DE SCRIPTIE BOS- EN NATUURBEHEER (NCP-80812) Studiewijzer voor studenten
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
Inhoud 1 De scriptie BBN: formele regeling en procedure
3
1.1 Wat is een scriptie?
3
1.2 Plaats van de scriptie in het studieprogramma
3
1.3 Functie van de scriptie
3
1.4 Keuze van een onderwerp
3
2 Begeleiding van de scriptie
4
3 Omvang en onderdelen van de scriptie
5
3.1 Presentatie
4 Beoordeling van de scriptie 4.1 Centrale archivering en cijferregistratie
5 5 5
5 Richtlijnen en adviezen
6
Bijlage I:
Standaard scriptie-contract
9
Bijlage II:
Standaard beoordelingsformulier
10
Bijlage III:
Vaardigheden (Miranda & Wardenaar 1988)
11
Bijlage IV:
Scriptieproblemen
12
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
1 De scriptie BBN: formele regeling en procedure Een scriptie van 12 ects is een verplicht onderdeel van het basisprogramma van de 3-jarige Bacheloropleiding Bos- en Natuurbeheer (BBN). De begeleiding wordt verzorgd door een docent van één van de volgende vier leerstoelgroepen: 1. Natuurbeheer en Plantenecologie (NCP), 2. Bos- en Natuurbeleid (FNP), 3. Bosecologie en bosbeheer (FEM) 4. Resource Ecology (REG). De scriptiecoördinator is: Dick van der Hoek (NCP) Droevendaalsesteeg 3a, kamer 1.473, Lumen E-mail:
[email protected] Tel 0317-484695. 1.1 Wat is een scriptie? Een scriptie is een schriftelijk werkstuk over een Bos- en Natuurbeheer onderwerp op basis van zelfstandig literatuuronderzoek, eventueel in combinatie met eigen onderzoek en/of data-analyse. Na afloop geef je hier een korte presentatie over. Door het maken en presenteren van een scriptie kun je als student laten zien dat je geheel zelfstandig: a) de inhoudelijke kennis van een deel van je vakgebied beheerst en kunt toepassen, b) relevante literatuur kunt opsporen en raadplegen, c) relevante literatuurgegevens kunt selecteren en ordenen, d) de verzamelde gegevens op een kritische wijze kunt analyseren en interpreteren, e) een samenvattende, duidelijke en logisch opgebouwde tekst kunt schrijven, f) je werkzaamheden in overeenstemming met de beschikbare tijd kunt indelen en plannen. g) de belangrijkste bevindingen kort en bondig kunt presenteren 1.2 Plaats van de scriptie in het studieprogramma De scriptie hoort bij het verplichte deel van de studie in het derde studiejaar. Je hebt dan alle verplichte romp- en major vakken achter de rug. Je moet de scriptie hebben afgerond voor je aan de Master-fase) mag beginnen. In principe zijn er twee tijdvakken waarin je de scriptie kunt doen in het 3e jaar: in periode 2 en 3 (met afsluitende presentatie a/h eind van p3) en verspreid over periode 4, 5 en 6 (presentatie a/h eind van p6). Om aan een scriptie te mogen beginnen moet je voldoende zijn gevorderd met je studie. De eis is dat je 102 credits hebt behaald, inclusief alle 1e jaars-vakken. Pas wanneer je hieraan voldoet kun je contact opnemen met een begeleider en een definitieve keuze van een scriptie-onderwerp maken. Eventuele uitzonderingen op deze regel zijn ter beoordeling van je studie-adviseur (Neeltje van Hulten). 1.3 Functie van de scriptie De scriptie is een afsluitend onderdeel en laat je zien in hoeverre je het vakgebied beheerst, maar bij het schrijven van een scriptie doe je ook nieuwe kennis en vaardigheden op. De volgende aspecten zijn vooral belangrijk (zie b.v. Miranda & Wardenaar, 1983, Bijlage III): 1) individueel en zelfstandig werken, 2) het plannen van taken, 3) literatuuronderzoek, 4) schriftelijk rapporteren, en 5) het toepassen en integreren van theoretische kennis. Door een kritische beoordeling van deze aspecten krijg je na afloop een beeld van je eigen niveau van wetenschappelijke kennis en vaardigheden. Dit beeld kan tevens aanleiding geven om aan eventueel als minder goed beoordeelde aspecten extra aandacht te besteden tijdens de afstudeerfase (Master-fase) van de opleiding. Gezien de functie van de scriptie (toetsing van individuele kennis en vaardigheden) is het niet toegestaan de scriptie samen met medestudenten uit te voeren. 1.4 Keuze van een scriptie-onderwerp Een overzicht van de onderwerpen die door de kernleerstoelgroepen van de opleiding (NCP, REG, FEM en FNP) worden aangeboden staat op hun websites en in de TIP database (tip.wur.nl). In principe ben je vrij om zelf een ander onderwerp voor te stellen voor je scriptie, maar hiervoor gelden de volgende beperkingen: 1. 2.
Het onderwerp moet vallen onder het aandachtsgebied van een van de kernleerstoelgroepen. De begeleider mag een voorstel afwijzen wanneer deze het niet geschikt vindt of zichzelf onvoldoende deskundig acht om het te kunnen begeleiden.
Wanneer je zelf een onderwerp voorstelt is het nuttig daarover tevoren al wat informatie verzameld te hebben. Al bij het kiezen van een scriptie-onderwerp moet worden bepaald wat de doelstelling is. Scripties kunnen al naar gelang hun doelstelling worden onderverdeeld in een aantal verschillende typen zoals:
3
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
1) Literatuuronderzoek o Historische analyse o Overzicht van recente ontwikkelingen o Kritische analyse van recente ontwikkelingen o Kritische analyse van een recente theorie o Kritische analyse van discrepanties bij of tussen verschillende auteurs o Evaluatie van verschillen in onderzoeksresultaten of theoretische bevindingen 2) Eigen onderzoek, data-analyse en een literatuuronderzoek zoals hierboven 3) Analyse van bestaande dataset en een literatuuronderzoek zoals hierboven In overleg met de begeleider moet worden afgesproken aan welke kwaliteitseisen de te gebruiken literatuur moet voldoen (bijv. alleen artikelen uit gerefereerde tijdschriften). Soms zal de begeleider wat startliteratuur uitreiken; deze geeft een beeld van het vereiste kwaliteitsniveau. Afhankelijk van het onderwerp zal de scriptie berusten op 5-25 publicaties. Teksten die van internet worden gehaald, maar niet werden gepubliceerd in tijdschriften of boeken, zijn in het algemeen niet bruikbaar.
2 Begeleiding van de scriptie De inhoudelijke begeleiding van de scriptie is in handen van medewerkers van een van de vier kernleerstoelgroepen (hoogleraar + docentenstaf) van de opleiding Bos- en Natuurbeheer. In principe mag je zelf weten binnen welk vakgebied je jouw onderwerp kiest, maar houdt er rekening mee dat het, o.a. voor een goede begeleiding, nodig is dat het aantal scripties min of meer gelijk over de leerstoelgroepen is verdeeld. Voor het krijgen van begeleiding dien je zelf contact op te nemen met een docent. Elke leerstoelgroep presenteert op zijn website een overzicht van mogelijke scriptie (en AV) onderwerpen met de namen van de bijbehorende docenten. De begeleiding van een scriptie bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Advisering bij onderwerpkeuze De begeleider adviseert bij het kiezen van een onderwerp. De begeleider kan suggesties doen voor mogelijke onderwerpen. Voor een eerste oriëntatie kan de student de begeleider om enige startliteratuur vragen. De uiteindelijke onderwerpkeuze dient de student zelf te maken op basis van zelf verzamelde achtergrondinformatie. 2. Advisering bij afbakening onderwerp en opzet van de scriptie Het zal in veel gevallen noodzakelijk zijn om binnen een gekozen onderwerp een nadere afbakening te maken van het te bewerken thema en de te raadplegen literatuur. Dit is in de eerste plaats de taak van de student zelf, die met concrete voorstellen hierover zijn ideeën terugkoppelt naar de begeleider. De begeleider ziet erop toe dat de plannen realistisch en uitvoerbaar zijn binnen de beschikbare tijd. Voor de globale opzet van de scriptie maakt de student een concreet werkplan waarbij primair aandacht wordt besteed aan de nadere precisering en afbakening en een globale indeling in hoofdstukken. Over de uiteindelijke omvang van de scriptie, zoals aantal woorden, c.q. pagina’s (A-4) getypte tekst (exclusief literatuurlijst, citaten en illustraties) en over de tijdsplanning worden concrete afspraken gemaakt. 3. Opstellen scriptie-contract Wanneer begeleider en student overeenstemming hebben bereikt over een concrete scriptie-opdracht, dient dit te worden vastgelegd in een standaard scriptie-contract (zie Bijlage I). Hierin dienen streefdata en contactmomenten vastgelegd worden. Het is met name belangrijk om het inleveren van een conceptwerkplan snel na de start van de werkzaamheden in te plannen en uitgebreid te bespreken met je begeleider. Een (digitale) kopie van het scriptie-contract dient naar de scriptiecoördinator te worden gestuurd voor centrale archivering. 4. Becommentariëring concepttekst Alvorens de eindversie van een scriptie wordt ingeleverd krijgt de student de gelegenheid een conceptversie voor commentaar voor te leggen aan de begeleider. De begeleider levert vervolgens kritisch commentaar op verschillende aspecten van het concept. Op basis van dit commentaar krijgt de student de gelegenheid een definitieve eindversie te maken, waarop de uiteindelijke beoordeling zal worden gebaseerd. De student krijgt in de regel slechts eenmaal de gelegenheid een concepttekst in te leveren.
4
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
5. Becommentariëring conceptpresentatie Alvorens de scriptie wordt gepresenteerd, krijgt de student de gelegenheid een conceptpresentatie voor commentaar voor te leggen aan de begeleider. Dit is tevens het moment om te bepalen of de scriptie ver genoeg gevorderd is om een presentatie te geven op de geplande datum. De begeleider levert vervolgens kritisch commentaar op verschillende aspecten van de presentatie. Op basis van dit commentaar krijgt de student de gelegenheid een definitieve versie te maken, waarop de uiteindelijke beoordeling zal worden gebaseerd.
3 Omvang en onderdelen van de scriptie Bij het schrijven van een scriptie zullen keuzes gemaakt moeten worden t.a.v. van indeling en omvang van verschillende onderdelen. Met het oog op de leesbaarheid van het uiteindelijke werkstuk zou de volgende opzet/indeling als globale richtlijn kunnen dienen: -
Samenvatting: Inleiding: Hoofdstukken 1 t/m n Discussie
200 - 300 woorden 500 - 600 woorden 3000 - 5000 woorden (presentatie gegevens) 500 - 600 woorden
Voor het hele vak zijn ca. 8 weken gereserveerd. De laatste twee onderdelen zullen ca. 4 weken in beslag nemen, inclusief het verwerken van het commentaar van de begeleider. Wanneer er een aanzienlijke vertraging op lijkt te treden moet dit aan de begeleider worden medegedeeld. Een vertraging, zonder legitieme redenen, kan tot een lagere beoordeling leiden. De scriptie mag in het Nederlands of Engels worden geschreven. Hetzelfde geldt voor de presentatie. Voor de beoordeling maakt dit in principe geen verschil. Werken in het Engels biedt je gelegenheid om een persoonlijke feedback te krijgen op je vaardigheden hierin. 3.1 Presentatie Daarnaast dient er een korte presentatie (10 min. + 5 voor discussie) gegeven te worden over de scriptie in een speciale sessie waarin meerdere studenten hun scriptie presenteren. Hiervoor zullen elk collegejaar op twee momenten meerdere sessies worden ingeroosterd: aan het eind van periode 3 en 6. Hierbij dienen de begeleiders aanwezig te zijn. Een presentatie van 10 minuten zal uit ongeveer 10 slides bevatten (1 per minuut). Als richtlijn voor de inhoud kun je uitgaan van het volgende: -
Inleiding: Methoden: Resultaten: Discussie: Conclusie:
2 – 3 dia’s 1 2–4 1-3 1
(breder kader, onderwerp, probleemstelling) (bij eigen onderzoek en data-analyse kunnen ’t er meer zijn) (belangrijkste gegevens) (koppeling probleem en resultaten)
4 Beoordeling van de scriptie De scriptie wordt primair beoordeeld door de begeleider aan de hand van een ScriptieBeoordelingsformulier (zie bijlage II). De beoordeling van een scriptie heeft betrekking op: 1) het proces van totstandkoming (opzet, uitvoering en verslaglegging), 2) vorm en inhoud van het uiteindelijke werkstuk, 3) orale presentatie van de scriptie. Nadat de eindversie van de scriptie en de presentatie zijn beoordeeld vindt er een eindbespreking plaats tussen student en begeleider voor nadere toelichting op de beoordeling van de verschillende toetsingsaspecten. Deze bespreking is ook bedoeld om de student te adviseren over eventuele aspecten van kennis en vaardigheden waaraan nader aandacht besteed zou moeten worden. 4.1 Centrale archivering en cijferregistratie Van elke scriptie wordt een digitale kopie ingeleverd bij de scriptiecoördinator (D. van der Hoek), samen met het beoordelingsformulier. Hij zorgt voor de formele toekenning en registratie van het examencijfer en regelt de centrale archivering van de scriptie.
5
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
5 Richtlijnen en adviezen voor het schrijven van een scriptie 1. Overleg met studiebegeleider over studieplanning en akkoordverklaring Wanneer je concrete stappen wilt ondernemen voor het schrijven van een scriptie kun je eventueel eerst een afspraak maken met je studiebegeleider. De studiebegeleider zal zich op de hoogte stellen van je studievorderingen en verdere studieplanning. Indien gewenst kan de studiebegeleider je adviseren over keuze van onderwerp, vakgebied en begeleiders. Hoewel de werkzaamheden voor een scriptie over langere periode kunnen worden verdeeld is het voor de voortgang verstandig deze periode zo kort mogelijk te houden. 2. Kiezen van onderwerp en begeleider In het kiezen van een onderwerp en begeleider, c.q. leerstoelgroep ben je geheel vrij. Het is verstandig je daarbij eerst goed te oriënteren op de verschillende mogelijkheden (zie websites). Belangrijk is dat het onderwerp je interesseert en dat de begeleider/leerstoelgroep voldoende tijd heeft voor het verzorgen van de begeleiding. Begin tijdig met je te oriënteren zodat je niet door tijdsdruk gedwongen wordt ondoordachte keuzes te maken. 3. Nadere afbakening van het onderwerp Voor een succesvol verloop van de scriptie is het belangrijk dat het gekozen onderwerp niet te breed is. Vrijwel altijd zal het nodig zijn binnen het onderwerp een aspect of thema nader af te bakenen en heel concreet te bepalen waar de scriptie wel en niet over moet gaan. Het is de bedoeling dat je eerst zelf na gaat (o.a. door het lezen van achtergrondliteratuur, handboeken e.d.) op welke manier een nadere afbakening zou kunnen worden gemaakt en dat je deze ideeën in een conceptvoorstel op papier zet. Dit conceptvoorstel bespreek je vervolgens met je begeleider die zonodig adviseert over eventuele aanpassingen. 4. Concrete afspraken over opzet en omvang van de scriptie Pas wanneer je weet waar de scriptie precies over zal gaan kun je een concreet werkplan gaan maken. Dit werkplan houdt in: a) Globale opzet van de scriptie: (voorlopige) indeling in hoofdstukken. b) Nadere precisering van omvang, type en vorm van de scriptie. c) Tijdschema met streefdata waarin de uitvoering van de verschillende onderdelen en fasen voor het tot stand komen van de scriptie worden gepland. Wanneer de begeleider akkoord is met het door jou voorgestelde werkplan kunnen de afspraken worden vastgelegd in het scriptiecontract (bijlage I). Een kopie van het scriptiecontract wordt toegestuurd aan de scriptiecoördinator die voor de centrale registratie zorgdraagt. 5. Formulering van de vraagstelling Een belangrijke stap bij het starten van literatuuronderzoek is de precieze formulering van de vraagstelling. De tijd die je beschikbaar hebt voor het verzamelen van literatuur is beperkt en hoe nauwkeuriger je weet waar je naar moet zoeken des te gemakkelijker kun je bepalen welke literatuur relevant is en welke niet. Een duidelijke vraagstelling formuleren voor je begint zal je ook van pas komen tijdens de schrijffase van je scriptie. 6. Opsporen en verzamelen van literatuurgegevens Veel literatuurbestanden zijn tegenwoordig via internet te vinden. Voor het raadplegen van geselecteerde publicaties zul je voornamelijk zijn aangewezen op de WUR-bibliotheken. Van veel tijdschriften zijn electronische versies via de WUR beschikbaar. Zie http://library.wur.nl/desktop/direct/index.html Wanneer bepaalde literatuur niet in Wageningen aanwezig is kan deze van elders worden aangevraagd. Houd er rekening mee dat dit tijd (en geld!) kost. Bij het verzamelen van literatuur kun je gemakkelijk verzanden in een overmaat aan bronnen omdat elke publicatie weer naar andere auteurs verwijst (sneeuwbaleffect). Wees dus kritisch op en selectief met wat je raadpleegt. 7. Verwerken van de informatie Een scriptie houdt meer in dan alleen maar op een rijtje zetten wat je in de literatuur aan informatie over een bepaald onderwerp hebt gevonden. Een belangrijk aspect van de scriptie is dat de informatie op een gestructureerde manier wordt samengevat en geordend en vooral kritisch wordt geanalyseerd. Dat betekent dat je zelf ideeën moet ontwikkelen hoe je de informatie het beste kunt presenteren, en welke nieuwe gezichtspunten, verbanden, conclusies en antwoorden je hebt kunnen vinden of denkt te kunnen toevoegen aan de gevonden gegevens. Vaak zul je tegenstrijdigheden tegengekomen of verschillen in opvatting tussen auteurs, die je kunt gebruiken voor een kritische discussie. Er is geen recept te geven voor de presentatie van de gevonden literatuurgegevens. Ideeën daarover zullen langzamerhand moeten groeien wanneer je begint met de gegevens in een kladversie samen te vatten en te ordenen. Vat de gegevens zoveel mogelijk in eigen woorden samen. Probeer het opnemen van citaten zoveel mogelijk te beperken.
6
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
8. Het schrijven van de scriptie Wanneer je het verzamelen en verwerken van de literatuurgegevens hebt afgerond en je ideeën over de indeling van de presentatie concrete vorm hebben gekregen kun je beginnen met het schrijven van de (conceptversie van de) definitieve scriptietekst. Belangrijk voor de leesbaarheid van je werkstuk is dat je je realiseert voor wie de scriptie interessant zou moeten zijn. Richt je daarbij niet op een denkbeeldige expert in het vakgebied (die toch wel zal begrijpen wat je bedoelt), maar liever op een geïnteresseerde studiegenoot, met dezelfde basiskennis van het vakgebied als jijzelf, aan wie je je informatie zo helder mogelijk wilt presenteren. De volgende stappen zullen achtereenvolgens aan de orde komen bij het schrijven van je scriptie: a. Schrijven van de (voorlopige) inleiding Maak voorlopig alleen een globale opzet waarin de vraagstelling en structuur van de scriptie worden beschreven. De definitieve tekst van de inleiding schrijf je pas als laatste. b. Presentatie van de gegevens Hier gaat het om de invulling en vormgeving van hoofdstukken volgens de opzet en indeling die je zelf hebt gekozen (zie onder 7). Bij het presenteren van literatuurgegevens kun je meestal ook al ingaan op eventuele kritische aspecten en eigen analyses en conclusies. In dit opzicht verschilt een literatuurscriptie van een experimenteel onderzoeksrapport waarbij de interpretaties en conclusies van onderzoeksresultaten vaak worden bewaard tot de afsluitende discussie. c. Conclusies en discussie Dit hoofdstuk moet een logisch vervolg zijn op de oorspronkelijke vraagstelling van de inleiding. Het kan daarom zinvol zijn deze vraagstelling hier kort te memoreren. De belangrijkste elementen voor dit hoofdstuk zijn eigenlijk al naar voren gekomen bij de presentatie van de gegevens. In dit afsluitende hoofdstuk heb je echter de gelegenheid de analyses en conclusies nog eens op een rijtje te zetten en daar diepere verbanden, oplossingen, een eigen visie of verwachtingen voor de toekomst aan toe te voegen. In dit hoofdstuk moet je dus geen nieuwe informatie meer toevoegen. Het gaat om een afrondende bespreking van je analyse en conclusies. d. Definitieve inleiding Nu kun je de definitieve tekst voor de inleiding schrijven. Dit betreft allereerst een nadere uiteenzetting en motivering van het gekozen onderwerp en de specifieke vraagstelling die je hebt gevolgd. Vervolgens beschrijf je kort hoe je dit in de volgende hoofdstukken hebt aangepakt. e. Samenvatting Als laatste onderdeel schrijf je nog een samenvatting van de scriptie, waarin de belangrijkste elementen van vraagstelling, analyses en conclusies kort worden opgesomd. f. Literatuurlijst In de literatuurlijst worden de volledige gegevens van alle gerefereerde literatuurbronnen vermeld. Houd je wat betreft de vorm van de referenties aan een uniforme stijl die past bij wat binnen het vakgebied gebruikelijk is. g. Afwerking en vormgeving De uiteindelijke vorm van het werkstuk moet er verzorgd uitzien. Overzichtelijkheid en lay-out zijn belangrijk voor de leesbaarheid. Pas echter op voor overdrijving; het gaat bij een scriptie primair om de inhoud. 9. Conceptversie en commentaar Alvorens je de definitieve versie van je scriptie inlevert en je presentatie geeft, krijg je de gelegenheid een conceptversie voor te leggen aan je begeleider voor commentaar. De begeleider geeft zonodig toelichting op zijn commentaar en adviseert over eventueel gewenste aanpassingen. Hierna krijg je de gelegenheid de definitieve versie van je scriptie in te leveren en je presentatie te geven voor een definitieve beoordeling. Het is niet mogelijk meer dan één conceptversie voor commentaar aan je begeleider voor te leggen. 10. Beoordeling De definitieve versie van je scriptie wordt door je begeleider beoordeeld aan de hand van een digitaal beoordelingsformulier (zie bijlage II voor een voorbeeld). In een eindgesprek geeft de begeleider toelichting op de verschillende beoordelingsaspecten. Een belangrijke functie van het eindgesprek is dat je van je begeleider een advies krijgt welke aspecten van kennis en vaardigheden nog voor verdere verbetering in aanmerking komen. Ga er bij de planning van uit dat deze beoordeling, inclusief het verwerken van commentaar, twee weken in beslag kan nemen. Stuur een digitaal bestand van de finale versie van je scriptie naar de scriptiecoördinator. Stuur hem ook het beoordelingsformulier. Je cijfer wordt doorgeven als SSC het opvraagt, nadat jij je officieel bij hen voor het vak hebt opgegeven. 11. Scriptie-problemen en hoe deze te voorkomen Bij het maken van een scriptie kunnen zich verschillende problemen voordoen. Ook t.a.v. deze problemen geldt "voorkomen is beter dan genezen". Om scriptieproblemen zoveel mogelijk te kunnen
7
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
voorkomen is het van belang dat je zelf goed doordrongen bent van de mogelijke oorzaken van problemen die zich tijdens de verschillende fasen van het kiezen, bewerken en schrijven van een scriptie kunnen voordoen. Een volledige bespreking van mogelijke problemen valt buiten het bestek van deze studiewijzer. Volstaan wordt met een beknopte aanduiding van mogelijke problemen en een advies hoe deze problemen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen (zie bijlage IV). 12. Aanbevolen literatuur Over het maken van een scriptie en het vermijden, c.q. oplossen van problemen die zich daarbij kunnen voordoen bestaan diverse nuttige boekjes. Voor het samenstellen van deze brochure is voornamelijk gebruik gemaakt van Mirande & Wardenaar (1988). Onderstaande literatuurlijst bevat daarnaast nog enkele bruikbare publicaties. Eco, U. 2000. Hoe schrijf ik een scriptie? (Nederlandse vertaling), 9e druk, Uitgave Ooievaar, Amsterdam, 275 pp. Lamers, H.A.J.M. Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? 6de druk. Coutinho, Bussum. Malmfors, B, Garnsworthy, P.C., Grossman, M. 2001. Writing and Presenting Scientific Papers. Nottingham University Press, 133 pp. Miranda, M.J.A. & Wardenaar E. 1988. Scriptieproblemen. 2e druk, Wolters-Noordhoff bv, Groningen, 147 pp. (1e druk, 1983, Het Spectrum, Aula pocket 813) Oosterbaan, W. 1995. Het schrijven van een leesbare scriptie. Uitgave NRC Handelsblad, Rotterdam, 40 pp. Bij het maken van deze studiewijzer is dankbaar gebruik gemaakt van de studiewijzer: De biologische scriptie, van de opleiding Biologie WUR.
8
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
Standaard scriptie-contract: NCP-80812
Bijlage I
Gegevens student: Naam: ....................................................................... Reg. nr.: ................................................. Adres: ....................................................................... ............................................................... Tel.: ......................................................................... ...............................................................
Gegevens begeleider: Naam: ...................................................................... ............................................................... Leerstoelgroep: .......................................................... ............................................................... Tel.: ......................................................................... ...............................................................
Afspraken over te maken B & N scriptie: Onderwerp / titel: ........................................................................................................................ ................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................ Type scriptie: .............................................................................................................................. Aantal credits: 12 Streefdata:
1. start werkzaamheden:
......................................................
2. Inleveren concept-werkplan:
......................................................
3. Bespreking concept-werkplan:
......................................................
4. Inleveren conceptversie scriptie:
......................................................
5. Bespreking conceptversie:
......................................................
6. Bespreken conceptpresentatie:
......................................................
7. Presentatie
......................................................
8. Inleveren eindversie scriptie:
......................................................
Overige afspraken: ..................................................................................................................... ................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................
Ondertekening: Begeleider: ........................................................
Student: .........................................................
datum: .............................................................
datum: ...........................................................
NB: Van volledig ingevulde formulier 1x (digitale) kopie opsturen naar scriptiecoördinator Bos en Natuurbeheer, D. van der Hoek (bode 100)
9
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
Standaard beoordelingsformulier B & N scriptie NCP 80812
Bijlage II
Het digitale formulier is te downloaden via http://www.ncp.wur.nl/UK/education/ (onder het kopje BSc thesis). Stuur het ingevulde en ondertekende formulier naar Dick van der Hoek,
[email protected]
10
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
Vaardigheden voor het maken van een scriptie
Bijlage III
(naar: Miranda & Wardenaar, 1988) I. Individueel en zelfstandig kunnen werken 1. gedurende enkele weken met een taak bezig kunnen zijn 2. helemaal individueel kunnen werken 3. weten wat je zelf wil 4. eigen werk kunnen indelen en plannen 5. doorzetten en volhouden 6. jezelf in de hand kunnen houden 7. zelf contact zoeken met de begeleider 8. eigen beperkingen kennen 9. eigen fouten kunnen corrigeren 10. gemotiveerd zijn II. De taak kunnen overzien 11. relatie taak met beschikbare tijd kunnen overzien 12. plannen van werkzaamheden 13. de tijd per onderdeel of fase bewaken 14. vooruitzien en anticiperen op wat nog komt 15. de omvang van de werkzaamheden bewaken III. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Literatuuronderzoek kunnen verrichten zelf een geschikt scriptie-onderwerp kunnen kiezen onderzoekbaarheid van een onderwerp kunnen inschatten onderwerp nader afbakenen en een concrete probleemstelling kunnen formuleren relevante literatuurbronnen kunnen zoeken en vinden relevante literatuurbronnen selecteren en gebruiken literatuurgegevens op overzichtelijke wijze kunnen samenvatten en weergeven literatuurgegevens kunnen interpreteren in het licht van de probleemstelling conclusies kunnen trekken op grond van de gegevens in relatie tot de probleemstelling conclusies kunnen relateren aan een theoretisch kader gedane keuzes kunnen motiveren en verantwoorden
IV. Schriftelijk rapporteren 26. vormgevingsaspecten kennen en toepassen 27. een logische structuur hanteren 28. indelen van de scriptie in hoofdstukken, paragrafen, alinea’s en bijbehorende titels 29. lay-out van tekst, tabellen en figuren beheersen 30. juist verwerken van bijzondere tekstdelen (zoals voorwoord, bijlagen, noten, literatuurlijst, referenties, citaten, samenvatting) 31. duidelijk formuleren 32. eenduidig definiëren 33. consistent schrijven 34. hanteren van een juiste stijl 35. foutloos spellen 36. een samenvatting schrijven 37. met een tekstverwerker omgaan V. Beheersing van het vak 38. grondige kennis van het scriptie-onderwerp bezitten / verwerven 39. algemene disciplinespecifieke (basis)kennis bezitten en toepassen 40. disciplinespecifieke denkwijze toepassen 41. disciplinespecifieke kaders en begrippen toepassen 42. methodologische kennis toepassen 43. statistische kennis toepassen 44. overzicht hebben over (ontwikkelingen in) het eigen vakgebied 45. eigen visie hebben op, danwel creativiteit ontplooien t.o.v. het vakgebied.
11
NCP-80812
BSc Thesis Bos- en Natuurbeheer
Scriptieproblemen
Bijlage IV
Probleem komt voort uit:
Advies:
Onderwerpkeuze 1. Onvoldoende voorkennis over het onderwerp.
1. Zorg dat je voldoende voorkennis hebt van het te kiezen onderwerp, of dat de gewenste voorkennis binnen redelijke termijn is te verwerven. 2. Maak voor jezelf duidelijk waarom je een bepaald onderwerp kiest; begin niet aan een onderwerp waarbij je twijfelt of het je zal bijven interesseren.
2. Onvoldoende motivatie t.a.v. onderwerp. Afbakening onderwerp / probleemstelling 3. Te ambitieuze doelstelling.
3. Neem niet teveel hooi op je vork! Kies een onderwerp voor je scriptie dat redelijkerwijs binnen de beschikbare tijd uitvoerbaar is. 4. Formuleer een duidelijke probleemstelling voor je scriptie; baken het onderwerp zo scherp mogelijk af; voorkom dat je 'verdrinkt' in de veelheid van aspecten die er aan een onderwerp te behandelen zijn.
4. Onvoldoende nauwkeurige probleemstelling; onvoldoende afbakening van onderwerp.
Selectie en ordening van gegevens 5. Onvoldoende selectief verzamelen van literatuurgegevens.
5. Weet waarnaar je precies moet zoeken; voorkom dat je achteraf moet schiften in een overmaat aan literatuurgegevens. 6. Voorkom dat je eerst allerlei literatuurgegevens gaat verzamelen en je pas daarna gaat afvragen welke samenhang daartussen zou kunnen bestaan.
6. Onvoldoende zicht hebben op samenhang van gegevens en complexiteit van onderwerp. Schriftelijk rapporteren 7. Ontbreken van een deugdelijke opzet voor de scriptie. 8. Moeite hebben met het op papier zetten van begrijpelijke tekst (diverse oorzaken mogelijk)
7. Probeer eerst een goede indeling van hoofdstukken en paragrafen te maken. 8. Voorkom dat schrijfproces in een impasse raakt; raadpleeg een van de boekjes uit de literatuurlijst; vraag zonodig advies aan begeleider of studiecoördinator 9. Beschouw commentaar / kritiek op eerste versie niet als teken van falen, maar als een normale stap om tot een leesbare tekst te komen.
9. Moeite hebben met kritiek op conceptteksten. Uitvoering en controle van werkzaamheden 10. Onvoldoende zelfdiscipline; uitstelgedrag.
11. Onvoldoende kritisch zijn op kwaliteit van eigen werk.
12
10. Maak een realistische tijdsplanning, met ruimte voor andere bezigheden die je ook belangrijk vindt; bekijk wekelijks of je voldoende voorgang maakt; voorkom dat je de voortgang van je scriptie frustreert doordat je je niet aan je werkplanning houdt. 11. Vraag jezelf regelmatig af of de resultaten van je werk voldoen aan eisen van relevantie en kwaliteit.