DE ROZENBOOM Oud-Leden Vereniging Oude ‘s Gravelandseweg 11 1406 LB Bussum. 035-6930283 e-mail:
[email protected] 18e jaargang april 2013 Het zaalseizoen is weer achter de rug. Heren 1 heeft de play-offs verloren, dus geen promotie. Dames 1 is gelukkig niet gedegradeerd en blijft in dezelfde topklasse. Bij de jeugd hebben we de volgende kampioenen: JA 1: 1e klasse - JA 3 – JB 1 – JC 6 - MB 12 – MC 6 – Bij de jeugd geen promotie/degradatie. JB 1 (topklasse) speelde om de landstitel. Helaas verloren ze met strafballen en werden 4e van Nederland. Hulde ! Onze felicitaties aan ons jongste lid Inge Huibregtse en echtgenoot Floris van Helbergen met de geboorte van hun zoon Bastiaan.
!Op 26 oktober hebben we weer onze jaarlijkse "Hollandse Hap" gehad. Het clubhuis zag er feestelijk uit, voor de 80 leden van de Rozenboom.
!Op 21 april nodigen we je zo rond 12 uur uit voor een broodje en een drankje. Dan spelen Heren 1 en Dames 1 thuis en wel tegen respectievelijk VVV en Myra. Jullie aanmoedigingen kunnen de Dames en Heren heel goed gebruiken !
Met het oog op de catering graag opgave of je komt en met hoeveel personen. Naam ……………………………..
Komt met……………… personen
Opsturen of per mail/telefoon (zie boven) vóór 15 april naar Nel Klein Bog
1
Nieuwe leden: Alexander Crommelin, van Halllaan 3, 1412 CS Naarden , 06-54313372
[email protected] Marco Meerdink Oud Blaricummerweg 30A, 1411 JT Naarden , 06-53432282
[email protected] Erik Plantenga, Wessel ten Damstraat 3, 1244 RA Ankeveen , 06-51810113
[email protected] Hans Kalfsterman, Meerstraat 4,1411 BN Naarden , 035-6945473
[email protected] Hans Gerrtsen, 1e Heezerlaantje 48, 3766 LW Soest , 035-6011504
[email protected] Roland Bos, Graaf Wichmanlaan 18, 1405 HA , 035-6911566.
[email protected]
Adreswijziging: Fransje Reimeringer, Koekoeklaan 3A app 12, 1403 EA Bussum. Arjen Luykx, Gudelalaan 5, 1405 GS Bussum. Nieuw telefoonnummer: Jan Caviët 0488-481409
Mailadres wijzigingen: Olga du Crocq, Helga Schalkwijk-Wilhelmi
[email protected] [email protected]
Beste Rozenbomers, Tijdens de afgelopen ALV in November j.l. hebben wij als vereniging afscheid genomen van Philip Tulleken als voorzitter. Philip heeft zich gedurende vele jaren met ziel en zaligheid ingezet voor Gooische en deze inzet werd uiteindelijk bekroond met de realisatie van een 5e KG veld en een meer dan verdiend erelidmaatschap. Helaas waren we als bestuur niet al in staat om een opvolger te presenteren en dus heeft Gooische nu een heuse Voorzitter Ad Interim. Een bewuste keuze, omdat wij als bestuur niet wilden wachten met het doorvoeren van een aantal veranderingen tot de nieuwe 2
voorzitter zou aantreden en het ons de tijd geeft om op zoek te gaan naar een geschikte kandidaat. In ieder geval zijn wij als bestuur nadrukkelijk bezig om het fundament van Gooische verder te verstevigen, zodat het Gooische Huis ook de komende jaren fier overeind blijft staan. Een stevig huis is het want we bestaan als vereniging inmiddels ruim 110 jaar en zijn dit jaar door de magische grens van 2000 leden heen gegaan. Deze leden bestaan voor een zeer groot gedeelte uit jeugd maar ook de Veteranen afdeling (35+) van Gooische mag er wezen en blijft groeien. Daarnaast dragen veel leden ieder op hun manier hun steentje bij en zijn we als vereniging financieel gezond. Waarom dan dat fundament verstevigen, zult u zich afvragen? Wat ons betreft is dat fundament onze jeugdopleiding, omdat het uiteindelijk om het hockeyen gaat. Hockey is voor alle leden de verbindende factor en dus zullen we als bestuur onze pijlen nadrukkelijk gaan richten op het hockey en dan vooral op onze jeugd. Natuurlijk doen we dat niet zo maar en willen we juist gebruik maken van de aanwezige kwaliteiten binnen onze vereniging en hebben we een denktank geformeerd van een aantal leden die willen meedenken over onze Hockey filosofie, want vanuit daar kunnen we dan een Technisch Hockey plan opstellen. Gelukkig willen andere leden Gooische financieel ondersteunen, zodat we ook betere professionals kunnen aantrekken om onze Jongste Jeugd en Junioren te gaan trainen en stellen anderen weer kennis beschikbaar om de organisatie verder te ontwikkelen. Door naast al deze inspanningen ook een transparante bestuursstructuur te creëren met minder bestuursleden en een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en gelijktijdig aandacht te vragen voor het onderwerp Sportiviteit en Respect denken wij dat we het fundament van het Gooische Huis verder kunnen verstevigen en daarmee klaarmaken voor de toekomst. Een toekomst die er zonnig uit ziet, want we zijn er van overtuigd dat onze inspanningen op termijn zullen leiden tot wederom een Dames en Heren 1 in de Overgangsklasse, maar dan wel met een eigen Gooische gezicht en dat is opgeleid volgens de typische Gooische filosofie.
3
Gelukkig is de Rozenboom voor ons een prachtig voorbeeld als je spreekt van een stevig fundament, want al jaren zorgt uw betrokkenheid ervoor dat de typische Gooische normen en waarden niet verloren gaan en worden overgedragen aan nieuwe generaties Gooische leden. Graag vertel ik u dan ook persoonlijk meer over onze plannen tijdens een volgend evenement en spreek ik namens mijn mede bestuursleden de hoop uit dat wij ook van uw kennis gebruik mogen maken om daarmee het fundament van ons Gooische huis verder te verstevigen. Met sportieve groet, Michiel van ’t Hek Voorzitter a.i.
De voorgangers van Michiel van 't Hek: Gerard Jansen Veneboer-Philip Tulleken-Piet van Kleef- Frank Wyers – Niek van der Ley en natuurlijk Reina Kroese
4
België En ja, ook mij wist Nel te vinden met de vraag een stukje te schrijven voor de Rozenboom. En omdat ik haar mateloos bewonder voor de niet aflatende inzet waarmee ze de “Gooische”, en alles drum und dran, enthousiast begeleid, doe ik dat bij deze met genoegen.. Het is ondertussen lang geleden dat ik als 12 jarige lid werd van "Gooische". In die tijd was het nog gewoon dat je mocht spelen in hetzelfde team als je vriendinnetjes. Eerst veel later werd je ingedeeld naar sterkte. Getraind werd er nauwelijks, maar je bracht er wel uren en dagen op de club door om een balletje te slaan en naar de wedstrijden te kijken. Vooral de thuiswedstrijden van Heren 1 waren altijd een groot festijn. Rond mijn 25e verhuisde ik naar België waar ik natuurlijk meteen lid werd van de "Europeesche Mixed Hockey en Tennisclub: ORANJE" Er was niet veel Europees aan want het overgrote deel van de leden betrof gewoon Hollanders. De eerste de beste zaterdag werd ik prompt opgebeld of ik s' middags kon invallen in Dames 1. Het team bestond uit goedwillende, en vooral heel gezellige meisjes en dames; het feit dat er elf op het veld stonden was belangrijker dan de vraag wat ze daar klaar zouden maken. Oranje beschikte in dat jaar (1976) voor het eerst over eigen velden incl. een heus clubhuis en wel in Hoeilaart, een Vlaams voorstadje van Brussel. Het ledental groeide met de dag. Gezellig was het zeker, maar naarmate het aantal steeg kwam dat ook de kwaliteit ten goede. Heren 1 promoveerde naar de 2e klasse en Dames 1 speelde zelfs een seizoen in de hoogste klasse. E.e.a. betekende een ware België - Nederland rivaliteit, maar dat verhinderde niet dat na de gestreden strijd de bitterballen voor de nodige verbroedering zorgden.. Na een paar jaar actief in Dames 1 gespeeld te hebben werd ik gevraagd voorzitter te worden. Hoewel naast een volledige werkkring en kleine kinderen, dus druk genoeg, vond ik dat ik geen nee mocht zeggen. Het bleek een behoorlijk tijdrovende job bij een club die steeds maar groter werd en bovendien echt toe was aan een kunstgrasveld. En vooral dit laatste bleek een geweldige opgave. Maar wat heeft de club zich toen van haar beste 5
kant laten zien! Letterlijk met inzet van alle leden werd er van alles georganiseerd, van loterij tot grootse feestparttijen. Binnen twee jaar was de klus geklaard en beschikte Oranje over fraai kunstgras, het 4e exemplaar in België!. Dankzij de contacten van Frans Spits en Frans Fiolet, destijds steunpilaren van ons Heren 1, speelden de Boekaniers de openingswedstrijd tegen de Belgische oud-internationals. Nog steeds denk ik met veel plezier terug aan die tijd. Voorzitten in een milieu van vrijwel louter mannen die gewend waren de lakens uit te delen, bleek geen sinecure. Een serieuze uitdaging. Geweldig!. Bij de landelijke vergaderingen van de Belgische hockeybond, maar ook op de meeste velden, werd vrijwel uitsluitend Frans gesproken. Zelfs in Antwerpen was dat het geval, hoewel: in de kleedkamers hoorde je dat er wel degelijk rap Vlaams "geklapt" kon worden. Oranje beschikte relatief over veel jeugdleden. Het kwam geregeld voor dat je met 6 “eekhoorntjes”, zo werd de jongste jeugd genoemd, anderhalf uur heen en anderhalf uur terug moest rijden om je wedstrijd van 2 x 20 minuten in b.v. Knokke te spelen. Ook de senioren speelden door heel België. Zo kon het gebeuren dat je in de ochtend naar Knokke reed om dezelfde middag in Luik je eigen wedstrijd te spelen. Gezamenlijk een biertje drinken na afloop was er, vooral in de eerste jaren, eigenlijk niet bij. Wel hadden veel clubs de gewoonte na afloop van de wedstrijd uitgebreid te dineren; eerst geleidelijk aan is ook in België de “derde” helft een belangrijk onderdeel van de wedstrijd geworden. Hockey heeft onze tijd in België beslist heel veel kleur gegeven. De kleinschaligheid van het gebeuren, in vergelijking met die grote clubs in Nederland, maakte e.e.a. redelijk overzichtelijk. De inzet van vrijwilligers was groot. Van professionele trainers was nauwelijks sprake. Goedwillende ouders moesten de kastanjes uit het vuur halen. Gelukkig bleken er echte hockeyliefhebbers tussen te zitten, die er niet tegenop zagen per direct een team onder de hoede te nemen. Maar natuurlijk, ook dat veranderde gaandeweg. Er werd beter gehockeyd; meerdere jeugdspelers bleken goed genoeg voor de district-selecties. Ook de Belgische Bond werd beter op de kaart gezet, werd professioneler. Hockey werd steeds populairder; er wordt nu zowaar meer Vlaams gesproken. Wanneer mijn informatie van recente datum juist is, ik woon alweer bijna twintig jaar in Nederland, is het hockeyniveau van Oranje er de laatste 6
jaren niet op vooruit gegaan, maar gezellig is het er nog altijd, zo wordt me verzekerd.. Al met al, een prachtige tijd in dat bijzondere land dat België heet, waar veel Nederlanders nog steeds met enige laatdunkendheid naar kijken. Volstrekt ten onrechte: een land om lief te hebben! Ellis de Brouwers. DAMES-VETERANEN Nee. lieve mensen, we zijn geen veterinnen, dat woord komt niet voor in de Grote Van Dale (en terecht). Afgezien daarvan zijn er nog enige kwalificaties mogelijk: de dinsdag-competitie (in ieder geval in ons district), de huisvrouwen-competitie (allà, ook als we niet thuis zijn), of de stofzuiger-competitie. Dit terzijde, want het wordt een persoonlijk verhaal. In 1977 besloten Lucas en ik om ons in Naarden te vestigen. Hij Stichtenaar, ik ex-Stichtenaar. Inmiddels had ik mij aangemeld voor de neutrale arbitrage; ik heb fluiten altijd leuk gevonden en was bij Stichtsche al vaste fluitist van meisjes A1. Zo kwam ik in contact met bondsscheidsrechters en was er al afgesproken dat ik, na SCHC dames I, zou toetreden tot het corps. De enige die ik kende in deze regio was Nel, en zij was er als de kippen bij om mij te rekruteren voor haar team: dames veteranen B. (de letter zei weinig, A was gewoon eerder opgericht) Zo kwam ik terecht in een elftal met allemaal oude toppers - bijna iedereen had vroeger 1e klasse gespeeld en sommigen ook in vertegenwoordende teams - sociaal, gezellig, een stevige dosis hockeyverstand - en de ruggengraat van de vereniging. Ik zal mijn debuut niet gauw vergeten: we speelden thuis tegen Ojé (oudere Jeugd) uit Den Haag en werden gefloten door Joop Helmig en Robbie Roodhuyzen de Vries, beiden keurig in het officiële bondstenue, met witte handschoenen! Toentertijd speelde de dinsdag-topklasse in het hele district west, dus gingen wij ook naar Rotterdam, Den Haag, Bloemendaal, Alkmaar en zelfs naar Den Helder. Toen al begonnen de wedstrijden op Amsterdam een half uur later dan elders, vanwege de ochtendspits. 7
Ik noemde de dames 'ruggengraat van de vereniging' en dat is een juiste kwalificatie. Bestuur, arbitrage, jeugdleiding, bardienst, tikpoes voor het krantje, noem maar op. Eén van de wapenfeiten was een sessie met 6 naaimachines, in het oude clubhuis, om de ruimte van nieuwe gordijnen te voorzien. De hele dames-veteranencompetitie werd gecoördineerd door een speciale commissie en dat werkte prima. In plaats van een reguliere promotiedegradatie regeling was er jaarlijks het z.g. captains-overleg. Omdat de elftallen per seizoen sterk van samenstelling konden wisselen, werd bij dit overleg vastgesteld in welke groep men zou spelen. Door het spelen op een doordeweekse dag waren we relatief anoniem, buitenbeentjes bij de club en buitenbeentjes bij de K.N.H.B. Als de K.N.H.B. al probeerde om meer grip te krijgen op 'onze' competitie, dan werd daar zeer tactisch op gereageerd, uiteraard met de bedoeling dat we onze eigen zaakjes bleven regelen. Een hoogtepunt en meestal de enige keer dat we in de 'Hockeysport' vermeld werden, was het landelijke SYKO-tournooi (ingesteld door Sylvia Koerts). Al spoedig was de belangstelling zó groot, dat er over het hele land voorrondes met 8 of 16 elftallen georganiseerd moesten worden. Het Syko is het oudste toernooi, later gevolgd door het Noor Huurman ( voor sterke jongere teams) en het 'Zilveren Schoen', voor de C-categorie. Voor deze toernooien werden alle dames-bondsscheidsrechters aangeschreven en ze kwamen en masse, ook om gezellig bij te praten. Vergeet niet, dat de damescompetitie tot 1981 nog districtsgewijs georganiseerd was en wij sommige collega's alleen troffen tijdens de nacompetitie voor het landskampioenschap. De top van de internationale arbitrage was gaarne bereid om onze wedstrijden op dinsdag te fluiten. Het was ook altijd gezellig. Men kende elkaar. Waar nu pakken sap en melk bij de lunch op tafel staan, waren het eind 70er jaren flessen witte wijn. Tegen B.D.H.C. (nee, nog net geen Bloemendaal) liep ik op weg naar het doel tegen een stick op en moest met een zwaar bloedende hoofdwond afgevoerd worden. De eerste hulp was toen het Marine Hospitaal in Overveen. Stel je de verbazing voor van de Jannen in de gang, toen ze een zwaar bebloed lichtblauw overgooiertje, met lichtblauwe kousen en hockeyschoenen langs zagen komen! Een verregende dinsdag: kom, we gaan op de culturele toer, naar Amsterdam, 8
het historisch museum. Niet gewend aan het openbaar vervoer, gedraagt het stel zich als een troep uitgelaten geiten. Dan is er nog, begin jaren 80, het gastvrije châlet in Verbier, met 12 slaapplaatsen. Wat een feest was zo'n week! Skiën, langlaufen, wandelen, overdag had men haar eigen programma. 's Avonds kleppen, lezen, puzzelen en bridgen. Veel persoonlijke hoogtijdagen werden samen gevierd, een verjaardag zelden overgeslagen. Inmiddels zijn we 20 jaar verder. De maatschappij verandert; veel meer vrouwen hebben naast het gezin een vaste baan. Er is een tijd geweest dat Gooische 6 elftallen op de dinsdag had, nu zijn er nog 2 (maar hoeveel op zondag? Op dit moment 9 dames teams) Dat is nog lang niet het eind van het verhaal. In het kielzog van de landelijke Heren 60+, is er nu ook een landelijke vereniging van 55+ dames. Eén à twee keer per maand speelt men onderling, op verschillende locaties. Nel en ik zijn meteen benaderd (enigszins bekend in de hockeywereld) en we zijn ook prompt lid geworden. Hetgeen niet wil zeggen, dat we de stick weer uit de wilgen geplukt hebben: zonder scheidsrechters geen wedstrijd. Als die arbiters ook nog een beetje verstand van zaken hebben, dan zijn ze welkom. De conclusie is duidelijk: het is gewoon een heerlijke sport en we zullen zo lang mogelijk doorgaan. Francine de Booy. Er was eens ------- ja kunt u zich voorstellen, catering op een gasstelletje, soep verwarmen, brood smeren in een keukentje van 2 bij 2.5, allemaal in dat oeroude, maar ook gezellige clubhuis? Vroeger, als je tot de “Rozenboom” behoort is dat lang geleden, werd er op zaterdagochtend, door Frits Fischer, bij de Hocras ingekocht voor de Gooische. koffie, thee, suiker, lucifers, filters enz. enz. maar zeker ook drank. Dit laatste werd weliswaar apart bezorgd bij het clubhuis, maar de Campari ging mee met de boodschappen achter in zijn auto(op de terugwe werd er altijd even een stop gemaakt voor een kop koffie bij mijn moede, een van de rituelen). Het werd wat ingewikkelder toen ook heren 1 na de trainingen iets moest eten. Afgezien van budget, was ook een extra aanvoer nodig. Frits vond dat zo zo, 9
want hij had geen zeggenschap meer over “de keuken”. De situatie ontstond dat de manager van heren 1 tijdens de trainingen bammetjes stond te smeren voor het elftal: boterhammen, glaasje melk en natuurlijk wel een biertje. Wie had er in die tijd echt van uitgekiende sportvoeding gehoord? Pasta’s, extra eiwitten etc. Maar wat als de manager afwezig was, in het buitenland vertoefde, geen eten?? Een slechte zaak maar, oplossingen komen er altijd. Ik had wel het vertrouwen van Frits t.a.v. het gebruik van de keuken (let wel, niet alleen zijn keuken) zodat daar toch in gewerkt kon worden. Het was simpel. Ik kreeg een budget voor voeding voor de trainingen van heren 1, kocht zelf in en kookte veelal thuis, hetgeen te doen was, omdat ik dichtbij woonde. Grote pannen met boerenkool, soep, fruit en noem maar op, gewoon achter in de auto mee naar het veld. (zelfs 1 keer met de auto -overhet veld, want het paaltje bij het toegangsweggetje kon er niet uit, arme Paul Dorrestein , ik kreeg niet eens op mijn do-----) Met Hans Wolff als voorzitter van het uitroeien van dames (top)hockey kon ik ook door een deur. Bijzonder maar eerlijk is eerlijk we waren collegae, tja dan ziet de kaart er wat anders uit. Er kwam een einde aan ruim 2 jaar verzorging. 23 mei 1981 : een afscheidswedstrijd van heren1 inclusief begeleiding van Arjen, Coen, Hans en Hugo tegen een illuster combinatie elftal met o.a. CeesJan Diepenveen, Andre Bolhuis, Tom van ‘t Hek. namen, die in de hockeysport nog steeds zijn gebleven. Marianne Lub
10
Het hok van Dorresteyn Als je op je vitale naar de Gooische ging dan zette je je fiets tegen zijn hok, maar dat mocht niet. De fiets moest in de stalling, daarna moest je tekenen voor een oude bal en rap naar oefenveldje 5 bij het dierenasiel. Je mocht beslist niet op de velden en zeker niet in de cirkels. Het hok bevatte allerlei belangrijke dingen: de Gooische vlag, de Nederlandse vlag en de vlag van de Hockeybond, de mand van tarzan, gevonden voorwerpen, schoenen, sticks, handdoeken, shirts ect ect, maar het belangrijkste was de kachel voor warm water voor de douches. Achter de kachel had de goeie man zijn geweer tegen de hazen en beesten in het Laegieskamp en de karnemelk sloot. Dorresteyn kon zelf niet hockeyen, was brandweerman bij de T V. “Zijn gevleugelde woorden waren "Niks meer an doen”. Karel Houtzager Nog een verhaaltje over Dorresteyn: Soms moest Dorresteyn in de Dameskleedkamer achter het clubhuis zijn. Daar was een kast waar ook wat spullen van hem in lagen. Op een zondag waren we net klaar met de wedstrijd en iedereen was aan het omkleden en douchen. Allemaal bloot of half bloot dus. Dorresteyn komt gewoon binnenlopen en zegt: Geeft niks dames, ik ben al jáááren getrouwd. Sjouwt onverstoorbaar door, haalt wat uit de kast en verdwijnt met een zwaai. De verblufte dames barstten even later in lachen uit ! Denny
11
Herinneringen over trainingen van meneer Polak met hulp van Hanneke Brave en Marjan Houtzager op het aardappelveld de stick mocht voor en achter niet boven de schouder uitkomen op de fiets naar uitwedstrijden zondag kijken naar Heren 1 op het hobbelveld oefenen na school, onderhouden door de fam Dorresteyn en de familie Griep achter de bar met Mary Boon naar Laren 1 (hockey of leuke jongens kijken) kortom, dat was een belangrijk deel van mijn leven en dan te bedenken dat ik helemaal niet wilde spelen. Volgens mijn broertje kreeg je er een kromme rug van, maar mijn moeder wilde graag dat ik ging hockeyen. Toen wij verhuisden van Amsterdam naar Naarden ben ik vanwege school een aantal maanden bij de familie Langhout in huis geweest. Mijn tante (Els) heeft mij op dinsdagmiddag bij het veld afgezet met de boodschap dat als ik het niet leuk vond, ik maar naar huis moest lopen. Nou, ik ben met veel plezier gebleven. Dit interesseert natuurlijk niemand, van daar dat ik ook een stukje over krantje plakken in pakweg 1962 schrijf. Krantje plakken in 1962 Na het lezen van leuke stukjes van (oud) leden van de Gooische, wil ik een beeld schetsen hoe het clubkrantje in die dagen tot stand kwam. Maandagavond (en dat is denk ik nog zo), commissie vergadering, verzamelen van wedstrijdverslagen, ingezonden stukken en opstellingen etc. Tijdens het wekend werden door vrijwilligers de ongeveer 350 adresstrookjes met de hand geschreven. Dinsdags typten de diverse moeders de stencils. Vervolgens werd het geheel gestencild en woensdagavond werd het krantje in elkaar gezet. Alle pagina's lagen op volgorde op de tafel en via een doorgeefsysteem werd alles op volgorde gelegd. Kaft erom heen, nietje erdoor en het strookje er omheen plakken. Daarna bleef men letterlijk plakken in het gezellige huis van Mevrouw Lub. Simone Hylarides-Oomens 12