Albeda Agenda 2020
pagina drie
TOEKOMST SCENARIO’S VOOR HET ALBEDA COLLEGE IN 2020
Albeda 2020
Piet Boekhoud Voorzitter College van Bestuur Albeda College
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
VOORWOORD
pagina vijf
Wat heeft de toekomst voor het Albeda in petto?
HET SCENARIOTRAJECT
pagina zes
TIJDBALK ALBEDA AGENDA 2020
pagina twaalf
We hebben er niet op gewacht. De afgelopen zeven maanden is er door heel veel collega’s hard en met veel plezier gewerkt aan óns beeld bij ónze toekomst. Dit boek is daarvan het blijvende resultaat.
POSTER WEEK 44 T/M WEEK 20
pagina veertien t/m pagina vierendertig
SCENARIO 1: LEREN NAAR VERMOGEN
pagina zesendertig
SCENARIO 2: SIMPLY THE BEST
pagina achtenveertig
SCENARIO 3: MOZAÏEK
pagina vierenvijftig
SCENARIO 4: SAMEN ZELF DOEN
pagina zeventig
DANK AAN
pagina zesentachtig
Ons toekomstbeeld is vormgegeven in vier verschillende scenario’s, vier verhalen die zijn beschreven alsof het 2020 is. De context verschilt echter per scenario. Bij het ene is de overheid dominant, bij het andere is de maatschappij bijvoorbeeld hyper-individualistisch. Binnen de scenario’s wordt antwoord gegeven op heel veel relevante vragen: de rol van de school, hoe het aanbod van opleidingen eruit ziet, hoe de relaties met de omgeving zijn, wat de functie is van technologie, hoe de rol van de docent zal zijn, wie de opleidingen financiert, et cetera. Het belangrijkste onderdeel van dit slotdocument wordt gevormd door de vier scenario’s. Ik beveel u de verhalen dan ook van harte aan. Ze geven stuk voor stuk een inspirerende kijk op een verrassende toekomst. In elk scenario zitten pareltjes. Ideeën die het waard zijn om te verkennen en uit te voeren en die passen bij onze identiteit maar ons ook verder brengen. Elk verhaal bevat vindingrijke oplossingen en vernieuwende concepten voor problemen waarvan we niet wisten dat ze bestonden. Het maakt ons weerbaar voor de toekomst, het vervult me met trots en het bevestigt de vindingrijkheid en creativiteit van de mensen binnen het Albeda. Ik dank een ieder die op een of andere wijze heeft meegewerkt aan Albeda Agenda 2020. Mijn speciale dank gaat daarbij uit naar de deelnemers van de scenariogroepen. Zij hebben in zeven maanden antwoorden geformuleerd op onze toekomstvragen en daar een zeer uitdagend beeld bij geschetst. Dat hebben ze gedaan naast hun dagelijks werk met collega’s die ze bij aanvang soms niet eens kenden. De toekomst is niet te voorspellen, maar met onze scenario’s weten we wel beter wat ons te wachten staat en hoe we in kunnen spelen op onvoorspelbaarheden en onzekerheden. Het Albeda zal de inhoud van de scenario’s zeker gebruiken bij strategische discussies en het bepalen van ons beleid. Dankzij het fantastische werk dat is geleverd, is het voor mij dan ook niet de vraag wat de toekomst voor ons in petto heeft, maar wat wij in petto hebben voor de toekomst!
pagina vijf
pagina vier
Piet Boekhoud
SCENARIO ER GEBEURT VEEL OM ONS HEEN EN ER KOMT VEEL OP ONS AF. ALLERLEI MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN ZOALS HET VRAAGGESTUURDE ONDERWIJS, LEIDEN ERTOE DAT DE WERELD VAN HET ONDERWIJS IN EEN RAZEND TEMPO VERANDERT.
pagina zes
OM ERVOOR TE ZORGEN DAT HET ALBEDA COLLEGE IN DE TOEKOMST NIET DOOR DEZE ONTWIKKELINGEN WORDT VERRAST EN IN EEN REACTIEVE ROL WORDT GEDWONGEN, MOETEN NU AL DE JUISTE VOORBEREIDINGEN WORDEN GETROFFEN.
Scenariotraject
TRAJECT Omdat de toekomst onvoorspelbaar is, heeft het Albeda College ervoor gekozen om te werken met scenario’s als methode om vooruit te zien. Met behulp van scenario’s worden extreme ontwikkelingen op lange termijn verkend en wordt bedacht hoe daarop kan worden ingespeeld en geanticipeerd. Bovendien versterkt scenario-ontwikkeling het leervermogen van organisaties, dwingt het keuzes te maken, doorbreekt het traditionele patronen en betrekt het alle medewerkers bij de organisatie. Voor het scenarioprogramma zijn medewerkers van het Albeda College benaderd. Zij zijn in groepen aan de slag gegaan en elke groep heeft één scenario uitgewerkt. Scenario’s zijn geen letterlijke voorspellingen maar relevante, plausibele, verrassende en inleefbare verhalen. Het zijn zorgvuldig gecomponeerde stukken. Ze koppelen zekerheden en onzekerheden over de toekomst aan besluiten die vandaag moeten worden genomen om onze toekomst te realiseren. Met scenario’s leren we het ondenkbare te denken en in te spelen op hetgeen we nog niet weten. Bij het opzetten van scenario’s is het van belang de juiste context te bepalen. De context moet per scenario verschillend zijn, maar vanzelfsprekend wel relevant voor het Albeda College. De context van een scenario wordt bepaald door zeer belangrijke en zeer onvoorspelbare ontwikkelingen. Tijdens een masterclass scenario-ontwikkeling hebben de deelnemers input voor de scenario’s geleverd. Door de belangrijkste input in een assenkruis te plaatsen zijn vier kwadranten ontstaan met elk een specifiek karakter. Op de x-as van het assenstelsel staat de rol van de overheid centraal en op de y-as de mate van solidariteit in de samenleving. Aan het ene uiteinde van de x-as zien we een dominante overheid ontstaan en aan het andere uiteinde een terugtredende overheid. De y-as toont aan de ene kant lage solidariteit en individualisme en aan de ander kant het ontstaan van nieuwe solidariteit en gemeenschapszin.
pagina zeven
Scenariotraject
Scenariotraject
Scenariotraject
SCENARIO
KWADRANTEN
LEERPLICHT
LEERGELD
DOMINANTE OVERHEID
TERUGTREDENDE OVERHEID LEERRECHT
LEERWERK
GEMEENSCHAPSZIN / NIEUWE SOLIDARITEIT
pagina acht
INDIVIDUALISME / LAGE SOLIDARITEIT LEERPLICHT
LEERGELD
Deze maatschappij kenmerkt zich door een sterke, dominante overheid. Studieprogramma’s zijn bepaald. Er is sprake van forse, gecentraliseerde controle en strakke budgettering. Samenwerking met bedrijfsleven is er maar de overheid is de partij die betaalt en dus bepaalt. Wie zorgt er voor je veiligheid? De maatschappij is zeer individualistisch en de persoon is van belang, niet afkomst, sociale status of cultuur. Hoge normen, weinig waarden. Je moet je gedragen volgens de regels die Europa stelt. Als je naar school gaat moet je presteren. Presteer je niet dan doe je niet mee. Geen vangnet. Mag je zelf je school kiezen?
Individuele verantwoordelijkheid is het devies. De overheid is teruggetreden en de samenwerking met het bedrijfsleven is innig maar zakelijk. De leerling kiest opleidingen om wat ze bieden. Leerlingen worden gevraagd, omdat ze potentieel hebben. Selectie bij de poort? Zit je in het beroeps-talentenfonds van Rotterdam. Teken je een prestatiecontract met een baan of doorstoomgarantie als je aan de school begint en je deadlines en het vereiste niveau haalt? Geld, kennis, contacten en presteren zijn belangrijk en geven aanzien. Het is een harde, duidelijk en competitieve samenleving: survival of the fittest. Wie presteert plukt de vruchten. Wie dat niet lukt, betaalt terug.
DOMINANTE OVERHEID
TERUGTREDENDE OVERHEID
LEERRECHT
LEERWERK
Overheid is duidelijk aanwezig, maar speelt niet de baas. De overheid geeft support met adviezen, heldere systemen en een faire budgettering zodat opleidingen en hun omgeving erin slagen om hun WeVeSo-norm te halen (Welvarend, Veilig en Sociaal). De maatschappij kenmerkt zich door intensieve samenwerking. On line en off line. De regionale netwerken zijn de hoeksteen van de (multiculturele?) Europese samenleving. Waarden zijn belangrijk in deze maatschappij. Je hebt het recht om te leren en daartoe word je van jongs af aan gestimuleerd. Deelnemers zullen vervolgens ook een bijdrage leveren aan degenen die na hen komen en hen voorgingen.
Het bedrijfsleven neemt verantwoordelijkheid en participeert nadrukkelijk met geld, faciliteiten, infrastructuur en kennis. Leerlingen of deelnemers moeten ook wat teruggeven. De nieuwe solidarieit wordt gevormd door netwerken van zakelijke en sociale aard. Ontstaat er een multi-disciplinaire minimaatschappij (Shell Village) waar je wonen, werken, leren en leven combineert? Is dit de plek waar je een vak leert, praktijkervaring opdoet, sociale dienstplicht vervult? Collectieve verbetering wordt bereikt door individuele bijdragen. Het succes van de minimaatschappij wordt bepaald door het niveau van de ‘zwakste’ deelnemer.
GEMEENSCHAPSZIN / NIEUWE SOLIDARITEIT
pagina negen
INDIVIDUALISME / LAGE SOLIDARITEIT
Scenariotraject
VAN MASTERCLASS
Scenariotraject
NAAR SCENARIO
HET SCENARIOTRAJECT IS 26 OKTOBER 2004 GESTART MET EEN MASTERCLASS. DAARNA ZIJN DE GROEPEN -ELK MET HUN EIGEN SCENARIOAAN DE SLAG GEGAAN. IN ZEVEN MAANDEN HEBBEN DE GROEPEN HUN SCENARIO EN DE CONTEXT ERVAN VERKEND, BELANGRIJKE TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN KAART GEBRACHT EN GECLUSTERD. DE VERKENNING MONDDE UIT IN EEN AANTAL BOUWSTENEN WAARMEE HET SCENARIO VERDER KON WORDEN VORMGEGEVEN. DE GROEPEN WAREN VRIJ OM HUN OPBOUW, VORM EN SCHRIJFWIJZE TE KIEZEN. WEL WAS ER VAN TEVOREN BEPAALD DAT EEN AANTAL ONDERWERPEN IN HET SCENARIO AAN BOD MOEST KOMEN: -
Financiering van de opleiding. Rol van de docent. Relaties met de omgeving. Aanbod van beroepen. Aanbod van de opleidingen. Rol en functie van technologie. Waar is de ‘school’ (eventueel) gevestigd. En hoe zijn de faciliteiten vormgegeven? Veiligheid voor zover veiligheid een issue is? Kennis en ervaring: belang, eigendom, delen, beschikken? Bestaat er nog zoiets als een MBO? Hoe ziet de onderwijspopulatie eruit? Wie bepaalt wat je leert? Of je leert? En wat je kiest? Rol van de school. Wie controleert kwaliteit, beoordeelt prestaties, houdt toezicht, wat is de beloning en wanneer ben je klaar? - Is er concurrentie? Wie zijn concurrenten? Albeda Agenda 2020 kende een aantal programmaonderdelen waarmee vaart, voortgang, verbinding en inspiratie kon worden gecreëerd. Afwisselend waren er in het Albeda Café plenaire bijeenkomsten met externe deskundigen (Meeting More Minds). Scenariogroepen konden tussentijds vraagstukken voorleggen aan de Raad van Inspiratie. Via de speciale Albeda2020.nl site kon door medewerkers en deelnemers gereageerd worden op speciale stellingen en konden collega’s de voortgang en het programma volgen. Via on the spot konden leerlingen -voor de camera- hun mening geven over wat zij belangrijk vonden voor de toekomst van het Albeda.
INDIVIDUALISME / LAGE SOLIDARITEIT LEERPLICHT
LEERGELD
SCENARIO ÉÉN: LEREN NAAR VERMOGEN
SCENARIO TWEE: SIMPLY THE BEST
DOMINANTE OVERHEID
TERUGTREDENDE OVERHEID LEERRECHT
LEERWERK
SCENARIO DRIE: MOZAÏEK
SCENARIO VIER: SAMEN ZELF DOEN
pagina elf
pagina tien
GEMEENSCHAPSZIN / NIEUWE SOLIDARITEIT
Scenariotraject
Scenariotraject
VAN 26.10.04
T/M 26.05.05
2004
2005
WEEK 41
NOVEMBER WEEK 42
WEEK 43
WEEK 44
WEEK 45
WEEK 46
26 oktober 2004 Startbijeenkomst Albeda Agenda 2020 Aftrap van het scenariotraject door Piet Boekhoud. Presentatie van het programma, inleiding van Joeri van den Steenhoven (Nederland Kennisland) over het beroepsonderwijs in Nederland Kennisland. Deelnemers formuleren vragen aan het orakel.
FEBRUARI WEEK 7
WEEK 8
3 februari 2005 Meeting More Minds: Piet Boekhoud Presentatie over de contouren van de nieuwe onderwijsvisie van het Albeda College
>
WEEK 49
WEEK 50
WEEK 9
WEEK 10
WEEK 11
WEEK 12
WEEK 13
24 maart 2005 Inleveren scenario’s Deadline voor het inhoudelijke deel van de scenario’s.
WEEK 51
WEEK 52
WEEK 1
16 december 2004 Meeting More Minds: Justien Marseille Inleiding over het ambacht van trendanalyse en Justiens’ visie op 2020 vanuit het leerlingen-perspectief.
9 december 2004 Meeting More Minds: Marja Liefaard. Presentatie naar aanleiding van een werkbezoek in Denemarken. Medewerkers van het Albeda College hebben kennis gemaakt met het Deense onderwijssysteem.
18 november 2004 Schrijversklas I Workshop scenarioschrijven voor de schrijvers van de scenariogroepen.
MAART
17 februari 2005 Tussentijdse presentatie scenario’s Scenariogroepen presenteren hun scenario’s aan elkaar en voelen elkaar aan de tand over de inhoud.
pagina twaalf
WEEK 48
JANUARI
25 november 2004 Meeting More Minds: Paul Sikkema De laatste stand van zaken op het gebied van jongerentrends.
4 november 2004 Opening Albeda Café. Presentatie van de scenario’s en bekendmaking van de teamindeling.
WEEK 6
WEEK 47
DECEMBER
>
APRIL WEEK 14
WEEK 2
WEEK 3
WEEK 4
13 januari 2005 Schrijversklas II Scenariogroepen briefen elkaar over de voortgang en de inhoud van hun scenario’s.
20 januari 2005 Meeting More Minds: Yolanda Eijgenstein Inleiding over nieuwe vormen van onderwijs en Iederwijs, het onderwijsconcept dat Yolanda Eijgenstein heeft geïntroduceerd in Nederland.
MEI WEEK 15
WEEK 16
7 april 2005 Meeting More Minds: Doekle Terpstra Doekle Terpstra praat over onderwijs en arbeidsmarkt.
WEEK 17
WEEK 18
WEEK 19
WEEK 20
WEEK 21
26 mei 2005 Slotbijeenkomst Albeda Agenda 2020 Presentaties van de scenariogroepen aan het Albeda College, de vakjury en de oud-leerlingenjury. Overhandiging slotdocument aan Piet Boekhoud.
11-17 maart 2005 On the spot on tour In een bus worden locaties van het Albeda College aangedaan waar leerlingen voor de camera hun mening kunnen geven over wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van het Albeda College.
pagina dertien
OKTOBER
WWW.ALBEDA2020.NL
pagina vijftien
pagina veertien
pagina zeventien
pagina zestien
pagina negentien
pagina achttien
pagina eenentwintig
pagina twintig
pagina drieëntwintig
pagina tweeëntwintig
pagina vijfentwintig
pagina vierentwintig
pagina zevenentwintig
pagina zesentwintig
pagina negenentwintig
pagina achtentwintig
pagina eenendertig
pagina dertig
pagina drieëndertig
pagina tweeëndertig
pagina vijfendertig
pagina vierendertig
[SCENARIO ÉÉN]
DE BOUWSTENEN WAAROP HET SCENARIO LEREN NAAR VERMOGEN IS GEBASEERD, ZIJN EEN DOMINANTE OVERHEID EN EEN STERK INDIVIDUALISME. DAT DEZE TWEE BEGRIPPEN ZICH MOEILIJK LATEN VERENIGEN BINNEN ÉÉN SCENARIO WERD AL SNEL DUIDELIJK: DE WERKGROEP KREEG TWEE BENEN AANGEREIKT, DIE NADRUKKELIJK IEDER EEN ANDERE KANT OP WILDEN LOPEN. WIJ MENEN DAT HET ONS UITEINDELIJK TOCH GELUKT IS OM DEZE BENEN VANUIT EEN ONGEMAKKELIJKE SPAGAAT OP EEN GECOÖRDINEERDE MANIER TE LATEN SAMENWERKEN, ZODAT ZE - MET EEN GEMEENSCHAPPELIJK EINDDOEL VOOR OGEN - OP PAD KUNNEN. DIT PRODUCT GEEFT EEN EERSTE INDRUK VAN DE ROUTE DIE INMIDDELS IS AFGELEGD.
Groep Hans van den Berg, Alie van der Bij, Hella van der Eerden, Charlotte Hermans, Ton Kluver, Bernadette van Leeuwen, Jeanette Melsen, Maureen Mols, Peter Rodenburg, Janny Rodenburg, Leontine Stok
SCENARIO ÉÉN: LEERPLICHT LEREN NAAR VERMOGEN
ONS SCENARIO HEEFT DE NAAM LEREN NAAR VERMOGEN GEKREGEN. DEZE AMBIGUE TITEL SLAAT ENERZIJDS OP DE ‘LEERPOTENTIE’ VAN IEDER INDIVIDU AFZONDERLIJK; ANDERZIJDS HEEFT DEZE TITEL BETREKKING OP HET FINANCIËLE VERMOGEN VAN OVERHEID EN DEELNEMER.
"EEN LOGISCHE CONSEQUENTIE NAAR AANLEIDING VAN DIT NIEUWE ONDERWIJSCONCEPT IS DAT DE ROL VAN DE SCHOOL IS MEE VERANDERD. HET ALBEDA COLLEGE HEEFT EEN NIEUWE NAAM EN HEET NU INDIVIDUEEL OPLEIDINGS CENTRUM (IOC) ALBEDA. DE NAAM IS GEKOZEN OM TE ONDERSTREPEN DAT IEDER INDIVIDU (JONG OF OUD, BEGAAFD OF MINDER BEGAAFD, WIT OF ZWART) OP ONS INSTITUUT TOT ZIJN RECHT KOMT EN UITEINDELIJK ZIJN ZINVOLLE EN NUTTIGE ROL IN DE MAATSCHAPPIJ KAN VERVULLEN. DE LOOPBAAN VAN ELKE AFZONDERLIJKE DEELNEMER IS EN BLIJFT HET UITGANGSPUNT. HET ALBEDA LEGT BINNEN HET NIEUWE SYSTEEM VERANTWOORDING AF AAN DE OVERHEID, AAN DE DEELNEMERS EN AAN BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN OP HET GEBIED VAN KWALITEIT, ONDERWIJSRESULTATEN, FINANCIËN EN VEILIGHEID."
pagina zevenendertig
pagina zesendertig
“ABSOLUTE SPIL VAN HET SCENARIO IS HET TOTAAL VERNIEUWDE ONDERWIJSCONCEPT DAT IOC ALBEDA HEEFT INGEVOERD ONDER DE NAAM LEREN NAAR VERMOGEN. UITGANGSPUNT IS DAT IEDER INDIVIDU (ONGEACHT AFKOMST, GELOOF, HANDICAP E.D.) DE OPLEIDING KAN VOLGEN DIE PAST BIJ ZIJN VERMOGENS. UITERAARD WIL DE OVERHEID DAT DE STUDENTEN ZO EFFICIËNT MOGELIJK PRESTEREN EN DAT DE UITEINDELIJKE INVESTERING RENDEMENT OPLEVERT. DE OVERHEID KAN OP BASIS VAN DE 5-JARENPLANNEN DIE I.S.M. MET HET BEDRIJFSLEVEN EN HET CPB WORDEN GEMAAKT, BESLUITEN STUDIES OP TE DOEKEN OF TE STARTEN.”
SAMENLEVEN ANNO 2020 De samenleving anno 2020 kenmerkt zich door een enorm sterk ontwikkeld individualisme. Personen onderscheiden zich niet langer door afkomst, sociale status, cultuur of religie. Iedereen verwerft zijn plaats in de maatschappij op basis van eigen prestaties, eigen talenten en eigen initiatieven. De samenleving is sterk geseculariseerd: de rol van godsdienst en religie is naar de periferie verwezen: godsdienst levert niets op. Er zijn hooguit aparte mentaliteitsclusters. Men engageert zich op basis van pragmatische overwegingen met gelijkgestemden. Voor wat betreft lidmaatschappen van verenigingen of clubs geldt hetzelfde: wel believing, maar geen belonging. In de ver geïndividualiseerde samenleving is het gezin al lang niet meer de hoeksteen van de samenleving. De opvoedende taken van de ouders worden uitbesteed aan o.a. scholen en andere overheidsinstellingen. Vanwege de verregaande individualisering heeft de overheid de maatschappelijke dienstplicht ingevoerd. Iedere burger is tijdens zijn schooltijd verplicht deze te vervullen. Ook eventuele drop outs moeten tot hun 18e jaar deze dienstplicht vervullen tegen een gering soldij. De maatschappelijke onrust die aan het begin van de 21e eeuw duidelijk aanwezig was -moord op Pim Fortuyn, spanningen tussen allochtonen en autochtonen, spanningen tussen islam en westerse opvattingen, terroristische aanslagen (o.a. 11-9-2002, 11-3-2004 en 25-12-2007) is aanleiding geweest voor de politiek om de rol van de overheid sterk te vergroten. De overheid heeft haar verantwoordelijkheid terug gepakt, vooral op het terrein van orde en veiligheid, onderwijs en zorg. Aan de privatisering is een eind gekomen: NS en KPN zijn weer in overheidshanden. Er is weer een apart ministerie van Onderwijs. Algemeen wordt ingezien dat onderwijs de sleutel is tot een betere maatschappij.
OVERHEID EN ONDERWIJS Er was veel mis in het onderwijs: jarenlange geldverspilling van scholen (stafbureaus en externe adviesbureaus), devaluatie van diploma’s, een wildgroei aan opleidingen, fraude bij onderwijsinstellingen met subsidies en regelingen, fraude bij deelnemers, grote uitvalpercentages, ‘hoppers’, bezuinigingen onder het mom van idealisme, epidemische vormen van burn outs bij het (onderwijzend) personeel, enz. enz. In 2020 heeft de overheid orde op zaken gesteld. Resultaten, efficiëntie, centrale aansturing en kwaliteit zijn de kernwoorden. De overheid financiert voor iedereen onderwijs tot het 14e jaar; daarna krijgt elke leerling een persoonsgebonden budget (PGB). Dit PGB (waarover later meer) wordt samengesteld door de zg. staatsassessoren. De staatsassessor bepaalt tevens in welke van de zeven studieprofielen een kind wordt geplaatst. Ook daarover meer.
pagina achtendertig
Het prachtige van de nieuwe wet is dat kinderen eindelijk op een opleiding geplaatst kunnen worden waar ze horen op grond van hun capaciteiten en dat ze na afloop van hun studie altijd werk vinden en dus kunnen functioneren als een volwaardig lid van de samenleving. De overheid maakt onderwijs dus weer beheersbaar en renderend en doet dat in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, diverse adviesorganen (zoals CPB, CBS, SER ) en de in de regio’s aanwezige onderwijsinstellingen. Samen bepalen zij welke opleidingen er nodig zijn en welke opleiding er aangeboden mogen worden. De schriftelijke neerslag hiervan is te vinden in de 5-jarenplannen. Het ministerie van Onderwijs is als enige verantwoordelijk voor de regelgeving op het gebied van exameneisen en inhouden en controleert die ook. De onderwijsinspectie houdt onaangekondigde controles op scholen. Niet alleen wordt er vastgesteld of leermeesters goed functioneren: ook directie en management moeten laten zien wat ze waard zijn. De overheid controleert het percentage geslaagden,
Scenario één: Leren naar vermogen waarbij het door de onderwijsinstelling gestelde doel uiteraard 100% geslaagden is. De school krijgt een bonus per deelnemer die versneld is uitgestroomd. Uiteraard wordt er streng gecontroleerd als het gaat om het registreren van gegevens. Onderwijs Registratie Groningen (ORG) heeft gedelegeerden op ieder onderwijsinstituut, dus ook op IOC Albeda. Ook kwaliteits- en tevredenheidsonderzoeken onder (oud)deelnemers en onder samenwerkende bedrijven en instellingen worden door de overheid geïnitieerd.
LEREN NAAR VERMOGEN Absolute spil van het scenario is het totaal vernieuwde onderwijsconcept dat IOC Albeda heeft ingevoerd onder de naam LEREN NAAR VERMOGEN. Uitgangspunt is dat ieder individu (ongeacht afkomst, geloof, handicap e.d.) de opleiding kan volgen die past bij zijn vermogens. Uiteraard wil de overheid dat de studenten zo efficiënt mogelijk presteren en dat de uiteindelijke investering rendement oplevert. De overheid kan op basis van de 5-jarenplannen die i.s.m. met het bedrijfsleven en het CPB worden gemaakt, besluiten studies op te doeken of te starten. HOE ZIET HET NIEUWE ONDERWIJSCONCEPT ERUIT? 0-14 jaar. Op de dag van de geboorte wordt er bij iedere nieuwe Nederlander een unieke chip geplaatst en wordt er een DNA-monster van de baby genomen. Op basis van dit monster doen genetici onderzoek naar de aanleg en de talenten van het kind. Op de 4e verjaardag van het kind wordt het leergedeelte van de chip geactiveerd. Vanaf dat moment volgt het kind tot zijn 14e jaar een gratis basisopleiding. De leerling krijgt een studievoogd toegewezen die alle resultaten en de ontwikkeling van het kind nauwlettend in de gaten houdt. Aan het eind van ieder leerjaar vinden er voortgangstests plaats. Ook die resultaten worden opgeslagen op de chip. In het laatste jaar ondergaat de leerling een uitgebreide assessmentperiode en worden er allerlei tests en onderzoeken gedaan naar o.a. de Q-factoren. Onderzocht worden de: 1. Intelligentie Quotiënt (IQ) 2. Sociale Quotiënt (SQ) 3. Emotionele Quotiënt (EQ) 4. Sociaal Economische Quotiënt (SEQ) 5. Demografisch Geografische Quotiënt (DGQ) 6. Antecedenten Quotiënt (AQ) 7. Resultaten Quotiënt (RQ) 8. Potentie Quotient (PQ) De meeste van deze tests en onderzoeken vinden plaats op het kantoor van de staatsassessoren. Ook zijn er gesprekken met de studievoogd, een onderwijspsycholoog en wordt advies ingewonnen van genetici (PQ). Op basis van een rekenkundige formule wordt het uiteindelijke leervermogen berekend: de LV-factor. Hoe hoger de factor, hoe meer mogelijkheden voor verdere - door de overheid gefinancierde studie. Uiteindelijk wordt de deelnemer door de staatsassessor geplaatst binnen een bepaald profiel (zie verderop) in het KO (KennisOnderwijs) of BO (BeroepsOnderwijs) en krijgt hij op zijn 14e verjaardag zijn/haar Persoons Gebonden Budget (PGB). pagina negenendertig
Scenario één: Leren naar vermogen
Scenario één: Leren naar vermogen
PGB
IOC ALBEDA
Het PGB bestaat uit studiemiles (2/3 verplicht binnen profiel; 1/3 vrij in te zetten), caremiles en travelmiles. Een deelnemer kan bonusmiles ontvangen (bijvoorbeeld door sneller te studeren), maar kan ook gekort worden in de vorm van malusmiles. Dit is o.m. het geval wanneer de deelnemer zonder geldige reden afwezig is bij proeven of examens. Bedrijven en instellingen kunnen een deelnemer in de praktijk belonen of extra investeringen doen met zg. sponsormiles.
Een logische consequentie naar aanleiding van dit nieuwe onderwijsconcept is dat de rol van de school is mee veranderd.
Travelmiles zijn gratis en worden berekend op basis van de begrote vervoersbehoefte van de deelnemers. In de assessmentperiode (tussen het 13e en 14e jaar) is onderzoek gedaan naar de individuele zorgbehoefte van de deelnemer (o.a. door het EQ en AQ vast te stellen). Ook hiervoor worden in het PGB miles toegekend, de zg. caremiles. Vanaf het veertiende jaar heeft iedere deelnemer een studiebegeleider. Deze persoon kent eventuele bonussen of strafkortingen toe, hij geeft adviezen en voert behaalde resultaten in. Wanneer een deelnemer door zijn/haar studiemiles is, moet hij eventuele verdere studies zelf financieren. Ouders kunnen daarvoor een onderwijsverzekering afsluiten. PROFIELEN Er zijn binnen het BO 7 profielen waarin een leerling geplaatst kan worden. Dit zijn: 1. Voeding & Groen 2. Jong & Oud 3. Inspanning & Ontspanning 4. Doekoe & Papier 5. Techno 6. Service 7. ICT & Media UITSTROOMNIVEAUS Een leerling kan binnen een profiel op 3 niveaus uitstromen: als leerling, als gezel of als meester. Leerlingen met een buitengewoon hoge LV-factor kunnen uiteindelijk als grootmeester uitstromen. Het aantal studiemiles per niveau is als volgt verdeeld: Leerling-niveau : 300 studiemiles (200 verplicht binnen het toegewezen studieprofiel in te zetten; 100 miles vrij inzetbaar) Gezelniveau : 500 studiemiles (330 verplicht; 170 vrij inzetbaar) Meesterniveau : 700 studiemiles (462 verplicht; 238 vrij inzetbaar) EEN LEVEN LANG LEREN Om de 5 jaar zijn er tussenmetingen en kan het PGB worden bijgesteld en/of aangevuld. Dat is wenselijk in het kader van de ‘education permanente’. Ook tijdens de werkcarrière blijven studiemiles geldig voor om- en bijscholing. Bedrijven kunnen ook medewerkers voorzien van zg. sponsormiles. Efficiëntie staat voorop: een deelnemer kan vanwege de onderzoeken en assessments niet verkeerd ingedeeld worden.
Het Albeda College heeft een nieuwe naam en heet nu Individueel Opleidings Centrum (IOC) Albeda. De naam is gekozen om te onderstrepen dat ieder individu (jong of oud, begaafd of minder begaafd, wit of zwart) op ons instituut tot zijn recht komt en uiteindelijk zijn zinvolle en nuttige rol in de maatschappij kan vervullen. De loopbaan van elke afzonderlijke deelnemer is en blijft het uitgangspunt. IOC Albeda biedt particulieren en bedrijven ook cursussen en opleidingen buiten de studieprofielen en PGB’s aan. Wanneer ouders hun zoon of dochter dus een cursus Japans willen laten volgen, dan kan dat tegen betaling. Het Albeda legt binnen het nieuwe systeem verantwoording af aan de overheid, aan de deelnemers en aan bedrijven en instellingen op het gebied van kwaliteit, onderwijsresultaten, financiën en veiligheid. Alle publicaties zijn openbaar en alle procedures zijn transparant en waterdicht. Het instituut is voortdurend bezig met vernieuwen en verbeteren. Kwaliteit betaalt zich terug: het Albeda heeft een prestatiebudget van de overheid. De school is echter niet uitsluitend een leerfabriek, waarin het er uitsluitend om gaat je zo snel mogelijk te kwalificeren als leerling, gezel of meester. Naast een certificerende rol heeft het Albeda ook een grote faciliterende rol. De school wordt ervaren als een fantastische plaats waar men zich helemaal kan ontplooien en waar men kan worden wat men is. Er is sprake van een optimale studie- en leefomgeving met tal van faciliteiten en extra’s, zoals mogelijkheden om te sporten, activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, kinderopvang, huiskamers, maaltijdverstrekking enz. Verder heeft het instituut een sterk opvoedende rol. Leermeesters (voorheen ‘docenten’) en de studiebegeleider nemen vaak taken over die vroeger bij de ouders berustten. Deelnemers vinden in de huiskamers vaak een ‘thuis’.
LEERMEESTERS EN STUDIEBEGELEIDERS Zoals hierboven al is aangestipt worden docenten leermeesters. Deze aanduiding impliceert dat de deelnemers met vaklieden te maken krijgen die bedreven zijn in het begeleiden en leiden van leerprocessen. Die begeleiding kan op school, in de praktijk en op afstand geschieden. Daarnaast heeft de leermeester nog andere taken, zoals administreren (invoeren studieresultaten), toetsen en instrueren. Er is een enorme materialenbank (toetsen, proeven, cases, computerprogramma’s etc.) waaruit leermeesters kunnen putten. De leermeester onderhoudt ook contacten met bedrijven en instellingen. Hij/zij ontwikkelt en actualiseert de leerprogramma’s die worden aangeboden binnen de profielen. Het leermeesterschap heeft prestige. In een samenleving waarin onderwijs als sleutel tot succes en verbetering wordt gezien, is dat niet verwonderlijk. Omdat het prestatieloon ook in het onderwijs is ingevoerd, zullen leermeesters het als een uitdaging zien om tot de besten te behoren. Leermeesters krijgen een bepaald aantal deelnemers die zij moeten begeleiden (maximaal 30 deelnemers bij 1 fte). Leermeesters en studiebegeleiders zijn bij een full time baan ook full time aanwezig. Naast leermeesters zijn er ook studiebegeleiders op het instituut. De studiebegeleider straft en beloont (toekennen bonus- en malusmiles), hij onderhoudt contacten met bedrijven en instellingen (mogelijke sponsormiles); hij adviseert (bijvoorbeeld over het inzetten van bonusmiles en het al of niet inzetten van bv. caremiles).
pagina eenenveertig
Met de studiemiles kan scholing ingekocht worden (in een brede context, dus ook bijvoorbeeld voor het behalen van een rijbewijs of het inkopen van extra begeleiding op de werkplek kunnen studiemiles ingezet worden).
pagina veertig
Scenario één: Leren naar vermogen
Scenario één: Leren naar vermogen De deelnemers kiezen hun eigen studiebegeleider na het eerste semester. Na ieder volgend semester wordt er een nieuw contract tussen studiebegeleider en deelnemer gesloten.
Verder wordt er gewerkt aan persoonlijke veiligheid, mentale weerbaarheid en angstreductie als vast onderdeel van lesprogramma’s.
LOCATIES EN FACILITEITEN
FINANCIERING
Om een deelnemer zo goed mogelijk in staat te stellen zijn opleiding zo efficiënt mogelijk te laten doorlopen, zijn alle locaties door architecten, onderwijspsychologen, sociologen enz. onder de loep genomen. De deelnemer krijgt de beschikking over goed geoutilleerde ruimtes waarin hij zich veilig en behaaglijk voelt. Er is geen enkele aanleiding voor de studenten om de straat onveilig te maken.
De overheid heeft veel te vertellen als het gaat om de organisatie en inrichting van het KO en BO. Dat is niet verwonderlijk: wie betaalt, bepaalt. In tegenstelling tot vroeger - toen de overheid vaak geld in bodemloze putten stortte - krijgt de overheid nu waar voor haar geld in de vorm van goedopgeleide, gemotiveerde en specifiek inzetbare werkers.
Uiteraard zijn er ruimtes voor het aanbieden van theorie, zelfstudie, overleg, begeleiding. Ook zijn er mediatheken, talenpractica en skills labs. Naast ruimtes die direct met het onderwijsproces te maken hebben zijn er tal van faciliteiten, zoals: • extra mogelijkheden om te sporten • activiteiten op het gebied van kunst en cultuur • kinderopvang • restaurants (gezonde, betaalbare maaltijden) • stilteruimtes voor contemplatie • huiskamers
Zoals vermeld financiert de overheid voor iedereen tot en met zijn 14e de gratis basisvorming. Daarna krijgt iedereen een PGB op basis van zijn of haar leervermogen. Deelnemers krijgen geen studiefinanciering o.i.d. Al het benodigde onderwijs, het vervoer en eventueel speciale zorg wordt vanuit het PGB gefinancierd.
IOC Albeda beschikt over specifieke kenniscentra waarin op ieder niveau de meest actuele kennis en vaardigheden worden aangeboden en getraind. Hierbij is sprake van een verregaande samenwerking russen de bedrijven en instellingen uit de regio en IOC Albeda. In gezamenlijkheid werkt men aan de implementatie van de nieuwste kennis en inzichten in het onderwijs. Er is zelfs een Albeda Internaat voor buitenlandse studenten en voor studenten die heel ver weg wonen en een specifieke opleiding moeten/willen volgen. Alle locaties zij uitstekend te bereiken; met de al genoemde travelmiles kunnen de deelnemers voor de berekende duur van hun studie gratis met het openbaar vervoer. De chip registreert het aantal afgelegde kilometers.
VEILIGHEID Veiligheid is een enorm issue in de samenleving. Vooral de laatste terroristische aanslag op 25-12-2007 gaf de definitieve doorslag voor de definitieve oprichting van een apart ministerie voor Veiligheid. Voor IOC Albeda is imago o.a. gekoppeld aan diezelfde veiligheid. Daarom hebben leerlingen zonder chip geen toegang tot de locaties en is er overal cameratoezicht. Op de chip zijn gegevens over eventuele strafbladen, boetes, fraudes en diefstal opgeslagen. Deelnemers die een risico voor de veiligheid vormen, zijn niet toelaatbaar. Met behulp van de chip is iedereen overal traceerbaar in noodgevallen. Vanwege de claimcultuur die zijn intrede heeft gedaan, voldoet ieder gebouw aan de hoogste eisen op het gebied van veiligheid: van lift tot raamuitzetter en van klimaatbeheersing tot anti-allergische materialen die worden gebruikt.
Wanneer iemand een andere studie wil volgen dan waarvoor hij gebleken geschikt en bestemd is, dan betaalt de overheid niets. Het vermogen van de student of van zijn ouders zal dan aangesproken moeten worden. Ook wanneer een student langer door wil studeren (ondanks het feit dat hij daar waarschijnlijk geen talent voor heeft) of wanneer hij door zijn PGB heen is (zonder dat hij een diploma heeft behaald, bijvoorbeeld doordat hij te veel malusmiles heeft opgelopen) dan zal dat uit het eigen vermogen van de student of de ouders moeten komen. Ouders sluiten daarom veelal een studieverzekering af om extra onderwijs te kunnen financieren. De financiering van het onderwijs is geen probleem, er zijn nauwelijks werklozen of WAO’ers (er is altijd werk te doen). Bovendien betaalt het bedrijfsleven voor een groot gedeelte mee in de vorm van sponsoring en opleidingen on the job. IOC Albeda kan rekenen op de vaste toelagen vanuit de Europese Unie.
AANBOD BEROEPEN De overheid bepaalt in samenwerking met het CPB, het CBS, de SER, regionale bedrijven en instellingen en de in de regio’s aanwezige opleidingsinstituten welke opleidingen er op basis van de overeengekomen 5 jarenplannen aangeboden mogen worden. De aangeboden opleidingen zijn sterk gericht op de regio. Voor IOC Albeda houdt dat o.m. in dat er behalve opleidingen in de zorg, welzijn, de bouw, horeca, en (financiële) dienstverlening opleidingen zijn die verband houden met bijvoorbeeld de haven- en transportwereld. In het algemeen kan gesteld worden dat productiewerk afneemt. Dat geldt dus ook voor de beroepen die daarmee samenhangen. Productiemedewerkers zullen dus bij gebleken geschiktheid omgeschoold worden tot procesoperator of werkzaam zijn als gespecialiseerd dienstverlener.
ONDERWIJSPOPULATIE De onderwijspopulatie is uiterst divers, maar de culturele of religieuze achtergrond van de deelnemers speelt nauwelijks meer op. De deelnemers zijn pragmatisch en calculerend. De filosofie luidt: what’s in it for me en hoe kom ik zo goed en zo snel waar ik wezen moet. De deelnemer is een zeer kritische consument; de school moet zich bewijzen. In principe mag iedereen zijn studiemiles op elk opleidingsinstituut verzilveren. Leermeesters die te laat zijn, geen vervanging
pagina drieënveertig
De locaties zijn geopend van 8.00 – 22.00 uur. Deelnemers kunnen op ieder moment studeren en dit leidt tot een hoger studietempo.
pagina tweeënveertig
Scenario één: Leren naar vermogen
Scenario één: Leren naar vermogen voor zieke leermeester, het te laat publiceren van resultaten: de deelnemer pikt het niet en dient een claim in of vertrekt. IOC Albeda doet er alles aan om dit te voorkomen en betrekt al zijn deelnemers actief bij de kwaliteits- en tevredenheidsonderzoeken. Onder de deelnemers is sprake van een behoorlijke concurrentie omtrent de felbegeerde opleidingen (numerus fixus) en voor het eerst sinds decennia zijn leerlingen weer gemotiveerd. Dat is geen wonder, want uiteindelijk volgt ieder individu een opleiding die hem op het lijf is geschreven. Weg frustratie, weg gebrek aan zelfvertrouwen, weg mislukking … Op ieder niveau, dus niet alleen op het niveau van meester, maar ook op het niveau van leerling en gezel, genieten de deelnemers een zeker prestige. Vakmanschap wordt alom gewaardeerd. Wanneer een leerling of een gezel uitstroomt kan hij een prima salaris verdienen. Een deelnemer bepaalt zelf zijn studietempo en kan zijn PGB opwaarderen door individuele acties. Door sneller te studeren of door het behalen van uitstekende resultaten kunnen bonusmiles in de wacht gesleept worden. Binnen alle niveaus heerst een competitieve sfeer en op ieder niveau wordt er een ‘student van de maand’ gekozen. Binnen het strakke keurslijf van het PGB is wel een zekere mate van vrijheid te bespeuren: de deelnemer moet tweederde van zijn studiemiles verplicht binnen zijn profiel inzetten; maar eenderde is vrij besteedbaar. Ook kiest de deelnemer na het eerste semester zelf zijn of haar studiebegeleider. De deelnemers zijn tussen de 14 en 70 jaar oud. Het onderscheidt tussen BOL, BBL en DTBOL is geheel komen te vervallen. De oudere deelnemers moeten vaak op last van de overheid om- of bijscholen. Wanneer er aan een bepaald beroep geen behoefte meer is, dan kan iemand verplicht worden om in een ander werkveld ingezet te gaan worden. Het grote aantal jongeren is opvallend: in het Rijnmondgebied is veel minder sprake van vergrijzing dan in andere delen van Nederland. Omdat het gezin niet langer de hoeksteen van de samenleving is, heeft een groot deel van de leerlingen (ca. 33%) behoefte aan extra zorg. In de assessmentfase is berekend hoeveel budget de deelnemer daarvoor nodig heeft. Uiteraard is bijverzekeren hiervoor mogelijk. De deelnemer bepaalt zelf wanneer hij zijn eventueel toegewezen caremiles in gaat zetten. Hij kan advies vragen aan zijn (zelfgekozen) studiebegeleider. Er zijn nauwelijks drop outs, want iedereen is immers bezig met het realiseren van zijn ‘bestemming’. De enkele drop out die er is, zal tot zijn 18e jaar een maatschappelijke dienstplicht moeten vervullen tegen een gering ‘soldij’.
Scenario één: Leren naar vermogen Het wegvallen van de privacy geldt niet alleen voor de deelnemers, maar ook voor leermeesters, studievoogden, directieleden, niet onderwijzend personeel zoals conciërges en toezichthouders en andere medewerkers. Internetgebruik, ziekte, telefoneren in werktijd, het houden van pauzes enz. worden geregistreerd. Alle medewerkers van het IOC worden vanaf de start van cursusjaar 2019 – 2020 ook voorzien van een chip. Daarop zijn alle gegevens van hun personeelsdossier gezet, dus ook hun functieomschrijving, hun bevoegdheden, hun toegewezen caseload en hun BIO-registratiecode. Een studiebegeleider kan alleen op een deelnemerschip gegevens invoeren wanneer hij zich correct bij het systeem heeft aangemeld (via zijn chip). De techniek zorgt ervoor dat alle gegevens van de deelnemers en andere betrokkenen correct geregistreerd worden. Het ligt aan de functie of men lees- en/of schrijfbevoegdheden heeft (leermeesters en studiebegeleiders hebben bijvoorbeeld beide). Ook praktijkinstellingen hebben toegang tot relevante informatie. Het spreekt vanzelf dat de gegevens die op de chip geregistreerd worden, goed beschermd zijn: de overheid heeft in de Wet op de Privacy nauwkeurig vastgelegd wie er welke bevoegdheden heeft. Het systeem is juridisch waterdicht. Om zo efficiënt mogelijk te werken krijgt iedere deelnemer van de overheid voor de duur van zijn studie eigen werk- en e-tuigen. Hiermee wordt de deelnemer in staat gesteld om kwalitatief goed werk af te leveren en kan hij flexibel werken. Elke 2 jaar krijgt de deelnemer een nieuwe set, volgens de laatste standaard. Deelnemers zijn zelf verantwoordelijk voor het gebruik en tekenen een contract. Wanneer iemand een laptop o.i.d beschadigt, zal hem dat op flink wat malusmiles komen te staan. Alle PC’s zijn gelinkt aan het Europese Onderwijs Netwerk en zijn geschikt gemaakt voor communicatie, registratie en betalen. Niet alleen deelnemers, maar ook medewerkers krijgen de beschikking over de meest actuele hulpmiddelen. Het personeel van IOC Albeda wordt blijvend geschoold. Leermeesters volgen verplichte bijscholingen in de praktijk en op het gebied van gegevensregistratie; studiebegeleiders worden ieder halfjaar geschoold door de staatsassessoren en ook directieleden ontlopen de dans niet. Het Albeda investeert in technologie en werkt intensief samen met technologiebedrijven van specifieke sectoren. Deze bedrijven investeren in het onderwijs zodat de laatste ontwikkelingen op het gebied van technologie in specifieke kenniscentra door de leerlingen te gebruiken zijn, om zo de scholingsperiode zo professioneel mogelijk aan te laten sluiten op de praktijk. Scholen, wetenschappelijke instituten en het ministerie van Onderwijs werken intensief samen met technologiebedrijven van specifieke sectoren en met softwarebedrijven in het algemeen om de kenniseconomie concurrerend te houden met de Aziatische Tijgers en de Verenigde Staten.
De maatschappij heeft de techniek geheel omhelsd als het gaat om zaken van orde, veiligheid en identiteit.
DE CONCURRENTIE
Eigenlijk komt het erop neer dat niemand meer enige privacy heeft. Toch wordt dat niet als iets onwenselijk ervaren. Het inbrengen van de chip kort na de geboorte is een eerste mijlpaal. Met de chip kan het individu gegarandeerd veilig, praktisch en voorzien van alle technologische mogelijkheden het leven door.
Het klinkt wat arrogant, maar eigenlijk heeft IOC Albeda geen concurrent. Zowel de deelnemers als de overheid zijn tevreden over het gebodene en de resultaten spreken voor zich. Het Albeda heeft een sterke positie in de regio en biedt mogelijkheden voor elk individu en elk bedrijf. Bedrijven en instellingen willen graag samenwerken met het IOC Albeda. In de bedrijven wordt vaak reclame gemaakt voor het Albeda: als je daar je opleiding gaat doen en je komt vervolgens bij ons werken, dan krijg je direct je eerste 25 sponsormiles.
Het koppelen van allerlei gegevens is geen issue meer: bestanden van justitie, politie, kredietregistratie, ORG, ziekenhuizen, dokters, de immigratiedienst enz. zijn allemaal gelinkt in de chip. Wie niets te verbergen heeft, heeft niets te vrezen.
pagina vijfenveertig
pagina vierenveertig
TECHNOLOGIE
Scenario één: Leren naar vermogen Alle studieprofielen worden aangeboden op ieder niveau. Met name de profielen Techno en Doekoe & Papier behoren tot de beste van Europa. Het Albeda Internaat huisvest dan ook studenten uit allerlei landen. De Verenigde Naties hebben vanuit de Rechten van het Kind een uitgebreid scholingsprogramma opgezet voor kinderen en jong volwassenen uit voormalige oorlogsgebieden. Er zijn dus veel deelnemers uit Irak. Deze deelnemers doen dus mee aan het UNITraP (United Nations International Training Program). Onderdeel van dat programma is dat deze deelnemers in het land van herkomst hun praktijkopleiding volgen. Albeda International zorgt dan voor de on-the-job coaching ter plekke. IOC Albeda heeft zelfs de prestigieuze Europese Onderwijsprijs in ontvangst mogen nemen. Dit is een prijs die eens in de vijf jaar wordt uitgereikt en waaraan een geldbedrag van € 1.000.000,- aan verbonden is. Er is niet of nauwelijks concurrentie van particuliere scholen, want IOC Albeda biedt particulieren en bedrijven ook cursussen en opleidingen buiten de studieprofielen en PGB’s aan.
ORGANISATIE IOC ALBEDA IOC Albeda heeft de bevoegdheid gekregen om de volgende zaken autonoom te regelen: • het aannemen van personeel (leermeesters, studiebegeleiders, ondersteunend personeel, en uitvoerders van care-takers) • het bepalen van de inhoud van de profielprogramma’s (binnen wettelijk aangegeven kaders) • het bepalen van de inhoud van toetsen en proeven van bekwaamheid (binnen wettelijk aangegeven kader) • realiseren van opleidingen en trainingen buiten de 7 studieprofielen en PGB’s om. Dit op basis van vragen van particulieren en bedrijven • het beheren van de locaties Door een zekere mate van specialisatie hebben de locaties waar de faciliteiten worden aangeboden een grote autonomie. Interne audits zorgen voor controle en sturen noodzakelijke veranderingen aan. De organisatievorm van IOC Albeda is te typeren als ‘plat’, dus er is geen waterhoofd, er zijn zo min mogelijk staf- en adviesbureaus. Het IOC is eindelijk bezig met zijn core business: het verzorgen van kwaliteitsonderwijs. Er is één overkoepelend orgaan in de vorm van de Raad van Inspectie. Het beleid blijft de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur. Het College van Bestuur bestaat uit zeven sectordirecteuren (één per profiel). Het CvB werkt met een kleine staf die naast stafwerkzaamheden ook interne audits uitvoert. De auditoren rapporteren terug naar het CvB en naar de RvI. Door de juiste toepassing van technologie kunnen de overheadkosten met 60% worden gereduceerd.
pagina zevenenveertig
pagina zesenveertig
Verder zijn er onderwijseenheden. Per profiel zijn er drie: een voor ieder uitstroomniveau. Een onderwijseenheid bestaat uit leermeesters en studiebegeleiders (NB: een leermeester kan tevens studiebegeleider zijn) en administratief personeel. Per profiel is er een raceteam.
[SCENARIO TWEE]
IN HET JAAR 2020 ZAL DE WERELD ER ANDERS UIT ZIEN. MAAR HOE ANDERS? GAAN WE AL NAAR MARS OP VAKANTIE, HEBBEN WE ALLEMAAL ZONNE-ENERGIE IN ONS HUIS, IS HET HELE IJSSELMEER VOLGEBOUWD MET HUIZEN EN INDUSTRIE EN LOPEN WE MINIMAAL 3X PER JAAR HET RISICO DAT DE REGIO ROTTERDAM ONDER WATER LOOPT NA HEVIGE REGENVAL? IS AIDS UIT DE WERELD EN DE ARMOEDE GEHALVEERD? OOK HET ONDERWIJS IS AAN VERANDERINGEN ONDERHEVIG. ZULLEN ER IN 2020 NOG MBO SCHOLEN ZIJN, EN ZULLEN PARTICULIERE SCHOLEN DE GROTE CONCURRENTEN VAN DE ROC’S ZIJN? WE WETEN HET NIET, MAAR KUNNEN NU AL WEL REKENING GAAN HOUDEN MET MOGELIJKE GEBEURTENISSEN DIE IN DE AANLOOP NAAR DIE PERIODE ZULLEN GAAN PLAATSVINDEN.
Groep Alfons Batenburg, Adri Bervoets, Hedy Beumkes, Michael Jordan, Giesla Kanhai, Esther Kokshoorn, Bert Ouwens, Wilma de Vries
SCENARIO TWEE: LEERGELD SIMPLY THE BEST
SCENARIO TWEE GAAT UIT VAN EEN TERUGGETREDEN OVERHEID EN EEN STERKE VERANTWOORDELIJKHEID BIJ HET INDIVIDU. DAT HEEFT GEVOLGEN VOOR DE SAMENLEVING ALS TOTAAL EN HET ONDERWIJS IN HET BIJZONDER. WELKE GEVOLGEN DAT HEEFT, STAAT IN HET ONDERHAVIGE STUK BESCHREVEN.
"DE OVERHEID HEEFT ZICH TERUGGETROKKEN UIT EEN GROOT DEEL VAN HET ONDERWIJS; DAT BETEKENT DAT BURGERS HET BELASTINGVOORDEEL DAT DIT HEEFT OPGELEVERD MOETEN GEBRUIKEN OM HUN EIGEN ONDERWIJSCONSUMPTIE TE FINANCIEREN. ALLEEN BASISONDERWIJS, ONDERBOUW VAN HET VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE WIJKSCHOLEN WORDEN NOG DOOR DE LANDELIJKE OVERHEID GEORGANISEERD EN GEFINANCIERD."
pagina negenenveertig
pagina achtenveertig
"DE WERKGEVERS WILLEN ALLEEN MAAR DE BESTE MENSEN VOOR HUN BANEN IN 2020. DAARTOE SPEUREN ZE DE SITE AF, WAAR JONGEREN HUN PORTFOLIO HEBBEN ACHTERGELATEN. ALS ZE DE BENODIGDE AANTALLEN HEBBEN VERZAMELD GAAN ZE DE DEELNEMERS SCOUTEN OP DE MIDDELBARE SCHOLEN. VERVOLGENS MAKEN ZE AFSPRAKEN OVER PRESTATIES DIE GELEVERD MOETEN GAAN WORDEN EN DE FACILITEITEN DIE DAAR TEGENOVER STAAN. TENSLOTTE ZOEKEN ZE EEN SCHOOL VOOR BEROEPSONDERWIJS DIE VOLDOET AAN HUN WENSEN EN AAN DIE VAN DE TOEKOMSTIGE DEELNEMER. BINNEN DE BEDRIJVEN ONTSTAAN OOK EIGEN OPLEIDINGEN MET DOORGROEIMOGELIJKHEDEN VOOR DE DEELNEMERS."
Scenario twee: Simply the best
Scenario twee: Simply the best
Albert gaat aan de slag... Ik ben 16 jaar en heb er zojuist 4 jaar middelbare school op zitten. Ik heb nog 1 jaar middelbare school voor de boeg en mijn ouders hebben me al een aantal malen gevraagd om eens werk te gaan maken van mijn vervolgopleiding. Ze willen me liever niet op de Zadkine wijkschool hebben en ik denk zelf ook wel dat ik geschikt ben om de Albeda Campus school te gaan doen. Ik ga alvast eens rondkijken op Internet naar de mogelijkheden. Er is een groot scala aan beroepen en banen waarvoor je de Campusschool nodig hebt. Mijn oog valt op de opleiding voor scenarioschrijver in de filmindustrie. Rotterdam was enkele jaren geleden de Europese Filmstad en op dit moment is er veel geld te verdienen in de film en theaterwereld. Ik klik aan welke modules verplicht zijn voor het beroep scenarioschrijver en waar je die kan halen.Ik kijk gelijk even of er werkgevers in de regio zijn die daar mensen voor zoeken, en ook dat zit mee, er zijn er 3 die een beginnend/ studerend scenarioschrijver zoeken. Ze zoeken een scholier die gemiddeld boven een 8 scoort, en ik heb tenslotte al jaren hoge cijfers, dus dat komt wel goed. Ik treed in contact met deze werkgevers en al snel ben ik het eens geworden met “FIRO”(Film Industrie Rotterdam en Omstreken). Zij komen er voor mij als beste uit. Ze bieden de meeste faciliteiten tijdens de studie en kunnen ook een aantal leuke stages in het buitenland voor me regelen. Maar wat het allerleukste is: ik mag naar de Albeda Campus op Rotterdam Airport. Daar ga ik de verplichte modules deels via Internet en deels via werkgroepen leren. Ik heb al wel bedacht dat ik niet de voorgeschreven 3 jaar over de opleiding wil gaan doen, maar dat dit ook sneller kan. De mensen van FIRO gaan hier mee akkoord, maar willen in elk geval dat ik de interactieve modules (soft skills) op school volg.
UIT DE SCHOOL GEKLAPT... De campusschool van 2020 is groot en staat aan de rand van de stad; daar vervult ze voor de betere deelnemers een soort “college” functie met een campus. Op die campus wonen deelnemers die van ver komen, of waarvoor het vervoer over de weg te lastig is (files) Jongeren met minder potentie gaan naar wijkscholen.Er is een toename van particulier onderwijs voor de rijkere bovenklasse, die alleen het beste voor hun kinderen wil.
De jongeren zijn vanaf de middelbare school bezig met het opbouwen van een portfolio, welke via internet te bekijken is door eventuele toekomstige werkgevers. Deze kunnen op deze manier alvast het oog laten vallen op goede presteerders en daar afspraken mee gaan maken over het te volgen onderwijs en de daaraan gekoppelde faciliteiten. De deelnemer bepaalt daarin zijn eigen studieplan. Het onderwijs dat de deelnemer geniet is niet meer competentiegericht maar vooral prestatiegericht. Goede presteerders krijgen van hun toekomstige werkgever gedurende de studietijd alle faciliteiten om thuis of op de campusschool te studeren, zoals multimedia en inrichting van een studeerkamer. Bij het niet halen van het diploma of de vereiste certificaten om aan het werk te gaan, moet alles worden terugbetaald. De onderklasse moet het doen met grote scholen die in de wijk staan en die tevens een wijkfunctie vervullen. Doordat de jeugd daar de hele dag aanwezig moet zijn, is het steeds groter wordende probleem van onveiligheid op straat ook redelijk in de hand te houden. De scholen krijgen hun geld voor een deel uit het veiligheidsbudget en hebben dan ook een taak in het van de straat houden van jongeren.
pagina vijftig
In die wijkscholen kan men ’s morgens starten met een ontbijt en onderwijs krijgen welke door de landelijke overheid in stand wordt gehouden en bedoeld is voor degenen die minder kunnen presteren vanwege cognitieve of sociale (on)mogelijkheden. Deze wijkscholen leiden vooral op voor ambachten en dienstverlening. Deelnemers die het goed doen kunnen alsnog door naar de Campusschool, mits ze daartoe de middelen kunnen aanboren via sponsors, ouders of eventuele werkgevers.
Een meerderheid van de deelnemers studeert een groot deel van de tijd op hun kamer op de Campus of thuis bij de ouders en communiceert met docenten via diverse media, waaronder artificial intelligence (AI). Het lesmateriaal is voor 80% digitaal aanwezig. Men komt alleen naar de lessen voor toetsen, practica, softskills en groepsactiviteiten. KLEUR BEKENNEN Alleen goede scholen en docenten blijven over. Via jaarlijkse metingen en prestatievergelijkingen krijgen scholen een cijfer, welke via internet worden gepubliceerd. Toekomstige deelnemers, maar ook bedrijven kunnen zo de meest geschikte school kiezen. Als dit te ver reizen is, is er altijd nog de campus waar de deelnemer kan gaan wonen. Slechte scholen vallen af in de race om het bestaan. Daarom gaan scholen meer investeren in nevenactiviteiten, om zich zo ook te kunnen profileren. De sportschool doet zijn intrede in de school, maar dat is niet het enige item waarmee de school zich kan onderscheiden van de andere scholen. De studentenverenigingen doen goede zaken op de campus en een school met de leukste studentenverenigingen trekt klanten. Daarnaast kan een school zich onderscheiden door het aanbod van een grote variëteit aan opleidingen, diversiteiten aan soft skills, gevarieerde sportactiviteiten, hoge eindscores van deelnemers en vooral een mooie en veilige campus waar het goed toeven is voor de klanten. Tenslotte is het begeleiden van de veelal gestresste deelnemers een punt waar veel scholen op worden gekozen voor de deelnemers. Naast de grote campusscholen zijn er meerdere goede particuliere scholen voor beroepsonderwijs. Doordat ze over het algemeen over meer geld kunnen beschikken vanuit het particuliere circuit, kunnen zij goed opboksen tegen de grote scholen. Het slagingspercentage en de nevenactiviteiten zijn op de kleine scholen zeker aantrekkelijk te noemen. WIJSHEID HEEFT MEN UIT DE BOEKEN, WIJS ZIJN MOET MEN VERDER ZOEKEN... Jongeren die in het jaar 2020 naar het beroepsonderwijs gaan, komen nog uit traditionele gezinssituaties. Het percentage allochtone jongeren in de regio Rotterdam is opgelopen tot 80%. Binnen die gezinnen is er geen tijd een aandacht meer voor het aanleren van soft skills. Er is een volledig gebrek aan aangeleerde waarden en normen. Toch is de vraag naar deze soft-skills erg hoog in de bedrijven. Deelnemers zullen dit dus op een andere plaats dan thuis moeten leren. De meest aangewezen plaats is de school. Het portfolio bevat dan ook een hoofdstuk soft skills, waaraan de jongere vanaf de lagere school werkt.
pagina eenenvijftig
MIDDELMAAT (ONT)SIERT DE STRAAT... Het gaat in 2020 om degenen die de beste prestaties leveren. Middelmatige of onderpresteerders genieten niet de voorkeur van werkgevers. Dat betekent dat er een educatieve boven en onderklasse gaat ontstaan.
De grote campusscholen zien er modern en licht uit. Het interieur is flexibel te gebruiken en verdeeld over practicumruimtes en veel ruimtes met multimedia, waar men zelfstandig kan werken; dit o.a. voor deelnemers die op de campus wonen. De veiligheid op deze scholen wordt gewaarborgd door zwevende camera’s, zodat indringers direct gesignaleerd kunnen worden. De deelnemers van de Campusschool worden bij de toegang via de irisscan herkend.
Scenario twee: Simply the best
Scenario twee: Simply the best
Een dag uit het leven van Albert op de campusschool Ik zit al weer anderhalf jaar op de opleiding voor scenarioschrijver. Gisteren heb ik 2 modules afgesloten en nu moet ik nog een module “incasseren en leren” volgen en toetsen. Ik heb me ingeschreven voor Martha Parinussa, een nieuwe docent volgens de site. Die kan ik misschien even manipuleren, zodat die module snel binnen is. Verder heb ik vanaf volgende maand nog een stage in Amerika voor de boeg van 20 weken. Mijn vorige stage heb ik in Duitsland gelopen, maar dat viel niet mee. Die Duitsers zijn wel erg streng en geven niets cadeau. Na die stage en na de toets over gespreksvaardigheden denk ik wel klaar te zijn. Mijn cijfers en resultaten waren tot nu toe allemaal goed, en “FIRO”is ook tevreden. Alleen die module incasseren en leren zit me niet lekker. Ik vind het ook maar onzin: iedereen kan toch incasseren? De docenten van school denken daar anders over en “FIRO”heeft al laten weten dat ze deze module erg belangrijk vinden; ze willen dat ik daar hoog voor scoor. “Een scenarioschrijver moet meer dan gemiddeld kunnen incasseren”, stellen ze. Ik ben nota bene meer dan gemiddeld, kijk maar naar mijn behaalde cijfers: geen cijfer onder de 8! Ik ga nog even langs de sportschool voor een partijtje boksen; eens zien wie er kan incasseren... Daarna even nog wat elektronisch bankieren om te zien of de maandelijkse betaling van “FIRO” er al op staat. Ik wil vanavond nog even in de Mall op de campus een nieuw trainingspak gaan kopen want in de “States” wil ik goed voor de dag komen...
OP DE MARKT IS JE OPLEIDING MEER DAN EEN DAALDER WAARD... De werkgevers willen alleen maar de beste mensen voor hun banen in 2020. Daartoe speuren ze de site af, waar jongeren hun portfolio hebben achtergelaten. Als ze de benodigde aantallen hebben verzameld gaan ze de deelnemers scouten op de middelbare scholen. Vervolgens maken ze afspraken over prestaties die geleverd moeten gaan worden en de faciliteiten die daar tegenover staan. Tenslotte zoeken ze een school voor beroepsonderwijs die voldoet aan hun wensen en aan die van de toekomstige deelnemer. Binnen de bedrijven ontstaan ook eigen opleidingen met doorgroeimogelijkheden voor de deelnemers. Via fiscale regelingen worden de bedrijven aangemoedigd om te blijven investeren in opleiden van jonge mensen.
ZACHTE HEELMEESTERS… Onder docenten heerst een sterke overlevingsdrift. Men is erg prestatiegericht en wordt beoordeeld door zowel de eigen directie, als door de deelnemers en diens werkgevers. De beoordelingen van docenten zijn steeds vaker te vinden op internet, naast de prestaties van de scholen. Deelnemers kiezen hun docenten op basis van zowel getoonde vakkennis als begeleidende vaardigheden. Flexibiliteit, zakelijkheid en digitaal competent zijn hoog gewaardeerde eigenschappen.
pagina tweeënvijftig
Uit het dagboek van docent Martha Parinussa... Vandaag ben ik begonnen met mijn nieuwe baan op de campusschool. Via Sally, mijn vriendin, had ik gehoord dat het daar goed werken is voor strebers zoals ik. Ik zou beginnen met een rondleiding op de campus en een uitleg van de werkzaamheden. Mijn collega Leo da Vinci (ja, een nazaat van) die zou me rondleiden. Hij kwam niet opdagen, dus dat viel al in het water. De deelnemer die van mij individuele coaching en toetsing omtrent” incasseren en leren” zou krijgen zat al in het hoofdgebouw op me te wachten. Hij heet Albert. Geen gemakkelijke jongen. Hij wil scenarioschrijver worden, maar staat niet echt open voor feed-back. Hij is erg overtuigd van zijn eigen kennis. Nou dan heeft hij aan mij een goede…Ik ben nog niet klaar met die gast. Na onze meeting moest alles verwerkt worden in zijn portfolio en op mijn site. Later worden al die coachingservaringen verwerkt tot een waarderingsmodel, zodat anderen weer kunnen zien of ik succesvol ben als coach en mij kunnen aanspreken voor een coachingstraject. Nogal ingewikkeld, maar ja, zo komen de beste coaches wel boven drijven. Die Leo zag ik later nog wel terug, maar een rondleiding en instructies had ik niet meer van hem nodig, dat had ik inmiddels zelf geregeld. Ik heb deze omissie van hem wel gemeld op mijn site; jammer voor hem, prettig voor mij.
Daarnaast zijn er nieuwe banen ontstaan in sectoren als voedsel, water- en energievoorziening en bodemkunde. Beroepen als bodemkundig laborant, waterkundig assistent zijn nieuw en erg gewild bij jongeren. Verder is er een nieuwe markt aangeboord met banen in de film en theaterindustrie, na de komst van Rotterdam Filmstad in 2015. Rotterdam-Airport is een groot internationaal vliegveld geworden en daardoor is er in de directe omgeving behoorlijk wat vliegtuigindustrie ontstaan, hetgeen weer voor opleidingen als assistent verkeersleider en purser/ stewardess heeft geleid. Daarnaast zijn er grote winkelcentra (Mall’s) gekomen voor de wijde omgeving en de reizigers die Rotterdam voor een dag aandoen. WIENS BROOD MEN EET... De overheid heeft zich teruggetrokken uit een groot deel van het onderwijs; dat betekent dat burgers het belastingvoordeel dat dit heeft opgeleverd moeten gebruiken om hun eigen onderwijsconsumptie te financieren. Alleen basisonderwijs, onderbouw van het voortgezet onderwijs en de wijkscholen worden nog door de landelijke overheid georganiseerd en gefinancierd. Jongeren krijgen hun geld voor opleidingen via een eigen budget, die voor iedereen gelijk is, en waarmee men de minimale modules kan inkopen. Dat kan op de wijkscholen (voor de mindere presteerders) of op de grote campusscholen, waar men alleen terecht kan met goede cijfers en voor de betere banen. De werkelijk goede presteerders kunnen boven op die basisbeurs extra verdienen vanuit sponsoring vanuit het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven kan middels die sponsoring goed aan hun marketing op de scholen werken. Deelnemers zijn immers (toekomstige) afnemers van hun producten. De bedrijfstakgroepering (BTG) bewaakt de kwaliteit van de examens, samen met het KCE.
pagina drieënvijftig
WE STAAN ER GEKLEURD OP... Het aantal allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt is in 2020 toegenomen. Deze vrouwen maken een emancipatie door, welke te vergelijken is met die van de dolle mina’s in de jaren 60. Deze allochtone vrouwen willen ook verder leren en een goede baan krijgen, maar moeten zich nog ontworstelen aan stigmatiserende vooroordelen. Er komt een doorbraak in 2020; allochtone hoog opgeleide vrouwen vinden hun weg naar hogere kaderfuncties, zoals in de directies van grote scholen en bedrijven.
Omdat er veel productiewerk wordt overgebracht naar lage lonen landen, is de vraag naar hoog opgeleiden in Nederland groter dan ooit. Arbeidsprocessen zijn ingewikkeld en vragen flexibele arbeidskrachten met een groot analytisch vermogen en goede soft skills. Het enige laaggeschoolde werk is nog dat van de loodgieter, timmerman en schilder. In die takken is dan ook nog goed geld te verdienen met betrekkelijk lage scholing.
[SCENARIO DRIE]
BIJ DEZE HET SCENARIO LEERRECHT. HET IS NIET AF; AF IS HET NOOIT. HET IS EEN TUSSENSTAND VAN EEN DYNAMISCH PROCES VAN VERANDERING, VERNIEUWING EN VERBETERING. WE BASEERDEN ONS SCENARIO OP HUIDIGE TRENDS DIE WE DOORTROKKEN NAAR 2020, OP TOEKOMSTVERWACHTINGEN AFKOMSTIG VAN (INTER-)NATIONALE ONDERZOEKEN EN OP ZELF GEFORMULEERDE VISIOENEN, PASSEND BINNEN ONZE OPDRACHT.
Groep Daniëlle de Bruin, Carla Chappell, Noortje Kanters, Iris ‘t mannetje, Henny van der Sar, Karin Schoenmakers, Jack Stronach, Emiel Stubbe, Audrey Wilson
SCENARIO DRIE: LEERRECHT MOZAÏEK
HET WAS EEN INTENSIEVE ZOEKTOCHT, GEKENMERKT DOOR VOORTSTUWENDE WOORDENSTROMEN EN GEDACHTEGANGEN. GEKENMERKT OOK DOOR CHAOS, GRONDIGE MENINGSVERSCHILLEN, MAAR VOORAL DOOR HUMOR EN SAAMHORIGHEID. DE OPDRACHT WAS COMPLEX, OF DAT WAS WAT WIJ ER VAN MAAKTEN. VRAGEN BLEVEN SOMS WEKEN ONBEANTWOORD, EERDERE VASTSTELLINGEN MOESTEN WORDEN HERZIEN EN SOMMIGE ONDERWERPEN BLEVEN TOT OP HET LAATST DISCUSSIE OPLEVEREN. MAAR ONGEZIEN, EN MISSCHIEN WEL TOT IEDERS EIGEN VERBAZING, ONTSTOND ER UIT AL DIE ELEMENTEN EEN GEZAMENLIJKE VISIE, EEN HARMONIEUS EN KLEURRIJK SCENARIO. HET IS ALS DE KUNSTENAAR, DIE WERKT AAN EEN GROOT EN UITGESTREKT MOZAÏEK. PAS ALS HIJ EEN PAAR STAPPEN NAAR ACHTEREN ZET, KAN HIJ ZIJN WERK OVERZIEN; IS HIJ IN STAAT TOT EEN BEOORDELING VAN DE SAMENHANG IN VORM EN KLEUR. PAS DAN WORDT DE BEELTENIS EN DAARMEE OOK DE BETEKENIS ZICHTBAAR.
"ER IS 1 SCHOOL. ER BESTAAT DUS GEEN CONCURRENTIE MET ANDERE SCHOLEN. DE CONCURRENTIE BESTAAT ONDER DOCENTEN. MODULES WORDEN AANGEBODEN EN GEÏNTERESSEERDEN SCHRIJVEN ZICH IN. EEN DEELNEMER KAN ZICH INSCHRIJVEN BIJ DE DOCENT VAN ZIJN KEUZE. ALS EEN DOCENT GEWILD IS, ZAL DAT BLIJKEN UIT HET AANTAL INSCHRIJVINGEN VOOR ZIJN MODULE." "PER INDIVIDU IS ER VRIJHEID VAN OPLEIDING. DEZE VRIJHEID KAN BESTAAN OMDAT IEDEREEN HEEL GOED BEGELEID WORDT. IEMAND DIE NA DE LAGERE SCHOOL FULLTIME WIL WERKEN, MAG DAT DOEN (VANAF 14 JAAR DUS), MAAR MOET DAN WEL DE VERPLICHTE SOCIALE MODULES VOLGEN."
pagina vijfenvijftig
pagina vierenvijftig
"ONDERWIJS KAN PER REGIO ANDERS ZIJN. DE INHOUD VAN EEN MODULE KAN IN DE REGIO NOORDOOST-NEDERLAND ANDERS ZIJN DAN IN DE REGIO RANDSTAD-ZUID. DE REGIONALE INSPECTIE CONTROLEERT AAN DE HAND VAN CRITERIA BETREFFENDE HET NIVEAU DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS."
AFKORTINGEN ILOT Individueel Leer en Ontwikkelingstraject MOP Modulekeuze Ondersteunend Programma PG-er Persoonlijk Gids WeVeSo Welvarend, Veilig en Sociaal MK Middenkader HK Hoger kader ON Onderzoeksniveau
1 april 2020 Pieppiep, pieppiep de palmtop van Danycke springt aan en een heldere stem spreekt dat het tijd is om op te staan. Danycke draait zich nog 1 keer om en kruipt nog even onder haar deken. Maar dan realiseert ze zich dat het een bijzondere dag is vandaag! Nee, niet omdat het 1 april is, maar ze heeft vandaag een gesprek op school met haar persoonlijk gids (PG-er) Martijn, én ze heeft een sollicitatiegesprek bij het toerisme en milieueducatiecentrum in de haven. Maar goed dat ze gisteren een beetje op tijd naar bed is gegaan. Sloom loopt ze in haar badjas naar beneden en schenkt een kop koffie in. Ondertussen print haar computer de krant waar ze sindskort weer op geabonneerd is. Zo’n gedrukte krant geeft haar een beetje een nostalgisch gevoel. Ze smeert een boterham en slaat de krant open. De kop boven het eerste artikel valt direct op: het nieuwe onderwijssysteem werkt nu optimaal. Het artikel gaat over het onderwijssysteem in Europa. Maximale vrijheid voor het individu en een goede afstemming tussen de arbeidsmarkt en het arbeidspotentieel. Ze neemt nog een beschuitje en bladert verder. Een artikel over het havengebied in Rotterdam: het Rotterdams havengebied draagt in belangrijke mate bij aan het behalen van de WEVESO-norm. De norm die bepaalt hoe het met de Welvaart, Veiligheid en Sociaal beleid is gesteld in de regio. Er is de laatste jaren veel veranderd. Zo is de nationale overheid afgeschaft en is Nederland in regio’s opgedeeld. Sinds de regioraad direct onder verantwoording van Europa valt bloeit de economie. “De tweede maasvlakte is een feit en enkele multinationals hebben zich in Rotterdam gevestigd” leest ze. Na de laatste slok koffie neemt ze een warme douche. Met het geluid van Rotterdams grootste radiostation: radio ETV op de achtergrond. Er is een bericht op de radio dat er nu een tandpasta op de markt is waarmee je maar één keer in de week je tanden hoeft te poetsen. Wel gemakkelijk denkt ze voordat ze de shampoo uit haar haren spoelt.
pagina zesenvijftig
Voor de kledingkast hoort ze de woorden van haar PG-er door haar hoofd schieten: “Als je gaat solliciteren kies je kleding die laat zien wie jij bent en die past bij het beroep!”. Eigenlijk heeft ze haar kledingkeuze vorige week al gemaakt. Ze was in leerstad toen ze langs een van de deelnemerswerkplaatsen liep. Een kledingwinkeltje met kleding gemaakt voor en door deelnemers. Een mooie spijkerrok met een net bloesje. Snel nog een beetje make-up op en ze is klaar. Ze loopt met haar palmtop in haar tas en het uitgeprinte portfolio naar de tramhalte. De speciale trein van leerstad die op waterstof rijdt, gaat 24 uur per dag naar en van leerstad. Gratis, veilig en snel. Aangekomen in leerstad ziet ze direct een hoop bekenden. “Hoi”, zegt ze tegen Arnold, een man van rond de 50 jaar waarmee ze vorig jaar de laatste module Nederlands heeft gedaan. “Hoi”, zegt ook Arnold. Hij vraagt haar hoe het gaat. Met hem gaat het goed. Na een forse periode als bankmedewerker te hebben gewerkt werd het tijd voor wat anders. “Met mij gaat het goed”, ik heb zodadelijk een afspraak met mijn PG-er, maar ik ben nog een beetje vroeg. “Zin om nog een kop koffie te drinken?”, vraagt ze er direct achteraan. “Lekker” zegt Arnold. “Ik ben eigenlijk wel klaar voor vandaag en heb
Scenario drie: Mozaïek vanmiddag vrij”. “Waar gaan we zitten?” “Bij de coffeecorner in gebouw A of nemen we de roltrap naar ‘café Top?” Een hoog gebouw in het midden van leerstad in het hart van Rotterdam. “Ja lekker, dat café Top is echt het beste café van leerstad en het uitzicht over de stad is fantastisch”. “De Turkse koffie is hier verrukkelijk en geeft energie voor de hele dag”. “Nou dat kan ik wel gebruiken”, zegt Danycke. “Ik heb straks ook nog een sollicitatiegesprek”. Ze nemen de roltrap en zitten vijf minuten later achter een dampende kop Turkse koffie met een stukje Baklava. “Ben je weer aan een nieuwe module begonnen?”, vraagt Danycke. “Ik dacht dat je ILOT-strippen (Individueel Leer en Ontwikkelings Traject) op waren of betaal je deze modules zelf?” “Nee hoor”, Arnold lacht een beetje. “Nadat wij de module Nederlands op onderzoeksniveau hadden afgerond, ben ik met mijn PG-er gaan kijken of er met mijn administratieve achtergrond in combinatie met deze twee modules Nederlands én de module journalistiek op middenkader niveau nieuwe mogelijkheden zijn”. “En wat denk je? Ik kon direct aan de slag als schrijver bij een vakblad over accountancy in Leiden. Een baan voor 30 uur in de week en dus opnieuw tijd om een module te volgen”. “Dus je hebt nog wel gratis ILOTstrippen”. “Nee”, zegt Arnold opnieuw. “Ik ga naast het Nederlands nu ook de twee modules Frans volgen op het middenkader en hogerkader niveau, betaald door de Europese Unie”. “Betaald?”, vraagt Danycke opnieuw. “Ja, de Europese unie maakt modules gratis om mensen te stimuleren bepaalde richtingen te kiezen. Zo zijn de ICT-modules: ICT-vaardigheden, installatie software en besturingssystemen ook gratis. Moet je ze wel alle drie volgen. Er zou in het zuiden van Europa een tekort kunnen ontstaan aan mensen die deze competenties bezitten. Vandaar een subsidie. Zo is het ook voor de Franse taal. In deze regio zijn er te weinig mensen die de Franse modules kiezen, vandaar dat deze modules gratis zijn”. “Goh wat interessant”, zegt Danycke. “Ik heb mij daar nog nooit zo in verdiept”. “En trouwens”, zegt ze: “Ik zal mijn ILOTpas wel nooit vol krijgen, ik heb nog niet een vierde gebruikt en heb mogelijk al een baan”. Arnold lacht ook. “Ja, maar waar ga je eigelijk solliciteren?” “Bij het toerisme en milieueducatiecentrum in de haven van Rotterdam. Ik heb mijn CV met beeld en geluid naar hen gestuurd nadat ik hun advertentie heb gelezen en al binnen een week kreeg ik bericht dat ik op gesprek mag komen. Ze zochten voor deze baan iemand met een aantal competenties die ik aan de hand van mijn portfolio kon aantonen. Het gaat niet alleen om het informeren van de toeristen die in het kantoor komen, maar ook om redactiewerk voor de website en de digitale folders”. “Klinkt goed” zegt Arnold “En ik denk ook wel dat jij de juiste competenties bezit om zo’n functie te kunnen uitoefenen”. “De functie is voor 20 uur dus de andere 20 uur ga ik verder met leren. Ik heb in mijn CV al direct gezegd dat ik in mijn eigen tijd nog een module toeristische informatie wil doen. Tenslotte bezit ik niet veel toeristische kennis”. Arnolds telefoon rinkelt in zijn tas. “Sorry, ik neem even de telefoon op”. Zijn vrouw vraagt of hij wat boodschappen wil doen voordat hij naar huis komt. “Tuurlijk”, antwoord hij, “maar ik ga eerst nog even langs het bejaardenhuis om te helpen met het serveren van koffie”. Hij hangt op en vertelt Danycke dat hij sinds kort vrijwilligerswerk verricht in het bejaardenhuis. “Ja, ik schenk niet zelf koffie in, maar begeleid jongeren boven de 21 die verplicht een deel van de 40 uur moeten werken. Sommige volgen wel modules maar werken te weinig of hebben nog geen werk gevonden”. “Dankbaar werk zegt hij. Tenslotte heb ik zelf ook een jaartje in het vangnet gezeten voordat ik werk had. En toen stond ik zelf koffie te schenken”. Arnold trekt zijn jas aan en ook Danycke pakt haar spullen bij elkaar. “Martijn zit vast al te wachten. Hij is een goed voorbeeld van een gedisciplineerd man”. Ze schudden elkaar de hand. “Tot de volgende keer en succes met je sollicitatie!”. “Ja, en jij met de boodschappen!” grapt ze terug. Danycke loopt via de roltrap weer naar beneden en overziet via de glazen muren de hele leerstad. Alles wat je maar in een leerstad kan voorstellen is er. En waarom ze voor Leerstad Rotterdam Centrum heeft gekozen weet ze maar al te goed. De andere leersteden bieden net als deze leerstad alle modules aan, maar de ligging in het centrum van Rotterdam tussen de winkels en bedrijven is erg ideaal.
pagina zevenenvijftig
Scenario drie: Mozaïek
Scenario drie: Mozaïek
Scenario drie: Mozaïek
Martijn zit inderdaad te wachten als ze aan komt lopen. “Ga snel zitten”, zegt hij en schudt haar de hand. “Hoe is het met je?”, vraagt hij terwijl hij de computer opstart en zijn wachtwoord intypt. “Goed, ik heb vanmiddag een sollicitatiegesprek zoals je weet en hoop dat het een succes wordt. Ik heb echt zin in die baan en kan daarnaast gewoon modules blijven volgen”. Martijn zegt: “Laten we eens in jouw Modulekeuze Ondersteunend Programma (MOP) kijken”. Hij toets wat codes in en op het scherm verschijnen alle gegevens van Danycke. “Je hebt nu reeds een aantal modules op onderzoeksniveau afgerond en je volgt daarnaast ook nog sociale modules. Aangezien er weer een kwartaal voorbij is zullen we eens kijken welke richting dat op kan gaan”. Hij drukt op een knop en de profielen van alle functies die aansluiten bij de modules die Danycke gehaald heeft verschijnen op het scherm. “Het is toch wel prachtig dat we gewoon een databank hebben met gegevens over de mogelijkheden voor een functie of baan. Met dank aan de Europese Unie”, zegt hij er nog achteraan. Danycke kijkt door de reeks heen en zegt: “Ik ben tevreden. De laatste tijd lijk ik mij steeds meer te interesseren voor een functie waarin ik het anderen naar de zin maak. Recreatie, horeca of vrijetijdsbesteding. Vandaar dat ik ook zo enthousiast ben over mijn baan, als ik die krijg natuurlijk”. Ook Martijn beaamt dat de vrijetijdssector uitstekend bij haar past. “Ook de sociale modules die je hebt gekozen lijken je die richting op de ‘sturen’. De module op Rotterdam Airport waar je mensen hebt ontvangen en je informatie hebt gegeven over hotels en andere zaken. Plus de sociale module bij de manege waar je elke woensdag hebt geholpen tijdens de recreatiemiddag voor gehandicapten”. Vervolgens praten Martijn en Danycke nog een tijdje door over de nieuwe modules die ze gaat volgen. Als het gesprek na een uurtje wordt beëindigd zijn ze beiden erg positief. Martijn loopt nog 1 keer met Danycke door haar CV. Hij wijst haar nog op haar sterke competenties die ze tijdens het sollicitatiegesprek naar voren moet halen. “Je beroepshouding is uitermate positief en dat komt in je portfolio goed naar voren”.
Als ze in de tram zit op weg naar de haven voelt ze wel een beetje kriebels in haar buik komen. Een echt sollicitatiegesprek voor een echte baan. Ze kijkt nog 1 keer door haar portfolio en constateert dat het allemaal klopt. Ze past in het competentieprofiel van de vacature en heeft eigenlijk niks te verliezen. Vol vertouwen loopt ze het gebouw binnen en vraagt aan de receptie waar ze moet zijn. Een stagiaire brengt haar naar haar kamer en ze gaat zitten. “Welkom”, zegt de heer Boekhoud. “Wij zijn blij je te zien”. Na een korte introductie komt ze zelf aan het woord. Ze vertelt over haar basisvorming en laat vervolgens aan de hand van haar portfolio zien wat ze allemaal al gedaan heeft. De heer Boekhoud lijkt erg tevreden. Na een uurtje zegt hij: “Weet je, ik denk dat je hier maar gewoon moet beginnen. Ik was al enthousiast nadat ik je digitale CV had gezien, maar nu ik zo met je praat denk ik wel dat wij er samen uitkomen”. “We moeten op korte termijn maar een vervolgafspraak maken over je arbeidsvoorwaarden en je werktijden. Ik laat je ons bedrijf nog even zien”. “Nou, dat is erg aardig”, zegt ze. “Ik denk dat jij uitstekend past binnen ons bedrijf. We hebben veel mensen in dienst die daarnaast nog gebruik maken van hun ILOT-pas en dus nog naar school gaan. Ik ben daar erg enthousiast over. Ze blijven zo bezig met hun toekomst, want laten we eerlijk zijn, jij blijft hier toch ook niet tot je 60e werken?” “Uhh, nee, dat denk ik niet, zoals ik al gezegd heb ga ik natuurlijk een module volgen zodat ik snel meer kennis in huis haal voor deze baan, maar ik zou bijvoorbeeld in de toekomst liever op uw stoel komen te zitten”. “Nou dat lijkt mij een uitstekende optie!”
Eigenlijk was hij al erg positief over haar tijdens het laatste jaar van de basisvorming. Ze was toen bijna 14 jaar en zou op haar 15e de overstap maken naar het vervolgonderwijs. Ondanks dat ze in het begin niet zo goed wist waar haar interesses lagen wist hij haar te motiveren en te stimuleren haar gevoel achterna te gaan. Sportmodules en muziek waren de eerste modules die ze afsloot, daarna enkele taalmodules waar ze met gemak doorheen rolde en gelijk tot het hoogste niveau heeft afgerond. En nu lijkt ze haar draai te gaan vinden in de vrijetijdssector. Een baan voor over 5 jaar heeft hij ook nog niet voor haar op het oog, maar daar komen ze gezamenlijk wel achter. “Laten we nog even samenvatten wat we hebben besproken”, sluit Martijn het gesprek. “Naast een aantal modules in de toeristische sector ga je de modules wereldoriëntatie en burgerschap volgen. Nu het bijzonder onderwijs is afgeschaft zijn deze modules verplicht voor iedereen. Misschien ook een goede opstap voor een internationale BPV later”.
Ze stapt uit de tram en denkt: oh, ik wil nog naar de drogisterij om de tandpasta te kopen waar je maar één keer per week je tanden mee hoeft te poetsen. Terwijl ze linksaf buigt ziet ze een klok met de datum hangen: 1 april 2020. Ze begint hardop te lachen, die tandpasta is een 1 april grap natuurlijk, maar die baan niet, die is echt!
Danycke kijkt op haar palmtop en ziet dat het 1 uur is. Haar sollicitatiegesprek is om 3 uur, dus heeft ze nog even tijd om te leren. Ze loopt naar het juiste gebouw en treft meteen de docent aan die verantwoordelijk is voor de module: toeristische informatie. Hij is blij haar te zien en kijkt samen met Danycke even door haar MOP. Hij vertelt dat het lesmateriaal digitaal beschikbaar is en met veel zelfstudie prima te volgen. Ook maakt ze kennis met de andere cursisten die met deze module bezig zijn. Om snel van start te kunnen moet ze een groepje vormen met andere studenten. Via BlackBoard ziet ze dat 1 groepje wil starten en nog op zoek is naar een 4e persoon. Ondanks dat ze niemand van het groepje kent adviseert de docent haar om zich bij dit groepje aan te sluiten. Nadat ze de opdracht heeft gedownload en zich heeft aangemeld voor deze groep sluit ze haar palmtop af. De docent wijst haar nog even op de hoorcolleges die elke maandag worden gegeven voor deze module. Te volgen via internet of ‘live’ in de leerstad. Het is mooi geweest voor vandaag en even ontspannen voor het gesprek kan ook geen kwaad.
MOP Modulekeuze ondersteunend programma Naam: Danycke van Veen Geboortedatum: 31-08-1999
Economische modules Educatieve modules Gezondheidszorg modules Welzijn modules Technische modules ICT modules Vrijetijds modules Sociale modules
Overzicht verbruik ILOT strippen Totaal gebruikt nog te besteden 45 14 31 Persoonlijk Gids: Martijn Valentijn
323 101
102
103
201
704 500
714 563
725 584
781
202
Leesrecht: D. van Veen 310899 F. van Veen 260569 S.G. van Veen - Schuil 100972 M. Valentijn 230370 T.C. de Bruijn 110475
203
301
302
303
pagina negenenvijftig
pagina achtenvijftig
Terwijl Danycke haar spullen netjes in haar tas stopt voor de sollicitatie, sluit Martijn de computer af. Alle nieuwe informatie is erin opgeslagen en alleen de mensen die daadwerkelijk deze informatie nodig hebben kunnen op haar persoonlijke pagina in het MOP. Ook de ouders van Danycke zijn op deze manier goed op de hoogte van haar studieontwikkeling. Hij synchroniseert de gegevens naar de palmtop van Danycke.
Net als ze in de tram naar huis zit, gaat haar mobiele telefoon af. Het is Martijn om te vragen hoe haar sollicitatiegesprek is verlopen. Ze vertelt dat ze de functie heeft gekregen en er nog een arbeidsvoorwaardengesprek volgt. Hij feliciteert haar met haar functie en wenst haar veel succes. Voordat ze ophangen zegt Martijn nog dat ze altijd contact kan opnemen voor eventuele vragen of problemen.
Scenario drie: Mozaïek
Scenario drie: Mozaïek
ONDERWIJS
VERKLARING VAN DE MODULES 101 102 103 201 202 203 301 302 303 323 500 563 584 704 714 725 781
Nederlands MK Engels MK Duits MK Nederlands HK Engels HK Duits HK Nederlands ON Engels ON Duits ON Toeristische informatie Wereldoriëntatie en Burgerschap Gehandicaptenzorg Toerisme Sport en spel theorie Fitness 1 Outdoor 1 Algemene muzikale vorming
BIJZONDER EN OPENBAAR “Bijzonder onderwijs in een bijzondere samenleving en openbaar onderwijs in een openbare samenleving”. Op sociaal gebied groeien autochtonen en allochtonen, gelovigen en niet-gelovigen naar elkaar toe. Normen en waarden die in onze maatschappij door iedereen gerespecteerd worden, komen niet voort uit een christelijke, joodse of islamitische traditie, maar zijn algemene menselijke waarden. Basis voor onze algemene normen en waarden vormt het Europees Sociaal Handvest. Al het onderwijs is openbaar. Burgers die het belangrijk vinden dat hun kinderen godsdienstonderwijs krijgen, kunnen dat organiseren. Dit onderwijs wordt niet gefinancierd door de overheid, maar door de burgers zelf. In de maatschappij van de nieuwe solidariteit is veel aandacht voor het speciaal onderwijs. Dit onderwijs wordt wel gefinancierd door de overheid.
BEROEPENPROFIEL Economische modules Educatieve modules Gezondheidszorg modules Welzijn modules Technische modules ICT modules Vrijetijds modules Sociale modules
18%
VRIJHEID VAN KEUZE Burgers worden door de politiek serieus genomen. Behalve op het vlak van de politiek, voelen mensen zich ook serieus genomen op het gebied van individuele keuzevrijheid en ontplooiing. Om een gelukkig leven te leiden, zijn wij niet afhankelijk van economische groei en technologie. De mens staat voorop. Deze individuele keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid spelen in het onderwijs een doorslaggevende rol. Voortvloeiend uit hoe de maatschappij eruitziet in 2020, bestaat er in het onderwijs grote individuele vrijheid om te kiezen voor het onderwijs dat bij een ieder past. Omdat het heel moeilijk is om bewust een keuze te maken, wordt er in het basisonderwijs al aandacht besteed aan wat keuzevrijheid inhoudt.
6% 1 2 3 4 5 6
24% 52%
7
De basisschool eindigt op 14-jarige leeftijd. Na de basisschool mogen kinderen zelf invulling geven aan hun vervolgonderwijs. Een kind van 14 jaar weet waarschijnlijk nog niet welk beroep hij/ zij later wil gaan uitoefenen. Het is op dat moment ook niet nódig om te kiezen voor een bepaald beroep omdat je je leven lang recht hebt om te leren. Ieder mens heeft recht op 16.000 uur (10 jaar) onderwijs. Bij de geboorte krijgt iedereen een ILOTpas mee die recht geeft op 16.000 uur gratis onderwijs. Het basisonderwijs valt hier niet onder. Dat volgt iedereen. Daarna mag een kind in feite zelf plukken van alle modules die er bestaan: hij mag een module Dans van 1 jaar doen (20 uur in de week) plus een module om met de computer te leren omgaan (6 uur in de week) plus ervoor kiezen om 10 uur in de week te werken in een bejaardentehuis of wat dan ook.
pagina zestig
0%
WAAR ONDERWIJS? Zolang kinderen op de basisschool zitten, volgen ze onderwijs dicht bij huis. Alle vormen van voortgezet en beroepsonderwijs vinden plaats in 4 grote scholen. Bij deze scholen moeten we denken aan een soort leersteden. Deze terreinen liggen in de stad, en bestaan niet alleen uit scholen. Op die leersteden is van alles te vinden: winkels, restaurants, wasserettes, bejaardentehuizen. Het zijn dus geen afgeschermde plaatsen voor studenten, integendeel: een leerstad is een geïntegreerd school-werk-woonterrein. Deze leersteden zijn voor iedereen toegankelijk. Deelnemers kunnen er lessen volgen en studeren, maar ook zijn er veel mogelijkheden om in de praktijk te leren: er zijn restaurants, klussendiensten, er is kinderopvang, Tafeltje Dekje, en er zijn kleine bedrijfjes. Deze bedrijfjes mogen niet concurreren met het bedrijfsleven en bestaan van werkzaamheden die ze voor de mensen in de leerstad uitvoeren. Ze werken zonder winstoogmerk, maar dienen vooral als stageplaats voor de deelnemers. De concurrentie met commerciële bedrijven wordt geaccepteerd omdat deze er voordeel bij hebben: studenten die ervaring hebben opgedaan in ‘leerstadbedrijfjes’ komen immers goed voorbereid op de arbeidsmarkt. Commerciële bedrijven investeren in het onderwijs door apparatuur te leveren. Als tegenprestatie mogen bedrijven reclame voeren op de (simulatie)apparatuur die het levert aan de onderwijsinstellingen. Behalve deze investering, werken bedrijven ook mee aan het onderwijs door stageplaatsen te faciliteren.
pagina eenenzestig
8 AANTAL NOG BESCHIKBARE BEROEPSPROFIELEN : 746
Per individu is er vrijheid van opleiding. Deze vrijheid kan bestaan omdat iedereen heel goed begeleid wordt. Iemand die na de lagere school fulltime wil werken, mag dat doen (vanaf 14 jaar dus), maar moet dan wel de verplichte sociale modules volgen. In de basisvorming is iedereen vertrouwd geraakt met elementaire sociale vaardigheden. Iedereen weet dat hij bepaalde sociale verplichtingen heeft. Dit hoort bij de maatschappij, is deel van je opvoeding. De sociale modules vormen de ‘ruggengraat’ van het onderwijs. Elke leerling mag zelf kiezen welke sociale modules hij doet. Hij mag een praktische module kiezen en bijvoorbeeld boodschappen gaan doen voor ouden van dagen, maar hij mag ook bijlessen Engels geven. Tot 21 jaar heb je helemaal de vrije keuze voor wat betreft het aantal uren per week dat je besteedt aan leren of werken. Vanaf 21 jaar heeft iedereen de plicht gedeeltelijk te werken. Als je gekozen hebt om fulltime te studeren, moet je wel tijd besteden aan de sociale modules.
Als dit voorkomt wordt er intensief gekeken naar oorzaak en gevolg van deze verkeerde keuze en wordt er samen met de cursist een nieuw pad uitgestippeld.
Alle modules worden in alle vier de leersteden aangeboden. In totaal worden er in elke leerstad 3000 theoretische modules gegeven aan een totaal aantal van 4x20.000 leerlingen.
Alle deelnemers volgen vakken die vallen onder ‘burgerschapscompetenties’, oftewel de vakken die nodig zijn voor de socialisatie van onze deelnemers. Hieronder vallen ook de normen en waarden die de ‘ruggengraat’ van alle modulen vormen, de spil, de belangrijkste vaardigheden waaromheen alle opleidingen aangeboden worden. Iedere leerling moet deze volgen.
De school heeft na de ouders een belangrijke taak in het opvoeden van kinderen. Zij leren op school dat het belangrijk is om deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Omdat kinderen zich hiervan bewust zijn, is het voor hen heel belangrijk om te leren of op een anderen manier nuttig te zijn voor de samenleving. Jongeren beseffen dan ook dat niet leren of niet werken geen goede basis is om als volwaardig lid aan de maatschappij deel te nemen. In het vervolgonderwijs krijgen jongeren uitgebreid de mogelijkheid om te ervaren wat opleidingen en werk inhouden. Werken en leren maken gewoon onderdeel uit van het dagelijkse maatschappelijke leven. Iedereen krijgt ook op elk niveau (van theoretisch hoog tot praktisch laag) de mogelijkheid om zich nuttig te maken voor de samenleving. BEGELEIDING Omdat in onze maatschappij mensen zoveel individuele vrijheid hebben, wordt er in het onderwijs veel aandacht besteed aan het leren nemen van bewuste keuzes. Daarnaast worden mensen goed begeleid in het nemen van beslissingen. Voor een jongere is het moeilijk zich een idee te vormen van het gevolg van een keuze. Daarom wordt er veel begeleiding geboden: iedere jongere mag gebruik maken van een Persoonlijk Begeleider (PG-er): een persoon die een jongere (maar ook een volwassene) helpt bij het maken van keuzes. De jongere wordt steeds begeleid in zijn keuzes. Deze PG-er is op de hoogte van welke functies er bestaan op de arbeidsmarkt en voor welke functies veel vraag is naar personeel. De PG-er kan met behulp van deze informatie een jongere voorlichten en zo zijn keuze voor een bepaalde module makkelijker maken. Het MOP (Modulekeuze Ondersteunend Programma) is een computerprogramma dat gebruikt wordt bij het maken van keuzes. Het werkt als volgt: als een jongere op verschillende gebieden modules heeft gevolgd of ervaring heeft opgedaan: een beetje op het gebied van techniek, muziek, hij heeft kinderkampen geleid enz. vult hij deze gegevens in in het MOP. Het programma trekt op basis van die gegevens de conclusie dat deze jongere kan gaan werken als ......................... Misschien vindt de jongere dit leuk, misschien ook wil hij een hele andere richting op. De begeleiding door PG-er en MOP zijn erop gericht de jongere te helpen in het zoeken van zijn richting. Ook volwassenen kunnen begeleid worden bij het maken van keuzes. Begeleiding is niet beperkt tot jongeren die onderwijs volgen. Het hele systeem is er immers op gericht dat iedereen een leven lang leert.
pagina tweeënzestig
Scenario drie: Mozaïek
Door de ontwikkeling van de technologie is het mogelijk overal de informatie bij de hand te hebben. Overal is makkelijk draadloos toegang tot de computer waarop de gegevens van iemand staan. Informatie is overal en op elk moment van de dag beschikbaar. De privacy moet niet in het gedrang komen. Alleen de persoon, en de door de persoon aangegeven derden (PG-er, Ouders ect.) hebben toegang tot de persoonlijke gegevens. Omdat iemand zo intensief begeleid en voorgelicht wordt, is de kans klein dat hij zich inschrijft voor een module waar hij bij nader inzien toch geen interesse in heeft. Als blijkt dat een leerling toch een verkeerde keuze heeft gemaakt, krijgt hij maximaal 3x de kans om een module voortijdig te beëindigen.
NORMEN EN WAARDEN Wat betreft normen en waarden, wordt er in het onderwijs aandacht besteed aan de verschillende religies. Er wordt geen onderwijs gegeven vanuit een christelijke of islamitische overtuiging, maar deelnemers maken kennis met alle verschillende godsdiensten. Het onderwijs is openbaar. Het fundament van het onderwijs, (zowel basis als voortgezet) is het Europees Sociaal Handvest. Hierin staan de rechten van de mens beschreven. Deelnemers krijgen het vak Wereldoriëntatie waarin alle culturen, religies en tradities worden behandeld.
Sommige christelijke feestdagen, zoals 2e kerstdag en 2e paasdag, vervallen. De regio’s mogen zelf de vrije dagen vaststellen. Afhankelijk van de samenstelling van de bevolking kan er vrij gegeven worden, bijvoorbeeld met het suikerfeest. DE DOCENT Elke cursist heeft op school zijn homebase, een plaats waar hij beschikt over een computer met internetverbinding. Lesstof staat online en uiteraard heeft iedere leerling toegang tot virtuele bibliotheken, tijdschriften en kranten. Docenten begeleiden deelnemers zowel online als offline, dit laatste b.v. tijdens modulebijeenkomsten. Alle opgaven, boeken en toetsen kunnen, in overleg met de docent, individueel ingekeken en gepland worden. Docenten zijn mensen die binnen hun vakgebied veel ervaring hebben. Zij hebben in het vakgebied gewerkt maar ook zijn zij psychologisch, didactisch en pedagogisch goed onderlegd. Het onderwijs is aan de ene kant individueel (eigen tempo, begeleiding wanneer de deelnemer daarom vraagt). Aan de andere kant is het gericht op het opleiden van jongeren in een solidaire samenleving. Docenten zijn de begeleiders in het leerproces. Zij zorgen per deelnemer voor maatwerk in het lesaanbod. De leerling kan snel door stof heen die hij niet moeilijk vindt en krijgt meer begeleiding als hij vastloopt. Soms moet je dingen leren waarvan je niet direct het nut inziet, maar die je wel nodig hebt voor een bepaalde baan. Omdat deelnemers zoveel keuzevrijheid hebben, is het belangrijk dat ze leren niet op te geven wanneer iets moeilijk of niet zo leuk is. De docent geeft verder adviezen, houdt de voortgang in de gaten, bekijkt de ontwikkelingen van de deelnemer in de praktijk (het in de gaten houden van ontwikkelingen in de samenleving hoort voornamelijk bij de PG-er) en organiseert met bepaalde regelmaat bijeenkomsten van de modulegroepen. Tijdens de bijeenkomsten van de modulegroepen wordt er klassikaal les gegeven en verder zijn ze bedoeld om onderling ervaringen en adviezen uit te wisselen. Bij deze bijeenkomsten zijn vaak ouderejaars aanwezig die hun valkuilen en leermomenten delen met de jongerejaars. Zij kunnen de rol van “buddy” op zich nemen en proberen de nieuwe cursist concreter inzicht te geven en perspectieven te laten zien in de module die gekozen is. pagina drieënzestig
Scenario drie: Mozaïek
Scenario drie: Mozaïek
Scenario drie: Mozaïek
CONCURRENTIE Er is 1 school. Er bestaat dus geen concurrentie met andere scholen. De concurrentie bestaat onder docenten. Modules worden aangeboden en geïnteresseerden schrijven zich in. Een deelnemer kan zich inschrijven bij de docent van zijn keuze. Als een docent gewild is, zal dat blijken uit het aantal inschrijvingen voor zijn module. Er vinden regelmatig beoordelingen plaats door de leerlingen op basis van criteria: geeft de docent antwoord op je vragen?, legt de docent duidelijk uit? etc.. Regelmatig worden er met de docenten functioneringsgesprekken gehouden. De docenten krijgen de kans zich als docent te ontwikkelen, op basis van de beoordelingen door de leerlingen en de functionerings gesprekken. In het ergste geval, als er geen wil is tot verbetering of er vindt geen verbetering plaats, kan ontslag volgen. Dit zal niet zorgen voor “omkooppraktijken” van docenten, omdat een cursist het best gebaat is bij een degelijke, adequate opleiding. Beloning voor de cursist is n.l. een baan of functie in het bedrijfsleven: het bedrijfsleven dat veel kennis heeft van en inzicht heeft in de modules en het opleidingsniveau.
werknemer. Het opleiden vindt ook voor een belangrijk deel plaats in het bedrijfsleven d.m.v. stages. Verder voelen scholen de noodzaak om de kwaliteit van onderwijs op een hoog peil te houden. De school staat in dienst van de maatschappij. Daarnaast vormen de ouders van schoolgaande jongeren de Raad van Toezicht en deze beoordeelt of er sprake is van een goede aansluiting van onderwijs op het bedrijfsleven.
De modules zijn in heel Europa van hetzelfde niveau. Europa bepaalt de kwaliteitscriteria van het onderwijs en houdt het niveau in de gaten. De scholen hebben heel veel vrijheid om hun programma in te richten en krijgen alle kans om de kwaliteit te bieden die is vastgelegd in de WeVeSo-norm. Er gaat voldoende geld naar onderwijs, zodat het onderwijs een bijdrage levert aan een Welvarende samenleving. Regio’s die dat nodig hebben, krijgen geld van Europa om het onderwijs op peil te houden. Het onderwijs wordt in een zodanige omgeving gegeven dat Veiligheid gegarandeerd is (het basisonderwijs dicht bij huis, het voortgezet onderwijs in grote leersteden waar altijd voldoende mensen aanwezig zijn en waar burgers geleerd wordt hun verantwoordelijkheid te nemen). Tenslotte wordt de Sociale norm gehaald omdat er binnen het onderwijs zoveel aandacht besteed wordt aan de ontwikkeling van het sociale in de mens.
pagina vierenzestig
Zowel de Regioraad als de Europese regering kan modules sponsoren: als er op een bepaald moment veel behoefte is aan werknemers in een bepaalde sector, kunnen modules ‘gratis’ aangeboden worden. De leerling hoeft dan geen strip in te leveren. Als een leerling zich inschrijft voor een module, krijgt de school direct het geld om het onderwijs te verzorgen. Onderwijs kan per regio anders zijn. De inhoud van een module kan in de regio Noordoost-Nederland anders zijn dan in de regio Randstad-Zuid. De regionale inspectie controleert aan de hand van criteria betreffende het niveau de kwaliteit van het onderwijs. De regionale inspectie bestaat uit mensen van de regioraad en mensen uit het bedrijfsleven (externe auditoren). Zij kijken inhoudelijk naar de lesstof, maar ook naar de in- en uitstroom. Deze criteria zijn door Europa vastgesteld. Op deze manier hebben de modules vergelijkbare waarden. Met andere woorden: een module Duits op het onderzoeksniveau in Italië heeft hetzelfde niveau als dezelfde module in Nederland. De manier waarop de lesstof wordt geleerd is anders. Als iemand eenmaal aan het werken is gegaan in het bedrijfsleven, zal blijken of het onderwijs biedt wat het bedrijfsleven nodig heeft. Het bedrijfsleven weet heel goed wat er binnen het onderwijs aangeboden wordt. In de praktijk zal snel blijken of een deelnemer opgeleid is tot een nuttige
INLEIDING Individualiteit en solidariteit gaan goed samen, omdat de solidariteit in 2020 niet impliceert dat gemeenschapszin de boventoon voert ten opzichte van persoonlijke keuzemogelijkheden en individuele expressie. Het houdt namelijk in dat alle mensen in de samenleving kansen worden geboden zich zowel individueel als collectief te ontwikkelen. POLITIEK De Europese regering (de Europa Raad) is belangrijk voor zaken die heel Europa aangaan (b.v. Defensie, Buitenlandse Zaken) en heeft voornamelijk een adviserende en informerende rol. De nationale overheid bestaat niet meer, maar wordt op regionaal niveau georganiseerd in Regioraden. Voor zaken die op regionaal niveau uitgevoerd worden heeft de Regioraad meer macht dan de Europese regering. Door dit alles is er een politiek systeem ontstaan dat dicht bij de mensen staat en het gevoel van gezamenlijke (van politiek en burger) verantwoordelijkheid versterkt. Door “directe democratie” (iedereen wordt gekozen, referenda bij grote, eventueel door Europa opgelegde onderwerpen) hebben burgers veel inspraak. Politieke partijen hebben geen kleur, maar werken met overkoepelende thema’s zoals b.v. zorg en welzijn, onderwijs, cultuur en milieu. Het maakt politiek transparant en goed bereikbaar voor burgers met specifieke (maatschappelijke) problemen. BEDRIJFSLEVEN EN ECONOMIE De Rotterdamse regio heeft een jonge bevolking die voor een groot deel laag tot zeer laag (geen startkwalificatie) is opgeleid. De prioriteiten van de Regioraad liggen dan ook bij de ontwikkeling van opleidingen voor deze jonge mensen. Omdat Nederland zich richt op de kenniseconomie, is het belang van samenwerking tussen kennisinstituten, als hogescholen en onderzoeksinstellingen (universiteiten) groot. Rotterdam speelt hierop in door samen te werken met de TU-Delft. Beroepen omvatten een competentieprofiel. De vraag naar mensen met een specifiek competentieprofiel, hangt af van de beroepscontext. In vacatures wordt een competentieprofiel genoemd. Het competentieprofiel bestaat uit meerdere modulen. Als mensen geïnteresseerd zijn in een vacature kunnen zij nagaan of de gevraagde modulen overeenkomen met de door hen behaalde modulen. Het zou dan kunnen zijn dat iemand 1 of enkele modulen tekort komt, waarop de werkgever het aanbod kan doen die persoon in dienst te nemen en de mogelijkheid te bieden de ontbrekende competenties (intern) te behalen. Het bedrijfsleven levert op deze manier de (betaalde) stageplaats en de school zorgt voor de lessen, begeleiding en toetsen. Het zou ook zo kunnen zijn dat men een module tekort komt, maar over een andere, voor de werkgever wel heel interessante module beschikt. Op deze manier kunnen werknemers en werkgevers wederzijdse belangen op elkaar afstemmen.
pagina vijfenzestig
WIE BETAALT? Het nationale Ministerie van Onderwijs bestaat niet meer. De Regioraad organiseert het onderwijs en financiert het uit het belastinggeld. Er gaat 20% van het regionale belastinggeld naar de Europese regering. Europa investeert geld in regio’s waar het onderwijs verbeterd moet worden. De taak van de Europese regering op het gebied van onderwijs is dat Europa het overzicht heeft van welk soort werknemers waar nodig zijn. Er bestaan prognoses. De Persoonlijke Gidsen zijn op de hoogte van deze gegevens en gebruiken deze kennis bij de voorlichting die zij geven. Met behulp van de kennis die de PG-ers hebben over de arbeidsmarkt, kunnen zij de jongeren goed begeleiden bij het maken van keuzes m.b.t. onderwijs. De jongeren hebben door deze informatie een realistisch beeld van beroepen, kansen en beloningen.
ORGANISATIE VAN DE MAATSCHAPPIJ
Scenario drie: Mozaïek
Scenario drie: Mozaïek
HAVEN EN INDUSTRIE De tweede Maasvlakte is een feit. Het aantal banen in de haven is in de afgelopen 15 jaar gegroeid van 315.000 naar 375.000 en de overslag in de Rotterdamse haven van 328 miljoen ton naar 460 miljoen ton, vooral door de ontwikkeling van de containersector.
gebieden als zakelijke dienstverlening, advocatuur, accountancy, logistiek, medisch en onderzoek.Door globalisering zijn bedrijven minder gebonden aan een vaste plek. De beslissing van bedrijven om zich op een bepaalde plek te vestigen, hangt erg af van de prijs-kwaliteit verhouding. Het is voor Rotterdam dus zaak zeer hoogwaardige arbeidskrachten te leveren zodat het voor bedrijven interessant is zich hier te vestigen.
INFRASTRUCTUUR De hele infrastructuur is verbeterd, zo is de Hoge Snelheids Lijn sinds kort een feit en het gebied rond het Centraal Station (eerste stop voor de HSL) is ontwikkeld. De luchthaven van Rotterdam is uitgebreid en er is de laatste jaren veel geld gestopt in de ontwikkeling van de digitale snelweg. WONINGBOUW EN RECREATIE Behalve de ontwikkeling op economisch gebied, is het leven in Rotterdam ook een stuk aangenamer geworden. Er is de laatste jaren veel woningbouw gepleegd in de wat luxere sectoren. Ook aan recreatie is gedacht: er zijn recreatiegebieden aangelegd zoals een gebied van 750 hectare rond Rozenburg en andere gebieden zijn gereserveerd voor de aanleg van nieuwe natuur. In de havens zijn plaatsen waar cruiseschepen kunnen aanleggen zodat ook in de stad het toerisme toeneemt. MILIEU Milieu is een belangrijk issue. In heel Europa gelden inmiddels dezelfde milieuregels die moeten worden gehandhaafd. Hierdoor, en door de economische ontwikkelingen, zijn er meer banen in milieugerelateerde sectoren. In de havens moet men zich houden aan een lawaaigrens, de luchtkwaliteit moet verbeteren, het water moet schoner, de havens moeten aantrekkelijk zijn en alle aangelegde recreatiegebieden moeten onderhouden worden.
De informatietechnologie wordt meer en meer ingezet voor educatieve doeleinden. Bibliotheken en studiemateriaal zijn online toegankelijk, wat een leven-lang-leren bewaarheid. Levensverwachtingen liggen hoog, een gevolg van ontwikkelingen in de biotechnologie en gentherapie, wat invloed heeft op onderwijspopulatie en de zorgsector. Het zoeken naar technische oplossingen voor milieuproblemen zal onverminderd doorgaan. Energiezuinigheid en recycling, gebruik van alternatieve brandstoffen zoals biodiesel en waterstof neemt nog steeds toe door stimulans van de overheid. Kernenergie is geherwaardeerd en kernfusie geïntensiveerd, om de strengere afspraken over vermindering van uitstoot van broeikasgassen na te kunnen komen. OPVOEDING EN SOCIALISATIE Opvoeding vindt niet alleen thuis óf op straat plaats, maar meerdere instanties nemen daar hun verantwoordelijkheden in. Het onderwijs infiltreert op dit vlak reeds in het basisonderwijs en neemt de rol van secundaire opvoeder op zich. De ouderbetrokkenheid krijgt een significante rol in het dagelijks leven op school. In het hoofdstuk “Onderwijs” wordt hier dieper op ingegaan.
BEDRIJFSLEVEN Behalve voor Multinationals is de Rotterdamse regio ook een aantrekkelijke vestigingsplaats voor het MKB (midden- en kleinbedrijf). Veel allochtonen hebben een eigen bedrijf. Ook heeft Rotterdam een creatieve sector die werkgelegenheid oplevert, n.l. de filmindustrie en architectuur.
“Burger-in de samenleving: Hoe word je dat? Hoe ben je dat?” is een project voor nieuwkomers, oudkomers, allochtonen en autochtonen, dat staat voor een eenduidige aanpak op het gebied van opvoeding, socialisatie en inburgering. Het project zorgt voor implementatie van dit “vak” op de basisscholen.
Deze ontwikkelingen houden in dat er een toename aan banen is in de toeristische sector. Braakliggende gebieden in de stad worden gebruikt voor manifestaties. De stadshavens zijn mooier gemaakt, waardoor het uitgaansleven aantrekkelijker is geworden.
Aan jongeren wordt veel aandacht, tijd en geld besteed, wat leidt tot een daling van het aantal uitvallers, jongdelinquenten, en andere vormen van probleemjongeren. Het lik-op-stuk beleid is geïntensifieerd, in combinatie met begeleiding door sociaal-maatschappelijke instanties, al dan niet in samenspraak met scholen en ouders.
ZORG In de zorgsector is er sprake van een passend aanbod. De overhead en uitvoerend personeel staan in juiste verhouding tot de zorgvraag uit de samenleving.
pagina zesenzestig
TECHNOLOGIE Een grote meerderheid van de bevolking beschikt over een handheld computer en een geavanceerde mobiele telefoon met geïntegreerde multimedia. Een apparaat dat diversie supersnel draadloos netwerk, PIM (Personal Information Management), communicatie en entertainment combineert, zorgt voor een verdere versnelling van globalisatie, verhoging van productiviteit en economische en politieke dynamiek.
ONDERWIJS EN ARBEID Over het algemeen genomen bestaat een duidelijke tweedeling in werk. Aan de ene kant is er veel behoefte aan werknemers die opgeleid zijn voor specifieke beroepen. Dit vereist specialisatie en dus een hogere opleiding. Aan de andere kant is er veel werk in de beroepen waarvoor niet veel scholing nodig is, zoals: beveiliging, kappers, laaggeschoold werk in de haven, huishoudelijk werk, onderhoud van groengebieden en winkelpersoneel. Omdat er zo’n sterke tweedeling bestaat, ligt er bij de Regioraad en in het onderwijs de belangrijke taak om ervoor te zorgen dat het klimaat in de maatschappij zodanig is dat voor alle beroepen waardering bestaat. Het mag niet zo zijn dat de lagere sectoren ‘in dienst staan’ van de rijken en/of de mensen met de goede banen. Banen waarvoor meer opleiding nodig is, liggen op
De overheid ziet het nut in van begeleiding, stimulering, en vorming van jongeren. Maatschappelijke instanties hebben dan ook genoeg middelen om problemen in gezinnen en individuele problemen op te vangen en te begeleiden. GELIJKHEID IN SOLIDARITEIT In het bedrijfsleven en de economie is er een tweedeling in werk te zien die ontstaan is door geschoold en ongeschoold werk. Dit zou een tweedeling in de maatschappij kunnen veroorzaken, maar dit blijkt niet het geval. Door gelijkheid in maatschappelijke participatie, evenredige maatschappelijke waardering voor zowel de kenniseconomie als de vaardighedeneconomie blijken status en prestatie minder individu bepalende factoren te zijn. In immateriële waardering is er geen verschil tussen de arbeiders- en hogere klasse.
pagina zevenenzestig
De (petro)chemische industrie concurreert op dit moment op wereldniveau. Er is in de Rotterdamse haven en industrie minder vraag naar laaggeschoolde arbeid. De behoefte aan specifiek opgeleide werknemers voor de diverse havensectoren en de zakelijke dienstverlening neemt toe. Door alle ontwikkelingen op deze gebieden vestigen zich meer multinationals in Rotterdam.
Scenario drie: Mozaïek De Achmea kennisquiz is veranderd van naam en is uitgebreid. De ‘beste VMBO’er’ is nu de ‘Rijnmondse Levenslang Werkende Student’. Theoretische kennis is niet meer superieur, maar gelijk aan vaardigheden, zowel praktisch al sociaal. Opgroeiende en nieuwe burgers zien in deze situatie brede, kansrijke en stimulerende ontwikkelingsmogelijkheden. Uitval gedurende het schoolsysteem en het probleemjongerenfenomeen zijn in vergelijking tot enkele jaren geleden sterk afgenomen. Werklozen hebben de mogelijkheid om op de schoolsteden begeleid te worden door PG-ers. Gedurende de periode dat de PG-er samen met de werkloze zoekt naar een leer- of werktraject, zal hem vervangend, vaak laaggeschoold werk aangeboden worden.
pagina negenenzestig
pagina achtenzestig
De behoefte van mensen om deel te nemen aan het maatschappelijk middenveld komt voort uit de werking van de samenleving die sociaal-maatschappelijke ontplooiing stimuleert. Immers van kinds af aan worden door onderwijs, politiek en sociaal-maatschappelijke instanties aangeleerd dat solidariteit in al haar vormen voor een ieder uit elke laag van de bevolking verantwoordelijkheden vraagt.
[SCENARIO VIER]
ONS SCENARIO SCHETST HOE DE SAMENLEVING EN HET ALBEDA COLLEGE ER IN 2020 UITZIEN ALS ER SPRAKE IS VAN EEN TERUGTREDENDE OVERHEID. EEN ANDER UITGANGSPUNT VAN DIT SCENARIO IS DAT ER IN TOENEMENDE MATE SPRAKE IS VAN GEMEENSCHAPSZIN ANNEX SOLIDARITEIT, ZIJ HET MET EEN EIGENTIJDS KARAKTER. DAAROM ZULT U HERHAALDELIJK DE TERM ‘NIEUWE SOLIDARITEIT’ TEGENKOMEN. NA WAT INFORMATIE OVER DE NEDERLANDSE SAMENLEVING IN 2020 BESCHRIJVEN WIJ EEN AANTAL MANIEREN WAAROP ONZE SCHOOL TEGEN DIE TIJD OPEREERT. EEN AANTAL BEGRIPPEN STAAN HIERIN CENTRAAL, NAMELIJK: - HET ALBEDA COLLEGE ALS LOOPBAANCENTRUM; - HET ALBEDA COLLEGE ALS AUTARKISCH INSTITUUT; - BINAIRE EDUMARKETING; - MARKTWERKING BINNEN DE SOLIDARITEIT; - COMMUNICATIEVE ZELFSTURING EN - HET MUTUELE GUNNINGSPARADIGMA.
Groep Ruud Büscher, Arshad El Fallaha, Annelien de Leur, Sander Peters, Timon van Velzen, Arjan de Wit
SCENARIO VIER: LEERWERK SAMEN ZELF DOEN
MOGE HET ONDERHAVIGE SCENARIO EEN BRON VAN INSPIRATIE EN PLEZIER VOOR HET TOEKOMSTIGE BELEID ZIJN.
pagina zeventig
"HET WERKZAME LEVEN BEGINT, ZODRA EEN DEELNEMER MET EEN OPLEIDING START. DE VOORMALIGE BBL-VARIANT IS DAN OOK HET UITGANGSPUNT BINNEN ELKE OPLEIDING. DE ROL VAN HET ALBEDA HOUDT NIET OP ALS EEN DEELNEMER ZIJN OF HAAR OPLEIDING HEEFT VOLTOOID. DIT VANWEGE HET FEIT DAT PERMANENTE EDUCATIE IN 2020 GEMEENGOED IS GEWORDEN EN DEELNEMERS IN FEITE GEDURENDE HUN GEHELE LOOPBAAN DEELNEMER BLIJVEN. ZIJ KUNNEN STEEDS BIJ HET ALBEDA TERECHT VOOR CURSUSSEN EN VORMEN VAN COACHING, DIE OP DAT MOMENT RELEVANT VOOR HEN ZIJN." "ALLE ONDERWIJS- EN LOOPBAANINSPANNINGEN VAN HET PERSONEEL ZULLEN ER VOORTDUREND OP GERICHT ZIJN OM DE TALENTEN, ERVARING EN DAARMEE HET VERBORGEN PROGRAMMA VAN EEN DEELNEMER IN TE ZETTEN TEN BEHOEVE VAN HET GEMEENSCHAPSIDEAAL."
pagina eenenzeventig
"IN 2020 IS ONZE NATIONALE OVERHEID VRIJWEL GEHEEL OMGEVORMD TOT ‘SATELLIETOVERHEID’ VAN DE EUROPESE UNIE. DE NATIONALE CENTRALE OVERHEID BEHOUDT NOG EEN AANTAL KERNTAKEN, DIE VOORAL BETREKKING HEBBEN OP OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, STRAFRECHTSHANDHAVING EN EEN MARGINALE VANGNETFUNCTIE OP HET GEBIED VAN DE SOCIALE ZEKERHEID."
CONTOUREN VAN DE NEDERLANDSE SAMENLEVING POLITIEK-BESTUURLIJKE CONTEXT In 2020 is onze nationale overheid vrijwel geheel omgevormd tot ‘satellietoverheid’ van de Europese Unie. Nederland is nog steeds een constitutionele monarchie met Willem Alexander als staatshoofd, maar de monarchie wankelt. Ministeries zijn verkleind of afgeschaft en worden aangestuurd door de Europese Commissie. Binnen de Europese Unie bestaan er verschillende varianten van ‘satellietoverheden’. Nederland heeft de terugtredende variant. Dit gegeven hangt allereerst samen met de politieke verhoudingen. Voor de verzorgingsstaatgedachte bestaat nauwelijks meer democratische legitimatie. Ten tweede floreert de economie, waardoor bedrijven in staat zijn om overheidstaken over te nemen. De mogelijkheid tot delegatie van regelingsbevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden aan privaatrechtelijke organisaties is verankerd in de Grondwet. De nationale centrale overheid behoudt nog een aantal kerntaken, die vooral betrekking hebben op openbare orde en veiligheid, strafrechtshandhaving en een marginale vangnetfunctie op het gebied van de sociale zekerheid. Uiteraard verdwijnen er hierdoor veel banen bij de overheid, al wordt dit enigszins gecompenseerd door een uitdijend Brussels overheidsapparaat. De provinciebesturen hebben plaatsgemaakt voor gewestraden op basis van een nieuwe territoriale indeling. Het Albeda College bevindt zich in het gewest Randstad. Er is een gemeentelijke herindeling aan de gang, waarbij gemeentebesturen plaats maken voor aan ‘compounds’ gekoppelde miniraden. De compounds worden bevolkt door de werknemers van de in of nabij de compounds gevestigde bedrijven en hun eventuele gezinsleden. Bedrijven maken zich sterk voor gezondheids- en welzijnsvoorzieningen binnen hun compound, alsmede voor recreatiemogelijkheden. Tenminste de helft van de volksvertegenwoordigers in de regioraden en miniraden bestaat uit afgevaardigden uit het bedrijfsleven.
pagina tweeënzeventig
INTERNATIONALE VERHOUDINGEN Er is sprake van een sterk Europa in de variant van een geglobaliseerde economie met over het algemeen afgeslankte stelsels van sociale zekerheid. Overal neemt de welvaart toe, maar er bestaan nog wel grote verschillen in de mate waarin mensen van de bloeiende handel profiteren. In Europa is dit nog steeds aanleiding voor debat over sociaal-maatschappelijke verhoudingen. De Balkanlanden, Turkije en de Oekraïne maken deel uit van de Europese Unie of bevinden zich in een vergevorderd stadium van de toetredingsprocedure. De Europese integratie heeft in toenemende mate betrekking op tal van andere onderwerpen, dan uitsluitend op het wegnemen van handelsbelemmerende beperkingen. Dit gaat samen met een onverminderde afdracht van nationale soevereiniteit aan de instellingen van de Europese Unie. Een en ander resulteert in verdergaande harmonisatie van nationale wetgevingen en omvangrijke supranationale wetgeving over economische onderwerpen, het milieu, justitiële taken en binnenlands veiligheidsbeleid. Men streeft naar de stichting van een Europese natie, maar dan niet van bovenaf opgelegd. Deze natie zou vanuit de volkeren moeten ontstaan op basis van een ideologie van nieuwe solidariteit. Deze ideologie is mede geïnspireerd op waarden uit het Christendom en de Islam, maar de dreiging van de eeuwige verdoeming is er definitief uit verdwenen. Vanuit het besef dat je iets moet inbrengen dat mensen zal aansporen om goed te zijn en goed te doen, zijn nieuwe stimulerende elementen onderdeel van deze ideologie. De transatlantische handel tussen de E.U. en de V.S. bloeit, maar dit heeft niet geleid tot nieuwe bondgenootschappen dan wel tot een versterking van bestaande bondgenootschappen, vanwege een aantal politieke keuzes van de V.S.
Scenario vier: Samen zelf doen Nederland is vanwege de lage collectieve lasten een gunstig vestigingsland voor buitenlandse bedrijven, althans voor zover de landschappelijke ruimte in de gewesten dit toelaat. Bovendien kunnen technisch, administratief en toeristisch geschoolde Nederlanders gemakkelijk werk vinden in Europese ontwikkelingsregio’s, m.n. in de nieuwe lidstaten. Binnen het beroepsonderwijs zal twee- of meertalig onderwijs, in ieder geval in de loopbaanunit Handelswerk, geen uitzondering meer zijn. Daarbij zullen de talen Turks, Russisch, Chinees en Arabisch hun intrede doen. De opkomst van het Turks en het Russisch (een taal die in veel Balkanlanden nog beheerst wordt) houden verband met de recente uitbreidingen van de Europese Unie. Het Chinees en het Arabisch zijn van belang vanwege twee sinds kort in werking getreden vrijhandelsverdragen met respectievelijk China en een aantal landen uit de Arabische wereld. Voorts opteert Marokko voor een E.U.- lidmaatschap. Opleidingen zijn niet meer gekoppeld aan beroepen, maar in plaats daarvan spreken we over sectorloopbanen met diverse niveaus van praktijkuitoefening. De Europese autoriteiten bemoeien zich (nog) niet met de inhoud van het onderwijs binnen de lidstaten, maar er zal wel volledige harmonisatie bereikt zijn met betrekking tot de beschrijving van uitstroomniveaus. Diploma’s en uitstroomverslagen zullen dan ook eenduidig geïnterpreteerd kunnen worden. ECOLOGISCHE STATUS QUO Er bestaan helaas nog aanzienlijke transnationale klimaat- en milieuproblemen. Zo zijn er bijvoorbeeld grote overstromingsrisico’s, die geleid hebben tot de ontruiming van delen van Nederland, het oostelijk deel van Duitsland en Tsjechië. Daarom hebben de landen van de Europese Unie ook op dit terrein de handen ineen geslagen. Ten opzichte van niet-lidstaten is de E.U. met betrekking tot ecologische vraagstukken geëvolueerd tot zelfstandige verdragsluitende partij. De eerder gemaakte opmerking over de relatie van de E.U. met de V.S. moet mede in het licht van de ecologische problematiek worden bezien. In het verleden hebben de V.S., tot ergernis van het merendeel van de E.U.-regeringsleiders, namelijk lang gewacht met milieubeschermende maatregelen. Het vrije verkeer van personen binnen de E.U. wordt behoorlijk belemmerd door de enorm hoge luchtvaartbelasting. Daarom wordt er vanuit Brussel veel subsidie verstrekt voor de aanleg van supersnelle treinverbindingen. De luchtkwaliteit in de buurt van snelwegen is aanzienlijk verbeterd, doordat er al behoorlijk wat voertuigen met waterstofmotoren rondrijden. Er ontstaan nieuwe banen en daarmee nieuwe werkgelegenheid in de sfeer van milieu- en klimaatbeheersing. Albeda komt met enkele opleidingen op het hoogste uitstroomniveau in deze richting voor de loopbaanunits Bureauwerk, Groenwerk en Technisch werk. SOCIAAL MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT De staatsvrije ruimte op het gebied van zorg, welzijn, onderwijs en sociale zekerheid wordt ingenomen c.q. gecompenseerd door particuliere initiatieven. Deze zijn niet zozeer gebaseerd op principes van liefdadigheid, maar veeleer op een ideologie die stoelt op gemeenschapszin/nieuwe solidariteit. We spreken over nieuwe solidariteit, omdat de grondslagen en uitwerking van deze solidariteit op een aantal punten wezenlijk verschillen van het solidariteitsbegrip uit vroegere tijden. De nieuwe solidariteit is in feite een economisch goed geworden. Er bestaat brede steun voor het idee dat dit goed niet per definitie schaars is, maar dat er wel regelmatig onderhoud op gepleegd moet worden, wil het niet schaars worden. Verder wordt het begrip ‘solidariteit’ niet langer alleen uitgedrukt in termen van rechtvaardige sociaaleconomische verhoudingen, maar ook in termen van nabijheid en een positieve beeldvorming ten aanzien van cultureel-religieuze verhoudingen. Dientengevolge wordt het begrip ‘armoede’ ook anders gedefinieerd. Men werkt namelijk niet meer met een voornamelijk kwantitatieve definitie in termen van inkomensindicatoren, een armoedegrens en reïntegratie op de arbeidsmarkt.
pagina drieënzeventig
Scenario vier: Samen zelf doen
Scenario vier: Samen zelf doen
Scenario vier: Samen zelf doen
Integendeel, ook kwalitatieve aspecten, zoals leefwereld, levenskwaliteit, levensverhalen en de ‘stem’ van de arme zijn in de definitie opgenomen. Het ‘contract social’ van Jean Jacques Rousseau is weer volop actueel, zij het dat de burgers de inhoud van dit contract niet alleen bepalen, maar ook uitvoeren, in verband met de terugtredende overheid. De inhoud van dit nieuwe ‘sociale contract’ wordt voortdurend geëvalueerd aan de hand van de onderstaande punten: • De grens tussen rechtvaardigheid en (niet gewenste) weldadigheid; • De gewenste inhoud van integratiekaders, waarbij het bereiken van een ‘goed leven’ anders gedefinieerd wordt dan als een gewelddadige normalisatie en disciplinering van iedereen die niet aan de westerse wereld beantwoordt; • De op enig moment in de samenleving levende gevoelens over een rechtvaardige verdeling.
ECONOMISCH PERSPECTIEF De terugtredende overheid brengt een aanzienlijke vermindering van de collectieve lastendruk met zich mee. Het belastingstelsel is grotendeels vervangen door een systeem van Vrijwillige Donaties Algemeen Belang, die gestort worden in de kassen van de gewestraden en de miniraden. Organisaties kunnen zich profileren op gulle donaties onder het motto ‘pecunia non olet’. De vermindering van de verplichte belastingen leidt onder meer tot een daling van de loonkosten en maakt Nederland tot een bruto lonenland. In dit verband wezen wij al op het gunstige vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrijven.
Tenslotte willen wij op deze plaats reeds vermelden dat er ten behoeve van de uitwerking van de nieuwe solidariteit een aanzienlijke plaats is toebedacht aan het individu. In eerste instantie lijkt dit misschien een ‘contradictio in terminis’, maar verderop zal blijken dat individualiteit en solidariteit hand in hand kunnen door de activering van een nieuw cybernetisch systeem. In dat nieuwe systeem wordt zelfontplooiing optimaal ingezet voor het behalen van gemeenschappelijke doelstellingen. STATE OF THE ART In aansluiting op hetgeen reeds gezegd is over de behoefte aan gunstige beïnvloeding van milieu en klimaat, veronderstellen we talrijke technologische ontwikkelingen op dit gebied. Deze moeten de negatieve voorsprong die de mensheid op de natuur had, omzetten in een positieve voorsprong. Daarnaast hebben de computertechnologie en de robotica niet stilgestaan, waardoor de meeste productieprocessen vrijwel geheel geautomatiseerd verlopen. Vooral voor laagopgeleiden is er werk te vinden in de begeleiding van deze productieprocessen omdat vrijwel alle apparaten slechts het bedieningsniveau van een ‘My little Sony’ vereisen. Hoogopgeleiden kunnen werk vinden in het ontwerp van deze apparaten. Er is daarbij een nieuwe specialisatie ontstaan binnen de artificiële intelligentie. Men is namelijk druk doende met het programmeren van emoties, die gekoppeld zijn aan het solidariteitsprincipe. Uitingen van blijheid wijzen dan op een doelstellingsconform functioneren, terwijl angst en boosheid een foutmelding impliceren. Verder tracht men communicatieve nuances in te bouwen, alsmede informatie over het hoe en waarom van de foutmelding.
pagina vierenzeventig
De ontwikkelingen binnen de computertechnologie leiden voorts tot adequate virtuele leeromgevingen, waardoor docenten in onderwijsprocessen meer tijd kunnen besteden aan coaching. In ons scenario is coaching van doorslaggevend belang. Tot slot nog een paar opmerkingen over de gentechnologie, voor zover deze betrekking heeft op de genetische manipulatie van menselijk celmateriaal. In 2020 lopen er in andere landen al een aantal genetisch gemanipuleerde mensen rond met enkele gunstige lichamelijke eigenschappen. De techniek schrijdt echter voort en men probeert nu ook gunstige karaktereigenschappen te selecteren en over te dragen. Er is dus sprake van genetische manipulatie van hersenfuncties. Ethici draaien overuren om beide ontwikkelingen te beoordelen en om met voorstellen voor regulering te komen. In Nederland hebben aanhangers van de internationale ‘Surprise of Nature Movement’ veel invloed. Deze beweging is fel gekant tegen elke vorm van genetische manipulatie bij mensen. Toepassing van deze techniek is dan ook bij wet verboden en wordt over het algemeen strijdig geacht met het solidariteitsprincipe.
HET ALBEDA COLLEGE ONDER DE LOEP HET ALBEDA COLLEGE ALS LOOPBAANCENTRUM Het Albeda College als loopbaancentrum houdt dat in het Albeda tijdens het gehele werkzame leven van een deelnemer een rol speelt. Het Albeda slaagt erin om hier een rol van betekenis van te maken. Dat werkzame leven begint, zodra een deelnemer met een opleiding start. De voormalige BBL-variant is dan ook het uitgangspunt binnen elke opleiding. De rol van het Albeda houdt niet op als een deelnemer zijn of haar opleiding heeft voltooid. Dit vanwege het feit dat permanente educatie in 2020 gemeengoed is geworden en deelnemers in feite gedurende hun gehele loopbaan deelnemer blijven. Zij kunnen steeds bij het Albeda terecht voor cursussen en vormen van coaching, die op dat moment relevant voor hen zijn. Die relevantie kan voortvloeien uit acute dan wel urgente leervragen of gestoeld zijn op de bewuste provocatie van een ontwikkelingssprong, al dan niet op voorspraak van een leidinggevende. Een en ander krijgt vorm door een synthese van een op commitment aan gemeenschappelijke idealen gebaseerd leiderschap vanuit de bedrijven en het stelselmatige onderzoek naar het (meer of minder) verborgen programma van een deelnemer. Dit impliceert een omvangrijk en zeer gevarieerd aanbod van cursussen, dat aansluit bij de enorme diversiteit aan verborgen programma’s. Het onderzoek naar de inhoud van een verborgen programma gebeurt op een respectvolle, stelselmatige, nauwgezette en efficiënte manier. Daardoor kan op elk moment de, vanuit praktisch oogpunt benodigde, clustering van individuele deelnemers plaats vinden. Ten behoeve van dit alles wordt een deelnemer na de basisopleiding eveneens regelmatig in zijn/ haar werkkring opgezocht door afgevaardigden van het Albeda. Het zoeken naar geschikte loopbaanbegeleiders is dan ook een specifiek aandachtspunt bij de werving en selectie van personeel. Vervolgens zullen alle onderwijs- en loopbaaninspanningen van het personeel er voortdurend op gericht zijn om de talenten, ervaring en daarmee het verborgen programma van een deelnemer in te zetten ten behoeve van het gemeenschapsideaal. Daarbij krijgt individuele ontplooiing gestalte en waardering op grond van de mate waarin een individu zinvolle zakelijke contacten met andere mensen onderhoudt gepaard gaande met een zo optimaal mogelijk gebruik van zijn/ haar talenten. Deze benadering vinden we ook terug in het personeelsbeleid van het Albeda. Met andere woorden: zoals wij de deelnemer willen benaderen, benaderen wij elkaar ook. Daartoe wordt de expertise die opgedaan wordt op het gebied van loopbaanbegeleiding tevens ingezet voor het eigen personeel. Voor zover dit uit het bovenstaande nog niet gebleken mocht zijn heeft het Albeda in 2020 meer doelgroepen en daarmee een andere onderwijspopulatie. Deze verandering wordt veroorzaakt doordat
pagina vijfenzeventig
Het allochtonenvraagstuk is nog maar nauwelijks een issue. Dit komt ten eerste door de geherformuleerde integratiekaders, waarin niet-westerse waarden en normen een plaats kunnen hebben. Een tweede oorzaak is het met de economische voorspoed samenhangende niet aflatende beroep op al het aanwezige arbeidspotentieel. Ten derde heeft de uitbreiding van de E.U. met Turkije als islamitische lidstaat de culturele polarisatie doen afnemen. Immers, gemeenschapszin en daadwerkelijke solidariteit worden pas mogelijk als je elkaar leert kennen.
Verder doet de uitgedunde overheid een geringer beroep op de kapitaalmarkt, waardoor de rentestand vrij laag is. Dit leidt tot een gunstig investeringsklimaat voor zowel binnenlandse als buitenlandse investeerders. Uit dit alles vloeit een continue stijging van de werkgelegenheid voort. Scholen, welzijnsen zorginstellingen zijn ondernemingen geworden. Zij moeten winst maken om daarmee hun ideële doelstellingen te realiseren. Je zou kunnen zeggen dat ze werken volgens het Robin Hood-principe. Dat wil zeggen dat ze als het ware geld van de rijken stelen om dit ten goede te laten komen aan de armen. Denkbaar is dat met 20 % winstgevende activiteiten, 80% van alle activiteiten gefinancierd wordt.
Scenario vier: Samen zelf doen
Scenario vier: Samen zelf doen
steeds meer werkenden de weg naar de school zullen weten te vinden en dat de gemiddelde leeftijd van een deelnemer dienovereenkomstig zal stijgen. In het kader van de geglobaliseerde economie krijgt men bovendien te maken met een enorme toestroom van deelnemers uit andere EU-landen.
BINAIRE EDUMARKETING De binaire edumarketing behelst structurele verkoop van ons product, omdat gedwongen winkelnering in dit scenario definitief ondenkbaar is. We noemen deze marketing binair omdat we in feite twee aspecten van één product, namelijk een bepaalde opleiding, tegelijkertijd gaan verkopen. Hierbij doelen we op de capaciteit van een deelnemer in termen van arbeidsproductiviteit of ontwikkelingscompetentie en op de didactische en vakinhoudelijke capaciteiten van een docent. Op het eerste gezicht lijkt het misschien om twee afzonderlijke producten te gaan, maar we hebben er voor gekozen om de te onderscheiden capaciteiten vooral te benaderen als aspecten van één en hetzelfde onderwijsproduct. De capaciteiten van een docent beïnvloeden namelijk het functioneren van een deelnemer en dat geldt ook andersom. Een deelnemer kan het functioneren van een docent beïnvloeden door middel van communicatieve zelfsturing. De zich op die manier voortdurend ontwikkelende didactische competentie van een docent is dan ook nadrukkelijk handelswaar. Hieruit blijkt duidelijk dat Albeda een onderneming is geworden. Een door het bedrijfsleven betaalde praktijkopleider zal dus dikwijls bij ons vandaan komen! Een deel van zijn of haar salaris vloeit in de vorm van commissie terug in de kas van het Albeda.
De 38-jarige Micheline Dehaene is afkomstig uit Brussel en woont en werkt sinds kort in Rotterdam. Ze werkte bij een futurnetaanbieder (futurnet is de opvolger van internet) in Brussel, maar zag daar voor zichzelf weinig doorgroeimogelijkheden. Haar werk als verkoopmedewerker eiste zoveel energie en tijd op, dat zij niet toe kwam aan een grondige bezinning op haar loopbaan. Op voorspraak van een Nederlandse vriend kon zij aan de slag bij de futurnetaanbieder Prismant, gevestigd in de West-IJsselse compound. Dit bedrijf organiseert scholingstrajecten in samenwerking met het Albeda. Uit gesprekken met loopbaanbegeleiders van het Albeda is gebleken dat Micheline leidinggevende capaciteiten heeft. Nu volgt zij een managementtraining binnen de loopbaanunit Bureauwerk en vervangt zij bij Prismant voor drie dagen een met zwangerschapsverlof zijnde manager. De leerstof die zij krijgt bij het Albeda dient zij meteen bij Prismant in de praktijk te brengen en de evaluatie daarvan vormt tevens de eindbeoordeling van haar opleiding. Och, ze mist België heus wel eens, maar het Albeda College maakt Nederland toch wel erg speciaal! HET ALBEDA COLLEGE ALS AUTARKISCH INSTITUUT Het Albeda College als autarkisch instituut komt neer op een situatie waarin het Albeda College zo veel mogelijk zelf in de voor het draaiende houden van de organisatie benodigde producten voorziet. Simpel gezegd: wat we zelf kunnen maken, maken we uiteraard grotendeels zelf, door inzet van onze eigen deelnemers.
Een deelnemer is handelswaar voor wat betreft zijn/ haar arbeidsproductiviteit. Het Albeda stelt alles in het werk om deze zo snel mogelijk effectief en op het gevraagde niveau te krijgen. Binnen de nauwe samenwerking kan het Albeda wel degelijk eisen stellen. Het Albeda en de bedrijven werken namelijk samen aan een gemeenschappelijk belang. Dit belang is de effectieve en duurzame deelname van zoveel mogelijk deelnemers aan betaald werk. Immers, grote aantallen uitvallers leiden tot een onwenselijk maatschappelijk klimaat. Een dergelijk klimaat brengt altijd meer kosten met zich, onder andere door uitkeringsafhankelijkheid en criminaliteit, dan gerichte inspanningen ten behoeve van toeleiding naar de arbeidsmarkt. Hiertoe gaan het Albeda en de bedrijven dan ook wederkerig inspanningsverbintenissen aan. Op basis van de nieuwe solidariteit kunnen zij elkaar aanspreken op de nakoming daarvan. Convenanten krijgen een contractuele status en maken desnoods nakoming in rechte afdwingbaar.
Administratieve werkzaamheden, beveiliging, catering, hostesswerkzaamheden, onderhoud en reparatie, om maar eens wat voorbeelden te noemen, worden dus zo veel mogelijk door onze eigen deelnemers verricht met ondersteuning van enkele professionele supervisors. Om te beginnen levert dit kostenbesparingen op. Bovendien wil het Albeda op deze manier een voor deelnemers prikkelende loopbaanomgeving creëren.
Een deelnemer zal al gauw een salaris kunnen verdienen, waarvan een substantieel deel teruggesluisd wordt naar het Albeda. Op die manier kunnen de opleidingen gefinancierd worden. Het deel van het salaris dat een deelnemer mag behouden is bedoeld om hem of haar te laten voorzien in de kosten van elementair levensonderhoud. Daarmee vervangt dit gedeelte de huidige kinderbijslag of studiefinanciering.
Reïntegratie in eigen hand Via onze loopbaanunit Technisch werk werkte Jan Hendriks al een aantal jaren als praktijkopleider bij een wegenbouwer. Helaas is hij na een bedrijfsongeval gedeeltelijk arbeidsongeschikt geraakt door onherstelbare beschadiging van zijn rug. De medische begeleiding van Jan vindt plaats door de loopbaanunit Mensenwerk in samenwerking met het Rijnmonds Medisch Centrum. Albeda koopt in dit verband geen dienstverlening van een Arbo-dienst in. Overigens wordt ook het reïntegratietraject door Albeda zelf uitgevoerd (het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen bestaat als zodanig niet meer).
Werkervaringsplaatsen voor risicodeelnemers of werkervaringsplaatsen in slecht renderende sectoren van de economie worden gefinancierd uit de kas van de miniraden of gewestraden en daarmee indirect door (andere) bedrijven. Als gevolg van deze bijna volledig doorgevoerde marktwerking in het onderwijs zal een deelnemer niet meer (zo) vrij zijn in zijn/ haar opleidingskeuze. Er zal wel degelijk sprake zijn van een soort van selectie bij de poort.
pagina zesenzeventig
Jan heeft een technische achtergrond en ervaring in het werken met computers. Bovendien opteert hij voor een functie binnen de I.C.T.. Daarom wordt hij in dit kader begeleid door de loopbaanbegeleiders van de unit Bureauwerk. Jan gaat een I.C.T.- opleiding volgen binnen de unit Bureauwerk. Zijn praktijkervaring gaat hij opdoen in een betaalde baan bij het pas opgerichte oefenhotel van de unit Mensenwerk. Nog geen jaar na het ongeval is Jan alweer halve dagen aan de slag als medewerker automatisering inkoop en reserveringen. Dankzij de lichamelijke en geestelijke begeleiding vanuit het Albeda heeft hij nu een functie, die aansluit bij zijn huidige werk- en denkniveau. Bovendien kan hij de kosten van zijn opleiding hiermee terug verdienen.
Het Albeda gaat nog wel met iedereen om de tafel zitten en profileert zich ook op haar inspanningen voor kansarme deelnemers, maar doet wel een uitvoerig vooronderzoek naar de geschiktheid voor een bepaalde opleiding. Een verkeerde opleidingskeuze geldt namelijk, net als nu, als vergeefse voorfinanciering. Alleen komt de uitstroomfinanciering in 2020 niet van de overheid, maar van het bedrijfsleven in de vorm van een stuk van het salaris van de deelnemer. Een voordeel van dit systeem is wel dat deze financiering reeds in een vroeg stadium van de opleiding op gang komt, waardoor je minder lang hoeft te financieren. pagina zevenenzeventig
Manager in de dop
Al met al levert het voorafgaande een beeld op van een Albeda College dat veel investeert in het opdoen van expertise in het leggen en onderhouden van contacten met bedrijven. Vanuit dat oogpunt zal het geen verbazing wekken dat alle locaties van het Albeda College op of in de nabijheid van bedrijventerreinen zijn. Het aantal locaties is trouwens afgenomen, omdat veel opleidingsactiviteiten direct in de bedrijven plaatsvinden. Er blijven ongeveer tien zeer representatieve hoofdlocaties over, gemiddeld twee per loopbaanunit en enkele perifere locaties in de omgeving van kleinere compounds. De loopbaanunits zijn: • Bureauwerk; • Groenwerk; • Handelswerk; • Mensenwerk en • Technisch werk. Algemeen vormende onderwijsactiviteiten worden ondergebracht bij de verschillende loopbaanunits. Om bureaucratie tegen te gaan werken de loopbaanunits zoveel mogelijk autonoom. Zij voeren dus een eigen beleid dat in de lijn ligt van de in dit scenario behandelde kernbegrippen. Daarbij toetsen zij hun beleidsdoelstellingen en resultaten aan enkele Albedabrede uniforme gedragskaders en richtlijnen. Eén van deze gedragskaders behelst de zorgvuldige interne afweging met betrekking tot de vraag wie, van zowel het personeel als de deelnemers, op de bedrijven afgestuurd worden. Daarnaast is er deskundigheid in huis op het gebied van juridische zaken (denk aan het maken van raamovereenkomsten met brancheverenigingen en daarop gebaseerde maatwerkcontracten met afzonderlijke bedrijven) en human resource management. Regelmatige ontmoetingen met vertegenwoordigers van de miniraden maken deel uit van de overlegstructuur. Geconcludeerd wordt dat het opzetten en onderhouden van netwerken in het bedrijfsleven en het zo snel mogelijk afleveren van (partieel) arbeidsproductieve deelnemers, speerpunten zijn in de concurrentiestrijd met andere bedrijven, die middelbaar beroepsonderwijs verzorgen. Het nieuwe aan deze concurrentiestrijd is dat niet-onderwijsbedrijven helpen bij het concurreren, vanuit een wederzijds belang. Zoals reeds is opgemerkt moet geenszins de indruk ontstaan dat het Albeda voortdurend en zonder nadere overweging de oren laat hangen naar alle voorkomende wensen uit het bedrijfsleven. De school behoudt een eigen profiel, zowel aangaande de inhoud van het onderwijs als voor wat betreft het onderwijsproces. Kenmerkend voor dit profiel is dat men kritische en creatieve denkers en doeners wil afleveren. Het aanleren van Z.K.C. (Zelfstandig, Kritisch en Creatief) – attitude, onder andere door een training in communicatieve zelfsturing, is dan ook een wezenlijk onderdeel van het toekomstige curriculum.
pagina achtenzeventig
Het delen van kennis en ervaring is van groot belang. Voor het optimaliseren van kennis en ervaring lijkt input van bedrijven, scholen en de rest van de samenleving vereist. Bovendien moet kennis en ervaring zoveel mogelijk voor iedereen beschikbaar zijn. Wat dit betreft laat ons scenario zich vergelijken met het Linuxmodel (een door de gebruikers permanent verder ontwikkeld computerbesturingsprogramma). We bouwen gezamenlijk aan kennis en ervaring op allerlei gebieden, doordat we de reeds verworven kennis en ervaring delen. Dit samenwerkingsmodel kan leiden tot versoepelde wetgeving op het gebied van intellectueel eigendom. De rol en functie van de technologie krijgen in ieder geval gestalte vanuit het idee van de meervoudige input.
Scenario vier: Samen zelf doen ABN AMRO Het baliepersoneel en de accountmedewerkers zijn al weer jaren volop terug bij ABN AMRO. Een computer is weliswaar erg praktisch, maar sommige financiële zaken regelt men nu eenmaal liever met iemand van vlees en bloed. Het personeel op de kantoren werkt met een veel groter assortiment aan financiële producten dan voorheen. Verder hebben de werknemers te maken met een in toenemende mate heterogene Europese klantenkring. Deze karakteristieken van hun werkveld vragen om een gedegen opleiding. De bankmanagers hebben vaak onvoldoende didactische competentie om het personeel goed aan te sturen. Indien nodig koopt men dan ook didactisch -pedagogische know how in bij het Albeda. Hierbij kan het gaan om praktijkopleiders die stagiair(e)s gedurende enkele weken vergezellen, dan wel om praktijkopleiders die ten behoeve van vast personeel (niet per definitie uitsluitend oud-deelnemers) ten tonele verschijnen. In beide gevallen betaalt de bank het salaris van de betrokken praktijkopleider plus een detacheringsvergoeding aan Albeda. MARKTWERKING BINNEN DE SOLIDARITEIT Zoals al werd opgemerkt in de paragraaf ‘Sociaal maatschappelijke context’ is de nieuwe solidariteit een economisch goed. Er is een markt voor solidariteit en solidariteit levert wat op. Binnen de economische bedrijvigheid is solidariteit dus absoluut geen sluitpost meer. Integendeel, solidariteit krijgt juist het karakter van een point de départ en een point de retour. In brede kring is men er van doordrongen dat we zonder solidariteit de rest wel kunnen vergeten! Bedrijven moeten en willen hierin verantwoordelijkheid op zich nemen vanuit hun belang bij een stabiele samenleving. Immers, bij grote tegenstellingen tussen arm en rijk of, erger nog, grote groepen mensen die in de goot belanden destabiliseert de samenleving. Omtrent de nieuwe rol van de bedrijven kon u al het één en ander lezen in de paragraaf ‘Binaire Edumarketing’. In 2020 is men zover dat men solidariteit vorm kan geven zonder geld of aandacht eenvoudigweg ‘weg te geven’. Dit lukt allereerst door de stem van de in materieel en/ of geestelijk opzicht ‘arme’ nadrukkelijk te (laten) horen. Er komt een werkelijke hulpvraag boven tafel in plaats van een vooronderstelde hulpvraag. Bovendien moeten de ontvangers van hulp al in een zeer vroeg stadium van het contact met hun helpers iets terug doen, al was het maar in de vorm van het afleggen van verantwoording over hun omgang met de verkregen kansen. De opbrengst van een investering in solidariteit wordt bepaald aan de hand van het maatschappelijke succes van de daarvan afhankelijke individuen. Het Albeda en de bedrijven staren zich niet blind op hun visie omtrent het vormgeven van de solidariteit, maar stellen die visie voortdurend bij op grond van de bereikte welvaart en het bereikte welzijn van de deelnemers. Er is geen bevoogding en geen laisser faire, maar er wordt steeds gezocht naar het beste van beide uitersten. De eerder genoemde verantwoordingsplicht van de ontvangers van hulp wordt bijzonder concreet, omdat de verschaffers van kansen niet langer anoniem zijn. De overheid stond vroeger ver van de burgers af, maar de bedrijven en het Albeda staan in ons scenario juist heel dicht bij de burger, of dat nou gaat om alledaagse bezigheden in de compound of om het leren op school. Tegenover de verantwoordingsplicht en de aansporing tot presteren staat het besef dat individuele ontplooiing nooit volledig ingeschat en daarmee gestuurd kan worden. Keiharde garanties bestaan er dan ook niet. Hulp en ondersteuning worden echter wel zodanig georganiseerd, dat er zoveel mogelijk een win-winsituatie ontstaat. Door de solidariteit op de hierboven beschreven wijze vorm te geven, worden de deelnemers op hun beurt ook weer opgeleid tot het vormgeven van solidariteit. Zij leren om, ieder op zijn/ haar eigen wijze, een bijdrage te leveren aan het gemeenschapsideaal. Het best denkbare resultaat is onderwijs dat een substantiële hoeveelheid toekomstige kansenverschaffers voortbrengt.
pagina negenenzeventig
Scenario vier: Samen zelf doen
Vervolgens slagen een aantal organisaties erin om hun solidariteitsformule zodanig te perfectioneren dat deze handelswaar wordt. Het Albeda is zo’n organisatie. Vanuit haar verleden als communityschool had zij al een sterke uitgangspositie, maar nu is zij toonaangevend in het gewest Randstad. Het Albeda is dan ook overgegaan tot de verkoop van haar formule. Dit heeft geleid tot franchiselocaties in binnen- en buitenland. We zien zelfs vestigingen in ontwikkelingslanden, omdat de formule daar gekocht wordt door multinationals, die de franchiselocatie vervolgens ook exploiteren. Deze bijdrage aan mondiale stabiliteit zorgt voor een gunstig ondernemingsklimaat in zeer arme gebieden.
COMMUNICATIEVE ZELFSTURING De ontwikkeling van een individu kan beschreven worden aan de hand van drie markeringspunten: de preparatie voor het natuurlijk regelsysteem (waarin het recht van de sterkste geldt), de preparatie voor het sociaal regelsysteem (een ordening door middel van regulering, die in essentie berust op techniek, organisatie, wetenschap en automatisering) en de preparatie voor communicatieve zelfsturing (de aanwezigheid van inzicht en visie). Deze markeringspunten zie je ook terug in de geschiedenis van de westerse cultuur. Gesteld kan worden dat deze punten stabiliteitslagen in deze cultuur zijn.
Door dit alles komen de uitgangspunten van ons scenario bij elkaar. Het blijkt dat marktwerking en solidariteit elkaar absoluut niet uitsluiten, maar dat zij samen een glimmende medaille zonder doffe keerzijde vormen.
Het natuurlijk regelsysteem werd vanaf de 17e eeuw steeds meer verdrongen door de uitbouw van het sociaal regelsysteem en de communicatieve zelfsturing biedt een uitzicht op het verloop van de 21e eeuw. Vervolgens wordt de ontwikkeling van de mensheid door de eeuwen heen door elk individu herhaald. In deze theorie openbaart zich een logica van het gevoel. De logica van het gevoel kan vergeleken worden met een geformatteerde diskette of cd-rom voor een computer. Voordat de overdracht van kennis en vaardigheden heeft plaatsgevonden zijn er in elk mens als het ware al, gedeeltelijk cultureel bepaalde, afbeeldingen van competenties gemaakt. Zoals de diskette gevoelig is gemaakt voor de codes van de computer, zo is een deelnemer in feite al gevoelig gemaakt voor de codes van de hierboven beschreven cybernetische systemen. De erfelijke aanleg van een deelnemer maakt hem of haar gevoelig voor de codes van het natuurlijk regelsysteem (maakt het überhaupt mogelijk dat hij of zij later nullen en enen zal kunnen lezen!). Opvoeding en onderwijs maken een deelnemer vervolgens gevoelig voor de codes van het sociaal regelsysteem en, idealiter, voor de codes van de communicatieve zelfsturing. Opvoeden en onderwijzen blijken dus het karakter van formatteren te hebben. Dit inzicht leidt tot een andere omgang met deelnemers die niet optimaal functioneren in het onderwijssysteem. Er wordt dan onderzocht of de logica van hun gevoel wellicht anders geformatteerd is. Vergelijk dit met een ‘format a’ dat je in een ‘c-station’ wilt schuiven. Ofwel het lukt helemaal niet ofwel het levert de ene na de andere foutmelding op van het systeem. Het Albeda schrijft individuen met aanpassingsproblemen niet af, maar vat de foutmeldingen steeds op als feedback op het sociale regelsysteem. Aan de hand van die feedback kan het systeem vervolgens in veel gevallen anders geïnterpreteerd worden, dan wel (gedeeltelijk) worden aangepast. Op zichzelf geeft het systeem al minder aanleiding tot foutmeldingen. Zo is dit systeem op basis van de nieuwe solidariteit bijvoorbeeld al niet meer uitsluitend geënt op westerse waarden en normen.
Maaszicht Maaszicht is anno 2005 de enige 24 uurs opvang voor dak- en thuisloze jongeren in de regio Rotterdam Rijnmond. De maatschappelijk werker, de scholingscoördinator en de werkacquisiteur van Maaszicht begeleiden de jongeren naar een zelfstandige woonruimte en betaald werk en/ of een opleiding. Bekend is ook het bij Maaszicht horende restaurant Millers te Delfshaven, waar de jongeren werkervaring kunnen opdoen. Maaszicht kent een unieke en vernieuwende financieel/ organisatorische opzet. Het pension heeft een jaarlijkse begroting van 1,7 miljoen en kent vier binnenkomende geldstromen, te weten: vanuit de gemeente Rotterdam, vanuit het Zilveren Kruis uit de kas van de AWBZ, de eigen bijdrage van de jongeren en de Stichting Vrienden Maaszicht, die jaarlijks 30% van de exploitatiekosten dekt. Er is bewust gekozen voor een privaat - publiekrechtelijke organisatie om de volgende redenen: • Door deze opzet is men gedwongen om de problematiek van de jongeren voortdurend onder de aandacht van de samenleving te brengen. Door de vele donateurs wordt het project breed gedragen. • Geen resultaten betekent geen geld. Pas bij een meetbaar goed product, zoals voor elke onderneming geldt, is men bereid te doneren. • Op deze manier is in elk geval de geldstroom van de 'Vrienden' voor de jongeren niet anoniem. Het feit dat zoveel particulieren, bedrijven, fondsen, kerken enz. meehelpen aan hun toekomst geeft hun het gevoel er niet alleen voor te staan. Dat schept verantwoordelijkheid, maar geeft ook vertrouwen. Vanuit de (volledig) gesubsidieerde hulpverleningssector krijgt Maaszicht vaak te horen dat deze opzet geen zekerheid zou geven. Echter, overheidssubsidies zijn ook niet meer dan een schijnzekerheid. Eén bezuinigingsronde en je zit in de problemen. Maaszicht moet er weliswaar ieder jaar voor zorgen dat de gelden binnenkomen, maar dat houdt de organisatie wel wakker. Bovendien kan men volledig handelen vanuit de eigen deskundigheid door het ontbreken van van bovenaf opgelegde regelgeving. Maaszicht 'promoot' zijn formule dan ook bij andere hulpverleningsinstellingen. Maaszicht is uniek en vernieuwend in de manier waarop men er jongeren, die tot hun komst in Maaszicht overal mislukt zijn, de mogelijkheid biedt hun leven een andere wending te geven. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat de begeleiding pas van start gaat na een periode, waarin een jongere grondig nagedacht heeft over de vraag wat Maaszicht voor hem/ haar kan betekenen.
pagina tachtig
Scenario vier: Samen zelf doen
Terug naar de individuele internalisering van de culturele stabiliteitslagen. Vanaf ongeveer negenjarige leeftijd is iemand, in zijn of haar moedertaal, geformatteerd voor het natuurlijk regelsysteem. Op 18- tot 20-jarige leeftijd wordt de formattering voor het sociaal regelsysteem daaraan toegevoegd. Tenslotte is de formattering voor de communicatieve zelfsturing rond het 36e levensjaar in gereedheid. In deze ontwikkeling blijft het oude systeem telkens bestaan, terwijl er een nieuw systeem bij komt. Dit nieuwe systeem verbindt het oude met het nieuwe. Nu kunnen we ook zien wat het woord ‘begrijpen’ in feite betekent. Het ontstane begrip is het resultaat van een proces, dat je een ‘logische ontdubbeling’ zou kunnen noemen. Als dit proces voltooid is zijn er dan ook niet twee of drie systemen in een mens, maar complementeren de verschillende systemen elkaar. Het Albeda gaat deelnemers helpen bij hun zelfsturing. Dit gebeurt vanuit de gedachte dat mensen, lang voordat ze feitelijk moeten sturen, geformatteerd moeten worden in het kennissysteem van het sturen. Zelfsturing wordt opgevat als een nieuwe taal, waarin iedereen zich in principe moet kunnen uitdrukken. Verder wordt zelfsturing erkend als nieuw cybernetisch systeem, waarbij solidariteit en individualiteit elkaar niet langer uitsluiten. In dit verband wordt iemands individualiteit omschreven als zijn of haar, op jonge leeftijd nog verborgen, levensprogramma. Ieder mens heeft namelijk een programma om mens te zijn. Als dat programma overtreden wordt, dan weet zijn of haar systeem dat. Dit kan gebeuren als mensen moeten leven met een programma waarvan ze weten dat het niet is wat ze zoeken, omdat hun talent verder reikt in de richting van communicatie en sturing. Het gevolg is dat ze te maken krijgen met gevoelens van angst, boosheid en verdriet. De docenten zullen proberen om de verborgen programma’s van de deelnemers bloot te leggen. Bovendien proberen zij kracht te destilleren uit de bovengenoemde
pagina eenentachtig
Scenario vier: Samen zelf doen
Scenario vier: Samen zelf doen
Scenario vier: Samen zelf doen
negatieve emoties. Dit kan door de deelnemer te trainen in het zo precies mogelijk formuleren van zijn/ haar werkelijk achter zulke gevoelens liggende loopbaanwensen. Zo leert de deelnemer terug te koppelen naar het systeem. Dit biedt kansen tot verbetering van het systeem en tot een hogere mate van zelfverwezenlijking bij de deelnemer. Daarbij is de hamvraag al lang niet meer welke kennis en vaardigheden we bij deelnemers moeten ontwikkelen. We zullen er juist vanuit gaan dat een deelnemer, als hij tenminste een prikkelende zender ontmoet, spontaan de juiste leervragen stelt. Het curriculum krijgt vervolgens gestalte, doordat het Albeda de individuele leervragen van een deelnemer en de doelstellingen van een bepaald bedrijf samenbrengt.
HET MUTUELE GUNNINGSPARADIGMA Dit paradigma heeft betrekking op het streven van het Albeda aan de ene kant en de nietonderwijsbedrijven aan de andere kant naar de verdediging van elkaars belangen door onderlinge hulp. Een wezenlijk onderdeel van deze aanpak is het gegeven dat men elkaar zijn eigen systemen en zijn eigen succes op het gebied van solidariteitsrealisatie gunt. Men doet dit, omdat elk afzonderlijk succes op dit gebied goed is voor het algemeen belang. Daarbij laat men elkaars systemen met rust, omdat men zich telkens wil laten verrassen door de individualiteit van een bepaalde organisatie. Bedrijven zullen de inhoud en de vorm van het onderwijs dan ook zeker niet gaan voorschrijven. Alle betrokken partijen laten zich wel inspireren door elkaars systemen. Vanuit de gedeelde broncode van de nieuwe solidariteit werken zij telkens samen aan innovatie en verbetering van deze ideologie inclusief haar uitwerkingen en implementaties. Wederom dringt de vergelijking met het Linuxmodel zich aan ons op.
Haar praktijkopleider heeft al herhaaldelijk geïnformeerd naar het hoe en waarom van het uitblijven van dit verslag. Özlem verontschuldigt zich dan telkens met de mededeling dat het niet lukt, omdat ze het zo druk heeft op haar werk. Op een dag belt ze haar praktijkopleider en vertelt te verwachten het werkstuk binnen een maand in te leveren, aangezien ze ziek is. Ze is vermoedelijk besmet met het Pfeiffervirus en moet rust houden van de dokter. Opgetogen meldt ze dat ze nu dus alle tijd van de wereld heeft. De praktijkopleider krijgt argwaan en nodigt haar uit voor een gesprek. De ziekte is mogelijk een elegant excuus voor een onderliggend probleem. Özlems bloed blijkt namelijk helemaal niet onderzocht en het virus is dus niet officieel aangetoond. Uit het gesprek komt naar voren dat Özlem zich al een tijd moe en depressief voelt. Dit is volgens haar vooral te wijten aan de situatie op haar werk, waar de directie met in de praktijk onuitvoerbare oplossingen voor problemen komt. Özlem vond het moeilijk om tegen de dokter te zeggen dat ze eigenlijk lijdt aan de cultuur op haar werk. De dokter verwachtte dat kennelijk ook niet van haar en bezorgde haar een algemeen geaccepteerde reden om zich aan haar werk te kunnen onttrekken.
pagina tweeëntachtig
De praktijkopleider is blij dat de impasse, die voortvloeide uit het niet kunnen combineren van werk en studie, nu doorbroken is. Aan de andere kant vindt ze de gekozen oplossing te veel aansluiten bij de codes van het ouderwetse sociale regelsysteem. Uiteindelijk lijkt het haar zowel voor Özlem, als voor het systeem beter als Özlem iets constructiefs met haar emoties gaat doen. Al pratende komen Özlem en haar praktijkopleider tot de conclusie dat Özlem er goed aan doet om haar leidinggevende te vertellen wat er werkelijk aan de hand is. Trouwens, waarom zet ze haar boosheid en verdriet niet om in kracht en schrijft ze maatregelen op die haar wel haalbaar lijken op haar werk? Wie weet brengt ze de directie wel op goede ideeën! Özlem had deze reactie niet van haar praktijkopleider verwacht, maar vreemd genoeg voelt ze na dit gesprek weer energie terugkomen. Het gesprek met haar leidinggevende levert op dat ze inderdaad een paar weken met verlof gaat, maar nu met een opdracht, die ze bovendien in haar eindverslag kan verwerken. Özlem gaat enthousiast aan de slag en merkt dat ze zich al aan het verheugen is op de terugkeer naar haar werk.
Gedeeld succes door groene vingers Company Bosbeheer en Plantsoenendiensten Randstad(C.B.P.R.) werkt al jaren met stagiair(e)s uit de loopbaanunit Groenwerk van het Albeda College. Goed functionerende stagiair(e)s hebben na hun stage in ieder geval een baangarantie van twee jaar bij dit bedrijf. Bovendien neemt C.B.P.R. tweederde van de financiering van de opleidingen binnen Groenwerk voor zijn rekening. Beide partijen ervaren hun samenwerking als zeer plezierig en investeren dan ook voortdurend in de relatie met elkaar. Albeda weet mensen met groene vingers blijkbaar binnen de school te halen, want maar liefst negentig procent van de C.B.P.R. - stagiair(e)s heeft bij het voltooien van de opleiding het felbegeerde tweejarig contract op zak. Overigens claimt geen van beide partijen dit succes, maar benadrukt men steeds dat dit het resultaat is van gezamenlijke inspanningen. Beide partijen investeren dan ook ieder op hun eigen manier in de toekomst van de aspirantwerknemers met het onderlinge vertrouwen dat dit naar eer en geweten gebeurt. In het verlengde daarvan neemt C.B.P.R. zeker geen 'wie betaalt bepaalt - houding' aan, omdat men geleerd heeft van de voormalige negatieve effecten daarvan. Daarbij doelt men op de overheid, die ooit marktwerking bij non profitinstellingen introduceerde, terwijl diezelfde overheid de betreffende instellingen met verstikkende regelgeving om de oren sloeg. Toezicht en inspectie werden doelen in zichzelf, waarbij organisaties meer energie staken in het voorkomen van afwijkingen dan in het bedenken van verbeteringen. In de samenwerking tussen Albeda en C.B.P.R. staat dan ook centraal wat men wil gaan doen en waarom, in plaats van de manier waarop men van te voren opgelegde doelen wil bereiken. Men probeert om technocratie weer plaats te laten maken voor ideologie. Daarbij beoordeelt men het eigen handelen en het handelen van de andere partij op maatschappelijke betrokkenheid en ethisch bewustzijn. Bij dit alles is er wel degelijk een sanctie, namelijk het besef dat de samenwerking ophoudt, als deze niet meer vruchtbaar is.
pagina drieëntachtig
Een virus? Özlem Akdeniz is een succesvol deelneemster van het Albeda College. Ze kan zich er echter maar niet toe zetten om haar eindverslag te schrijven over haar leerwerkperiode als activiteitenbegeleidster in een verzorgingstehuis.
pagina vijfentachtig
pagina vierentachtig
Albeda 2020
DANK AAN DEELNEMERS SCENARIO 1: LEREN NAAR VERMOGEN Hans van den Berg, Alie van der Bij, Hella van der Eerden, Charlotte Hermans, Ton Kluver, Bernadette van Leeuwen, Jeannette Melsen, Maureen Mols, Peter Rodenburg, Janny Rodenburg, Leontine Stok. (Jolijn Copier, Marike Groeneveld, Edwin de Heer, Edith van de Laar, Robert-Jan Oranje, Gerard van Os, Amber Ran, Arie van Rijs, Fred Rijsterborgh, Peter den Turk, Helene Veerman). DEELNEMERS SCENARIO 2: SIMPLY THE BEST Alfons Batenburg, Adri Bervoets, Hedy Beumkes, Michael Jordan, Giesla Kanhai, Esther Kokshoorn, Bert Ouwens, Wilma de Vries. Backup: Wilko Dalhuizen, Martin Klomp, Alwin Maduro, Jim Ponsioen, Mien Prins. (Annette van der Kaay, Anne Provoost, Joke Roggeveen, Marjan Soesters). DEELNEMERS SCENARIO 3: MOZAÏEK Daniëlle de Bruin, Carla Chappell, Noortje Kanters, Iris ’t mannetje, Henny van der SarKarin Schoenmakers, Jack Stronach, Emiel Stubbe, Audrey Wilson. Backup: Jacqueline Duyves, Linda Leeflang, Adri Reym en Berend de Vries. DEELNEMERS SCENARIO 4: SAMEN ZELF DOEN Ruud Büscher, Arshad El Fallaha, Annelien de Leur, Sander Peters, Timon van Velzen, Arjan de Wit. AAN ALBEDA AGENDA 2020 HEBBEN VERDER MEEGEWERKT EN BIJGEDRAGEN: SSC: Paul Nas, Renalda Ufkes, Klaas Hoogerwerf. Simon Snel, Leendert Bikker, Jessica van Irsen, Frank Roos. RAAD VAN INSPIRATIE ALBEDA AGENDA 2020 Piet Boekhoud, Yolanda Eijgenstein, Jack van Lent, Joeri van den Steenhoven, Doekle Terpstra, André Vader. VAKJURY ALBEDA AGENDA 2020 Frans Nauta, Alex Krijger, Justien Marseille en Marius Girolami OUD-LEERLINGENJURY ALBEDA AGENDA 2020 SPECIALE DANK THEATERSCHOOL Sandra Witte en Mike Adriaan. JIP Petrov Kotljarewsloa, Miranda van der Heul, Mandy Goudriaan, Marjo van der Meer. E-TV Gerard van Collenburg, Emiel Stubbe, Andrea Withaar, Johnson Macamba. STICHTING NO DOUBT
pagina zesentachtig
(c) 26 mei 2005 Albeda College UITGAVE Albeda College. OPLAGE 300 CONCEPT, ONTWERP & BEELD Isis Spuijbroek OPMAAK EN DTP Media Options DRUK Thieme Mediacenter.
No: