PO
passend onderwijs en zorg
De ondersteuningsplanraad komt eraan… Aanbevelingen voor de inrichting
Hessel de Boer Véronique Janssen Simone Kessels Kees van Rooijen
De ondersteuningsplanraad komt eraan… Handreikingen voor de inrichting
Hessel de Boer Véronique Janssen Simone Kessels Kees van Rooijen
Colofon © CPS Onderwijsontwikkeling en advies, december 2012
Auteurs:
Hessel de Boer, Véronique Janssen, Simone Kessels, Kees van Rooijen
Redactie: Vormgeving:
Elise Schouten Teksten, Lettele Digitale Klerken, Utrecht
CPS Onderwijsontwikkeling en advies Postbus 1592 3800 BN Amersfoort Tel: [033] 453 43 43 www.cps.nl www.onderwijsinontwikkeling.nl
Deze publicatie is ontwikkeld door CPS Onderwijsontwikkeling en advies voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. CPS vervult op het gebied van research en development (R&D) een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld. Het is toegestaan om, in het kader van een educatieve doelstelling, niet bewerkte en niet te bewerken (delen van) teksten uit deze publicatie te gebruiken, zodanig dat de intentie en aard van het werk niet worden aangetast. Het is toegestaan om het werk in het k ader van educatieve doelstellingen te verveelvoudigen, op te slaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar te maken in enige vorm, zoals elektronisch, mechanisch of door fotokopieën. Bronvermelding is in alle gevallen vereist en dient als volgt plaats te vinden: Bron: Boer, H. de, Janssen, V., Kessels, S., & Rooijen, K. van (2012). De ondersteuningsplanraad komt eraan… Handreikingen voor de inrichting. Amersfoort: CPS, in o pdracht van het ministerie van OCW.
2
Inhoudsopgave Inleiding
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
1
Terminologie en wettelijk kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.1 Voorgeschiedenis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Begripsomschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3 Wettelijk kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6 6 7 8
2
Claims, concerns en issues
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
3
Inrichting en facilitering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 Voorlopige ondersteuningsplanraad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Samenstelling OPR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 Ouders werven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4 Medezeggenschapsreglement . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.5 Profiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.6 Vergaderingen en faciliteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14 14 15 16 17 18 19
4
Communicatie en informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Communicatie van het samenwerkingsverband met de OPR . . . . . . 4.2 Communicatie van de OPR met de achterban . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Communicatie van het samenwerkingsverband met de ouders . . . .
21 21 22 23
Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
3
Inleiding In de wet passend onderwijs staat dat samenwerkingsverbanden de mede zeggenschap moeten regelen door op het niveau van het s amenewrkingsverband een medezeggenschapsorgaan in het leven te roepen. In deze zogenaamde ‘ondersteuningsplanraad’ (OPR) zitten vertegenwoordigers van de (G)MR’en van schoolbesturen. Er zitten dus ook ouders in de OPR. Naast algemene informatie over de OPR, geeft deze publicatie schoolleiders en besturen handreikingen om ouders te informeren over en te betrekken bij de OPR. We beginnen met een hoofdstuk waarin we relevante begrippen uitleggen en het wettelijk kader schetsen waarbinnen de OPR wordt opgericht. Hoofdstuk 2 zet inzichten op een rij die van belang zijn bij collectieve inspraak van ouders. In het derde hoofdstuk beschrijven we mogelijke aanpakken voor het inrichten van de OPR en de rol van de scholen en besturen hierbij. Tenslotte besteden we in het laatste hoofdstuk aandacht aan communicatie en informatie. We zetten op een rij waar scholen en besturen in de communicatie met diverse doelgroepen rekening moeten houden. De wet passend onderwijs is het kader voor deze handreiking. Waar mogelijk zijn informatie en suggesties van de PO-raad meegenomen.
4
Terminologie en wettelijk kader
1. Terminologie en wettelijk kader 2. Claims, concerns en issues 3. Inrichting en facilitering 4. Communicatie en informatie
1 Terminologie en wettelijk kader 1.1 Voorgeschiedenis Op 9 oktober 2012 is bekend geworden dat het wetsvoorstel passend onderwijs zal worden ingevoerd. Dit betekent dat schoolbesturen per 1 augustus 2014 een zorgplicht hebben. Wanneer ouders hun kind met een extra ondersteuningsbehoefte op een bepaalde school aanmelden, heeft het bestuur van deze school de taak ervoor te zorgen dat dit kind een passende plek krijgt in het onderwijs. Als de school waar het kind is aangemeld geen passend onderwijs kan bieden, dan moet het bestuur de ouders een andere plek aanbieden, die het beste bij het kind past. Het bestuur moet dus binnen het samenwerkingsverband een goede plek voor het kind vinden. Op deze manier hoeven ouders niet zelf ‘alle scholen af’ om hun kind ergens onder te brengen. Bij de vervulling van de zorgplicht moet rekening worden gehouden met de ondersteuningsbehoeften van het kind en met de voorkeuren van de ouders. Maar ook de mogelijkheden van de school spelen een rol. Er kan van een school niet het onmogelijke worden gevraagd. Om passend onderwijs mogelijk te maken, maken besturen van reguliere en speciale scholen straks deel uit van een regionaal samenwerkingsverband. Dit zogenaamde ‘samenwerkingsverband passend onderwijs’ bepaalt hoe de ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen worden verdeeld. Deze samenwerkingsverbanden moeten uiterlijk 1 november 2013 zijn gevormd en bestuurlijk zijn ingericht.
Samenwerkingsverband passend onderwijs In een samenwerkingsverband passend onderwijs werken alle reguliere en speciale scholen (cluster 3 en 4) van één onderwijssector (primair of voortgezet onderwijs) in de regio samen om een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen deze scholen te realiseren. Doel is dat alle in de regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces doormaken en dat leerlingen met extra ondersteunings behoeften een zo passend mogelijke plaats krijgen in het onderwijs. Het samenwerkingsverband bepaalt en betaalt de onderwijsondersteuning.
6
Zoals eerder gemeld, moeten de samenwerkingsverbanden passend onderwijs een ondersteuningsplanraad (OPR) inrichten. In deze OPR hebben ouders én personeel gezamenlijke medezeggenschap. In deze publicatie richten wij ons op de ouders. Doel is niet de oudergeleding als tegenmacht te positioneren. Integendeel. Ouders geven aan dat zij effectief willen functioneren in een orgaan dat zich bezighoudt met beleid waarvan de dagelijkse praktijk vaak ver van hen af staat. De vraag die centraal staat is: hoe kan men de verhouding tussen het samenwerkingsverband passend onderwijs, de schoolbesturen en de ouders zodanig regelen, dat de ondersteuningsplanraad effectief functioneert?
1.2 Begripsomschrijvingen We lichten allereerst de begrippen ‘ondersteuningsplanraad’, ‘ondersteuningsplan’ en ‘schoolondersteuningsprofiel’ toe.
Ondersteuningsplanraad De ondersteuningsplanraad (OPR) is een speciale medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband passend onderwijs. De OPR heeft instemmingsrecht op de vaststelling (wijziging) van het ondersteuningsplan.
Ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan is vastgelegd hoe het samenwerkingsverband passend onderwijs een dekkend netwerk realiseert van ondersteuningsvoorzieningen in de regio. Het is te vergelijken met het huidige zorgplan. Het ondersteuningsplan beschrijft onder meer: • de procedures en de criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en –voorzieningen aan de scholen, • de procedures en de criteria voor plaatsing van leerlingen in het speciaal onderwijs, inclusief terug- of overplaatsing, • afspraken over de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften (waaronder afspraken over het niveau van de basisondersteuning), • de wijze waarop ouders worden geïnformeerd over ondersteuningsvoorzieningen.
7
Schoolondersteuningsprofiel Het schoolondersteuningsprofiel is een beschrijving van de voorzieningen die een school heeft voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De schoolondersteuningsprofielen van de scholen in de regio vormen de basis van het ondersteuningsplan.
1.3 Wettelijk kader Voor de inrichting van de OPR zijn de volgende wettelijke bepalingen leidend: • Het samenwerkingsverband stelt de OPR in. • Het samenwerkingsverband stelt voor de OPR een medezeggenschapsstatuut en een reglement vast. • Het samenwerkingsverband stelt faciliteiten beschikbaar aan de OPR. • De medezeggenschapsraden van de scholen in de regio vaardigen leden af voor de OPR. • Leden van de OPR zijn: ouders en personeel van de scholen in de regio. • Ouders en personeel hebben op twee niveaus inspraak in het beleid voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben: - De medezeggenschapsraden van de scholen hebben adviesrecht ten aanzien van het vaststellen en wijzigen van de schoolondersteuningsprofielen. - De OPR heeft instemmingsrecht ten aanzien van het vaststellen en wijzigen van het ondersteuningsplan. • De schoolbesturen stellen minimaal één keer in de vier jaar de school ondersteuningsprofielen vast. • Het samenwerkingsverband stelt minimaal één keer in de vier jaar het ondersteuningsplan vast. • Een advies- of instemmingsgeschil kan worden voorgelegd aan de landelijke geschillencommissie WMS (Wet medezeggenschap op scholen). • Heeft het samenwerkingsverband een Raad van Toezicht, dan heeft de OPR het recht om hiervoor een lid voor te dragen. Als dit recht niet wordt nageleefd, kan dit leiden tot een bekostigingssanctie. Het adagium ‘medezeggenschap volgt zeggenschap’ geldt ook hier. Dit betekent dat ook samenwerkingsverbanden passend onderwijs vormen van m edezeggenschap mogelijk moeten maken. Schoolbesturen hebben al een (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad. Ook WSNS samenwerkingsverbanden kunnen een bovenbestuurlijke medezeggenschapraad hebben, maar dit komt vrijwel niet voor.
8
De samenwerkingsverbanden passend onderwijs zullen in ieder geval een OPR moeten inrichten. Heeft het samenwerkingsverband personeel in dienst, dan moet er ook een medezeggenschapsraad voor het personeel worden ingericht.
9
2. Claims, concerns en issues 3. Inrichting en facilitering 4. Communicatie en informatie
Claims, concerns en issues
1. Terminologie en wettelijk kader
2 Claims, concerns en issues In het kader van het R&D-project ’Ouders en passend onderwijs’1 is onderzoek gedaan naar de behoeften van ouders en basisscholen aan collectieve manieren van inspraak in de nieuw te vormen regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De uitkomsten van het onderzoek vertalen wij hier in informatie, handreikingen en aanbevelingen die men kan gebruiken bij de inrichting van de OPR. In dit hoofdstuk zetten we de belangrijkste inzichten op een rij. We raden schoolleiders en besturen aan al in een vroeg stadium ouders te informeren over en te betrekken bij de OPR. Om collectieve manieren van inspraak goed tot hun recht te laten komen, dienen zij rekening te houden met de zogenaamde claims, concerns en issues van ouders.
• Claims: wat zou er in de ogen van ouders in ieder geval gerealiseerd moeten worden? • Concerns: welke beperkingen en problemen voorzien ouders hierbij? • Issues: welke thema’s spelen volgens ouders een rol bij collectieve inspraak als een vorm van ouderbetrokkenheid?
Uit het onderzoek ( CPS, 2011) weten we dat ouders collectieve belangenbehartiging belangrijk vinden ten aanzien van: • de kwaliteit van het ondersteuningsaanbod (claim/issue), • de inhoud van het ondersteuningsplan (issue), • een effectieve inspraak (claim/concern), • het rekening houden met ouders (claim).
1
Boer, H. de, Janssen, V., & Rooijen, K. van (2011). Ouders en Passend onderwijs, Amersfoort: CPS., www.onderwijsinontwikkeling.nl.
11
Ouders zien voor zichzelf een rol weggelegd, wellicht vanuit zorgen over de kwaliteit van het ondersteuningsaanbod. Ouders geven aan dat zij het belangrijk vinden om mee te beslissen over de inhoud van het ondersteuningsplan. Om recht te doen aan medezeggenschap, vinden ouders het belangrijk dat hun bijdrage effectief is. Ouders willen als gelijkwaardige gesprekspartners worden gezien. Daarvoor wordt door ouders een bepaalde mate van (vak)kennis noodzakelijk gevonden. Andere s takeholders zijn het daarmee eens en stellen (vak)kennis als belangrijke voorwaarde voor medezeggenschap. Dit betekent dat het voor ouders mogelijk moet zijn experts te kunnen raadplegen over de thema’s die in de ondersteuningsplanraad aan de orde komen. Deze claim heeft rechtstreeks te maken met de concerns (beperkingen en problemen) die alle stakeholders zien bij de inspraak van (de oudergeleding van) de OPR en de effectiviteit daarvan. Het gebrek aan inhoudelijke (vak)kennis belemmert de effectiviteit van de inspraak. Ook de afstand tussen school en samenwerkingsverband en het denken vanuit het eigen kind zijn concerns die de inspraak niet effectiever maken. Tenslotte vinden ouders het belangrijk dat er rekening met hen wordt gehouden (informele inspraak). In de hierna volgende handreikingen en richtlijnen gelden de vermelde claims, concerns en issues als uitgangspunt.
12
1. Terminologie en wettelijk kader 2. Claims, concerns en issues 3. Inrichting en facilitering Inrichting en facilitering
4. Communicatie en informatie
3 Inrichting en facilitering Zoals eerder vermeld, stelt het samenwerkingsverband de OPR in. Aangezien de ouders door de MR’en worden afgevaardigd, is het nodig om op bestuurs- en schoolniveau actie te ondernemen om ouders erbij te betrekken. Dit hoofdstuk gaat in op de (mogelijke) inrichting van de OPR. Schoolleiders en besturen kunnen deze informatie gebruiken bij het betrekken van ouders.
3.1
Voorlopige ondersteuningsplanraad
Omdat het samenwerkingsverband een groot aantal besturen met een nog groter aantal MR’en kent, is het praktisch om een voorlopige OPR (VOPR) samen te stellen, die de wensen voor de inrichting van de OPR verkent.
Handreiking • Organiseer per schoolbestuur in het voorjaar van 2013 een informatieavond waar (G)MR’en en andere belangstellenden worden geïnformeerd over passend onderwijs en over de OPR. • Stel een voorlopige OPR samen van (G)MR-leden en andere belangstellenden. • Leg het idee van verkenning inrichting van de OPR middels VOPR ter instemming aan MR’en voor. • Werk met een projectstructuur voor de VOPR.
De uitdaging voor de besturen, en daarmee ook voor de scholen, is ouders te betrekken bij en enthousiast te maken voor de OPR. Het is te verwachten dat dit inspanning vereist, omdat een orgaan als de OPR gevoelsmatig ver van o uders afstaat. Een informatieavond (met een prikkelende aankondiging) kan een manier zijn om ouders te bereiken. Informeer ouders op tijd over de te houden bijeenkomst, maak het belang van medezeggenschap aan hen duidelijk en zorg ervoor dat o uders tijdens de bijeenkomst worden gehoord. De informatieavond kan ook worden gebruikt om ouders te werven voor de (V)OPR.
14
Om te voorkomen dat teveel mensen zich voor de VOPR aanmelden, is het verstandig om in de uitnodiging voor de informatieavond aan te geven uit hoeveel leden de VOPR gaat bestaan. Ook is het raadzaam om van tevoren na te denken over de samenstelling van de VOPR, bijvoorbeeld een afvaardiging van één lid per schoolbestuur of geclusterde afvaardiging dat wil zeggen één lid per schoolsoort of per denominatie. Omdat de inrichting van de medezeggenschap op democratische wijze tot stand moet komen, zorgen de schoolbesturen ervoor dat personeel en ouders evenwichtig in de VOPR zijn vertegenwoordigd. In dat kader, maar ook om draagvlak te bevorderen, leggen de besturen het voorgenomen besluit om een VOPR aan te stellen (die voorstellen zal doen voor de inrichting van de OPR) ter instemming voor aan de MR’en. Door de voorlopige ondersteuningsplanraad in te richten als een project en een persoon als projectleider aan te wijzen, worden de opdracht van de VOPR en de voortgang van het proces bewaakt. In de opdracht die de VOPR krijgt, dient recht te worden gedaan aan de claims, concerns en issues van ouders: • inspraak wordt op effectieve wijze georganiseerd, • ouders kunnen meebeslissen over de inhoud van het ondersteuningsplan en over de kwaliteit van het ondersteuningsaanbod.
3.2 Samenstelling OPR Om de OPR op democratische wijze in te richten, ligt het voor de hand dat elke MR twee leden (een ouder en een personeelslid) afvaardigt. Dan wordt de OPR echter zeer omvangrijk. Daarom is het belangrijk goed na te denken over de grootte en de samenstelling van de OPR. Maar vooral ook: hoe betrek je ouders bij de OPR? Het zijn de schoolbesturen die uiteindelijk de definitieve OPR instellen en het bijbehorende statuut en reglement vaststellen (met instemming van tweederde van de leden van de OPR). Schoolbesturen dienen hierbij rekening te houden met de voorstellen van de VOPR. Belangrijk gegeven is dat elke MR in de OPR vertegenwoordigd moet zijn. In het medezeggenschapsreglement van de OPR wordt de wijze van afvaardiging geregeld. Er zijn verschillende mogelijkheden: De schoolbesturen maken de eerste keuze. Als alle MR’en een directe afvaardiging in de OPR hebben, wordt de OPR zoals gezegd waarschijnlijk te omvangrijk. In dat geval ontkomt men dan ook niet aan een indirecte afvaardiging, bijvoorbeeld door de helft van het aantal schoolbesturen ouders voor de OPR te laten afvaardigen. De andere helft van de schoolbesturen vaardigen personeelsleden af. Een andere mogelijkheid van indirecte afvaardiging is dat men de MR’en clustert, bijvoorbeeld per schoolsoort, denominatie of bestuursgrootte. Elke MR cluster vaardigt een lid voor de OPR af.
15
De indirecte afvaardiging kan door verkiezingen of benoemingen worden geregeld (zie 3.3). Er zijn veel verschillende vormen van verkiezingen te bedenken. Naast de deskundigheid van personen, kunnen ook bestuursgrootte, schoolsoorten en denominatie een rol spelen. Het is in ieder geval wenselijk dat er sprake is van een breed draagvlak onder alle deelnemers aan het samenwerkingsverband.
Handreiking • Directe of indirecte afvaardiging van MR’en in OPR. • Bepalen op welke wijze MR-leden worden afgevaardigd: - Verkiezingen algemeen of via MR’en (als er meer kandidaten zijn dan zetels). - Aanwijzing/benoeming door MR’en. - Kandidaten worden geacht te zijn verkozen (bij minder of evenveel kandidaten dan zetels).
Met het oog op effectief vergaderen, een werkbare samenstelling en het borgen van kwaliteit, adviseren wij een OPR van minimaal acht en maximaal veertien leden.
3.3 Ouders werven Bij de eerste keer dat de OPR wordt ingericht, gebeurt dit onder verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Zij kan daarvoor een verkiezingscommissie aanstellen. De VOPR kan bijvoorbeeld als verkiezingscommissie optreden.
Verkiezingen houden Mogelijkheden om ouders te werven: • Het samenwerkingsverband doet een algemene oproep aan ouders om zich als kandidaat voor de OPR te melden. Deze oproep kan bijvoorbeeld via de schoolbesturen bij de scholen worden uitgezet middels de schoolkrant. • MR’en wijzen kandidaten aan vanuit hun midden. • MR’en doen een oproep onder hun eigen achterban. Mogelijkheden voor verkiezingen ouders : • De MR’en stemmen (per ouder of per oudergeleding) op (aangewezen) kandidaten. Zij brengen(per ouder of per oudergeleding) evenveel stemmen uit als het aantal zetels dat voor de oudergeleding beschikbaar is. Stel er zijn vier zetels voor ouders in de OPR. De ouderleden (of oudergeledingen) van de MR’en kunnen dan maximaal vier stemmen uitbrengen op basis van het profiel van de kandidaat. Op elke kandidaat mag één stem worden uitgebracht. De vier kandidaten met
16
de meeste stemmen nemen als ouder plaats in de OPR. Als kandidaten evenveel stemmen hebben gekregen, dan beslist het lot. Zijn er minder kandidaten dan zetels, dan zijn deze kandidaten gekozen. • Een variant op deze werkwijze: bij het stemmen op de vier voorkeurskandidaten geeft de MR een rangorde in zijn keuze aan. Bijvoorbeeld kandidaat B is favoriet gezien zijn profiel. Hij krijgt rangorde 1, kandidaat C krijgt rangorde 2, kandidaat A krijgt rangorde 3 en kandidaat D krijgt rangorde 4.
Ouders aanwijzen/benoemen Bij een samenwerkingsverband met weinig schoolbesturen worden de ouders benoemd/aangewezen door de oudergeledingen van de MR’en. De ouderleden van de MR’en bepalen welke kandidaten zij op basis van hun profiel afvaardigen in de OPR. Variant: MR’en geven mandaat aan de GMR om namens hen leden af te v aardigen voor de OPR. De GMR’en bepalen vervolgens zelf of zij verkiezingen houden of ouders benoemen op basis van hun profiel.
Handreiking • Omvang OPR: minimaal acht en maximaal veertien leden. • De helft van het aantal leden van de OPR zijn ouders.
3.4 Medezeggenschapsreglement Het samenwerkingsverband moet een reglement opstellen voor de inrichting van de OPR. Dit is voor schoolleiders en besturen belangrijke informatie, omdat hierin heel duidelijk de kaders worden aangeven. Naast de wijze van afvaardiging, worden in het medezeggenschapsreglement de volgende zaken geregeld: • Aantal leden. • Zittingsduur. • De wijze waarop de OPR en het samenwerkingsverband elkaar informeren (onder meer termijnen). • Wanneer de achterban wordt geraadpleegd. • Geheimhouding. • Geschillenbeslechting. Veder kan in het reglement worden opgenomen dat zetels rouleren per zittingsduur en dat men werkt met zogenaamde kwaliteitszetels of profielschetsen.
17
3.5 Profiel Om tot een ‘professionele’ OPR te komen, is het van belang dat de oudergeleding van de OPR enige kennis heeft over onderwijs en met name over het speciaal onderwijs. Een zekere deskundigheid in de OPR vergroot de kwaliteit van de medezeggenschap. Daarom is het belangrijk dat er een duidelijk profiel wordt opgesteld voor de oudergeleding van de OPR. In onderstaand voorbeeld maken we onderscheid tussen algemene en specifieke competenties.
Profiel ouderleden OPR • Algemene competenties De ouder - heeft oog voor maatschappelijke ontwikkelingen en de betekenis hiervan voor het onderwijs, - is in staat strategisch te denken, - beschikt over sociale en communicatieve vaardigheden, - is in staat samenwerkingsrelaties op te bouwen, - heeft gevoel voor politieke verhoudingen, - heeft een analytisch vermogen. • Specifieke competenties: De ouder: - heeft kennis van/ervaring met leer- en ontwikkelingsondersteuning (zowel voor meer- als minderbegaafden), - heeft kennis van/ervaring met fysiek medische ondersteuning, - heeft kennis van/ervaring met sociaal-emotionele ondersteuning, - heeft kennis van/ervaring met ondersteuning in de thuissituatie.
3.6 Vergaderingen en faciliteiten Ervan uitgaande dat vergaderingen gedegen worden voorbereid, menen wij dat een vergaderfrequentie van twee of drie keer per jaar voldoende is. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de OPR uitsluitend bijeenkomt om (al of niet) met het ondersteuningsplan in te stemmen. Dit is slechts één keer in de vier jaar het geval. Eens in de vier jaar vergaderen is onvoldoende om draagvlak voor, binding met en kwaliteit binnen de OPR te behouden. Het is van belang dat de OPR goed wordt gefaciliteerd. Alleen dan kunnen ouders een effectieve bijdrage leveren aan het medezeggenschapsproces en kunnen zij
18
functioneren als serieuze gesprekspartner van het samenwerkingsverband. In dat kader is het van belang dat duidelijk is tot welke informatie leden van de OPR toegang hebben en welke procedures daarvoor gelden. Ook staat het samenwerkingsverband toe dat de OPR gebruikmaakt van voorzieningen die zij nodig heeft om haar taken uit te voeren, bijvoorbeeld een vergaderruimte en kopieerfaciliteiten. Het is vooral voor ouders belangrijk dat er faciliteiten beschikbaar zijn voor scholing en voor het inschakelen van deskundigen. Zij moeten de kosten daarvan kunnen declareren bij het samenwerkingsverband. Ook kan het samenwerkingsverband overwegen om de ouderleden van de OPR een onkostenvergoeding te geven.
Handreiking • Vergaderfrequentie: twee a drie keer per jaar. • Er zijn gedegen faciliteiten voor de OPR.
19
1. Terminologie en wettelijk kader 2. Claims, concerns en issues 3. Inrichting en facilitering
Communicatie en informatie
4. Communicatie en informatie
4 Communicatie en informatie Als het gaat om de betrokkenheid van ouders blijkt informatie de verbindende schakel te zijn. Ouderbetrokkenheid staat of valt met informatie. Of inspraak van ouders nu op een formele of op een informele wijze plaatsvindt, een betrokken ouder is een geïnformeerde ouder. Met de invoering van passend onderwijs krijgt het samenwerkingsverband belangrijke taken en verantwoordelijkheden. In dat kader wordt er vanuit het samenwerkingsverband met meerdere doelgroepen gecommuniceerd. Zo moet het samenwerkingsverband ouders en professionals informeren over haar functie en taken en over de keuzes die zij maakt om haar taken goed uit te voeren. De communicatie van de OPR gaat vooral over de wijze waarop zij de medezeggen schap organiseert. De OPR informeert haar achterban over de thema’s waarop die medezeggenschap betrekking heeft. Hoewel de OPR zonder last of ruggespraak handelt, bevordert zij het draagvlak voor passend onderwijs als ze ouders goed informeert. Ook is het van belang dat de OPR zelf goed wordt geïnformeerd. Het is raadzaam om in een communicatieplan vast te leggen met welke partijen en op welke wijze de OPR communiceert. We hebben in elk geval te maken met de volgende informatiestromen: • Communicatie van het samenwerkingsverband met de OPR. • Communicatie van de OPR met de achterban. • Communicatie van het samenwerkingsverband met ouders. In al deze informatiestromen gaat het om informeren, voorlichting, werving en draagvlak.
4.1 Communicatie van het samenwerkingsverband met de OPR Vooruitlopend op de invoering van passend onderwijs, dient medezeggenschap te worden bevorderd. Er is een gemeenschappelijk centraal steunpunt medezeggenschap gevormd om samenwerkingsverbanden en medezeggenschapsraden te ondersteunen bij de invoering van medezeggenschap op het niveau van het samenwerkingsverband
21
(zie bijlage 2). Ouderorganisaties, het LAKS en de vakorganisaties zullen plannen opstellen voor de wijze waarop deze ondersteuning zal worden ingevuld. Zolang er nog geen OPR is, moeten deze organisaties en het samenwerkingsverband ouders informeren over de stappen die nodig zijn om tot een OPR te komen. Zoals gezegd, verdient het aanbeveling om hiervoor een voorlopige ondersteuningsplanraad in te richten (zie 3.1). Als de OPR er eenmaal is, heeft het samenwerkingsverband de taak om de leden van de raad te informeren over de taken, bevoegdheden en v erantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband bij het realiseren van passend onderwijs en over de uitvoering daarvan. Dit gebeurt in ieder geval op de momenten dat de OPR gebruikmaakt van haar instemmings-, informatie-, bespreek- en/of overlegrecht. Het samenwerkingsverband dient zich echter niet tot deze momenten te beperken. Met het oog op de betrokkenheid van de OPR, bevelen wij aan dat het samen werkingsverband meerdere keren per jaar met de OPR vergadert en de OPR ook tussentijds schriftelijk informeert. Daarnaast kan de OPR zelf informatie vergaren, bijvoorbeeld uit jaarverslagen van schoolbesturen en het samenwerkingsverband en door het raadplegen van de achterban en van beleidsevaluaties.
4.2 Communicatie van de OPR met de achterban De (V)OPR heeft de taak om goed met de achterban te communiceren. Zij communiceert met de achterban over de inspraak, de gehanteerde werkwijze en de gemaakte keuzes. De communicatie met de (G)MR is een belangrijk punt. Informatie is een verbindende schakel. De betrokkenheid van ouders en van personeel bij de OPR staat of valt met een goede informatievoorziening. Het is raadzaam (niet verplicht) om regelmatig te overleggen met de (G)MR’en. Middels dit overleg informeert de OPR de achterban en laat zij zichzelf informeren over de ideeën en wensen van de achterban. Dat heeft de OPR nodig om tot een goede besluitvorming te komen. Om dit overleg te waarborgen, kan de OPR één lid aanwijzen (de communicatie contactpersoon) die zorg draagt voor de communicatie met de (G)MR’en. Als dat teveel vergt van deze persoon, kan men deze taak over een aantal leden verdelen. Dit maakt het ook voor de MR’en eenvoudiger om in gesprek te gaan met een lid van de OPR. In principe kan het contact met deze persoon op elk (relevant) moment plaatsvinden. Ook de overlegmomenten tussen de OPR en het samenwerkingsverband kunnen worden benut voor de communicatie met de achterban, onder meer door over deze
22
momenten te communiceren met de (G)MR’en (een indirecte communicatie met ouders). Daarnaast kan de OPR het draagvlak vergroten door ouders te betrekken bij andere activiteiten die de OPR onderneemt. Zij kan ouders bereiken door gebruik te maken van de communicatiemiddelen van de besturen en de scholen, zoals websites, schoolkranten en nieuwsbrieven. Het spreekt voor zich dat de OPR ouders informeert over de inhoud van het reglement en het statuut van de OPR (zie 3.4).
4.3 Communicatie van het samenwerkingsverband met ouders Het samenwerkingsverband informeert ouders en scholen over de activiteiten die zij uitvoert en over het functioneren van haar organisatie. In het ondersteuningsplan is beschreven hoe het samenwerkingsverband uitvoering geeft aan haar taken en hoe zij ouders informeert over ondersteuningsvoorzieningen en onafhankelijke ondersteuningsmogelijkheden. Ook geeft het samenwerkingsverband ouders informatie over de functie van de OPR als inspraakorgaan. In de communicatie van het samenwerkingsverband met ouders spelen de schoolbesturen en de scholen een belangrijke rol. Directies en leerkrachten geven de informatie van het samenwerkingsverband door aan de ouders. Daarom moeten de scholen goed geïnformeerd zijn over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijk heden en het functioneren van het samenwerkingsverband en van de OPR. Het samenwerkingsverband communiceert dus via professionals met de ouders. Het is verstandig om met elkaar afspraken te maken en vast te leggen over de manier waarop informatie wordt doorgegeven en uitgewisseld. Naast de formele weg (via de OPR) kan het samenwerkingsverband (al dan niet via de scholen) informele activiteiten organiseren om ouders te bereiken. In onderzoek van CPS (20112) geven ouders aan dat ze informele contacten die leiden tot informatieoverdracht zeker zo belangrijk vinden als de formele inspraak. Door het organiseren van ouderplatforms, thema-avonden of andere activiteiten wordt informatie uitgewisseld: ouders krijgen informatie over de activiteiten van het samenwerkingsverband en de OPR en zij maken kenbaar wat zij vinden van het functioneren en van de besluiten van het samenwerkingsverband en de OPR. Op deze manier wordt het draagvlak vergroot.
2
Boer, H. de, Janssen, V., & Rooijen, K. van (2011). Ouders en Passend onderwijs, Amersfoort: CPS., www.onderwijsinontwikkeling.nl.
23
Handreiking Tips voor goede communicatie • Er is een grote afstand tussen het samenwerkingsverband en de scholen. Maak een communicatieplan, wijs een contactpersoon aan en volg binnen het samenwerkingsverband een eenduidige werkwijze. • Gebruik de informatiekanalen van de scholen en de besturen om ouders te bereiken. Informeer de ouders via nieuwsbrieven, schoolkranten, en websites van de besturen en de scholen (zie bijlage 1 voor een voorbeeldtekst). • Vertel ouders wat het samenwerkingsverband doet en leg de organisatie structuur uit. Geef aan welke ondersteuningsvoorzieningen het samen werkingsverband biedt en welke inspraakmogelijkheden er zijn. • Organiseer ruim voor de inrichting van de OPR een thema-avond over passend onderwijs en de OPR.
24
Bijlagen
Bijlagen 1. Voorbeeldtekst voor website
en schoolkrant
2. Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs
Bijlage 1 Voorbeeldtekst voor website en schoolkrant
De ondersteuningsplanraad In het samenwerkingsverband passend onderwijs werken alle reguliere en speciale scholen (cluster 3 en 4) van het primair onderwijs in de regio . . . . . . . . (hier gemeenten noemen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . samen om te zorgen voor een dekkend netwerk van ondersteuningsvoorzieningen voor alle leerlingen. Elke school legt vast welke voorzieningen zij heeft voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze zogenaamde ‘schoolondersteuningsprofielen’ zijn het vertrekpunt voor het ondersteuningsplan. In dat ondersteuningsplan staat hoe de schoolbesturen het dekkende netwerk van ondersteuningsvoorzieningen in de regio realiseren. Er staan afspraken in over: • de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en -voorzieningen aan de scholen in de regio, • de criteria voor de plaatsing van leerlingen in het speciaal onderwijs, • de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteunings behoeften, • de wijze waarop ouders worden geïnformeerd over ondersteunings voorzieningen. De ondersteuningsplanraad (OPR) is de speciale medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband. Daarin zitten ouders en leerkrachten. Samen oefenen zij invloed uit op voorgenomen besluiten van het samen werkingsverband.
26
Belangrijkste taak van de OPR is dat zij moet instemmen met het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband (instemmingsrecht). Maar ook kan de OPR onderwerpen die zij belangrijk vindt op de agenda van het samenwerkingsverband zetten of op eigen initiatief adviezen geven aan het samenwerkingsverband. Om haar taak goed te kunnen uitvoeren, is het belangrijk dat er gemotiveerde ouders en leerkrachten in de OPR zitten, die enige relevante kennis en ervaring hebben. Ouders die zich beschikbaar willen stellen voor de OPR kunnen dat kenbaar m aken bij de (G)MR van de eigen school. Het is mogelijk dat hiervoor verkiezingen worden gehouden.
27
Bijlage 2 Steunpunt medezeggenschap passend onderwijs In december 2012 hebben vertegenwoordigers van de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO), ouderorganisaties, vakbonden, sectorraden en LAKS het steunpunt Medezeggenschap Passend Onderwijs geïnstalleerd. Het steunpunt biedt handreikingen en begeleiding aan (G)MR’en, geeft voorlichting aan ouders en personeel en zal de oprichting van de ondersteuningsplanraden monitoren. Er worden een telefonische helpdesk en een online informatiecentrum ingericht. Meer informatie: www.voo.nl www.steunpuntpassendonderwijs.nl
28
Met de invoering van de wet passend onderwijs moeten de te vormen samenwerkingsverbanden passend onderwijs een medezeggenschapsorgaan in het leven roepen. In deze zogenaamde ‘ondersteuningsplanraad’ (OPR) zitten vertegenwoordigers van (G)MR’en. Deze publicatie zoomt in op de deelname van ouders aan de OPR. Hun stem is belangrijk als het gaat om passend onderwijs. Naast algemene informatie over de OPR, biedt deze publicatie schoolleiders en besturen handreikingen om ouders te informeren over en te betrekken bij de OPR.
2