Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
De ontwikkeling en toepassing van zorg op afstand De zorg moet veranderen! Met minder zorgverleners en middelen moeten meer cliënten worden geholpen, terwijl de kwaliteit op niveau blijft. Voor Proteion Thuis, een thuiszorgorganisatie werkzaam in Noord- en Midden Limburg, is die notie een aantal jaren geleden aanleiding geweest om zich te richten op het principe zorg op afstand. Deze thuiszorgorganisatie stelde zich de vraag hoe gebruikmakend van moderne technologie de dienstverlening aan cliënten thuis anders georganiseerd kan worden. W at betekent de toepassing van zorg op afstand voor de medewerker, de cliënt en mantelzorger? Hoe kan zorg op afstand als dienstverleningsconcept door een thuiszorgorganisatie worden toegepast? Dat zijn vragen die in dit artikel worden beantwoord.
Charles G.Willems en John Rietman *
Inleiding
Foto: afkomstig van Proteion Thuis
Ontwikkeling en implementatie van zorg op afstand gaan niet vanzelf, het blijkt een weg van lange adem te zijn. Zorgverleners zijn terughoudend bij de inzet van technologie voor hun cliënten. Zorg op afstand vraagt om ander gedrag, een andere werkwijze en kennis bij zorgverleners. Proteion Thuiszorg is van mening dat voor de ontwikkeling van deze nieuwe manier van dienstverlening een nauwe samenwerking met een hogeschool voordelen biedt. Zo kan inzicht verworven worden in alle condities die nodig zijn om de zorg op afstand te kunnen leveren aan cliënten. De betrokkenheid van studenten en docenten maakt een sneller leertraject binnen de thuiszorgorganisatie mogelijk. Ook voor een hogeschool is een dergelijke samenwerking winstgevend. Door bij te dragen aan de ontwikkeling van nieuwe vormen van zorgverlening verwerft de hogeschool inzicht in de competenties die daarvoor nodig zijn en kan met dat inzicht het onderwijscurriculum veranderen. In dit artikel wordt
het samenwerkingsproject beschreven tussen Proteion Thuiszorg en Hogeschool Zuyd over de ontwikkeling en toepassing van zorg op afstand. Het resultaat is een krachtig pleidooi voor de intensivering van de samenwerking tussen zorg en onderwijs (hbo én mbo).
Zorg op afstand is zorgvernieuwing Zorg op afstand is het op afstand verlenen van zorg door gebruik te maken van informatie- en communicatietechnologie (ICT). Ook al is de zorgverlener niet in de nabijheid van de cliënt, met behulp van ICT kan gerichte ondersteuning woren geboden. Telefonisch wordt een cliënt via een gesprek op afstand gerustgesteld. Met behulp van videotelefonie kan de kwaliteit van dat gesprek door de toevoeging van beeld worden verbeterd. Zonder ter plaatse te zijn kan de genezing van een wond worden beoordeeld of ondersteuning worden geboden bij het innemen van de juiste medicijnen op het goede moment. Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk dat via sensoren op afstand informatie verkregen wordt over het gedrag van iemand in de thuissituatie. Zonder fysiek aanwezig te zijn, weet je toch hoe het met de patiënt gaat. Door de inzet van informatie- en communicatietechnologie kunnen afstanden tussen zorgvrager en zorgverlener relatief eenvoudig worden overbrugd.
3 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Nummer 1 – januari 2013
Foto: afkomstig van Proteion Thuis
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
Zo kan ‘tijd- en plaatsonafhankelijke zorg’ of ‘het nieuwe werken in de zorg’ mogelijk worden gemaakt. De technologie om dat in de zorg toe te passen is reeds langer aanwezig. Maar volgens een recente studie van de algemene rekenkamer wordt zorg op afstand te beperkt toegepast. Uit analyses van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg komt het beeld naar voren dat er tekorten ontstaan in de zorg. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zal de personeelsvraag naar verwachting toenemen met 1,2% per jaar, van 220,000 fte in 2005 naar 300.000 fte in 2030. Het kunnen blijven bieden van de zorg – op een wijze zoals die nu gangbaar is – komt daardoor in het gedrang; allerwegen wordt dat vertaald in een noodzaak tot vergroting van de efficiency van de zorg. Vernieuwing van de zorg via het toepassen van zorg op afstand kan ook bijdragen aan een betere kwaliteit van de zorgverlening. Door beter te weten welke zorgvraag op dat specifieke moment leeft bij de cliënt is het voor de zorgverlener en de mantelzorger mogelijk een gerichter en dus beter antwoord te leveren. Zorgvernieuwing is nodig om die kwantitatieve doelstelling (efficiënte zorg) en kwalitatieve doelstelling (vraaggerichte zorg) te kunnen leveren. Het realiseren van een beschaafd en houdbaar zorgstelsel zou de belangrijkste reden voor zorginnovatie moeten zijn. Zorg op afstand biedt die mogelijkheden. Voor de cliënt, mantelzorg en de zorgverlener betekenen
deze mogelijkheden wel een verandering van de onderlinge verhoudingen. Veel van de contacten verlopen niet meer op een vast tijdstip, vanuit een vaste plaats of via fysieke ontmoeting. Het tot stand brengen van een dergelijke verandering gaat niet vanzelf. Hiervoor is een gerichte en intensieve aanpak nodig.
Zorgvernieuwing als proces Het introduceren van zorg op afstand als werkwijze van een thuiszorgorganisatie is een veranderproces. Het betreft de ontwikkeling van een nieuwe manier van zorg verlenen die door medewerkers gebruikt wordt in het kader van de cliëntenzorg. In figuur 1 is aangegeven hoe een dergelijk ontwerpproces gaat. In het traject van verkennen, ontwikkelen, vermarkten, produceren en toepassen vindt een nauwe samenwerking plaats tussen cliënten, mantelzorgers en professionals. Het betreft een vorm van co-creatie. De uiteindelijke dienst wordt gezamenlijk gemaakt. Een dergelijke productontwikkelcyclus vraagt per fase om gerichte kennisoverdracht en vaardigheden binnen een organisatie. Nieuwe werkwijzen die aldus ontstaan, moeten verankerd worden binnen de zorgorganisatie. Na oefenen op beperkte schaal zullen uiteindelijk alle relevante professionals ermee in aanraking komen. En als dan de standaardwerkwijze veranderd is door de innovatieve werkwijze, dan veranderen de opleidingseisen mee. Dat leidt dan vervolgens weer tot veranderingen bij de inrichting van de opleiding van jonge professionals en in de bijscholing van huidige medewerkers.
Zorgvernieuwing en kansen voor het onderwijs De hierboven geschetste procesgang heeft baat bij een intensieve interactie tussen de zorgorganisatie en het onderwijs. Per fase in de ontwerpcyclus komen andere aspecten van het te vernieuwen zorgaspect aan bod. De daarvoor benodigde kennis en expertise moet verzameld worden. Dat stelt dan wel eisen aan inhoud en vormgeving van de samenwerking. Qua werkvorm past hierbij een een projectaanpak.
4 Nummer 1 – januari 2013
w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
Per fase wordt aangegeven wie wat kan doen en wat de verwachte resultaten zijn. Onderzoek en zorgverlening gaan gelijk op. Docenten en studenten doen mee met het verzamelen van de gegevens nodig om de productontwikkelcyclus te doorlopen. Door een koppeling te maken met de leerdoelen die een student zich stelt (b.v. training onderzoeksvaardigheden) kan het meedoen aan een onderdeel van de productontwikkelcyclus goed passen bij de leerdoelen van de student. Zo kan het gebeuren dat uiteindelijk studenten en docenten vanuit verschillende disciplines betrokken zijn bij de ontwikkeling en realisatie van de zorgvernieuwing. Aan de hand van de casus zorg op afstand bij Proteion wordt dit beschreven.
Proteion en Zuyd: praktijkvoorbeeld samenwerking Vanuit een incidentele samenwerking tussen een medewerker van een kenniskring Technologie in Zorg (Zuyd) en een beleidsmedewerker vanuit Proteion is structureel de verbinding gezocht in de medewerking van docenten en studenten vanuit de hogeschool. Hieronder wordt een aantal projecten beschreven, waarbij verschillende aspecten van de ontwikkeling van applicaties van zorg op afstand de revue passeren. Van de inzet van ondersteuning met beeld in de zorg (zorgTV) tot de inzet van bewegingssensoren bij het monitoren van cliënten in een thuissituatie (autonome monitoring). De productontwikkelcyclus uit figuur 1 wordt als kader voor de beschrijving genomen.
1 verkennen
5 toepassen
2 ontwikkelen
4 productie
3 marketing
Figuur 1 Productontwikkelcyclus 1 Verkennen In deze fase wordt nagegaan welke mogelijkheden er zijn om technologie toe te passen in een zorgarrangement. Het gaat dan met name over de zorginhoudelijke aspecten. Welke mogelijkheden zijn er om met behulp van technologie cliënten en mantelzorgers op afstand te begeleiden? Studenten van de opleiding ergotherapie zijn tijdens hun afstudeerstage gestart met een verkenning naar de inzet van zorg op afstand bij ondersteuning van CVA-patiënten in hun thuissituatie. Met als resultaat een programma van eisen dat gebruikt kan worden bij de realisatie. Een tweede voorbeeld is gericht op het gebruik van hulpmiddelen door verpleegkundigen in de thuiszorg. Studenten verpleegkunde maakten in een minor ouderenzorg een overzicht van de hulpmid-
delen die toegepast zouden kunnen worden. Het resultaat is een praktische hulpmiddelenwijzer. Een derde voorbeeld is de analyse die studenten ICT hebben verricht door te inventariseren welke ontwikkelingen op ICT-gebied relevant zijn voor de inzet in zorgsituaties. Het resultaat van hun analyse is inzicht in toekomstige technologische ontwikkelingen waarop vanuit het project ingespeeld kan worden. In alle drie de gevallen wordt van de studenten verlangd dat ze enerzijds inzicht hebben in het domein van de toepassing van nu (analyse cliëntsituatie, analyse zorgproces) en anderzijds dat zij in staat zijn de hun creativiteit te benutten in het bedenken van nieuwe mogelijkheden. Het kennis nemen van de huidige werkwijze in de zorgverlening met daarbij gevoegd de analyse van de mogelijkheden die de zorgorganisatie voor de toekomst ziet, vormt veelal een noodzakelijke tussenstap. 2 Ontwikkelen Op basis van de inventarisatie uit de verkenningsfase is een analyse gemaakt van de condities die verbonden zijn aan de inzet van bewegingssensoren. Hiermee wordt inzicht verkregen in de condities en in de zorgactiviteiten die in de thuissituatie van de zorgvrager uitgevoerd moeten worden. Ook werden de marktconforme systemen geïnventariseerd. Bij de beoordeling daarvan komt een aantal vragen aan bod. Hoe ontwerp je met die technologie een dienst monitoring die door zorgverleners kan worden gebruikt? Welke gebruiksprotocollen horen daarbij? Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van de dienst ‘Goede morgen Goede avond’ service in het kader van zorgTV. Resultaat van een dergelijke activiteit is een protocol. Daarin wordt de vertaalslag gemaakt van de ambitie van de te leveren dienst naar een in de praktijk te hanteren protocol. Bij de ontwikkeling van de hulpmiddelenwijzer hebben studenten facility management in het kader van een minor ‘wonen welzijn zorg’ aangegeven welke informatie op welke manier aangeboden kan worden aan potentiële gebruikers van een specifieke groep hulpmiddelen. Door de technologieleverancier kan vervolgens een werkend prototype van een informatiesysteem worden aangeleverd. De verzamelde kennis over het gebruik van het hulpmiddel en het gebruik van dit soort informatie door zorgverleners zijn richtinggevend voor het ontwerp.
5 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Nummer 1 – januari 2013
Vakblad voor opleiders in het gezondheidszorgonderwijs
4 Productie In deze fase worden de technische voorzieningen gerealiseerd. Door toepassing van een zorgprotocol wordt rekening gehouden met de condities waarover de technische voorziening bij levering moet beschikken. Studenten bedrijfskunde en facility management hebben onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een kwaliteitsmonitor die van de ene kant inzicht geeft in het bedrijfsproces en van de andere kant rekening houdt met het leveren van een zorg-op-afstand-dienst. Parallel is door onderzoek vanuit de kenniskring en in samenwerking met medewerkers van de zorgorganisaties een Maatschappelijke Businesscase gemaakt. Daarin zijn alle relevante gebruikscondities (inhoudelijk, organisatorisch, financieel) aangegeven voor de monitoring van de zorgverlening bij cliënten. Ook is in dit verband een training ontwikkeld waarmee medewerkers van de zorgorganisatie ondersteund kunnen worden in het leren toepassen van de nieuwe zorgarrangementen. Studenten ergotherapie hebben als onderdeel van een afstudeerstage de inhoud gemaakt van een hulpmiddelenwijzer die met behulp van een database aan gebruikers kan worden aangeboden. 5 Toepassen In deze fase staat het leveren van ondersteuning van de gebruikssituaties centraal. Loopt de dienstverlening zoals gewenst door de cliënt en de zorgorganisatie? In deze situatie kan cliënttevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd. Ook monitoring van de dienstverlening door medewerkers geeft dan
Foto: afkomstig van Proteion Thuis
3 Marketing Zijn de activiteiten tot nu toe vooral gericht op conceptueel en protocol niveau, in deze fase wordt de vertaling gemaakt naar de gebruikssituatie. Welke cliëntsituaties kunnen daadwerkelijk worden ondersteund? Wat vinden cliënten/gebruikers van de toepassing? Welke aanvullende condities moeten worden gerealiseerd, zodat zorgvragers baat hebben van deze toepassing? Door verschillende studentgroepen is onderzoek gedaan naar de kwaliteit en bruikbaarheid van zorgop-afstand-systemen die in vorige fase van het ontwerptraject is ontwikkeld. Deze kennis is nodig om het ontwerpproces de goede richting te geven. Om de behoefte en de context te meten van het ontwerpproces zijn interviews en vragenlijsten afgenomen. Studenten beschikken hiervoor over kwalitatieve en kwantitatieve analysetechnieken.
inzicht in wat er feitelijk gebeurt. Wordt het gestelde doel bereikt? Is de werkwijze zoals afgesproken? De terugkoppeling van deze gegevens maakt het mogelijk om het dienstverleningsproces gericht te houden op de primaire doelstelling namelijk het leveren van kwaliteit van zorg. Onderdeel van het traject van toepassen is het betrekken van nieuwe cliënten en zorgmedewerkers bij deze vorm van dienstverlening. Vanuit onderzoek uitgevoerd door een masterstudent onderwijswetenschappen is verkend, in hoeverre de implementatie van de nieuwe dienst optimaal is verlopen, of dat hierin nog verbeteringen nodig zijn. De gegevens vanuit deze studie worden ingezet bij de analyse in het kader van de kwaliteit van diensten. Indien daartoe aanleiding ontstaat, wordt vervolgens weer een nieuwe productontwikkelcyclus in gang gezet.
Wat is nodig voor een goede samenwerking tussen een zorgorganisatie en een hogeschool? Op basis van de ervaringen in de afgelopen 4 jaar zijn succesfactoren geformuleerd voor de samenwerking tussen de onderwijs- en zorgpraktijk. De succesfactoren zijn als volgt. 1 Verankering nieuwe inzichten in de opleiding De gegeven praktijkvoorbeelden laten zien dat er veel mogelijkheden zijn om studenten en docenten te betrekken bij de uitvoering van toepassingsgericht onderzoek. Door mee te doen met toepassingsgericht onderzoek ontwikkelt de student zijn / haar competenties. Voor de deelnemende docent leidt de deelname aan het onderzoek tot betrokkenheid bij actuele ontwikkelingen in de zorg. De kennis en ervaring die aldus is opgedaan, kan door de docent gebruikt worden bij het vormgeven van de eigen onderwijsactiviteiten. Zo worden de ervaringen en de kennis van studenten en docenten aan anderen doorgegeven. 2. Structurele betrokkenheid van docenten bij zorgvernieuwing In de ontwikkeling van hun rol als begeleider van studenten naar mede-innovator van een zorgvernieuwing kunnen docenten een belangrijke rol spelen. Zij kunnen zorgen voor continuïteit. De bijdrage van
6 Nummer 1 – januari 2013
w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
studenten is in tijd en reikwijdte beperkt; daarmee komt de benodigde vernieuwing niet echt tot stand. Maar wanneer de hbo-docenten door de opeenvolgende begeleiding van meerdere groepen studenten betrokken blijven bij het vernieuwingsproces, kunnen zij de motor worden voor een dergelijk proces en zo voor de benodigde continuïteit zorgdragen. 3 Vertrouwensbasis tussen onderwijs en zorginstelling en het besef dat samenwerken leidt tot een win-win situatie Als belangrijkste randvoorwaarde voor een dergelijk traject geldt dat er tussen onderwijs en zorginstelling een vertrouwensbasis bestaat. Betrokkenen vanuit de zorgorganisatie begrijpen dat meedoen voor de studenten een onderdeel is van hun leertraject en dat een goede begeleiding nodig is. En studenten en docenten moeten in staat zijn om zich een reëel beeld te vormen van de (on)mogelijkheden van de zorgorganisatie. 4 Tijdige initiatie van activiteiten De samenwerking dient tijdig te starten, bijvoorbeeld op een moment dat nog ingespeeld kan worden op verandering. Vanuit de zorgorganisatie Proteion is de ontwikkelafdeling ‘telezorg’ leidend geweest in de samenwerking met het hbo-kenniscentrum. Dat past bij de state of art. Wanneer een toepassing zover doorontwikkeld is dat een routinematige toepassing mogelijk wordt, is het nodig dat de leeromgeving verlaten wordt en dat de condities van het reguliere zorgproces worden gehanteerd. Dat wil zeggen dat de extra begeleiding die in pilot-verband altijd aanwezig is, niet meer beschikbaar is en medewerker en cliënt toch vooruit kunnen. 5 Huidige medewerkers zorgorganisatie betrekken Belangrijk is dat alle medewerkers van de reguliere zorgverlenende afdelingen kennis nemen van de nieuwe zorgdiensten. Hiervoor is een scholingsprogramma voor de huidige medewerkers nodig. Vanuit Proteion is samenwerking gezocht met het dichtbijzijnde ROC en met de hogeschool. Beide onderwijsinstellingen hebben een scholingsprogramma voor alle medewerkers van Proteion ontwikkeld.
wikkelen. De zorgorganisatie krijgt zo mogelijkheden om met betrekkelijk beperkte risico’s en inspanning innovaties te realiseren. De kennisinstelling kan zo mede vorm geven aan de effectiviteit van het toepassingsgericht onderzoek en het leren in de praktijk. Studenten krijgen beter zicht op het werkveld, krijgen de kans om in de praktijk competentiegericht te leren. Met de ontwikkeling van het expertisecentrum EIZT zijn in Zuid-Nederland de condities gecreëerd voor de voortzetting van deze werkwijze. De leermomenten uit de hierboven beschreven ervaring hebben er o.a. toe bijgedragen dat de basis voor de samenwerking is verbreed. Niet één zorgorganisatie en één hogeschool doen mee, maar meerdere zorgorganisaties in de regio (zowel in de eerste als tweede lijn actief). Naast hogeschool en ROC is ook verbinding gelegd met het regionale bedrijfsleven, zorgverzekeraars en cliëntorganisaties. Met het ontstaan van deze gouden driehoek is een belangrijke conditie gecreëerd voor de succesvolle ontwikkeling en implementatie van nieuwe zorgconcepten. Dat van een dergelijke bundeling van krachten veel mag worden verwacht, blijkt ook uit de steun die dit initiatief heeft gekregen vanuit het ministerie van VWS. Voor het onderwijs biedt dit een extra impuls voor de ontwikkeling van opleidingsprofielen voor nieuwe professionals in de zorg. Noten Zorg op afstand. Een innovatie in de langdurige zorg Rapport Algemene rekenkamer juni 2009 2 A. Klink Toerusting in de arena van de Gezondheidszorg Inaugurale rede VU 25 oktober 2012 3 L. de Witte Expertisecentrum voor innovatieve zorg en technologie Zuyd 2012 1
6 Van toevallige naar structurele samenwerking Dat houdt in dat met de planning van activiteiten zowel rekening gehouden wordt met de mogelijkheden die een onderwijscurriculum biedt voor het inzetten van studenten als met de planning van de activiteiten van de zorgvernieuwing. Feitelijk komt dit neer op een goede afbakening van de samenwerking via de vormgeving van een programmatisch kader en een praktische vertaling naar een projectgewijze werkvorm. Tot nu toe wordt de samenwerking tussen Zuyd en Proteion gekenmerkt door een opeenvolging van projecten zonder dat een programmaovereenkomst is gemaakt. Het resultaat van deze samenwerking is er niet minder succesvol door. De grote vooruitgang is geboekt vanwege het goed aansluiten van verschillende projecten en de ambitie van beide auteurs/projectleiders om er iets van te maken.
Conclusie Op veel manieren zijn een hbo-kenniscentrum en een zorgorganisatie in staat via samenwerking bij te dragen aan vernieuwingen in de zorg. De geschetste ervaring laat zien dat hbo-studenten een wezenlijke bijdrage aan dit proces kunnen leveren. Door (deel)projecten uit te voeren geïnitieerd vanuit de vernieuwingsambities van een zorgorganisatie zijn zij in staat gebleken hun competenties te ont-
Charles G. Willems (1952) Lector Techno-
logie in Zorg en Welzijn Saxion Enschede en Senior onderzoeker kenniskring Technologie en Zorg Hogeschool Zuyd Heerlen; bioloog; praktijkervaring in de toepassing van technologie bij ondersteuning van zelfredzaamheid voor mensen met bijzondere wensen en zorg op afstand. John Rietman (1961) Hoofd Telezorg Proteion Thuis en Senior adviseur VanMorgen, een bureau voor advies en begeleiding voor Zorg op afstand. Sinds 2006 in de rol van project- en programmaleider betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van technologie in het primaire proces van de zorg, in het bijzonder de thuiszorg.
7 w w w. o n d e r w i j s e n g e z o n d h e i d s z o r g . n l
Nummer 1 – januari 2013