ZORG EN VEILIGHEID OP HET ALBEDA COLLEGE
LEREN IN EEN VEILIGE EN PRETTIGE SCHOOLOMGEVING IS EEN VOORWAARDE VOOR EEN SUCCESVOLLE SCHOOLCARRIÈRE.
WAAROM EEN BOEKJE OVER ZORG EN VEILIGHEID?
FOTO VOLGT NOG
LEREN IN EEN VEILIGE EN PRETTIGE SCHOOLOMGEVING IS EEN VOORWAARDE VOOR EEN SUCCESVOLLE SCHOOLCARRIÈRE. DAAROM STELT HET ALBEDA COLLEGE ALLES IN HET WERK OM EEN OPTIMAAL SCHOOLKLIMAAT TE CREËREN, WAARIN DE DEELNEMERS EFFECTIEF EN MET PLEZIER KUNNEN WERKEN. Soms komen deelnemers in aanraking met problemen op school of in de privésfeer, waardoor ze niet meer goed kunnen functioneren. In dergelijke situaties is het belangrijk op tijd in actie te komen. Hoe eerder een probleem wordt opgemerkt, hoe sneller het kan worden besproken en naar een oplossing kan worden gezocht. Docenten, mentoren en teamleiders hebben hierin een signalerende rol. Zij kunnen deelnemers met problemen tijdig op het juiste spoor zetten. Om hierbij te helpen is dit boekje gemaakt. Het verschaft inzicht in zowel de problemen waar deelnemers mee te maken hebben als de signalen die ze uitzenden. Tegelijkertijd wordt aangegeven wat je als docent, mentor of teamleider kunt doen.
3
WELKE PROBLEMEN? In dit boekje zijn een aantal problemen beschreven waar deelnemers mee te maken kunnen krijgen. Deze onderwerpen zijn: – AGRESSIE – DISCRIMINATIE – EERGERELATEERD GEWELD – HUISELIJK GEWELD – LOVERBOYS – PESTEN – SCHULDEN – VERSLAVING – ZWANGERSCHAP Elk onderwerp is apart beschreven aan de hand van een algemene introductie, een praktijkvoorbeeld en ‘wat te doen’. Deze informatie draagt bij aan het vroegtijdig signaleren van een probleem bij een deelnemer en contact opnemen met interne zorg. Ter verdieping van deze onderwerpen staan achter in dit boekje enkele websites en literatuur vermeld. Natuurlijk zijn er nog meer thema’s waar deelnemers mee te maken hebben, zoals eetstoornissen, depressies, faalangst en psychische problemen. In al deze gevallen is aan te raden het Trajectbureau in een zo vroeg mogelijk stadium erbij te betrekken. Met uitzondering van deelnemers die met discriminatie, seksuele intimidatie en pesten te maken hebben. Daarvoor kun je terecht bij het Bureau Vertrouwenspersonen. WAT KUN JE DOEN? Om deelnemers met problemen op het juiste spoor te zetten hoef je beslist geen hulpverlener te zijn. Wanneer je merkt dat de leerprestaties achteruit gaan, schoolverzuim optreedt of dat er ‘iets niet pluis is’ met een deelnemer, neem dan je waarneming of gevoel serieus. Geef een deelnemer in zo’n geval aandacht en toon in interesse in zijn of haar doen en laten. Vraag niet direct naar het probleem maar win eerst het vertrouwen. Praten over zaken die hem of haar bezighouden is vaak een goede ingang. Als het probleem eenmaal op tafel is gekomen, stap niet in de valkuil door het uit te vergroten of de 4
deelnemer met zijn of haar probleem te identificeren. Blijf in de rol van docent of mentor en motiveer de deelnemer om met zijn of haar probleem aan de slag te gaan. Als de deelnemer niet in staat is om zelf haar of zijn probleem op te lossen, schakel dan de schoolmaatschappelijk werkers of trajectbegeleiders van het Trajectbureau of Bureau Vertrouwenspersonen in. Ook als het probleem niet op tafel komt kun je iets doen. Consulteer in dat geval het schoolmaatschappelijk werk en overleg wat je het beste kunt doen. TRAJECTBUREAU Het Trajectbureau geeft hulp op het gebied van zorg en veiligheid. Het doel is de school toegankelijk maken en voorkomen dat deelnemers zonder diploma de maatschappij ingaan. Het aanbod van het Trajectbureau breidt zich steeds meer uit om de deelnemers zo goed mogelijk hierin te begeleiden. Op dit moment bestaat het zorgaanbod uit de volgende onderdelen: – Schoolmaatschappelijk werkers geven psycho-sociale en sociaal-emotionele begeleiding. – Trajectbegeleiders geven loopbaancoaching. Ook ondersteunen zij jonge (aanstaande) moeders bij het starten van een opleiding en het aanvragen van kinderopvang. Voor jongeren met een handicap is het steunpunt Studie en Handicap opgericht. Hier kunnen jongeren met een ziekte of handicap terecht. – Trainingen maken deelnemers sterker wat betreft faalangstreductie, agressiebeheersing (Time4you) en weerbaarheid (Sterk en Zeker). – Spreekuren van schuldhulpverleners (Kredietbank) en sociaal verpleegkundigen (GGD). Schoolmaatschappelijk werk De schoolmaatschappelijk werkers bij het Albeda College zijn gedetacheerd vanuit jeugdhulpverleningsorganisatie Flexus Jeugdplein. Ze werken op alle grote locaties van het Albeda College en richten zich op deelnemers tot 23 jaar. Op basis van kortdurende begeleiding, meestal zo’n 4 a 5 gesprekken van een uur, leren ze deelnemers op een andere manier om te gaan met moeilijke situaties. Afhankelijk van de problematiek kan het aantal gesprekken ook meer zijn. Als een andere vorm van zorg nodig is, verwijst de 5
schoolmaatschappelijk werker de deelnemer door naar specialistische hulp buiten de school (bijvoorbeeld Jeugdzorg of psycholoog). In dat geval is er altijd sprake van een ‘warme overdracht’; de deelnemer wordt voorbereid op deze zorg en de maatschappelijk werker volgt of de deelnemer ook daadwerkelijk wordt geholpen. Het schoolmaatschappelijk werk vervult ook een consultatiefunctie richting docenten en mentoren. Individuele deelnemers worden dan besproken, soms ook zonder dat de maatschappelijk werker de deelnemer heeft gezien. Vanuit privacy-overwegingen wordt het zorgdossier niet aan het leerlingdossier toegevoegd. Over het algemeen komen deelnemers via hun docent of mentor bij het maatschappelijk werk terecht. Ze kunnen ook zelf contact opnemen. Steunpunt voor jonge moeders Jonge moeders (tot 23 jaar) krijgen een gesprek om te bepalen welke opleiding het beste bij hen past en worden ondersteund bij het aanvragen van kinderopvang. De trajectbegeleiders bekijken ook welke extra begeleiding nodig is en bemiddelen bij problemen tijdens de opleiding. Eventueel wordt een test afgenomen om inzicht te krijgen in de persoonlijkheid van de deelnemer. Trainingen – De faalangstreductietraining is gericht op vergroten van het zelfvertrouwen en het aanleren van een assertieve houding. – De Time4you-training is een gedragstraining waarbij omgaan met agressie en het aanleren van sociale vaardigheden centraal staat. De training is afkomstig van STEK jeugdzorg en wordt op een beperkt aantal locaties gegeven in nauwe samenwerking met het opleidingsteam. – Bij de weerbaarheidstraining Sterk en Zeker gaat het om het versterken en weerbaarder maken van de deelnemer. Alle trainingen worden groepsgewijs binnen de school gegeven. Meestal beoordeelt de schoolmaatschappelijk werker of de trajectbegeleider in overleg met de mentor welke training het beste aansluit bij een deelnemer. Spreekuren Deelnemers met schulden kunnen rechtstreeks contact opnemen met schuldhulpverleners van de Kredietbank Rotterdam. Zij houden spreekuren op 6
verschillende locaties van het Albeda College (meer informatie op pag.) Ook kunnen opleidingen er een interactieve voorlichting aanvragen voor hun deelnemers om schulden te voorkomen, Voor vragen en adviezen over gezondheid, met name seksualiteit, kunnen deelnemers op 3 locaties terecht bij het spreekuur van de sociaal verpleegkundige van de GGD. Bureau Vertrouwenspersonen Op school of op stages kunnen zich onveilige situaties voordoen. Als sprake is van pesten, discriminatie of (seksuele) intimidatie kunnen deelnemers, en ook medewerkers, terecht bij het Bureau Vertrouwenspersonen. Meestal gaan de deelnemers eerst naar een docent of mentor. Als zij niet kunnen helpen, vervullen ze vaak een brugfunctie tussen de deelnemer en het Bureau Vertrouwenspersonen. Soms is een gesprek met een vertrouwenspersoon al voldoende om het probleem op te lossen. Als dat niet het geval is, bemiddelt de vertrouwenspersoon tussen beide partijen. Deelnemers kunnen ook klagen bij een externe klachtencommissie. Er is een Reglement Ongewenst Gedrag opgesteld en de vertrouwenspersoon begeleidt de deelnemer bij het indienen van de klacht. In alle gevallen handelt de vertrouwenspersoon in het belang van de deelnemer en helpt met het oplossen van zijn of haar probleem. In bijzondere situaties vangt Het Bureau Vertrouwenspersonen ook schoolteams of lesgroepen op en geeft tips hoe om te gaan met een probleem. GEZAMENLIJKE AANPAK ZORG EN VEILIGHEID Steeds meer opleidingen van het Albeda College hebben een Zorg Advies Team (ZAT). Hierin zijn zowel de opleidingen school (teamleiders, mentoren en docenten) als partners (schoolmaatschappelijk werkers en trajectbegeleiders van het Trajectbureau) vertegenwoordigd. Soms nemen ook externe partijen zoals Time4you, een leerplichtambtenaar en deskundigen van de GGD deel aan dit overleg,. Gezamenlijk bespreken de teamleden de problemen van de deelnemers en maken afspraken over een hulpaanbod. Zonodig wordt hulp van buiten de school ingeroepen. Voordeel van deze gezamenlijke aanpak is het optimaal benutten van elkaars deskundigheid. Sommige problemen van deelnemers zijn schooloverstijgend. Denk bijvoorbeeld aan (eergerelateerd) geweld, of huiselijk geweld. In zo’n geval is het 7
schoolmaatschappelijk werk verplicht contact op te nemen met het steunpunt huiselijk geweld. Ook zijn er afspraken over melding doen bij het (Deel) Gemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak (DOSA/GOSA). Hierin zijn zowel politie, justitie als jongerenwerk, woningbouwcorporaties en andere externe partijen vertegenwoordigd. De schoolmaatschappelijk werker is in zo’n geval, na overleg met de onderwijsmanager, de verbindingsofficier tussen ZAT en DOSA/GOSA, Welke signalen? Docenten en mentoren hebben soms het gevoel dat er ‘iets niet pluis is. Docenten en mentoren noemen vaak schoolgerelateerde signalen waaraan zij merken dat jongeren met problemen zitten zoals: – lagere cijfers – hoog schoolverzuim/ veel ziek zijn – afspraken niet nakomen – vaak te laat komen Daarnaast noemen zij ook: – gedragsverandering (druk /stil) – storend gedrag/agressie – druk gedrag – huilen – passiviteit – stoer/onverschillig – afzonderen/dromerig – eenzaam/somberheid – seksueel overschrijdend gedrag
AGRESSIE DE SAMENLEVING VERRUWT EN OOK OP SCHOOL IS DAT MERKBAAR. AGRESSIEF GEDRAG VINDT NIET ALLEEN PLAATS TUSSEN DE DEELNEMERS ONDERLING MAAR OOK TUSSEN DEELNEMERS EN SCHOOLMEDEWERKERS OF OUDERS EN SCHOOLMEDEWERKERS. DIT GEDRAG KOMT TOT UITING IN VERBAAL EN NON-VERBAAL GEWELD, BEDREIGEN EN/OF FYSIEK GEWELD. 8
Agressie is een vorm van gedrag. Soms is het aangeleerd gedrag maar het kan ook een uiting van frustratie zijn. Een kleinigheidje mondt dan uit in hevige agressie. Het kan ook een signaal van een onderliggend gevoel zijn, zoals angst, boosheid of gekwetstheid. In zo’n geval is het belangrijk niet alleen aandacht te besteden aan het gedrag zelf, maar ook aan de achterliggende oorzaken.
FOTO VOLGT NOG
Door adequaat te reageren of hulp in te roepen is het mogelijk escalatie van agressie en geweld te voorkomen. Als zich eenmaal een incident heeft voorgedaan, is het belangrijk om de dader(s) en slachtoffer(s) van elkaar te scheiden. Opvang en nazorg zijn in zo’n geval nodig, ook voor de helpers. Het beste is om de omstanders te verspreiden en zo snel mogelijk over te gaan tot de orde van de dag. Uitingsvormen van agressie zijn: – verbaal geweld – non-verbaal geweld – bedreigen – fysiek geweld
9
CLAIRE Claire (16) is enig kind en heeft een Marokkaanse vader en een Nederlandse moeder. Van jongs af aan is ze getuige van de stelselmatige mishandeling van haar moeder door haar vader. Als ze twaalf is gaat haar moeder bij hem weg. Ze zoekt steun bij haar dochter en behandelt haar als een gelijke. Ondertussen werkt ze ‘s avonds in een discotheek om wat bij te verdienen. Desondanks groeien de schulden en wordt ze onder curatele gesteld. Door alle stress en tegenslagen is haar moeder een tijdje overspannen. Ondertussen gaat Claire steeds meer haar eigen gang. Ze komt thuis wanneer ze wil, leeft van magnetronmaaltijden en laat zich door niemand meer wat vertellen. Als haar moeder een vriend krijgt die haar niet bevalt, beëindigt haar moeder onder druk de relatie. Wanneer er geen geld is, gaat ze naar haar vader voor Nike schoenen of een dure jas. Op school heeft ze het snel met andere klasgenoten aan de stok. Als iemand bijvoorbeeld een verkeerde opmerking maakt of iets van haar tafel pakt, ontploft Claire ter plekke en scheldt haar ‘belager’ de huid vol. Uit haar hele houding spreekt de boodschap ‘probeer me niets te doen want anders doe ik jou wat.’ Tegen leerkrachten trekt ze wat minder fel van leer. Maar altijd ontkent ze haar aandeel in de ruzies met ‘dat is niet waar, jullie moeten mij altijd hebben.” Vanwege haar agressieve gedrag verwijst de mentor haar uiteindelijk door naar de schoolmaatschappelijk werkster. Schoolmaatschappelijk werkster: “Voor Claire is agressie gezien haar achtergrond heel vanzelfsprekend. Ze was zich totaal niet bewust van haar gedrag. Eigenlijk was ze heel verdrietig en snakte naar een beetje liefde en aandacht. Alleen was ze niet in staat daarom te vragen.” In de begeleidingsgesprekken wijst de schoolmaatschappelijk werkster haar boosheid niet af maar leert Claire een time-out nemen. Zodoende krijgt ze haar emoties meer onder controle. Met behulp van rollenspelen ervaart ze wat de impact van haar gedrag op anderen is. In sommige opleidingen zijn er trainers van Stek Jeugdzorg bij wie deelnemers een speciale training Time4you volgen.
10
SIGNALEN – FELLE HOUDING – GEPANTSERD – VERBAAL GEWELD WAT TE DOEN? – Ga met de deelnemer individueel in gesprek – Stel het gedrag van de deelnemer aan de orde in deelnemersbesprekingen – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Schoolmaatschappelijk werk of – Geef de deelnemer op voor de Time4you-training als die aan je opleiding verbonden is.
DISCRIMINATIE ONDER DISCRIMINATIE WORDT VERSTAAN HET BENADELEN VAN MENSEN OF GROEPEN (MEESTAL MINDERHEDEN) OP BASIS VAN AFKOMST, RAS, GEBOORTELAND, GELOOF, POLITIEKE OF RELIGIEUZE OVERTUIGINGEN, SOCIALE GEWOONTEN, SEKSE, SEKSUELE GEAARDHEID, TAAL, HANDICAP OF LEEFTIJD. DISCRIMINATIE STAAT HET GRONDBEGINSEL DAT ALLE MENSEN GELIJK ZIJN, IN DE WEG. HET IS EEN UITING VAN ONVERDRAAGZAAMHEID EN HET IN DADEN OMZETTEN VAN VOOROORDELEN.
FOTO VOLGT NOG
11
Deelnemers die met racistische opmerkingen te maken krijgen en/of zich niet gelijkwaardig behandeld of uitgesloten voelen, ervaren dit als heel vernederend. Een belangrijke strategie om hiermee om te gaan, is het vermijden van situaties waarin discriminatie voorkomt. Slachtoffers van discriminatie zijn twee keer zo vaak van allochtone afkomst. Jongere deelnemers worden vaker gediscrimineerd dan oudere deelnemers. Er zijn aanwijzingen dat allochtone deelnemers meer moeilijkheden ondervinden bij het zoeken naar en krijgen van een stageplek dan autochtone deelnemers. Voor een deel heeft dat te maken met het feit dat allochtone deelnemers oververtegenwoordigd zijn op de niveaus 1 en 2. Desondanks speelt discriminatie duidelijk een rol. Meestal wordt discriminerend gedrag door de werkgever, medewerker of klant niet direct geuit maar enigszins verhuld. Van directe discriminatie zijn maar een paar gevallen bekend (Gekleurde stages, discriminatie van stagiaires in het mbo – uitgave Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie en Meldpunt Discriminatie Eindhoven – Charissa Vitalis – 2004). FATIMA Fatima (18) volgt de opleiding mode en dat is aan haar kleding wel te zien. Ze combineert een kleurig jurkje met een strak zittende spijkerbroek, hoge hakken en een modieus geknoopt sjaaltje om haar hoofd. Haar vader heeft een supermarkt in de Afrikanerbuurt terwijl haar moeder thuis het huishouden doet. Samen met haar ouders, oudere broer en jonger zusje vormt ze een hechte Turkse familie. Als Fatima stage loopt bij een groothandel dreigt het met haar opleiding mis te gaan. De eigenaar maakt vervelende opmerkingen over haar hoofddoekje, de islam en haar cultuur. Een bericht in de krant dat moslims geen humor hebben, is voor hem aanleiding nog meer quasi grappige opmerkingen te maken. Het personeel neemt zijn houding over zodat Fatima zich steeds meer in het nauw gedreven voelt. Ze vermijdt collega’s in het bedrijf, vooral op kantoor. Door hun gedrag brengen ze haar in een isolement en wordt ze onzeker.
12
Maar Fatima is ondernemend en assertief genoeg om zich niet in een hoek te laten duwen. Op eigen kracht vindt ze haar weg naar het Bureau Vertrouwenspersonen. Daar legt haar probleem voor en vraagt om tips hoe ze met deze situatie om kan gaan. De vertrouwenspersoon vraagt haar bij te houden hoe vaak ze discriminerende opmerkingen naar haar hoofd krijgt en adviseert haar met de eigenaar te gaan praten. Die zegt dat hij het allemaal niet zo bedoeld heeft maar ondertussen gaan de treiterijen gewoon door. Daarop neemt de vertrouwenspersoon contact op met haar baas en maakt een afspraak voor een gesprek. Daarin bekent hij het niet zo op Turken te hebben ‘want ze nemen de hele confectie in Nederland over’. Bovendien houdt hij niet van vrouwen met hoofddoekjes. Ondanks de verpeste sfeer laat Fatima zich niet wegsturen en maakt op eigen verzoek haar stage bij dit bedrijf af. Maar ze is wel een illusie armer: “Ik wist niet dat er zulke mensen bestonden”. Voor het Albeda College was dit incident reden het contract met dit stagebedrijf op te zeggen. SIGNALEN – VERMIJDINGSGEDRAG OP HAAR STAGE – ONZEKER WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Bureau Vertrouwenspersonen.
EERGERELATEERD GEWELD FAMILIE-EER KOMT VOOR IN STERKE WIJ-CULTUREN. HET IS GEEN RELIGIEUS MAAR EEN CULTUREEL VERSCHIJNSEL. EER IS IETS CONCREETS DAT AANGETAST OF AFGEPAKT KAN WORDEN. OF EEN PERSOON OF ZIJN FAMILIE EER BEZIT, WORDT BEPAALD DOOR DE GEMEENSCHAP. ER ZIJN TWEE SOORTEN FAMILIE-EER: DE ALGEMENE FAMILIE-EER EN DE SEKSUELE FAMILIE-EER. DE ALGEMENE FAMILIE-EER HEEFT TE MAKEN MET DE REPUTATIE VAN DE MAN. DE SEXUELE FAMILIE-EER HOUDT VOOR VROUWEN FYSIEKE ONBEVLEKTHEID EN KUISHEID IN, VOOR MANNEN HET BEWAKEN DAARVAN. 13
FOTO VOLGT NOG
Wanneer een familielid zich misdraagt, verliest de hele familie de eer. Bestaat het risico dat de sexuele eer wordt aangetast, dan neemt de familie op voorhand vaak al maatregelen. Meisjes en jonge vrouwen worden kort gehouden en beperkt in hun bewegingsvrijheid. Als roddels en beschuldigingen de ronde doen is dat meestal aanleiding om fysiek of mentaal geweld te gebruiken. Wordt de sexuele eer daadwerkelijk aangetast, dan vindt eerzuivering plaats door uithuwelijking, verstoting, terugsturen naar het land van herkomst of soms zelfs moord. Eergerelateerd geweld is met bepaalde culturele groepen arbeidsmigranten en asielzoekers mee naar Nederland gekomen. In het rapport ‘Leren van eer op scholen’ (2008) van onderzoeksbureau Beke noemen deelnemers van ROC van Twente en het Albeda College zelf als meest voorkomende signalen: – concentratieproblemen – woede-uitbarstingen – depressieve klachten – machteloosheid – ingehouden woede – sociaal isolement.
14
AISHA Aisha (18) komt uit een christelijk Pakistaans gezin en draagt vlotte, kleurrijke kleding. Ze heeft een oudere broer en een jonger zusje. Haar oma woont bij het gezin in en deelt de lakens uit. Voortdurend wordt ze met karweitjes opgezadeld. Na school moet ze direct naar huis komen. Sinds drie jaar woont ook haar oom bij de familie in huis; zijn vrouw is bij hem is weggelopen. Hij is de oudste broer van haar vader en haar lievelingsoom. Als haar ouders vertellen dat ze over een half jaar met een neef in Pakistan gaat trouwen raakt Aisha in paniek. In het geheim heeft ze een Iranese vriend. Onder geen beding mogen haar ouders hierachter komen. Anders is de sexuele familie-eer beschadigd, met alle gevolgen van dien. Maar haar eerste zorg is vooral hoe ze deze neef van het lijf houdt. Op school gaan haar leerprestaties dramatisch achteruit en slaat ze regelmatig een les over. Ze volgt de opleiding voor onderwijsassistent en heeft steeds vaker black-outs tijdens toetsen en praktijkopdrachten. Haar gedrag wordt onrustiger en zenuwachtiger naarmate de tijd vordert. Dat uit zich ondermeer in nagels bijten en roken als een schoorsteen. Aan niemand vertelt ze wat er aan de hand. Anders is haar familie binnen de kortste keren op de hoogte. Haar mentor constateert dat Aisha steeds vaker niet in de les komt en ziet dat ze gespannen is. Hij maakt voor haar een afspraak bij de schoolmaatschappelijk werkster en daar komt het verhaal er met horten en stoten uit. Maatschappelijk werkster: “Als een van de eerste dingen hebben we gekeken van wie ze steun kan verwachten. Haar oom had zelf iets dergelijks meegemaakt en daarom was de kans groot dat hij het voor haar zou opnemen.” Aisha oefent hoe ze het beste met haar oom kan praten en weet hem voor zich te winnen. Uiteindelijk vertellen ze samen aan haar ouders dat zij een vriend heeft. Die hebben tijd nodig om eraan te wennen dat hun dochter haar eigen weg kiest. Dan gaan ze overstag.
15
SIGNALEN – ONRUSTIG EN ZENUWACHTIG – BLACK-OUTS TIJDENS TOETSEN EN PRAKTIJKOPDRACHTEN – NAGELS BIJTEN EN VEEL ROKEN – SLECHTE LEERPRESTATIES – VEEL VERZUIM WAT TE DOEN? Heeft een deelnemer laten merken dat er sprake is van eergerelateerd geweld of bestaat daarvan een vermoeden, ga dan niet pionieren. Neem niet zomaar contact met de ouders op want daarmee komt hij of zij meestal nog meer in de problemen. Blijf in gesprek en verwijs zo snel mogelijk door naar een schoolmaatschappelijk werker. Die vangt de deelnemer op en neemt contact op met het meldpunt Huiselijk Geweld. Zonodig wordt gebruik gemaakt van de expertise van het Kernteam Eergerelateerd Geweld (KEG). Daarin zijn hulpverleners van de GGD, steunpunt Huiselijk Geweld, politie, het openbaar ministerie en lokale partners vertegenwoordigd.
HUISELIJK GEWELD GEWELD DAT IN DE PRIVÉSFEER VOORKOMT, WORDT AANGEDUID MET HUISELIJK GEWELD. ALTIJD IS ER SPRAKE VAN EEN MACHTSVERSCHIL. HUISELIJK GEWELD KOMT RELATIEF VAAK VOOR: MEER DAN EEN KWART VAN DE NEDERLANDERS HEEFT ER WEL EENS MEE TE MAKEN GEHAD. JONGEREN DIE HIERVAN HET SLACHTOFFER ZIJN, KUNNEN ZOWEL MET FYSIEK ALS SEKSUEEL EN/OF GEESTELIJK GEWELD TE MAKEN HEBBEN. OOK HET GETUIGE ZIJN VAN HUISELIJK GEWELD HEEFT EEN ENORME IMPACT. DE KANS OM LATER ZELF SLACHTOFFER OF DADER TE WORDEN NEEMT TOE. BIJ JONGENS LIJKT BLOOTSTELLING AAN GEWELD VAKER TE LEIDEN TOT AGRESSIEF GEDRAG DAN BIJ MEISJES. GEVOLGEN De gevolgen van huiselijk geweld zijn velerlei. Jongeren kunnen psychische klachten ontwikkelen zoals angsten, depressies, minderwaardigheidsgevoelens, psychiatrische problemen, relatie- en seksuele problemen en suïcide. 16
Ook psychosomatische klachten zoals hoofdpijn, buikpijn, hyperventilatie, eerproblemen, verslavingen en een slechte nachtrust zijn denkbaar. Evenals somatische klachten zoals breuken, verwondingen en een miskraam.
FOTO VOLGT NOG
GEDRAG Soms schamen jongeren zich voor het geweld en het fysieke letsel dat hen is aangedaan en trekken zich terug. Daardoor wordt het nog moeilijker om steun te vinden. Psychische klachten manifesteren zich vooral wanneer er sprake is van aanhoudend geweld, en er geen zicht is op verbetering van de situatie. Schaamte- en schuldgevoelens versterken het isolement waar deze jongeren inzitten. Meestal vragen ze niet zelf om hulp en moeten dus actief benaderd worden. Welke signalen geven jongeren af? – Terugtrekken – Minder goede leerprestaties – Verzuim – Concentratieverlies – Geen huiswerk maken – Gedragsverandering, baldadigheid – Angst – Kunnen zelf overgaan tot gebruik van geweld 17
OZGÜL Ozgül (18) is vijf als ze met haar ouders en jongere zusje uit Afghanistan naar Nederland vlucht. Van jongs af aan wordt ze dagelijks door haar vader geslagen. Ook zijn vrouw heeft het zwaar te verduren maar is niet bij machte hiertegen in opstand te komen. In de hoop een eind aan de mishandelingen te maken trouwt Ozgül op zestienjarige leeftijd op islamitische wijze met een tien jaar oudere Afghaanse man. Ook haar man kan zijn handen niet thuishouden. Na een half jaar besluit Ozgül aangifte bij de politie te doen. Wanneer hij een paar maanden hechtenis weer thuiskomt, wil ze het opnieuw proberen. Slaan doet hij niet meer want ze heeft hem een ultimatum gesteld. Maar hij brengt haar wel uit haar evenwicht met pesterijtjes. Tot ’s avonds laat werkt hij in een restaurant. Wanneer hij thuiskomt, trekt hij de stekker uit de wekker zodat zij ’s ochtends te laat op school komt. Of hij doet per ongeluk de voordeur op slot. Op school kan Ozgül het daardoor amper bolwerken. Ze volgt de opleiding verzorgende en komt regelmatig te laat door de ontregelende acties van haar man. Langzamerhand wordt ze stiller en triester, waarop haar mentor haar aanmeldt bij de schoolmaatschappelijk werkster. Daar kan ze in het begin alleen maar huilen. Eindelijk vindt ze een uitlaatklep voor haar emoties. Schoolmaatschappelijk werkster: “Ozgül vertelde nooit iets over haar privéleven. Ze ging niet met klasgenoten om en maakte een eenzame en trieste indruk. Door de tips van Amerikaanse televisiepresentator Dr. Phil leerde ze niet zomaar alles te accepteren van haar man. Uiteindelijk was ze in staat de politie te bellen.”Tijdens de begeleidingsgesprekken leert Ozgül op eigen benen te staan. Inmiddels heeft ze weer contact met haar moeder. Stap voor stap treedt ze uit haar isolement. SIGNALEN – STIL EN TERUGGETROKKEN – NIETS VERTELLEN OVER HAAR PRIVÉLEVEN – VERDRIETIG – TE LAAT KOMEN EN REGELMATIG VERZUIM
18
WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk
LOVERBOYS IN NEDERLAND LOPEN JONGENS ROND DIE MEISJES PAAIEN MET GLADDE PRAATJES EN DURE CADEAUS. DEZE LOVERBOYS ZIJN GOED GEKLEED, DRAGEN VAAK SIERADEN EN RIJDEN IN DURE AUTO’S. ZE KOMEN CHARMANT OVER EN HEBBEN EEN ARROGANTE, TROTSE UITSTRALING. WELBEWUST MIKKEN ZE OP KWETSBARE MEISJES. ALS HET EERSTE CONTACT EENMAAL IS GELEGD, BEGINT HET INPALMEN. DAT PROCES VOLTREKT ZICH SLUIPEND: EERST WORDEN DE MEISJES EMOTIONEEL EN FINANCIEEL AFHANKELIJK GEMAAKT, LATER WORDEN ZE GEDWONGEN TOT PROSTITUTIE. LOVERBOYS RONSELEN MEISJES VIA SCHOLEN, STATIONS, CAFÉS EN IN TOENEMENDE MATE VIA INTERNET. GEVOLGEN Meisjes die gevoelig zijn voor loverboys hebben met elkaar gemeen dat ze niet zo sterk in hun schoenen staan. Vaak komen ze uit gebroken gezinnen en hebben met mishandeling of seksueel misbruik te maken gehad. Meestal zijn deze meisjes lager opgeleid of hebben ze een licht verstandelijke handicap. Als ze eenmaal tegen betaling met ‘vrienden’ van de loverboy naar bed gaan, komen ze in een neerwaartse spiraal terecht van eenzaamheid, verslaving aan drugs en /of geld, ziekte, stress, bedreiging, verkrachting, een dubbelleven leiden, schaamte en niemand meer durven vertrouwen. SIGNALEN Hun gedrag ondergaat vaak grote veranderingen als ze eenmaal met een loverboy omgaan: – ze gaan zich uitdagend kleden en gedragen – geven ineens veel geld uit – krijgen plotselinge huilbuien – vermijden een gesprek over hun gedrag. – en hebben thuis veel problemen 19
FOTO VOLGT NOG
Meisjes die het slachtoffer zijn van een loverboy durven er meestal niet over te praten, maar laten wel merken dat er iets aan de hand is. Ze lopen bijvoorbeeld van huis weg of zoeken grenzen op. SHARON Sharon (17) heeft een Nederlandse vader en een Surinaamse moeder. Na de scheiding van haar ouders is ze bij haar vader gaan wonen. Omdat hij op een booreiland werkt is hij veel weg. Sharon is daardoor bijna altijd alleen thuis. Ze volgt de kappersopleiding en kleedt zich nogal uitdagend. Haar gedrag is onzeker en afhankelijk en ze wil graag aardig gevonden worden. Vriendinnen uit haar klas zien dat ze regelmatig door een Marokkaanse jongen (25) in een Mercedes wordt opgehaald. Ze pronkt met de sieraden die ze van hem gekregen heeft. Ook trakteert ze vaker op flesjes limonade en ziet er erg sexy uit. Haar vriendinnen vragen zich af of dit allemaal wel in de haak is en luchten hun hart bij hun mentor. Meteen neemt die contact op met het schoolmaatschappelijk werk. De schoolmaatschappelijk werkster nodigt Sharon uit voor een gesprek en maakt haar deelgenoot van de zorgen die haar mentor over haar heeft. In datzelfde gesprek vertelt Sharon meteen hoe de vork in de steel zit: “Ik vind hem leuk en lief. Van hem krijg ik aandacht. Maar ik moet ook dingen doen die ik liever niet wil. “Ze vertelt ook dat haar vriend 20
haar steeds meer onder druk zet om tegen betaling met zijn vrienden naar bed te gaan. Ze twijfelt of dat wel normaal is. De gedachte alleen al doet haar walgen. Hij houdt toch van haar? De schoolmaatschappelijk werkster neemt contact op met het Prostitutie Maatschappelijk Werk (PMW) en checkt of er inderdaad sprake is van loverboyproblematiek. Samen bekijken ze wat de beste aanpak is. Daarop stelt de schoolmaatschappelijk werkster de politie (meldingsplicht) en de school op de hoogte. De onderwijsmanager meldt het verhaal over Sharon bij de DOSAregisseur (Deelgemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak) zodat ook justitie en jongerenwerk zijn ingelicht. Ondertussen blijft Sharon naar de begeleidingsgesprekken komen en volgt ze de weerbaarheidstraining Sterk en Zeker. Langzaam wordt ze zich bewust van de gevaarlijke situatie waarin ze zich bevindt. De maatschappelijk werkster ziet haar veranderen: “Ze is meer rechtop gaan lopen en kleedt zich nu minder uitdagend.” De politie post bij de school en neemt de loverboy voor verhoor mee naar het bureau. Als Sharon aangifte doet loopt hij het risico minstens vijf jaar vast te zitten. Direct daarna verdwijnt hij voorgoed uit beeld. SIGNALEN: – INEENS BESCHIKKEN OVER DURE SIERADEN OF ANDERE GADGETS – MET GELD SMIJTEN – SEXY KLEDING – KOMT NIET STERK OVER – WIL GRAAG AARDIG GEVONDEN WORDEN WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk.
21
PESTEN PLAGEN IS EEN SPELLETJE MAAR PESTEN NIET MEER. HET IS BEDREIGEND EN GEBEURT NIET ZOMAAR EEN KEER, MAAR IEDERE DAG WEER, SOMS ZELFS EEN JAAR OF LANGER. EEN DEELNEMER DIE PEST IS VAAK DE STERKSTE UIT EEN GROEP EN ZOEKT EEN SLACHTOFFER UIT OM DE BAAS OVER TE SPELEN. HET SLACHTOFFER WORDT VAAK GESLAGEN, VERNEDERD EN GEKLEINEERD. DE PESTER LIJKT POPULAIR IN EEN GROEP, MAAR IS HET UITEINDELIJK NIET. DOOR KRACHT EN DURF TE LATEN ZIEN DWINGT HIJ/ZIJ POPULARITEIT AF. SOMMIGE DEELNEMERS LOPEN MEER KANS OM GEPEST TE WORDEN DAN ANDERE. VAAK HEEFT DAT MET HUN GEDRAG TE MAKEN, ZE HEBBEN MOEITE OM ZICH TE VERDEDIGEN. DE LAATSTE TIJD IS CYBERPESTEN ERG IN OPKOMST. PESTEN OP SCHOOL Pesten komt veel voor in de gangen, de kantine en rond de school. Soms gaat een pester nog een stapje verder door een deelnemer af te persen. Docenten en mentoren kunnen pestgedrag aan de orde stellen door het in de les bespreekbaar te maken en samen met de deelnemers naar oplossingen te zoeken. Er is ook een vertrouwenspersoon die klachten van deelnemers (en medewerkers) kan indienen bij een klachtencommissie. SIGNALEN Pesten heeft gevolgen voor de sociale en emotionele ontwikkeling van zowel de pester als de gepeste. Pesters kunnen last ondervinden van hun agressieve gedrag ten opzichte van anderen. Ze hebben bijvoorbeeld moeite om vrienden te maken en te houden. Gevolgen voor de gepeste zijn: – Met grote tegenzin naar school gaan – Slechte leerprestaties over een langere periode – Opvallend vaak dingen kwijt zijn – Langdurig een futloze indruk maken
22
FOTO VOLGT NOG
JENNEKE Jenneke (17) is een onzeker puberend meisje met blond geverfd haar, dat strakke kleding en All Stargymschoenen draagt. Ze volgt de opleiding verzorgende. Haar ouders zijn vier jaar geleden gescheiden, net toen haar broertje naar de basisschool ging. Sindsdien werkt haar moeder ‘s avonds in een kroeg om het bijstandsinkomen nog een beetje op te krikken. Luisteren is niet haar sterkste kant. Ze vindt dat haar dochter flink van zich af moet bijten als haar iets wordt aangedaan. In een paar weken tijd gaan de leerprestaties van Jenneke zienderogen achteruit. Doorgaans haalt ze goede cijfers, maar nu maakt ze alleen nog maar slechte toetsen. Ook lacht ze niet meer zo vaak. Ze wordt stiller en stiller. Haar mentor ziet haar in de pauze huilend met een stel meiden om zich heen staan en vraagt wat er aan de hand is. Als Jenneke schoorvoetend vertelt dat ze gepest wordt, verwijst de mentor haar door naar het Bureau Vertrouwenspersonen. Met lood in de schoenen gaat ze naar de afspraak. Ze schaamt zich ervoor dat ze het slachtoffer is geworden van cyberpesten. Dagelijks krijgt ze anonieme sms’jes met teksten als ‘stomme dikke pad’ en ‘kankerwijf ga toch van school af’. Omdat ze niet weet van wie deze berichtjes afkomstig zijn, heeft ze het gevoel niemand meer te kunnen vertrouwen.
23
De vertrouwenspersoon neemt de dreigementen uiterst serieus. Hij raadt haar aan hierover met haar moeder te praten en vraagt de sms’jes allemaal te bewaren. Daaruit valt op te maken dat ze waarschijnlijk afkomstig zijn van een meisje op school. In de pauze praat hij met mogelijke kandidates en heeft uiteindelijk een vermoeden van de dader. Als blijkt dat het meisje dezelfde spelfouten maakt als in de berichtjes, valt ze door de mand. Het blijkt dat ze jaloers was omdat Jenneke een vriend heeft waar zij verliefd op was. Ze schrikt als ze hoort wat voor impact haar sms’jes hebben gehad. Jenneke kon een tijdlang niet meer functioneren en heeft zich vreselijk alleen gevoeld. SIGNALEN – SLECHTE LEERPRESTATIES – NIET MEER VROLIJK – STEEDS STILLER – HUILEN WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Bureau Vertrouwenspersonen.
SCHULDEN JONGEREN VORMEN EEN KWETSBARE GROEP ALS HET GAAT OM TEVEEL GELD UITGEVEN. VAAK KUNNEN ZE MOEILIJK WEERSTAND BIEDEN AAN LEUKE DINGEN ZOALS EEN MOBIELTJE, MERKKLEDING OF EEN AVONDJE STAPPEN. PINNEN, MOBIEL BELLEN MET EEN ABONNEMENT OF EEN LENING AFSLUITEN; HET WORDT ZE OOK NIET AL TE MOEILIJK GEMAAKT OM AAN GELD EN/OF GOEDEREN TE KOMEN. IN COMBINATIE MET EEN LAAG INKOMEN UIT EEN BIJBAANTJE OF STUDIEFINANCIERING, OP KAMERS WONEN EN SOMS ZELFS DE ZORG VOOR EEN KIND, KUNNEN DE SCHULDEN SNEL OPLOPEN.
24
Een op de vijf jongeren heeft een schuld van gemiddeld 1400 euro. In de categorie 21 jaar en ouder heeft zelfs een op de drie een schuld van 4500 euro (Nibud-onderzoek 2001). De helft heeft geld geleend van familie, eenderde bij een bank en bijna een kwart bij vrienden. Uit de groep jongeren tot 25 jaar heeft 4,2 procent van de jongeren zichtbare problemen met schulden. Zij zoeken hulp bij de Kredietbank, sociale dienst of maatschappelijk werk. Voor alle Nederlanders ligt dat percentage op 1,9.
FOTO VOLGT NOG
Rondkomen met een studiefinanciering en voor het eerst zelfstandig wonen is op zichzelf al een hele prestatie. Want hoe regel je dat allemaal? Deelnemers die voor schuldhulpverlening aankloppen bij het schoolmaatschappelijk werk of het spreekuur van de Kredietbank Rotterdam, hebben geen overzicht meer over hun financiële situatie. Door schuld- en schaamtegevoelens of allergie tegen instanties of hulpverleners hebben ze het moment om hulp te vragen zo lang mogelijk uitgesteld. De Kredietbank Rotterdam biedt jongeren workshops aan, met als doel hen bewust te maken van schuldenproblematiek. Ze zijn gratis voor deelnemers van het Albeda College en gaan over schulden, hoe ze ontstaan, hoe je ervan af komt en hoe je ze kunt voorkomen. De workshops zijn ook een aanzet tot budgettraining 25
SANDRA Sandra (23) is vijf jaar als haar ouders uit elkaar gaan. Als enig kind woont ze wisselend bij haar vader en dan weer bij haar moeder. Vanwege aanhoudende problemen met de nieuwe partners van haar ouders besluit ze op haar zestiende definitief uit huis te gaan. Na twee moeizame jaren op een kamertrainingcentrum vertrekt ze voor een jaar naar Amerika. Daar krijgt ze een baan in de horeca en ontmoet een jongen waar ze verliefd op wordt. Als blijkt dat ze zwanger is haakt hij af. Ze komt hoogzwanger naar Nederland en woont de eerste maanden bij haar oma. Van daaruit krijgt ze een eigen flatje waar haar dochtertje wordt geboren. Na een half jaar besluit ze weer naar school te gaan. In september begint Sandra met de opleiding administratie niveau 3. De eerste financiële aderlating is 500 euro boekengeld. Op dat moment heeft ze nauwelijks geld want haar bijstandsuitkering is gestopt en aan het eind van de maand krijgt ze pas haar toelage van de studiefinanciering. Er ontstaat een gat dat steeds groter wordt naarmate het schooljaar vordert. Telefoonrekeningen, de maandelijkse huur, het lesgeld dat in 6 termijnen betaald moet worden, eten en drinken, een speeltje voor haar dochtertje en een truitje voor zichzelf: de schulden lopen zo hoog op dat Sandra door de bomen het bos niet meer ziet. Ze verliest het overzicht over haar financiële situatie en heeft uiteindelijk een schuld van zo’n 5000 euro. In een mentorgesprek vertelt ze ten einde raad over haar geldproblemen. Tot nu toe heeft ze geprobeerd het alleen op te lossen want uit ervaring heeft ze liever niets met de hulpverlening te maken. De mentor ziet de ernst van de situatie direct in en verwijst haar door naar het schoolmaatschappelijk werk. Daar laat ze al snel haar reserves varen als blijkt dat ze echt geholpen wordt. Schoolmaatschappelijk werkster: “Ook al heeft Sandra geen onverantwoorde uitgaven gedaan, toch zat ze na een paar maanden studiefinanciering financieel aan de grond. Dat komt omdat ze met haar inkomen maar 50 euro per week te besteden had.” Brieven naar deurwaarders schrijven, afbetalingsregelingen bedingen, verwijzen naar maatschappelijk werk bij haar in de buurt; alles wordt in het werk gesteld om Sandra te helpen. In diezelfde periode stopt ze met de opleiding omdat het allemaal teveel wordt. Vanwege de overstap naar de bijstand zit ze opnieuw zonder inkomen. 26
De schoolmaatschappelijk werkster houdt contact met haar en ondanks alles wil ze toch haar studie hervatten. SIGNALEN – ZELFSTANDIG WONEND – ALLEEN STUDIEFINANCIERING – GEEN FINANCIËLE STEUN VAN FAMILIE OF VRIENDEN – SLECHTE SCHOOLPRESTATIES WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk. Die verwijzen ook vaak naar het spreekuur Schuldhulpverlening van de Kredietbank Rotterdam op de Haastrechtstraat en de Rosestraat.. – «Docenten en mentoren kunnen ook preventief iets doen. Op verzoek geeft de Kredietbank Rotterdam gratis voorlichting aan groepen deelnemers.
VERSLAVING ALS HET LICHAAM AFHANKELIJK IS GEWORDEN VAN EEN STOF OF EEN GEWOONTE, DAN IS ER SPRAKE VAN EEN FYSIEKE EN/OF MENTALE VERSLAVING. ER ZIJN TWEE SOORTEN VERSLAVING: VERSLAVING AAN MIDDELEN ZOALS ALCOHOL, DRUGS EN SIGARETTEN EN VERSLAVING AAN GEWOONTEN, ZOALS GOKKEN, SURFEN EN GAMEN. Als het lichaam deze middelen of gewoonten moet ontberen, kunnen ernstige ontwenningsverschijnselen optreden. Verslaving gaat over het algemeen stapsgewijs. Van kennismaken en experimenteren naar sociaal gebruik en gewoontegebruik, overgaand in problematisch gebruik en uiteindelijk in de verslaving. Vaak speelt de directe omgeving , school en vrienden, een rol bij een verslaving. Vooral jongeren die zich afhankelijk gedragen, zijn sneller beïnvloedbaar. Ook nieuwsgierigheid naar de werking van bijv. pilletjes en andere drugs spelen een rol. 27
Nederlandse jongeren horen bij de Europese koplopers als het gaat om drankmisbruik. Op steeds jongere leeftijd, soms zelfs twaalf of dertien jaar, worden meisjes en jongens het ziekenhuis binnengereden na een avondje drinken. Internet en gamen zijn betrekkelijk nieuwe verslavingsvormen. Welke signalen worden afgegeven? – Houdt zich niet aan gemaakte afspraken – Schoolverzuim – Concentratieproblemen – Leerprestaties gaan achteruit – Fysieke verwaarlozing – geldproblemen
FOTO VOLGT NOG
RAYMOND Raymond (17) is van Antilliaanse afkomst en oogt klein van stuk. Hij heeft opvallend felle ogen en draagt dure kleding. Op zevenjarige leeftijd gaan zijn ouders uit elkaar. Naarmate hij ouder wordt, gaat hij zich steeds meer als de man in huis gedragen. Op zijn veertiende begint hij te drinken en te blowen waardoor zijn moeder nog minder grip op hem heeft. In diezelfde periode 28
krijgt zijn moeder een vriend. Als hij ontdekt dat zijn moeder zwanger is dreigt hij net zolang totdat haar vriend vertrokken is. Ook bewerkt hij zijn broertje steeds vaker met zijn vuisten als die in zijn ogen niet luistert. Zijn moeder staat daar machteloos tegenover en geeft uiteindelijk toestemming voor een uithuisplaatsing. Op school komt Raymond regelmatig te laat of helemaal niet opdagen, vaak omdat hij zijn roes uitslaapt. Hij volgt de opleiding sport en bewegingscoördinator en heeft een baantje op een sportschool. Als hij wel in de les verschijnt, heeft hij vaak bloeddoorlopen ogen en maakt provocerende opmerkingen. Met zijn gedrag lokt hij conflicten uit en wordt dan agressief. Hij is snel beledigd en gevoelig voor een scherpe toon. Wanneer hij uitgerust en clean is, toont hij zich betrokken en is zeer innemend. Zijn schoolprestaties zijn wisselend; soms verzet hij bergen en soms doet hij helemaal niets. Zijn mentor merkt dat hij herhaaldelijk stoned in de klas zit en stuurt hem uiteindelijk door naar de schoolmaatschappelijk werkster. Schoolmaatschappelijk werkster: “Raymond is een intelligente en aardige jongen als hij clean is. Misschien dat het daarom zolang geduurd heeft voordat duidelijk werd wat er aan de hand was. Hij voelt zich zeer verantwoordelijk voor zijn moeder en zijn broertje. Op zijn manier, en die is soms wat al te hardhandig, komt hij voor ze op. Daarom voelde hij zich ook zo afgewezen toen hij uit huis moest.” Als reden voor zijn gedrag voert de schoolmaatschappelijk werkster aan dat zijn moeder hem te jong als een volwassene heeft benaderd. Hij heeft gespecialiseerde hulp nodig vanwege zijn verslaving en ze verwijst hem door naar de Bouman kliniek. Na twee bezoeken komt hij niet meer opdagen. En daarna verdwijnt hij ook uit beeld bij het schoolmaatschappelijk werk. Vanwege het vele schoolverzuim moet hij uiteindelijk de opleiding verlaten. SIGNALEN – BLOEDDOORLOPEN OGEN – STONED – PROVOCEREND EN AGRESSIEF – STERK WISSELENDE INZET IN DE KLAS – HOOG SCHOOLVERZUIM 29
WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het schoolmaatschappelijk werk.
ZWANGERSCHAP MAAR HEEL WEINIG JONGE MEIDEN KIEZEN BEWUST VOOR HET MOEDERSCHAP. VAAK ZIJN ZE ONBEDOELD ZWANGER ALS GEVOLG VAN PROBLEMEN ROND VOORBEHOEDSMIDDELEN, GEEN ‘NEE’ DURVEN ZEGGEN OF MISBRUIK. REDENEN WAAROM ZE VAAK TOCH VOOR EEN KIND KIEZEN IS DE HOOP HUN VRIEND AAN ZICH TE BINDEN. WAT OOK KAN MEESPELEN IS DAT ZE HIERDOOR EEN MOEILIJKE THUISSITUATIE HOPEN TE ONTVLUCHTEN OF AANDACHT DENKEN TE KRIJGEN. Meiden die in een dergelijke situatie zijn beland, worden vaak met verschillende emoties geconfronteerd. Die kunnen variëren van verwarring en angst voor afwijzing tot trots en blijheid. Omdat het soms moeilijk of onmogelijk is erover te praten, kan de zwangerschap ook heel eenzaam zijn. Soms kan het leiden tot een ernstige breuk in de relatie met de ouders, met als gevolg weglopen van huis. Als eenmaal is besloten om het kind toch te krijgen, worden de consequenties over het algemeen niet overzien. De meeste jonge moeders moeten rondkomen van weinig geld of zijn afhankelijk van hun ouders. Onder de 18 jaar krijgen ze bijvoorbeeld geen bijstandsuitkering, omdat hun ouders onderhoudsplichtig zijn. Wel hebben ze soms recht op een babyuitkering, een maandelijks bedrag waarvan ze luiers en voeding voor het kind kunnen kopen. Maar ook met studiefinanciering is het sappelen om huisvesting, eerste levensbehoeften en kinderopvang te kunnen betalen. Als de kinderopvang te duur is of niet voorhanden, gaan deelnemers vaak niet meer naar school. Meestal komen ze tijdens de zwangerschap terecht bij de schoolmaatschappelijk werker of de trajectbegeleiders jonge moeders. Daar worden ze geholpen bij het vinden van een opleiding die goed te combineren 30
is met het moederschap. Aangezien een kinderopvangplaats vaak lang duurt, wordt de aanvraag zo vroeg mogelijk ingediend. Veel voorkomende signalen tijdens de zwangerschap en het jonge moederschap zijn: – vermoeidheid, misselijkheid – slechte schoolprestaties – schoolverzuim – behoefte aan erkenning – sociaal isolement IVANKA Ivanka (20) heeft een vrij donker uiterlijk en houdt haar zwarte haar met een kleurig sjaaltje bijeen. Ze komt stoer en verzorgd over. Als ze nog maar een peuter is, verdwijnt haar Surinaamse vader uit beeld. Haar Antilliaanse moeder is kostwinner en werkt in de zorg. Ivanka en haar twee jongere zusjes worden gestimuleerd op school hun best te doen en snel zelfstandig te worden. Ze kan niet zo goed leren maar haalt uiteindelijk toch haar vmbodiploma. Als ze 17 is leert ze een ‘foute’ jongen kennen die in eerste instantie heel charmant en leuk overkomt. Een paar maanden later raakt ze zwanger en dan heeft hij er geen zin meer in. Ivanka wil het kind toch geboren laten worden en haar moeder staat daar helemaal achter.
FOTO VOLGT NOG
31
Ze volgt de mbo-opleiding administratie maar haakt in de zesde maand van haar zwangerschap af; de stage op een administratieve afdeling wordt haar net iets teveel. Als haar zoontje eenmaal geboren is, krijgt ze steeds vaker ruzie met haar moeder. Omdat ze graag zelfstandig wil zijn, besluit ze weg te gaan en belandt op een bovenwoning in Rotterdam. Net als ze de draad op school weer wil oppakken, wordt haar zoontje ziek. Haar zus geeft aan de opleiding door dat ze niet aanwezig kan zijn. Voor de teamleider is dat reden haar uit te schrijven. Daarop neemt Ivanka contact op met het Trajectbureau. Trajectbegeleider: “Ivanka was juist zo trots op zichzelf. Ze had een woning gevonden en kinderopvang geregeld. En nu wilde ze weer naar school.” De trajectbegeleider overlegt met de teamleider maar hij blijft bij zijn standpunt. Mogelijk mag ze over een maand instromen, als haar kind weer beter is. Trajectbegeleider:”Dit meisje is zeer gemotiveerd om naar school te gaan en wil graag zelf voor haar kind zorgen. Soms worden jonge moeders nogal sceptisch benaderd en als gevolg daarvan gaan ze zich extra bewijzen. De school zou wat meer rekening met deze groep deelnemers kunnen houden door de regels bij ziekte van kinderen wat soepeler toe te passen.” SIGNALEN: – MISSELIJK – ZIEKTEVERZUIM – GROOT VERANTWOORDELIJKHEIDSGEVOEL EN NOGAL OP HET KIND GERICHT – AAN DE BUITENWERELD LATEN ZIEN DAT HET GOED GAAT WAT TE DOEN? – Ga met een deelnemer individueel in gesprek. – Neem in overleg met de deelnemer contact op met het Trajectbureau.
32
MEER INFORMATIE TRAJECTBUREAU: ZIE INTRANET EN MIJN PORTAAL Er is schriftelijke informatie aan te vragen over de activiteiten van het Trajectbureau bij het Studie-informatiecentrum ROSESTRAAT 11010 TELEFOON 010 290 1020 EMAIL
[email protected] Deze informatie is ook te vinden onder Trajectbureau op intranet en mijn portaal Bureau Vertrouwenspersonen TELEFOON EMAIL SCHULDHULPVERLENING Elke werkdag bereikbaar tussen 9.00 en 10.00 uur voor advies en afspraken: 010-4984501 Spreekuren schuldhulpverlening Rosestraat enHaastrechtstraat. De medewerkers van het studie-informatiecentrum kunnen een afspraak maken Schoolmaatschappelijk werk. Een overzicht van de schoolmaatschappelijk werkers is te vinden onder Trajectbureau op intranet en mijn portaal LITERATUUR: – Een kwestie van eer, portretten van mbo jongeren met eergerelateerde problemen – Sep Schaffers – 2008 – Leren van eer op scholen, onderzoek naar vroegsignalering bij erekwesties - organisatie- en adviesbureau Beke – 2008 – etc. – etc. WEBSITES:
33
DISCRIMINATIE: – www.centrumschoolenveiligheid.nl – www.art1.nl ZWANGER: – www.studerendemoeders.nl – www.tienermoeders.nl SCHULDEN: – www.nibudjong.nl – www.blijfpositief.nl – www.schuldenhulp.info/Kredietbank.asp EERGERELATEERD GEWELD: – www.eerwraak.info – www.watiseer.nl LOVERBOYS: – www.lover-boy.nl VERSLAVING: – www.jellinek.nl/informatie – www.trimbos.nl – http://verslaving.startpagina.nl/ AGRESSIE: – http://www.schoolenveiligheid.nl/aps/School+en+Veiligheid/scholing/ agressie+geweld+en+pesten – http://agressie.startpagina.nl/ PESTEN: – www.pestweb.nl – www.pesten.net HUISELIJK GEWELD: – www.huiselijkgeweld.nl 34
HET ALBEDA COLLEGE VOOR IEDEREEN HET ALBEDA COLLEGE IS EEN OPEN SCHOOL, MET RESPECT, AANDACHT EN TIJD VOOR IEDEREEN. WIJ BEREIDEN JE VOOR OP EEN TOEKOMST IN DE MAATSCHAPPIJ DOOR JE LEUK EN GOED ONDERWIJS TE GEVEN. WIJ ZIJN ER TROTS OP DAT WE JOU KUNNEN VERWELKOMEN BIJ HET ALBEDA COLLEGE!
WIL JE MEER INFORMATIE? ALBEDA COLLEGE TRAJECTBUREAU ROSESTRAAT 1101 3071 AL ROTTERDAM T 010 290 10 20 E
[email protected] BUREAU VERTROUWENSPERSOON T 010 448 27 60 E
[email protected] SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERK ALGEMENE VRAGEN EN ZORGAFSTEMMINGSOVERLEGGEN: T 010 290 11 90. KIJK VOOR AANSPREEKPUNT SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERK OP PORTAAL.
WWW.ALBEDA.NL