de PAROLIEBOL Jaargang 3, nummer 5, april 2015
digitaal orgaan voor hen die bij Het Parool hebben gewerkt
Ten slotte Albert de Lange 1957-2015
Zelfs verslaggever van zijn eigen dood Met zijn column Deadline, over zijn aangekondigde dood, maakte Parool-redacteur Albert de Lange het afgelopen half jaar diepe indruk. Eergisteren overleed hij op een zelfgekozen moment, 57 jaar oud. Bart Middelburg overdenkt hem in deze Ten Slotte.
B
innen de journalistiek geldt de ongeschreven, niet van valse romantiek gespeende regel dat wat je als verslaggever ook overkomt, je er eerst voor zorgt dat je de deadline haalt. Al brandt je huis af, al stort je vliegtuig neer, je tikt eerst het stuk waar ze op de krant op zitten te wachten. In de praktijk komt daar natuurlijk niets van terecht, ook niet bij aanzienlijk mindere calamiteiten, maar er bestaan wel degelijk memorabele staaltjes van nietsontziende plichtsbetrachting. Eind jaren tachtig besloot Albert de Lange bijvoorbeeld Theo Heuft te interviewen; Heuft, eigenaar van luxebordeel Yab Yum, had allerlei expansieplannen. Ze spraken af op een donderdagavond te dineren in een etablissement van Heuft in de Korte Leidsedwarsstraat. Het stuk was bestemd voor de toenmalige zaterdagse PS, en een fotograaf was geen probleem. Er gingen die avond meerdere flessen wijn doorheen, en het interview werd - ver na twaalven - afgesloten met glazen cognac en een potje armworstelen, dat De Lange vanwege het uitbundige consumptiepatroon kansloos van Heuft verloor. Vervolgens gebeurde er iets wonderlijks: toen de verslaggever en de broodnuchtere fotograaf weer buiten stonden, pakte De Lange hem z'n autosleutels af, duwde hem aan de kant, en ging er in de drukke Leidse-
Albert op zijn afscheidsfeest in oktober 2014.
buurt vandoor met diens auto. Je bent jong en een beetje wild, en bovendien ís het soms ook irritant volk, die fotografen. Met een bedenkelijk promillage zigzagde De Lange daarop door de Leidsestraat, maar al op het Leidseplein werd hij uit de auto getrokken door twee surveillanten, die hij ook nog te lijf probeerde te gaan. De verslaggever werd in de boeien geslagen en een nachtje in de cel gegooid. De volgende morgen rond een uur of elf werd hij weer vrijgelaten, waarna hij zeer brak, zonder aante-
foto dingenA mol
keningen en met een gapend gat in zijn geheugen de redactie op kwam stuiven. "Beetje geslapen Albert?" vroeg ik hem treiterig; we zaten tegenover elkaar, en dat de voorgaande avond wat tumultueus was verlopen was inmiddels bekend. “Ik ben,” sprak hij, “zwaar de lul, geloof ik.” Hij stroopte daarop zijn mouwen op, en tikte, net op tijd voor het sluiten van PS, met het zweet op zijn voorhoofd alsnog een verhaal van een pagina (toen nog vervolg op pagina 2
april 2015 / 2
Ten slotte “Jullie zouden echt gek zijn als jullie me niet zouden aannemen” vervolg van pagina 1
broadsheet) dat zoals altijd stond als een huis: eerst je stuk tikken, en dan pas de rokende puinhopen overzien. Aan zelfvertrouwen heeft het Albert de Lange nooit ontbroken. “Jullie zouden echt gek zijn als jullie me niet zouden aannemen,” bezwoer hij hoofdredacteur Wouter Gortzak in 1985 bij zijn sollicitatie. Dat zelfvertrouwen was niet ten onrechte. Hij manifesteerde zich al snel als een excellent algemeen verslaggever: hij kon over welk onderwerp dan ook een prachtig stuk maken. In 1986 maakte hij naam toen hij weken in de Surinaamse jungle verbleef om er rebellenleider Ronnie Brunswijk en diens junglecommando te portretteren. Ter afsluiting van de reportagereis vloog De Lange met Brunswijks pr-man Frits Hirschland met een krakkemikkig Beechcraft-vliegtuigje van Miami naar Aruba, waar het toestel door de autoriteiten helemaal uit elkaar werd gesloopt vanwege de verdenking dat het wapens vervoerde voor de Surinaamse opstandelingen. Er werd niets gevonden, maar De Lange werd door de onafhankelijke staat Aruba wel levenslang tot persona non grata verklaard; Hergé had er zo een Kuifje van kunnen maken.
N
et zo makkelijk schreef hij – een greep – onvergetelijke reportages over uiteenopende onderwerpen als de Satanskerk van Maarten Lamers, de ramp met de Herald of Free Enterprise, Wilfried van Oijen (de Amsterdamse huisarts die begin jaren negentig pionierde met actieve levensbeëindiging), het optreden van Trijntje Oosterhuis bij de opening van de Amsterdam Arena of de dodelijke val van Chet Baker uit een Amsterdams hotelraam. Daarbij was Albert de Lange – Carmiggelt, Reve en Bril niet meegerekend - vermoedelijk de beste stilist die Het Parool ooit heeft gehad. Er zijn stukken waar je bij het zien van de naam van de auteur, niet per se van deze krant, niet eens aan begint, omdat je zeker weet dat je al na twee alinea's in slaap valt. Stukken van Al-
Albert de lange ebruikte deze foto op zijn twitteraccount.
bert las je soms twee keer, in een vergeefse poging te achterhalen hoe hij het zo op papier had kunnen krijgen. In 1997 trad hij toe tot wat we voordien smalend de Behörden hadden genoemd: de chefachtigen. Matthijs van Nieuwkerk vroeg hem chef te worden van een opnieuw op te richten stadsredactie. Het werd een groot succes: hij kreeg een groep jonge, ambitieuze verslaggevers onder zich die voor hem door het vuur gingen, en hij voor hen. Later werd hij chef eindredactie, en in 2005 werd hij als zodanig door de volgende hoofdredacteur Erik van Gruijthuijsen benoemd tot adjuncthoofdredacteur. Dat bleef hij toen Barbara van Beukering Van Gruijthuijsen in 2007 opvolgde. Hij behoorde tot de mensen die Van Beukering binnenhaalden, maar in 2009 kwam het tot een clash die nagenoeg niets met de inhoud van de krant te maken had. De Lange werd
afgezet als adjunct (tegelijk met een andere adjunct), en hij mocht zich niet meer met de door hemzelf in het leven geroepen verkiezing van de Amsterdammer van het Jaar bemoeien. “Al mijn strepen worden me afgenomen.” Ook bij op zichzelf fatsoenlijke kranten kunnen office politics meedogenloos zijn. Na een sabbatical van een half jaar werd hij in 2010 weer het hoogst haalbare in de journalistiek, verslaggever, maar voorjaar 2012 volgde een nieuwe klap toen bleek dat hij darmkanker had. Najaar 2013, na chemotherapie en een moeizaam herstel, keerde hij weer terug op de krant, tot in september vorig jaar bleek dat de kanker was uitgezaaid en opereren geen optie meer was. Hij zag welbewust af van verdere behandeling omdat hij er niets voor voelde dat hij zijn 'laatste weken, maanden, creperend door zou brenvervolg op pagina 3
april 2015 / 3
deadline
Ten slotte “Overal geweest, alles gedaan.” vervolg van pagina 2
gen'. Hij was daarnaast ook vastbesloten conventionele emoties zoveel mogelijk buiten de deur te houden, en er nog een zo aangenaam mogelijke tijd van te maken: niemand heeft er iets aan als je kniezend en verongelijkt op je dood gaat zitten wachten, jijzelf al helemaal niet. “Zoals ik het zie,” legde hij me een keer uit, “krijg je te maken met drie emoties. Ten eerste angst, maar dat heeft geen enkele zin; angst voor de dood is verspilde tijd. Ten tweede woede, maar dat heeft ook geen nut, want op wie of wat moet je kwaad zijn? En ten derde verdriet, maar dat heb je zelf in de hand.” En dus gaf hij in oktober een groot feest, ‘zoals elke vertrekkende redacteur’, ontving hij tot op het laatst vrijwel dagelijks ruim bezoek, en begon hij een half jaar geleden de column Deadline over wat dat voor hem betekende - terminaal ziek zijn; na alles waarvan hij in zijn leven verslag had gedaan, werd hij ook nog verslaggever van zijn eigen dood. Die column, zoals altijd loepzuiver geformuleerd en licht van toon, heeft van meet af aan diepe indruk gemaakt. Hij kreeg er zoveel 'warmbloedige mails en de mooiste handgeschreven brieven op', dat hij even vreesde aan een 'uitgezaaid ego' te overlijden. De column, en de enorme impact ervan, waren bovendien een weergaloze journalistieke revanche op dat gedoe met die strepen. Gisteren, op een zelfgekozen moment, overleed hij, 57 jaar oud. “Wat hebben we een prachtige tijd gehad,” verzuchtte hij in oktober toen we op een terras zaten, glas wijn in de hand. “Overal geweest, alles gedaan.” Dat was voor hem, en natuurlijk voor zijn gezin, een troostende gedachte, en dat is het nu voor ons; de redactie van Het Parool maakt vandaag een diepe buiging voor een groot verslaggever, en een dierbare vriend. Zijn stukken las je soms twee keer: hoe kreeg hij het zo op papier? ‘Wat was het een prachtige tijd. Overal geweest, alles gedaan’ BARt middelBURg Het PARool 25-04-2015
14-02-2015
E
en rollercoaster van ingrijpende beslissingen waarin ieder zijn eigen rol speelt en een eigen tempo heeft Het is goed dat hij is gestorven. Donderdagavond heeft mijn oude vader, 82, de laatste adem uitgeblazen - ik zag van zeer nabij hoe waar dat cliché is. We stonden allemaal, minus de kleinkinderen, rond zijn ziekenhuisbed en ik kan nauwelijks de woorden vinden om te schetsen wat voor grote gebeurtenis het is. Na zijn herseninfarct, vandaag veertien dagen geleden, was hij voor ons onbereikbaar geworden. We weten niet goed wat zijn bewustzijn is geweest die laatste twaalf dagen van zijn leven, maar we wisten heel zeker dat hij in deze toestand niet verder wilde. In zijn eigen kernachtige bewoordingen, die nu veel mensen zich blijken te herinneren: 'Geen gemartel.'
Tien minuten na het overlijden rolde al een schaterlach de gang op Daar kun je niet direct aan tegemoetkomen, omdat je eerst nog hoop moet toestaan, hoop op een kleine verbetering, iets van contact. Je kunt er als zieke zelf klaar voor zijn, de directe omgeving moet grote mentale stappen zetten om je te laten gaan. Met steeds nieuwe dilemma's onderweg: gaan we door met antibiotica? Halen we hem naar huis of gaan we naar een hospice of verpleeghuis? De grootste stap: onder ogen zien dat hij stervende is. Met direct de volgende vraag: gaan we dat onnodig verlengen door hem voeding en vocht toe te dienen? Daarmee stoppen is een zeer tegennatuurlijke handeling. Een rollercoaster van ingrijpende beslissingen waarin ieder zijn eigen rol speelt en een eigen tempo heeft. Onderling een precair proces, dat veel aandacht, ruimte
en subtiliteit vraagt, maar dat kunnen wij wel. Hij heeft het ons uiteindelijk niet moeilijk gemaakt en we vinden het plezierig te denken dat hij zelf heeft besloten: nu is het wel mooi geweest. Dat maakte goddank al onze regelarij rond een goed gefaciliteerde thuiskomst overbodig, hoezeer ik het hem ook had gegund in eigen huis te sterven.
W
e hadden vanzelfsprekend nog heel graag een laatste woord met hem gewisseld. Ik heb altijd een heel goeie band met hem gehad en een paar reizen met hem gemaakt - hij heeft de wereld gezien, de laatste twintig jaar. Dan bereik je als vanzelf een mate van vertrouwelijkheid, die wel zo ver ging dat we half-grappend zeiden: we hebben elkaar op het sterfbed niet veel meer te zeggen. Dat stelt nu wel gerust, en ik merkte dat mijn moeder, de beide broers en mijn zus eenzelfde gevoel koesterden; zoveel was er al gezegd. Blijft natuurlijk dat het verlies enorm is en daarboven hangt ook nog de doem van mijn geval, die anderen overigens scherper zagen dan ikzelf de afgelopen veertien dagen. Voor mij, ik stel het simpel vast, speelde dat geen enkele rol, wat in zekere zin egocentrisch is. Nadat hij was weggegleden, hebben we nog geruime tijd bij zijn bed doorgebracht; ongelooflijk intense momenten, die niemand van ons ooit zal vergeten. En dat er vanuit zijn kamer al na tien minuten een enorme schaterpartij de gang op rolde, zegt wel iets over de bevrijding die we ook voelden. Een split second denk je dat het ongepast is, totdat je je realiseert hoe leuk hij dat gevonden zou hebben. Wanneer ik, in zeer onbezonnen momenten, mijn vrouw voor de voeten werp: ‘Je lijkt je moeder wel!’ pareert ze dat meestal met: ‘Leek jij maar wat meer op je vader!’ Als wapen vanaf nu onbruikbaar: het is een eerbetoon geworden.
AlBeRt de lAnge Het PARool 14-02-2015
april 2015 / 4
Lachen met Kanker Arthur van Amerongen schreef voor Villamedia een In Memoriam voor Albert de Lange.
D
e eerste keer dat ik Albert tegenkwam, eindigde ik meteen met hem in bed. Mijn toenmalige verloofde lag er naast, op de grond in een hotelkamer in New York. Albert en ik schoten in de lach toen we wakker werden, ondanks een Kater des Doods. Het werd nog hilarischer toen we allebei naar onze onderbroeken moesten zoeken. Mijn verloofde ging pisnijdig ontbijten, Albert en ik namen in de lobby een ‘hair of the dog’: een ochtendborreltje in het kader van de katerbestrijding. Schelto Patijn, de burgemeester van Amsterdam, met in zijn kielzog een leger ambtenaren en andere non-descripte hotemetoten, bezocht zijn ambtgenoot Giuliani in het kader van diens zero tolerancebeleid. Daar plukt Mokum nu nog de wrange vruchten van. Het klikte tussen Albert en mij, zoals uit bovenstaande moge blijken. Kort na de moord op Theo van Gogh stelde adjunct-hoofdredacteur Albert mij en Loes de Fauwe – een combinatie die iedereen bij Het Parool krankzinnig vond maar een gouden zet bleek te zijn – in de kroeg aan elkaar voor en vroeg of we ‘niet iets met Marokkanen moesten doen’. Ik en La Fauwe, de grand dame van Het Parool, konden meteen een hele serie maken. Kasba Mokum won uiteindelijk de Prijs van de Dagbladjournalistiek. Ik stond achter medegenomineerde Janny Groen die in huilen uitbarstte toen de winnaars bekend werden gemaakt. Ze zei iets van: ‘schande, die vieze alcoholist.’ Of gore junk, daar wil ik vanaf zijn maar ik neem aan dat ze niet op Loes doelde. ‘Je gaat het toch allemaal wel opschrijven, ouwe reus’, schreef ik toen hij mij vorig jaar vertelde dat de kanker terug was. Stom van me want natuurlijk ging het journalistieke beest Albert het opschrijven. Snoeihard, zonder schmaltz en vooral grappig. Briljant schaamteloos. Ik moest dit weekeinde ineens denken aan aan mijn ouwe buurman Willem Oltmans, op de Westerkade in de Jordaan. Die dronk zijn laatste drankje
Albert de lange.
toen hij tevreden kon vaststellen dat zijn dood op teletekst pagina 101 stond. Ik denk dat Albert niet zo’n hoge pet op had van het gefossileerde teletekst en pakte, voor het laatst, de voorpagina van de zaterdagkrant. De radiocumentaire ‘Lachen met Kanker’ die ik met mijn boezemvriend Rob Muntz maakte, die is opgedragen aan Albert. Hij was zelfs de aanleiding. Albert en zijn vrouw Marjolein moesten er smakelijk om lachen, indachtig zijn adagium: Je wilt mensen niet belasten met treurnis en verdriet, iedereen wordt daar
foto JAn vAn BRedA
doodongelukkig van. De documentaire is zondagavond te beluisteren in Holland Doc op radio 1, van 21.00 tot 22.00 uur. Ik zit al zijn columns van de serie Deadline nog eens na te lezen en het ontroert me nog veel meer, nu hij het ondermaanse heeft verlaten. Albert schreef de ultieme column. Wat een held. ARtHUR vAn AmeRongen oP villAmediA.nl https://www.villamedia.nl/nieuws/ bericht/in-memoriam-albert-de-lange
april 2015 / 5
deadline
14-03-2015
M
et de eindigheid had ik me noodgedwongen al zo’n beetje verzoend We wisten het natuurlijk wel, maar je denkt er steeds minder aan dat de geleende tijd eindig is. De kankercellen hebben, zoals voorzien, nu dan toch besloten mijn spijsvertering vrijwel onmogelijk te maken en dat maakt het perspectief ineens een stuk kleiner. Een hongerstaker haalt wellicht zes weken, maar daar kan een kankerpatiënt niet op rekenen. Dat de doorstroming steeds meer belemmerd raakt, zie je pas na een paar dagen onder ogen. Wie darmkanker heeft, wordt vanzelf een uiterst alerte toiletbezoeker, maar je kunt altijd nog denken dat het probleem van tijdelijke aard is en nog eens een plak ontbijtkoek afsnijden. Ik sms'te dokter Bart zondag dat de plateaufase voorbij is– vind ik altijd wel leuk, de artsen een beetje voor de voeten lopen. Hij was er meteen maandagochtend en trok eenzelfde conclusie. De stethoscoop op mijn buik gaf ‘gootsteengeluiden’ door, gorgelingen die op een verstopte afvoer wijzen. Dokter Bart vindt het altijd vrij feestelijk om binnen te waaien – een vervelende patiënt ben ik niet – maar nu zaten we toch wel even bedremmeld naar elkaar te kijken. Een tweede doodsbericht, in feite. Hij voelt er, na consultatie van de
specialist in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, niet voor om de boel met krachtige pillen te forceren, dat kan heel akelig uitpakken, en dus kwamen we tot de slotsom dat het met eten vrijwel gedaan is. Bouillon, een harinkje op de gok en verder die smerige flesjes van Nutricia, waarvan alleen de diepgekoelde banaanvariant niet naar ziekenhuis smaakt. De inner circle was direct weer paraat, er werden soep en wijn het
Een tweede doodsbericht huis binnengedragen, er vloeiden tranen, maar in de serre kreeg een rumoerig lachen al snel weer de overhand en vonden we, strikt geheim, een nieuwe hoofdredacteur voor deze krant. Mijn vrouw stoort zich aan het gezwets, alsof geen ernstiger zaken te bespreken zijn, ik beleef er wel plezier aan. Moeilijk was de gang naar mijn moeder, nu een maand weduwe. Ze toont zich ijzersterk en volgens mij is ze dat ook, ze accepteert dat het leven soms heel moeilijk is, maar ik voelde me bezwaard om dit ook nog bij haar neer te leggen. Ze omhelsde me en zei: 'Jochie, jochie, jochie toch.' Nou ben ik een vrij grote kerel, maar
dan word je dus ineens weer het kind. Ik ben haar oudste zoon en we zijn de afgelopen periode dicht bij elkaar gekomen. De positieve benadering van de toestand is dat we die vijf maanden, zes misschien, na het doodvonnis toch maar mooi hebben meegepakt, met alle feestelijke en diep aangrijpende momenten. Met de eindigheid had ik me, noodgedwongen, al zo'n beetje verzoend; ik heb het, en daar helpt zo'n column bij, rationeel weten te houden. In het tegemoet treden van andermans verdriet ben je vrij onmachtig; het is jouw schuld en zij zitten ermee. De stervende veroorzaakt de ellende en merkt er zelf niks meer van, dat maakt wel wat bozig verdriet los, heb ik gemerkt. Men is uit liefde verontwaardigd. Het is niet gemakkelijk de gevoelens te kanaliseren.
D
okter Bart, die z'n praktijk toevallig net naar onze straat heeft verplaatst, heeft me gezegd dat ikzelf het verdere verloop bepaal. Aan het criterium ‘ondraaglijk lijden’, vereist bij euthanasie, wordt voldaan zodra ik besluit dat het zo is. Het is een beslissing die je vermoedelijk eerder te laat dan te vroeg neemt.
AlBeRt de lAnge Het PARool 14-03-2015
Uit het dagblad van het noorden, 24-04-2015
Albert de Lange (NvhN) overleden AMSTERDAM - Albert de Lange, begin jaren '80 prominent verslaggever op de stadsredactie van het Nieuwsblad van het Noorden, is in Amsterdam overleden. Hij werd 57 jaar oud. De Lange vertrok in 1985 naar Het Parool, waar hij onder meer adjunct-hoofdredacteur werd, om uiteindelijk weer als verslaggever te eindigen. Nadat bij hem een ongeneeslijke vorm van kanker werd vastgesteld, schreef hij tot kort voor zijn dood een reeks columns voor zijn krant over zijn naderende dood, indrukwekkend en toch licht van toon.
foto: ARcHief dAgBlAd vAn Het nooRden
april 2015 / 6
‘Heb een mooi leven, dat is het beste’ Het afscheid van collega Albert de Lange is op woensdag 29 april 2015 om 14.45 uur op De Nieuwe Ooster, Kruislaan 126, 1097 GA, AmsterdamWatergraafsmeer. Er wordt daarna een glas gedronken bij Grand Café Frankendael, Middenweg 116. (Niet te verwarren met Huize Frankendael).
Vanavond op radio 1:
Lachen met kanker Vanavond, zondag 26 april 2015, zendt Radio 1 de documentaire 'Lachen met kanker' uit, waarin Albert de Lange vertelt over zijn omgang met de boodschap dat hij uitbehandeld is. Programmamaker Rob Muntz en schrijver Arthur van Amerongen nemen afscheid van Albert. Van Amerongen: "Hij was zelfs de aanleiding voor de documentaire. Albert en zijn vrouw Marjolein moesten er smakelijk om lachen, indachtig zijn adagium: Je wilt mensen niet belasten met treurnis en verdriet, iedereen wordt daar doodongelukkig van." 'Lachen met kanker', zondag 26 april 2015 bij Radio Doc van 21.04 tot 22.00 uur op Radio 1.
deadline 11-04-2015
I
k ben overspoeld met mooie brieven, bedolven onder mails, liefde en aandacht Mijn bewustzijn is in m'n buik gaan zitten, zoals dokter Bart het zegt. Hij heeft gelijk. Kon ik tot dusver nog mijn geest boven mijn lichaam uittillen, nu wordt dat steeds moeilijker omdat de 'overload' aan kankercellen in mijn buikholte bezig is de macht over te nemen. Zwaardere medicatie is voorlopig het antwoord, en nog zwaardere binnenkort. Het is tijd om wat akelige beslissingen te nemen. Die hebben we ruim een half jaar zien aankomen, maar ik heb die geleende maanden niet echt benut om alvast een beetje te wennen aan het idee van afscheid. Eerder schuif je het dagelijks voor je uit. Maar wat winst was, gaat nu op nodeloze verlenging lijken en de vraag begint zich serieus op te dringen: hoe lang ga ik door? Ik geef nauwelijks nog – ik krijg en ik neem. Ik wil nu niet inleveren op de openhartigheid die ik hier heb betracht en ik zeg het maar zoals ik het voel: het wordt tijd om op te stappen. Er is geen winst meer te boeken, de achteruitgang is een dagelijkse trend. Wat dit in huiselijke kring betekent, hoef ik niet uit te leggen,
Het is tijd om akelige beslissingen te nemen daar kan ik ook niet zo goed woorden voor vinden - we hebben nog wat tijd nodig. Ik zal niemand per se aanraden in het aangezicht van de dood een column te beginnen. Zeker, het heeft me waanzinnig veel gebracht, ik ben overspoeld met mooie brieven, bedolven onder mails, liefde en aandacht, en ik heb het graag gedaan. Het heeft betekenis gekregen. Maar dat publieke sterven, zoals
het is gaan heten, is niet bevorderlijk voor de intimiteit in kleine kring. Als iedereen (bijna) alles weet, bedreigt dat toch het exclusieve samenzijn en voor je het weet is de column zelf het thema, niet de situatie. Of je krijgt als auteur de neiging dingen via de band te spelen, in plaats van het gesprek te voeren.
V
erpleeghuisarts en filosoof Bert Keizer, ik heb hier wel eerder op zijn wijsheid gewezen, noemde het publieke sterven onlangs een vorm van aandachttrekkerij. 'Je wilt gehoord worden. Gelezen. Gezien. Iemand die in de laatste fase zit, vindt het prettig om met enige fanfare naar beneden te zoeven. Het is gedeelde smart. Het sterven wordt lichter als je er een missie van maakt.' Ik denk dat Keizer gelijk heeft. Toen ik op 12 oktober vorig jaar met deze berichten startte, had ik geen flauw idee waar ik aan begon. Het heeft z'n eigen dynamiek gekregen, met hier en daar zeker ook missionaire trekjes: niet eindeloos doorbehandelen, regel je wilsverklaring. Misschien is het wel zo dat je er een lijn in brengt, waarnaar je in enige mate ook gaat leven. De noodzaak om je gedachten en gevoelens te formuleren, is een kracht richting verstandelijke beheersing. Hier en daar is geopperd dat mensen zoals ik, de terminale aandachttrekkers, een ongewenste norm kunnen zetten; alsof iedereen maar fluitend en licht-ironisch het einde tegemoet moet treden. Er ontstaat, dat gaat vanzelf, inderdaad een voorbeeldfunctie, merk ik op uit de reacties, en het biedt mensen troost, dat is fijn. Wekelijks kermend over de vloer rollen - wat voor 'norm' is dat? Volgende week staat er weer gewoon nieuws op deze plek. Het gesprek met dokter Bart wordt heel concreet en ik heb mijn zinnen nodig voor iets anders dan een column. Heb een mooi leven, dat is het beste.
AlBeRt de lAnge Het PARool 11-04-2015