Maurice de van der Schueren
De Orde van Malta en Tom Op 25 maart 2005 heeft Tom Abraham gezien. Ter gelegenheid van deze mijlpaal heb ook ik de eer iets te schrijven in het liber amicorum, dat als cadeau wordt aangeboden. Nu Tom en ik elkaar in eerste instantie kennen van de Lourdesreizen van de Maltezerorde, vertel ik daar iets over. We maakten kennis met elkaar toen we, een van de eerste keren dat Tom mee ging naar Lourdes, een hotelkamer met elkaar deelden. De vriendschap werd later nog versterkt toen ik vanuit Den Haag naar Haren ging verhuizen. Tom en de Orde van Malta hébben iets samen. Als lid van de Johanniter Orde in Nederland is hij zeven jaar geleden door de Nederlandse Afdeling van de Orde van Malta gevraagd eens als pelgrim mee te gaan naar Lourdes, om zo de Johanniter Orde tijdens deze reis te vertegenwoordigen. Hij was bereid dit te doen. Vanaf dat ogenblik is hij ieder jaar weer trouw teruggekomen en vervult nu zelfs een belangrijke leidinggevende positie tijdens deze bedevaarten, als equipehoofd. Meestal krijgt hij de ‘lastige’ gevallen in zijn equipe, of het nu gaat om de pelgrims, de gasten, of de manier waarop de kamers zijn ingedeeld. En elke keer ziet hij het weer als een uitdaging om daar iets van te maken, wat hem - wonderbaarlijk genoeg - ook steeds lukt. 116
Elke reis geniet Tom zichtbaar van het berglandschap in de Pyreneeën waar zich het Heiligdom bevindt ‘waar men samen bouwt aan een wereld zoals Hij die in Zijn liefde bedoelde’. Het Heiligdom heeft 150 jaar de tijd gehad om te groeien en te rijpen. In 1858 namelijk, verscheen de Maagd Maria aan het kind Bernadette in de Grot van Massabielle. Na enkele weken waren er al duizenden pelgrims. En in 1862 gaf de Kerk haar goedkeuring, na een grondig onderzoek gedaan te hebben. Vandaag de dag komen er elk jaar meer dan 5 miljoen mensen uit de hele wereld naar Lourdes om er te bidden en om charitatief werk te verrichten. De eerste week van mei is vanouds gereserveerd voor de Orde van Malta. Dui-
zenden Maltezers stromen dan samen. Het ziet er dan ook letterlijk zwart van de Ordeleden, meehelpende pelgrims en natuurlijk de meegebrachte zieken die ‘gasten’ worden genoemd. Een dag duurt daar van ’s ochtends zes tot ’s avonds twaalf, waarbij pelgrim Tom op een doortastende wijze de behoeftige medemens bijstaat. Hij is altijd in de weer om zaken voor anderen te regelen. Tijdens de eerste bedevaart al heeft hij uit handen van de 78e Vorst-Grootmeester van de Orde (‘Prince et Grand
Jonkheer Tom Versélewel de Witt Hamer poseert samen met een Erekapelaan van de Orde, de benedictijner bisschop mgr. drs. R.Ph. Bär O.S.B. en Maurice ridder de van der Schueren voor de Bernadettekerk op het Heiligdom te Lourdes
Maitre Frá Andrew Bertie’) de Ruban Rouge ontvangen tijdens een internationale plechtigheid. Tom heeft later ook de Speld van Verdienste gekregen uit handen van de voorzitter van de Afdeling Nederland, mr. Zweder O.H.M. baron van Hövell tot Westerflier. In 2005 nam Tom zijn echtgenote Ellen voor het eerst mee naar Lourdes. Er zijn tijdens deze bedevaarten natuurlijk veel zaken door Tom beleefd, maar ik wil er toch één in het bijzonder naar voren halen. U moet weten dat het een zeer grote eer is om het baldakijn te mogen dragen in de sacramentsprocessie. Deze eer is Tom een keer te beurt gevallen. Natuurlijk zouden wij Tom nóóit kiezen om zoiets te doen, want ja, hij is een vertegenwoordiger van de protestantse Johanniter Orde. Zoiets behoort een ‘trouwe en vrome katholiek’ te doen, volgens een ongeschreven regel. Wie de gegadigde is bepaalt de lokale autoriteit die altijd alles tot in de puntjes geregeld en georganiseerd heeft. De Hospitalité, zoals ze genoemd worden, hebben zeer veel ervaring met het opzetten van het één en ander. Elke dag bijvoorbeeld, organiseren zij in de ochtend een internationale en pontificale eucharistieviering in de Pius X basiliek, ’s middags een internationale sacramentsprocessie en in de avond de beroemde lichtprocessie waar met behulp van kaarsen de rozenkrans wordt gebeden. Duizenden mensen doen tijdens deze happenings mee of kijken hier naar langs de kant van de weg. Bij het opstellen van die bewuste sacramentsprocessie stonden wij, Maltezers, netjes te wachten in kovel en cape op het teken om in de processie in te voegen. Tom was daar ook bij. Maar omdat zijn Johanniter gewaad er wat anders uitziet, dacht men wellicht dat hij van een speciale ‘klasse’ was, of bij een bijzondere categorie hoorde. Op117
eens zagen de autoriteiten Tom staan en sommeerden hem beleefd om het baldakijn mede te helpen dragen, nietsvermoedend… Stelt u zich zo’n processie voor. Aan de kop van de processie worden onder andere kaarsen, wierook, vaandels etcetera gedragen. Vervolgens komen de pelgrims met hun gasten (de zieken) daarachter. Na drie kwartier rijen dik pelgrims en gasten verschijnen dan de Maltezers in zwarte kovels en capes en daarna in de prachtigste liturgische gewaden de acolieten, diakenen, pastores, paters, bisschoppen en uiteindelijk de kardinaal met mijter en staf. Als laatste komt het belangrijkste uit de stoet waar iedereen op heeft zitten te wachten: de geconsacreerde hostie zijnde de Belichaming van Jezus Christus Zelf, gevat in een gouden monstrans waarbij de dienstdoende priester die opgepakt heeft met zijn kazuifelkleden, dus zonder het zelf met zijn blote handen aan te raken, symbool voor maximale eerbied. Het geheel van het Allerheiligste is van
118
boven beschermd door een baldakijn, een soort grote parasol met vier stokken die door vier personen worden opgehouden. Bij het langskomen van dit deel van de processie knielen direct alle toeschouwers op de grond en maken een kruisteken. Zoiets voorbij zien komen is zeer plechtig, deftig ook en natuurlijk erg sacraal. Iets waar je (als katholiek) een beetje emotioneel van wordt. Het wordt dan ook doodstil. Het zo tonen van het sacrament heeft iets heel bijzonders. En opeens hoorde je uit de massa een Nederlandse pelgrim luid fluisteren: “Verrek! Kijk! Daar loop Tom!” We hebben er later een glas op gedronken en we begrepen dat het geen eenvoudige klus is, want het lopen betreft een lange saaie dienst en is bovendien erg zwaar. Maar daar staat tegenover dat Tom wél een keer het Allerheiligste heeft mogen beschermen. Dat kan niet iedereen zeggen. Een paar jaar later gebeurde er iets vergelijkbaars, toen Tom door mij werd uitgenodigd in het obediëntievak te zit-
ten in de kathedraal van Lourdes. Ook daar kreeg hij een vloeiende doorgang en dachten de heren ceremoniarissen hem zelfs te plaatsen als V.I.P. ergens in de buurt van de Vorst Grootmeester van de Orde van Malta en zijn Soevereine Raad! Wat is toch die Orde van Malta? Uit de literatuur blijkt dat deze organisatie al meer dan negenhonderd jaar actief is in de wereld, met name op het gebied van het verlenen van hospitaliteit aan behoeftige mensen. Deze Orde is ontstaan als een hospitaalbroederschap in de elfde eeuw. En dat is het nog steeds.
Omdat Jeruzalem al vanaf de tijd van Christus een bedevaartsoord was, moest men voor de pelgrims een inrichting maken om deze mensen op te vangen. Van de kalief van Bagdad kreeg men toestemming om een Benedictijner abdij in te richten met een hospitaal. Op deze wijze kon men de pelgrims beter en permanenter opvangen als ze waren aangekomen bij de Christelijke heilige plaatsen. Maar in 1071 veroverden de Turkse Seldsjoeken Jeruzalem en zij begonnen de pelgrims grote moeilijkheden in de weg te leggen, hetgeen in Europa de opvatting deed ontstaan dat de heilige plaatsen moesten worden bevrijd. Dit is uiteindelijk niet gelukt en de hoofdzetel
van de kerk bevindt zich nu in Rome. De aangekomen kruistochtridders vonden in Jeruzalem het Hospitaal met zijn Broederschap. De faam van de eerste Grootmeester Gérard en de zijnen verspreidde zich over geheel West Europa. Vele schonken bezittingen en rechten. Zo kon Gérard steunpunten openstellen langs de pelgrimsroute en in 1113 had hij zeven grote hulphospitalen onder zijn gezag operationeel. Ook de organisatiestructuur verbeterde. De broederschap werd officieel erkend door Paus Paschalis de Tweede op 15 februari 1113. Zo werd zij de zelfstandige Hospitaalorde, gewijd aan St Jan de Doper, die als doel bleef houden het verzorgen van zieke en gewonde pelgrims. Deze feitelijke toestand werd door Paus Anastasius de Vierde in diens bul Christianae fidei religio van 21 oktober 1154 ook canoniek rechtelijk bevestigd. Inmiddels was Broeder Gérard in 1120 te Jeruzalem gestorven. Hij had zich slechts Rector genoemd, doch zijn opvolger Raymond du Puy noemde zich Meester en wordt als de tweede Grootmeester van de Orde beschouwd. Hij bestuurde haar 38 jaar en op zijn aandrang voerde paus Honorius de Tweede kort voor 1130 een reorganisatie door van de snel groeiende Orde, die het moederhuis, de Benedictijner abdij, reeds geheel van zijn plaats had verdrongen: zij zou bestaan uit Ridders, Priesters en dienende Broeders en daarmede werd de Broederschap de heden nog bestaande Ridderorde. Via Rhodos, waar de Orde bijna 250 jaar gezeteld was en waar soevereiniteit verkregen werd en waar de Grootmeesters zich vanaf dat ogenblik kardinaal mochten noemen, ging men naar Malta. Na Malta is men uiteindelijk neergestreken in Rome, waar de Orde vandaag de dag haar zetel heeft. Vandaar de naam ‘van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta’. De in 1517 begonnen reformatie heeft 119
geresulteerd in vorming van de huidige Johanniter Orde. De Orde van Malta houdt zich vanaf het begin af aan bezig met haar zelf gestelde tweeledig doel: - Het bevorderen en nastreven van een (daadwerkelijke) bewust christelijke levenshouding, en dit ook uitdragen (‘Tuitio Fidei’); - Het zich in (daadwerkelijke) dienst stellen van zieken en gehandicapten en van hen die medische verzorging of andere hulp behoeven, zoals armen, weduwen en wezen (‘Obsequium Pauperum’). De orde tracht deze doelstellingen, die zijn opgenomen in haar grondwet en code, te verwezenlijken in nauwe samenwerking met andere (hulp)organisaties. De Orde is soeverein en als zodanig subject van volkenrecht, onderhoudt diplomatieke betrekkingen met vele landen, slaat munt en geeft postzegels en paspoorten uit. De Orde van Malta heeft dus naast een religieus ook een wereldlijk karakter. Zij voert een rode vlag beladen met een wit Latijns kruis. Daarnaast hanteert de vaandrig ook een andere vlag namelijk een rode vlag met een wit achtpuntig kruis. Dit embleem wordt gedragen en getoond voor alle activiteiten die vallen onder de verantwoordelijkheid van de (Groot)Werkmeester(s). De punten symboliseren de acht zaligsprekingen uit Matteüs 5, 3-10 die wij onze gasten willen schenken. Het Grootmagistraat waarin het centrale bestuur plaatsvindt, bevindt zich in het exterritoriale paleis aan de Via Candotti 68 te Rome vlak bij het Vaticaan. De huidige 78e Grootmeester, de Brit Frà Andrew Bertie, werd in 1988 gekozen en bestuurt de Orde van Malta met zijn Soevereine Raad. De ruim 120
Het oudste zegel van het Hospitaal van Jeruzalem; op de achtergrond ‘het eeuwig licht’. Het wierookvat symboliseert de gebeden van de Broeders voor de genezing van de zieke, zoals de bede van de psalmist: “Heer, U roep ik, kom ijlings tot mij; hoor mijn stem, waar ik smeek om uw hulp. Laat mijn gebed opstijgen als wierook omhoog tot uw aanschijn” (Psalm 141,2)
10.000 leden, waaronder 40 geprofesten en 500 obediënten, zijn gegroepeerd in 6 Groot-, 3 Subprioraten en uiteindelijk in 41 Nationale Afdelingen. Nederland maakt deel uit van één van die Nationale Afdelingen. Vandaag de dag is de Orde door verschillende mogendheden erkent, 25 Europese landen, 26 Amerikaanse landen, 11 Aziatische landen, 31 Afrikaanse landen en 4 landen uit Oceanië. Er zijn derhalve ambassadeurs aangesteld. Daarnaast heeft de Orde een permanente vertegenwoordiging in de Europese commissie en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft in 1994 unaniem besloten de SMHOM toe te laten als Permanent Waarnemer. Meer informatie is te vinden op www. orderofmalta.org (official site).