De openbaarheid van openbare ruimte een verslag van mijn verrichtingen in 2002
voor het Fonds voor Beeldende Kunsten Vormgeving en Bouwkunst
Onno Dirker
De openbaarheid van openbare ruimte. Een verslag van mijn verrichtingen in 2002 voor het Fonds voor Beeldende Kunsten Vormgeving en Bouwkunst. Het voorliggend verslag is een verantwoording voor een werkbeurs die is ontvangen in de periode van 1 januari 2002 tot 1 januari 2003. Kenmerk: BK/WEB/54573/E Onno Dirker, Den Haag, juli 2006
Aanleiding: Kijk over schuttingen, loop rondjes om ‘objecten’ en gebouwen, stel vragen. De drang om te struinen is van kindsbeen af aanwezig en bij velen op latere leeftijd nog nauwelijks onderdrukt. Waarschijnlijk is die ‘nieuwsgierigheid’ de aanleiding of reden om iets te ondernemen. Andermans zaken zien (of ervaren) is misschien wel ieders drijfveer, maar het kan voor een enkeling ook een middel worden. (Met als enig gevaar dat de onderzoeker verzuipt in de zee van research en herinnering.) Wellicht kan gesteld worden dat nieuwsgierigheid mijn belangrijkste ‘methode’ is geworden. (Die overweging werd bestendigd bij het zien van de cover van het jaarverslag van Stroom uit 2002 waarop je mij over een muurtje ziet kijken. Manieren.) Er is niets uitzonderlijks aan nieuwsgierig zijn. Ik vermoed dat iedereen er wel eens last van heeft. Het rondkijken veroorzaakte vroeger zelden problemen. Zo nu en dan werd een toeschouwer weggestuurd of verjaagd maar vaker gebeurde het tegenovergestelde. Zo herinner ik me de regelmatige rondleidingen die ik kreeg tijdens mijn verblijf in het Ruhrgebied begin jaren negentig. Met de bewakers van industrieële complexen die mij eerder betrapt hadden, zette ik onder deskundige begeleiding mijn tocht door mijnen, hoogovens, en hun fabriekshallen voort. Vergelijkbaar zijn de ervaringen met bewaakte objecten in de Rotterdamse havens. In de periode dat ik daar op het bewaakte haventerrein mijn atelier had naast de oude passagiersterminal in het vervallen hoofdkantoor van de HAL (het huidige hotel New York), stapten we (de kunstenaars) in goederentreinen op het rangeergebied om te kijken waar we uit zouden komen. Kleine vrolijke avonturen. Ook later, toen ik werkzaam was als expediteur op de luchthaven Schiphol waren daar alle gebouwen en terreinen feitelijk ‘doorwaadbaar’, tot en met het leegste ondergrondse station. Toegang is een code. Wanneer ik in een geleende Mercedes het resort benader, gaat de poort zonder vragen wijd open. Hvd O+S
Direct na de aanslagen in de Verenigde Staten veranderde ook in (West-)Europa die onbezonnen mogelijkheid vrijelijk te mogen dwalen. Nieuwsgierigheid lijkt steeds vaker synoniem met kwade zin. Toen Atelier Veldwerk (het samenwerkingsverband met Rudy J. Luijters, www.atelierveldwerk.nl) in eind 2004 – in opdracht van de Provincie Noord-Holland en Schiphol Real-Estate – een culturele analyse maakten voor de luchthaven Schiphol, was het verkrijgen van tijdelijke toegangspapieren voor gebieden achter de douane zó complex dat we ervan af hebben gezien. Deel van opdrachtsvraag was het onderzoek naar de veranderende functie van de luchthaven als verblijfsplaats. De beveiliging van de luchthaven is een externe aangelegenheid, en de marechaussee vertrouwt niemand meer. Ontwerpers, zo lijkt de bewakingsdienst te denken, kunnen evengoed op de tekentafel naar hun plangebied kijken, en gedragspsychologen moeten hun observaties maar zelf (re)construeren, daar bestaan tenslotte modellen voor! Tegelijkertijd laat men in diezelfde beveiligde omgeving alles toe wat consumptie en commercie betreft. Er zijn nauwelijks ‘momenten’, er is geen ervaring. Er is slechts de dwingende routine van de passage. De oplossing tot ons toegangsprobleem was feitelijk eenvoudig: een goedkoop vliegticket aanschaffen. Zo konden we ons anoniem voegen tussen de reizigers. Het mechanisme van ‘beveiliging’ omzeild met behulp van een handvol euro’s. (code).
afb1 en 2 Afzetlint met opdruk ‘Huis van Daklozen, afdeling Onderzoek en Statistiek’ Op hoeveel vierkante meter mag een persoon in de openbare ruimte beslag leggen om te verblijven? (Een parkeerplaats in het stadscentrum varieert tussen de 10 m2 en de 18 m2) HVD-lint is uitgedeeld per 10 meter per persoon (opp. ongeveer 6 m2).
afb3 Een claim voor het Huis van Daklozen, 2003
De vormgeving van ‘veiligheid’ is in dit tijdsgewricht’ een uitzonderlijke opgave. Buiten de technische aspecten lijkt er, zeker indien we ons oor te luister leggen bij hedendaagse filosofen en ethici, een belangrijke taak weggelegd voor ons (kunstenaars, ontwerpers, architecten). Want, als de afbakening van een gebied de oplossing voor het veiligheidsvraagstuk is, dan is Jeruzalem de veiligste stad op aarde.
Op het moment dat de controle op het gebruik van een omgeving toeneemt (camera’s, poorten, scans, observatieposten) en de terreinen die moeten worden beveiligd tegelijk omvangrijker en talrijker worden, lijken onschuldige handelingen snel verdacht. ‘Beveiliging’ treedt buiten haar object, maakt diffuse bufferzones, claimt openbare ruimte. De panden aan weerszijden van de Israëlische ambassade in Den Haag zijn vervallen. Bewust. Onbruikbaar voor bewoning. In het kader van beveiliging van het pand ertussen. Dit gebruik van ruimte is natuurlijk een bijzonder fenomeen, en lijkt exemplarisch voor een mentaliteitsverandering. Wanneer de ‘argeloze’ voorbijganger echter iets te lang stilstaat bij een dergelijk fenomeen, laat het gevolg zich raden. Dit proces van onvrijheid, - met het argument van de bescherming van vrijheid-, gaat ten kostte van de wérkmethode ‘nieuwsgierigheid’ en maakt het uitoefenen van mijn vak een stuk lastiger. Want al is nieuwsgierigheid voor velen een motief, voor weinigen is het een middel. Vertwijfeling en waarneming. Wanneer een onderzoeker of beschouwer de beveiliging zelf (als fenomeen) bekijkt, wordt hij of zij al snel behandeld als een paria. Iets wat niemand wil zijn. Dat leidt tot verlamming. Ook ik krijg de neiging om weg te kijken, door te lopen, geen vragen meer te stellen. Daarmee ontneem ik mij zelf een belangrijk middel in mijn werk en daarbij uitzicht op het doel, de kunst. Als men mij een kunstenaar noemt die in de openbare ruimte opereert, moet ik in de betreffende ruimte ook vrij kunnen bewegen. In het geval dat niet zo is, betreft het geen openbare ruimte en ben ik ‘géén kunstenaar in de openbare ruimte’ (of anders een ‘kunstenaar in niét-openbare ruimte’). Deze ervaring (frustratie) overviel mij, voorafgaande aan het onderzoek dat in dit verslag wordt beschreven, telkens weer.
HVD O+S gegevens in kaart afb1 Centrumkaart Den Haag, informele entree’s tot ruimtes in gebied rond het Gemeentehuis. (de sluipkaart) afb2 Centrumkaart Den Haag, formele entree’s tot ruimtes in gebied rond het Gemeentehuis. (de deurbellenkaart)
Een omkering. Er is een parrallel te trekken in de wording van een nieuw veiligheidsnet en de patronen van de verstedelijking (de zogenaamde metropoolvorming). Er gebeurt eigenlijk het omgekeerde van wat ik in technische zin verwacht. Het weefsel wordt niet verdicht - compacter, sterker - maar integendeel, het wordt losser, vlassig, de teugels worden gevierd. Domeinen worden groter, massaler, lijnen onduidelijker. De grenzen worden onscherp en zijn breed. In futuristische afbeeldingen is die verbeelding van de toekomstige metropool precies omgekeerd. Daar is een infrastructuur als een kluwen weergegeven. Suizen de karretjes over en door elkaar in een landschap van hoogbouw, overspanningen en bruggen. In die afbeeldingen zijn de elementen aaneen geregen, versmolten, geschakeld, gestapeld, tot een (geperforeerde) kern. In die visie staan de steden als een vesting in het landschap en ligt de stad niet versnipperd over het hele weidse omtrek in een patroon wat men nu verstedelijking noemt (maar dat feitelijk niet is). Precies die omkering zie ik ook in de manier waarop de beveiliging zich van de omgeving meester maakt. In plaats van een strenge concentratie vindt er een ruime verspreiding plaats. Stel een nieuw bankgebouw voor, waarvan exterieur en interieur, kantoren, hallen en loketten, beveiligd zijn als een kluis. Voor een kluis in die omgeving geef je geen stuiver. Voor het gebruik van het gebied is (op de kluis na), zoals ik eerder al stelde, een belangrijke taak voor ons weggelegd, voor de ontwerpers. Daarvan ben ik me bewust. Nog een facet. Voorbeeld: wanneer er in het ontwerp van een bank voor het park beantwoordt is aan de eis van een opdrachtgever dat het bankje geen langdurige rustplaats mag zijn, met andere woorden ongeschikt is voor bijvoorbeeld daklozen om er op te gaan slapen, dan brengt de ontwerper, behalve wellicht een prachtig ontwerp, nog een ander element in de openbare ruimte in, namelijk onvrijheid. Hij geeft letterlijk vorm aan die beperking. Wanneer de ontwerpen van de ruimte en de inrichting beantwoorden aan de ongelijkheid ontstaat er ‘lelijke’ ruimte, zoals we die kennen uit totalitaire omgevingen. Voor iedere visie is kennelijk een ontwerper te vinden, ook dictaturen kennen bouwmeesters.
HVD O+S gegevens in kaart
In een veiligheidsgebied wordt het gedrag van mensen dat eerder ‘normaal’ werd gevonden plots met argusogen bekeken. Meestal gaat ongewenst gedrag om handelingen die te maken hebben met het gebruiken van het gebied als verblijfsfunctie. Daklozen bijvoorbeeld, die zich ophouden in het centrum van onze steden (waar anders?), zien hun aanwezigheid in die ruimte plots strafbaar gesteld. Feitelijk maakt dat hun bestaan al tot een criminele daad. Het lijkt absurd. Onaangepast gedrag – slapen op een bankje in het park – wordt na herhaling een misdaad. Veelplegers ontstaan zo als vanzelf, zij vormen daarop weer de legitimatie van nog stringenter beleid. De werkelijke openbare ruimte wordt almaar kleiner.
afb Centrumkaart Den Haag, Aanhoudingen van zwervers in voorjaar 2003 in gebied rond het Gemeentehuis. (de cirkelkaart) Gegevens zijn informeel verkregen, via daklozen. Eén grote cirkel staat voor een vijftal incidenten.
Idee: zullen we een corridor ontwerpen?
Voorjaar 2002. Ik richtte mijn camera op Hollandse steden (werktitel ‘gezicht op...’). In het duingebied tussen Den Haag en Wassenaar staat een watertoren van het Duinwaterleidingbedrijf Zuid-Holland. Het leek me de uitgelezen plaats om een foto voor het ‘gezicht op Den Haag’ te nemen. De toegang naar de toren werd mij aan de poort geweigerd. Mijn latere schriftelijke verzoek werd afgewezen om veiligheidsredenen. Telefonisch vertelde de mevrouw van de ‘public relations’ dat het sinds 9-11 ‘the policy’ was om geen vreemden meer in de buurt van de watertoren toe te laten. Het was lachwekkend, maar dit zoveelste voorval zette me aan om een vlekkenkaart van Den Haag op te tekenen. Net zoals er één had bestaan tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de stad het hoofdkwatier van de Duitse bezettingsmacht was en delen van de stad waren opgedeeld in veiligheidszones en Sperrgebiet. Wat ik in kaart wilde brengen was het gebied in Den Haag dat echt openbaar is. Het interesseerde me niet wat ik niet mocht weten. Het obscure, en het private, houdt het maar geheim. Wat ik wilde weten was wat ik zou mogen weten. Tot waar heb ik toegang, waarop mag ik mijn blik werpen? Aldus ving mijn onderzoek aan. Ik schilderde de kaart van Den Haag wit (blanco) en gumde daar het gebied in terug. De vlekkenkaart. Waar ligt de grens van het openbare?
Voorbij de Wacht afb1 15 dec 2002 lezing in Instituut Clingendaal over de claim op het gebruik van de ruimte voor (inter)nationale doelen in Den Haag. Voorafgaand aan een stadsexcursie langs lokaties. afb2 en afb3 Onderdelen van de vlekkenkaart
10
11
Het onderzoek: tweeledig: Statistiek Enerzijds verzamelde ik gegevens over zaken die te maken hebben met het gebruik van de ruimte, onderwerp was de inperking van burgelijke vrijheden. Een hernieuwd werk voor het Huis van Daklozen. Een oud en terugkerend thema in mijn werk (www.dirker.nl bij item ‘HVD’). Het Huis van Daklozen is (ook) een synoniem voor de werkelijke openbare ruimte. Als graadmeter. Hoeveel m2 is gereserveerd om te kunnen parkeren, op hoeveel m2 heeft een dakloze recht om te verblijfen? De stad wordt bezien vanuit het perspectief van de verschoppeling waarvoor openbare ruimte tegelijk ook zijn privé is. Waar is deze persoon nog vrij? De resultaten zijn later tentoongtesteld onder de titel: ‘Huis van Daklozen, afdeling O+S’ in de Toussaintkade 55, Stroom ‘Stand van Zaken 2003’. Dossiers Anderzijds maakte ik enkele tientallen dossiers aan, van ‘veiligheidsobjecten’ in de stad die een schaduw in de openbare ruimte werpen. Hoever reikt de claim? Ministeries, ambassades, kazernes, opsporings- en veiligheidsdiensten als Europol en de AIVD, het Vredespaleis, de Koninklijke Paleizen, VN-kantoren, etc. etc. De zwaargewichten stuurde ik een verzoek om mij te ontvangen en rond te leiden. Het ging mij er verder niet om of de claim legitiem is. Ik probeerde waardeoordelen te vermijden en slechts de grenzen op te tekenen (uiteraard in het besef dat ook het simpele constateren als commentaar kan worden aangemerkt). In hoevere zijn de ‘objecten’ zelf (nog) openbaar. Is er een entree, kan ik worden ontvangen, kan iemand op afspraak worden ontvangen? Een selectie van de resultaten uit vier dossiers zal ik hieronder kort uiteen zetten. Te noemen: het luchtruim boven Den Haag; de Amerikaanse Ambassade; het Ministerie van Binnenlandse Zaken; het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Voorbij de Wacht 14 dec 2002 In het kader van een Stroom-travel (een excursie voor publiek die is geörganiseerd door een kunstenaar, architect, vormgever) is een ‘reis’ ondernomen in geprepareerde (geblindeerde) bussen langs diverse ‘veiligheidsobjecten’. Men kon niet uitstappen, verbindingen met buiten, film en geluidsbanden werden in de bus vertoond. (Oorspronkelijk was het idee daarbij ook video-conferenties op te zetten met perslokaties bij betreffende instellingen. technisch mogelijk toch onuitvoerbaar. Uitvoering zou nu, jaren later, trouwens op deze manier in zijn geheel niet mogelijk meer zijn.)
Verder is er documentatie van deze en andere dossiers te vinden op de site www.dirker.nl bij item ‘Voorbij de Wacht’. Andere resultaten waren: - Een stadsexcursie (Stroom, 15 december 2002) met de titel ‘Voorbij de wacht’. - De oprichting van de OIVD (openbare inlichtingen en veiligheidsdienst) met een website (www.oivd.nl). Observaties. De website was eind 2002 en in 2003 actief en is daarop enkele malen gebruikt in 2004 voor de publicatie van een Greenzone-plan voor Den Haag. De site staat nu op non-actief (always under construction). Er zijn nieuwe ideeën voor, blijvend in ontwikkeling, binnenkort wellicht enkele nieuwe observaties. - De optekening van het Greenzone-plan. Begin 2004. Plan behelst de aanleg van een compact veiligheidsgebied in Den Haag waar de staat burgelijke vrijheden zonder argumenten ter zijde kan schuiven, op voorwaarde dat de rest van de stad en de andere steden hiervan blijven gevrijwaard. Tegenovergesteld aan het ideaal van ‘de vrijstaat’. De Staat, van een staat binnen een staat.
afb1 Een camera obscura die in de bus is gemonteerd, een andere bus was uitgerust met periscopen. afb2 Een buswissel in een gesloten loods. Onder bewaking (hondengeblaf). Performance. Desoriëntatie. afb3 In de bus (duikboot).
12
13
‘Voorbij de Wacht’ Vier resultaten uitgelicht: -1Dossier Koninklijke paleizen Tekst fragment, luchtruim Dec 2002 ... Azar, de piloot, belt me op. “Hoi Onno, ‘k zit hier voor de weerkaart en de opklaringen hangen nu boven Zwolle. Ik denk dat het om drie uur hier is, wil je nog vliegen?” “Absoluut”, antwoord ik . Het plan is opgevat om het luchtruim van Den Haag te zien. Nu weet ik ook wel dat er aan de lucht hoegenaamd niets te zien is. Maar op de kaart is het er één en al lijnen en gesloten volumen. Muren, huizen. Op de Paleizen zijn gigantische cilinders geplaats, denkbeeldig. Onzichtbare torens die ver in het luchtruim reiken en waarbinnen niet mag worden gevlogen. Van hoge snelheidslagen in het buitenmenselijke tot in de lagere invloedssferen zijn vliegroutes als een stelsel van langgerekte dozen en opgerichte cilinders in de ruimte uitgezet. Een draadframe, getekend met de gloeiende punt van de sigaret. En ik moet het zien, dat onzichtbare sculptuur, vandaag nog, anders kan ik het u niet vertellen. De Ceszna staat klaar buiten de hangar op luchthaven Zestienhoven. Het vriest stevig.“ Ik hoop wel dat t’ie start.” Doorgaans wordt het toestel gebruikt om teksten door de lucht te slepen. Azar verontschuldigd zich voor zijn toestel, de bekleding is gescheurd, het fineer aan de binnenzijde hangt los. Maar de motor is goed, een zware motor. “Technisch is het zaakje dik inorde.” Ik knik. Het is zijn werkpaard. De wind zet aan, uit het oosten, het is bitterkoud en we kruipen in de kleine kabine dicht op elkaar. De ruiten beslaan. Voor mijn voeten drukken de pedalen, op buikhoogte is een tweede stuurknop, en rare metertjes. Ik kijk met enige verbazing naar een achteruitkijkspiegeltje. “om de sleep in de gaten te houden” zegt Azar, en pakt de luchtkaarten van de achterbank. “Zo, je wilt weten hoe het luchtruim boven Den Haag er uitziet?” Ik knik, wijs op de kaart tussen de Koninklijke torens, luchtkastelen. Daar doorheen, precies tussen Paleis Noordeinde en Alexanders woonhuis aan het Noordeinde door vliegen. Dat is het plan. Vliegend door de gaten van het luchtsculptuur, door de wetten. “Het is een kunstwerk” zeg ik. Aznar knikt, denk even goed na, en knikt nogmaals. Het vergt precieze navigatie en stuurmanskunst. Eigenlijk is het een stunt, maar één zonder aankondiging, zonder publiek, enkel voor de vorm. Om mij naar de grens te brengen van het openbare, in de periferie van de vrijheid. Spannend als een samenzwering, om niets. Aznar zet de GPS-lezer aan. Toegang is ook hier een code. “Als ik per ongeluk door een koker vlieg of met de vleugelpunt iets raak, ben ik mijn brevret kwijt”, zegt hij. Dan stijgen we op. ...
Koninklijke Torens afb Taktische bespreking met piloot over uitvoering plan om door het luchtruim van Den Haag te vliegen. Zodat het toestel in het wettelijk toegestaan gebied bleef maar de afgeschermde veiligheids-objecten dicht zou benaderen. Door het vlechtwerk heen. De luchtkokers op Paleis Noordeinde en de toemalig woning van de kroonprins daarnaast lieten bijvoorbeeld genoeg ruimte (straatbreedte) om er met een klein toestel tussendoor te piepen.
14
15
-2Dossier De Amerikaanse Ambassade Tekst fragmenten , voice-over film USA, De Bunker van Marcel Breuer. ... De Amerikaanse regering stelt als het om ambassades gaat drie veiligheidseisen: het gebouw moet volledig ommuurd zijn, minstens dertig meter van de openbare weg liggen en is bij voorkeur buiten het centrum gesitueerd. ... De oude ingang aan het korte voorhout is gebaricadeerd. Er doet zich een verhaal de ronden. Mensen van een ontwerpbureau, dat is gevestigd in de pand op de begane grond aan de Casuaristraat, kregen van hun bovenburen een signaal. ‘Wist u dat er de hele tijd een man in het pand tegenover met een verrekijker bij u naar binnen zit te loeren?’ Hilariteit alom, want inderdaad er zat een vent bij hun naar binnen te gluren vanachter een raam uit het gebouw van het Taleninstituut aan de Houtstraat . De mensen van het ontwerpbureau deden gekke dansjes en de man aan de overkant bleef naar ze gluren. Op een gegeven moment , het wordt toch vervelend, belden de mensen van het ontwerpbureau bij het Taleninstituut aan. De desbetreffende kamer bleek te worden onderverhuurd. Men liep verder bij het insituut naar binnen en klopte aan op de kamerdeur. Klopte harder aan, bleven kloppen. Na een tijdje klonk er een mannenstem van achter de deur: Het was een Amerikaan. Wat ze van hem wilde. Tja, waarom zit u ons te begluren? Wat is het probleem, wilde de Amerikaan weten, heeft u iets te verbergen soms? De man achter het raam bleek een sluipschutter in dienst van de Amerikaanse Ambassade te zijn die de weg naar het gebouw vanuit deze strategische positie in de gaten kon houden. Wanneer hij zich uit het raam voorover boog kon hij de Ambassade netaan zien. ... Van alle instanties was de Amerikaanse Ambassade dus wel de laatste waarvan ik enige medewerking dacht te kunnen verwachten. Vooroordelen worden niet altijd bevestigd. Ik diende mijn verzoek bij de Ambassade dus gewoon wel in, en tot mijn verbazing werd ik uitgenodigd voor een gesprek om het idee toe te lichten. Het was echter uitgesloten dat ik binnen (en zelfs buiten) de Ambassade zou mogen filmen. We verzonnen een list en kwamen tot een vergelijk, een oplossing die een voorbeeld zou kunnen zijn. De afspraak met de Amerikaanse Ambassade hield in dat ik bij hun een camera zou afgeven, zij zouden zelf de opnames maken en ik kon de camera met band enkele dagen later komen ophalen.
Video-stills uit film USA december 2002 duur: 16 min
... Ik haalde mijn camera een week later weer op, ik groette de mariniers. Ik groette Olly, de portier met het lintje van de Koningin in de beveiligingsunit buiten. Het vriest en het wordt er koud, het kleine electrisch kacheltje trekt het niet. Ruimtes versmelten op deze reis. Thuis stopte ik de tape in de recorder Hier het resultaat. ...
16
17
-3Dossier Het Ministerie van Binnenlandse Zaken November 2002 De toegang tot het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties was bijzonder. Er is een film gemaakt van het Nationaal Coördinatie Centrum (NCC). Het centrum waarvanuit Nederland wordt bestuurd in tijden van crisis (rampen, onrust). Het operationeel centrum van deze afdeling is altijd bemand. Denkbare rampscenario’s zijn geoefend, men werkt met protocollen, ook wat betreft het gebruik van de eigen interne ruimtes. Wanneer dit.. dan worden de kantoren daar ontruimt, dan wordt deze hal vrijgemaakt dan komen daar bureau’s voor vertegenwoordigers van de politie en dan wordt deze gang afgesloten, en dan gaat deze deur open naar een informatiebalie zodat de liaisons niet op het operationeel centrum hoeven te komen. Maar als er dit gebeurt.. dan...
Video-stills uit film BIZA december 2002 duur: 10 min
18
19
-4Dossier Het Ministerie van Buitenlandse Zaken November 2002 De toegang tot het terrein van het Ministerie van Buitenlandse Zaken was eveneens openhartig. Met vond dit onderzoek zinvol (ook vanuit de beveiliging) en werkte mee. In een rondleiding door het Ministerie, het gebouw, de vergaderzalen, zijn we via het crisiscentrum afgedaald naar de noodzetel. De schuilbunkers waarvanuit het Ministerie kan opereren wanneer Nederland een (nucleaire) aanval te voorduren krijgt. Een andere wereld, filmisch dat wel.
Video-stills uit film BUZA december 2002 duur: 24 min
20
21
Tot slot: Na de tijd waarin ik in al mijn onnozelheid intensief naar de beveiligingen en de objecten heb gekeken ben ik het volkomen beu geworden. Ook al wilde ik geen oordeel vellen, te vaak werd ik beschouwd als paria of Don Quichotte. Ik ben er vooralsnog mee opgehouden en beschouw de ‘openbare’ ruimte met gemengde gevoelens. Door ervaringen met Iraakse vluchtelingen (o.a. voor het maken van het werk ‘Culturele Agenda van Bagdad’ Atelier Veldwerk januari 2003 en november 2004) besefte ik hoe anders mijn ervaring moet zijn wanneer ik zou (moeten) vrezen.
De bezette stad Toen de bezetter begon met de bouw van de Atlantikwall mocht er op in die omgeving van Den Haag niet meer gefotografeerd worden. De Julianakazerne is in 1942 door de bezetter gebouwd als hoofkwartier van de Duitse strijdkrachten, en is nu het hoofdkwartier van de Nederlandese landmacht. Op het terrein staat ook de Bunker van Seyss-Inquart (onderdeel: V2 commando). Deze bunker is nog steeds in gebruik, maar voor wat? Toegang wordt geweigerd. De enige blik die men mag werpen op de betreffende lokatie is een tekening die door het verzet in 1944 is gemaakt en ter inzage ligt in het naastgelegen Instituut voor Militare Geschiedenis, Alexander Kazerne. Exemplarisch?
Onno Dirker post: Beeklaan 369, 2562 AX, Den Haag telefoon: 070-3888523 e-mail:
[email protected]
22
23
26 Juli 2006, Den Haag
Aan: Fonds voor Beeldende Kunsten Vormgeving en Bouwkunst
Brouwersgracht 276 Postbus 773 1000 AT Amsterdam Van: Onno Dirker Beeklaan 369 2562 AX Den Haag Betreft: Verslag voor het Fonds voor Beeldende Kunsten Vormgeving en Bouwkunst Werkbeurs ontvangen in de periode van 1 januari 2002 tot 1 januari 2003 Kenmerk: BK/WEB/54573/E
Geachte mensen van het Fonds, Met het grondig opruimen van het atelier en gelijk mijn poging om orde te scheppen in het archief trof ik de nimmer aan u verstuurde verantwoording voor bovengenoemde werkbeurs. Het was niet de eerste keer dat ik me bewust werd van deze omissie. Het uitstel reikt tot ver voorbij het moment dat het nog zinvol lijkt om een verslag in te sturen. Maar ik zet de schaamte opzij. Daarbij wil ik binnenkort een nieuwe aanvraag bij u indienen en u ziet me al aankomen... De periode waarin ik de betreffende werkbeurs heb ontvangen is overigens vruchtbaar geweest. Een aantal werken is (voor huidige plannen) nog steeds actueel, en zo blijkt het opmaken van een verslag ondanks de vertraging heel nuttig. Ik zal me toeleggen op een samenvatting van één overkoepelend werk, het betreft een uitgebreid onderzoek naar het gebruik van de openbare ruimte, en daaruit voortkomend enkele resultaten. Met excuses voor het oeverloos gedraal dat deze belachelijke tijdspan als gevolg had, Met vriendelijke groeten,
Onno Dirker
24