer open te houden. Enkele bewoners pleiten er verder voor om dealers en pooiers op de tippelzone toe te laten zodat ze minder overlast in de wijk veroorzaken. Ook zou er weer meer schoongemaakt moeten worden. Aangegeven wordt dat als de straat er netjes bijligt het minder bedreigend is als er toch mensen rondhangen. Tot slot wordt opgemerkt dat de politie niet altijd snel komt (of helemaal niet) na een overlastmelding. Al met al vinden verschillende bewoners de maatregelen wel goed maar niet voldoende. Naast bestrijding van overlast was ook het bieden van hulp een van de doelen van de afwerkloods. De bewoners onderschrijven het belang daarvan maar plaatsen wel enkele kanttekeningen. Een daarvan is dat er geen 24 uur per dag zorg wordt geboden. Verder heeft men het idee dat de hulp vooral is gericht op verslaafden, terwijl die nog slechts een beperkt deel van de straatprostituees uitmaken: er zou dus meer differentiatie nodig zijn. Bovendien zou onvoldoende worden ingezet op het echt uit de prostitutie halen van de vrouwen: het rendement noemen de bewoners veel te laag. Tot slot werd opgemerkt dat de cijfers vaak niet blijken te kloppen en dat de verschillende instellingen langs elkaar heen zouden werken. Met de bewoners werden ook de toekomstmogelijkheden besproken. Voor elk van de drie belangrijkste varianten waren medestanders te vinden. Een deel van de bewoners vindt dat de loods het beste kan blijven waar die nu is. Overlast is er niet, is acceptabel of zal bij een wijziging alleen maar toenemen. Een ander argument is dat verplaatsing hooguit kan leiden tot verplaatsen van de problemen. Volgens deze groep zal sluiting in ieder geval leiden tot meer overlast. Volgens enkele bewoners zouden wel kleine aanpassingen zijn te overwegen, zoals verruiming van de openingstijden, toelaten van pooiers en dealers op de zone en opknappen van de loods en straat. Andere bewoners zouden liever zien dat de loods wordt verplaatst. Zij vinden het concept wel goed, maar zien dat liever op een plaats waar minder mensen er last van hebben. Behalve de persoonlijke overlast voeren zij als argument aan dat het centrum al zo zwaar belast is. Iemand merkt er wel bij op dat de nieuwe locatie enigszins menswaardig moet zijn, dus niet weggestopt achter een sloperij op een verlaten industrieterrein. Voorwaarde voor verplaatsing is verder in ieder geval dat er – zeker in het begin – streng wordt gehandhaafd in het centrum. Een aantal bewoners pleit voor afschaffing van de tippelzone en afwerkloods. Voor de vrouwen moet dan wel een alternatief worden geboden en men realiseert zich dat daar intensieve begeleiding voor nodig is (naar het model van Rotterdam en Den Haag). Dat kost extra geld en men doet een beroep op de gemeente om hierin te willen investeren en de vrouwen een kans te geven om te ontsnappen uit de huidige situatie. Mocht de gemeente geen geld willen uittrekken dan prefereert men handhaving van de huidige situatie. Geen van de bewoners in de twee discussiegroepen lijkt voorstander van een sluiting zonder dat er een alternatief wordt geboden. Ook vindt men het onacceptabel indien de loods zou verdwijnen maar de tippelzone openblijft. Groepsdiscussie andere gemeenten In de groepsdiscussie met beleidsmedewerkers van andere gemeenten met een tippelzone is niet specifiek gesproken over de Nijmeegse situatie. Wel werden in algemene zin voor- en nadelen van een tippelzone (met afwerk- en zorgvoorzieningen) besproken, al dan niet afhankelijk van de lokale situatie. Als voordelen en positieve neveneffecten werden genoemd: • onzichtbaar maken: omdat de tippelprostitutie wordt geconcentreerd op een plek waar weinig mensen er last van hebben wordt deze minder zichtbaar en is er minder overlast • beheersbaar en handhaafbaar: door een tippelzone kan beter worden opgetreden tegen tippelen elders en is de situatie rond de tippelprostitutie gemakkelijker te beheersen
28
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
• opsporing vereenvoudigen: door concentratie en toezicht zijn illegalen en minderjarigen eenvoudiger op te sporen op de zone, maar ook daarbuiten door de betere contacten • beter contact met de doelgroep: voor hulpverlening en politie • veiligheid prostituees: door toezicht en uitwisselen van waarschuwingen is er veel minder geweld • schoner: door afvalbakken bij afwerkplaatsen is er minder vervuiling en door de concentratie is het schoon te houden gebied aanmerkelijk kleiner • gezondheid: controle op soa is toegankelijker waardoor er ook meer aandacht is voor andere gezondheidsaspecten; dat is in het belang van gezondheid van prostituee, klanten en ‘thuisfront’ • goedkoper: door concentratie is er in een veel kleiner gebied toezicht en reiniging nodig, waardoor kosten worden bespaard • deskundigheid: er zijn minder professionals vanuit de verschillende organisaties nodig, die zich verder kunnen specialiseren en deskundigheid opbouwen • aanbieden basale zorg: even opwarmen, koffie/thee, toilet • opbouwen vertrouwensrelatie met de hulpverleners: daardoor kan langzaamaan de hulp worden uitgebreid wat overigens een zeer moeilijk en tijdrovend proces is • aanleg zorgdossiers: door aanleggen van zorgdossiers kan continuïteit worden geboden, ook bij verhuizing naar andere gemeente of wisseling van hulpverlener • schaalniveau: afgezien van de drie grootste gemeenten is het schaalniveau zodanig dat de problematiek goed beheersbaar is • samenwerking vereenvoudigen: bij toezicht en zorg zijn diverse partijen betrokken, die nu ook vaak fysiek bij elkaar zitten op of vlakbij de zone en daardoor gemakkelijker samenwerken Een tippelzone brengt ook nadelen en knelpunten met zich mee: • concentratie van pooiers en dealers: de pooiers en dealers concentreren zich ook rond de zone: dat is makkelijker beheersbaar en prettig voor andere gebieden, maar rond de zone zelf leidt het tot meer overlast van randverschijnselen en kan het tot conflicten leiden • verkeersoverlast: extra verkeer (deels ook relatief luidruchtig) rond en naar de zone • aanzuigende werking: met name de zones zonder gereguleerde toegang met pasjes (zoals Utrecht en Nijmegen) kunnen prostituees van elders aantrekken, zeker bij sluitingen • kosten worden zichtbaar: een tippelzone brengt kosten mee zoals aanleg, onderhoud, toezicht en schoonhouden (zonder zone zijn er ook veel kosten maar verstopt in diverse begrotingen) • imago: een gemeente die een tippelzone in stand houdt heeft wel eens wat uit te leggen; vooral bij een nieuwe zone (zoals in Eindhoven) of verplaatsing zijn bezwaren te verwachten • aantrekken illegalen: afhankelijk van de situatie en mate van toezicht (vooral de zones in Amsterdam en Den Haag trokken veel illegalen; veel andere gemeenten hebben geen last) • aantrekkelijkheid hulpverlening: indien bepaalde vormen van hulp alleen op de zone worden aangeboden, zou dat straatprostituees kunnen aantrekken • wil gemeente dit wel faciliteren: een gemeente kan zich de morele vraag stellen of men wel mee wil werken aan het ‘in stand houden’ van de slechte leefomstandigheden • je pakt de bron niet aan: het blijkt moeilijk om de achterliggende problemen (verslaving) aan te pakken: afkicken of stabiliseren en loskoppelen van pooiers/dealers is erg moeilijk • weinig methodische aanpak: een echt goede en bewezen aanpak om vrouwen uit verslaving en prostitutie te halen lijkt te ontbreken, al worden er wel pogingen toe ondernomen • geen preventie: er lijkt weinig aandacht te bestaan voor het voorkomen van instroom, hoewel sommigen zeggen dat het bestaan van de zone afschrikwekkend en dus preventief is. In deze discussie is verder gesproken over de sluiting van de zones in met name Rotterdam en Den Haag. Deze discussie wordt verder besproken in paragraag 4.4 onder Morele aspecten. Vragenlijst straatprostituees De schriftelijke vragenlijst onder de straatprostituees is gedurende enkele dagen (25-27 april 2005) voorgelegd aan alle vrouwen die de Huiskamer bezochten. Van de 28 verschillende vrouwen die deze dagen de Huiskamer bezochten hebben er 23 de enquête ingevuld (ruim 80%). Bijna
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
29
allemaal behoren zij tot de vaste kern van Nijmeegse straatprostituees. Wat betreft de verdeling tussen verslaafden en niet verslaafden zijn de respondenten representatief: 57% van hen is verslaafd. Zowel respons als representativiteit van deze enquête zijn daarmee hoog te noemen. Overigens zijn bovengenoemde cijfers alleen voor de totale groep respondenten beschikbaar; de vragenlijsten zelf zijn anoniem verwerkt. De vrouwen die de enquête hebben ingevuld vinden zonder uitzondering dat de gemeente er goed aan heeft gedaan op deze plek een tippelzone en een afwerkloods te creëren. De tippelzone op deze plek vinden ze vooral goed vanwege de veiligheid en centrale ligging. Enkele vrouwen noemen het voorkómen van tippeloverlast of van diefstal elders in de stad. Wel wordt geklaagd over kijkers vanaf de fietsbrug. Als voordeel van de afwerkloods wordt met name de grotere veiligheid genoemd (vooral voor de vrouwen, maar ook voor klanten). Incidenteel genoemd zijn privacy met de klant en minder overlast: “Het is geen gezicht als men het buiten doet”. De aanwezigheid van een toezichthouder wordt door alle vrouwen goed genoemd. Door de toezichthouder voelen de vrouwen zich veel veiliger. Een van de vrouwen vindt wel dat het anderzijds een aantasting van de privacy is. Ook de aanwezigheid van de Huiskamervoorziening wordt door alle vrouwen als goed bestempeld. Als redenen noemen zij vooral de basale zorg (koffie/thee, even opwarmen, toilet, condooms, informatie) maar ook het luisterende oor: je kunt er met van alles terecht en ‘ze begrijpen en kennen ons’. Ruim de helft van de vrouwen die de enquête invulden zegt regelmatig en ruim een derde deel soms gebruik te maken van de hulpverlening (Grift en GGD); twee vrouwen maken er nooit gebruik van. De vrouwen zijn over het algemeen tevreden en noemen de arts en assistenten heel goed. Het is op deze manier gemakkelijker een arts te bezoeken, ook voor de vrouwen die niet zijn verzekerd. Alle vrouwen zijn van mening dat je dankzij de tippelzone en loods veiliger kunt tippelen. Vooral de aanwezigheid van de toezichthouder en Huiskamer dragen daar aan bij. Enkele vrouwen noemen de regelmatige controles door politie, nabijheid van politiebureau en onderlinge sociale controle. Drie van de vrouwen geven aan wel eens elders in Nijmegen af te werken (een van hen thuis). Alle andere vrouwen zeggen dat zij het nooit buiten de loods doen. Als reden om altijd in de loods af te werken wordt vooral de veiligheid genoemd. Incidenteel genoemd werd dat de klanten hier komen, de afstand anders te groot is of dat het elders verboden is. Vrijwel alle vrouwen zeggen uitsluitend op de Nijmeegse tippelzone te tippelen. Als reden om alleen in Nijmegen op de zone te tippelen worden verschillende redenen genoemd: de veiligheid, ontbreken van een pasjessysteem en de bekendheid met Nijmegen. Een van de vrouwen zegt ook wel eens elders in Nijmegen te tippelen en twee vrouwen werken wel eens in andere steden. Nog eens twee vrouwen werkten vroeger in Amsterdam of Utrecht maar nu alleen nog in Nijmegen. Een meerderheid van de vrouwen denkt dat de inrichting en regels van de tippelzone zo ‘uitnodigend’ zijn dat ze ook collega tippelaars uit andere gemeenten aantrekken. Daarvoor worden drie redenen regelmatig genoemd: de veiligheid van de Nijmeegse zone, het ontbreken van een pasjessysteem en de sluiting van zones in andere gemeenten. Sommige vrouwen hebben geen moeite met deze toestroom of vinden deze zelfs goed (meer vrouwen: meer klanten). Andere vrouwen vinden het juist heel slecht vanwege de concurrentie of omdat de andere vrouwen onder de prijs werken. Ruim de helft van de vrouwen kan zich wel voorstellen dat bewoners in de omgeving last hebben van mensen die zich ophouden rond de tippelzone. Als reden noemt iemand dat dealers verjaagd zijn van de zone. Enkele vrouwen stellen voor de dealers harder aan te pakken. Anderen stellen voor de gebruikersruimte langer open te laten en meer op de brug te laten controleren. Een aanzienlijk deel van de vrouwen kan zich de overlast eigenlijk niet voorstellen: ‘Ik werk zelf bijna iedere avond en vind dat overdreven. Er gebeurt zo nu en dan wat net als in het gehele centrum.’ Aan de vrouwen werd ook gevraagd wat zij vinden van de toekomstalternatieven. Slechts een van de vrouwen zou een andere plek in Nijmegen een goed idee vinden in verband met de fietsbrug.
30
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
De andere vrouwen vinden dat geen goed idee (variërend van ‘liever niet’ of ‘hier is beter’ tot ‘zeer slecht’ en ‘zwaar klote’). Vooral de afstand tot het centrum en de huidige ligging (dichtbij station en dichtbij de raamprostituees) worden als argumenten tegen verplaatsing genoemd. Verschillende vrouwen zijn bang dat de klanten hen dan niet kunnen vinden, dat de klandizie minder wordt en dat het vervoer lastiger is. Ook is iemand bang voor meer criminaliteit en minder veiligheid. Totale sluiting van de zone en verbieden van tippelen in Nijmegen wordt nog veel krachtiger afgewezen: vreselijk; echt slecht; een catastrofe, stom en belachelijk. De vrouwen vinden dat ze dan nergens meer veilig kunnen werken en dat het de criminaliteit zou verhogen. Iemand zegt dat andere steden jaloers zijn op hoe het prostitutiebeleid hier gevoerd wordt. Ook wijzen ze er op dat tippelen legaal is en dat het tippelen toch zal doorgaan. Verschillende vrouwen hebben nog geen idee wat ze zelf zouden doen als de zone gesloten zou worden. Anderen weten het al wel en noemen doorgaan met tippelen (dan illegaal, dus onveiliger) of criminele activiteiten (overval, onheil, ‘dat wilt u niet weten’). Een vrouw zegt dan te stoppen met werken en een ander zou kiezen voor Internet. Diverse vrouwen geven aan dat het dan in ieder geval erg moeilijk zou worden. Tot slot werd nog gevraagd of men andere opmerkingen had of suggesties ter verbetering. Enkele vrouwen zouden wel willen dat er iets meer onderhoud aan de loods werd gepleegd, waaronder een schildersbeurt. Incidenteel genoemde suggesties zijn: pasjes invoeren, verbetering van het voetgangershok, meer prullenbakken, een waterfonteintje, toilet op straat, langere openingstijden en meer afwerkplekken. Verschillende vrouwen noemen nogmaals dat de loods goed geregeld is op dit moment en/of dat deze open moet blijven: ‘Het is nodig. Het is echt nodig.’
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
31
32
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
HOOFDSTUK 4
De argumenten Hoofdstuk 4 is het laatste en belangrijkste hoofdstuk van dit rapport. In dit hoofdstuk worden alle argumenten thematisch behandeld. Per onderwerp komt daarbij de informatie uit verschillende bronnen bij elkaar: ervaringen in andere gemeenten, resultaten van eerdere evaluaties, bevindingen uit de groepsdiscussies (met professionals in Nijmegen, met bewoners en met beleidsmedewerkers uit andere gemeenten) en de vragenlijst onder de straatprostituees. Mede omdat de argumenten en onderwerpen tijdens het onderzoek werden geïnventariseerd, zijn niet alle onderwerpen in alle discussies aan de orde gesteld. De onderwerpen worden besproken in de volgende hoofdthema’s: - overlast en veiligheid - zorg en hulpverlening - organisatie - overige aspecten In de laatste paragraaf worden de belangrijkste voor- en nadelen van de drie toekomstmogelijkheden, in de ogen van de verschillende betrokkenen, nog eens op een rij gezet. Meer schematisch gebeurt dat ook in de samenvatting voorin dit rapport, waar alle onderwerpen en alternatieven in een matrixvorm worden gepresenteerd.
4.1 Overlast en veiligheid Overlast van tippelen en afwerken Volgens de professionals in Nijmegen wordt er vrijwel uitsluitend op de tippelzone getippeld en afgewerkt. Slechts heel soms zou het voorkomen dat iemand met een klant mee van straat naar de loods komt of met een klant de zone afrijdt. Voordat de zone was geopend was hier wel vaak sprake van. Ook het merendeel van de straatprostituees die de vragenlijst hebben ingevuld gaf aan nooit buiten de loods af te werken of elders te tippelen. Als belangrijkste reden daarvoor noemen zij de veiligheid: op de zone en in de loods voelen zij zich veel veiliger. In de groepsdiscussies met bewoners meldt een deel van de bewoners echter dat er nog steeds af en toe wordt getippeld en afgewerkt buiten de zone. Dat gebeurt onder meer na 2 uur ’s nachts als de tippelzone en loods zijn gesloten, maar ook wel eerder op de avond. Getippeld wordt er dan bijvoorbeeld in de omgeving van het Joris Ivensplein; afgewerkt in tuinen en tussen containers. Deze overlast is wel minder dan voor de opening van de loods. De bewoners uit Oud West en schippers in de Waalhaven ervaren niet of nauwelijks nog hinder van tippelen of afwerken. De andere tippelzones in Nederland bevinden zich verder uit het centrum, meestal op een bedrijventerrein zonder veel woningen in de buurt. In de meeste van die gemeenten blijkt een tippelzone eveneens te leiden tot afname of verdwijnen van tippeloverlast elders. De mate waarin dat gebeurt verschilt echter. In een aantal gemeenten waar de zone ver uit het centrum is
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
33
gesitueerd wordt of werd ook nog wel eens in de oude tippelgebieden getippeld. Strakke handhaving van het tippelverbod enerzijds en het voldoende aantrekkelijk maken van de zone anderzijds (openingstijden, vervoer, voorzieningen) dragen bij aan vermindering van overlast elders. In verschillende gemeenten wordt het tippelverbod buiten de zone kracht bijgezet door vergunningen voor de zone (tijdelijk) in te trekken indien er elders wordt getippeld. Die maatregel lijkt effectiever dan gewone boetes, maar tegenstanders vrezen dat illegaal tippelen er juist door wordt aangemoedigd: ook na intrekken van de vergunning moet er immers geld verdiend worden. Andere gemeenten proberen het zoeken naar straatprostituees en afwerken buiten de zone en buiten de openingstijden ook via de klanten aan te pakken. De gemeente Amsterdam is er overigens nooit in geslaagd de primaire doelgroep (verslaafde straatprostituees) naar de tippelzone aan de Theemsweg te krijgen: deze groep bleef altijd (illegaal) tippelen in het centrum rondom het Centraal Station. Zij vonden dat de afstand vanaf het centrum te groot was (de reis kost tijd en geld en is onveilig) en dat er te veel concurrentie was van niet-verslaafden; bovendien misten ze de dealers. In de discussie met beleidsmedewerkers van andere gemeenten werd genoemd dat door de zones de straatprostitutie in zekere zin onzichtbaar wordt gemaakt. De tippelgebieden zijn immers verplaatst naar gebieden waar minder mensen er last van hebben en het tippelen en afwerken worden daar bovendien in een klein gebied geconcentreerd. Daardoor worden minder mensen geconfronteerd met tippelen, afwerken en met de vervuiling die daardoor ontstaat (zoals gebruikte condooms en tissues). Die onzichtbaarheid wordt echter wel relatief genoemd: als je toevallig bij de nieuwe tippelzone woont of er je bedrijf hebt heb je wel pech gehad… Veel gemeenten hebben hun tippelzone op of bij een bedrijvengebied gevestigd. Omdat deze bedrijven ’s avonds en ’s nachts gesloten zijn blijkt de feitelijke overlast vaak mee te vallen. Wel zijn de bedrijven bang voor meer criminaliteit (door de rondhangende randfiguren), waardedalingen van hun vastgoed en voor hun imago: sommige bedrijven claimen daardoor opdrachten mis te lopen. De meeste professionals in Nijmegen verwachten enige toename van overlast van tippelen en afwerken bij verplaatsing naar een andere locatie. Indien de zone geheel zou sluiten verwachten zij een forse toename van de overlast, zowel qua intensiteit als qua gebied, vergelijkbaar met de situatie voor de opening van de loods. Ook de bewoners zijn daar bang voor. Een deel van de bewoners hoopt dat een traject van zeer intensieve zorg er in slaagt de prostitutie uit te bannen, waarmee ook de overlast tot het verleden zou behoren. Overlast van randverschijnselen Waar de zone in Nijmegen volgens alle partijen heeft geleid tot afname van de overlast van het tippelen en afwerken geldt dat niet voor de randverschijnselen. Deze overlast hangt vooral samen met randfiguren, zoals pooiers en dealers. Deze randfiguren worden geweerd van de tippelzone en afwerkloods, maar hangen eromheen. De professionals erkennen dat als er overlast is deze vooral door de randfiguren wordt veroorzaakt. Ze geven echter aan dat deze overlast in Nijmegen heel beheersbaar is en dat ze er weinig klachten over krijgen. Als knelpunt in de vaak terugkomende discussie, ook met bewoners, noemen de professionals dat het vaak moeilijk is om aan te geven welk deel van de overlast specifiek samenhangt met de straatprostituees en de aanwezigheid van de tippelzone. Het Joris Ivensplein wordt genoemd als een soort hangplek voor allerlei randfiguren rond niet alleen de straatprostituees, maar ook de raamprostituees en gewone verslaafden. Daarnaast is er ook nog sprake van overlast door uitgaand publiek en wordt geklaagd over het gebruik van portalen door junks en zwervers. Volgens de professionals is dan ook slechts een klein deel van de overlast echt aan de loods toe te schrijven en dan nog is het de vraag of die overlast zou verdwijnen als de loods zou sluiten. Bovendien zeggen zij dat de politie hard optreedt indien er klachten zijn en dat er goede afspraken zijn met Justitie over een lik-op-stuk beleid. Ook worden rond de woningen andere maatregelen genomen zoals het afsluiten van portalen. Verder stimuleert het MFC daklozen om daar in de gebruikersruimte drugs te gebruiken, wat zij eerder in de buurt van de loods deden. Een deel van de straatprostituees overnacht ook in het MFC.
34
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
In de wijk Oud-West bestond veel overlast toen de loods er nog niet was. Deze overlast is volgens de professionals zo goed als geheel verdwenen – ook de overlast van randverschijnselen. Men is bang dat de overlast hier zal terugkeren indien de loods weer zou sluiten. Mocht worden besloten tot verplaatsing dan zal ook rond de nieuwe zone overlast ontstaan; de meeste professionals verwachten dat de totale overlast zal toenemen. Een deel van de omwonenden, met name rond het Joris Ivensplein, Veemarkt en Kartuizerhof, geeft aan veel overlast te ervaren van randverschijnselen. Randfiguren zoals pooiers en dealers hangen op straat. Zij doen misschien niet veel, maar komen wel bedreigend over – zeker op bezoekers. Verder slapen er mensen in de portalen en kelders, waaronder straatprostituees. Ze laten rotzooi achter, doen er hun behoeften en sommigen ruiken onfris. Ook wordt er gedeald en geschreeuwd. De bewoners erkennen dat deze problemen niet uitsluitend samenhangen met de afwerkloods en de straatprostitutie, maar weten zeker dat dat voor een deel wel zo is. Behalve bewoners voelen ook avondbezoekers van het MuZIEum, aan de Nieuwe Marktstraat, zich niet prettig door de daar rondhangende randfiguren. In het algemeen zijn enkele bewoners ervan overtuigd dat de loods overlast, criminaliteit en andere ongewenste dingen aantrekt. De schippers rond de Waalhaven melden overigens dat daar vaker dan voorheen zaken worden vernield en gestolen, maar prostitutieoverlast is daar nauwelijks meer. Een deel van de bewoners hoopt dat verplaatsing zal leiden tot minder overlast in het centrum. Anderen verwachten echter geen verandering of vinden dat de problemen dan alleen maar worden verplaatst. Ook in de discussie met medewerkers uit andere gemeenten werd gewezen op de concentratie van pooiers en dealers rond de tippelzones (op de zone zelf worden zij meestal geweerd). Zonder zone zouden ze er ook zijn, maar door een tippelzone wordt die aanwezigheid veel meer geconcentreerd. Een voordeel daarvan is dat de pooiers en dealers bij de politie beter in beeld zijn en dat het over het algemeen gemakkelijker is om met hen om te gaan. Nadeel is echter dat de geconcentreerde aanwezigheid van pooiers en dealers kan leiden tot meer overlast en soms ook tot onderlinge conflicten. In Heerlen bestaat deze vorm van overlast niet of nauwelijks rond de tippelzone omdat er een hek rond de zone staat en de vrouwen er met taxibusjes naartoe worden gebracht. Overigens kunnen pooiers en dealers die echt overlast veroorzaken via de APV en gebiedsontzeggingen wel worden aangepakt. Verkeer In de discussie met andere gemeenten werd gewezen op het extra verkeer tijdens de avond en nacht dat een tippelzone kan genereren, vooral als deze in een voorheen rustig gebied wordt gevestigd. Dat zou niet alleen komen door het aantal bezoekers, maar ook door het soort auto’s en geluidsoverlast (bijvoorbeeld harde muziek) van een deel van die bezoekers. Na instelling van een tippelzone wordt vaak ook elke nachtelijke auto in verband gebracht met de zone, terwijl er voorheen natuurlijk ook verkeer was. In Nijmegen heeft niemand opmerkingen gemaakt over extra verkeersstromen van klanten, maar bij een eventuele verhuizing naar een andere locatie zou dat wel kunnen gaan spelen. Ook in de periode dat er nog geen zone was melden de professionals dat er allerlei verkeersstromen waren (van klanten met prostituees) in de omliggende woonwijken. Bij een sluiting zullen deze waarschijnlijk weer terugkeren. Overigens melden enkele bewoners dat er wel altijd verkeer is van pooiers en dealers rond de zone. Opsporing van mensenhandel en minderjarigen Voor de politie is opsporing een belangrijk aandachtspunt in relatie met de tippelzone en afwerkloods. Straatprostitutie is gelegaliseerd, maar illegalen, minderjarigen en vrouwen die werken onder dwang van loverboys zijn op de zone natuurlijk ongewenst. Volgens de professionals zouden illegalen en minderjarigen op de zone niet of nauwelijks voorkomen omdat nieuwe vrouwen altijd worden gescreend door de politie. Door de goede contacten tussen prostituees enerzijds en toezichthouders en GGD anderzijds worden de professionals ook wel getipt over mensenhandel binnen of buiten de zone. Slachtoffers van loverboys zijn vaak moeilijk te traceren maar de indruk
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
35
bestaat dat ook dit in Nijmegen slechts sporadisch voorkomt. De goede contacten met de hulpverlening en het toezicht door de toezichthouder worden daarbij in zekere zin preventief genoemd: als het loverboys of pooiers te heet onder de voeten wordt vertrekken ze naar andere steden met minder toezicht. De professionals zijn van mening dat grote problemen op dit moment dankzij de loods buiten de stad worden gehouden. Zij verwachten dan ook dat de opsporing wordt bemoeilijkt indien het toezicht en de goede contacten zouden verdwijnen (omdat de loods zou sluiten). Een andere locatie in Nijmegen zou volgens het merendeel van de professionals geen nadelige gevolgen hebben op gebied van opsporing. Een deel van de bewoners heeft overigens het beeld dat er wel illegale en minderjarige straatprostituees actief zijn in Nijmegen, al dan niet op de tippelzone. Ook in de discussie met medewerkers uit andere gemeenten wordt vereenvoudiging van de opsporing genoemd als een van de voordelen van een tippelzone. De zone is immers een vindplaats voor vrouwen die niet mogen werken (illegaal, minderjarig of om andere redenen). Als er bijvoorbeeld in Utrecht prostituees worden aangetroffen die niet mogen werken is dat bijna altijd op de zone en niet elders in de stad. Steden met pasjessystemen of verplichte inschrijving hebben sowieso een effectieve methode om illegalen buiten de deur te houden. Ook wordt vanuit andere gemeenten gemeld dat via contacten tussen straatprostituees en hulpverleners ook signalen boven komen over minderjarigen of illegalen die elders in de stad actief zijn, zodat daartegen kan worden opgetreden. Behalve de afgelopen jaren in Amsterdam en Den Haag is nauwelijks sprake van illegale prostituees op de Nederlandse tippelzones. Beheersbaarheid Een belangrijke reden voor de sluiting van de tippelzones in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam was de beheersbaarheid. De zones werden uiteindelijk onbeheersbaar door de grote omvang maar ook door de verweving met criminaliteit en – behalve in Rotterdam – de toeloop van illegalen. In de andere Nederlandse gemeenten met tippelzones is de beheersbaarheid echter niet in het geding. Daarbij lijken de kleinere schaal en een betere regulering van de instroom een belangrijke rol te spelen. In de andere gemeenten is bijvoorbeeld veel minder (of helemaal geen) sprake van illegale vrouwen onder de straatprostituees. In de groepsdiscussie met medewerkers van andere gemeenten werd een betere beheersbaarheid een belangrijk voordeel van de zone genoemd. Als je de straatprostitutie niet reguleert is deze ongrijpbaar. Bovendien is de politie veel gemotiveerder om op te treden tegen tippeloverlast elders als ze naar een alternatief kan verwijzen. De professionals in Nijmegen noemen de goede beheersbaarheid een van de belangrijke succesfactoren van de loods. Hoewel in Nijmegen niet met vergunningen wordt gewerkt zoals in de meeste andere gemeenten lijkt de zone zelfregulerend wat betreft de omvang: het aantal vrouwen neemt niet toe. De professionals wijten dat aan de inrichting van de baan (100 meter tippelzone met 6 afwerkplaatsen): er is gewoon niet meer ruimte. De goede beheersbaarheid kan verder niet los worden gezien van de inrichting van de loods en het gesloten karakter ervan. Over het algemeen zijn de professionals van mening dat een zone op een andere locatie waarschijnlijk minder eenvoudig beheersbaar is. Een van hen vroeg zich af of de problemen in de drie grote steden ook waren ontstaan indien zij hadden gekozen voor een aantal kleinere tippelzones in plaats van één grote. Veiligheid van de prostituees Een van de verwachte neveneffecten van de loods in Nijmegen is een verbetering van de veiligheid voor de prostituees. Tijdens de evaluatie in 2001 bleek inderdaad dat de vrouwen zich veiliger voelden. Ook bij de schriftelijke vragenlijst in 2005 noemen de prostituees de grotere veiligheid (vooral voor henzelf maar ook voor de klanten) een van de grootste voordelen van de afwerkloods. Alle 23 vrouwen die de enquête invulden zijn van mening dat je door de loods veiliger kunt tippelen in Nijmegen. Dat komt vooral door het toezicht en de huiskamer, maar ook door de controles van de politie en de onderlinge sociale controle. De veiligheid in de loods is ook de belangrijkste reden dat de meeste vrouwen zeggen nooit buiten de loods af te werken. De vrouwen zijn dan ook erg bang dat hun veiligheid sterk verslechtert indien de loods zou worden gesloten. Ook een andere
36
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
locatie noemen ze minder veilig, mede vanwege het reizen ernaartoe. Dat laatste bleek ook een knelpunt in enkele evaluaties in andere gemeenten. De professionals in Nijmegen zijn duidelijk van mening dat de veiligheid van de straatprostituees zou verminderen zonder de huidige tippelzone en afwerkloods. Ook in de discussie met andere gemeenten werd erop gewezen dat het werken in een vaste zone met afwerkplaatsen veiliger is. Door het toezicht is het aantal geweldplegingen in de diverse gemeenten over het algemeen sterk verminderd. Als de vrouwen toch met iemand de zone verlaten melden ze over het algemeen met wie ze meegaan en wanneer ze terugkomen. Ook waarschuwen de vrouwen elkaar voor ongewenst gedrag en soa van klanten: deze communicatie zou zonder een tippelzone met huiskamer veel moeilijker zijn. Veiligheid van de klanten Zowel door enkele straatprostituees als in het gesprek met professionals werd er op gewezen dat de loods ook bijdraagt aan de veiligheid van de klanten. Als er problemen zijn melden zij zich veelal bij de toezichthouder, al zullen ze niet snel aangifte doen bij de politie. Eventuele overtredingen door de prostituees (zoals kleine diefstallen) worden door de toezichthouder genoteerd en als het vaker gebeurt krijgen de vrouwen een ontzegging.
4.2 Zorg en hulpverlening Gezondheidszorg In Nijmegen lijkt de GGD er goed in te slagen de prostituees te bereiken. Dat zegt niet alleen de GGD-arts; ook het overgrote deel van de straatprostituees zegt soms of regelmatig gebruik te maken van de arts (en/of verslavingszorg). Deze vrouwen zijn over het algemeen heel tevreden over de arts en de assistenten. Ook uit andere gemeenten wordt gemeld dat de tippelzones bijdragen aan beter contact met artsen. Veel van de prostituees zijn instabiel, dakloos en/of verslaafd en leven onregelmatig. Door de aanwezigheid van de arts in de afwerkloods (tijdens een wekelijks spreekuur) wordt de medische zorg toegankelijker: de vrouwen kunnen het bezoek inpassen in hun werkritme en kunnen er ook terecht als ze niet verzekerd zijn. Door de onderzoeken op soa (seksueel overdraagbare aandoeningen), voorlichting en verstrekken van condooms komen er volgens de GGD zeer weinig soa voor in Nijmegen. De medische zorg is echter breder en richt zich ook op andere gezondheidsproblemen, onderzoek op onder meer tbc en hepatitis b injecties. De GGD probeert de vrouwen ook te stimuleren een huisarts te nemen of zo nodig door te verwijzen naar een specialist. Zonder de vaste afwerkloods (met een goede onderzoeksruimte) is het volgens de professionals veel moeilijker om de doelgroep te bereiken. Als de vindplaatsen zoals de loods worden verwijderd zijn zij bang dat de prostitutie ondergronds gaat en zorg en hulpverlening (maar ook veiligheid en opsporing) worden bemoeilijkt. Een deel van de professionals verwacht dat bij een verplaatsing naar een andere locatie de toegang tot de gezondheidszorg ook minder goed zal zijn. De GGD-arts wijst er op dat de GGD via de contacten in de afwerkloods ook informatie krijgt over andere groepen en trends (zoals maken van afspraken met klanten per telefoon). Doordat men via de straatprostituees wordt getipt over andere groepen zijn die andere groepen gemakkelijker bereikbaar. Ook de medewerkers uit andere gemeenten melden dat de artsen op de tippelzone makkelijker toegankelijk zijn en zo bijdragen aan gezondheid op een breder gebied dan soa alleen. Toch blijft de controle op soa, safe sex propaganda (soms ook richting klanten) en verstrekking van condooms een belangrijk onderdeel. De gezondheidszorg noemen de medewerkers uit andere gemeenten niet alleen in het belang van de prostituees, maar ook van klanten en van het ‘thuisfront’ van die klanten.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
37
Basale zorg In de discussie met andere gemeenten werd ook gewezen op het belang van basale zorg. De vrouwen werken in weer en wind. Het wordt dan wel prettig genoemd indien zij beschikken over een huiskamer om op te warmen, een toilet en een kopje koffie. Zonder aanbod van toiletten is de kans groot dat de vrouwen hun behoeften doen in omliggende tuinen. Alle gemeenten hebben dan ook een soort huiskamer voor deze basale zorg, die ook een opstapje kan zijn naar beter contact. Overigens zijn er ook vrouwen die elke zorg mijden (zelfs een toilet), maar in Nijmegen lijkt die extreem zorgmijdende groep niet zo groot te zijn. Nijmegen en de meeste andere gemeenten kennen geen specifieke 24-uurs opvang voor deze doelgroep, hoewel een aantal vrouwen overnacht in het MFC. Sommige grote steden kennen wel een dergelijke opvang. In de discussies geven enkele bewoners aan dat het ontbreekt aan opvang gedurende de hele dag. Enkele bewoners suggereren dan ook een soort pension voor dat doel. Contact met de doelgroep In de groepsdiscussies met professionals en met medewerkers uit andere gemeenten werd diverse keren gewezen op het verbeterde contact met de doelgroep, zowel voor politie als hulpverleners. Door de samenwerking ter plekke worden signalen die de hulpverleners en toezichthouders bereiken bovendien gemakkelijker doorgegeven aan de politie. Het relatief goede contact heeft diverse voordelen, onder meer op gebied van gezondheid, toeleiding naar zorgtrajecten en opsporing. Alle gemeenten slagen er in dit contact tot stand te brengen, zodat het in Nijmegen ook op een andere locatie waarschijnlijk wel zal lukken. Zonder legale tippelzone en afwerkloods zou dat contact volgens de meeste professionals in Nijmegen veel moeilijker worden. Verbetering levensomstandigheden en uitstroom De hulpverlening is er onder meer op gericht om in ieder geval te proberen (een deel van) de vrouwen te laten uitstromen uit verslaving en/of prostitutie. In dit verband noemen zowel de professionals in Nijmegen als de beleidsmedewerkers uit andere gemeenten het belangrijk dat je door de goede contacten via de tippelzone/loods er in slaagt veel vrouwen in een zorgtraject te krijgen. Daarmee ontstaat in principe de mogelijkheid toe te werken naar uitstroom. Dat is een heel moeilijk proces, zoals ook blijkt uit de evaluatie van De Cirkel (blz.22). De professionals in Nijmegen geven aan enig succes te boeken in de uitstroom. Ze benadrukken dat dat heel moeizaam gaat en vaak komt er een terugval, maar 10 vrouwen zijn inmiddels echt uitgestroomd (uit verslaving en/of prostitutie) en hebben nu ander werk. Omdat maar zo weinig vrouwen in staat blijken om echt af te kicken is de Cirkel niet alleen gefocused op afkicken: ze zijn al blij als vrouwen leren het gebruik te stabiliseren en goed om te gaan met de middelen. De eerste stap daartoe is het aanbieden van een kopje koffie en een gesprek waardoor uiteindelijk een vertrouwensrelatie kan ontstaan. In de afwerkloods (maar ook rond de andere tippelzones) is dat eenvoudiger. Ook in de discussie met medewerkers uit andere gemeenten werd gewezen op het belang van dit hulptraject. Vanuit de eerste basale zorg (koffie, warme huiskamer en een gesprek) kan de hulp langzaamaan worden uitgebreid. Ook hier werd benadrukt dat je daar geen overdreven verwachtingen van moet hebben omdat verslaving zeer moeilijk is te doorbreken. Het kan jaren duren voordat je enig succes hebt, maar een aantal vrouwen zit nu toch in een zorgtraject en is inmiddels aan herstel bezig. Wanneer de hulp wordt aangeboden door landelijk opererende organisaties zoals het Leger des Heils is het bovendien gemakkelijker om vrouwen over te plaatsen naar andere tippelzonegemeenten. Dat kan een belangrijke stap zijn om hen los te weken van hun pooiers en dealers. Overigens werd er in het gesprek met de professionals ook op gewezen dat de vrouwen in Nijmegen nu minder afhankelijk zijn van hun pooiers. Voor de bescherming van de vrouwen op de zone zijn de pooiers in ieder geval niet nodig en ze worden daar ook geweerd. Dat betekent ook dat de pooiers niet exact weten wat de vrouwen verdienen waardoor ze de vrouwen ook minder onder druk kunnen zetten om dat geld weer grotendeels af te staan.
38
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
In het gesprek met medewerkers uit andere gemeenten werd wel aangegeven dat over het algemeen de bron niet aangepakt wordt. Veel vrouwen werken in de prostitutie omdat ze geld nodig hebben. Men vraagt zich dan ook wel eens af of het geld dat nu aan de tippelzones wordt besteed niet beter kan worden ingezet voor vrije verstrekking van middelen. Er zijn wel enkele experimenten, maar de criteria zijn zo zwaar dat de meeste prostituees er niet voor in aanmerking komen. De vrouwen die wel in aanmerking komen zijn waarschijnlijk ook niet de vrouwen die de meeste overlast geven. Een deel van de vrouwen is overigens niet verslaafd aan drugs of alcohol, maar gewoon aan het geld dat ze kunnen verdienen. In dezelfde groep werd ook aangegeven dat er niet echt een methodische aanpak lijkt te bestaan om verslaafde straatprostituees te laten uitstromen; dit in tegenstelling tot andere groepen verslaafden. Rotterdam en Den Haag gaan nu dus wel proberen een systematische aanpak in praktijk te brengen (Zie verder ‘Morele aspecten’ op blz.45). De effectiviteit van deze aanpak zal echter nog moeten blijken. Ook in Utrecht wordt geprobeerd 24 uur per dag systematische zorg te bieden in hostels aan de vrouwen die daar gemotiveerd voor konden worden. Daarmee lijkt al wel enig succes te zijn behaald. In een van de groepsdiscussies met bewoners is ook gesproken over de hulpverlening. De bewoners zien het belang van de hulpverlening, maar hebben enige twijfels bij de praktijk. Een probleem is bijvoorbeeld dat er geen 24 uur per dag zorg wordt geboden. Verder heeft men het idee dat de hulp vooral is gericht op verslaafden, terwijl die nog slechts een beperkt deel van de straatprostituees uitmaken: er zou dus meer differentiatie nodig zijn. Bovendien zou onvoldoende worden ingezet op het echt uit de prostitutie halen van de vrouwen: het rendement noemen de bewoners veel te laag. Tot slot werd opgemerkt dat de cijfers vanuit de hulpverlening vaak niet blijken te kloppen en dat de verschillende instellingen langs elkaar heen werken. Preventie In de groepsdiscussie met andere gemeenten werd als ander knelpunt aangegeven dat er niet echt een preventiebeleid lijkt te bestaan. Rond de leeftijd van 15 jaar lijkt het al mis te gaan, maar wie signaleert dat eigenlijk en kan men dan nog ingrijpen? Men vraagt zich af of de mensen die het zouden kunnen zien, bijvoorbeeld bij Bureau Jeugdzorg, adequaat op signalen reageren. Ook loverboys zijn verwant aan deze problematiek. Anderen voeren evenwel aan dat een tippelzone wel degelijk een drempel kan opwerpen: wanneer een 15-jarige daar voor het eerst komt zal ze er ongetwijfeld van schrikken. Als ze echt als minderjarige op de zone komt zullen de andere vrouwen haar waarschijnlijk wegsturen of de politie inlichten, al is het maar vanwege de concurrentie. In de gesprekken met bewoners leken enkele bewoners ervan overtuigd dat ook meisjes waarvan ze weten dat ze pas 16 jaar zijn op straat tippelen. In ieder geval spreken ze op straat mannen aan die op zoek zijn naar prostituees. Dit gebeurt dan buiten de echte tippelzone. Verder wijzen de bewoners er op dat jonge meiden in de prostitutie terecht komen doordat ze bijvoorbeeld thuis verwaarloosd zijn of door andere problemen.
4.3 Organisatie Schaalniveau De relatief grote omvang van de tippelzones in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag was een van de redenen dat de situatie daar onbeheersbaar werd. In de meeste andere gemeenten is de zone veel kleiner en daardoor beter te beheersen, zoals in de discussie met andere gemeenten werd aangegeven. Zelfs Utrecht noemt een zone met 175 vergunningen, waar per avond ongeveer 50 mensen gebruik maken van de hulpverlening, nog wel beheersbaar. Utrecht wil het aantal echter niet verder laten toenemen omdat de hulpverlening het dan niet meer aan zou kunnen. De professionals in Nijmegen noemen de zone qua omvang zelfregulerend gezien de beperkte fysieke ruimte.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
39
Inrichting Tippelzones in Nederland bestaan er in open en gesloten varianten. In een open variant wordt er getippeld en afgewerkt langs een openbare weg, die ook voor het gewone verkeer geopend blijft. In een gesloten variant wordt de zone afgesloten door hekken en is er een duidelijke in- en uitgang. Een gesloten variant heeft veel voordelen op gebied van veiligheid voor de prostituees, zorgmogelijkheden, beheersbaarheid en overlast, maar brengt hogere kosten met zich mee. Bij alle tippelzones, zowel open als gesloten, hebben de gemeenten afwerkplekken ingericht door bijvoorbeeld korte schuttingen te plaatsen en daarmee enige privacy te bieden. Een huiskamer en zorgmogelijkheden worden langs of in de directe nabijheid van de zone aangeboden. Geen enkele andere Nederlandse gemeente heeft de afwerkplekken in een overdekte loods ondergebracht zoals Nijmegen dat doet. Bovendien zijn in dezelfde loods toezichthouder, Huiskamer en hulpverleners ondergebracht. De loods is uitsluitend toegankelijk voor prostituees, hun klanten en de hulpverleners en toezichthouders (zie ook de foto’s op blz.4). Deze unieke en zeer gesloten inrichting wordt door zowel professionals als door de prostituees als belangrijk pluspunt genoemd en draagt bij aan de veiligheid. In hoeverre de voordelen van de huidige afwerkloods bij een eventuele verhuizing behouden blijven is natuurlijk sterk afhankelijk van de inrichting van de nieuwe zone. De Huiskamervoorziening (De Cirkel) valt onder De Grift (verslavingszorg) en staat financieel los van de afwerkloods, maar is wel gevestigd in de loods. De aanwezigheid van de Huiskamer en hulpverlening in de loods draagt zeker bij aan de toegankelijkheid daarvan. De Cirkel is overigens wel ouder dan de loods: voorheen werden de diensten vanuit een bus aangeboden. Als de loods en Huiskamer zouden sluiten moet deze zorg dus weer op een andere manier worden aangeboden waarvan de professionals verwachten dat deze minder effectief zal zijn. Dat heeft negatieve gevolgen voor welzijn en volksgezondheid van de straatprostituees. Locatie De tippelzone in Nijmegen ligt in de omgeving waar de laatste tientallen jaren ook werd getippeld: tussen het station aan de ene kant en het centrum met de raamprostitutie aan de andere kant (zie ook het kaartje op blz.49). De meeste professionals noemen de huidige locatie ideaal: dichtbij het station, naast het politiebureau, vlakbij het centrum en toch in een achteraf liggende straat waar je niet hoeft te komen als je niet wilt. Zij verwachten dat de zone op elke andere plek minder goed zal functioneren. Ook noemen ze als voordeel dat de situatie op de zone nu goed beheersbaar is en dat men er nu aan gewend is. Uit oogpunt van veiligheid en overlast verwacht men dat de huidige locatie de beste keus is. Verhuizen naar een andere locatie zal daarnaast zeker leiden tot protesten van bewoners en/of bedrijven uit de nieuwe buurt. Wel geven vooral de professionals op gebied van leefbaarheid aan dat de druk op de locatie zal toenemen, met name door de nieuwe fietsbrug, ontwikkelingen rond de Waalhaven en het hele Plan Koers West. Zij zijn van mening dat de locatie nadelen heeft (zo dicht bij woon- en winkelgebieden) en gezien alle ontwikkelingen steeds minder gunstig komt te liggen. Een van hen pleit nu reeds voor verplaatsing. De straatprostituees zelf zijn duidelijk voorstander van de huidige locatie, vooral vanwege de centrale ligging dichtbij station, centrum en raamprostituees. Slechts een van de vrouwen zou een andere locatie wel een goed idee vinden (vanwege de kijkers vanaf de fietsbrug); de anderen zien er niets in. Afgezien van de minder centrale ligging zijn ze bang dat de klanten hen dan niet kunnen vinden, dat de klandizie minder wordt en dat het vervoer lastig zal zijn. De nieuwe fietsbrug over de Waal en bijbehorende roltrap werd door alle partijen als knelpunt genoemd. Enerzijds hebben de prostituees (en klanten) last van gluurders en wordt er vanaf de brug wel eens gescholden, gegooid of foto’s genomen. De politie treedt daar overigens wel tegen op, vooral met de bikers. Aan de andere kant wordt de zone door de fietsbrug zichtbaarder voor veel meer passanten. In een van de gesprekken met bewoners werd gesuggereerd om het betreffende gedeelte van de brug af te schermen met ondoorzichtige glasplaten. Andere bewoners zeiden dat het toch niet zo erg is als ‘de rijken zien hoe andere mensen moeten leven’. De bewoners oordelen verschillend over de locatie. Sommigen noemen de locatie geschikt en een plek waar weinig mensen er overlast van ondervinden. Ze wijzen op de relatief doodlopende straat in het centrum en naast het politiebureau. Anderen zijn van mening dat de loods eigenlijk buiten
40
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
het centrum zou moeten liggen, omdat het centrum al zo zwaar belast is. Diverse bewoners denken dat de druk om de tippelzone en loods te verplaatsen toeneemt als gevolg van alle ontwikkelingen rond de Waalhaven. Verschillende bewoners zouden graag zien dat de Nieuwe Marktstraat enigszins wordt opgeknapt en dat er meer wordt schoongemaakt in deze straat en de omgeving. Iemand is bang dat de Nieuwe Marktstraat een heel enge en onveilige straat zou worden als de tippelzone er zou verdwijnen, met het bijbehorende toezicht. Veel andere gemeenten kennen een zone enigszins buiten het centrum in een gebied waar nauwelijks woningen staan. Zoals eerder aangegeven is het dan wel belangrijk dat de zone voor de vrouwen goed bereikbaar is en anderszins voldoende aantrekkelijk, terwijl ook repressie op andere locaties belangrijk is. In de discussie met andere gemeenten werd er ook op gewezen dat de straat- en raamprostitutie niet op dezelfde plaats moeten plaatsvinden omdat dat tot conflicten zou leiden. Een kleine afstand zoals in Nijmegen is voldoende: als ze elkaar maar niet zien. Openingstijden Afwerkloods en zone zijn geopend van 18.00 uur tot 02.00 uur. Uit de evaluatie in 2001 bleek dat de meeste bezoekers komen tussen 20.00 en 01.00 uur. Recentere cijfers zijn door een computercrash niet meer beschikbaar. In de discussie met professionals stonden de tijden niet echt ter discussie. Geopperd werd echter om, als er werkelijk bezuinigingen nodig zijn, eventueel de openingstijden te verkorten. Ook zou kunnen worden gekozen voor gedifferentieerde openingstijden: in de zomer anders dan in de winter. In een van de gesprekken met bewoners werd juist gesuggereerd om de loods langer open te houden, om te voorkomen dat er na sluitingstijd alsnog in de omgeving wordt afgewerkt. Van de geënquêteerde straatprostituees noteerde slechts een vrouw (onder overige suggesties) dat ze wel graag langere werktijden zou willen. In Heerlen ontstond opnieuw tippeloverlast in het centrum nadat de sluitingstijd op de zone was vervoegd naar 01.00 uur. Daarop werd al snel besloten terug te keren naar de oude sluitingstijd van 02.00 uur. Dat de zone voortaan pas om 20.00 uur open gaat in plaats van om 18.00 uur leidde er niet tot problemen. In Rotterdam en Den Haag zijn, vooruitlopend op de sluiting, al enkele maatregelen genomen waaronder het terugbrengen van de openingstijden. Door deze maatregelen (en het vooruitzicht van definitieve sluiting) werd het inmiddels rustiger op deze tippelzones, maar van een deel van de vrouwen is geheel onbekend waar zij zijn gebleven. Toezicht en handhaving Binnen de afwerkloods is altijd een toezichthouder aanwezig, die zo nodig de vrouwen en klanten aanspreekt op wangedrag. Dat lijkt goed te functioneren. Zowel professionals als bewoners vinden dat het toezicht in de loods goed is geregeld. Het goede toezicht zou volgens de professionals ook een van de redenen zijn waarom er weinig illegalen en ook weinig vrouwen uit de Randstad naar Nijmegen zijn gekomen. Ook de straatprostituees die aan de enquête hebben meegewerkt zijn zonder uitzondering tevreden over de aanwezigheid van een toezichthouder in de loods, vooral vanwege de veiligheid. Bovendien worden de toezichthouders attent en behulpzaam genoemd. Buiten de loods is de handhaving een taak van de politie. In de discussie met professionals werd aangegeven dat de politie streng optreedt als er klachten zijn waardoor deze grotendeels zijn verdwenen. Zo nodig worden ook gebiedsontzeggingen uitgedeeld. Ook is er goed overleg met justitie over een lik-op-stuk beleid. De bewoners zijn iets minder positief over de handhaving. Ze zijn er wel van overtuigd dat handhaving effectief is, maar een deel van de bewoners geeft aan dat er niet altijd even consequent wordt gehandhaafd. Vooral kort na de sluiting om 02.00 uur zou er meer toezicht moeten zijn. Volgens de bewoners kun je het direct merken wanneer men de teugels weer wat laat vieren. Hoe actief de politie optreedt zou mede afhankelijk zijn van personen en prioriteiten, terwijl ook het MFC de nodige inzet vraagt. De politie zou ook niet altijd snel komen (of helemaal niet) als er overlast wordt gemeld. Daarnaast vinden verschillende bewoners dat er minder goed wordt schoongemaakt dan in het verleden.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
41
Mocht de tippelzone sluiten dan is intensieve handhaving van het tippelverbod in de hele gemeente noodzakelijk. Dat is echter niet eenvoudig als niet naar een alternatieve plek kan worden verwezen. Ook bij een verplaatsing is het belangrijk dat er vooral in het begin intensief toezicht wordt gehouden op het tippelverbod in de oude omgeving. In principe is ook op andere locaties dezelfde mate van toezicht en handhaving mogelijk. Samenwerking en deskundigheid De professionals noemen als een van de sterke punten dat de samenwerking erg goed gaat. De fysieke aanwezigheid van toezichthouders en hulpverleners in de loods draagt daar zeker aan bij. Ook is er een goede samenwerking met de politie. Deze samenwerking is belangrijk. Verschillende malen werd benadrukt dat in het succesvol functioneren van de loods de gecoördineerde inzet van alle partijen van belang is: hulpverlening, toezicht in de loods en politiehandhaving buiten de loods. Overigens is het periodieke overleg niet zo breed als de groep die voor de groepsdiscussie werd uitgenodigd. Enkele personen lieten dan ook weten graag nog eens vaker in dit brede gezelschap om tafel te zitten. Zo is er bijvoorbeeld wel regelmatig overleg tussen gemeente, toezichthouders en politie, maar zonder de betrokken zorgpartners. Ook in de discussie met andere gemeenten werd gewezen op het voordeel van de betere samenwerking. Doordat alle organisaties ook fysiek dichtbij elkaar opereren zijn de lijnen korter: men kent elkaar. Door de concentratie hoeven er ook minder verschillende personen bij de problematiek betrokken te worden, waardoor meer specialisatie mogelijk is en de deskundigheid toeneemt. Een voordeel van de zone is ook dat het door de vaste contacten mogelijk is een zorgdossier aan te leggen. Dat is niet alleen handig voor de vaste hulpverlener, maar ook als er een andere hulpverlener komt en zelfs als een vrouw verhuist naar een tippelzone in een andere gemeente. Indien de zone zou sluiten zou de samenwerking volgens een deel van de professionals moeilijker worden, omdat er geen vaste locatie meer is en het tippelen illegaal wordt. Werkomstandigheden De werkomstandigheden voor betrokken hulpverleners en toezichthouders worden door de professionals genoemd als een van de sterke punten van de afwerkloods. De ruimtes die in de loods beschikbaar zijn dragen bij aan acceptabele werkomstandigheden voor de hulpverleners. Voor de opening van de loods werkte De Cirkel vanuit een mobiele bus, wat veel minder ideaal is en daardoor ten koste gaat van de kwaliteit. Op een andere locatie zouden wel goede werkomstandigheden kunnen worden gecreëerd, afhankelijk van de concrete inrichting. Onderhoud In de groepsdiscussie met professionals werd het onderhoud van de loods bestempeld als een van de weinige zaken die op dit moment niet goed gaat. Lekkages in het pand zijn nooit afdoende verholpen en een schildersbeurt zou ook geen kwaad kunnen. Mogelijk dat door de vele betrokken partijen onduidelijk is wie er precies verantwoordelijk is voor het onderhoud. De professionals pleiten ervoor het pand een keer goed op te knappen in plaats van lapmiddelen in te zetten: dat zou per saldo ook voordeliger zijn. Gevraagd naar verdere suggesties ter verbetering wezen ook enkele van de straatprostituees op de onderhoudssituatie en vroegen zij zich af of een likje verf niet teveel gevraagd was. Ook in een van de gesprekken met bewoners werd gevraagd om wat extra geld uit te trekken voor noodzakelijk onderhoud aan de afwerkloods. Afgezien van de loods zelf vroegen zowel professionals als bewoners aandacht voor het aanzien van de Nieuwe Marktstraat. Buiten de openingstijden van de loods wordt ervoor gepleit om de straat vooral als normale straat te behandelen. Een opknapbeurt en invoering van betaald parkeren zou volgens professionals kunnen bijdragen aan verbetering van het straatbeeld. In de gesprekken met bewoners werd aangegeven dat een nettere straat kan bijdragen aan minder vervuiling en aan minder onveiligheidsgevoelens onder passanten (waaronder bezoekers van avondarrangementen bij MuZIEum in de straat).
42
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
4.4 Andere aspecten Samenstelling van de groep Veel vrouwen zijn verslaafd, sommigen aan harddrugs, anderen aan alcohol of wiet. Een deel van de vrouwen kent nog een andere verslaving: gewoon aan het gemakkelijk te verdienen geld. Er zijn vrouwen die af en toe wat komen bijverdienen om te sparen voor de feestdagen, een vakantie of een nieuwe televisie. Volgens de professionals hebben in de loop van het afgelopen jaar 167 verschillende vrouwen de zone bezocht. Onder hen is een vaste kern van ongeveer 35 vrouwen, waarvan 25 bij de Grift in een traject zitten. De professionals schatten dat van alle straatprostituees op dit moment ongeveer 65% middelen gebruikt: meestal harddrugs maar soms ook alcohol of wiet. Op de zone werken enkele transseksuelen; mannelijke prostituees zijn de laatste jaren niet meer aangetroffen. De vaste kern van de prostituees is afkomstig uit Nijmegen, maar de andere vrouwen zijn deels uit andere gemeenten afkomstig. Vaak komen ze een tijdje hier werken en verdwijnen dan weer. Volgens de professionals kijken zij waar ze het meest kunnen verdienen of willen ze af en toe ergens anders (als ‘nieuw gezicht’) werken. Het totaal aantal vrouwen dat in de loop van een jaar op de zone komt is wel gestegen (van 133 naar 167), maar het gemiddelde aantal vrouwen per avond is constant: rond de 13. De professionals wijzen er op dat je voor een goed functionerende zone zowel verslaafde als nietverslaafde prostituees nodig hebt. Anders dan in andere maatschappelijke sectoren wordt dan ook niet geprobeerd om de twee groepen te scheiden. Opvallend wordt genoemd dat er geen ‘besmetting’ optreedt: niet-verslaafden lopen weinig risico alsnog verslaafd te raken (aan drugs). Een voordeel van de menging is dat de aanwezigheid van niet-verslaafde vrouwen een stimulerend effect kan hebben op verslaafden om te werken aan verbetering van hun levensomstandigheden. De meeste gemeenten kennen dan ook een menging van verslaafden en niet-verslaafden. Verschillende gemeenten geven aan dat het aantal niet-verslaafde vrouwen niet te groot moet worden omdat dan deze groep er vaak beter uitziet en dus concurrerend is voor de verslaafden. Verschillende gemeenten reserveren daarom het merendeel van hun vergunningen voor verslaafde vrouwen (in Heerlen bijvoorbeeld 30 van de 35). De bewoners constateren dat het aandeel verslaafden is afgenomen. Dat zou onder meer komen door het lik-op-stuk beleid van politie en justitie: de vrouwen kunnen gemakkelijker en langer worden vastgezet als ze iets strafbaars doen. Misschien gaan ze ook wel naar andere gemeenten die wat dat betreft minder streng optreden. Aantrekkingskracht In de groepsdiscussie met medewerkers uit andere gemeenten werd gewezen op de aanzuigende werking die er van een tippelzone kan uitgaan. Sommige gemeenten hebben hun zone alleen opengesteld voor straatprostituees uit de eigen gemeente of regio: andere vrouwen kunnen er niet terecht. Gemeenten die geen toelatingseisen stellen lopen meer risico op ongewenste aanwas. Zo ondervindt Utrecht extra aanwas uit de hele Randstad na de sluiting en beperkende maatregelen in andere gemeenten. Men verwacht dat die problemen nog groter worden als Rotterdam en Den Haag definitief zijn gesloten. Tot nu toe lijken de sluitingen in de Randstad niet te leiden tot een grote aanwas in Nijmegen: er zouden slechts enkele vrouwen in Nijmegen terecht zijn gekomen. Wel denkt een meerderheid van de straatprostituees in Nijmegen die de vragenlijst invulden dat de inrichting en regels in Nijmegen zodanig zijn dat ook tippelaars uit andere gemeenten worden aangetrokken. Als redenen noemen zij vooral de veiligheid van de zone, het ontbreken van een pasjessysteem en de sluitingen in andere gemeenten. De veiligheid in Nijmegen en de pasjessystemen in veel andere gemeenten worden ook genoemd als redenen waarom de meeste vrouwen zelf nooit buiten Nijmegen tippelen. De prostituees noemen niet de locatie als reden voor de aantrekkelijkheid. Een zone op een andere locatie in Nijmegen zal dan ook waarschijnlijk niet tot verandering van aantrekkingskracht leiden. In de groepsdiscussie met professionals uit Nijmegen werd aangegeven dat de zone in Nijmegen waarschijnlijk zelfregulerend is door de beperkte fysieke omvang.
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
43
Vooral de zones in Amsterdam en Den Haag bleken een grote aantrekkingskracht te hebben op illegale prostituees, die deels via georganiseerde mensenhandel op de zone werden afgeleverd. In deze gemeenten werd aanvankelijk ook niet gecontroleerd of mensen wel legaal in Nederland verbleven. Het toenemende aantal illegalen op de zone en de aantrekkelijkheid voor criminelen waren in deze gemeenten uiteindelijk belangrijke redenen om de zone te sluiten. De andere gemeenten controleerden wel (al dan niet via een vergunningensysteem) en daar lijken nauwelijks illegale prostituees op te duiken, noch op de zone noch daarbuiten. In de discussie met andere gemeenten werd er ook op gewezen dat het zich vaak vanzelf regelt: de vaste prostituees willen geen illegalen en minderjarigen op de zone en waarschuwen politie of hulpverleners als zij toch opduiken. Tot slot werd door andere gemeenten nog een andere vorm van aantrekkingskracht genoemd. Voorzover de hulpverlening exclusief op de zone wordt aangeboden zou dat er toe kunnen leiden dat prostituees naar de zone worden getrokken of daar blijven om op die manier van de hulp gebruik te kunnen maken. De hulpverleners in Rotterdam zijn zich in de loop der jaren gaan afvragen of het niet verstandiger is om de hulp op een andere plek aan te bieden in plaats van op de zone zelf. Kosten De afwerkloods kost geld. Af en toe komt daarom de vraag op of deze kosten wel in goede verhouding staan met de opbrengsten en dat is uiteraard een gerechtvaardigde vraag. Die vraag is echter moeilijk te beantwoorden, omdat de opbrengsten (zoals vermindering van de overlast, betere beheersbaarheid, veiligheid en effecten van hulpverlening) zo moeilijk zijn te kwantificeren. In de discussie met professionals werd er op gewezen dat sluiting van de zone en loods zal leiden tot hoge maatschappelijke kosten in de vorm van overlast, vernielingen en criminaliteit (deels als alternatief voor het tippelen). Gezien het feit dat straatprostitutie, in de ogen van de professionals, nu eenmaal niet uit te bannen is zal sluiting ook betekenen dat meer politie-inzet nodig is voor de handhaving: ook dat kost geld (of betekent minder inzet op andere prioriteiten). In de discussie met andere gemeenten werd aangegeven dat een tippelzone de kosten zichtbaarder maakt: alle kosten in verband met aanleg, onderhoud, toezicht en vaak ook hulpverlening staan op de begroting onder de naam tippelzone. Daar zou echter tegenover staan dat de totale kosten veel lager zijn dan als er geen zone zou bestaan. Bij het ontbreken van een zone maken de politie en reinigingsdiensten veel meer kosten, omdat ze in een veel groter gebied de tippeloverlast moeten bestrijden. Dat kan ook betekenen dat er meer teams zijn betrokken, waardoor kennis meer is versplinterd en de inzet minder effectief. Zonder zone zouden de kosten dus verscholen zitten in diverse begrotingen, waardoor ze niet lijken te bestaan. Daarnaast is sprake van extra maatschappelijke kosten. In de discussie met de professionals en ook in een van de gesprekken met bewoners werd de suggestie gedaan om toegangsgeld te vragen voor de loods. Daarbij kun je je afvragen of je dat aan de vrouwen of aan de klanten zou moeten vragen. Nadeel is echter dat een bijdrage de aantrekkelijkheid van de loods verlaagt. Daardoor ontstaat het risico dat er toch weer meer in de omgeving wordt afgewerkt. Bovendien is het nog maar de vraag of de kosten voor het innen van deze bijdrage niet hoger zullen zijn dan de opbrengsten, rekening houdend met investeringen (bijvoorbeeld een slagboom en betaalautomaat) en eventuele vernielingen daaraan. Zoals eerder aangegeven hebben verschillende partijen gevraagd om extra onderhoud aan de afwerkloods en zo mogelijk ook aan de Nieuwe Marktstraat. Dat kost geld. Indien een eventuele sluiting van de afwerkloods gepaard gaat met een intensief zorgtraject voor de doelgroep zoals in Den Haag en Rotterdam is daar veel geld voor nodig. Deze gemeenten konden daarbij deels gebruik maken van gelden uit de AWBZ en het Grote Stedenbeleid, maar of dat nog steeds (en ook in Nijmegen) mogelijk is is niet zeker. In de discussie met andere gemeenten werd in ieder geval gewezen op wijzigingen in de AWBZ die een bijdrage niet makkelijker maken. Voor dat deel van de bewoners dat heeft gepleit voor sluiting is een sluiting zonder intensief zorgtraject niet aan de orde.
44
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Morele aspecten In de discussie over de toekomst van tippelzones spelen ook morele aspecten een rol. Zowel in Rotterdam en Den Haag wordt gesproken over de mensonterende omstandigheden waaronder de vrouwen moeten werken. De gemeenten zeggen daar niet langer aan te willen meewerken. De gemeenten beseffen dat sluiting alleen niet voldoende is. Daarom hebben zowel Den Haag als Rotterdam besloten dat er een alternatief moet komen: ze doen er alles aan om de vrouwen in een zorgtraject te krijgen dat perspectief biedt op een wel menswaardig bestaan. Dat gebeurt al in de periode voordat de sluiting een feit is. Op alle mogelijke manieren wordt geprobeerd de vrouwen te binden aan het zorgtraject, dat bestaat uit een aantal fasen. In de eerste fase wordt geprobeerd de vrouwen te bereiken en te motiveren om inderdaad uit het circuit te stappen. In Den Haag omvat dit voortraject onder meer maatschappelijk werk en de realisatie van een laagdrempelige inloop voor eerste levensbehoeften zoals voeding, douchegelegenheid, medisch spreekuur en slaapopvang. Daarna komen de vrouwen in een zorgcentrum om de leefsituatie te stabiliseren, te proberen het dag-nacht ritme terug te geven en eventueel schulden te saneren. Later worden ze geplaatst in een traject voor intensief begeleid wonen met 24-uurs opvang waarin na enkele weken ook gegarandeerd werk wordt aangeboden bij de reinigingsdienst Roteb (in Rotterdam) of anderszins wordt gewerkt aan activering en dagbesteding (Den Haag). Het argument van de mensonterende omstandigheden lijkt alleen gerechtvaardigd indien de vrouwen na de sluiting van de zone onder betere omstandigheden leven. Er bestaat weinig verschil van mening over het feit dat dat inderdaad het geval is indien de zorgtrajecten aanslaan. Of dat zo is zal echter nog moeten blijken. Tot nu toe is weliswaar een klein deel van de vrouwen in de trajecten ingestapt, maar blijkt het voor veel vrouwen erg moeilijk om hen aan het zorgtraject te binden. Het opvoeren van de druk (enerzijds door steeds weer te proberen de vrouwen van het zorgaanbod te overtuigen; anderzijds door beperkende maatregelen op de zone zoals kortere openingstijden en striktere handhaving) heeft er in beide gemeenten ook toe geleid dat een aantal vrouwen uit beeld is verdwenen. Natuurlijk proberen de gemeenten dan ook om te voorkomen dat de vrouwen weer illegaal gaan tippelen, met name door repressie. Er zijn echter weinig aanwijzingen dat er inderdaad elders in de stad wordt getippeld: diverse vrouwen zijn gewoon ‘kwijt’. Bekend is wel dat veel vrouwen bang zijn ‘opgesloten’ te worden en dat dwangzorg niet werkt. In de discussie met professionals in Nijmegen werd het argument van de mensonterende omstandigheden krachtig verworpen. Men is van mening dat de zone, in ieder geval in Nijmegen, niet een mensonterend bestaan faciliteert, maar integendeel ertoe bijdraagt dat het bestaan van de vrouwen wat minder mensonterend wordt. De gemeente financiert niet het werk van de vrouwen, maar alleen de locatie teneinde overlast en zorg beter te kunnen reguleren. Bovendien vindt men dat de term mensonterend ten onrechte een morele veroordeling in zich draagt. In Amsterdam speelden de mensonterende omstandigheden geen rol bij de discussie en zijn de omstandigheden van de verslaafde vrouwen (sinds jaar en dag illegaal tippelend in het centrum) door de zone ook niet veranderd. Ook in de andere gemeenten bestaan nog geen plannen om de zones te sluiten. In Utrecht bijvoorbeeld wil men de zone niet sluiten, maar bestaat wel een hostel waar 24 uur per dag zorg wordt geboden aan een groep verslaafde prostituees. Men hoeft niet te stoppen met tippelen om het hostel te gebruiken, maar de zorg heeft wel geleid tot een globale halvering van het drugsgebruik onder de betrokken vrouwen. Daardoor hebben ze minder geld nodig en hoeven minder op de tippelzone te komen. Dat leidt tot meer structuur in hun leven, wat weer leidt tot afname van gebruik. Ook zonder sluiting kunnen de levensomstandigheden van een deel van de vrouwen dus worden verbeterd. In de discussie met andere gemeenten werd eveneens onderschreven dat de zones het bestaan van de vrouwen minder mensonterend maken. Bovendien kun je wel proberen om de huidige gebruikers van de zone in een zorgtraject te krijgen, maar na een sluiting heb je geen enkel zicht meer op de nieuwe aanwas die er ongetwijfeld ook zal zijn. Sluiting betekent bovendien dat voor vrouwen die blijven tippelen de basale zorg en veiligheid wordt ontnomen. Ook in de gemeenten die hebben besloten tot sluiting zijn sommige politieke partijen van mening dat de zones weer open moeten. Overigens werd in de groepsdiscussie met andere gemeenten aangeven dat de vrouwen in
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
45
Rotterdam behoren tot de ‘onderkant’ van de straatprostitutie en dat zich daar inderdaad verschrikkelijke taferelen afspelen. Straatprostituees in Utrecht zouden hun Rotterdamse collega’s hebben omschreven als ‘wandelende lijken’. De groep die elke vorm van contact vermijdt lijkt in Rotterdam ook groter te zijn dan elders. Afgezien van de beladen term ‘mensonterend’ kun je je natuurlijk wel de vraag stellen of je als gemeente via de loods de prostituees in staat moet stellen geld te verdienen dat vervolgens vaak aan illegale drugs wordt uitgegeven. Het beeld in de groepsdiscussie met professionals was dat de vrouwen toch wel zullen zorgen dat ze dat geld krijgen: is het niet op de tippelzone dan wel door illegaal te tippelen of door crimineel gedrag. Ze zijn dan ook van mening dat de gemeente met de zone en loods niet de prostitutie en drugshandel faciliteert, maar maatschappelijke belangen (zorg en overlast) reguleert. Bovendien biedt de gemeente via de contacten in de loods de mogelijkheid om de verslaving te stabiliseren of zelfs te verminderen. In de groepsdiscussie met andere gemeenten werd ook aangegeven dat in de politieke discussies over tippelzones soms ook meespeelt dat men het niet met het eigen geweten kan verenigingen wanneer een gemeente meewerkt aan prostitutie. Dat argument werd echter krachtig verworpen omdat men dan ‘de kop in het zand zou steken’. Immers na het eenvoudigweg stoppen met een tippelzone blijven de vrouwen tippelen, maar dan onveiliger en zonder hulp. In de discussies in de grote steden is ook wel eens het argument van ‘concurrentievervalsing’ gebruikt. Na de legalisatie van de prostitutie is de raam- en bordeelprostitutie gereguleerd en aan allerlei voorschriften gebonden, onder meer wat betreft werkomstandigheden en hygiëne. Die voorschriften gelden niet voor de straatprostitutie. De professionals in Nijmegen verwierpen ook dit argument. Zij voeren aan dat aan marktkooplui ook andere eisen worden gesteld dan aan vaste winkels. Ook zou het geen taak zijn van de overheid om de concurrentie te reguleren. Tot slot werd aangevoerd dat de tippelzone maar heel kleinschalig is en de straatprostituees andere klanten trekken dan de ramen en clubs. Bij het overwegen van een sluiting moet overigens worden bedacht dat prostitutie sinds een aantal jaren in Nederland is gelegaliseerd. Toen de gemeente Heerlen een aantal jaar geleden haar (gedoog)zone wilde sluiten werd ze door de rechter teruggefloten met een beroep op het recht van vrije beroepskeuze. Dat arrest is overigens niet in hoger beroep behandeld. Imago In de groepsdiscussie met medewerkers uit andere gemeenten werd tot slot gewezen op het imago van de gemeente: je hebt wel eens wat uit te leggen. Vooral op het moment dat een zone wordt geopend of verplaatst zul je daar door de bewoners en/of bedrijven rond de nieuwe locatie op worden aangesproken. Bedrijven kunnen claimen omzet mis te lopen, vooral uit het buitenland. De gemeente Utrecht heeft mede ter bescherming van de bedrijven het beleid om de tippelzone consequent aan te duiden als de baan en de straatnaam daarbij niet te gebruiken. In dit verband werd in de discussie met professionals in Nijmegen ook gewezen op de verscheidenheid aan doelen die je met de loods en tippelzone wilt bereiken. Behalve de hoofddoelen (verminderen overlast en bieden van hulp en zorg) zijn er nog veel neven- of subdoelen te bedenken zoals dit hoofdstuk illustreert. Die verscheidenheid maakt het echter wel eens moeilijk om bij burgers en politiek te kunnen motiveren waarom de voorziening belangrijk is en waarom op de huidige (of een andere) locatie.
4.5 De toekomstalternatieven Uit de gesprekken met bewoners en professionals in Nijmegen komt naar voren dat er drie mogelijkheden zijn wat betreft de toekomst van de afwerkloods en tippelzone: • handhaven op de huidige locatie, • verplaatsen naar een andere locatie, • sluiten van de tippelzone en afwerkloods, al dan niet met aanbod van een sluitend alternatief.
46
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
De ideeën over deze drie alternatieven zijn hiervoor al besproken, maar worden hieronder nog eens kort op een rij gezet. Voortzetten van de tippelzone en afwerkloods op de huidige locatie De meeste professionals (met name op gebied van zorg en handhaving) zijn voorstander van voortzetting op de huidige locatie. De locatie lijkt ideaal: dichtbij station en raamprostitutie, in de omgeving waar al tientallen jaren wordt getippeld en vlakbij het politiebureau. De overlast is relatief beperkt en de situatie is er goed beheersbaar, al is er in de omgeving nog wel overlast van randverschijnselen (die mede samenhangen met andere verslaafden en de raamprostitutie). Ook zal de druk op de huidige locatie toenemen. De meeste professionals denken dat ook op gebied van zorg en hulpverlening de huidige locatie de beste is. Ook de straatprostituees zijn over het algemeen voorstander van handhaving van de huidige plek: slechts 1 van de 23 vrouwen twijfelt over verplaatsing vanwege de fietsbrug. Voor hen zijn de voordelen de centrale ligging bij centrum, station en raamprostituees. Van de bewoners is een deel eveneens voorstander van de huidige locatie: ze ervaren relatief weinig overlast en zijn bang dat de last bij de andere alternatieven toeneemt of dat de problemen alleen maar worden verschoven. Verplaatsen naar een andere locatie Een alternatief zou zijn een andere locatie in Nijmegen. Dat zou dan een locatie moeten zijn waar nog minder mensen overlast ervaren. Veel andere gemeenten hebben hun tippelzone ondergebracht op een bedrijventerrein buiten het centrum. De overlast is daar zeer beperkt omdat er niemand woont en de bedrijven ’s avonds en ’s nachts zijn gesloten. Desondanks maken de ondernemers over het algemeen bezwaren. Om goed te functioneren moet de zone aantrekkelijk genoeg zijn en goed bereikbaar voor de prostituees (eventueel met gratis vervoer). Tegelijk is handhaving van het verbod in het centrum noodzakelijk. Het is de vraag of de overlast in het centrum afneemt, omdat die deels wordt veroorzaakt door dealers en zwervers die waarschijnlijk daar zullen achterblijven. Ook ligt het voor de hand dat de dakloze prostituees ’s nachts (buiten hun werktijden) in het centrum zullen vertoeven, net zoals nu. De meeste professionals in Nijmegen zijn van mening dat de huidige locatie ideaal is en een andere locatie in meerdere opzichten minder geschikt. Wel geeft men aan dat onder druk van ontwikkelingen in het gebied de druk kan toenemen om toch een andere locatie te zoeken. Een van de professionals is mede daarom op dit moment al voorstander van verplaatsing. Ook de prostituees blijven het liefst op de huidige locatie. Nadelen van een verhuizing noemen zij de grotere afstand tot het centrum en het verdwijnen van de voordelen van de huidige ligging. Ook zijn sommige vrouwen bang dat de huidige klanten hen niet weten te vinden, de klandizie minder wordt en het vervoer lastig zal zijn. Van de huidige omwonenden vindt echter een deel dat een andere locatie de voorkeur heeft omdat het centrum toch al zo zwaar belast is. Sluiten van de tippelzone en afwerkloods De gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben besloten hun zones te sluiten. De beheersbaarheid van de problematiek en verwevenheid met criminaliteit speelde daarbij een rol. In Amsterdam is de sluiting reeds gerealiseerd en grotendeels succesvol. De officiële Amsterdamse zone werd echter voornamelijk bevolkt door illegale prostituees. De verslaafde prostituees bleven, hoewel dat verboden was, altijd actief in het centrum en zijn dat nog steeds. In Rotterdam en Den Haag is sluiting van de zones voorzien voor eind 2005. In deze gemeenten spelen naast beheersbaarheid en criminaliteit ook morele overwegingen een rol: men wil niet meewerken aan de mensonterende omstandigheden waaronder de vrouwen daar moeten werken. Beide gemeenten doen nu hun uiterste best om de vrouwen in een zorgtraject te krijgen waardoor ze ook werkelijk kunnen stoppen met de prostitutie. In hoeverre dat lukt moet nog blijken: de eerste ervaringen wijzen er op dat het niet eenvoudig is de vrouwen daarvan te overtuigen. De professionals in Nijmegen staan zeer afwijzend tegenover een sluiting. In Nijmegen spelen geen grote problemen met beheersbaarheid of verwevenheid met criminaliteit. De professionals geloven niet dat de problemen zich zo eenvoudig laten oplossen en denken dat prostitutie niet uit te
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
47
bannen is. Men verwacht dan ook dat sluiting zal leiden tot aanzienlijk meer overlast in een groter gebied en afname van zorgmogelijkheden, veiligheid (zowel voor de prostituees als voor de bewoners) en beheersbaarheid. Ook de straatprostituees staan zeer afwijzend tegenover een sluiting. Zij vinden dat ze dan nergens meer veilig kunnen werken en dat het de criminaliteit zou verhogen. Ook wijzen ze er op dat tippelen legaal is en hoe dan ook zal doorgaan, maar dan illegaal dus minder veilig. Enkele vrouwen denken dan hun toevlucht te moeten nemen tot illegale activiteiten, zoals diefstal. In de discussie met bewoners bleek dat een deel van hen wel voorstander is van sluiten: zij vinden straatprostitutie pure vrouwenonderdrukking. Voorwaarde is voor hen dan ook dat er zeer intensieve zorg aan de vrouwen wordt geboden om hen uit de prostitutie te laten treden, zoals in Rotterdam en Den Haag. Indien er geen intensieve zorg komt omdat er geen geld voor beschikbaar wordt gesteld, willen deze bewoners geen sluiting van de zone en afwerkloods. De andere bewoners staan sowieso afwijzend tegenover sluiting, omdat ze denken dat prostitutie nu eenmaal niet uit te bannen is en omdat ze bij sluiting een aanzienlijke toename van de overlast verwachten. Alle bewoners staan ook afwijzend tegen sluiting van de afwerkloods, indien de tippelzone (of een gedoogzone) wel blijft bestaan.
48
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies
Ligging tippelzone en afwerkloods Nijmegen
Veemarkt
Waalhaven
Kartuizerhof
Joris Ivensplein
Nieuwe Hezelpoort
Nieuwe Markt: raamprostitutie
Fietsbrug over de Waal
Waal
Stadscentrum Lange Hezelstraat
Roltrap naar fietsbrug
Tippelzone
Nieuwe Marktstraat
Spoorlijn
Afwerkloods
Kronenburgerpark
Fi et
Oud-West
sb ru g ov er de aa W l
Politiebureau
Station
De toekomst van de afwerkloods Nijmegen
49
Gebruikte literatuur Amsterdam Gemeente Amsterdam: Evaluatie tippelzone Theemsweg gedurende de periode van 1 januari 1996 tot 15 oktober 1996, Gemeenteblad nr.726. November 1996. Gemeente Amsterdam: Sluiting tippelzone Theemsweg, Gemeenteblad nr.650. Oktober 2003. Arnhem Gemeente Arnhem: Evaluatie-verslag zorgzone. November 1998. Gemeente Arnhem: Evaluatieverslag Zorgzone, Afwerkplekken en Project Time Out. Mei 2001. Gemeente Arnhem: Evaluatie vergunningverlening tippelprostitutie (memo aan raadscommissie Welzijn en Volksgezondheid). Maart 2005. Den Haag Gemeente Den Haag: Raadsvoorstel Sluiting tippelzone. Mei 2003, RIS 104830. Gemeente Den Haag: Plan van aanpak integrale zorg voor verslaafde, legale prostituees. Mei 2004, RIS 116269. Eindhoven Gemeente Eindhoven: Adviesnota tippelvoorziening. April 2004. Gemeente Eindhoven: Locatiescan tippelvoorziening. Analyse van potentieel geschikte locaties. April 2004. Groningen Intraval: Evaluatie tippelzone Groningen. Maart 1999. Heerlen Intraval: Evaluatie tippelzone Heerlen. Februari 2002. Nijmegen Gemeente Nijmegen (bureau Kabinet en Veiligheid): Evaluatie Afwerkloods oktober 2000-oktober 2001. Januari 2002. Gemeente Nijmegen (Onderzoek en Statistiek): De Cirkel (onderdeel van DE GRIFT: Gelders Centrum voor verslavingszorg) - Een evaluatie van de hulpverlening aan straatprostituees in Nijmegen. Januari 2003. Utrecht Gemeente Utrecht: Commissiebrief Ontwikkelingen tippelzone Europalaan. November 2004. NB De beschrijving van de situatie in de diverse gemeenten is mede gebaseerd op telefonische interviews en op de groepsdiscussie met beleidsmedewerkers uit de diverse gemeenten.
50
Oostveen Beleidsonderzoek en Advies