DE OMGEVINGSVERGUNNING Essenscia-forum “Milieu, Veiligheid en Gezondheid”
Naam : Functie : Datum :
Steven Betz (
[email protected]) Senior adviseur milieu & ruimtelijke ordening kenniscentrum Voka-Vlaams netwerk van ondernemingen 21 mei 2014
Inhoudstafel I. II. III. IV. V. VI. VII. VIII. IX. X. XI. XII. XIII. XIV. XV.
Totstandkoming van het ontwerpdecreet Kenmerken en opzet Toepassingsgebied Bevoegde overheid Advies Procedure Duur van de vergunning Flankerende maatregelen: evaluaties Wijzigingsbepalingen natuurdecreet en DABM Schema verhouding OVD t.o.v. VCRO en titel VDABM Overgangsregeling Handhaving Nog uit te werken Timing ? Besluit : Beoogde winsten van deze hervorming
I. Totstandkoming ontwerpdecreet
II. Kenmerken en opzet Ambitie is sneller, beter en eenvoudiger… Geïntegreerde procedure en beslissing Uniforme en transparante procedures Korte en gesanctioneerde beslissingstermijnen Beslissingsbevoegdheid leggen waar ze thuishoort Vergunningen met permanent karakter Toepassing principe bestuurlijke lus …
II. Kenmerken en opzet
Bron van bovenstaande figuur:: VVSG
III. Toepassingsgebied Van toepassing op : 1. Bouwvergunning 2. Milieuvergunning 3. Verkavelingsvergunning
Ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek Ontwerpdecreet: “Als het project zowel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen als de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten omvat en die aspecten onlosmakend met elkaar verbonden zijn, wordt de vergunningsaanvraag ingediend zowel voor de stedenbouwkundige handelingen als voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten” MvT “… verhinderen geenszins dat een vergunning voor een project met aspecten die niet onlosmakelijk verbonden zijn, fasegewijs wordt aangevraagd en vergund of dat nadien een vergund project niet kan worden verbouwd of veranderd.”
IV. Bevoegde overheid Vlaamse Regering
Vlaamse Projecten
Deputatie
Klasse 1 projecten die niet voorkomen op de gesloten lijsten van gemeentelijke of Vlaamse projecten provinciale projecten
Gemeente
de gemeentelijke projecten al de rest
IV. Bevoegde overheid Vlaamse Regering
Vlaamse Projecten
Limitatieve lijst
Lijninfrastructuur- en leidingennetwerken (op Vlaams niveau) Vlaamse poorten, havens en zeewering, Energievoorziening (op Vlaams niveau) Afvalverwerking (op Vlaams niveau) Projecten met een ruimtelijke en/of mobiliteitsimpact op Vlaams niveau of met een Vlaams strategische belang, ,,.
IV. Bevoegde overheid Lijninfrastructuur op Vlaams niveau Hoofdwegen, primaire wegen (cat.I&II) en secundaire wegen(cat.I) Spoorwegen voor het personen- en/of goederenvervoer Luchthaveninfrastructuur Vlaamse waterlopen en de onbevaarbare waterlopen van de 1e categorie infrastructuur van bedrijventerreinen, opgenomen in een GRUP in kader van ENA …
IV. Bevoegde overheid Vlaamse poorten, havens en zeewering De Vlaamse zeehavens Havens voor de binnenscheepvaart De nationale en regionale luchthavens in Vlaanderen De Internationaal georiënteerde multimodale logistieke parken De nautische ontsluiting van de Vlaamse zeehavens De ontwikkeling en uitbouw van de strategische zeewering en kustverdediging Strategische waterbeheersingsprojecten van bovenlokaal belang Tijdelijke vergunningen noodzakelijk ter realisatie van de Vlaamse poorten, havens en zeewering …
IV. Bevoegde overheid Energievoorziening Grootschalige energie-productievoorzieningen transmissienet en het plaatselijk vervoersnet van elektriciteit Geothermie … Afvalverwerking Grootschalige afvalverwerkingsinstallaties Verwerking van splijtstoffen; Baggerstorten, …
IV. Bevoegde overheid
Projecten met een ruimtelijke en/of mobiliteitsimpact op Vlaams niveau of met een Vlaams strategisch belang Handel, recreatie en kantoren met meer dan 50.000m² bruto vloeropp. Golfterreinen vanaf 18 holes …
IV. Bevoegde overheid Deputatie
Klasse 1 projecten die niet voorkomen op de gesloten lijsten van gemeentelijke of Vlaamse projecten
provinciale projecten
Industriële MER-inrichtingen (drempelwaarden project-MER-Besluit) SEVESO-inrichtingen IPPC (IED) – inrichtingen BKG-inrichtingen Overige klasse 1 inrichtingen als resultaat van de herindeling van de Vlaremlijst op basis van kwantitatieve en kwalitatieve analyse DECLASSERING : DOORSCHUIVEN VAN HUIDIGE KLASSE 1 INRICHTINGEN/ACTIVITEITEN NAAR KLASSE 2
IV. Bevoegde overheid DECLASSERING VR kiest nu voor een gefaseerde declassering: Fase 1: Voorbereidingsfase (+/- 5.000 (=20%) klasse 1 bedrijven verhuizen naar klasse 2 waardoor voortaan beoordeling door gemeente gebeurt in plaats van provincie)
Fase 2: Start Omgevingsvergunning Na evaluatie ( 2 jaar) mogelijk verdere declassering
IV. Bevoegde overheid DECLASSERING In de eerste fase wordt de declassering beoogd van inrichtingen die minder complex zijn. Uitgangspunten: de beperkte complexiteit van de productieprocessen; het beperkte en lokale karakter van de hinder en de risico’s die ze met zich meebrengen; het feit dat voor deze inrichtingen meestal geen bijzondere voorwaarden moeten worden opgelegd; de spreiding van de inplanting over heel Vlaanderen. het niet gevat zijn door een Vlaams actieplan zoals met betrekking tot zogenaamde ‘hot spots’.
IV. Bevoegde overheid DECLASSERING : Voor enkele rubrieken worden drempels ingevoerd of opgetrokken: voor de afvalrubrieken die geen drempel (opslaghoeveelheid) hadden en steeds klasse 1 waren, wordt een drempel bepaald en voor de rubrieken met zeer lage drempels voor klasse 1 wordt de drempel opgetrokken:
Voor benzinestations, mestopslagplaatsen en vast opgestelde motoren worden de drempels opgetrokken.
IV. Bevoegde overheid DECLASSERING Enkele rubrieken worden volledig gedeclasseerd: schietstanden; zwembaden; stoomgeneratoren; vervaardigen van tabakswaren inrichtingen met louter mechanische bewerkingen (diamant-, hout, leder-, metaal-, natuur-en kunststofbewerking, …) … Klasse-2 inrichtingen en activiteiten van openbare besturen, zullen niet meer door de deputatie maar door het CBS worden vergund.
Deputatie
IV. Bevoegde overheid Klasse 1 projecten die niet voorkomen op de gesloten lijsten van gemeentelijke of Vlaamse projecten provinciale projecten
Handel, recreatie en kantoren : projecten tussen de 7.500m² en 50.000m² bruto vloeropp. gelegen in buitengebied of in kleinstedelijk gebied projecten die via ruimtelijke planning aan het provinciale niveau zijn toegewezen (golfterreinen +9holes, ontwikkeling bedrijven- terreinen die volgen PRUP aangeduid zijn als bijzonder of specifiek economisch knooppunt, middelgrote en grote windturbines, ontginningen, …) Onbevaarbare waterlopen categorie II en hun aanhorigheden
IV. Bevoegde overheid Gemeente
de gemeentelijke projecten Alle andere gevallen
Van gemeentelijke projecten was in de eerdere teksten nog geen sprake. Nog op te maken limitatieve lijst (VR) Gedacht wordt aan latere vergunningsdossiers die kaderen in de voortzetting van gemeentelijke projecten, waarvoor anders provincie of gewest bevoegd zou zijn.
V. Advies Oprichting omgevingsvergunningscommissies 5 provinciale omgevingsvergunningscommissies; 1 gewestelijke omgevingsvergunningscommissie. Kenmerken geen advies = gunstig advies; VR bepaalt wie, hoe en binnen welke termijn advies wordt verstrekt. Adviesinstanties. klassieke adviesorganen: AMV, RO, OVAM, VMM,..; CBS of gemeentelijk omgevingsambtenaar …
V. Advies Provinciale Omgevingsvergunningscommissie Steeds wanneer de Provincie moet oordelen: In eerste aanleg (klasse 1 + gesloten lijst) In graad van beroep (beroep tegen beslissing gemeente) Bij ondersteuning van gemeente: Klasse 2 A (= huidige klasse 1-bedrijven die weldra gedeclasseerd worden) Wanneer gemeente “rechter en partij” is Bij complexe dossiers Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie Steeds wanneer het Vlaamse Gewest moet oordelen: In eerste aanleg (gesloten lijst) In graad van beroep (beroep tegen beslissing Provincie)
VI. Procedure Het aantal bestaande procedures uit de VCRO en het MVD wordt gereduceerd tot 2 vergunningsprocedures en één beroepsprocedure twee procedures in eerste administratieve aanleg: -
vereenvoudigde vergunningsprocedure Geen openbaar onderzoek
-
gewone vergunningsprocedure Altijd met openbaar onderzoek
één procedure in laatste administratieve aanleg
VI. Procedure Vereenvoudigde procedure
Indienen bij CBS/dep/VR (beveiligde zending) Onderzoek ontvankelijkheid en volledigheid (max. 30 dagen). Startdatum procedure * Stilzwijgend ontvankelijk en volledig na 30 dagen * Geen openbaar onderzoek Geen omgevingsvergunningscommissie Soms adviezen vragen Beslissing binnen 60 dagen na * 35 dagen “wachttermijn” voor gebruik van vergunning
VI. Procedure .
VI. Procedure Beslissingstermijnen zijn vervaltermijnen Kenmerken Gesanctioneerde beslissingstermijnen, indien geen beslissing: eerste aanleg → weigering van de vergunning; tweede aanleg → beroep afgewezen, beslissing eerste aanleg is definitief.
VI. Procedure
Integratie MER/OVR:
Als de vergunningsaanvraag een MER of een OVR over een project omvat, behandelt het openbaar onderzoek ook de inhoud van dat rapport. Als de afdeling bevoegd voor MER en OVR het betreffende rapport afkeurt, dan wordt de vergunningsprocedure van rechtswege stopgezet.
VI. Procedure
De initiatiefnemer kan voorafgaand aan het indienen van de vergunningsaanvraag aan de dienst-MER/OVR vragen dat het projectMER/OVR inhoudelijk op zijn kwaliteit wordt getoetst. Het resultaat van de toetsing leidt tot de voorlopige goed- of afkeuring van het project-MER/OVR. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen
VI. Procedure Organisatie v/h vooroverleg. de initiatiefnemer kan, eenmaal een realistische projectstudie voorhanden, ter voorbereiding van zijn vergunningsaanvraag verzoeken om een projectvergadering met de bevoegde overheid en de adviesinstanties; de projectvergadering beoogt de procedurele afstemming tussen de betrokken overheden en de eventueel nodig geachte bijsturingen van het project; de VR kan nadere regels bepalen en het toepassingsgebied beperken.
VI. Procedure Wijzigen van de vergunningsaanvraag na opstarten procedure.
Wijzigingen van het voorwerp van de aanvraag kunnen worden aangebracht indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het leefmilieu of de goede ruimtelijke ordening; de wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend; de wijzigingen brengen geen schending van de rechten van derden met zich mee. Wijzigingen van het voorwerp van de aanvraag die niet voldoen aan de voormelde voorwaarden: de bevoegde overheid kan, op verzoek van de vergunningsaanvrager, een tweede openbaar onderzoek organiseren waarbij ze de adviezen een tweede keer inwint.
VI. Procedure
Bestuurlijke lus. Als de bevoegde overheid vaststelt dat een onregelmatigheid werd begaan die kan leiden tot een vernietiging van de beslissing, kan ze de onregelmatigheid herstellen. Ze kan in voorkomend geval een tweede openbaar onderzoek organiseren of de adviezen een tweede keer inwinnen.
In tweede aanleg mag de toepassing van de bestuurlijke lus niet leiden tot een miskenning van de rechten van derden.
VII. Duur van de vergunning ONDERZOEK AMV : binnen de vergunningstermijn van 20 jaar wordt gemiddeld 5,8 keer de vergunningstoestand geactualiseerd (verandering vergunningstoestand + wijziging voorwaarden); in 5% van de aanvragen wordt de vergunning tot het verder exploiteren en veranderen geheel of gedeeltelijk geweigerd;
in 1,25% van de dossiers betrof die weigering ook de verdere exploitatie. CONCLUSIE
door de frequente beoordeling bij wijziging van de vergunningstoestand, krijgt de beoordeling om de 20 jaar een relatief karakter voor een heel beperkt aantal inrichtingen is er een weigering tot hervergunning
VII. Duur van de vergunning VOORDELEN VAN HET SCHRAPPEN VAN VERVALTERMIJN IN MV Meer rechtszekerheid Milieuvergunning vandaag max. voor maximaal 20 jaar
Vermindering van administratieve lasten en kosten Wegvallen van de hervergunningsprocedure Hierdoor valt ook de verplichting weg om bij iedere (loutere) hervergunning een passende beoordeling of een milieu-effectenrapportage uit te voeren.
VII. Duur van de vergunning In memorie van toelichting “De omgevingsvergunning is van onbepaalde duur. In afwijking van de algemene regel kan in een aantal uitzonderlijke gevallen een omgevingsvergunning van bepaalde duur worden verleend.” …
“In geval de vergunningverlenende overheid een vergunning van bepaalde termijn toekent, moet deze termijn beperkt blijven tot de onderdelen van het project die vallen onder de voormelde uitzonderingsgevallen. “
VII. Duur van de vergunning Algemene regel: voor onbepaalde duur Uitzonderingsregel: voor bepaalde duur 1) op verzoek van de vergunningsaanvrager; 2) voor projecten die uitsluitend tijdelijke inrichtingen of activiteiten omvatten 3) als de exploitatie betrekking heeft op een grondwaterwinning of een ontginning; 4) als een omgevingsvergunning op proef noodzakelijk is; 5) met het oog op de herlokalisatie van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit die niet verenigbaar is met de ruimtelijke bestemming; 6) als met toepassing van artikel 4.4.4. VCRO een omgevingsvergunning voor bepaalde duur mogelijk wordt geacht voor een project dat in strijd is met een stedenbouwkundig voorschrift;
VII. Duur van de vergunning 7) om rekening te kunnen houden met: a) de localiseerbare gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven opgenomen in een voorafgaand aan de indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning definitief vastgesteld ruimtelijk structuurplan; b) de stedenbouwkundige voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan; 8) voor constructies die door de aard ervan een tijdelijk karakter hebben; 9) voor veranderingen van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor de initiële omgevingsvergunning voor een bepaalde duur is verleend; De vergunning van bepaalde duur die verleend werd obv 7°,a, wordt geacht van onbepaalde duur te zijn verleend, indien bij het verstrijken van de vergunningstermijn de gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven niet zijn verankerd in een definitief vastgesteld RUP
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Wanneer kunnen vergunningsvoorwaarden gewijzigd worden? Bij een specifieke evaluatie die worden uitgevoerd ter controle van implementatie op werkvloer van een nieuwe BBT-studie of van een door de VR goedgekeurd programma’s of plannen ter bescherming van de mens en het leefmilieu
Bij een integrale evaluatie waarbij conformiteit van bedrijf met omgeving en wetgeving gecontroleerd wordt. (RIE-bedrijven) Bij toepassing van artikel 45 VLAREM I waarmee exploitant, overheid of derden kunnen verzoeken om voorwaarden aan te passen
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Evaluatieprogramma’s: evaluaties worden uitgevoerd op basis van voortschrijdende meerjarenprogramma’s; de meerjarenprogramma’s worden vastgesteld o door de AMV voor projecten waarvoor de deputatie of VR de vergunningverlenende overheid is; o door het CBS voor projecten waarvoor de gemeente de vergunningverlenende overheid is de meerjarenprogramma’s gelden voor vijf jaar, worden jaarlijks geactualiseerd en afgestemd op de programmatorische aanpak van de milieuhandhaving; de meerjarenprogramma’s en de uitvoeringsgraad ervan worden jaarlijks openbaar gemaakt
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Huidig artikel 45 Vlarem I wordt +/- behouden: een verzoek tot bijstelling van de milieuvoorwaarden kan worden ingeleid door : de in eerste aanleg voor de inrichting bevoegde overheid (ambtshalve) de evaluerende instanties als gevolg van een evaluatie die zij hebben uitgevoerd de leidend ambtenaar van de adviesinstanties voor zover het verzoek wordt ingediend binnen een termijn van dertig dagen die zich situeert voor de maand waarin de uitvoering van de evaluatie zou plaatsvinden het betrokken publiek de bevoegde toezichthouder de procedure bijstelling milieuvoorwaarden komt overeen met de gewone vergunningsprocedure
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Wanneer kan naast de vergunningsvoorwaarden ook het voorwerp of de duur van de milieuvergunning gewijzigd worden? Een verzoek kan worden ingediend door: de in eerste aanleg voor de inrichting bevoegde overheid (ambtshalve) het betrokken publiek; de leidend ambtenaar van de bevoegde adviesinstanties. Tijdstip van indiening: binnen een termijn van 30 dagen vanaf de bekendmaking van het verstrijken van elke exploitatieperiode van 20 jaar; bekendmaking gebeurt in de periode van 6 maanden die de datum van het verstrijken van de exploitatietermijn van 20 jaar voorafgaat.
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Wanneer kan naast de vergunningsvoorwaarden ook het voorwerp of de duur van de milieuvergunning gewijzigd worden? (vervolg) Niet elk bezwaar kan aanleiding geven tot het opstarten van de procedure tot bijstelling van de omgevingsvergunning:
onderzoek door de omgevingsvergunningscommissie naar de kennelijke ongegrondheid van de motieven van een bezwaar van een overheidsinstantie dat niet de toepassing van een door de VR goedgekeurd programma of plan als voorwerp heeft en van de bezwaren van het betrokken publiek. de vaststelling door de omgevingsvergunningscommissie dat de motieven kennelijk ongegrond zijn, leidt automatisch tot de definitieve stopzetting van de procedure. .
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Wanneer kan naast de vergunningsvoorwaarden ook het voorwerp of de duur van de milieuvergunning gewijzigd worden? (vervolg) Mogelijke gevolgen: Het voorwerp van de vergunning kan worden beperkt voor zover de milieuvoorwaarden de onaanvaardbare hinder of risico’s niet kunnen verhelpen. De duur van de vergunning kan worden beperkt voor zover de inrichting onverenigbaar is met de bestemming van het gebied. De resterende duur van de vergunning is minimaal zeven jaar. . .
VIII. Flankerende maatregelen: evaluaties Evaluaties: Wie voert ze uit? Bevoegde dienst van de gemeente Wanneer CBS de vergunningsverlener is in 1ste aanleg POVC Wanneer Deputatie de vergunningverlener is in 1ste aanleg Lijst van inrichtingen en activiteiten (VR) waarvoor POVC advies verleent aan CBS GOVC Wanneer VR de vergunningverlener is
IX. Wijzigingsbepalingen (DABM) Ontwerp van decreet
ART 153. “De verplichting tot het uitvoeren van een project-m.e.r. geldt niet voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning en de omzetting, vermeld in artikel 68 respectievelijk 387 van het decreet van […] betreffende de omgevingsvergunning, tenzij de loutere hernieuwing van de vergunning of de omzetting betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu tot gevolg hebben.” Memorie van toelichting
ART. 153. “Bij een loutere hernieuwing is conform de Europese regelgeving en de rechtspraak van het Hof van Justitie, de opmaak van een project-m.e.r.screeningsnota, een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting of een project-MER niet vereist, tenzij die betrekking heeft op fysieke ingrepen op het leefmilieu. Onder een fysieke ingreep op het leefmilieu wordt verstaan de realisatie van een project zoals onder meer de verdere uitvoering van ontginningswerken, reliëfwijzigingen, opvullen putten en stortplaatsen, bronbemalingen, ontbossing, ed.”
IX. Wijzigingsbepalingen (DABM)
Ontwerp van decreet ART 163. “… Voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning moet geen omgevingsveiligheidsrapport opgemaakt worden.”.
IX. Wijzigingsbepalingen (natuurdecreet) ART 224 “… Voor de loutere hernieuwing van de omgevingsvergunning of omzetting krachtens artikel 388 van het decreet van […] betreffende de omgevingsvergunning moet geen passende beoordeling uitgevoerd worden, tenzij deze loutere hernieuwing van de vergunning of de omzetting betrekking heeft op activiteiten die fysieke ingrepen in het leefmilieu vereisen.” In afwijking van het tweede lid, moet wel een passende beoordeling uitgevoerd worden: Indien ANB ambtshalve of op gemotiveerd verzoek van het betrokken publiek, oordeelt dat er geen passende beoordeling werd uitgevoerd en dat het betrokken project een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken.
Als een passende beoordeling werd uitgevoerd of een advies van de administratie bevoegd voor natuurbehoud is verleend waaruit blijkt dat het uitvoeren van een passende beoordeling niet vereist was, is voldaan aan de verplichtingen van artikel 36ter, §3 (belang bij omzetting)
X. Verhouding OVD t.o.v. VCRO en titel VDABM .
Bron: LNE (presentatie M. Boodts)
XI. Overgangsregeling Eenvoudige omzetting bestaande MV naar permanente omgevingsvergunning indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: de milieuvergunning moet zijn verleend voor een maximumtermijn van 20 jaar op basis van een aanvraag ingediend vanaf 10 september 2002 (uitbreidingen tot het einde van de initiële vergunningstermijn); de vraag tot omzetting wordt ingediend in de periode tussen de vier en de drie jaar vóór einddatum van de bestaande milieuvergunning
het betrokken publiek of een adviesinstantie dient geen bezwaar in tijdens de periode van bekendmaking van de vraag tot omzetting; de inrichting is hoofdzakelijk stedenbouwkundig vergund.
XI. Overgangsregeling Indien een bezwaar wordt ingediend, wordt de vraag tot omzetting behandeld conform de gewone vergunningsprocedure. In alle andere gevallen gebeurt de hervergunning op basis van de normale spelregels.
XII. Handhaving Goedkeuring decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning = Afzonderlijk wijzigingsdecreet dat wordt toegevoegd aan Titel VI VCRO en Titel XVI DABM Poging om de handhavingsmogelijkheden in de milieuwetgeving en in ruimtelijke ordening worden meer gelijkgetrokken. Vandaag bestaat gerechtelijke handhaving zowel in de regelgeving voor milieu als voor ruimtelijke ordening. Maar: bestuurlijke handhaving bestaat momenteel enkel in de milieuwetgeving. handhavingsluik van VCRO gewijzigd wordt naar het voorbeeld van het Milieuhandhavingsdecreet
XII. Handhaving 1. Invoering van het onderscheid stedenbouwkundige misdrijven en inbreuken • Naar analogie met DABM • (Gedepenaliseerde) stedenbouwkundige inbreuken Vb: instandhoudingsmisdrijf in kwetsbare gebieden 2. Uitwisseling van bevoegdheden en vaststelling tussen RO en milieu • Zowel in VCRO als DABM wordt mogelijkheid voorzien om PV’s en verslagen van vaststelling uit te wisselen • Bevoegdheden van de toezichthouders, verbalisanten, ambtenaren en personeelsleden van gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden inzake vaststellingen van milieu- en stedenbouwkundige misdrijven in PV’s en verslagen van vaststelling worden uitgebreid naar de beide domeinen
XII. Handhaving
3.
Invoering van een bestuurlijke handhaving langs de zijde van RO • Mogelijkheid tot het opleggen van bestuurlijke boetes en bestuurlijke maatregelen (// DABM) • Bestuurlijke handhaving: Bestuurlijke beboeting (nieuw) Het stakingsbevel Bestuursdwang (nieuw) Last onder dwangsom • Rechterlijke handhaving blijft wel principieel voorrang hebben op bestuurlijke handhaving. • Uitvoeringsbesluit + handhavingsprogramma bepalen nog welke misdrijven en inbreuken de bestuurlijke handhaving open staat.
XII. Handhaving
4.
Handhavingsprogramma: beleidsmatige afspraken inzake vaststelling, vervolging en uitvoering
• Handhavingsbeleid inzake RO zal voortaan aangestuurd door een handhavingsprogramma (// DABM) • Handhavingsprogramma stelt de beleidslijnen en –prioriteiten vast inzake vaststelling, vervolging en uitvoering, zowel inzake de gerechtelijke als bestuurlijke handhaving. • Jaarrapport inzake opvolging van de beleidsuitvoering op het veld (// DABM)
XII. Handhaving
5. Vervolging bij samenloop gemengde milieu/RO misdrijven en inbreuken • Geïntegreerde beboeting: • De “gewestelijke beboetingsambtenaar” krijgt de bevoegdheid om de bestuurlijke boetes bepaald in VCRO en DABM op te leggen • Rekening houdende met non bis in idem-beginsel • Voorafgaandelijk moet wel inhoudelijk advies worden ingewonnen bij diens tegenhanger bij DABM of VCRO
XII. Handhaving 6.
Zachte handhaving en minnelijke schikking
Instrumenten van zachte handhaving (DABM) overgenomen • Raadgeving (= voorkomen van milieu-inbreuken/milieumisdrijven) • Aanmaning (= reactie op schending van de regelgeving) Figuur van de minnelijke schikking in VCRO anders ingevuld: • Enkel nog betrekking op de herstelmaatregel Laat maw de strafvordering onverlet Geen nood aan akkoord parket
XIII. Nog uit te werken • Digitalisering • Ondersteuning gemeenten Wordt gewerkt aan een plan van aanpak • Samenwerking RO + MV • Rechtsbescherming De Raad voor Vergunningenbetwisting wordt aangeduid als administratief rechtscollege bevoegd voor de rechtsbescherming in het kader van het schorsings- en vernietigingscontentieux van de omgevingsvergunning. • Uitvoeringsbesluit(en) • …
XIV. Timing?
Timing. 6/12/2013 : derde en definitieve goedkeuring ontwerpdecreet door VR Goedkeuring Vlaams Parlement: voorjaar 2014. Inwerkingtreding: één jaar na de datum van het besluit van de Vlaamse Regering waarmee de datum van inwerkingtreding wordt vastgelegd
XV. Besluit: Beoogde winsten van deze hervorming Geïntegreerd advies voor complexere dossiers (klasse 1) Vermijden van tegenstrijdige adviezen Afschaffing van bindende adviezen Administraties worden verplicht om samen te werken en oplossingsgericht te denken Geïntegreerde vergunningsbeslissing Vermijden van tegenstrijdige vergunningsbeslissingen Kwalitatief betere besluiten omwille van de integrale afweging Tijdswinst voor de gemengde projecten Vereenvoudiging van de bevoegdheidsverdeling Vereenvoudiging van procedures Reducties naar twee procedures Invoeren van een bestuurlijke lus
XV. Besluit: Beoogde winsten van deze hervorming Verhoging van de bestaanszekerheid Rechtszekerheid omhoog omdat bedrijven verzekerd zijn van een exploitatievergunning langer dan 20 jaar (min. 20 +7 jaar)
Vermindering van de administratieve lasten en kosten Schrappen van de tijdrovende en soms totaal overbodige hervergunningsprocedure o invoering van een billijk en performant evaluatiesysteem o Voordeel overheid: gerichte evaluaties zijn meer effectief i.p.v. routinematige beoordelingen bij hernieuwingen Wegvallen van de decretale verplichting om bij iedere (loutere) hervergunning een passende beoordeling of m.e.r. uit te voeren