DE SCENARIO’S VAN DE VERNIEUWDE BASISVORMING IMPLICATIES
1
2 4
3
WERKGROEP ONDERBOUW VAN DE BESTUURSCOMMISSIE ONDERWIJS
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE .......................................................................................................... 2 HOOFDSTUK 1 VOORWOORD .............................................................................. 3 HOOFDSTUK 2 INLEIDING ..................................................................................... 4 HOOFDSTUK 3 SCENARIO 1 .................................................................................. 6 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE VERANDERINGEN ................................................................. 6 A De implicaties voor de leerlingen................................................................................... 6 B De implicaties voor de onderwijsgevenden .................................................................... 7 C De implicaties voor de directie....................................................................................... 7 D Afsluitende opmerkingen ................................................................................................ 8
HOOFDSTUK 4 SCENARIO 2 .................................................................................. 9 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE VERANDERINGEN ................................................................. 9 A De implicaties voor de leerlingen................................................................................... 9 B De implicaties voor de onderwijsgevenden .................................................................. 10 C De implicaties voor de directie..................................................................................... 10 D Afsluitende opmerkingen .............................................................................................. 11
HOOFDSTUK 5 SCENARIO 3 ................................................................................ 12 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE VERANDERINGEN ............................................................... 12 A De implicaties voor de leerlingen................................................................................. 12 B De implicaties voor de onderwijsgevenden .................................................................. 13 C De implicaties voor de directie..................................................................................... 13 D Afsluitende opmerkingen .............................................................................................. 14
HOOFDSTUK 6 SCENARIO 4 ................................................................................ 15 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE VERANDERINGEN ............................................................... 15 A De implicaties voor de leerlingen................................................................................. 15 B De implicaties voor de onderwijsgevenden .................................................................. 16 C De implicaties voor de directie..................................................................................... 16 D Afsluitende opmerkingen .............................................................................................. 17
HOOFDSTUK 7 DE SCENARIO’S IN EEN OVERZICHT ......................... 19 ALGEMENE KENMERKEN VAN DE SCENARIO’S ....................................................................... 19 De implicaties voor de leerlingen .................................................................................... 19 De implicaties voor de onderwijsgevenden...................................................................... 19 De implicaties voor de directie ........................................................................................ 20
HOOFDSTUK 8 EEN KEUZE MAKEN .............................................................. 21
2
Hoofdstuk 1
Voorwoord
Sinds de invoering van de Basisvorming in 1992, is daarop voortdurend kritiek geleverd wat regelmatig geleid heeft tot bijsturingen. Deze bijsturingen hebben echter niet het gewenste resultaat opgeleverd. Het was voor iedereen duidelijk dat de basisvorming herzien moest worden. Gelukkig heeft het Ministerie van O, C en W naar de kritiek geluisterd en heeft terecht besloten de Basisvorming te herzien. Er is veel voorbereidend werk gedaan voordat een Taakgroep voor een Vernieuwde Basisvorming werd ingesteld. Deze Taakgroep heeft vele malen het onderwijsveld geconsulteerd en vaak hearings georganiseerd. Er zijn bovendien talloze gesprekken gevoerd met zowel directies als met docenten. Daarnaast zijn onder leiding van het SLO pilots gestart waarin de voorstellen en ideeën van de Taakgroep Vernieuwde Basisvorming uitgewerkt en getoetst worden. Ook de NVON heeft op meerdere bijeenkomsten haar mening over de nieuwe basisvorming kenbaar gemaakt. Nu de Taakgroep Vernieuwde Basisvorming haar rapport ad hoc heeft uitgebracht, heeft de NVON naar aanleiding daarvan een Bestuurscommissie Onderwijs, bestaande uit een werkgroep Onderbouw en een werkgroep Bovenbouw, ingesteld. De werkgroep Onderbouw bestaat uit A.Niënkemper (voorzitter en docent nask 2), J.R.Bette ( NVON-besturen ouddocent nask), D.V. de Boer (Technisch Onderwijs Assistent), D.J. van de Poppe (docent natuurkunde en ANW) en H.G. Slender (docent scheikunde en ANW). Deze werkgroep heeft als belangrijkste taak het informeren van het onderwijsveld over de implicaties die de Vernieuwde Basisvorming heeft voor de leerlingen, de onderwijsgevenden en de directies. Uiteraard is daarbij vooral gekeken naar de implicaties voor de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie maar tevens ook voor de vakken verzorging en techniek. Daartoe heeft deze werkgroep het voorlopige eindrapport, de beschikbare literatuur en de vier voorgestelde scenario’s bestudeerd. Dit alles heeft geleid tot deze nota waarin een helder beeld van de veranderingen wordt geschetst en waarin tevens de voor- en nadelen van de verschillende scenario’s voor leerlingen, onderwijsgevenden en directies worden genoemd. Hierbij geeft de volgorde van de genoemde voor- en nadelen geen rangorde van belangrijkheid aan. De nota wordt afgesloten met enige voorstellen voor het kiezen van een scenario. De samenwerking met de Taakgroep Vernieuwde Basisvorming is bij het opstellen van deze nota van groot belang geweest. Bovendien zal de werkgroep Onderbouw speciaal voor het vmbo kringactiviteiten organiseren, waarbij uitgebreid zal worden ingegaan op de veranderingen die de Vernieuwde Basisvorming met zich meebrengt.
A.Niënkemper Voorzitter van de werkgroep Onderbouw van de NVON Bestuurscommissie Onderwijs
3
Hoofdstuk 2
Inleiding
In de huidige basisvorming wordt les gegeven in vijftien separate vakken. In generale zin geldt dat elk vak door een andere docent wordt gegeven. Het vmbo en met name het lwoo, vormt echter hierop vaak een uitzondering. Dit systeem kent nauwelijks vakoverschrijdende activiteiten en leidt bovendien tot versnippering van vakken en leerstof. In een enkel geval worden kleine projecten uitgevoerd. De rol van de leerlingen is in de huidige basisvorming passief. Bij de vakken natuurkunde, scheikunde, techniek en biologie wordt die passiviteit soms doorbroken door leerlingenpractica. Bij de Vernieuwde Basisvorming zetten de verschillende scenario’s vanuit de bestaande situatie kleinere of grotere innovatieve stappen. Belangrijk is dat de scenario’s (of families) ook iets zeggen over de rol van de leerlingen. Deze rol wordt in elke familie steeds sterker. Die rol wordt zeer duidelijk zichtbaar in de wijze waarop de school het proces van determinatie en toetsing organiseert. Bij scenario 1 en 2 staan de vakinhouden centraal. Scenario 1 is daarbij sterk gericht op de afstemming tussen de vakken. Het werk wordt echter voor het grootste deel solo uitgevoerd. Scenario 2 kent daarentegen een vakkenzone en een projectzone. Achter de schermen wordt in duo’s of in teams gewerkt. Voor de schermen wordt solo gewerkt (vakzone) maar ook in teamverband (projectzone). De beoordeling van de leerling in deze scenario’s vindt plaats op grond van de prestaties in de vakken en in de projecten. Dit is de basis voor het proces van determinatie. Bij deze scenario’s kunnen leerlingen in het proces feedback geven op hoe zij de veranderende aanpak ervaren. Dit kan door enquêtes, vragenlijsten en door gesprekken met de leerlingen. Vooral de gesprekken zijn van groot belang omdat dit kan leiden tot een vertrouwensrelatie tussen docent en leerling. Dit kan de realisatie van nieuwe vormen van leren bevorderen. Beide scenario’s zijn gebaseerd op een klassieke schoolorganisatie met het bekende werkrooster. De school zoekt binnen deze structuur naar optimale ruimte om samenhang te realiseren en om maatwerk te leveren aan groepen leerlingen. Kortom: de strategie volgt de structuur.
Programma
Personeel Scenario 1
Proces
Programma
Personeel Proces Scenario 2
Samenhang door afstemming
Samenhang via projecten
Samenwerken maar ieder voor zich
Afstemmen en samenwerken
Creëren van marges
Vakrooster en projectrooster
De onderlinge samenhang tussen programma, personeel en proces.
4
In scenario 3 en 4 ligt de nadruk op de persoonlijke ontwikkeling van de leerling. In scenario 3 werken docententeams die grote delen van het programma integreren en die intensief samenwerken. In scenario 4 staat echter de leerling centraal. De leerling kiest zijn eigen route door het programma en wordt daarbij ondersteund door werkbegeleiders en experts. In dit scenario probeert de leerling zichzelf op de juiste plek in het onderwijsproces te krijgen. De beoordeling richt zich op de persoonlijke kwaliteiten of de competenties van de leerling. Naarmate de beoordeling zich daarop steeds meer richt, wordt de invloed van de leerling hierop steeds groter. In deze scenario’s kunnen de leerlingen een zeer actieve rol in de totale ontwikkeling vervullen. Bijvoorbeeld in de planning en organisatie van het leerproces en in de evaluatie. In scenario 3 en 4 volgt de structuur de strategie. De school heeft een eigen visie op het organiseren van leersituaties. De werkverdeling en de werkprocessen worden daarop aangepast.
Programma Personeel Proces Scenario 3
Programma
Personeel Proces Scenario 4
Samenhang door integratie
Samenhang door competenties
Samenspel bepaalt het resultaat
Leerlinggerichte aanpak
Medezeggenschap over acties
Managen van processen
De onderlinge samenhang tussen programma, personeel en proces
Vooral op resultaat gericht
Vooral op proces gericht
Vooral op de inhoud gericht
Vooral op personen gericht
Scenario 1
Scenario 3
De leerling levert prestaties op toetsen
De leerling wordt ook beoordeeld op persoonlijke kwaliteiten
Scenario 2
Scenario 4
De leerling kwalificeert zich ook in het werkproces van de projecten
De leerling reflecteert en krijgt continu feedback op zijn functioneren
Determinatie en de rol van de leerling in de vier scenario’s
5
Hoofdstuk 3
Scenario 1
Vanuit de bestaande situatie worden de volgende veranderingen ingevoerd: Algemene kenmerken van de veranderingen •
De innovatie begint met twee overzichtelijke stappen. Bijvoorbeeld: een project en een vakoverschrijdende activiteit.
•
In de basisberoepsgerichte leerweg wordt gestreefd naar “minder handen voor de klas”.
•
Het leergebied “Mens en Maatschappij” wordt ingevoerd of het leergebied “Mens en Natuur”.
•
Het aantal uren voor de praktische sectororiëntatie wordt uitgebreid.
•
In het havo/vwo blijven de bestaande vijftien vakken gehandhaafd.
•
In het derde leerjaar van het havo/vwo wordt prioriteit gegeven aan de herordening van het programma gericht op een betere aansluiting op de profielen in de bovenbouw.
•
De groep mentoren in 3h/v krijgt in hun weektaak ruimte om vorm te geven aan inhoudelijke samenwerking.
•
De leerlingen krijgen een uur per week keuzewerktijd om te wennen aan zelfstandig werken.
De hier bovengenoemd veranderingen hebben implicaties voor de leerlingen, de onderwijsgevenden* en de directie. * In het verdere verloop van deze nota wordt met opzet niet gesproken over docenten maar over onderwijsgevenden. Hiertoe worden zowel docenten als technische onderwijs –en klassenassistenten gerekend omdat veel veranderingen implicaties voor beide groepen hebben.
A De implicaties voor de leerlingen Scenario 1 biedt de leerlingen in de projecten en/of vakoverschrijdende activiteiten mogelijkheden voor het 1. samenwerken met andere leerlingen 2. zelf ontdekkend leren 3. zelf experimenteren 4. werken in eigen tempo 5. zelf kiezen van leerstofeenheden bij de projecten en vakoverschrijdende activiteiten
6
6. organiseren van het huiswerk en leerstofeenheden in de projecten en/of vakoverschrijdende activiteiten 7. dragen van eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de planning en de uitvoering van practicum- en projectopdrachten 8. zelfstandig werken tijdens de keuzewerktijd
B De implicaties voor de onderwijsgevenden Scenario 1 impliceert dat onderwijsgevenden met name bij het ontwikkelen van projecten en/of vakoverschrijdende activiteiten 1. moeten (leren) samenwerken met onderwijsgevenden van andere vakgebieden in verband met het ontwikkelen van projecten en van (beperkte) vakoverschrijdende activiteiten 2. vakoverschrijdende activiteiten moeten concipiëren 3. tijd moeten investeren in extra vergaderingen met uitzondering van de onderwijsgevenden in het havo/vwo die het programma in klas 3 moet heroverwegen 4. te maken krijgen met de integratie van leerstofeenheden en/of vakken 5. eigen lesmateriaal en leermiddelen moeten ontwikkelen 6. bijscholing nodig hebben met uitzondering van hen die betrokken zijn bij praktische sectororiëntatie en heroverweging van het programma in klas 3 van het havo/vwo 7. breed inzetbaar zijn 8. In het havo/vwo de leerlingen moeten begeleiden bij het zelfstandig werken in de keuzewerktijd
C De implicaties voor de directie Scenario 1 impliceert dat de directie 1. nauwelijks of niet te maken krijgt met aanpassingen in de organisatie en de infrastructuur van de school (met uitzondering van het inrichten van ruimten voor projectonderwijs en vakoverschrijdende activiteiten 2. relatief weinig tijd en aandacht hoeft te besteden aan teambuilding en bijscholing van de onderwijsgevenden 3. onderwijsgevenden in het havo/vwo moet faciliteren (in tijd) om het programma in klas 3 te heroverwegen. Dit geldt ook voor de onderwijsgevenden die betrokken zijn bij de uitvoering van implementaties 4. de mentoren in het havo/vwo moet faciliteren (in tijd) om inhoudelijke samenwerking te kunnen realiseren
7
5. zich moet realiseren dat dit scenario weinig mogelijkheden biedt tot doorlopende leerlijnen en zich hierop moet bezinnen 6. zich moet realiseren dat scenario 1 nog steeds leidt tot versnippering van de leerstof over de vakken 7. zich realiseert dat de keuze van scenario 1 zou kunnen leiden tot problemen t.a.v. de aansluiting van de onderbouw en de vervolgroute 8. nauwelijks verantwoording hoeft af te leggen over het gevoerde beleid t.a.v. de innovaties en het leerproces 9. nauwelijks moet investeren in nieuwe en/of flexibele leermiddelen 10. samen met de onderwijsgevenden de voortgang van de innovaties evalueert
D Afsluitende opmerkingen Het werken met scenario 1 1. impliceert dat in wezen niet voldaan kan worden aan twee belangrijke ijkpunten te weten: de leerling gerichte dynamiek en de samenhang in het onderwijs 2. stimuleert niet extra de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen 3. kan leiden tot problemen met de doorstroming; dit is echter mede afhankelijk van het aantal scholen in de vervolgroute dan andere scenario’s kiest 4. roept de vraag op of dit scenario een voldoende en een verantwoord aanbod heeft in het differentiële gedeelte als gevolg van de nauwelijks aanwezige innovatie 5. is een keuze die meestal gemaakt is op basis van geconstateerde knelpunten in de huidige situatie 6. Zou kunnen inhouden dat de overgang van onderbouw naar bovenbouw verbeterd wordt
Als u kiest voor scenario 1,
dan kiest u voor een scenario dat vooral gericht is op inhoud en op resultaat en waarbij de leerling prestaties levert op toetsen. dan kiest u voor een scenario waarin
samenhang in het programma bereikt wordt door afstemming het personeel samenwerkt maar ieder voor zich in het proces marges gecreëerd worden
8
Hoofdstuk 4
Scenario 2
Vanuit de bestaande situatie worden de volgende veranderingen ingevoerd: Algemene kenmerken van de veranderingen •
In het weekrooster zit een corridor van twee aaneengesloten lessen. Hierin kunnen kleine projecten en/of een sectorwerkstuk gerealiseerd worden.
•
Deze projecten bestaan uit beperkte onderzoeks- en ontwerpopdrachten die steeds worden ontwikkeld door een tandem docenten (natuur- en scheikunde, natuurkunde en techniek, biologie en scheikunde, biologie en verzorging).
•
De projecten duren 4 tot 5 weken.
•
De leerlingen werken hierbij in eigen tempo en hebben de beschikking over speciale ruimtes, zoals mediatheek en/of groepswerkruimte.
•
Om de link met de vaklessen te behouden, zijn er voor alle vakken taakoverzichten voor zes weken. Dit zijn richtsnoeren voor zowel de docent als de leerling.
•
Binnen die perioden heeft de leerling beperkte mogelijkheden tot een eigen planning.
De hier bovengenoemde veranderingen hebben implicaties voor de leerlingen, de onderwijsgevenden en de directie A De implicaties voor de leerlingen Scenario 2 biedt de leerlingen met name in de corridor en de (vakoverstijgende) projecten goede mogelijkheden voor het: 1. samenwerken met andere leerlingen 2. zelf ontdekkend leren 3. zelf experimenteren 4. werken in eigen tempo 5. zelf kiezen van leerstofeenheden 6. organiseren en het plannen van eigen activiteiten
7. dragen van eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de planning van en het uitvoeren van activiteiten
9
B De implicaties voor de onderwijsgevenden Scenario 2 impliceert dat onderwijsgevenden met name door de corridor en de (vakoverstijgende) projecten 1. vaak moeten werken in teamverband (tandems) 2. relatief veel tijd moeten investeren in de ontwikkeling van projecten, in het schrijven van taakoverzichten en in de begeleiding van leerlingen 3. met enige frequentie vakoverschrijdende activiteiten moeten ontwikkelen 4. te maken krijgen met de integratie van leerstofeenheden en/of vakken 5. zich moeten verdiepen in de leerstof en de didactiek van het andere vak in het samenwerkingsverband 6. voor minstens twee vakken inzetbaar zijn 7. soms nieuwe leerstofeenheden en leermodellen moeten ontwikkelen 8. bereid moeten zijn tot samenwerking en tot het uitvoeren van vakoverschrijdende activiteiten 9. de leerlingen moeten leren een planning te maken 10. behalve onderwijsgevende ook begeleider zullen moeten zijn 11. relatief veel administratie moeten voeren over de projecten, de taakoverzichten en de begeleiding
C De implicaties voor de directie Scenario 2 impliceert dat de directie 1. door de corridor, de projecten en de taakoverzichten te maken krijgt met een complexere organisatie. 2. ruim tijd en aandacht moet besteden aan teambuilding en hieraan leiding moet geven 3. te maken krijgt met kleine wijzigingen in de infrastructuur van de school 4. faciliteiten zoals speciale ruimtes en flexibele leermiddelen moet aanbieden 5. zich moet herbezinnen op het aantal lesuren voor en de taakbelasting van onderwijsgevenden i.v.m. het ontwikkelen van projecten, taakoverzichten en het begeleiden van leerlingen. Ergo: de directie moet hiervoor niet lesgebonden tijd aanbieden 6. mogelijk te maken krijgt met problemen t.a.v. de relatie onderbouw en vervolgroute 7. een extra leerlingenadministratie moet voeren met betrekking tot het innovatieve gedeelte
10
8. verantwoording moet afleggen over het beleid (innovatieproces, onderwijsleerproces en resultaten) 9. onderwijsgevenden moet (laten) bijscholen op het gebied van vakoverschrijding en begeleiding
D Afsluitende opmerkingen Het werken met scenario 2 1. impliceert dat in wezen niet in voldoende mate voldaan kan worden aan twee belangrijke ijkpunten te weten: de leerling gerichte dynamiek en de samenhang in het onderwijs 2. biedt positieve mogelijkheden tot het verder ontwikkelen van doorlopende leerlijnen 3. maakt een voldoende en verantwoord aanbod in het differentiële gedeelte mogelijk 4. vereist dat het aantal lesgebonden uren voor en de taakbelasting van de onderwijsgevenden heroverwogen moet worden. 5. verplicht tot een voortdurende evaluatie van de resultaten van de innovaties en van het welzijn van de onderwijsgevenden 6. grijpt niet diep in op de schoolorganisatie maar vraagt wel flexibiliteit 7. betekent de vorming van vakoverschrijdende duo’s en het ontwikkelen van vakoverschrijdende activiteiten.
Als u kiest voor scenario 2,
dan kiest u voor een scenario dat zowel op de inhoud als op het proces gericht is en waarbij de leerling zich ook kwalificeert in het werkproces van de projecten. dan kiest u voor een scenario waarin
samenhang in het programma bereikt wordt via de projecten het personeel probeert af te stemmen en samen te werken tot het proces een vak- en projectrooster behoren
11
Hoofdstuk 5
Scenario 3
Vanuit de bestaande situatie worden de volgende veranderingen ingevoerd: Algemene kenmerken van de veranderingen •
De school werkt integraal met een rooster van 90 minuten.
•
De werkdag kent niet meer dan vier startmomenten.
•
De lessen hebben vaak het karakter van een workshop waarin de leerling een actieve rol speelt.
•
Een dagdeel per week wordt besteed aan vakoverschrijdende activiteiten. De leerling werkt, eventueel ook buiten school, in kleine groepen op basis van een duidelijke studiewijzer.
•
Elke klas heeft niet meer dan zes docenten die samen 80% van de leertijd voor hun rekening nemen.
•
Dit team is tevens verantwoordelijk voor de leerlingbegeleiding.
•
Daarnaast heeft elke klas gastdocenten die 20 % van de leertijd voor hun rekening nemen.
De hier bovengenoemde veranderingen hebben implicaties voor de leerlingen, de onderwijsgevenden en de directie
A De implicaties voor de leerlingen Scenario 3 biedt de leerlingen voortdurend uitgebreide mogelijkheden voor het 1. samenwerken met andere leerlingen 2. zelf ontdekkend leren 3. zelf experimenteren 4. werken in eigen tempo dat wel gerelateerd dient te zijn aan het groepstempo 5. zelf kiezen van leerstofeenheden 6. organiseren van eigen activiteiten en de planning daarvan 7. dragen van eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de het plannen en het uitvoeren van activiteiten en het verwerken van de leerstofeenheden 8. voor het leggen van goede contacten met vooral de teamdocenten
12
B De implicaties voor de onderwijsgevenden Scenario 3 impliceert dat onderwijsgevenden 1. veel moeten werken in teamverband 2. veelvuldig overleg moeten voeren over de organisatie van de groep, de leerstof, de begeleiding en de studiewijzer 3. met regelmaat vakoverschrijdende activiteiten moeten ontwikkelen 4. te maken krijgen met de integratie van leerstofeenheden en/of vakken 5. zich frequent moeten verdiepen in de leerstof en de didactiek van andere vakken 6. multidisciplinair inzetbaar zijn 7. veelvuldig eigen leerstofeenheden, studiewijzers en projecten moeten schrijven 8. in teamverband de leerlingen begeleiden 9. de leerlingen leren te plannen en de zelf plannende leerling leren te accepteren 10. zich moeten omschakelen van onderwijsgevenden tot begeleiders 11. bereid moeten zijn tot bijscholing 12. te maken krijgen met vrij grote administratieve verplichtingen (o.a. over de begeleiding en de studieresultaten)
C De implicaties voor de directie Scenario 3 impliceert dat de directie 1. de schoolorganisatie structureel moet wijzigen 2. in ruime mate tijd en aandacht moet besteden aan teambuilding 3. te maken krijgt met vrij grote wijzigingen in de infrastructuur van de school. (o.a het aanbieden van aan de innovatie aangepaste studie- en werkruimten) 4. de teams van onderwijsgevenden moet faciliteren met name in tijd door het aanbieden van niet-lesgebonden uren voor het concretiseren van de innovaties 5. de onderwijsgevenden moet (laten) bijscholen op het gebied van begeleiding, vakoverschrijding, integratie van leerstof en/of vakken, teambuilding en ICT-vaardigheden 6. leiding moet geven aan het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen 7. rekening moet houden met de vervolgroute 8. een uitgebreide administratie over leerlingen moet voeren
13
9. verantwoording moet afleggen over het beleid. (innovatieproces, onderwijsleerproces en resultaten) 10. flexibele leermiddelen ter beschikking moet stellen 11. moet inzien dat de keuze van dit scenario en de uitwerking daarvan in hoge mate de verantwoordelijkheid is van de onderwijsgevenden en niet van de directie alleen
D Afsluitende opmerkingen Het werken met scenario 3 1. impliceert dat in wezen voldaan kan worden aan twee belangrijke ijkpunten te weten: de leerling gerichte dynamiek en de samenhang in het onderwijs 2. geeft goede mogelijkheden tot het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen 3. kan een goede voorbereiding betekenen voor het studiehuis 4. kan een verantwoord aanbod betekenen in het differentiële gedeelte 5. impliceert dat het aantal lessen en de taakbelasting voor de onderwijsgevenden heroverwogen moet worden 6. betekent dat de directie met zeer veel zorg moet omgaan met de onderwijsgevenden. Werken met scenario 3 lukt alleen als er gemotiveerde onderwijsgevenden zijn die optimaal gefaciliteerd zijn 7. geeft de leerlingen de kans zich te ontwikkelen tot zelfkiezende jonge mensen 8. betekent dat de school veel investeert in sociaal leren in kleine groepen, in de vorming van begeleidende teams en in het scheppen van veel leerplekken
Als u kiest voor scenario 3,
dan kiest u voor een scenario dat zowel op het resultaat als op de persoon gericht is en waarbij de leerling ook beoordeeld wordt op persoonlijke kwaliteiten. dan kiest u voor een scenario waarin
samenhang in het programma bereikt wordt door integratie. het samenspel van het personeel het resultaat bepaalt. medezeggenschap over acties tot het proces behoort.
14
Hoofdstuk 6
Scenario 4
Vanuit de bestaande situatie worden de volgende veranderingen ingevoerd: Algemene kenmerken van de veranderingen •
De school werkt in vier leergebieden: natuur en techniek, gezondheid en welzijn, mens en maatschappij en kunst en cultuur.
•
In bepaalde perioden worden intensieve trainingen voor het ontwikkelen van basisvaardigheden zoals Nederlands, Engels, wiskunde en informatieverwerking, ingelast.
•
Deze basisvaardigheden komen telkens in de vier leergebieden terug.
•
Er wordt gewerkt in stamgroepen. Voor het overige wordt de planning en groepering per periode van vier weken bepaald via een geavanceerd planningsysteem.
•
Er wordt gewerkt in een leerwerkhuis en nog nauwelijks in een klaslokaal.
•
De school werkt met een (digitaal) portfolio.
•
Het lesmateriaal is zelfinstruerend.
•
Elke docent en assistent participeert in een begeleidingsteam per stamgroep en in een ontwikkelteam per leerjaar. De ouders hebben in deze teams een eigen inbreng.
De hier bovengenoemde veranderingen hebben implicaties voor de leerlingen de onderwijsgevenden en de directie. A De implicaties voor de leerlingen Scenario 4 biedt de leerlingen tijdens het volledige leerproces optimale mogelijkheden voor het 1. samenwerken met andere leerlingen en met begeleiders 2. zelf ontdekkend leren 3. zelf experimenteren 4. zelfstandig werken in een eigen tempo binnen een stamgroep 5. organiseren en het plannen van eigen activiteiten 6. zelf kiezen van leerstofeenheden en werkvormen ontwikkelen van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid 15
B De implicaties voor de onderwijsgevenden Scenario 4 impliceert dat onderwijsgevenden 1. vrijwel volledig werken in teamverband 2. veelvuldig te maken krijgen met overlegsituaties met zowel medeonderwijsgevenden als met leerlingen 3. veel vakoverschrijdende activiteiten moeten ontwikkelen 4. op de individuele leerling gerichte opdrachten en activiteiten moeten ontwikkelen 5. te maken hebben met de integratie van leerstofeenheden uit verschillende vakgebieden 6. zich moeten verdiepen in de leerstof en de didactiek van andere vakken en zich deze eigen moeten maken 7. bereid moeten zijn tot (veelvuldige) bijscholing 8. eigen (nieuwe) leerstofeenheden, studiewijzers en projecten moeten schrijven dan we bestaande items ad hoc moeten aanpassen aan de concrete situatie van de stamgroep 9. in teamverband aan leerlingbegeleiding doen 10. moeten inzien dat de leerlingen een grote rol spelen in de planning en verwerking van activiteiten 11. te maken krijgen met grote administratieve verplichtingen 12. digitaal portfolio’s moeten bijhouden 13. doorlopende leerlijnen moeten ontwikkelen en leerjaaroverstijgend moeten kunnen werken 14. zeer breed inzetbaar moeten zijn 15. als lid van een begeleidingsteam contact met de ouders moeten onderhouden
C De implicaties voor de directie Scenario 4 impliceert dat de directie 1. de schoolorganisatie ingrijpend moet wijzigen 2. in hoge mate tijd en aandacht moet besteden aan teambuilding en aan het motiveren van onderwijsgevenden en ouders
16
3. te maken krijgt met zeer grote wijzigingen in de infrastructuur van de school (o.a door het aanbieden van de door de innovatie vereiste studie- en werkruimten) 4. de teams van onderwijsgevenden ruim moet faciliteren met name in tijd door het aanbieden van niet lesgebonden uren, door het reduceren van de huidige taakbelasting en door het verminderen van het aantal bestaande vergaderingen teneinde de innovaties te kunnen concretiseren 5. de onderwijsgevenden moet (laten) bijscholen op het gebied van begeleiding, vakoverschrijding, integratie van leerstof en/of vakken, teambuilding en ICTvaardigheden 6. intensief leiding moet geven aan het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen 7. in hoge mate rekening moet houden met de vervolgroute 8. een omvangrijke leerlingenadministratie moet voeren 9. een volledige verantwoording moet afleggen over het innovatieproces, het onderwijsleerproces en over de resultaten naar zowel onderwijsgevenden als naar leerlingen en ouders toe 10. veel flexibele leermiddelen ter beschikking moet stellen 11. moet inzien dat de keuze van dit scenario en de uitwerking daarvan (vrijwel) de volledige verantwoordelijkheid is van de onderwijsgevenden (en ouders en mogelijk zelfs van leerlingen)
D Afsluitende opmerkingen Het werken met scenario 4 1. houdt in dat voldaan wordt aan de ijkpunten: een leerling gerichte dynamiek en de samenhang in het onderwijs 2. biedt optimale mogelijkheden tot het ontwikkelen van doorlopende leerlijnen 3. biedt uitstekende mogelijkheden tot een optimale voorbereiding op het studiehuis 4. kan het differentiële gedeelte volledig realiseren 5. betekent een herschrijving van de functie van de onderwijsgevenden 6. is alleen maar mogelijk met volledig gemotiveerde teams van onderwijsgevenden die voldoende gefaciliteerd zijn en waarvan het welzijn en welbevinden voortdurende de aandacht heeft
17
7. betekent dat de school met grote zorgvuldigheid stamgroepen en teams van onderwijsgevenden samenstelt en veilige, aan de innovatie aangepaste, leerplekken aanbiedt 8. realiseert de voor de leerlingen belangrijkste kenmerken van de basisvorming; actief en zelfstandig leren, samen leren met anderen, leren in samenhang en leren in een uitdagende en veilige leeromgeving 9. is waarschijnlijk een optie voor de (nabije) toekomst
Als u kiest voor scenario 4, dan kiest u voor een scenario dat zowel gericht is op de persoon als op het proces en waarbij de leerling reflecteert en continu feedback krijgt op zijn functioneren. dan kiest u een scenario waarin competenties de samenhang in het programma bepalen het personeel zorg draagt voor een leerling gerichte aanpak sprake is van managen van processen
18
Hoofdstuk 7
De scenario’s in een overzicht
Algemene kenmerken van de scenario’s Scenario 1: binnen bestaande lesuren en vakken vinden er projecten en vakoverstijgingen plaats Scenario 3: een team van maximaal 6 docenten geeft 80% van de 90 minuten durende lessen
Scenario 2: de vaklesuren zijn gezet rond gekoppelde projecturen (cyclus van 4 à 5 weken) Scenario 4: leerlingen werken in werkhuis i.p.v. lokalen aan zelfinstruerend lesmateriaal
Scenario 1
Scenario 3
Scenario 4
Goed
Beperkt
Scenario 2
Optimaal
item samenwerken met andere leerlingen en met begeleiders zelf ontdekkend leren zelf experimenteren zelfstandig werken in een eigen tempo organiseren en het plannen van eigen activiteiten zelf kiezen van leerstofeenheden en werkvormen ontwikkelen van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid
Uitgebreid
De implicaties voor de leerlingen
De implicaties voor de onderwijsgevenden item
Scenario 1
Scenario 2
Scenario 3
Scenario 4
werken in teamverband overlegsituaties vakoverschrijdende activiteiten moeten ontwikkelen op de individuele leerling gerichte opdrachten en activiteiten moeten ontwikkelen integratie van leerstofeenheden verdiepen in de leerstof en de didactiek van andere vakken inzetbaarheid
beperkt beperkt soms
vaak relatief veel tijd met enige frequentie
veel veelvuldig met regelmaat
vrijwel volledig veelvuldig veel
nee
nee
nee
ja
ja
ja
ja
ja
nee
soms
frequent
ja + eigen maken
breed + bijscholing
minstens 2 vakken
multidisciplinair
eigen leerstofeenheden
af en toe
soms
veelvuldig
leerlingbegeleiding planning en verwerking van activiteiten administratieve verplichtingen scenariospecifieke items
individueel geen
individueel leerlingen aanleren
weinig
relatief veel
in teamverband leerlingen iets grotere vrijheid vrij groot
uitgebreid + veelvuldige bijscholing altijd + studiewijzers in teamverband leerlingen een grote rol groot
in het havo/vwo de leerlingen begeleiden bij het zelfstandig werken in de keuzewerktijd
behalve onderwijsgevende ook begeleider, bereid zijn tot samenwerking en tot het uitvoeren van vakoverschrijdende activiteiten
19
omschakelen van onderwijsgevenden tot begeleiders, bereid zijn tot bijscholing
digitaal portfolio’s bijhouden, doorlopende leerlijnen ontwikkelen en leerjaaroverstijgend kunnen werken, contact met de ouders onderhouden
De implicaties voor de directie item schoolorganisatie teambuilding infrastructuur
Scenario 1 nauwelijks of niet aan te passen relatief weinig aandacht geen
faciliteren
onderwijsgevenden in het havo/vwo (in tijd) om het programma in klas 3 te heroverwegen + mentoren
bijscholing
nauwelijks
doorlopende leerlijnen
de keuze van scenario 1 zou kunnen leiden tot problemen t.a.v. de aansluiting van de onderbouw en de vervolgroute
leerlingenadministratie verantwoording beleid
flexibele leermiddelen scenariospecifieke items
nauwelijks
Scenario 2 complexer
Scenario 3 structureel wijzigen
ruim tijd en ruime mate aandacht kleine wijzigingen vrij grote wijzigingen speciale ruimtes niet -lesgebonden en flexibele uren leermiddelen ontwikkelen van projecten, taakoverzichten en begeleiden van leerlingen. vakoverschrijding begeleiding, en begeleiding vakoverschrijding, integratie van leerstof en/of vakken, teambuilding en ICT-vaardigheden mogelijk leiding geven aan het problematisch ontwikkelen daarvan + rekening houden met de vervolgroute
iets extra’s ja
nee nee Scenario 1 leidt nog steeds tot versnippering van de leerstof over de vakken. Samen met de onderwijsgevenden de voortgang van de innovaties evalueren.
20
uitgebreid ja
Scenario 4 structureel en rigoureus wijzigen hoge mate zeer grote wijzigingen niet lesgebonden uren, reduceren van de huidige taakbelasting + verminderen van het aantal bestaande vergaderingen begeleiding, vakoverschrijding, integratie van leerstof en/of vakken, teambuilding en ICT-vaardigheden leiding geven aan het ontwikkelen daarvan
omvangrijk ja, naar onderwijsgevenden leerlingen en ouders ja ja de keuze van dit de keuze van dit scenario en de scenario en de uitwerking daarvan uitwerking daarvan in hoge mate de in hoge mate de verantwoordelijkheid verantwoordelijkheid is van de is van de onderwijsgevenden onderwijsgevenden en niet van de (en ouders en directie alleen mogelijk zelfs van leerlingen) en niet van de directie alleen
Hoofdstuk 8
Een keuze maken
Een keuze maken uit de vier scenario’s van de Vernieuwde Basisvorming zal geen gemakkelijke opgave blijken te zijn. Toch zal die keuze medio 2007 gemaakt moeten zijn. Maar door wie? Naar het oordeel van de werkgroep Onderbouw kan deze keuze alleen maar gemaakt worden door de directie en de onderwijsgevenden samen. Een andere wijze van kiezen is er in wezen niet. Slechts indien een eenmaal genomen keuze een breed draagvlak heeft, kan het gekozen scenario met succes gerealiseerd worden. Er zijn echter tal van beperkende factoren bij het kiezen van een scenario. De werkdruk en de taakbelasting voor de onderwijsgevenden zijn groot. Bovendien zijn veel leerlingen minder gemotiveerd dan wenselijk is. Daarbij moeten, afhankelijk van de keuze van het scenario, min of meer grotere wijzigingen in het lesrooster, de infrastructuur en de organisatie van de school plaats vinden. Er moeten faciliteiten verleend worden met betrekking tot onder anderen het aantal niet lesgebonden uren, bijscholing en speciale ruimten. Ook zal de vergadercultuur moeten veranderen omdat veel tijd geïnvesteerd zal moeten worden in overlegsituaties om de innovaties te concretiseren. De Vernieuwde Basisvorming geeft de onderwijsgevenden maar vooral de leerling nieuwe impulsen door de leerling gerichte dynamiek, het leren in samenhang en het werken in teamverband. Dit kan leiden tot meer gemotiveerde leerlingen waardoor het onderwijs aan en de begeleiding van leerlingen gemakkelijker zal gaan. De werkgroep Onderbouw heeft in “De scenario’s van de Vernieuwde Basisvorming” de implicaties voor zowel leerlingen als onderwijsgevenden en directies geïnventariseerd en gerubriceerd. Alles overwegend is deze werkgroep van oordeel dat met name scenario 4 een keuze voor de toekomst is. Dit omdat dat scenario op dit moment te veel vraagt van allen die bij het onderwijs betrokken zijn. In mindere mate geldt dit ook voor scenario 3. Scenario 1 zet naar het oordeel van de werkgroep wel erg kleine stapjes in de richting van innovaties. Dit neemt echter niet weg dat de keuze van scenario volstrekt acceptabel is omdat gekozen wordt binnen de mogelijkheden die de school heeft dan wel wil en kan aanbieden. De werkgroep meent te mogen stellen, mede op basis van de resultaten van gesprekken ad hoc met onderwijsgevenden, dat scenario 2 voor veel scholen een goede en uitvoerbare keuze is. Daarbij dient echter te worden opgemerkt dat deze keuze niet voor een volledig cursusjaar hoeft te gelden. De school kan ook besluiten in de loop van het cursusjaar over te gaan op een ander scenario of op elementen daaruit. Men dient te bedenken dat de keuze van een scenario vaak een geleidelijk proces zal blijken te zijn. In de voortgang van dit proces zullen zich binnen het schoolconcept steeds meer teams in gezamenlijkheid ontwikkelen. Hierbij kan gedacht worden aan docententeams, sectieteams, teams van een aantal secties en onder- en bovenbouwteams. In de verdere voortgang en ontwikkeling van deze teams zal er op termijn sprake zijn van een groei van professionalisering. In dit kader dient te worden opgemerkt dat in het proces van schoolontwikkeling het volstrekt acceptabel is dat de verschillende vakgroepen en/of teams in ontwikkelingstempo verschillen. . De werkgroep Onderbouw is inmiddels, uitgaande van de doelstellingen en de inpasbaarheid daarvan in de verschillende scenario’s, begonnen met het ontwikkelen van voorbeelden van thema’s, leerling gerichte contexten, concepten, en practica voor leerstofitems uit het leergebied “Mens en Natuur”. Daarbij zal dit alles tevens gerelateerd worden aan de wensen en eisen van de bovenbouw en aan de exameneisen.
21
De werkgroep Onderbouw van de Bestuurscommissie Onderwijs NVON A. Niënkemper J.R. Bette D.V. de Boer D.J. van de Poppe H.G. Slender
22