de PAROLIEBOL Jaargang 2, nummer 8, september 2014
digitaal orgaan voor hen die bij Het Parool hebben gewerkt
IN DIT NUMMER: Aldus: Paul Arnoldussen De overkant met Robin Gerrits Uit & thuis tips voor en over vakgenoten Lijstjes van Hans Hoekstra Mijn Groningen door Leonoor Wagenaar
Volgende Parolieborrel woensdag 7 januari 2015 (tevens uitreiking van de Paroliebollen) Locatie volgt.
Paroliebollen Ook deze winter zullen de Paroliebollen worden uitgereikt aan hem of haar die zich op enige manier verdienstelijk heeft gemaakt voor Het Parool of De Paroliebol. Weet u wie in aanmerking zou komen? U kunt uw kandidaten kenbaar maken via e-mail (deparoliebol@xs4all)
september 2014 / 2
Krant blijft nog agendabepalend Sluipend stak Paroolredacteur Robin Gerrits de Wibautstraat over, om ongezien te solliciteren bij de Volkskrant. Hij werd er redacteur binnenland en klom er snel op in de hiërarchie. ‘Bij Het Parool is de sfeer persoonlijker.’ – Leeftijd, woonplaats?
50 jaar. Ik woon in Hilversum. – Wanneer overgestapt naar de Volkskrant?
1 juni 1996. – Waarom?
Eigenlijk solliciteerde ik in de eerste dagen van 1996 op een functie op de buitenlandredactie van de Volkskrant. Dat leek me de enige serieuze mogelijkheid ooit mijn journalistieke droom van toen te verwezenlijken, namelijk ergens in een (ver?) buitenland correspondent worden. Het Parool zou die kans niet bieden; de Volkskrant, die toen nog een uitgebreid netwerk van ook eigen correspondenten had, mogelijk wel. Buitenland werd het na een paar sollicitatieronden niet (wie kwam wel uit die procedure? Philippe Remarque!), maar ze hadden ook iemand nodig op de eindredactie binnenland en dat werd het, uiteindelijk, na een eindeloze procedure. Zo kwam ik toch weer op een eindredactiefunctie terecht, maar ik heb nooit spijt gehad van de overstap. – Wat viel je direct op na de overstap?
Ik weet nog goed dat toen ik bij die ongemakkelijke sollicitatiegesprekken (immers: hoe glip je ongemerkt weg van de Paroolredactie en stap je aan de overkant van de Wibautstraat naar binnen?) onder de indruk was: de Volkskrantredactie was in alles groter en chiquer. Serieuzer ook, maar gelukkig lang niet zo bedaagd en saai als ik me nog kon herinneren van de drie maanden dat ik in 1989/1990 stage had gelopen bij NRC Handelsblad. De stilte daar had iets zelfingenomens. Bij de Volkskrant
Vlnr.: Robin Gerrits, Bruno Heemskerk, Hein Hansen, Laura Gerrits en Marnix de Bruijne bij het jaarlijkse Peter-de-Munckdiner. Zesde man Ton Damen is de fotograaf. In de zeer aanwezige kok herkennen we Tom Kellerhuis, culinair medewerker van Het Parool en deeltijdhoofdredacteur van HP/De Tijd.
was alles in aantallen groter, in ruimte ook, en ademde alles ook een meer (zelf )kritische en degelijke sfeer. Bij Het Parool heerste ook toen al veel meer een sfeer van opportunisme (kijken wat er kan met de middelen die er zijn) en enthousiasme. Het was, en is, denk ik, ook persoonlijker bij Het Parool. – Wie is je beste hoofdredacteur geweest?
Pieter Broertjes. Hij combineerde een grote journalistieke alertheid en ambitie met persoonlijke betrokken-
de overkant Robin Gerrits
heid. Je kreeg handgeschreven kaarten van hem als er zaken te vieren waren, hij wist wanneer je jarig was. Hij was natuurlijk het gezicht naar buiten toe van de titel de Volkskrant, maar leidde ook vooral op een warme, persoonlijke manier de redactie. Overigens wil ik hier Sytze van der Zee niet onvermeld laten. Van hem heb ik onwaarschijnlijk veel geleerd. Hij gold als bars, de beul van de Wibautstraat werd wel
eens gezegd, maar daar heb ik weinig van gemerkt. Hij nam stevige, maar noodzakelijke beslissingen, en verder vond hij weinig dingen leuker dan zaterdagochtend vroeg na de vrijdagnachtdienst met de overgebleven redacteuren een glas whisky drinken. – Wat heb je allemaal gedaan bij de Volkskrant?
Ik kwam in 1996 dus binnen als redacteur binnenland, onder chef Wim Wirtz. Dat noemen we bij de Volkskrant eindredacteur. Hoewel nog een broekie, werd ik al na een jaar benoemd tot coördinator van de avondploeg binnenland en weer een paar jaar later volgde ik Wirtz op als chef binnenland, later ook de nieuwsdienst. In die tijd ‘versleet’ ik vier adjunct-hoofdredacteuren (Jan Tromp, HJ Schoo, Frank Kalshoven en de welbekende Arie Elshout) – wat dat over mij zegt weet ik niet. Toen ik tegen de veertig liep, zat ik wel hoog in de hiërarchie, maar had het gevoel nog steeds geen echte journalist te zijn omdat ik nog nooit een vaste portefeuille had gehad om over te schrijven. Onderwijs kwam Lees verder op pagina 3
september 2014 / 3
Paroolborrels zijn gemoedelijker dan bij de Volkskrant Vervolg van pagina 2
vrij, en dat leek me een heerlijk terrein om af te struinen. Dat pakte ook zo uit: ik heb er bijna acht jaar over geschreven, van reportage tot analyse tot achtergrond en nieuws, menig opening krant heb ik kunnen maken, en in de zijlijn kunnen bijdragen aan verschillende boekwerken. Sinds september draai ik weer mee als eindredacteur, maar dat vak is sterk veranderd. Nu doe ik het ook voor dagelijkse bijlage V, voor internet een dag in de week, en soms voor sport en wat dan ook. – Wat is er de afgelopen jaren helemaal anders geworden in de journalistiek?
Ontzettend veel: vooral de relatieve positie van de krant is sterk verkleind, door het opkomend belang van elektronisch en internetnieuws. Maar als je naar de tv kijkt (talkshows en journaals) is de krant nog steeds agendabepalend. Dat zal, als we tenminste genoeg blijven verdienen om een stevige redactie overeind te houden, nog wel even zo blijven. En het belang van goede verhalen, goede foto’s, goede berichtgeving is niet verminderd, integendeel misschien wel. – Bestaat de gedrukte krant nog over tien jaar?
Zeker, maar de oplage van alle kranten zal verder krimpen en er zullen opnieuw minder titels zijn. – Welke kranten bestaan dan nog? De Volkskrant zeker, ik denk eigenlijk de meeste landelijke kranten wel. Ben lange tijd het meest bang geweest voor de positie van NRC Handelsblad, dat lang niet meer de concurrent van de Volkskrant is die het was. Maar meer in het algemeen zal het krantenlandschap er wel heel anders uitzien dan nu. Ik denk dat we ons daar nog bijna geen voorstelling van kunnen maken. Internet zal een steeds groter aandeel krijgen in de nieuwsvoorziening, ook in de betaalde. – Staat er te veel of te weinig analyse in de Volkskrant?
Tsja, dat is een kwestie van smaak. Ik
vind het niet te veel, maar je moet natuurlijk wel oppassen dat het bijzondere er niet af gaat. Je probeert uit te stralen dat je iets toevoegt aan het nieuws dat iedereen al heeft gehoord of gezien, namelijk duiding en uitleg. Dat is als het goed is ook onze meerwaarde ten opzichte van Nu.nl en andere webkranten. – Is het goed dat NRC vertrokken is bij de Persgroep?
Ja. Niet meer terughalen ook. – Hoe kwam je destijds bij Het Parool terecht?
Er was een vacature voor de redactie Binnenland, indertijd onder Robbert Keegel. We hebben het over de jaren dat er nog wel eens gewoon via krantenadvertenties geworven werd, het is bijna niet meer voor te stellen. Ik had al eerder na mijn afstuderen als historicus in Rotterdam gesolliciteerd bij Het Parool, de Volkskrant en Trouw. Toen had ik nog geen enkele werkervaring. Maar tussen december 1989 en maart 1990 liep ik stage bij NRC Handelsblad, op buitenland en bij de verslaggeverij. Dat dat was een leerzame tijd: het ijzeren gordijn
NRC Handelsblad is lang niet meer de concurrent van de Volkskrant lag net, ook Roemenië ging om, Panama werd binnengevallen, Mandela werd vrijgelaten… Direct na mijn stage kon ik bij de Haagsche Courant terecht en net op het moment dat ik daar een contract had afgedwongen, vijf weken later, kon ik al vertellen dat ik naar Het Parool zou vertrekken. Iedereen was schijtjaloers natuurlijk! – Heb je vrienden overgehouden aan Het Parool?
Veel Paroolvrienden zijn na mij ook overgestoken: Bruno Heemskerk, Gonnie Tijs Arie Elshout, Marjon Bolwijn, Poul Annema. En de beste Paroolvriend van toen leeft niet meer: eindredacteur Peter de Munck is alweer twaalf jaar dood. Maar het zal hem deugd doen dat we sindsdien nog elk jaar een Peter-de-Munckdiner houden met de vrienden die
2010, Robin Gerrits wint de Prijs voor de Onderwijsjournalistiek.
hem indertijd in de stromende regen op de Nieuwe Ooster letterlijk ten grave hebben gedragen: Hein Hansen, Bruno Heemskerk, Ton Damen, Marnix de Bruijne, ‘mijn’ Laura en ikzelf. En wat ik toch heel bijzonder vind: een jaar geleden volgens mij vierde Ton Damen zijn 25-jarig jubileum, ik kwam ook even langs op de borrel. Hoewel ik maar zes jaar bij Het Parool heb gewerkt en inmiddels achttien bij de Volkskrant, voelde dat nog steeds heel familiair en vertrouwd. En gemoedelijker ook dan vaak bij de Volkskrantborrels. – Wat is het leukste dat je hebt gedaan voor Het Parool?
Ik heb heel veel leuke dingen kunnen doen. Dat is ook het aardige van de kleine en slagvaardige redactie onder Sytze: hij gaf veel kansen. Je kon zomaar met grote stukken op de opiniepagina’s komen bijvoorbeeld. Maar de leukste dingen die ik er heb gedaan waren toch de buitenlandse reisjes: een week lang door Marokko getoerd om te kijken hoe voortvarend de Marokkaanse overheid de drugsteelt intern aanpakte, en een reisje op hitte-oefening met de 13de Luchtmobiele Brigade bij Thessaloniki. Het was het bataljon dat bijna een jaar later Srebrenica moest opgeven. Bijzondere en mooie ervaringen. ROBIN GERRITS
Paul Arnoldussen vroeg als afscheidscadeau een bijdrage voor het maken van zijn nieuwe boek: De mist in. Het werd een bundel vol hilarische journalistieke missers.
Je kunt het ook een soort vriendenboekje noemen
Ongelofelijk, ik heb ze geteld, het is je 32ste boek! “Ja, ik heb niet stilgezeten. Maar er zitten ook veel kleine dingetjes bij en boekjes die ik alleen maar heb samengesteld.” Wat waren de grote succes nummers? “Ik heb nooit de ambitie gehad een bestseller te schrijven. Maar van Amsterdams mooiste woord zijn er 14.000 verkocht. En Poes in verdrukking en verzet haalde 10.000.” Hoe gaat dit werkje het doen? “De eerste oplage van tweehonderd is bestemd als ondersteuning van het noodlijdende Persmuseum. Daar kunnen ze het verkopen of cadeau doen. Daarna komt er een handelseditie uit bij uitgeverij De Republiek. Je weet nooit hoe het gaat lopen. Uitgever van Poes was Piet Schreuders. Hij heeft het zo moeilijk mogelijk gemaakt om er aan te komen. Poes staat niet in de catalogus van het Centraal Boekhuis, ligt niet bij de boekhandel en Piet is niet aangesloten bij bol.com. Maar toch.” Borduur je verder op Koos Tak van Eelke de Jong en Rijk de Gooyer? “We hadden in de Persmus, het blad van het Persmuseum, het rubriekje De zeperd. Dat is vijf keer verschenen maar het bleef
Joep Bertrams tekende het omslag van het 32ste boek van Paul Arnoldussen.
een leuk thema. In de loop van mei dacht ik dat de mensen bij mijn afscheid wel een cadeautje mee zouden nemen. Als je 65 bent heb je alles al of het is onbereikbaar. Ik ging er tenminste van uit dat ik niet op een droomhuis in Normandië hoefde te rekenen. Daarom vroeg ik een bijdrage voor dit boekje. Met zowel anekdotes als geld. Ik heb zo’n veertig verhalen binnen weten te halen en er waren ongeveer honderd sponsors voor bij elkaar 2170 euro. Bovendien stelde Arendo Joustra van Elsevier zijn verzameling anekdotes ter beschikking. Zo heb ik heb er toch nog 27.000 woorden van kunnen maken. Je kunt het ook een soort vriendenboekje noemen want met elke inzender heb ik wel een band.” Noem eens een leuke misser? “Carmiggelt schreef als volontair stukken voor een gearriveerd verslaggever. Hij speelde zijn kopij in het café aan hem door, terwijl er op de redactie weinig zichtbaars uit zijn handen kwam. Toen de hoofdredacteur hem vroeg wat hij nou eigenlijk deed achter zijn bureau antwoordde Carmiggelt: ‘Ik zit hier maar zo’n beetje.’ Waarop de hoofdredacteur riep: ‘Dan kunt u nu gaan!’” Ben je zelf ooit de mist in gegaan? “Veel te vaak. Er staan er verschillende van in. Gisteren herinnerde ik me er nog één die helaas het boekje niet gehaald heeft. Ik belde een keer de agenda voor de wetenschapspagina bij elkaar. Daarbij maakte ik melding van het proefschrift: De saaiheid bij innemendheid. Ik vond dat zo’n gedurfde titel, dat ik de promovendus een dag later belde of er geen stukje inzat voor de krant. Zegt die man: ‘De titel bij jullie in de krant klopt niet, het is: De zaaitijd bij uitnemendheid.’ Wanneer is de presentatie? “25 september, tijdens de opening van een kleine expositie in het Persmuseum. Daar komen de portretten te hangen die Jan van Breda in café Scheltema heeft gemaakt van tobbende journalisten. Kijk ook naar de omslag die Joep Bertrams voor het boekje heeft gemaakt. Daarin herken je misschien mijn eigen rafelige postuur.” Hoe is je leven na je pensionering? “Niet zoveel anders dan daarvoor. Er komt wat minder geld binnen, maar ik hoef gelukkig niet te bezuinigen op cafébezoek en sigaretten.” FRANS BOSMAN
lijstjes
aldus
september 2014 / 4
Kloosterman werd monnik Onlangs gebeld door Omroep Max. Op Radio 1 was die avond Hans Kloosterman te gast, auteur van het recent verschenen autobiografische boek Van snob tot monnik. Kloosterman doet zijn naam eer aan, want hij is een Tibetaanse boeddhist en docent in het Tibetaanse klooster Yeunten Ling in Huy. Of ik nog wat meer voorbeelden kon geven van religieuze namen die een voorteken zijn: nomen est omen.
Ad Rooms – auteur Het rijke roomse leven J. A. Kloosterman – predikant Hersteld Hervormde Gemeente Lunteren (Zuid) In de Bisschopstraat in Weerselo woont een zekere Paus Adres Willy Hemelrijk: In de Wolken, Amstelveen
J. Engelen, begrafenisonderneming te Roermond Van der Ziel, uitvaartverzorging te Wapenveld De naam strookt niet altijd: K. v.d. Ketterij was ooit lid Provinciale Staten namens de Staatkundig Gereformeerde Partij HANS HOEKSTRA
september 2014 / 5
uit thuis
&
atie van hun pensioenen. Maar de vroegere chef van de economieredactie van Elsevier, die een bestseller schreef over haar burn-out, heeft zich óók ten doel gesteld vluchtige herinneringen uit het dagelijks leven vast te leggen. Dat levert fijne o ja-momenten op.’
LAK!
Annegreet van Bergen, Gouden Jaren. Uitg. Atlas Contact. € 19,99.
en de wereld van Jantje
e tentoonstelling LAK!, De D kunst van John Gravemaker gefotografeerd door Jan van Breda, is vanaf 29 september te zien in Fotogalerie De Gang, Grote Houtstraat 43, Haarlem. Naast de diva’s zijn ook andere portretten van Jan te bewonderen. Jan legde het allemaal al uit in Paroliebol nr. 6 van dit jaar. Info: fotogaleriedegang.nl
Annegreet van Bergen (XELSE4): Gouden jaren
FOTO JAN VAN BREDA
en verkoopster van boekwinkel E Venstra in Amstelveen zei al: ‘Dat is een leuk boek mevrouw.’
De laatste Telegraaf (op broadsheet)
9 oktober verschijnt de laatste Telegraaf op broad- sheetformaat. Ook die krant gaat – nu pas – over op tabloid. ‘Wij denken dat de vernieuwde Telegraaf nog beter wordt, maar wel met als belangrijk uitgangspunt: De Telegraaf blijft uiteraard wel De Telegraaf,’ aldus hoofdredacteur Sjuul Paradijs. En daarmee is het ook gedaan met het vouwen van 1-2-3-4 hoedje van papier. Vóór de dreigende uitsterving hiernaast nog een keer de juiste vouwmethode.
Bart van Zoelen schreef er het volgende over in Het Parool: ‘We zijn nu rijker dan we ooit voor mogelijk hebben gehouden, is de conclusie van Annegreet van Bergen. Die gebruikt ze graag als weerwerk tegen gemopper van generatiegenoten die zich tussen twee vakanties door beklagen over de uitblijvende index-
Volksknar Stefan Verwey in het Persmuseum iefhebbers van de onvervalste L humoristische prent kunnen in september hun hart ophalen. Meer dan 170 originele literaire tekeningen van Stefan Verwey sieren de wanden van de grote zaal van het Persmuseum. De boekenwereld wordt in al zijn aspecten genadeloos op de hak genomen: snobisme, ijdelheid, klein alledaags boekenleed, alles komt voorbij. Stefan Verwey (1946) kreeg op zijn twintigste een eigen strip, Broeder Gosewijn, in de Katholieke Illustratie. Later werkte hij voor de Nieuwe Revu en vanaf 1973 maakt hij furore met zijn cartoons voor de rubriek ‘Dag in Dag uit’ van de Volkskrant. Voor De Gelderlander maakt hij sinds 1990 elke week een politiek getinte tekening. Daarnaast vervaardigt Verwey jaarlijks een bijzondere omslagtekening voor de VPRO-gids. ‘Hoe open ik een boek’, t/m 28 september, Persmuseum, Zeeburgerkade 10, A’dam info: persmuseum.nl Samenstelling: Lucy Prijs Tips en bijdragen:
[email protected]
september 2014 / 6
mijn Groningen 1
Leonoor Wagenaar (1952) vertrok in 2004 met haar man/scheepstimmerman René Segerius naar Suriname, tezamen met duizend stukken plaatstaal waarvan zij cruiseschip Mi Gudu (‘Mijn Schatje’) bouwden. Zij wonen nu in Groningen (Suriname), waar zij aan de oever van de Saramacca hun resort Bloemendaal runnen. “Als journalist kom je hier handen tekort.”
Mi Gudu 1
2
Gaan we in de verkoop gooien. Toch niet zo’n gat in de markt, ben ik bang. Het probleem is dat je steeds minimaal acht gasten tegelijk moet hebben om rendabel te varen. Het resortje Bloemendaal draait wel als een tierelier en we bouwen nu drie kleine sloepjes met een voorondertje waarin je kunt slapen: wc’tje, kooktoestelletje, ijskastje, dagje vaarles en dan: hoppetee het bos in.
Beste restaurant
3
4
5
Don Julio. Eigenaar Jules had een Surinaams restaurantje in de Nieuwmarktbuurt. Maar toen we voor het eerst in Suriname waren, ontdekten we in de Wilhelminastraat net zo’n uithangbord: Jules had een filiaal geopend! Toevallig liep hij net de keuken uit en vielen we elkander in de armen. Sindsdien is hij vele malen verhuisd en van kok gewisseld, maar de vriendschap is in die tien jaar recht overeind gebleven. Het Surinaamse eten, die eeuwige bami en nasi, komt mij allang de neus uit, en in Don Julio zwaait de Franse pollepel, hij is op dit moment veruit de beste van Paramaribo.
Mooiste plein
Het pleintje van Groningen is weliswaar allesbehalve het mooiste, maar wel het opmerkelijkste ter wereld, want het telt maar liefst negen monumenten: voor alle bevolkingsgroepen van Saramacca één, en daarnaast worden de onafhankelijkheid, de afschaffing van de slavernij en de revolutie van Bouta nog eens monumentaal bedacht. Het Boeroemonument herdenkt de komst en het lijden van de boerenkolonisten die hier in 1845 kwamen, in de swamp werden gedumpt en massaal stierven.
Favoriete dier 2
6
De luiaard is eigenlijk de koala van Suriname: onbeschrijfelijk aaibaar en grappig, maar hier verguisd. Vriendin Monique Pool van het Green Heritage Fund vangt in de stad zieke of gewonde luiaards (en miereneters en gordeldieren) op. Als ze genezen zijn komt ze er mee hier naar toe en varen we haar met de kleine motorsloep Pikin Gudu (Klein Schatje) naar de overkant om ze weer uit te zetten in het oerwoud, bij
voorkeur als we hier gasten hebben, want zoiets wil je niet missen! Maar ze zwemmen graag weer terug en kruipen dan gewoon hier rondom het zwembad.
Mooiste zwemwater 3
Ja, duh! Ons eigen zwembad, wat denk je? Je kunt natuurlijk ook een duik in de rivier nemen, maar je moet wel over een topconditie beschikken om de stroming het hoofd te bieden. Bovendien zwemmen er piranha’s in. Ze bijten hier zelden, maar toch...
Boodschappen doen 4
Het meeste koop je bij de lokale omu’s (omu sneesie, Chinese supermarkt), maar zeker eens in de week gaan we naar Paramaribo (zo’n drie kwartier rijden), voor de tandarts, een lullig receptje en voor Choi’s Supermarkt. Daar hebben ze ongeveer alles wat je in Suriname zo deerlijk mist: gerookte zalm, een pak kaasfondue, verse prei, diepvries boerenkool...
Leukste activiteit 5
‘s Ochtends om zeven uur meevaren met het kleine bootje; de zon komt op, de jungle ontwaakt, aapjes buitelen langs de takken en snoepen van de bloemen, een toekan fladdert schreeuwend over en je ziet de machtige bultrug van een zeekoe voor hij in de diepte verdwijnt.
Beste hoofdredacteur 6
Ikke! Na een half jaar hoofdredacteurschap van het ter ziele gegane Paramaribo Post, zette ik in april 2006 het opiniemaandblad Parbode op en omdat dit land een poel van verderf en corruptie is, kun je zeggen dat je als journalist echt handen tekort komt: onderwerpen voor het oprapen. Veel grote primeurs en dus kort gedingen, dreigementen, zelfs aanslagen. Ik ben er twee jaar gebleven, was kapitein in eigen badkuip, deed ook distributie en acquisitie en wie mij een beetje kent begrijpt dat de zakelijke kant een puinhoop werd; maandenlang stal onze distributeur grote bedragen voor ik het in de gaten kreeg. Hij moest een jaar brommen, en wij zaten met een kamer vol modieuze patta’s (maat 48) die hij van het gepikte geld gekocht had. Toch, als hoofdredacteur was ik onvolprezen. Nu heb ik er een maandelijkse column.