Museum Expressie
Auteurs: Edwin Geets Babette Cooijmans Coördinatie: Jef Goedemé Illustraties en cover: Jef Goedemé Vormgeving: Miet Paesmans Isbn: 978905326491 De reproducties in dit boek zijn downloadbaar op www.abimo.net Met medewerking van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen
Logo nog in RGB en tekening is ingesloten ... Nog aanpassen!
Museum Expressie Edwin Geets, Babaette Cooijmans
INHOUD Inleiding .............................................................................................................. 6 Beeldbeschauwing .............................................................................................................. 6 Beeldend werken ............................................................................................................. 7 September
De dorpsschool, 1854, Ferdinand De Braekeleer
Over Ferdinand De Braekeleer................................................................... 9 De dorpsschool nader bekeken.................................................................12 Beeldende opdrachten Onze klas......................................................................................... 13 Ik zie, ik zie wat jij niet ziet........................................................... 14 ‘De dorpsschool’ vandaag.............................................................. 15 Strip, strip, hoera............................................................................. 16 Oktober
Het ravijn A, Rik Wouters
Over Rik Wouters....................................................................................... 19 Het ravijn A nader bekeken.......................................................................20 Beeldende opdrachten Herfstkleuren................................................................................... 21 Herfstbos..........................................................................................23 Scheur maar raak............................................................................24 Rik Wouters achterna.....................................................................25 November
De ellende van Job, Ossip Zadkine
Over Ossip Zadkine....................................................................................27 De ellende van Job nader bekeken.......................................................... 29 Beeldende opdrachten Blij, bang, boos …...........................................................................30 boetseren........................................................................................... 31 Een man van hout........................................................................... 33 Als een beeldhouwer......................................................................34 December Portret van een familie, 1631, Cornelis de Vos
Over Cornelis de Vos.................................................................................. 37 Portret van een familie nader bekeken.................................................. 40 Beeldende opdrachten Wat ’n kraag..................................................................................... 41 Kostumeren......................................................................................42 Familieportret..................................................................................45 Op de catwalk..................................................................................47 Januari
De stoet van de magiërs, Jakob Smits
Over Jakob Smits.........................................................................................49 De stoet van de magiërs nader bekeken.................................................. 52. Beeldende opdrachten Driekoningen................................................................................... 53 Melchior, Caspar en Baltasar........................................................54 Zij kwamen uit het Oosten............................................................ 55 Dik in de verf...................................................................................57
Februari
De intrige, 1890, James Ensor
Over James Ensor........................................................................................59 De intrige nader bekeken...........................................................................62 Beeldende opdrachten Kiekeboe...........................................................................................63 Carnaval............................................................................................64 Gemaskerde mensen.......................................................................65 Zet de maskers maar op................................................................66 Maart
De Annunciatie, Simone Martini
Over Simone Martini.................................................................................69 De Annunciatie nader bekeken................................................................ 70 Beeldende opdrachten Cadeaupapier...................................................................................72 Patronen............................................................................................ 74 Een belangrijk figuur...................................................................... 75 Een drieluik...................................................................................... 76 April
Stilleven met vruchten en asperges,
Adriaen Coorte........................................................................................... 79 Over Adriaen Coorte .................................................................................79 Stilleven met vruchten en asperges nader bekeken...............................80 Beeldende opdrachten Appels toveren.................................................................................82 Lekker en gezond............................................................................83 Clair-obscur.....................................................................................84 Net echt.............................................................................................85 Mei
Zondag, Gustave De Smet
Over Gustave De Smet...............................................................................87 Zondag nader bekeken...............................................................................88 Beeldende opdrachten Mannetjes maken............................................................................89 Twee dames......................................................................................90 Knippen en plakken....................................................................... 91 Zelfportret........................................................................................92 Juni Zomer, juni 1893, Emile Claus
Over Emile Claus........................................................................................93 Zomer nader bekeken.................................................................................96 Beeldende opdrachten Zon....................................................................................................97 Zet ze op hun plaats.......................................................................98 Zomers landschap.........................................................................100 Uitgeknipt.......................................................................................102 Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.......................................104 Lijst per techniek ..........................................................................................................109
Inleiding De auteurs kozen tien prominente kunstwerken uit de omvangrijke collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen. Zij lieten daarbij zoveel mogelijk verschillende kunstrichtingen en genres aan bod komen. Van renaissance tot Vlaams expressionisme, van stilleven tot familieportret. Bovendien lieten ze zich daarbij ook leiden door de jaarkring. Zo komt er per maand een kunstwerk aan bod dat in onderwerp nauw aansluit bij het eigene van die maand. september: De dorpsschool, 1854, Ferdinand De Braekeleer oktober: Het ravijn, Rik Wouters november: De ellende van Job, Ossip Zadkine december: Portret van een familie, 1631, Cornelis de Vos januari: De stoet van de magiërs, Jakob Smits februari: De intrige, 1890, James Ensor maart: Annunciatie, Simone Martini april: Stilleven met vruchten en asperges, Adriaen Coorte mei: Zondag, Gustave De Smet juni: Zomer, juni 1893, Emile Claus Het staat de gebruiker vrij om het voorliggende schema al dan niet te volgen. Elke beeldende opdracht kan immers los van de andere op elk willekeurig tijdstip van het jaar aan bod komen.
6
Beeldbeschouwing In de rubriek ‘ … nader bekeken’ geven de auteurs telkens een model mee om aan de hand van het kunstwerk van de maand te werken aan de ontwikkeling van beeldbeschouwing bij kinderen. Bij het uitschrijven van elk model gingen zij uit van de beeldaspecten die typisch zijn voor het besproken kunstwerk. Er werd geen onderscheid gemaakt voor de verschillende doelgroepen. Elk model is zo uitgewerkt dat elke gebruiker zijn gading vindt in het aanbod van vragen en opdrachten. Bij het beschouwen van de kunstwerken kunnen die vragen en opdrachten als leidraad gehanteerd worden. De gebruiker zal daarbij rekening houden met het niveau van zijn groep en die vragen en opdrachten uitkiezen die hij haalbaar acht.
Beeldend werken Bij elk kunstwerk werden vier beeldende opdrachten uitgeschreven. Per leeftijdscategorie werd een aangepaste opdracht voorzien. Bij de keuze van de opdrachten, doelen en materialen lieten de auteurs zich leiden door de eindtermen muzische vorming voor het basisonderwijs en diverse leerplannen. De opdrachten werden in de loop der voorbije jaren in klas en atelier uitgeprobeerd met behoorlijke tot prachtige resultaten als gevolg. Deze indelingen zijn uiteraard niet bindend. Ze kunnen de gebruiker echter wel helpen bij het uitzoeken van opdrachten, rekening houdend met het niveau van de kinderen en de beschikbare werktijd. Het spreekt vanzelf dat opdrachten die voor de eerste groep bedoeld zijn, ook kunnen worden uitgevoerd door vijfjarige kleuters, en dat elfjarigen ook kunnen genieten van de opdrachten voor de middengroep.
7
8
SEPTEMBER
Museum Expressie De Dorpsschool
De kunstenaar Ferdinand De Braekeleer (Antwerpen 1792 - Antwerpen 1883) Ferdinand De Braekeleer schildert voornamelijk volkse genretaferelen met een sterk verhalende en humoristische inslag. Zijn manier van schilderen sluit aan bij het neoclassicisme. Dit is te zien in het koele koloriet en de gladde afwerking. Zijn omvangrijke productie is nogal monotoon. Hij gaat vaak van dezelfde compositie uit, steeds opgebouwd volgens de heersende strenge academische regels van zijn tijd. Hij is de vader van Henri De Braekeleer, gerenommeerd schilder van interieurs.
Het kunstwerk Materiaal: olieverf op paneel Afmetingen: 125 x 140,5 x 10 cm Op de dorpsschool leren de kinderen voornamelijk schrijven. Voor rekenles moet extra betaald worden. Jongens én meisjes van alle leeftijden, zitten samen in één lokaal. De kinderen krijgen ‘hoofdelijk les’, dat wil zeggen dat ieder kind zijn eigen taak maakt en het dan laat nakijken door de meester. Lijfstraffen zijn heel normaal. Een leerling heeft juist een tik op de vingers gekregen en een andere zit op zijn knietjes met de ezelsoren op. Schrijfmateriaal, zoals papier, een schrijfveer en inkt, is erg duur. De kinderen schrijven daarom met een griffel op een lei. Aan de muur hangen ‘schrijfladekes’, een soort houten schooltassen die ook dienen als opbergkastjes in de klas. 9
10
Ferdinand De Braekeleer, De dorpsschool, 1854 inv. 1509
“De dorpsschool” nader bekeken Dit heb je nodig:
Per kind twee L-vormige stukken papier van een tweetal centimeter breed. Toon het schilderij. Laat de kinderen spontaan vertellen wat ze zien. Vraag wat het schilderij voorstelt en waaruit ze afgeleid hebben dat het over een klas gaat. Ga in een tweede fase samen op zoek naar het verhaal dat De Braekeleer in dit werk vertelt. Wat gebeurt er allemaal in deze klas? Laat daarbij telkens het tafereel dat aangeduid wordt, ‘uitsnijden’ met behulp van de stroken. Bekijk en bespreek elk tafereel in detail. Noteer de taferelen eventueel met enkele steekwoorden op het bord. Laat aan de hand van een leergesprek ontdekken dat de schilder een aantal afzonderlijke taferelen samenbracht tot een groter geheel, tot een compositie, maar dat ook elk tafereel het onderwerp kan zijn van aan afzonderlijk schilderij. Vergelijk de klas van toen met de eigen klas. Welke verschillen met de eigen klas merk je? Welke gelijkenissen zijn er? Noteer de aangebrachte elementen in een vergelijkend schema op het bord. Stel de kinderen de vraag of ze al dan niet graag in deze klas willen zitten en laat ze hun keuze motiveren.
12
Beeldende opdrachten Voor vier- en vijfjarigen: Onze klas doel: het leukste hoekje uit de eigen klas tekenen techniek: tekenen met kleurkrijt op de speelplaats Dit heb je nodig:
kleurkrijt Vooraf:
Teken per kind een vak op de speelplaats van ongeveer 1 m bij 1 m. Doe het zo:
Bekijk samen het werk van De Braekeleer. Laat de kinderen vertellen wat ze op het schilderij zien. Vraag wat ze leuk en niet leuk vinden in deze klas. Zet hen aan om hun keuze te motiveren. Trek het onderwerp door naar de eigen klas. Wat vind jij het leukste hoekje (plekje) in onze klas? Waarom? Kondig aan dat de kinderen dat leukste hoekje op de speelplaats met kleurkrijt mogen tekenen. Geef aan wat mag en niet mag. Wijs elk kind zijn of haar werkvlak toe en herhaal nogmaals de spelregels. Zet hen aan om groot te werken en om kleur te gebruiken. Ga van kind naar kind, moedig aan, geef tips, steek een handje toe waar nodig… Bekijk elk werkje met de hele klas. Laat de kinderen telkens raden welk hoekje werd getekend. Vraag welke leuke, knappe, grappige elementen ze ontdekken in elk werk.
13
Voor zes- en zevenjarigen: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet doel: een fragment uit het kunstwerk kiezen en uitvergroot uitvoeren techniek: kleurpotlood op wit papier Vooraf:
Verknip van te voren een aantal reproducties van het werk in 12 puzzelstukken. Dit heb je nodig:
wit tekenpapier (A4) tekenpotlood en kleurpotloden Doe het zo:
Bespreek het werk aan de hand van enkele gerichte vragen. Vergelijk de klas op het schilderij met je eigen klas. Welke verschillen/gelijkenissen zie je? Welke taferelen herken je in dit werk? Welke meubelen heeft de kunstenaar afgebeeld? Welke kleuren gebruikte hij vooral? Laat de kinderen per twee met de puzzelstukken het waarnemingsspel ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ spelen. De kinderen moeten telkens een kleur en een vorm opgeven. Laat na een vijftal minuten de puzzel opnieuw/weer samenstellen. Welk groepje is als eerste klaar? Elk kind kiest een tafereel om na te tekenen. Je kunt dat ook door het lot laten bepalen. Zo komt zeker elk deel van het schilderij aan bod. Wijs de kinderen op het verschil in formaat tussen het model en het werkblad. Bespreek samen mogelijke manieren om de tekening vergroot weer te geven. Zet de kinderen aan om de kleuren zo getrouw mogelijk na te bootsen. Zoek samen naar manieren van kleuren mengen om de gewenste kleuren te bereiken. Laat de verschillende taferelen in een collage bijeen brengen. Daarbij kunnen de kinderen rekening houden met de compositie van het origineel of een vrije schikking nastreven. 14
Voor acht- tot negenjarigen: ‘De dorpsschool’ vandaag doel: een fragment uit het kunstwerk transponeren naar het heden techniek: kleurpotlood op wit papier Dit heb je nodig:
twee L-vormige stukken papier van ongeveer 2 cm breed wit tekenpapier (A4) tekenpotlood kleurpotloden Doe het zo:
Bespreek het werk vooral naar de inhoud. Wat zie je op het doek? Welk verhaal vertelt de schilder? Wat zie je allemaal gebeuren? Laat daarbij telkens het tafereel dat aangeduid wordt, ‘uitsnijden’ met behulp van de stroken. Bekijk en bespreek elk tafereel in detail. Noteer de taferelen eventueel met enkele steekwoorden op het bord. Laat aan de hand van een leergesprek ontdekken dat de schilder een aantal afzonderlijke taferelen samenbracht tot een groter geheel, tot een compositie, maar dat ook elk tafereel het onderwerp kan zijn van aan afzonderlijk schilderij. Geef de kinderen de kans het tafereel aan te duiden dat hun voorkeur wegdraagt en laat hen die keuze motiveren. Geef de opdracht om het gekozen tafereel te transponeren naar het heden. Wat moet hetzelfde blijven? (de houding, de gelaatsuitdrukking …) Wat moeten we aanpassen? (de vorm van de meubelen, de snit van de kleding, de kapsels…)
15
Voor tien- tot elfjarigen: Strip, strip hoera … doel: bij een fragment uit het kunstwerk een strip van een zestal plaatjes ontwerpen techniek: zwarte viltstift en waterverf op wit papier Dit heb je nodig:
schetspapier dik wit tekenpapier (A3) een potlood een dunne, zwarte, watervaste viltstift waterverf en penselen met zachte haren mengschaaltjes en twee potjes met water een oude lap Doe het zo:
Bespreek het schilderij vooral naar de inhoud. Verdeel de groep per twee. Laat de kinderen een fragment uit het schilderij kiezen dat hen het meest aanspreekt. Geef de kinderen de opdracht het gekozen fragment uit te werken in een strip van een zestal plaatjes. Wijs hen erop dat het fragment ofwel de aanzet ofwel het eindplaatje van de strip kan zijn. Las de nodige tijd in om te brainstormen. Ga ondertussen alle groepjes langs in een ondersteunende rol. Moedig aan, geef tips, wijs op tekorten, vul aan, suggereer … Laat de kinderen dan de inhoud van de strip in enkele zinnen en snelle schetsen noteren. Wijs in een klassikale ronde enkele belangrijke aandachtspunten aan en zoek samen een oplossing: het aantal plaatjes de grootte van de plaatjes de verdeling van de plaatjes over het blad de grootte van de tekstballonnen/tekstwolkjes de relatie tussen de plaatjes 16
In een volgende fase werkt ieder kind een stripplaat uit in potlood Na een individuele bespreking van elk werk worden de tekeningen in zwarte viltstift gezet. Daarna worden ze ingekleurd met waterverf. Demonstreer vooraf enkele waterverftechnieken. aanmaken van de verf: Met de punt van het natte penseel lichtjes over de verfnapjes gaan zodat de kleur wordt opgenomen. gebruik van mengschaaltjes: Breng de verf met het penseel over in het schaaltje, voeg een tweede kleur toe en meng de verf met het penseel. Voeg water toe om de verf vloeibaar te houden. transparant aanbrengen van de verf: Dus de verf niet dekkend gebruiken; een tweede laag bedekt de voorgaande laag niet volledig. Uitwassen van de penselen.
Wijs de kinderen er tevens op dat er een uniformiteit moet zijn in het kleurgebruik bij de verschillende plaatjes. Daartoe werken ze de plaatjes niet stuk voor stuk af, maar schilderen ze telkens alle onderdelen die dezelfde kleur hebben over het hele blad in dezelfde beurt in. 17