Ontwikkeling financiële functie:
DE ROL VAN DE FINANCIAL IN HET SOLVENCY II-TIJDPERK: TWEE JAAR VERDER IMPRESSIE VAN EEN SEMINAR De deadlines voor Solvency II, het nieuwe kapitaalstelsel voor verzekeringsmaatschappijen, komen akelig dichtbij. ‘Ik ben zenuwachtiger dan twee jaar geleden’, zegt Ger Vrancken, CFO van Nationale-Nederlanden, tijdens het seminar dat de Branchegroep Verzekeringsmaatschappijen van NBA-VRC op 19 april jl. organiseerde. Onderwerp was de rol van de financial in het Solvency II-tijdperk. Twee jaar geleden werd ook al in seminar-verband gedebatteerd over dat onderwerp. Naast Vrancken bogen nog vijf sprekers zich over de vraag wat de belangrijkste veranderingen zijn sindsdien.
Geert Dekker: ’Toen ging het om het kennisniveau, en nu?’ Theodoor Raaphorst, voorzitter van de Branchegroep Verzekeringsmaatschappijen van NBA-VRC, legt de vraag duidelijk neer in de opening van het seminar, dat plaatsvond in het Haagse Poort-gebouw van Nationale-Nederlanden. Toen controllers, accountants, actuarissen en andere financieel specialisten in 2010 samenkwamen om voor het eerst van gedachten te wisselen over de rol die de financial rond Solvency II speelt, bleek dat er grote behoefte was aan verdieping van de kennis over het nieuwe kapitaalstelsel. NBA-VRC organiseerde vervolgens Solvency II-cursussen, die de afgelopen jaren door ruim honderd deelnemers met succes werden afgerond. ‘Tevreden met dat resultaat?’, wil dagvoorzitter Laurens Roodbol van Raaphorst weten. ‘Deels’, is zijn antwoord. ‘Wat betreft de timing en aansluiting bij de marktvraag was de cursus een succes. Maar de inhoud werd door de deelnemers als erg theoretisch ervaren, te weinig aansluitend bij de vragen waarmee men in de praktijk werd geconfronteerd. Met een bewegende regelgeving en zonder echte praktijk was dat niet echt mogelijk. Nu er heel wat praktijkervaring is, gaan we dat bij de nieuwe cursus inbrengen.’ Tijd is nog steeds schaars Het is een van de lastigste problemen rond de implementatie van Solvency II, zo sluit Mathieu Filippo van Achmea daar meteen op aan: ‘Om te beginnen wás er alleen maar theorie en dat is heel lang zo gebleven.’ Filippo geeft als eerste spreker een
26
overzicht van de voortgang in het proces. Iedereen gaat er nu van uit dat Solvency II afdwingbaar wordt vanaf 1 januari 2014 (een vertraging ten opzichte van hetgeen twee jaar geleden verteld was), maar feitelijk liggen de kwantitatieve kapitaalseisen (Pillar 1) nog steeds niet volledig vast. Dus kan het voorstel dat de Europese Commissie heeft gemaakt voor de level 2 Implementing Measures alleen nog maar voorlopig zijn, terwijl de level 3 Consultatie vanuit de European Insurance and Occopational Pensions Authority (EIOPA) nog in het stadium van ‘informele consultatie’ verkeert. Dus er is nog steeds geen zekerheid omtrent alle wetgeving en vereisten waaraan verzekeraars moeten voldoen, terwijl de verzekeraars zich wel moeten voorbereiden. ‘Het is echter een misverstand om nu te denken dat we door de vertraging tijd genoeg hebben’, aldus Filippo. ‘Tijd is nog steeds schaars.’ Bovendien: er is inmiddels wel zoveel bekend over wat er in principe moet gebeuren, dat degenen die meer praktijk willen, nu ruimschoots hun hart kunnen ophalen. ‘We hebben de QIS5-studie (5th Quantitative Impact Study) gehad. En binnenkort gaat de parallelle run van start die we moeten inleveren bij DNB’. Verder kunnen we oefenen met het maken van de Own Risk & Solvency Analysis (ORSA) en kan elke verzekeringsmaatschappij al aan de gang met de inrichting van de sleutelfuncties.’
Bent u toen ingestapt? Filippo sprak ook op het seminar twee jaar geleden
MCA: juni 2012, nummer 3
Groepen Toezichtproces Pillar I
Pillar II
Pillar III
Risico kwantificering
Risico management
Risico transparantie
Marktwaardebalans
Governance vereisten
Technische voorzieningen
Own Risk and Solvency Assessment (ORSA)
SCR= Solvabiliteitskapitaalvereiste MCR= Minimumkapitaal
Rapportage aan toezichthouder Publieke rapportage
Figuur 1. Het Solvency II-raamwerk met de drie pijlers en toen gebruikte hij de metafoor van de hogesnelheidstrein voor Solvency II. Wie stapt er in de trein, zo hield hij zijn publiek toen voor. ‘Ik vraag me af of u toen bent ingestapt’, zegt hij nu, als hij de vraag behandelt wie bij ondernemingen het voortouw neemt bij de invoering van Solvency II. ‘Het is allemaal heel begrijpelijk: de financial heeft in deze crisistijd zo veel andere zorgen. Het water klotst hem bij wijze van spreken rond de voeten: dan ben je meer bezig met de zorg dat je op het droge belandt, dan met de zorg voor een dijk die je over twee jaar gebouwd moet hebben.’
V.l.n.r.: Mathieu Filippo, Jos Heuvelman, Ger Vrancken, Theo Berg, Annette Mosman en Frank van den Wildenberg
‘Samenwerken binnen de onderneming – het gebeurt nog niet genoeg’ ‘Maar toch moet daar de aandacht naar uitgaan’, zegt Filippo. ‘Sla de handen ineen. Doe het samen met de risk manager en de actuaris. Het doet er niet meer toe welke functie de dans leidt: de reikwijdte van dit proces overschrijdt alle grenzen binnen een onderneming. Uiteindelijk gebeurt het straks in de business: daar moet men begrijpen dat het dagelijks handelen effect heeft op het kapitaalsbeslag. Dat uit te leggen, en ook het uitleggen van Solvency II aan alle externe stakeholders, dat is denk ik de grootste uitdaging. Als financial moeten we daarin onze verantwoordelijkheid nemen.’
MCA: juni 2012, nummer 3
27
Risicomanagement onvoldoende geïntegreerd
is zelf niet benoemd als sleutelfunctie, maar in de praktijk blijkt dat daar vaak veel lijnen samenkomen. ‘
‘Samenwerken binnen de onderneming - het gebeurt nog niet genoeg.’ Met die stevige constatering ondersteunde de tweede spreker, Jos Heuvelman van DNB, Filippo’s pleidooi. Heuvelman leidt dat af uit het onderzoek dat de toezichthouder onlangs verrichtte naar de inrichting van de vier sleutelfuncties bij verzekeraars: interne audit, compliance, actuariaat en risicomanagement. ‘Met name het risicomanagement is nog onvoldoende geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Er wordt niet voldoende samengewerkt.’ Hoe je dat wel voor elkaar krijgt, is een managementvraagstuk, aldus Heuvelman. ‘Natuurlijk is samenwerking te stimuleren. Regelmatig mensen van functie laten wisselen is een goed middel, dat geldt voor elke organisatie. Richt procedures en processen daarnaast zo in dat overleg met anderen wordt afgedwongen.’ Over de rol van de financial is Heuvelman minder gereserveerd dan Filippo. ‘In het onderzoek naar de sleutelfuncties stelden we ook de vraag wie er eindverantwoordelijk is voor de inrichting ervan en dan blijkt dat er toch een grote rol is weggelegd voor de CFO. Die is overal bij betrokken. De financiële functie
Tevreden met de voortgang Overigens is DNB tot nu toe over het algemeen tevreden met de voortgang die gemaakt wordt met Solvency II. ‘Als we zien hoever men in andere landen is, dan hoort Nederland tot de top. Daar hebben we met z’n allen keihard voor gewerkt. Maar het zal niet makkelijk zijn ook aan de top te blijven: dat zal de komende jaren nog veel extra inspanning vergen.’ Nog genoeg werk aan de winkel dus. De focus van DNB zal daarbij de komende tijd liggen op de kwaliteit van de data. Waarbij een centrale rol is weggelegd voor de financial. Heuvelman: ‘Bij de financial komt alles samen. Wat mij betreft hebben de actuaris en de accountant als primaire taak dat de data kloppen. De actuaris moet er zorg voor dragen dat de technische voorzieningen op orde zijn. De externe accountant controleert de cijfers. Maar de financial is de spin in het web, die vertaalslagen moet kunnen maken tussen de diverse disciplines, en zo bijdraagt aan een consistente en evenwichtige besluitvorming.’
SPREKERS SEMINAR DE ROL VAN DE FINANCIAL IN HET SOLVENCY II-TIJDPERK Drs. Theodoor Raaphorst RA is voorzitter Branchegroep Verzekeringsmaatschappijen NBA-VRC, bestuurslid ledengroep Accountants in business NBA en directeur TRA Business Consulting. Laurens Roodbol AAG is directeur Milliman Nederland. Drs. Mathieu Filippo is senior manager Prudential Supervision Expertise centrum financiën van Achmea en voorzitter van de Solvency II-werkgroep van het Verbond van Verzekeraars Drs. Jos Heuvelman is directeur van de divisie Toezicht verzekeraars van De Nederlandsche Bank. Ir. drs. Ger Vrancken AAG is CFO van Nationale-Nederlanden. Drs. Theo Berg AAG is directeur Groep Actuariaat en Risk Management van Delta Lloyd. Drs. Annette Mosman RA is CFO van Generali Verzekeringsgroep. Drs. Frank van den Wildenberg RA is partner bij KPMG en voorzitter van de sectorcommissie SVP van de NBA.
28
MCA: juni 2012, nummer 3
Actuariële modellen begrijpen De kwaliteit van de data is precies ook het issue waar Ger Vrancken van Nationale-Nederlanden, de derde spreker, in 2012 veel aandacht aan besteedt. ‘Twee jaar geleden waren we heel erg bezig met de vraag wat de juiste modellen waren. Nu gaat het om de juistheid, de betrouwbaarheid en de volledigheid van de data die erin verwerkt worden. En vooral: hoeveel en welke controls zet ik op die data? Wanneer is goed goed genoeg?’ Vrancken maakt de vergelijking met een huis dat je wilt beveiligen tegen inbraak. ‘Je kunt niets doen, dan weet je zeker dat er ooit wordt ingebroken. Je kunt ook alle deuren en ramen dichtmetselen. Dan weet je zeker dat er nooit zal worden ingebroken. Maar tegelijkertijd is je huis onbewoonbaar geworden. De goede oplossing ligt ergens tussen die twee uitersten. Maar waar?’ En zo is het ook met de controls van data. Ietwat provocerend geeft Vrancken aan ‘alleen maar vragen te hebben’. Dat is mede te wijten aan het feit dat de regels van SII nog steeds niet allemaal duidelijk geformuleerd zijn. ‘Ik word daar wel enigszins nerveus van. Om eerlijk te zijn: ik ben nu zenuwachtiger dan twee jaar geleden want de deadline komt nu wel erg dichtbij.’ Ook Vrancken wijst wat betreft de rol van de financial op de noodzaak tot samenwerking, maar toch staat hij ook nog even stil bij het daarvoor benodigde kennisniveau. ‘Je zult bijvoorbeeld de actuariële modellen moeten leren begrijpen, snappen wat de drivers van die modellen zijn. Zonder die kennis zul je geen toegevoegde waarde kunnen leveren.’ Dat iedereen die stap kan zetten, is echter helemaal niet vanzelfsprekend. ‘Dit is een paradoxale situatie, lastig dus: we vragen van de financial dat hij meer gaat samenwerken en tegelijkertijd vragen we dat hij kennis vergaart op deelgebieden.’
Te weinig profileren Met die paradox worden de deelnemers aan het seminar de pauze ingestuurd, waarna Theo Berg van Delta Lloyd, zelf actuaris en econometrist, als vierde spreker zijn licht laat schijnen op de uitdagingen van Solvency II. Berg zegt zich wel gunstiger
omstandigheden te kunnen voorstellen voor de invoering van een nieuw kapitaalstelsel. ‘Volatiele kapitaalmarkten, historisch lage renteniveaus, vraagtekens bij de waardering van vastgoed, een onzekere huizenmarkt, sprongen in levensverwachting enzovoort: ik hoef u niet te vertellen hoe complex onze omgeving is.’ Maar weet de buitenwereld dat ook, zo vraagt Berg zich af. ‘Communicatie is de grootste uitdaging.’ Hij noemt als voorbeeld de wijze waarop media omgingen met het nieuws dat DNB overging op middeling van de rentetermijnstructuur. Perceptie is alles, aldus Berg. ‘Kunnen we begrijpelijk uitleggen wat we doen en waarom we dat doen?’ ‘De huidige omstandigheden zijn daarvoor een groot struikelblok.’ Bergs tweede punt is de wijze waarop de financial zich momenteel roert in de interne discussies over modellen, risico’s en de wijze waarop processen moeten worden ingericht zodat aan de eisen wordt voldaan. Legde Vrancken eerder de nadruk op actuariële kennis, Berg wil ook dat de financial zich ‘bijschoolt’ in risicomanagement. ‘Op dat gebied zal hij toch ook heel stevig in de schoenen moeten staan. Op dit moment zie ik de financial zichzelf nog te weinig profileren rond dit soort vraagstukken.’
Halve actuaris ’Ik ben een financial die al twee jaar vragen stelt. Intussen voel ik me een halve actuaris.’ Annette Mosman van Generali geeft als vijfde spreker precies de professionele ontwikkeling aan waaraan Vrancken en Berg refereren. ‘In het eerste gesprek met de actuaris haakte ik na vijf minuten af’, aldus Mosman. ‘Mijn doel voor het volgende gesprek was het vijf minuten langer vol te houden. Zo ben ik telkens een stap verdergegaan en nu kan ik twee uur met hem praten.’ Mosman zorgt er nu voor dat de actuarissen regelmatig op bezoek gaan bij de business. Lachend: ‘Dat is niet altijd een succes.’ Maar dat moet het wel worden, zegt ze, begrip van het actuariële domein is straks cruciaal. ‘Ik vind dan ook dat in dat opzicht de controller onvoldoende betrokken is bij het hele proces rond Solvency II.’
‘Begrip van het actuariële domein is straks cruciaal’ MCA: juni 2012, nummer 3
29
Dagvoorzitter Laurens Roodbol geeft een deelnemer het woord Ter illustratie wijst ze erop dat de afgelopen twee jaar de stafafdelingen Accounting, Reporting en Risk & Control van 50 naar 60 fte zijn gegroeid, maar dat waren ‘vrijwel allemaal riskmensen’. ‘Dat zijn de mensen die ik nu nodig heb.’ De taken die op dit moment bij Generali worden verricht rondom Solvency II komen bijna allemaal voor rekening van actuarissen en riskmanagers. ‘De directie moet bijvoorbeeld worden ondersteund bij de sturing op risico en rendement: dat doen de actuaris en de riskmanager gezamenlijk. De regie van het ORSAproces ligt bij de riskmanager. De vertaalslag richting de business om te kunnen sturen op marktwaarde: dat doen ook de actuaris en de riskmanager samen. Ik kan meer voorbeelden geven, maar de lijn lijkt me duidelijk.’ De oorzaak van de relatieve ‘afwezigheid’ van de controller ligt volgens Mosman mede in de ontstaansgeschiedenis van Solvency II. ‘Heel lang heeft de nadruk toch op de techniek gelegen en daarom is veel overgelaten aan de actuaris.’
Niet in reporting blijven hangen Frank van den Wildenberg van KPMG sluit als zesde de rij sprekers af. ‘De externe accountant komt vaak als laatste, ik ben eraan gewend’, zegt hij. Van den Wildenberg doet dan een voorspelling: over vier jaar is het niet meer de financial die de belangrijkste gesprekspartner is van de accountant. Wie dan wel? ‘Het zal een teamgebeuren zijn’, denkt hij. ‘Niet alleen het actuariaat en de riskmanagers, maar ook de interne audit zal steeds belangrijker worden.’ Hij loopt vervolgens het hele Solvency II-raamwerk langs en laat zien op welke punten de accountant mogelijk zijn vragen zal hebben. Dat zijn vragen die de financial al lang niet meer ‘in zijn eentje’ kan be-
30
antwoorden. ‘De controle van de accountant wordt veel breder dan alleen de controle van de cijfers. Wat is de kwaliteit van de risicobeheersing en het rapporteren daarover? Dat wil hij ook weten.’ Wil de controller daar zijn bijdrage aan blijven leveren, dan moet hij bijscholen, denkt Van den Wildenberg. ‘Hij kan niet blijven hangen alleen in de sfeer van reporting. Daar is straks toch minder behoefte aan.’ Dat laatste punt wordt vervolgens in een korte forumdiscussie uitgewerkt. Berg (Delta Lloyd) vat samen: ‘Dat de controller moet bijscholen is geen vraag, maar noodzaak.’ Mosman zegt te hopen dat financials ook nieuwsgierig zijn naar ‘de andere kant van het verhaal’. ‘Die nieuwsgierigheid lijkt wel eens te ontbreken. Terwijl het naar mijn eigen ervaring leuk is om eens in een nieuwe wereld te stappen.’
Lastige vragen kunnen stellen In zijn afsluiting grijpt Theodoor Raaphorst terug op zijn openingsvraag: toen, twee jaar geleden, ging het om het kennisniveau, en nu? ‘Kennis is blijkbaar nog steeds een aandachtspunt’, constateert hij. Is het dan nooit genoeg, wil dagvoorzitter Roodbol weten: ‘Wanneer weet je genoeg voor je functie?’ ‘Als je vragen kunt stellen die als lastig worden ervaren, dan kom je in de buurt’, denkt Raaphorst. Maar alleen kennis is dus niet voldoende. ‘Die kennis vervolgens delen, in staat zijn tot samenwerken, dat was hier de rode draad. De een noemt het een integrale aanpak, de ander heeft het over multidisciplinaire teams. Het komt erop neer dat de financial het debat aangaat met riskmanagers, actuarissen, compliance officers en accountants over de eisen die Solvency II stelt aan de bedrijfsvoering bij verzekeraars. Met als doel dat hij, als dat nodig is of gewenst, de regie van het verandertraject op zich kan nemen.’ Raaphorst merkt op dat dit niet alleen de belangrijkste boodschap van het seminar is maar ook de kern van het door de branchegroep geschreven positiedocument ‘De rol van de controller in het Solvency II-tijdperk’ dat na afloop werd uitgedeeld aan de ruim 100 deelnemers. Tot slot kondigde Raaphorst aan dat de vernieuwde, meer praktijkgerichte opleiding Solvency II van NBA-VRC Opleidingen zal starten in september van dit jaar. Geert Dekker is financieel journalist.
MCA: juni 2012, nummer 3