De pilot Duaanpak op het Albeda College Fred Reelick
De pilot Duoaanpak op het Albeda College
Oktober 2010
Fred Reelick
© 2010 dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid [SoZaWe], Sociaal-wetenschappelijke Afdeling, Rotterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Onderzoeksvragen en onderzoeksmethode
7
3
Resultaten
9
3.1
Hoe lopen de processen?
9
3.2
Veranderingen in ongeoorloofd verzuim
4
11
Conclusies en aanbevelingen
13
4.1
Conclusies
13
4.2
Aanbevelingen
14
1
Inleiding Op dit moment vindt op het Albeda College een pilot Zorg plaats. Deze pilot heeft tot doel door vernieuwing van de zorgstructuur het verzuim en de uitval van de leerlingen of deelnemers van het Albeda te verminderen. Een onderdeel van deze pilot is de Duoaanpak van leerplichtambtenaar (op locatie) en teamleider in het kader van het verzuimbeleid. De essentie van deze aanpak is als volgt: •
De taken van de leerplichtambtenaar en rmc trajcetbegeleider worden in één persoon
•
verenigd, wat neerkomt op een gelijke aanpak van jongeren van 16-23 jaar. De aanpak van stad en regio worden in één aanpak verenigd.
•
Onderwijsteam, Trajectbureau en leerplicht/rmc werken nauw samen.
Het doel van deze aanpak is het terugdringen van het verzuim van de deelnemers in de leeftijd van 16- 23 jaar door een intensivering van de samenwerking van de teamleider van het Albeda en de leerplichtambtenaar (lpa) van de gemeente Rotterdam. De procedure is als volgt: 1. Melding van verzuim door de teamleider via het digitaal verzuimloket 2. Na melding neemt de lpa contact op met de teamleider 3. Er wordt door de lpa een brief naar het huisadres van de verzuimende deelnemer gezonden 4. Er wordt een gesprek door de lpa met de verzuimende deelnemer gehouden. 5. Eventueel vindt er een huisbezoek door de lpa bij de verzuimende deelnemer plaats 6. Er volgt een terugkoppeling door de lpa met de teamleider. Om dit te verwezenlijken komt de lpa 0,5 dagdeel per week naar de locatie en voert zowel gesprekken met verzuimende deelnemers uit Rotterdam als met verzuimende deelnemers uit de regio. Daarnaast moet de lpa de klassen informeren over verzuim en het belang benadrukken om naar school te komen. Om de voortgang te bewaken vindt een 2-maandelijks
5
overleg plaats met de lpa, de betrokken teamleiders, de trajectbegeleider en de schoolmaatschappelijk werker. In het kader van de bondgenotenaanpak is afgesproken dat er een onderzoek zou plaats vinden naar de praktijk van de zorgstructuur op één locatie in Rotterdam Zuid. Aangezien het onderwerp zorgstructuur erg breed is, en op verschillende manieren wordt gemonitord, is het onderzoek toegespitst op de DUO aanpak. Het SWA heeft een evaluatieonderzoek uitgevoerd over de voortgang van de Duoaanpak, meer in het bijzonder zoals deze in een pilot op de locatie Sportlaan gestalte heeft gekregen. Aan de pilot nemen 3 opleidingen op de Sportlaan deel: Uiterlijke Verzorging (UV), Kappen en het team AKA, Zorg en Welzijn. De pilot is in oktober 2009 gestart. In hoofdstuk 2 zullen de onderzoeksvragen en de onderzoeksmethode worden beschreven, terwijl in hoofdstuk 3 de resultaten worden weergegeven. In hoofdstuk 4 tenslotte zal worden ingegaan op de conclusies die uit de resultaten van het onderzoek kunnen worden getrokken.
6
2
Onderzoeksvragen en onderzoeksmethode Het onderzoek is gericht op het implementatieproces van de Duoaanpak. De reden hiervoor is dat deze aanpak nog in de pilotfase zit, anders gezegd nog in ontwikkeling is. In een dergelijke situatie heeft het niet zoveel zin het onderzoek te richten op eventuele effecten (bijvoorbeeld op verzuim of uitval), omdat de aanpak eerst moet zijn uitgekristalliseerd voordat er effecten van kunnen worden verwacht. Wel kan er naar veranderingen in verzuim worden gekeken als eerste indicatie van een veranderingsproces. De volgende onderzoeksvragen staan centraal: 1. Lopen de processen zoals die door de Duoaanpak zijn aangegeven? Deelvragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: 1a. Hoe loopt de samenwerking en afstemming tussen de teamleiders en de leerplichtambtenaar en wat is hun oordeel over de aanpak? 1b. Wat is de betrokkenheid van de trajectbegeleider, het schoolmaatschappelijk werk in de duoaanpak en wat is hun oordeel over de aanpak? 2. Treden er veranderingen op in het (ongeoorloofd) verzuim van de deelnemers die de doelgroep vormen van de duoaanpak? Deelvragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: 2a. Is er sprake van een vermindering van (ongeoorloofd) verzuim bij de deelnemers? 2b. Wat zijn de kenmerken van de deelnemers, bij wie sprake is van vermindering 2c
van (ongeoorloofd) verzuim? Welke aspecten van de duoaanpak hebben geleid tot een vermindering van het (ongeoorloofd) verzuim?
2d. Wat is de mening van de deelnemers en hun ouders van de verzuimaanpak?. Voor de beantwoording van onderzoeksvraag 1 zijn 8 gesprekken gevoerd met degenen die bij de pilot waren betrokken. Dit waren de projectleider, de lpa, de teamleider, de traject-
7
begeleider en de schoolmaatschappelijk werker. Daarnaast is een teamleider geïnterviewd van een andere locatie die ervaring had met de aanwezigheid van de lpa op locatie; een aanpak die door de teamleider de Duoaanpak werd genoemd. Er is ook gesproken met twee deelnemers. Daarnaast is er gebruik gemaakt van documentatie als verslagen van vergaderingen en e-mail die een beeld geven van de implementatie van het project. Voor de beantwoording van de tweede onderzoeksvraag zou, naast de interviews, gebruik gemaakt worden van de verzuimmeldingen op het Albeda. Om een goed beeld te krijgen van veranderingen in verzuim is het noodzakelijk gegevens in de tijd te analyseren. In principe worden deze gegevens door de Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van OCW verzameld. Deze zijn alleen per locatie en niet per opleiding binnen de locatie beschikbaar. Verzuimgegevens per opleiding zijn wel aanwezig op het Albeda, maar alleen geaggregeerd over een bepaalde tijdsperiode en niet per maand zoals de gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs. Dit betekent dat geen gebruik kon worden gemaakt van verzuimcijfers voor het onderzoek. Voor de beantwoording van deelvraag 2d zijn 2 deelnemers van de opleiding Uiterlijke Verzorging geïnterviewd. Voor deze opleiding is gekozen, omdat daar de aanpak in alle klassen is geïntroduceerd. Voor de opleiding Kappen was dat niet het geval en voor AKA, Zorg en Welzijn in beperkte mate. Het lag in de bedoeling nog 3 deelnemers en ouders van deze opleiding te interviewen. Dit bleek om praktische redenen (de periode vlak voor de zomervakantie) helaas niet mogelijk. Een interview met deelnemers van AKA, Zorg en Welzijn werd door de teamleider ontraden gezien de problemen die veel van deze deelnemers kenmerken.
8
3
Resultaten De resultaten worden beschreven aan de hand van de onderzoeksvragen die in hoofdstuk 2 zijn weergegeven.
3.1
Hoe lopen de processen?
Zowel uit de documenten als uit de gesprekken met de verschillende betrokkenen verrijst het beeld van niet goed lopende processen. Het informeren en motiveren van de klassen is alleen bij de opleiding Uiterlijke Verzorging gebeurd en in beperkte mate bij AKA, Zorg en Welzijn. Een reden hiervoor lijkt gelegen in het feit dat vanaf het begin van de pilot de communicatie tussen de teamleiders en de lpa verre van optimaal is geweest. In de stukken wordt aangegeven dat het moeilijk is de lpa te pakken te krijgen en een afspraak te maken in de klas te komen. Dit gebeurt uiteindelijk wel voor de opleiding Uiterlijke Verzorging in februari. De presentatie in de klassen is, zoals blijkt uit een enquête onder leerlingen van de 2 klassen van Uiterlijke Verzorging, redelijk geweest. Er was wel enige kritiek op de duidelijkheid van spreken van de lpa. Uit het interview met 2 leerlingen van de opleiding kwam wat meer kritiek naar voren op de presentatie, die niet als heel serieus overkwam. Zoals gezegd bleek het moeilijk contact met de lpa te krijgen, met name voor de teamleiders van Kappen en Uiterlijke Verzorging. Dit gold in mindere mate voor AKA, Zorg en Welzijn. Alle geïnterviewden waren het er over eens dat de lpa niet optimaal heeft gefunctioneerd. Persoonlijke omstandigheden lijken hierbij een rol te hebben gespeeld, maar daarnaast bleken er relatief weinig verzuimmeldingen te zijn van deelnemers uit Rotterdam. Dit gold met name voor de opleidingen Uiterlijke Verzorging en Kappen waarvan veel deelnemers buiten Rotterdam wonen. In principe heeft de Rotterdamse lpa niet veel mogelijkheden om het verzuim van deze leerlingen aan te pakken, omdat zij onder de verantwoordelijkheid van de leerplichtambtenaren van de gemeente vallen waar zij wonen. Hoewel volgens de gemaakte afspraken de lpa ook met deze leerlingen een gesprek zou hebben, is dat niet goed van de grond gekomen. Daarnaast zaten er bij Uiterlijke Verzorging veel deelnemers die 18 jaar of ouder waren bij wie het moeilijk is sancties op te leggen behalve het van school
9
verwijderen. Ook bleken er problemen met het digitaal verzuimloket waarbij 1 teamleider voortdurend problemen had om in het systeem te komen. Een ander probleem met de lpa dat werd geschetst is dat hij zich soms te veel op de zorgkant richtte. Dat is, naar de mening van de teamleiders, de verantwoordelijkheid is van de zorgstructuur die op de school aanwezig is. Dit punt lijkt met name bij AKA, Zorg en Welzijn te hebben gespeeld, waarvandaan de meeste verzuimmeldingen kwamen. Uit het gesprek met de teamleider komt naar voren er geen behoefte is aan begeleidingsgesprekken met de verzuimende deelnemers door de lpa, maar aan gesprekken die kunnen uitmonden in sancties vanuit leerplicht, waarbij gedacht kan worden beperking van de kinderbijslag of voor 18+ leerlingen beperking van de studiefinanciering. Deze roep om uitbreiding van de sancties komt ook in de andere gesprekken naar voren. Een laatste probleem dat door de teamleiders werd vermeld, is de gebrekkige terugkoppeling van hetgeen er is gebeurd met de verzuimende deelnemers in Rotterdam. Vaak was niet duidelijk hoe de afhandeling had plaatsgevonden. Dat gold nog sterker voor de afhandeling van verzuimende leerlingen buiten Rotterdam waar soms, ondanks de melding, geen actie werd ondernomen door de lpa uit de woongemeente van de leerling. Of dat, ondanks herhaaldelijk verzoek, geen terugkoppeling werd gegeven aan de teamleider van de opleiding Hoewel de samenwerking met de leerplichtambtenaar niet optimaal bleek, was de samenwerking van de teamleiders met de andere betrokkenen te weten de trajectbegeleider en de schoolmaatschappelijk werker wel goed. Zij bevestigden de problemen die in de gesprekken met de teamleiders naar voren kwamen. Door het beperkt aantal meldingen binnen de Duoaanpak is hun betrokkenheid vooral tot uiting gekomen in hun aanwezigheid in de voortgangsgesprekken die 2-maandelijk plaatsvonden met de teamleiders van Uiterlijke Verzorging en Kappen en de lpa. Uit de verslagen van deze bijeenkomsten blijkt dat de desbetreffende leerplichtambtenaar per april zijn functie heeft neergelegd. Ook de teamleider Kappen was bezig met het afbouwen van haar taken en het opbouwen van nieuwe. Daardoor is, naar de mening van de geïnterviewden, een vacuüm ontstaan in de aanpak en zijn er weinig meldingen geweest en verwerkt. Pas met het arriveren van de nieuwe lpa kon het de aanpak weer enigszins op gang komen. De lpa is in mei begonnen op een vaste dag in de week op de Sportlaan aanwezig te zijn en in die periode zijn er nog geen verzuimmeldingen
10
van Kappen en Uiterlijke Verzorging geweest. Deze omstandigheden maken het, volgens de geïnterviewden, moeilijk een beeld te krijgen hoe de Duoaanpak loopt met de nieuwe lpa. Samengevat kan gesteld worden dat de processen zoals die in de Duoaanpak zijn beschreven niet of in beperkte mate zijn gevolgd. De factoren die hierbij een rol hebben zijn gedeeltelijk individueel (de op dat moment bij het project betrokken leerplichtambtenaar) en gedeeltelijk structureel (het geringe aantal verzuimende leerlingen uit Rotterdam bij Uiterlijke Verzorging en Kappen, die onder de verantwoordelijkheid van de regionale leerplichtambtenaren vallen en het hoge percentage 18-plussers bij Uiterlijke Verzorging die onder het RMC regime vallen).
3.2
Veranderingen in ongeoorloofd verzuim
Gezien de problemen die de pilot kenmerkte, is het op voorhand onwaarschijnlijk veranderingen in ongeoorloofd verzuim te verwachten. Zoals al eerder is aangegeven, bleek een analyse naar veranderingen in verzuim niet mogelijk (zie hoofdstuk 2). Het aantal verzuimmeldingen voor de 3 opleidingen in het schooljaar 2009-2010 is bij AKA, Zorg en Welzijn hoger (49) dan bij Kappen (6) of Uiterlijke verzorging (7). Er kan alleen een globaal beeld van eventuele veranderingen gegeven worden aan de hand van de interviews met betrokkenen en leerlingen. Uit die gesprekken blijkt dat er weinig verzuimmeldingen van Rotterdamse leerlingen kwamen van de beide opleidingen die ‘officieel’ tot de pilot behoorden, Uiterlijke Verzorging en Kappen. De redenen hiervoor zijn al paragraaf 3.1 aangegeven. Daarnaast werd aangegeven dat de tijd wellicht te kort is geweest om veranderingen te kunnen constateren. De meeste meldingen kwamen van AKA., Zorg en Welzijn waar naar de overtuiging van de geïnterviewden ook het meeste verzuim plaatsvindt. De boven vermelde verzuimcijfers bevestigen dit beeld. Ondanks de problemen en de onduidelijkheid over de effecten van de Duoaanpak zijn de geïnterviewden positief over de Duoaanpak. De verwachting is dat de kortere lijnen die ontstaan door de aanwezigheid van de lpa op locatie hun vruchten zullen afwerpen. In het interview met de teamleider van AKA van een andere locatie komt een wat minder positief beeld naar voren over de Duoaanpak aldaar. Men is daar met de aanpak gestopt. Het initiatief hiertoe is door leerplicht genomen na signalen uit de opleiding. Redenen hiervoor waren de lange wachttijden tussen de verzuimmelding en het ondernemen van acties tegen de verzuimende leerling. Daarnaast bleken de sanctiemogelijkheden bij veel leerlingen beperkt of niet aanwezig bijvoorbeeld omdat zij al in het verleden waren gesanctioneerd en vervolgsancties 11
niet mogelijk waren, of omdat zij niet (start)kwalificatieplichtig waren (met name expraktijkonderwijs leerlingen). Tenslotte speelde ook daar het probleem dat de lpa steeds meer in de richting van begeleiding schoof wat de verantwoordelijkheid van de zorgstructuur van de school is. Samengevat moet geconstateerd worden dat het niet mogelijk op basis van de verzuimcijfers veranderingen in verzuim te constateren. Gezien de problemen die zich hebben voorgedaan en de korte tijd dat de pilot loopt is het niet waarschijnlijk dat zich veranderingen hebben voorgedaan. Over het algemeen is men toch positief over de Duoaanpak, omdat men gelooft dat de aanwezigheid van de lpa op de locatie tot korte lijnen zal leiden. Anderzijds blijkt bij de AKA-opleiding op een andere locatie de Duoaanpak te zijn gestopt omdat deze niet functioneerde, waarbij zich veel van dezelfde problemen voordeden als bij de locatie Sportlaan.
12
4
Conclusies en aanbevelingen 4.1
Conclusies
De belangrijkste conclusie is dat de Duoaanpak niet goed van de grond is gekomen. De stroeve samenwerking tussen de leerplichtambtenaar en de teamleiders is hier voor een belangrijk deel debet aan. De oorzaken van de gebrekkige samenwerking lijken enerzijds te liggen in het niet goed functioneren van de lpa. Daarnaast bleek veel verzuim van de opleidingen Uiterlijke Verzorging en Kappen afkomstig te zijn van deelnemers van buiten Rotterdam en van oudere deelnemers die niet meer leer- of kwalificatieplichtig waren. Dit betekent dat het lastig is voor de lpa actie te ondernemen. Anderzijds is het in de Duoaanpak de bedoeling dat ook met deze kwalificatieplichtige leerlingen gesprekken zouden worden gevoerd wat echter nauwelijks is gebeurd. Voor de deelnemers van de opleiding AKA, Zorg en Welzijn gold dit minder. Daar lijkt de Duoaanpak met minder problemen gepaard te zijn gegaan. Daar speelde meer het probleem van afbakening van de taken van de lpa en de school. Er was bij de lpa te veel de neiging om zich met de zorgkant te bemoeien en te weinig vanuit de lpa rol te werken aan sanctioneren. Hierbij moet worden aangetekend dat de sanctiemogelijkheden voor niet kwalificatie- of leerplichtige leerlingen beperkt zijn en eigenlijk alleen uit het verwijderen van de deelnemer van de opleiding bestaan. De voortgang van de pilot werd verder bemoeilijkt door het vertrek van de betrokken lpa. Het duurde enige tijd voordat er een nieuwe lpa kwam die weer ingewerkt moest worden en vertrouwd worden gemaakt met de Duoaanpak. Dit bemoeilijkte en vertraagde het implementeren van de Duoaanpak. Ook de terugkoppeling over wat er met de verzuimende leerlingen is gebeurd, blijkt te wensen over te laten; dit is met name een probleem bij leerlingen die buiten Rotterdam wonen. Het digitale verzuimloket heeft bij 1 opleiding niet goed gefunctioneerd waardoor niet alle meldingen zijn doorgegeven. Gezien de problemen met de implementatie van de Duoaanpak is het niet te verwachten dat hiervan al enige invloed zal zijn uitgegaan op het verzuim. De geïnterviewde betrokkenen verwachten dit niet. Om dit te staven aan de hand van de verzuimcijfers bleek niet mogelijk, omdat vergelijkende gegevens in de tijd per opleiding niet beschikbaar zijn. Dit heeft te maken met de recente start van het verzuimloket.
13
4.2
Aanbevelingen
Hoewel men besloten heeft met de pilot door te gaan bij dezelfde opleidingen verdient het aanbeveling hier nog eens kritisch naar te kijken. Vooral De opleiding Uiterlijke Verzorging kent veel leerlingen van buiten Rotterdam waardoor zich weer dezelfde problemen voor de lpa kunnen voordoen als in de eerste pilot. Het verdient aanbeveling leerplichtambtenaren in de regio in kennis te stellen van de Duoaanpak en samen met JOS de samenwerking tussen de verschillende leerplichtambtenaren te bevorderen en de terugkoppeling richting school te verbeteren. Uit de eerste pilot is gebleken dat de Duoaanpak kwetsbaar is door de belangrijke rol van 1 persoon: de leerplichtambtenaar. Indien deze niet goed functioneert, functioneert de aanpak ook niet. Het verdient aanbeveling zorg te dragen voor een goede backup of ondersteuning voor de lpa, opdat het afbreukrisico zo klein mogelijk wordt gehouden. Het verdient aanbeveling om er bij de Rijksoverheid voor te pleiten de sanctiemogelijkheden voor oudere leerlingen, die niet meer leer- of kwalificatieplichtig zijn, te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan beperking van de kinderbijslag voor die deelnemers waar dit mogelijk is, of aan beperkingen van de studiefinanciering dan wel het opleggen van boetes. In de tweede pilot verdient het aanbeveling goede afspraken over de taakafbakening te maken tussen de medewerkers in de zorgstructuur van de school en de lpa, en te monitoren of deze afspraken worden nagekomen. Mocht men de invloed van de Duoaanpak op het verzuim en de uitval van de deelnemers willen monitoren dan verdient het aanbeveling verzuimcijfers door de tijd heen per opleiding binnen de locatie te genereren. Alleen op deze manier kunnen verantwoorde uitspraken over eventuele effecten van de aanpak op het verzuim gedaan worden.
14
Sociaal-wetenschappelijke afdeling Postbus 1024 3000 BA Rotterdam