de PAROLIEBOL Jaargang 2, nummer 11, november 2014
digitaal orgaan voor hen die bij Het Parool hebben gewerkt
IN DIT NUMMER: Aldus ‘Wat komt die gozer hier doen? De Overkant met Bregje Lampe Anekdotes van Gerrit Overdijkink Mijn Rotterdam door Carolien van Eykelen
Paroliebollen Ook deze winter zullen de Paroliebollen worden uitgereikt aan hem of haar die zich op enige manier verdienstelijk heeft gemaakt voor Het Parool of De Paroliebol. Weet u wie in aanmerking zou komen? U kunt uw kandidaten kenbaar maken via e-mail (deparoliebol@xs4all)
Volgende Parolieborrel woensdag 7 januari 2015 (tevens uitreiking van de Paroliebollen) Locatie volgt.
aldus
november 2014 / 2 Voormalig Parool-adjunct hoofdredacteur Willem Schouten is nu als jaarcontractant nieuwsregisseur bij De Telegraaf. Hij begeleidde de grootste krant van Nederland naar tabloidformaat.
‘Wat komt die gozer doen?’
Mag je Het Parool nog wel lezen van de dokter? “Het gedoe binnen de hoofdredactie was vervelend, maar ik heb er geen trauma aan over gehouden. Ik ben ook niet iemand om daarin te blijven hangen. Ik kijk met plezier terug en de opstelling van de redactie vond ik heel eervol.” Wat is een nieuwsregisseur? “Die functie heeft te maken met de vele verschijningsvormen van De Telegraaf. De krant is de grootste op internet, heeft een betaalde internetsite en we hebben webtv. Daar kun je me soms heel wijs zien delibereren over de stukken die collega’s hebben geschreven.” Hoe ben je bij De Telegraaf terecht gekomen? “Ik zat al zo’n drie maanden thuis toen ik voor een gesprek werd gevraagd door hoofdredacteur Sjuul Paradijs en de directie. Ze zochten iemand die ervaring heeft met het maken van tabloid en die de dynamiek ervan kent. Ik ben begonnen als extern adviseur. Nu heb ik een jaarcontract.” Hoe ging het in het begin? “We hebben een plan gemaakt waarin iedereen ook echt kon geloven. Ik heb in alle hoeken en gaten geadviseerd.”
Waarom ging De Telegraaf pas zo laat overstag? “Als marktleider is het riskant om het totaal anders te gaan doen. Daarnaast waren er praktische redenen. De persen waren er bijvoorbeeld niet op ingesteld.” Heeft tabloid de teruglopende oplage kunnen keren? “We hebben 30.000 nieuwe abonnees. Gigantisch, ook al moet je maar afwachten hoeveel er daarvan blijven hangen.” Was het wennen voor je? “Bij Het Parool zitten vooral schrijvers die mooie stukken afleveren. Ik probeerde er nieuwsstukken te pushen. Bij De Telegraaf is het net andersom. Iedereen zit zestig regels te tikken in de hoop dat het op de voorpagina komt. Het is een machine met een redactie van zo’n 250 mensen. Het is fascinerend hoeveel ze maken. Omdat we de grootste zijn komt er ook veel nieuws naar ons toe.” Je voelt je als een vis in het water? “Toen de MH-17 neerstortte, schakelden we correspondenten en verslaggevers in. Bij Het Parool is het al moeilijk om iemand naar IJmuiden te sturen. Het Parool heeft Amsterdam als speelveld, De Telegraaf de wereld.”
Willem Schouten (links) bij de web-tv van De Telegraaf.
Een heel andere sfeer? “Journalisten zijn afgezien van hun grote ego leuke mensen. Bij De Telegraaf is de sfeer net zo stimulerend als bij Het Parool. Ook hier dachten ze trouwens in het begin: ‘Wat komt die gozer doen?’.” Ben je tevreden over de nieuwe krant? “De operatie is geslaagd, maar we willen naar meer diepgang. Nieuws is te kwetsbaar geworden. De kracht van een primeur is snel weg. Na tien minuten is jouw nieuwtje overal te vinden. We moeten met meer achtergrondstukken bij het nieuws komen. De krant moet verder evolueren.” Lijkt me logisch. “Net als bij Het Parool werken veel redacteuren al vanaf het begin van hun carrière bij deze krant. Ze hebben liefde voor hun Telegraaf, maar zijn daarom ook moeilijker over te halen tot een andere koers.” Wat doe je daar aan? “Ik probeer ze te enthousiasmeren, net als bij Het Parool. De dagbladjournalistiek is fantastisch. Bij zowel Het Parool als De Telegraaf. Voor beide de kranten geldt: het leven is heerlijk!” FRANS BOSMAN
november 2014 / 3
Bregje Lampe op de eerste rij bij de catwalk van modemerk Avelon.
‘Ik kreeg vrij snel door dat ik never-nooit-niet de beste economieverslaggever zou worden’ Modejournalist Bregje Lampe (34) verruilde twee jaar geleden een geriefelijk vast contract bij Het Parool voor een freelancebestaan met in de hoofdrol de Volkskrant. Woonplaats Amsterdam. Geboren op 10 mei 1980 in Ravenstein.
Beste modewinkel In Amsterdam? Azzurro Due in de PC Hooft. Ik heb verder niet zoveel met de PC, maar achter de winkels van Azzurro zit een fijne Amsterdamse ondernemersfamilie, mét smaak. Natuurlijk komen er ook een hoop voetbalvrouwen en toeristen in de winkel, het is immers de PC. Maar ze hebben wel Echt Mooi Spul, zoals jassen van Céline en Stella McCartney. Ik ga maar zelden, want bijna alles is peperduur.
Leukste café In de zomer is dat café Krom, op de hoek van de Utrechtsestraat en de Kerkstraat. Daar is het lekker mensen kijken op het terras. In de winter café De Wetering. Omdat er dan een
open haard brandt, de hele buurt er komt en eigenaar Bert écht lekkere rode wijn schenkt – kom daar maar eens om, in een café. Ik ga trouwens heel binnenkort verhuizen: van de Kerkstraat naar de M.H. Trompstraat, in de Baarsjes. Dan moet ik dus op zoek naar een nieuw buurtcafé. Ik dacht even aan Jan Meulstee, op de hoek van het Mercatorplein en de Jan Evertsenstraat, maar dat wordt alweer ‘verhipsterd’ in een etablisse-
geen Maastricht of Antwerpen. Amsterdam heeft een eigen signatuur. Op het gebied van denim is Amsterdam toonaangevend. Dat kunnen ze best nog wat meer uitbuiten, want het heeft geen zin hier Parijs na te doen. Ontwerpers met internationale ambities in de high-end modesector vertrekken vanzelf, en dat is prima. Maar de stad zou best alle ontwerpers met ambities in de jeanssector hierheen kunnen halen.
de overkant
Waarom overgestapt naar de Volkskrant
Bregje Lampe
ment met tig soorten bier, heel veel burgers en ongetwijfeld mannen met baarden aan de bar. Ik zoek nog even verder.
Waar doe je boodschappen Op de Albert Cuyp of de Dappermarkt – dat hangt ervan af of ik thuis of op de krant werk. Bij de Ekoplaza op het Waterlooplein. Bij de Lidl. En ja, ik kom ook bij de Albert Heijn op de hoek van de Vijzelstraat en de Kerkstraat.
Amsterdam modestad of niet Amsterdam is wel een modestad. Het is hier geen Parijs of Milaan, zelfs
Inmiddels ben ik ruim twee jaar weg bij Het Parool. In september 2012 ben ik bij de Volkskrant begonnen, op een min of meer vaste freelance basis (ofwel: zo ben ik een stuk goedkoper voor de Volkskrant, want ze hoeven mijn pensioen niet te betalen). Ik wilde wel eens iets nieuws na zeven jaar bij Het Parool. En ik wilde verder in de mode. Ik heb het nog bijna negen maanden op de economieredactie van Het Parool geprobeerd. Dat was gezellig én leerzaam, maar ik kreeg al vrij snel door dat ik never-nooit-niet de beste economieverslaggever van Nederland zou worden. Dus ben ik teruggegaan naar de mode, en naar een grotere krant. Lees verder op pagina
5
november 2014 / 4
maar meneer...
Wouter Gortzak en Henri van Meeuwen.
Prachtig eerbetoon
W
at een prachtig eerbetoon aan de overleden Wouter Gortzak, een hoofdredacteur die dan misschien niet de meest georganiseerde uit de reeks was, maar wel een bevlogen mens die deugde tot in al zijn vezels. Een ontroerende verzameling herinneringen, die hem niet mooier en beter maken dan hij was. Of misschien kón zijn, in een tijd met alleen maar conjuncturele tegenwind. Dank voor deze mooie Paroliebol. Willem Ammerlaan
Harold Christern
ls historicus kan ik het niet laten een kanttekening te A plaatsen bij het stuk van Marc Laan. Niet De Jong kwam met Max Snijders aandragen als opvolger van Herman Sandberg, maar Harold Christern. Hij was de voorganger van De Jong als chef-directielid van het concern en nog in functie toen de kwestie-Snijders speelde. Christern kende Snijders van het Utrechts Nieuwsblad, waar hij voor zijn komst naar Perscombinatie (of hoe het bedrijf toen ook heette) als uitgever werkte. Niet lang na het echec met Snijders verliet Christern Perscombinatie en
FOTO LOUIS PRINS
volgde Max de Jong hem op. Theo Gerritse, lid van de redactieraad Het Parool (1980-1984)
Benoemingsprocedure
ooie extra Paroliebol naar aanM leiding van het overlijden van Wouter Gortzak! Ieder heeft natuurlijk zijn eigen herinneringen aan de periode van diens hoofdredacteurschap, maar op één punt kunnen die van Marc Laan niet kloppen. De benoemingsprocedure van een hoofdredacteur was en is strikt gereglementeerd. Voor een verkiezing is daarin geen plaats. Een commissie doet vooronderzoek en komt met een voordracht, waarover de algemene redactievergadering dan mag stemmen. Dat is ook in het geval van Max Snijders en Wouter Gortzak gebeurd, maar daar lagen enige maanden tussen. Harry van Wijnen is zelfs nooit officieel als hoofdredacteur voorgedragen. Snijders was zo onverstandig om een uitspraak over zijn benoeming te eisen vóór een bepaald tijdstip, twee uur ‘s middags meen ik, omdat hij het die dag meteen maar aan zijn redactie (van het Utrechts Nieuwsblad) wilde melden. Dat schoot de sollicitatiecommissie en vervolgens ook de hele Paroolredac-
tie zó in het verkeerde keelgat, dat de voordracht werd ingetrokken. De commissie kreeg de opdracht een nieuwe kandidaat te zoeken. Ik weet dit nog zo goed omdat ik toen nog op het directiesecretariaat werkte. Er was mij door de commissie verzocht een verslag van de plenaire vergadering te maken. Magda Ferdinandus
Terecht eerbetoon
ooi en terecht eerbetoon aan M onze overleden oud-hoofdredacteur!! Poul Annema
Max Snijders
n de speciale Paroliebol over Imalige Wouter Gortzak komt diens toenconcurrent Max Snijders er wat sneu van af. Ik werkte toen (na Het Parool) bij het Utrechts Nieuwsblad en heb het anders meegemaakt. Dat Max Snijders kandidaat-hoofdredacteur was bij Het Parool was bij het UN slechts in zeer kleine kring bekend: de redactieraad. Snijders heeft dus daags voor de Paroolverkiezing geen afscheid genomen van zijn redactie. Lees verder op pagina
5
november 2014 / 5
Van Dries Van Noten heb ik nog nooit een slechte show gezien Vervolg van pagina 3
Kan je er van rondkomen Jawel, prima zelfs. Ik moest even wennen aan het feit dat ik weer freelancer ben, maar dat heb ik inmiddels wel weer in de vingers. Uiteindelijk heb ik ook jarenlang freelance voor Het Parool gewerkt, nadat ik er als stagiaire was begonnen. Ik geef twee semesters per jaar les op het Amsterdam Fashion Institute AMFI, als ze daar een magazine maken. En af en toe doe ik een commerciële freelance klus of schrijf ik wat voor Elle.
Interessantste couturier Dries Van Noten. Van hem heb ik nog nooit een slechte show gezien. En hij heeft tenminste een modebedrijf zoals een modebedrijf zou moeten zijn: hij verdient geld met de verkoop van kleren, niet met de verkoop van parfum. Alle kleding die
hij in de catwalkshow laat zien, hangt ook in de winkel. Dat lijkt logisch, maar dat is het al lang niet meer; modeshows zijn steeds meer marketingspektakels geworden. Minst interessante couturiers: Mart Visser en Frans Molenaar. Ik ga eens in de zoveel tijd kijken, maar niet elk seizoen. Want ik zou niet weten wat ik er elke zes maanden voor nieuws over zou moeten schrijven.
Beste modeverslaggever Vanessa Friedman. Zij werkte jarenlang voor The Financial Times en is nog niet zo lang geleden overgestapt naar The International New York Times. Daar zit ze op de plek waar Suzy Menkes, ook een ontzettend goede modeverslaggever, jaren zat. Menkes zit tegenwoordig bij Vogue. Friedman is wat nieuwsgerichter dan Menkes.
Airbnb Dat heb ik een hele tijd gedaan, toen de website net bestond. Van het ver-
maar meneer... Vervolg van pagina 4
Daags na de stemming bij Het Parool vertoonde Snijders geen hangende pootjes. Hij lichtte de redactieraad nader in en wenste meteen die ochtend aan de voltallige UN-redactie het vertrouwen te vragen. Hij klom ter redactie op een bureau, vertelde klip en klaar hoe het zat, en vroeg toestemming om in volle toewijding te blijven. Die kreeg hij bij acclamatie. Wij allen waren enigszins geroerd door de moed van de kleine man, over wie nog steeds, achttien jaar na zijn dood, met respect en genegenheid wordt gesproken. Jos Goos
Talentscout Bert van Ree
ij de afscheidsplechtigheid van Wouter Gortzak vertelde Kees B Tamboer dat niet hij, maar eindredacteur Bert van Ree degene was die Gortzak had aangedragen als kandidaat-hoofdredacteur. Hij was hem opgevallen door een destijds
diende geld heb ik de keuken kunnen verbouwen, en ik ben er ook wel eens mee gaan shoppen. Tegenwoordig doe ik het niet meer. Airbnb is niet meer zo leuk als het ooit was. Het is een machine aan het worden; een soort Booking.com. Ik vond juist het persoonlijke contact zo leuk. Zo had ik ooit een Franse kok en zijn vrouw te gast, die met zelfgemaakte foie gras kwamen aanzetten en op oudejaarsavond gewoon aanhaakten bij mijn vrienden die hier thuis waren. De laatste tijd wordt Airbnb steeds anoniemer, dat merk ik ook als ik iets huur in Parijs. Toen ik een keer niet terecht kon bij de dame waar ik al een paar seizoenen logeer, had ik iets anders geboekt. Ik heb de eigenaar niet eens gezien, omdat hij de verhuur volledig heeft uitbesteed.
Wil ik altijd nog doen Twee maanden met een auto door Afrika trekken. Een volkstuintje in Amsterdam bezitten. Mijn Frans perfectioneren.
abuis
spraakmakend interview met Wouter in de HP. Marc Laan
Hartstikke goeie editie
isschien is het een beetje raar M een redactie te complimenteren met een aflevering waar ik zelf aan meegewerkt heb, maar wat ik maar wou zeggen: hartstikke goeie editie over Wouter Gortzak. Ik heb de extra editie van de Paroliebol over Wouter op mijn website gezet. Paul Arnoldussen www.paularnoldussen.nl
Scheten
D
at Wouter Gortzak keihard schaamteloos scheten stond te laten als hij naast je stond te plassen en vervolgens steevast sorry mompelde in de plee op twee hoog in de Wibautstraat, lees ik helaas niet terug. Ik zal toch niet de enige zijn die dit een paar keer heeft meegemaakt? Verder een prima man! Jan van Breda
Albert de Lange en achter hem de vorige eigenaar van café Leentje: Ton van Heumen.
Fotospecial
rachtig gedaan jongens, en snel. P Klein dingetje: 'Leendert' van Leentje heet Ton van Heumen.Groet en dank! Albert de Lange
november 2014 / 6 Anekdotes bij Het Parool door Gerrit Overdijkink – deel 15
K
ort na de val van dictator Ceausescu in 1989 kwam ook Roemenië in het voormalige Oostblok langzaam in beeld als wintersportbestemming. En aangezien de Nederlandse reisbranche reclame begon te maken voor goedkope skigebieden in deze regio, wilde ik voor de toeristische rubriek wel eens nagaan of dat verstandig was. Samen met mijn Brabantse collega Jan Smets, met wie ik wel vaker op stap ging, reisde ik naar het Roemeense wintersportgebied Poiana Brasov, een kleine tweehonderd kilometer van Boekarest. De overkoepelende Roemeense toeristische dienst vond dat dit alleen maar kon via een officiële gids, een gewoonte uit de communistische tijd waar we ons morrend bij neerlegden. De gids, een goedgebekte dochter van een diplomaat, waarschuwde ons vanaf het allereerste ogenblik dat we ontzettend goed op onze spullen moesten passen – er werd in ons hotel dagelijks van alles gestolen. Omdat er geen kluisjes waren, besloot ik mijn paspoort goed te verstoppen in mijn hotelkamer. Ik kon toch moeilijk dat document meenemen op de pistes, redeneerde ik.
Prikkeldraad
W
e verkenden samen het wintersportgebied van Poiana Brasov en constateerden al gauw dat er van alles mis was. Het waren veelal slecht geprepareerde pistes waarop je soms gevaarlijke obstakels tegenkwam. Zo moest ik mijn collega een keer bevrijden uit een groot stuk prikkeldraad, dat onder de sneeuw verborgen zat. We waren blij dat het een korte trip was en keken uit naar de terugreis. Twee dagen voor ons vertrek bleek onze gids ineens een ontmoeting met mensen van de regionale VVV te hebben geregeld. Ik wilde voor die gelegenheid toch maar mijn paspoort meenemen, maar vond het document niet op de plaats waar ik het dacht te hebben neergelegd. Komt wel, dacht ik, maar ik meldde het voorval toch even aan de gids. Die reageerde panisch. “Zonder paspoort komt u het land niet uit. Morgen meteen naar de politie,” sprak ze. De politiebaas, een borst vol medailles,
Paspoortmysterie in winters Roemenië verwees ons na een pittig onderhoud naar een kazerne in de stad Brasov, waar hogere machten moesten oordelen. Ook daar veel mannen met medailles, maar met weinig perspectief. De Nederlandse ambassade in Boekarest – dáár moesten we zijn. De telefoon deed het niet, dus besloten we – de tijd begon te dringen – tot een nachtelijke autorit naar Boekarest. Vroeg in de ochtend, het was inmiddels zondag en de dag van vertrek, kwamen we aan in de ambassadewijk, waar soldaten met geweren patrouilleerden.
‘Mister Spronsen’
W
e schoten er één aan en legden zo goed mogelijk uit wat er aan de hand was. De ambassade was dicht, maar er was een ‘mister Spronsen’ die dienst had. We belden aan bij zijn woning, hij rende in kamerjas voor ons uit en regelde na telefonades met Nederland voor mij een ‘laissez passer’. Omdat ik zag dat ik het vliegtuig naar Amsterdam zou missen, haalde ik collega Smets over alleen naar het vliegveld te rijden – dan bleef de schade tenminste beperkt. De gids, die bij mij was gebleven,
versierde een lift naar het vliegveld voor haar en mij bij een toevallige passerende automobilist. Toen we ruim een uur te laat voor de vlucht op de luchthaven aankwamen, ontwaarde ik daar tot mijn verbazing mijn collega. “Het toestel staat er nog,” riep hij. De gids loodste ons, luid schreeuwend ‘diplomacia, diplomacia’ langs beveiligers en douane. Onder aan de vliegtuigtrap werden onze koffers geweigerd, maar wij mochten mee. We kregen champagne, want waren immers diplomaten. Op Schiphol leek het zinloos naar de bagageband te lopen voor de koffers. Maar mijn collega schreeuwde ineens ‘Kijk dáár!’ En jawel, daar kwamen ze vooraan in de rij, voorzien van rode strikken en stickers met Urgent erop. Thuis vertelde ik het waanzinnige verhaal in kleuren en geuren aan mijn vrouw. Die maakte m’n koffer open en viste na een halve minuut triomfantelijk mijn paspoort uit een skihandschoen. Lachen! Doordat ik vanwege mist de voorlaatste dag niet meer had kunnen skiën (en dus ook geen attributen meer nodig had gehad) was ik totaal vergeten dat ik de handschoen als verstopplek had gekozen.
november 2014 / 7 Een Uit & Thuis over boeken van Paroolcollega’s.Voor in de schoen en onder de kerstboom.
Te maken
oosje Noordhoek en Jonah Freud J maakten af waar Johannes van Dam lang mee bezig was: Het Kro-
kettenboek. Op puurgezond.nl schrijft de recensent: ‘Wij zijn het eigenlijk wel met hem eens als hij stelt dat de kroket een hogere plaats verdient op de Nederlandse gastronomische ladder. Het krokettenboek laat als geen ander zien waarom. Het bevat heerlijke recepten voor niet alleen de bekende vleeskroketten, maar ook camem-
uit thuis
&
Om voor te lezen
decor biedt. Gelukkig zullen de meeste Nederlanders nooit voor de politierechter verschijnen, maar dit interessante boek maakt duidelijk dat zelfs keurige schooljuffen de fout in kunnen gaan. Gedraag je dus altijd goed!’ De zaak van de gestolen banaan, Bart Middelburg. Uitgeverij De Kring, € 14,95.
Te kijken
it NRC Handelsblad: ‘Een zwartU witopname van Orson Welles, nippend aan een cocktail in een on-
bertkroketten, wildkroketten, zoervleisjkroketten en zelfs gierstkroketten met verse kruiden. Met basisrecepten voor bouillon.’ Het krokettenboek, Johannes van Dam, Nijgh & Van Ditmar, € 17,50
Te lezen
ver de bundeling van honderd O zaken bij de politierechter van Bart Middelburg schrijven ze op www.leestafel.info: ‘De zaak van de gestolen banaan heb ik met grote interesse gelezen. De verhalen zijn boeiend, vlot geschreven, vermakelijk of juist aangrijpend. Sommige misdaden zijn het gevolg van kwade opzet, andere vergrijpen komen voort uit oplopende emoties of uit dommigheid. Bart Middelburg schetst een duidelijk beeld van de dagelijkse gang van zaken bij de politierechter, waarbij de diversiteit van de verdachten een kleurrijk
de uitgaanspolaroid, de de straatfoto en de visitefoto. “Die laatste categorie is typisch Hollands: mensen opgepropt in een veel te kleine kamer rond een tafel vol hapjes. En dan is er toch weer iemand die dat even wil vastleggen.” Gevonden foto, Mark Moorman, Uitg. Bas Lubberhuizen, € 19,95
bekend Amsterdams etablissement. Het was de eerste foto die Mark Moorman, redacteur bij Het Parool, tien jaar geleden plaatste in Gevonden foto, destijds een nieuwe rubriek in de weekendkrant. Moorman vroeg terloops in het bijbehorende stukje of iemand wist waar de foto was gemaakt. “Een retorische vraag,” zegt Moorman. “Maar de lezers gingen er serieus op in.”’ “De redactie kreeg meteen allerlei mails en brieven binnen. Ook andere foto’s werden opgestuurd. Al snel werd de rubriek een loket voor gevonden foto’s. Kiekjes uit inboedels op straat, oude foto’s gevonden achter het behang, portretten van onbekenden. Vaak werd iemand na publicatie in de krant ook herkend.” Vorige week, na plaatsing van meer dan vijfhonderd foto’s, kwam er een einde aan de populaire rubriek. Van de duizenden foto’s die de krant nooit hebben gehaald, heeft Moorman nu een boek samengesteld, waarin zo’n 150 beelden zijn opgenomen. Hierin gaat hij op zoek naar de verhalen achter de pasfoto,
eze maand verschijnt er weer D een heuse Arnoldussen, daar meldt hij zelf het volgende over
op zijn website: ‘Je kunt boeken of boekjes schrijven over de Olympische Spelen in Amsterdam, over de geschiedenis van Café Scheltema, de poes in de oorlog of kunstenaars in Parijs of Cagnes-sur-Mer, maar het publicitaire leven is pas echt een beetje geslaagd als je een Gouden Boekje kunt schrijven.’ ‘Een boekje in de reeks groot gemaakt door Annie M.G. en Han G. Hoekstra. Wat ben ik altijd dol geweest op Christoffel en de Columbus en De poes die dacht dat hij een muis was. En nu mocht ik zelf! In de loop van december verschijnt bij Uitgeverij Rubinstein Gompelemikkie!, over Rikkie die de poes van zijn tante eten moet geven waarbij het één en ander mis gaat. Ontwerp van Gouden Boekjesspecialist Piet Schreuders, geweldig geïllustreerd door Gertie Jaquet, die dat niet alleen deed met potlood en inkt, maar er speciaal tientallen stempels voor uitsneed.’ ‘Verkoop interesseert me meestal niet zo, ik realiseer me wel dat wat ik schrijf over het algemeen nogal marginaal is. Maar ik hoop heel erg dat Gompelemikkie! een succes wordt, omdat ik dan misschien een tweede Gouden Boekje kan schrijven. Ik weet al waar dat over gaat, ik hoop dat Gertie het dan weer gaat illustreren.” Gompelemikkie, Paul Arnoldussen, Uitg. Gouden Boekjes, € 6,95 Tips en bijdragen:
[email protected]
november 2014 / 8
mijn Rotterdam Carolien van Eykelen verruilde in 2003 Het Pa-
1
2
rool voor de gemeente Rotterdam. Daar werkte ze als woordvoerder voor verschillende wethouders. Sinds vijf jaar is ze adviseur bij de directie Veiligheid. Samen met haar man Ben Maandag verdeelt ze haar tijd tussen Rotterdam en een huisje in het Zeeuws-Vlaamse Groede.
Restaurant
Markt
Ik heb veel favoriete restaurantjes, afhankelijk van waarin ik trek heb. Guliano op de Meent heeft de lekkerste Italiaanse broodjes voor de lunch. Thais eet ik het liefst bij SOI 3 op de West Kruiskade. Asian Glories in de Leeuwenstraat is terecht vermaard om zijn Peking Eend. De Urban Espressobar aan de Nieuwe Binnenweg heeft de lekkerste koffie, het ter plekke gemaakte gebak is trouwens ook niet verkeerd. Bij visrestaurant Kaap en bistro De Matroos en het Meisje (1), beide op Katendrecht, stap je altijd met een blij en voldaan gevoel naar buiten.
De Afrikaandermarkt is het dichtst bij huis. Maar op 1 oktober is op de Binnenrotte de Markthal (5) geopend. Gebouwd vanwege Europese regelgeving dat vlees en vis overdekt moesten staan. Die regelgeving ging niet door, het gebouw staat er toch. Buiten is het twee dagen per week markt, binnen zindert dagelijks een grote diversiteit aan kramen en eettentjes waarlangs drommen nieuwsgierigen schuifelen. De spectaculaire plafondschildering is inmiddels een grote toeristische trekpleister. Binnen en buiten is van alles te krijgen, om je vingers bij af te likken.
De Fenix Food Factory in een rauw en afgedankt havenpakhuis op Katendrecht biedt onderdak aan de Kaapse Brouwers (2). Op zonnige dagen kun je daar met uitzicht op de Maas en Hotel New York een Kaapse Japie drinken, of een Kaapse Karel. Op koude dagen zit je binnen, op oude stoelen tussen de bakker, slager, kaasboer, groenteboer en de ciderstokerij. Bij de kaasboer en de slager kun je borrelhapjes halen voor bij die Kaapse Japie. Zeer aangenaam.
Sinds twee jaar wonen we in de Tarwewijk, ‘op Zuid’. Van oudsher is Rotterdam-Zuid weinig populair. Zelfs met regeringssteun is man en macht bezig dit stadsdeel te verbeteren. Aan ons zal het niet liggen. De Tarwewijk ligt dichtbij het centrum, de Wilhelminapier en Katendrecht, het Zuiderpark en het openbaar vervoer. Met de metro ben je in negen minuten op de Coolsingel. Bijzonder aan Zuid zijn de vele verborgen parels van prachtige architectuur, waaraan doorgaans iedereen voorbijloopt.
Café
3
Beste plek om te sporten De Erasmusbrug (3), op de fiets. In de
4
ochtend heen, in de avond terug: de flinke klim houdt een mens in conditie. Vreemd genoeg is de brug van Noord naar Zuid beter te doen dan andersom.
Plein
5
Rotterdam is geen stad van pleinen, althans niet van goede. Op de meeste pleinen waai je zelfs bij mooi weer uit je jas. Maar we doen ons best. Bijvoorbeeld met een concert van Manu Chao bovenop de Hofpleinfontein. Die fontein, tussen de trams en het langsrazende verkeer, is vooral bekend als de plek waar Rotterdamse Oranjefans (4) een duik nemen als Nederland wint, maar je kunt er dus ook een podium van maken. Beelden van het concert gingen de hele wereld over. Dat smaakt naar meer.
Mooiste lied over Rotterdam
6
Over Rotterdam zijn veel liedjes gemaakt, de meeste niet om aan te horen. Ze staan altijd bol van de heimwee naar een stad die er niet meer is, of die er nooit is geweest. Er is (nog) geen lied dat past bij het Rotterdam van nu. Rotterdam van Frederique Spigt komt dicht in de buurt.
Mijn buurt
Grootse gemis in de stad
Als je aan Rotterdammers vraagt wat ze leuk vinden aan hun stad, gaat het altijd over een gebouw of een voetbalclub. Maar wat Rotterdam zo leuk maakt, zijn al die verschillende Rotterdammers. Of ze hier nou zijn geboren of hierheen zijn gekomen om hun dromen te verwezenlijken, zij zijn het kloppende hart van Rotterdam. Daar mag wel eens wat meer aandacht voor komen. Het Verhalenhuis Belvédère op Katendrecht verzamelt en documenteert verhalen en fotoalbums van Rotterdammers, oud en jong, autochtoon en allochtoon, nieuwkomers en oudgedienden. Die verhalen zijn zonder uitzondering herkenbaar en ontroerend.
Dieren in Rotterdam Olli (6), de nieuwste mascotte van
diergaarde Blijdorp. Maandelijks gaan er zo’n tweeduizend van deze rare olifanten over de toonbank.
Beste hoofdredacteur
Erik van Gruijthuijsen. Hij is een goede journalist en daarnaast prettig om mee te werken. En voor wat hij samen met Frits Campagne voor elkaar heeft gekregen, kan ik alleen maar grote bewondering hebben.