Bedrijfsinstructies BAM Civiel
VGM Veiligheid, Gezondheid en Milieu
Partners in veiligheid
VOORRANG VOOR VEILIGHEID
Think-Act-Live-Safe
Hét groenoranje boekje voor veilig en gezond werken
Hét groen/oranje boekje voor veilig en gezond werken
Bedrijfsinstructies BAM Civiel
Inleiding Het bedrijfsinstructieboekje ‘Partners in Veiligheid’ is een uitgave van BAM Civiel. Het is bedoeld voor alle eigen medewerkers, personeel van onderaannemers, partners ZZP-ers en tijdelijk personeel. ‘Partners in Veiligheid’ bevat een verantwoordelijkheid vanuit twee kanten. BAM Civiel is verantwoordelijk om de werkplek zo veilig mogelijk te maken en streeft er naar geen incidenten te hebben. Hiertoe draagt BAM Civiel zorg dat juiste materiaal, middelen en informatie beschikbaar worden gesteld. Een voorbeeld hiervan is dit boekje. Het bevat algemene voorschriften en instructies om veilig en gezond werken te bevorderen. Dat alles in een handzaam formaat om makkelijk mee te nemen. Zo kun je altijd controleren of er aan de voorwaarden voor veilig werken wordt voldaan, zo niet meld dit direct bij je leidinggevende en start niet met werken totdat maatregelen zijn getroffen. Jij bent verantwoordelijk veilig te werken conform de normen, zoals in dit boekje zijn weergegeven! Als je niet veilig kunt werken, meld je dit direct bij je leidinggevende (middels meldkaartje) en start niet met werken totdat passende maatregelen zijn getroffen. Jouw medewerking en die van je collega’s, is van groot belang voor een veilige werkplek.
2
PARTNERS IN VEILIGHEID
De uitgave van dit boekje is tot stand gekomen door inbreng vanuit alle onderdelen van BAM Civiel. Hoewel is gestreefd naar een zo breed mogelijke opzet, pretendeert dit boekje niet volledig te zijn. Dit houdt in dat je dit boekje met je gezond verstand moet lezen. BAM Civiel maakt voor het werken met bijzondere machines of andere niet genoemde omstandigheden aanvullende voorschriften en instructies. Mocht je twijfels of opmerkingen hebben, vraag dan uitleg bij een van je collega’s of je leidinggevende. Start pas nadat duidelijk is wat van je verwacht wordt. Wij hopen dat dit boekje zal slijten doordat het vaak door je handen gaat en je het steeds weer gebruikt. Derde druk Maart 2014
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
3
Inhoudsopgave 1 Algemene instructies 1a: Rechten en plichten 1b: Deskundige bijstand en medische keuring 1c: Veiligheidspaspoort 1d: Voorkomen van incidenten 1e: Melden van incidenten 1f: Bedrijfshulpverlening (BHV), BHVof noodplan en EHBO 1g: Integriteit 1h: Roken, alcohol, drugs en medicijnen 1i: Gedrag 1j: Persoonlijke hygiëne 1k: Gebruik van mobiele telefoons 1l: Veiligheidsplannen 1m: Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) 1n: Toolboxmeeting/werkoverleg 1o: Sancties
8 9 10 10 12 13 15 16 18 19 19 20 24 26 26
2 Werkplek of werklocatie 2a: Orde en netheid 2b: Verlichting 2c: Schaftwagens en -keten 4
30 31 33
2d: Toegang tot de bouwplaats 2e: Weersomstandigheden 2f: Kantoorwerkplek 2g: Verkeer op de bouwplaats 2h: Werken langs/op de weg 2i: Werken langs het spoor 2j: Werken in de nabijheid van water 2k: Werken in de buurt van hoogspanning 2l: Werken in besloten ruimten 2m: Werken in de nabijheid van kabels en leidingen
34 34 36 38 38 39 41 42 43 44
3 Veiligheids- en gezondheidsrisico’s 3a: Fysieke belasting 3b: Geluid 3c: Stof 3d: Trillingen 3e: Elektrocutie 3f: Gevaarlijke stoffen 3g: Uitlaatgassen en roetdeeltjes 3h: Opslag gevaarlijke stoffen 3i: Gasflessen en -tanks 3j: Brand PARTNERS IN VEILIGHEID
48 50 51 52 53 54 59 60 61 62
3k: Asbest 3l: Verontreinigde grond 3m: Ziekten
63 63 64
4 Persoonlijke beschermingsmiddelen 4a: Werkkleding 4b: Veiligheidsschoenen 4c: Helmen 4d: Werkhandschoenen 4e: Brillen en Gelaatsbescherming 4f: Gehoorbescherming 4g: Adembescherming 4h: Valbeveiliging
70 71 71 71 72 73 74 75
kelderwinches
89
5j: Compressoren en aggregaten
90
5k: Vorkheftrucks en hulpvoertuigen
91
5l: Pneumatische sloophamer
92
5m: Groot materieel
94
5n: Funderingsmachines
96
5o: Ankerboormachine
98
6 Specifieke werkzaamheden 6a: Werken op hoogte
102
6b: Werken in een manbak
102
6c: Hijsen en takelen
103
6d: Werken aan elektrische installaties 107
5 Gereedschap en materieel 5a: Algemeen 5b: Voertuigen en aanhangwagens 5c: Steigers 5d: Ladders 5e: Gereedschappen 5f: Tafelcirkelzaag 5g: Meet- en laserapparatuur 5h: Portofoon
5i: Takels, lieren, dommekrachten of
78 79 81 83 84 85 86 88
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
6e: Montagewerkzaamheden
108
6f: Laden en lossen
109
6g: Graaf- en grondwerk
110
6h: Lassen en gutsen
112
Trefwoordenlijst
114
Werkmaatschappijen BAM Civiel
117
Colofon
118 5
6
PARTNERS IN VEILIGHEID
1.
ALGEMENE INSTRUCTIES
Je bent zelf verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving en het toepassen van veilige werkmethoden. Daarnaast moeten het bedrijf en de leidinggevende ervoor zorgen dat je veilig en zonder gevaren voor je gezondheid kunt werken. Veiligheid voorop kan alleen worden bereikt door gezamenlijk veilig en gezond te werken.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
7
1a Rechten en plichten ACHTERGROND
Wat je moet weten
Je hebt recht op: • Een veilige en gezonde werkomgeving. • Voorlichting over de risico’s en de daarbij behorende maatregelen die verbonden zijn met de door jou uit te voeren werkzaamheden. • Geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen. • Periodiek arbeidsgezondheidskundig-onderzoek. • Werkonderbreking, onder de voorwaarden dat: - Er naar jouw oordeel ernstig gevaar bestaat voor jou, je collega’s - of derden. - Het gevaar onmiddellijk dreigt. - Je de direct leidinggevende onmiddellijk op de hoogte stelt. Je bent verplicht om: • Voorlichtingsbijeenkomsten en veiligheidsinstructies bij te wonen die door de werkgever verplicht worden gesteld. • Veiligheidsinstructies op te volgen. • Gereedschappen, materialen en werktuigen op de juiste manier te gebruiken. • De beveiligingen op de juiste manier te gebruiken en intact te laten. Zonder toestemming van je leidinggevende mag je deze niet veranderen of verwijderen. • Onveilige situaties, incidenten en onveilige handelingen te melden. • De werkgever en ingeschakelde deskundige te helpen met hun taakuitvoering. 8
PARTNERS IN VEILIGHEID
1
1b Deskundige bijstand en medische keuring RISICO’S
a b
Wat er kan gebeuren
Gezond en veilig werken betekent ook dat er zorg voor je klaar staat als je ziek bent. Dat je regelmatig medisch wordt gekeurd of bijvoorbeeld bijstand kunt vragen bij een conflict op het werk. Voor die zorg kun je aankloppen bij de Arbodienst. Voor overige vragen over veiligheid en gezondheid op je werkplek kun je de preventiemedewerker benaderen. ACHTERGROND
Wat je moet weten
De taken van de Arbodienst zijn: 1. Assistentie bij het begeleiden van zieke medewerkers. 2. Houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur. 3. Uitvoeren van medische keuringen. Medische keuringen Regelmatig wordt er een medische keuring aangeboden. De regelmaat hangt af van je functie en leeftijd. Met het onderzoek kan tijdig worden ontdekt of iemand chronische klachten dreigt te ontwikkelen. Deze medische keuring heet PAGO (Periodiek arbeidsgezondheidskundig-onderzoek). Verder kan er van je worden verlangd dat je voor specifieke werkzaamheden een aanvullend medisch onderzoek laat verrichten.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
9
Preventie medewerker De preventiemedewerker is bij voorkeur een medewerker uit de eigen organisatie, die getraind is om zorg te dragen voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid binnen het bedrijf. De preventiemedewerker heeft kennis van de arbeidsrisico’s van de organisatie en de te nemen preventieve maatregelen, zoals maatregelen ter verbetering van de ergonomie, zodat goede arbeidsomstandigheden gewaarborgd zijn.
1c Veiligheidspaspoort MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Als je in het bezit bent van een veiligheidspaspoort moet je deze altijd kunnen tonen tijdens het werk. • Zorg dat het paspoort actueel blijft. Denk hierbij aan vermelding van instructies, opleidingen en medische keuringen. Neem hiervoor contact op met de afdeling P&O.
1d Voorkomen van incidenten RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Elk incident is te voorkomen. Bijvoorbeeld door de werkplek netjes te houden, duidelijk te communiceren met elkaar, machines van te voren te controleren en gevaren van te voren goed in te schatten. 10
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
1
• Houd je aan de instructies die voor het werkproject gelden. • Neem veiligheidsregels en -procedures in acht. • Stem met je leidinggevende af of je voldoende opleiding, kennis en ervaring hebt voor het werk. • Onderbreek je werk bij onmiddellijk dreigend gevaar. Meld onveilige situaties en ga pas door met werken als het veilig is. • Houd je aan de voorschriften van andere bedrijven als je daar werkt. Zijn deze onveiliger dan de voorschriften van BAM, ga dan niet aan het werk. • Ga nooit zonder de nodige vergunningen aan het werk. • Schakel installaties en machines alleen in of uit als je hiertoe bevoegd bent. • Voer altijd, voordat je start met je werkzaamheden een LMRA uit, zie paragraaf 1m Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) op pagina 24.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
c d
11
1e Melden van incidenten RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Incidenten zijn ongevallen (met of zonder letsel of schade) maar ook gevaarlijke situaties die tot letsel of schade hadden kunnen leiden. Zorg dat je ook deze bijna-ongevallen altijd meldt aan je leidinggevende. Gemelde incidenten worden onderzocht met als doel de werkplek veiliger te maken. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Meld ieder incident waarbij letsel wordt opgelopen of schade plaatsvindt. • Meld situaties die gevaar kunnen opleveren. • Meld de gevallen waarin het net goed afliep. • Neem bij ernstige gevallen direct contact op met je leidinggevende. Je leidinggevende vult een incidentformulier in en stuurt dat op. Dit om actie te nemen en zo herhaling te voorkomen.
12
PARTNERS IN VEILIGHEID
1f Bedrijfshulpverlening (BHV), BHV- of noodplan en EHBO RISICO’S
1
Wat er kan gebeuren
Per jaar wordt in bedrijven in Nederland ongeveer 300.000 keer eerste hulp verleend. Snelle en deskundige hulp kan persoonlijk leed beperken en in veel gevallen meer schade voorkomen. Op iedere locatie is daarom een BHV- of noodplan beschikbaar. MAATREGELEN
e f
Wat je moet doen
• Zorg dat je op de hoogte bent van het BHV- of noodplan op de locatie. • Zorg dat je bekent bent met de alarmprocedure en weet waar de alarmlijst hangt. • Houd vluchtwegen altijd vrij van obstakels. • Kijk of er gevaar is voor jezelf of anderen. • Waarschuw bij gevaar een BHV/EHBO-medewerker. • Vertel de BHV/EHBO-medewerker wat er gebeurd is en wat je aangetroffen hebt. • Neem deel aan oefeningen.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
13
Wat doen BHV’ers bij calamiteiten: • De slachtoffers redden en eerste hulp verlenen (zover zij dit kunnen). • De kans op meer slachtoffers en/of meer schade beperken. • Een beginnende brand bestrijden. • De locatie ontruimen. • Het bedrijfsnoodplan in werking stellen. • Externe hulpverleners inschakelen begeleiden en assisteren.
14
PARTNERS IN VEILIGHEID
1
1g Integriteit RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Bij het uitvoeren van je werkzaamheden is niet alleen het eindproduct van belang maar ook de manier van uitvoeren. Daarbij is het wel zo prettig als het contact met de klant goed verloopt. Ook jouw houding telt mee in het eindresultaat. ACHTERGROND
f g
Wat je moet weten
Koninklijke BAM Groep heeft een gedragscode integriteit en die geldt voor iedereen die bij of voor Koninklijke BAM Groep werkt. Enkele hoofdpunten: • Opdrachtgevers kunnen ons vertrouwen. • De administratie is juist, volledig en inzichtelijk. • Iedereen werkt en gedraagt zich volgens algemeen geldende maatschappelijke normen en waarden. • Discriminatie en intimidatie worden niet getolereerd. • Alle geldende voorschriften voor veiligheid, gezondheid en milieu worden nageleefd. • Toezichthoudende functionarissen worden altijd op een fatsoenlijke wijze te woord gestaan. • Informatie, machines, apparatuur en gereedschappen, voorraden en inventaris zijn bedrijfseigendom en worden uitsluitend voor het bedrijf gebruikt.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
15
De volledige tekst van de gedragscode heb je ontvangen bij je arbeidsovereenkomst en kun je altijd opvragen bij de afdeling P&O. Compliance Officer De compliance officer houdt toezicht op het naleven van de gedragscode van Koninklijke BAM Groep. Als je een overtreding van een gedragscode constateert, ben je verplicht dit onmiddellijk te melden aan de compliance officer. De melding wordt vertrouwelijk behandeld en privacy wordt gegarandeerd.
1h Roken, alcohol, drugs en medicijnen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Je eigen gedrag heeft grote invloed op de veiligheid. Zo kan een weggegooide sigaret brand of een explosie veroorzaken. Medicijnen kunnen je reactievermogen beïnvloeden waardoor bijvoorbeeld het werken met machines een extra gevaarlijke bezigheid wordt. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Roken, alcohol en drugs • Roken is alleen toegestaan op de daarvoor aangewezen locaties. Meestal is dit een rookruimte waar dit specifiek staat vermeld. • In bedrijfsauto´s mag je uitsluitend roken als je alleen in de auto zit. 16
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Het gebruik, het in bezit hebben van en onder invloed zijn van alcohol en drugs is tijdens het werk verboden. Het overtreden van deze regel kan leiden tot verwijdering of ontslag.
1
Medicijnen Bespreek gebruik van middelen die je reactievermogen kunnen beïnvloeden altijd met je leidinggevende. In overleg kan dan worden bepaald of het nog is toegestaan om: • Met gevaarlijke machines te werken. • Voertuigen en graafmachines te besturen. • Op hoogte te werken. • Met adembeschermingsmiddelen of in besloten ruimten te werken. ACHTERGROND
g h
Wat je moet weten
Bij langdurig gebruik van medicijnen die je reactievermogen beïnvloeden kun je het beste in overleg met de bedrijfsarts bepalen welke werkzaamheden mogelijk zijn. Geneesmiddelen die je reactievermogen beïnvloeden: • Slaapmiddelen. • Kalmerende middelen. • Middelen tegen overgevoeligheid. • Spierverslappende middelen. • Middelen met het etiket: Dit geneesmiddel kan de rijvaardigheid beïnvloeden.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
17
1i Gedrag RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Soms is er op de werkplek sprake van onbehoorlijk gedrag. Bijvoorbeeld pesten, (seksuele) intimidatie, agressie, vechten, discriminatie en ongewenst aanraken. Dit gedrag is bij Koninklijke BAM groep onacceptabel en ontoelaatbaar. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Behandel collega’s en anderen met respect. • Spreek collega’s aan op ongewenst gedrag. • Neem bij problemen contact op met de compliance officer. • Neem bij vragen over arbeidsomstandigheden en veiligheid contact op met je leidinggevende of de preventiemedewerker van je bedrijf. ACHTERGROND
Wat je moet weten
De compliance officer kun je ook benaderen als je problemen of klachten hebt die je liever niet met je leidinggevende bespreekt. Zie ook onder paragraaf 1f.
18
PARTNERS IN VEILIGHEID
1j Persoonlijke hygiëne RISICO’S
1
Wat er kan gebeuren
Door slechte hygiëne kunnen ziekten ontstaan. Houd daarom jezelf schoon en dus veilig en gezond. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Verschoon regelmatig je werkkleding. • Was je handen vóór eten, roken en drinken. • Houd toilet, kantine, was- en kleedgelegenheid schoon. • Ruim etensresten, kartonnen en plastic voorwerpen na lunch en koffiepauze op.
i j k
1k Gebruik van mobiele telefoons RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Tijdens het gebruik van een mobiele telefoon kun je je niet volledig concentreren op je werkzaamheden en je omgeving. Het reactievermogen neemt af en een incident is snel gebeurd. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Op de bouwplaats is het gebruik van een mobiele telefoon voor persoonlijke doeleinden niet toegestaan. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
19
• Indien je voor het werk je mobiele telefoon moet gebruiken, concentreer je dan volledig op het bellen, stop met je werkzaamheden en zorg dat je op een veilige plaats gaat staan.
1l Veiligheidsplannen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Om specifieke risico’s en daarbij behorende maatregelen in kaart te brengen maakt BAM Civiel gebruik van verschillende plannen, zoals VGM plannen, TRA’s en PARTner-plannen. 20
PARTNERS IN VEILIGHEID
ACHTERGROND
Wat je moet weten
1
Om risico’s te inventariseren en te bepalen hoe je daarmee om moet gaan, doorloop je de 7 stappen die staan aangegeven in de afbeeldingen pagina 22 en 23. In dit model prevaleert stap 3 boven stap 4 en stap 4 weer boven stap 5. In het uiterste geval, wanneer er geen maatregelen kunnen worden getroffen, betekent dit dat je het werk niet kunt uitvoeren, zoals aangegeven in stap 7. VGM plan Voor grote of risicovolle projecten wordt altijd van tevoren een Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuplan (VGM plan) gemaakt. Hierin worden zowel de algemene, als de projectspecifieke risico’s behandeld. Voor aanvang van het werk worden deze projectspecifieke risico’s met je doorgenomen. Gebeurt dit onverhoopt niet, vraag hier je leidinggevende dan naar.
k l
TRA en PARTner-plan De projectspecifieke Taak Risicoanalyse (TRA) wordt speciaal opgesteld voor het uitvoeren van een risicovolle taak of activiteit. In de TRA staat stapsgewijs beschreven welke maatregelen genomen moeten worden om veilig te kunnen werken. Deze TRA wordt vooraf door je leidinggevende of een ander staflid opgesteld. Het kan voorkomen dat je wordt gevraagd mee te denken bij het opstellen van een TRA; in dat geval noemen we het een PARTner-plan (Planmatige Aanpak Risicovolle Taken).
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
21
Zeven stappen voor de aanpak van veiligheid in je werk Stap 1 Identificeer het gevaar
Stap 2 Beoordeel het risico
Stap 3 Elimineer het risico
22
VOORRANG VOOR VEILIGHEID
Stap 4 Zoek een minder gevaarlijk alternatief
1
Stap 5 Scherm het risico af
goed, geest is eid van den is beter! h ig rd oo Tegenw d van lijf en le ei afwezigh goed, geest is heid van leden is beter! ig rd oo w Tegen lijf en eid van afwezigh rdigheid Tegenwoo is goed, st ee g van lijf eid van afwezigh is beter! en en led
l Stap 6 Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
van rdigheid Tegenwoo afwezigheid , goed geest is is beter! en leden van lijf
Stap 7 ...... Anders: wegwezen!
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
23
1m Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Op de werkplek kunnen omstandigheden zijn veranderd of vooraf niet goed zijn ingeschat. Om te voorkomen dat je onveilig aan het werk gaat is het van belang dat je vooraf zorgvuldig controleert en beoordeelt of de werkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Voer de volgende drie stappen elke dag en na elke onderbreking uit: Stap 1: Controleren en beoordelen
24
PARTNERS IN VEILIGHEID
Stap 2: Actie ondernemen
1
Stap 3: Verantwoord en veilig aan het werk m
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
25
1n Toolboxmeeting/werkoverleg ACHTERGROND
Wat je moet weten
BAM Civiel organiseert regelmatig toolboxmeetings. Dit zijn bijeenkomsten waar het onderwerp veiligheid centraal staat. In het overleg wordt voorlichting gegeven over de risico’s tijdens het werk en welke maatregelen je kunt nemen om gevaar te voorkomen. Tijdens een toolboxmeeting kun je vragen en problemen rond veiligheid bespreken. Het bijwonen van toolboxmeetings is verplicht.
1o Sancties RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Veiligheidsvoorschriften en instructies zijn er niet voor niks. Je bent verplicht deze op te volgen. Doe je dit niet dan breng je niet alleen jezelf maar ook anderen in gevaar. Wanneer iemand zich niet aan de voorschriften of instructies houdt, kan het sanctiebeleid van BAM Civiel in werking treden. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Houd je altijd aan de regels. Kan dat niet, meld dat direct aan je leidinggevende.
26
PARTNERS IN VEILIGHEID
ACHTERGROND
Wat je moet weten
1
• Het sanctiebeleid geldt voor alle medewerkers van BAM Civiel. Voor onderaannemers en ingehuurde medewerkers is het sanctiebeleid onderdeel van de overeenkomst. • Houd je je niet aan de voorschriften en instructies dan zal je leidinggevende, afhankelijk van de ernst van het voorval, je een formele waarschuwing geven, of tezamen met de personeelsfunctionaris je formeel waarschuwen of zelfs overgaan tot ontslag.
n o
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
27
28
PARTNERS IN VEILIGHEID
2.
WERKPLEK OF WERKLOCATIE
Een goede werkplek is een belangrijke basis om veilig en gezond je werk te kunnen uitvoeren. Om ongelukken te voorkomen moet je de risico’s inschatten voordat je aan een klus begint. Dat betekent dat je je moet afvragen wat in de werkomgeving tot ongelukken kan leiden. En: hoe maak je je werkplek of werklocatie veiliger?
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
29
2a Orde en netheid RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Veel incidenten gebeuren door struikelen, uitglijden en vallen over rommel, afval of overtollig materiaal. Houd je werkplek schoon en dus veilig en gezond. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Zorg voor voldoende vrije werkruimte. • Doe afval direct in de daarvoor bestemde bakken. • Houd werkvloeren vlak, stroef en vrij van rommel. • Neem gemorste olie en vet op met een absorberend middel. • Houd looppaden, doorgangen en vluchtroutes vrij. • Zorg dat er geen onnodige materialen en gereedschappen op de werkplek zijn. • Laat nooit gereedschap slingeren en vooral niet op een machine; berg het op in een gereedschapkist. • Gooi putten en sleuven zo snel mogelijk dicht. • Houd nooduitgangen vrij van rommel. • Laat de werkplek na je werk netjes, opgeruimd en veilig achter.
30
PARTNERS IN VEILIGHEID
2 a b
2b Verlichting MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Zorg voor voldoende en geschikt licht op je werkplek. Zet zo nodig extra lampen neer. • Voer bij twijfel een meting uit. • Gebruik bij precisiewerk meer licht dan normaal. • Verwissel oude lampen op tijd. Door stof en veroudering geven ze minder licht.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
31
ACHTERGROND
Wat je moet weten
Oriëntatieverlichting Oriëntatieverlichting zorgt dat je veilig naar je werkplek toe kunt komen. In geval van nood geeft het een veilige vluchtroute aan. Werkplekverlichting Werkplekverlichting verlicht de werkplek zodanig dat de werkzaamheden ook bij duisternis goed en veilig kunnen worden uitgevoerd. Aandachtspunten • Houd voldoende afstand tussen bouwlamp en brandend materiaal. • Stel de verlichting zo af dat mensen niet verblind worden, houd hierbij ook rekening met verkeer en omgeving. • Stel enkelvoudig geïsoleerde armaturen altijd buiten handbereik op. • Houd bij het instellen van de verlichting ook rekening met het jaargetijde. • Plaats extra verlichting op locaties waar voertuigen en/of personen elkaar kruisen. • Gebruik geen kapotte kabels en/of stekkers.
32
PARTNERS IN VEILIGHEID
2c Schaftwagens en -keten MAATREGELEN
2
Wat je moet doen
b c
• Houd het schoon en netjes en maak er geen opslagruimte van. • Zorg dat je bekend bent met de veiligheids- en alarminstructies. • Sla gasflessen in een aparte, geventileerde berging op. • Controleer aan de hand van de keuringssticker of de gas- en/of elektrische installatie jaarlijks op veiligheid is gekeurd. ACHTERGROND
Wat je moet weten
• Waar de actuele alarmkaart is opgehangen. • De schaftruimte moet voldoende groot zijn voor het aantal aanwezige personen. • Verlichting, ventilatie en verwarming moeten voldoende zijn. • Brandblusser en verbandtrommel moeten op orde zijn. • De kledingberging moet netjes zijn en afgesloten van de eetruimte. • Gereedschap en materieel mogen niet worden opgeborgen in de schaftruimte. • Er moeten voldoende en schone toiletten zijn. • Er moeten voldoende en schone wasgelegenheden zijn. • Er mag niet worden gerookt.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
33
2d Toegang tot de bouwplaats MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Meld je bij de (bouw)uitvoerder of de portier bij het toegangshek. • Let op de pictogrammen op het bord bij het toegangshek. • Zorg dat je je kunt identificeren met een geldig identiteitsbewijs. • Laat indien gevraagd je veiligheidspaspoort zien. • Gebruik de officiële toegang. • Zorg dat je de toegang niet blokkeert.
2e Weersomstandigheden RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Als je buiten werkt, moet je rekening houden met de weersomstandigheden. Kou, warmte, harde wind, zon en regen hebben invloed op de veiligheid op de werkplek. Zo kunnen gedeeltes glad worden en kan een werkplek gevaarlijk zijn bij onweer. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Felle zon • Bedek je hoofd. • Smeer je regelmatig in met zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. • Drink voldoende water. 34
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Draag bedekkende werkkleding: Dit is minimaal een lange broek en een T-shirt, bij voorkeur draag je een shirt met lange mouwen.
2
Onweer (naderend) • Overleg met je leidinggevende. • Schuil in een gebouw of in een metalen cabine zoals een auto of graafmachine. • Schuil niet in de buurt van metalen objecten als hekken, lichtmasten, bouwliften en steigers of onder alleenstaande bomen, aan een bosrand of in een open veld. • Raak metalen delen, kabels of buizen niet aan. • Ben je op open water: ga zo snel mogelijk naar de wal.
d e
Kou • Draag beschermende kleding en handschoenen. Wind • Voorkom dat lichte materialen kunnen wegwaaien. • Houd er rekening mee dat grote oppervlakten (materialen) gevoelig zijn voor wind. • Bij bepaalde werkzaamheden gelden aanvullende voorschriften en instructies. Zie onder paragrafen 6a, 6b en 6c.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
35
2f Kantoorwerkplek RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Als je veel aan een bureau werkt, liggen rug-, schouder- en nekklachten op de loer. Door je werkplek goed in te richten, kun je deze klachten helpen voorkomen. Hoe kun je jouw werkplek zo optimaal mogelijk organiseren? MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Neem bij langdurig beeldschermwerk regelmatig een korte pauze. • Wissel je werk achter de computer af met ander werk. • Doe eventueel ontspanningsoefeningen. Stoel • Zitting: Zorg dat je knieën in een hoek van >90 graden staan als je op je stoel zit met je voeten plat op de grond. • Rugleuning: Zorg dat de rugleuning laag in de rug steun geeft door de meest vooruitstekende punt van de rugleuning op gelijke hoogte te zetten met de holling van je rug. Zet de leuning wat naar voren tot je een duidelijke druk voelt en je gedwongen wordt om rechtop te zitten. • Armsteunen: Ontspan je schouders en laat je armen hangen, buig vervolgens je ellebogen tot een hoek van 90 graden en stel de armsteunen in op ellebooghoogte. 36
PARTNERS IN VEILIGHEID
Bureau • Stel bij een verstelbaar bureau de hoogte goed in. • Zet bij een vast bureau de stoel eventueel hoger en gebruik een voetensteun. • Gebruik pootverlengers als het vaste bureaublad te laag staat.
2
Beeldscherm • Het scherm staat op 50 tot 70 centimeter afstand van je ogen, afhankelijk van het soort beeldscherm. • Het scherm staat recht voor je. • Als je blind typt of een muis gebruikt, is het handig om het kijkpunt 10 centimeter onder ooghoogte te zetten. • Zet het scherm dwars op het raam. • Zorg dat verlichting niet in het scherm schijnt.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
f
37
2g Verkeer op de bouwplaats RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Op de bouwplaats is er vaak sprake van intensief verkeer. Werknemers rijden in voertuigen en anderen lopen er rond. Dit verkeer kruist regelmatig waardoor er kans is op aanrijdgevaar. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Draag kleding met een hoge zichtbaarheid, (reflecterende kleding). • Loop niet achter voertuigen. • Houd werkplek en transportroutes gescheiden. • Maak zoveel mogelijk gebruik van de aangegeven looproutes. • Als je op de bouwwegen moet lopen, loop dan aan de linkerzijde.
2h Werken langs/op de weg RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Bij werk op of langs de weg zijn goede veiligheidsmaatregelen nodig om werknemers te beschermen tegen het gevaar van een aanrijding. Werken op of nabij de weg is nooit zonder gevaar. Roekeloos rijgedrag van een bestuurder of onoplettendheid van jezelf kan een ongeval tot gevolg hebben. Elk jaar vallen er slachtoffers, soms met fatale afloop. 38
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
2
• Start pas met werken als je toestemming hebt gekregen van je leidinggevende. • Draag kleding met een hoge zichtbaarheid, bijvoorbeeld reflecterende kleding (oranje) (NEN471). • Zorg dat signalerende kleding of hesje schoon is. • Werk volgens strikte veiligheidsinstructies. • Laat het plaatsen, aanpassen of verwijderen van een afzetting alleen uitvoeren door daarvoor opgeleid personeel. • Bij slecht weer of bij werkzaamheden in het donker is goede verlichting van belang, is dit er niet meldt dit dan bij je leidinggevende. • Steek rijwegen niet zomaar over, neem de door je leidinggevende aangegeven routes. • Blijf alert bij werkzaamheden in de buurt van het voortrazende verkeer. • Werken boven wegverkeer is alleen toegestaan als achter een leuning wordt gewerkt.
g h i
2i Werken langs het spoor RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Werken in het spoorrisicogebied (tram, trein of metro) is een extra gevaarlijke bezigheid vanwege aanrijd- en elektrocutiegevaar. Om deze risico’s te beheersen, zijn aanvullende voorschriften en instructies opgesteld. Hier moet je aan voldoen om het terrein te betreden en werkzaamheden te verrichten. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
39
MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Start pas met werken als je op de hoogte bent van de voorschriften en instructies (in het bezit van het Digitaal Veiligheidspaspoort) en je toestemming hebt gekregen van je leidinggevende. ACHTERGROND
Wat je moet weten
Bij werken langs het spoorwegennet gelden bepaalde gebieden als spoorrisicogebieden. In onderstaande Afbeelding is een indicatie schematisch weergegeven.
spoorrisicogebied, profiel van vrije ruimte (PVR) 40
PARTNERS IN VEILIGHEID
2j Werken in de nabijheid van water RISICO’S
2
Wat er kan gebeuren
Bij werkzaamheden boven, op of langs het water is het zaak om niet in het water te geraken. Een val in het water kan direct letsel veroorzaken, daarnaast bestaat het risico op verdrinken of later optredend letsel. Door het verblijf in het (koude) water kunnen enkele uren of dagen later gezondheidsklachten ontstaan ten gevolge van onderkoelingsverschijnselen of contact met ziektekiemen. Onder andere om deze redenen wordt werken in de nabijheid van water gezien als een risicovolle activiteit die te allen tijden in de Project Risico Inventarisatie opgenomen moet zijn. MAATREGELEN
i j
Wat je moet doen
• Voordat je aan het werk gaat, dient je leidinggevende jou middels een TRA /PartnerPlan op de hoogte te hebben gebracht van de risico’s en de te nemen maatregelen. • Alle leuningen op het werk moeten intact zijn. Is dit niet het geval, meld dit dan bij je leidinggevende. • Draag, in principe altijd, een reddingsvest. Als de valhoogte meer dan 4 meter bedraagt, of er bevinden zich (onbekende) obstakels onder het wateroppervlak, is het verplicht aangelijnd te werken. • Draag altijd bij transport over water een reddingsvest. • Werk nooit alleen boven of langs het water.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
41
• Controleer of voldoende reddingsboeien en lijnen op het werk aanwezig zijn. • In de nabijheid van het werk dienen zogenaamde warmtedekens aanwezig te zijn. • Controleer voordat je start met werken, of je gemakkelijk het water uit kunt komen als je in het water bent gevallen. Bijvoorbeeld door een aanwezige trap. • Boven scheepvaart werken, is alleen toegestaan als je achter een leuning werkt.
2k Werken in de buurt van hoogspanning RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Hoogspanningsdraden en –kabels hebben een spanning van 10.000 Volt tot 380.000 Volt. Elk contact met kabels is dodelijk. Hoe hoog de spanning is kun je aan de buitenkant niet zien. ACHTERGROND
Wat je moet weten
• Je mag alleen met toestemming van je leidinggevende in de buurt van hoogspanning werken; hiervoor gelden namelijk aanvullende voorschriften en instructies waarvan je op de hoogte moet zijn. • Er gelden extra aanvullende voorschriften en instructies voor ver- en hoogreikende machines. • Het gebied waar de aanvullende voorschriften en instructies gelden, moet minimaal met borden aangegeven zijn op het werkterrein. 42
PARTNERS IN VEILIGHEID
2l Werken in besloten ruimten RISICO’S
2
Wat er kan gebeuren
Werken in besloten ruimten (zoals opslagtanks, ketels, riolen, kelders of diepe bouwkuipen) is extra gevaarlijk. Je kunt de volgende risico’s lopen: • Brand- en explosiegevaar door de aanwezigheid van brandbare stoffen/gassen. • Verstikking door een tekort aan zuurstof. • Vergiftiging door een te hoge concentratie giftige stoffen. • Elektrocutie door contact met geleidende delen. • Vallen en uitglijden door vochtige, donkere, gladde oppervlakten en rommel. • Beknelling door bewegende delen als roerinstallaties in tanks. • Slechte ventilatie. • Moeilijke evacuatie- en communicatiemogelijkheden. MAATREGELEN
k l
Wat je moet doen
• Betreed de ruimte pas als is vastgesteld dat de ruimte veilig te betreden is en je een werkvergunning hebt gekregen van de beheerder van de ruimte. Deze werkvergunning moet tijdens de werkzaamheden altijd aanwezig zijn op de werkplek. • Zorg dat de toegang tot de werkplek vrij is van materialen en gereedschappen. • Controleer of er zoveel mogelijk ventilatie is, zo nodig door actief beluchten. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
43
• Controleer of er voldoende verlichting is. • Bescherm je kabels en leidingen tegen beschadiging. • Houd contact met één persoon die buiten staat bij de toegang om alarm te kunnen slaan in geval van nood (een zogenaamde ‘mangatwacht’). • Alle aanwezigen moeten op de hoogte zijn van alle afspraken die zijn gemaakt over de hulpverlening. • Gebruik bij voorkeur elektrisch gereedschap op accu’s, anders alleen met gereedschap op een veilige spanning: maximaal 50 Volt wisselspanning, maximaal 120 Volt gelijkspanning of gereedschap aangedreven door lucht. • Houd je strikt aan de afgesproken werkzaamheden. • Wees alert op veranderde omstandigheden, pas je LMRA toe. Zie voor LMRA paragraaf 1m op pagina 24.
2m Werken in de nabijheid van kabels en leidingen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Werkzaamheden in de nabijheid van ondergrondse kabels en leidingen brengen risico’s met zich mee. Het is niet zichtbaar waar kabels en leidingen in de grond liggen, dus deze kun je altijd onverwacht raken.
44
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
2
• Start pas met je werkzaamheden als je geïnformeerd bent over de ligging van de kabels en leidingen en zorg dat je op de hoogte bent van de te nemen maatregelen bij noodgevallen. • Steek zorgvuldig voor of maak gebruik van een kabeldetector om de werkelijke ligging van de kabels en leidingen vast te stellen. • Als de situatie te ingewikkeld wordt, of als kabels en leidingen een afwijkende ligging hebben informeer dan je leidinggevende. • Houd er rekening mee dat kabels en leidingen anders kunnen liggen dan op tekening is aangegeven. • Bescherm blootgelegde kabels en leidingen tegen beschadiging. • Maak geen afspraken met netbeheerders, dit moet je leidinggevende doen. k m
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
45
46
PARTNERS IN VEILIGHEID
3.
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSRISICO’S
We doen ons best om te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek. In dit hoofdstuk staan een aantal belangrijke risico’s die gevaar voor je gezondheid kunnen opleveren. Raadpleeg ook altijd het veiligheids- en gezondheidsplan en de risicoinventarisatie.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
47
3a Fysieke belasting RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Rugklachten komen vaak voor en zijn soms zo erg dat je niet meer kunt werken. Voorkomen is beter dan genezen. De oorzaken zijn meestal verkeerd tillen of lang in een verkeerde houding staan of zitten. De klachten variëren van spierpijn tot hernia en versleten rugwervels. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Algemeen • Gebruik goed passende handschoenen bij scherpe en ruwe voorwerpen. • Probeer het te tillen gewicht zo goed mogelijk te schatten of check of dit erop vermeld staat. • Overschat je eigen kracht niet (ook niet voor kleine afstanden). • Als een voorwerp een moeilijke vorm heeft, til het dan niet alleen. • Til een voorwerp altijd met meer personen als je niet zeker weet of je het alleen kunt tillen. • Als je met meerderen een object tilt, zorg dan dat iemand aanwijzingen geeft zodat het tillen tegelijk gebeurt. • Maak gebruik van hulpmiddelen zoals heftrucks, takels en hijskranen. • Duw bij voorkeur met de handen op schouderhoogte (duwen is beter dan trekken). • Vermijd ongunstige werkhoudingen, zoals langdurig knielen of met de handen boven het hoofd werken 48
PARTNERS IN VEILIGHEID
Til instructie • Houd het gewicht zo dicht mogelijk bij je lichaam. • Til met je beenspieren (door de knieën zakken en met gestrekte rug tillen). • Til niet te veel ineens: maximaal 23 kilogram. • Draai bij tillen en neerzetten door je voeten te verplaatsen (niet je lichaam zelf draaien). • Ga bij neerzetten op dezelfde manier te werk als bij het tillen, maar dan in omgekeerde volgorde. • Til nooit vanuit zitpositie. • Til met beide handen (niet met je vingers).
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
3 a
49
3b Geluid RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Lawaaidoofheid komt veel voor bij mensen die in de bouw werken. Het ontstaat heel geleidelijk en tegen de tijd dat je er last van krijgt is er niks meer aan te doen. Voorkom dat het zo ver komt. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Ga verder van de bron afstaan als dit mogelijk is. • Scherm de geluidsbron af als dit mogelijk is. • Draag boven een geluidsniveau van 85 decibel altijd gehoorbescherming. • Laat machines niet onnodig draaien
50
PARTNERS IN VEILIGHEID
ACHTERGROND
Wat je moet weten
3
• Bij 80 decibel moet de werkgever gehoorbeschermende middelen geven. • Bij 85 decibel en hoger moet de werkgever proberen het geluid onder de 80 decibel te krijgen. Door bijvoorbeeld stillere machines aan te schaffen. Lukt dit niet, dan ben je als werknemer verplicht gehoorbeschermende middelen te dragen.
b c
Hoe hard is 80 decibel? • Je moet harder praten dan normaal terwijl je gesprekspartner maar 1 meter van je af staat. • Je hoort na het werk nog een tijd een fluittoon. • Je hebt de eerste uren na het werk moeite radio en TV te horen of moeite een gesprek te volgen. Zie ook paragraaf 4f Gehoorbescherming.
3c Stof RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Bij het bewerken of verwerken van materialen kan stof vrij komen. Dat kan schadelijk zijn voor je gezondheid. Zo kan vrijgekomen stof irriteren of de luchtwegen beschadigen. Kwartstof komt vrij bij sloopwerk, zagen, slijpen, boren, vegen en blazen van zandhoudende materialen (zoals beton). Stof van hardhout komt vrij BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
51
bij het verwerken en bewerken van hardhout. Zowel kwartsstof als stof van hardhout staat op de lijst van kankerverwekkende stoffen. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Kies de werkmethode en het materiaal waarbij het minste stof vrijkomt. • Kies bij sloopwerk voor materieel met een overdruk cabine erop. • Werk zoveel mogelijk bovenwinds. • Kies voor natte verwerking. • Gebruik stofafzuiging. • Zorg voor voldoende ventilatie. • Maak de werkplek regelmatig schoon. Gebruik hiervoor een industriestofzuiger en geen perslucht. • Draag een stofmasker P3 als er risico bestaat op het vrijkomen van kwartsstof of stof van hardhout.
3d Trillingen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Het werken met sloop- of verdichtinggereedschap, maar ook grotere machines als grondverzetmachines en heftrucks is onderhevig aan trillingsblootstelling. Langdurige blootstelling aan trilling kan leiden tot chronische zenuw- en gewrichtsafwijkingen in de rug, arm en hand, zoals witte vingers. 52
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
3
• Laat machines en gereedschappen regelmatig onderhouden. Het tijdig vervangen of uitbalanceren van onderdelen dringt de trillingsbelasting terug. • Stel de stoel van de machine goed in. • Breng waar nodig trillingsdempers aan. • Voorkom ingespannen werkhoudingen met gereedschappen. • Maak in werkplaatsen zoveel mogelijk gebruik van opgehangen, uitgebalanceerd gereedschap. • Beperk lange werktijden met machines en gereedschappen. Stem met je leidinggevende af of er voldoende taakroulatie is en las regelmatig pauzes in. • De vloeren waarover de transporten met heftrucks plaatsvinden, moeten zo vlak mogelijk zijn. • Draag, waar mogelijk, anti trillingshandschoenen. • Zorg voor een voldoende verwarmde werkomgeving. Er is aangetoond dat het risico op het krijgen van het Hand Arm Vibratie Syndroom (HAVS) in een koude, vochtige omgeving groter is.
c d e
3e Elektrocutie RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Een korte aanraking met een machine of kabel die onder spanning staat, kan grote gevolgen hebben. Elektrocutie betekent dat je huid en andere organen ernstig kunnen verbranden. Bij BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
53
werken met elektriciteit is dit één van de risico’s. Verder moet je oppassen voor brand- en explosiegevaar bij bijvoorbeeld kortsluiting. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Als je onvoldoende onderricht bent voor het werk, voer het werk dan niet uit. • Gebruik werktuigen, machines en gereedschappen volgens de voorschriften van de fabrikant. • Werk alleen aan een installatie die spanningsloos is. • Gebruik geen beschadigde gereedschappen of beschadigde persoonlijke beschermingsmiddelen. • Let bij het verplaatsen van leidingen op dat ze niet beschadigd zijn en voorzien zijn van goede contactstoppen. • Controleer periodiek de werking van aardlekschakelaar. • Hang kabels op en bescherm deze indien nodig. • Sleutel niet zelf aan (bouw)stroomvoorzieningen. • Wees alert op weersomstandigheden. Voorkom dat kabels in het water liggen.
3f Gevaarlijke stoffen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Producten die je in je werk gebruikt kunnen stoffen bevatten die schadelijk zijn voor je gezondheid. Sommige stoffen leveren 54
PARTNERS IN VEILIGHEID
direct gevaar op door inademing of aanraking. Van andere stoffen merk je de negatieve effecten soms pas op langere termijn. Vaak is de schade aan je gezondheid onherstelbaar. Ook bestaat bij veel gevaarlijke stoffen een verhoogde kans op explosies, brand en schade aan het milieu. MAATREGELEN
3
e f
Wat je moet doen
• Weet waarmee je werkt. Lees het etiket en de productinformatiekaart en vraag zo nodig uitleg van je leidinggevende. • Gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. • Let op het gevaarsymbool op de verpakking en opslag van gevaarlijke stoffen. • Eet en rook niet tijdens het werken met gevaarlijke stoffen. • Was je handen en je gezicht voor het roken, eten, drinken en naar het toilet gaan. • Vermijd inademing en huidcontact. • Zorg dat je bij een ongeval of lekkage snel kunt beoordelen welke gevaren er kunnen optreden. • Ruim restmateriaal altijd op. • Ruim gemorste stoffen en vuile poetsdoeken direct op. • Vervang doordrenkte kledingstukken direct. • Laat verwondingen (ook kleine) door een deskundige behandelen en neem de productveiligheidsinformatie mee. • Meld chemische reactieverschijnselen onmiddellijk.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
55
ACHTERGROND
Wat je moet weten
Op elke locatie is een stoffenregister aanwezig met alle informatie over de gebruikte stoffen. Etiketten Verpakkingen met gevaarlijke stoffen hebben altijd een etiket met informatie. Op het etiket worden aan de hand van R- en S-zinnen informatie en aanbevelingen gegeven over welke veiligheidsmaatregelen je in elk geval moet nemen. R = Risk, gevaarsaanduidingen S = Safe, veiligheidsadviezen Wanneer een product van deze categorie wordt opgeslagen of gebruikt, moeten de productinformatiekaarten aanwezig zijn op de bouwplaats. Symbolen De volgende symbolen worden gebruikt om gevaarlijke stoffen aan te duiden:
Explosiegevaar
56
Brandgevaarlijk
PARTNERS IN VEILIGHEID
Brandbevorderend
Houder onder druk
Bijtend
Giftig
Schadelijk (minder giftig)
Op lange termijn schadelijk voor de gezondheid
Milieugevaarlijk 1.1
* 1
1.2
* 1
Ernstig gevaar voor scherfwerking
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
1.3
* 1
3
f
Gevaar voor massa-explosie
Gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking 57
1.4 * 1
1.6 * 1
5.1
3
4
58
Gevaar voor brand of scherfwerking
Geen specifiek gevaar
Oxiderende stoffen
(zeer) Licht ontvlambare vloeistof
Vatbaar voor zelfverhitting (in grote hoeveelheden)
1.5 * 1
2
2
4
4
Gevaar voor massa-explosie bij brand
(zeer) Licht ontvlambaar gas of aerosol
Niet brandbare of giftige gassen
Ontvlambare vaste stof In contact met water komen ontvlambare gassen vrij die spontaan kunnen ontbranden PARTNERS IN VEILIGHEID
Brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming 5.2
2
Bijtende stoffen
3
8
Dodelijk, of giftig bij huidcontact, inslikken of inademen
f g
3g Uitlaatgassen en roetdeeltjes RISICO’S
Wat er kan gebeuren
De gezondheidsrisico’s van uitlaatgassen en roetdeeltjes zijn niet terug te vinden op een etiket of een waarschuwingsbord, maar kunnen wel degelijk aanwezig en schadelijk zijn. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Bereid de werkzaamheden goed voor en weet wat je doet. • Werk alleen als er een goede ventilatie of afzuiging is. • Laat voertuigen en machines niet stationair lopen als dit niet strikt noodzakelijk is. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
59
• Probeer alternatieven te gebruiken als dit mogelijk is, zoals elektrisch aangedreven voertuigen. • Bestuur de voertuigen en machines zoveel mogelijk met de ramen dicht. • Als je niet in de buurt van een voertuig of machine hoeft te zijn, ga dan uit de buurt staan.
3h Opslag gevaarlijke stoffen MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen bij het oppakken of verplaatsen van gevaarlijke stoffen. • Bewaar gevaarlijke stoffen achter slot en grendel in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte. • Houd je altijd aan de voorschriften van de fabrikant. • Controleer de verpakking op lekkage. • Bewaar aangebroken voorraden in gesloten verpakkingen. • Sluit na gebruik de verpakking goed af. • Schenk stoffen nooit over in bijvoorbeeld limonade- of bierflessen. • Geef bij overtappen in een ander vat aan wat de inhoud is. • Houd op de werkplek maximaal voor een dag in voorraad. • Sla grotere hoeveelheden op in speciale kasten of opbergruimten. • Vang roetdeeltjes af door roetfilters.
60
PARTNERS IN VEILIGHEID
3i Gasflessen en -tanks RISICO’S
3
Wat er kan gebeuren
Gasflessen staan onder druk en de inhoud kan door bijvoorbeeld opwarming uitzetten. Bij werken met gasflessen is er altijd gevaar voor brand en explosie. MAATREGELEN
Wat je moet doen
g h i
• Alle gasflessen zijn voorzien van een kleurcodering. Sla soort altijd op bij soort. • Houd volle en lege gasflessen gescheiden. • Sla nooit meer gasflessen op dan is toegestaan en liefst niet in de volle zon. • Borg (opgeslagen) gasflessen tegen omvallen. • Hijsen van lasten over gasflessen heen is niet toegestaan. • Ga zorgvuldig met gasflessen om en laat ze niet vallen. Houd er rekening mee dat de flessen zwaar kunnen zijn. • Hijs gasflessen altijd alleen met de daarvoor bestemde hulpmiddelen. • Zorg dat de gasflessen op de werkplek eenvoudig kunnen worden verplaatst in verband met bijvoorbeeld brand. • Gassen kunnen zwaarder zijn dan lucht, dit kan met name gevaarlijk zijn in diepe bouwkuipen of besloten ruimtes waar gasophoping kan ontstaan.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
61
3j Brand RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Brand kan op verschillende manieren ontstaan. Op de bouwplaats heb je vaak te maken met brandbare voorwerpen of bijvoorbeeld gassen. Bij brand bestaat het risico op letsel van personen en beschadiging van gebouwen en goederen. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Personen met brandwonden zo spoedig mogelijk onder een lauwe douche zetten. Geen kledingstukken en/of huid verwijderen. • Neem altijd contact op met de BHV’er. • Schat in of je de brand veilig zelf kunt blussen. Check of het blusmiddel geschikt is voor het type brand: Type brandblusser A B C E F
62
Type brand Vaste stoffen Vloeistoffen Gassen Elektriciteit Vet en olië >5 kg
PARTNERS IN VEILIGHEID
3
3K Asbest RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Asbest is een vezelachtige stof die bij inademing zeer ernstige schade aan je longen kan veroorzaken. In asbest boren of zagen en het verwijderen en slopen ervan is aan zeer strenge regels gebonden. Je komt asbest bijvoorbeeld tegen in oude gebouwen, als mantelbuis en waterleidingbuis. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Kom je asbest tegen, of vermoed je dat je met asbest te maken hebt, neem dan direct contact op met je leidinggevende en staak de werkzaamheden. • Voer geen werkzaamheden uit aan asbestonderdelen. Asbest mag alleen verwijderd of gesloopt worden door gespecialiseerde, gecertificeerde bedrijven.
j k l
3l Verontreinigde grond RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Stoffen die niet in de grond thuis horen kunnen schadelijk zijn. Denk hierbij aan zware metalen of chemische producten. De risico’s hangen af van de stof die in de grond zit. Voor werken in verontreinigde grond gelden speciale regels. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
63
MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Neem bij het vermoeden van verontreinigde grond direct contact op met je leidinggevende en staak de werkzaamheden. ACHTERGROND
Wat je moet weten
Voordat je gaat werken met verontreinigde grond behoor je eerst een veiligheidsinstructie en indien noodzakelijk een medische keuring te krijgen. In de instructie worden alle te nemen maatregelen met je besproken.
3m Ziekten RISICO’S
Wat er kan gebeuren
In je werk kun je temaken krijgen met ziektekiemen. Door goede voorzorgsmaatregelen kun je de kans op besmetting beperken. Legionella Legionella is een bacterie die voorkomt in water dat langdurig stilstaat. De bacterie kan een acute infectie aan de luchtwegen veroorzaken. Je kunt besmet raken door het inademen van nevel.
64
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
3
• Spoel leidingen of slangen waarin water lang stil heeft gestaan goed door met schoon water (spoelen met heet water >60 graden). • Laat waterslangen leeglopen. • Houd de basistemperatuur van warm water op minimaal 65 graden Celsius en koud water onder de 20 graden Celsius. • Spuit of vernevel verdacht water niet. Als het niet anders kan, gebruik dan een stofmasker P2. • Wees extra alert bij ‘dode’ einden in waterleidinginstallaties en op de aanwezigheid van aanslag op leidingen. Teken en de ziekte van Lyme Bij werken in het struikgewas en onder bomen loop je kans op tekenbeten. Sommige teken zijn besmet met een bacterie die via een beet op de mens kan worden overgebracht. Dit kan leiden tot de ziekte van Lyme. MAATREGELEN
l m
Wat je moet doen
• Draag in combinatie met de normale kleding altijd lange mouwen. • Stop je broekspijpen in je sokken. • Controleer na het werk je huid op de aanwezigheid van teken. • Verwijder een teek met een tekentang. Verdoof de teek nooit met alcohol of andere middelen. • Als de teek binnen 24 uur wordt verwijderd is de kans op besmetting klein. • Ga bij twijfel naar je huisarts. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
65
Ziekte van Weil Een infectie met de ziekte van Weil ontstaat door contact met rattenurine in besmet water. De bacterie komt binnen via de slijmvliezen of open wonden. Vijf tot tien procent van de mensen met de ziekte van Weil overlijdt aan de infectie. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Vermijd contact met rioolwater en water waarin ratten leven. • Gebruik altijd pvc-handschoenen. • Zorg dat wondjes met waterdichte pleisters zijn verbonden. • Neem contact op met je huisarts als je vermoedt dat je de ziekte van Weil hebt. Tetanus Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie die vooral in aarde en straatvuil voorkomt. De bacterie komt het lichaam binnen via een verwonding. Bijvoorbeeld als je in een roestige spijker trapt. De ziekte komt in Nederland niet vaak meer voor, meeste mensen worden in hun jeugd ingeënt tegen tetanus. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Laat verwondingen direct behandelen. • Ga met diepe wonden naar je huisarts, deze kan beoordelen of een aanvullende bescherming nodig is.
66
PARTNERS IN VEILIGHEID
Hepatitis of HIV Tijdens het werk kun je vuile naalden en met bloed verontreinigde spullen tegenkomen. Hierdoor loop je het risico besmet te raken met bijvoorbeeld Hepatitis of HIV. MAATREGELEN
3
Wat je moet doen
• Laat wonden altijd behandelen en verbind deze. • Pak vuile naalden niet met blote handen op. • Neem contact op met je leidinggevende als je vuile naalden vindt.
m
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
67
68
PARTNERS IN VEILIGHEID
4.
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Een helm draag je om je hoofd te beschermen en handschoenen voor je handen. Het basispakket persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) is er om jouw lichaam te beschermen. Gebruik het en bescherm je gezondheid. Het gebruik van PBM is wettelijk verplicht maar je draagt het vooral om jezelf te beschermen. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
69
4a Werkkleding
MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Draag altijd je werkkleding. Een lange broek, bij voorkeur shirt met lange mouwen (minimaal een shirt met korte mouwen), veiligheidshelm, veiligheidsbril en veiligheidsschoenen. • Draag geen loshangende of rafelige werkkleding. • Draag geen werkkleding die ernstig vervuild is of besmeurd met olie. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de afspraken die gelden op een werklocatie kunnen aanvullende eisen gelden. 70
PARTNERS IN VEILIGHEID
4b Veiligheidsschoenen MAATREGELEN
4 a b c d e
Wat je moet doen
• Draag op alle werkplekken veiligheidsschoeisel, beschermingsklasse minimaal S3. Aanbevolen wordt hoge schoenen, maar ook laarzen kunnen worden toegestaan. • Draag bij werkzaamheden in gebouwen met elektronische componenten schoenen/laarzen met een antistatische zool (S1 of ESD geschikt). • Draag bij werkzaamheden aan onder elektrische spanning staande delen, schoenen/laarzen die goed isoleren tegen elektriciteit.
4c Helmen MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Draag op alle bouwlocaties een helm. • Controleer regelmatig de geldigheid van de helm en vervang de helm tijdig.
4d Werkhandschoenen MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Draag juiste en goed passende handschoenen. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
71
• Draag stevige werkhandschoenen bij het werken met ruwe materialen. • Draag speciale rubber of kunststof handschoenen bij het werken met chemicaliën en zuren of andere bijtende stoffen (PVC handschoenen). ACHTERGROND
Wat je moet weten
• Het wordt aangeraden om bij elektrisch handgereedschap geen handschoenen te dragen, omdat de handschoenen een negatieve invloed hebben op het gevoel met het gereedschap. • Bij het werken met een tafelcirkelzaag is het dragen van handschoenen niet toegestaan. Zie verder paragraaf 5f: Tafelcirkelzaag, op pagina 85.
4e Brillen en Gelaatsbescherming MAATREGELEN
Wat je moet doen
Draag altijd een veiligheidsbril, gelaatsscherm, ruimzicht- of slijpbril: • Bij alle standaard werkzaamheden een veiligheidsbril. • Bij werk waarbij je schadelijke stoffen in je ogen kunt krijgen. • Bij las- of snijwerk (lasbril of –kap dragen). • Bij werken met lasers klasse 3 of sterker (glasvezel). • Bij werken met irriterende of bijtende stofdeeltjes of gassen (gasdichte bril dragen). • Bij hoge druk waterstralen. 72
PARTNERS IN VEILIGHEID
4f Gehoorbescherming MAATREGELEN
4
Wat je moet doen
• Gebruik de juiste gehoorbeschermende middelen voor het betreffende werk. • Draag oorkappen of otoplastieken die aansluiten bij de hoogte van het geluid (er zijn verschillende soorten voor verschillende toonhoogtes). • Maak oorkappen, oordopjes en otoplastieken na gebruik schoon. • Breng met schone handen je gehoorbeschermende middelen aan. • Vervang de afsluitranden van de oorkappen als ze hard of stug worden of gescheurd of beschadigd zijn. • Draag gehoorbeschermende middelen bij 80 decibel of hoger en waar borden dit aangeven. ACHTERGROND
e f g
Wat je moet weten
• De dagdosis voor geluid in de gehoorgang mag maximaal 87 decibel bedragen. Dat betekent: de blootstelling gemeten in het oor ook als je gehoorbeschermende middelen draagt. Deze waarde mag nooit overschreden worden. • Bij een geluidsniveau boven de 125 decibel is gehoorbescherming niet meer voldoende. Zie voor meer informatie ook paragraaf 3b Geluid op pagina 50.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
73
Gehoorbeschermende middelen Beschermend middel Oordoppen Oorwatten Schuimplastic rolletjes Otoplastieken Oorkappen
80-90 decibel Goed Goed Goed Goed Goed
Geluidsniveau omgeving 90-95 95-100 100-125 decibel decibel decibel Voldoende Onvoldoende Onvoldoende Voldoende Onvoldoende Onvoldoende Goed Voldoende Onvoldoende Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende
4g Adembescherming MAATREGELEN
Wat je moet doen
• In een stoffige omgeving kun je doorgaans volstaan met een halfgelaatsmasker P2. • Gebruik speciale stofmaskers als er sprake is van giftige of gevaarlijke stof en vraag advies aan je leidinggevende. • Draag een gasmasker bij hoge concentraties schadelijke gassen of dampen (alleen bij kortdurende werkzaamheden en als vluchtmasker). • Zie paragraaf 3c Stof op pagina 51 voor maatregelen bij kwarts en houtstof.
74
PARTNERS IN VEILIGHEID
4
4h Valbeveiliging MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Gebruik altijd valbeveiliging bij het werken op hoogte meer dan 2,5 meter. • Gebruik vangharnassen wanneer je dichter bij een rand werkt dan op 4 meter afstand, en er geen permanente of tijdelijke randbeveiliging is. • Controleer of er voldoende vrije ruimte onder je bevindt om een eventuele val te kunnen opvangen. Is deze vrije ruimte niet aanwezig, bespreek dan met je leidinggevende wat geregeld moet worden. • Gebruik alleen een valgordel als minimaal 1 collega in de buurt is, zo niet benader je leidinggevende. • Maak je vangharnas deugdelijk vast. Het bevestigingspunt voor je valgordel moet minimaal 1000 kg kunnen dragen. • Draag bij werken vanuit kraanbakken, hoogwerkers en hangsteigers valbeveiliging als extra beveiliging. • Zorg dat je de bedrijfsveiligheidsinstructie ‘valgordels’ kent. ACHTERGROND
h
Wat je moet weten
• Realiseer je goed dat werken met een valgordel altijd een risicovolle bezigheid is. Ook bij een val met gordel is er sprake van een levensbedreigende situatie. • Controleer altijd de valindicator. Dit rode label is zowel op de linkerals de rechterdraagband bevestigd. Als je ziet dat het stiksel is doorgebroken, gebruik de valgordel dan nooit. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
75
76
PARTNERS IN VEILIGHEID
5. GEREEDSCHAP EN MATERIEEL
Je kunt jezelf vertrouwen, maar is je gereedschap ook te vertrouwen? Gebrekkig of afgekeurd gereedschap kan flinke ongelukken veroorzaken. Controleer je gereedschap voor gebruik en let op de keuringsstickers.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
77
5a Algemeen MAATREGELEN
Wat je moet doen
Voor alle te gebruiken hulpmiddelen gelden een aantal algemene voorschriften en instructies. • Gebruik alleen gereedschappen of machines die veilig, onbeschadigd en goedgekeurd zijn. • De keuringssticker moet leesbaar zijn. • Gebruik het juiste hulpmiddel bij het juiste werk. • Laat onderhoud verrichten door daartoe bevoegde personen. • Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. • Draag gehoorbescherming bij alle machines die lawaai maken. • Houd je gereedschap en de machines netjes.
78
PARTNERS IN VEILIGHEID
5b Voertuigen en aanhangwagens RISICO’S
5 a b
Wat er kan gebeuren
Onderweg naar huis of naar een andere werkplaats, in je privé auto of een bedrijfswagen, tijdens de spits of tijdens de rustige uren, je loopt altijd het risico op een aanrijding. Houd je daarom aan de verkeersregels, zorg dat je wagen in orde is, en je spullen en personen altijd veilig vervoert. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Op bedrijfsterreinen kunnen speciale regels gelden, houd je hieraan. • Loop nooit achter een voertuig dat achteruit rijdt als je geen oogcontact hebt met de bestuurder. • Vervoer nooit meer personen in het voertuig dan is toegestaan. • De banden van je voertuig dienen minimaal 2 millimeter profiel te hebben. • Voertuigen en aanhangers mogen niet overladen of ondeugdelijk beladen worden. • Voorkom dat een lading kan gaan schuiven. Span een net over losse voorwerpen. • Parkeer niet voor in- en uitgangen of brandbestrijdingsmiddelen. • Laat op raffinaderijen en dergelijke de sleutels in de wagen (bij calamiteiten kan de brandweer het voertuig altijd verplaatsen). • Zorg dat je EHBO-trommel, blusapparaat en gevarendriehoek in orde zijn en dat je deze bij de hand hebt. • Voorkom een whiplash bij een aanrijding door je hoofdsteun op de BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
79
goede hoogte te zetten: Zet de bovenkant van de hoofdsteun gelijk aan de bovenkant van je hoofd. • Plaats de vergunning ‘werken langs de weg’ of de ‘parkeerontheffing’ zo dat deze van buitenaf zichtbaar is. • Controleer regelmatig de verlichting. • Houd de banden op spanning. • Zorg voor een losse kentekenplaat om op de aanhangwagen te bevestigen. • Houd rekening met het maximale trekgewicht van je voertuig bij het beladen van de aanhangwagen. ACHTERGROND
Wat je moet weten
Belading aanhangwagens • Deelbare lading mag 1 meter uitsteken aan de achterzijde. • Niet deelbare lading mag 4 meter uitsteken vanaf de as van de aanhanger. • Bij een meer-assige aanhanger mag de ondeelbare lading 5 meter achter de achterste as uitsteken. • Alle lading die meer dan 1 meter uitsteekt moet zijn voorzien van een markeringsbord. • Uitstekende scherpe delen moeten zich 2 meter boven het wegdek bevinden en voorzien zijn van een rode vlag. • Lading mag nooit voorbij de dissel uitsteken. Afmetingen aanhangwagens • Meer-assige aanhangwagen: maximaal 12 meter inclusief lading. • Middenasaanhangwagen: maximaal 8 meter inclusief lading. 80
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Maximaal 2,55 meter breed inclusief lading. • Maximaal 4 meter hoog inclusief lading.
5 b c
Rijbewijs • Met rijbewijs B mag het gewicht van de aanhanger plus het maximaal laadvermogen van de aanhanger niet meer zijn dan het gewicht van de auto die de aanhanger trekt en mag de hiervoor genoemde totale combinatie maximaal 3500 kg wegen. • Met rijbewijs BE mag de aanhanger zwaarder zijn dan de auto. Auto en aanhanger mogen samen maximaal 4250 kg wegen. De auto alleen mag maximaal 3500 kg wegen. Voor aanhangwagens van meer dan 750 kg (inclusief belading) is nodig: • Registratiebewijs of kentekenbewijs waarop de technische eisen staan vermeld. • Een aanvullingsblad/inlegvel. • Een goedgekeurde trekinstallatie op de auto: 1. Tot maximaal 1500 kg met een hulpkoppeling. 2. Boven 1500 kg met een losbreekreminrichting.
5c Steigers RISICO’S
Wat er kan gebeuren
De leuning op een steiger kan loszitten en een val veroorzaken. Omdat je hoog staat, is een val van een steiger bijna altijd ernstig. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
81
MAATREGELEN
Wat je moet doen
Steigers, stellingen en rolsteigers • Controleer of een geldige steigerkaart aangebracht is op de steiger (anders mag je er niet op werken). • Gebruik alleen goedgekeurd stelling- en steigermateriaal. • Haal nooit een onderdeel van een steiger af. • Check of de vloeren volledig dicht zijn en stellingplanken niet kunnen kiepen. • Zorg dat niemand op de rolsteiger is bij verplaatsen. • Zet de wielen van de rolsteiger vast voor gebruik. ACHTERGROND
Wat je moet weten
• Alleen vakbekwaam personeel mag opbouwen, veranderen of afbreken.
82
PARTNERS IN VEILIGHEID
5
5d Ladders RISICO’S
Wat er kan gebeuren c d
Veel incidenten gebeuren met ladders. Gebruik daarom alleen een ladder als het niet anders kan. ACHTERGROND
Wat je moet weten
Als je toch een ladder nodig hebt, is er een onderscheid tussen twee types: • Toegangsladders zijn uitsluitend te gebruiken als toegangsvoorziening tussen twee verschillende (vloer)niveaus. • Werkladders zijn te gebruiken op de werkplek om werkzaamheden uit te voeren. Wanneer je een ladder gebruikt moet je rekening houden met het volgende:
Borg ladders altijd tegen omvallen / onderuitschuiven. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
83
5e Gereedschappen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Als je aan het werk bent, moet je kunnen vertrouwen op je gereedschap en goed weten hoe je deze moet gebruiken. MAATREGELEN
Wat je moet doen
(Diamant) Zaagmachine • Zorg voor voldoende koel- en spoelwater. • Ruim het zaagslib regelmatig op. • Gebruik een regenbroek tegen het spatten. • Hang of trek niet aan de machine. • Zorg dat de zaagkap goed aansluit op het werkstuk. Trilplaten en –stampers • Gebruik een trechter bij het vullen van vloeistoffen. • Zorg dat geen brandstof op de hete motor komt. • Zorg voor goede rubberen handvatten aan de machine. • Til trilplaten niet alleen. Slijptollen • Gebruik afbraamschijven om af te bramen (nooit de slijpschijven). • Check of de slijpschijf of ten minste de halve diameter van de schijf is afgeschermd door een beschermkap. • Zet het te slijpen werkstuk goed vast. • Zet de schakelaar niet vast in de ‘aan’-stand. 84
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Zorg bij afbramen dat de hoek van de schijf met het te slijpen vlak niet kleiner is dan 15 graden. • Leg een slijpschijfmachine nooit weg als de schijf nog draait. • Verwijder brandbare stoffen uit de directe omgeving van het slijpwerk.
5
Kolomboormachines • Houd rafels, koordjes of lang haar uit de buurt van de draaiende boor. Gebruik in geval van lang haar een haarnetje. • Zorg voor een stabiele werkhouding. • Gebruik de zijhandgreep en houd de machine stevig vast. • Gebruik scherpe boren. • Zet altijd je werkstuk vast.
e f
5f Tafelcirkelzaag RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Een tafelcirkelzaag wordt gebruikt voor schulpen, afkorten, het zagen van wiggen en het bewerken van plaatmateriaal. De tafelcirkelzaag is een van de machines waar veel incidenten mee gebeuren. Om de veiligheid te vergroten wil BAM Civiel een aparte afkortzaag op elke werklocatie. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Werk alleen met de tafelcirkelzaag als je een bedrijfsinstructie ‘tafelcirkelzaag’ hebt gekregen. • Monteer het juiste zaagblad en stel deze op de correcte hoogte in. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
85
• Monteer het juiste spouwmes en stel deze op de correcte hoogte in. • Stel de hoofd- en hulpgeleider goed in. • Stel de beschermkap goed. • Draag geen losse kleding en maak lang haar vast. • Draag geen werkhandschoenen tijdens het zagen. • Gebruik alleen scherpe zaagbladen. ACHTERGROND
Wat je moet weten
• Breng het zaagblad nooit tot stilstand door druk uit te oefenen op de zijkant van het blad. • Gebruik altijd een duwhout als de afstand tussen het zaagblad en je vingers minder is dan 12 centimeter. • Voer stelwerkzaamheden alleen uit bij een stilstaand zaagblad. • Verwijder nooit met de hand materiaalresten die zich nabij het draaiende zaagblad bevinden. • Verwijder nooit klemzittend of plakkend materiaal aan de binnenzijde van de beschermkap, terwijl het zaagblad draait. • Gebruik altijd afzuiging tenzij je vurenhout, hardhout of multiplex in de open buitenlucht aan het zagen bent.
5g Meet- en laserapparatuur RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Laserstralen kunnen je ogen en huid verbranden. Hoe gevaarlijk een laserbundel is, hangt af van het uittredend vermogen, de golflengte en vooral de blootstellingsduur. 86
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
5
Let bij het werken met lasers op het volgende: • Informeer naar de klasse van de laser en de te treffen veiligheidsmaatregelen (vanaf klasse 2 zijn extra maatregelen nodig). • Plaats de (roterende) laser nooit op ooghoogte en gebruik geen waterpastoestel op dezelfde hoogte. • Houd rekening met omstanders en omgeving. • Kijk nooit (bewust en langere tijd) in de stralenbundel. • Stel de laser buiten gebruik wanneer er niet mee gewerkt hoeft te worden. ACHTERGROND
f g
Wat je moet weten
Laserapparatuur wordt ingedeeld in gevarenklassen, die de mate van risico aangeven. Klasse 1. Veilige stralingsbron, er is geen enkel risico wanneer met dit apparaat wordt gewerkt. Klasse 2. Niet geheel veilige stralingsbron, in de laserstraal blijven kijken, kan oogletsel veroorzaken. Klasse 3. A: beperkt gevaarlijke stralingsbron, bewust kijken met hulpmiddel (bril) in laserstraal kan oogletsel veroorzaken. Klasse 4. B: gevaarlijke stralingsbron, kijken in de directe laserstraal kan oog- en soms huidletsel veroorzaken. Klasse 5. Zeer gevaarlijke stralingsbron, kijken in de laserstraal kan oogletsel veroorzaken of er kunnen brandwonden ontstaan op de huid.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
87
In de bouw worden meestal lasers gebruikt die vallen in gevarenklasse 1 en soms in klasse 2. Jaarlijks moet meet- en laserapparatuur worden gekalibreerd.
5h Portofoon RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Als je elkaar niet kunt verstaan of zien, is het moeilijk om handelingen met elkaar af te stemmen. Een gebruikelijk hulpmiddel in een dergelijke situatie is een portofoon.
88
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
5
Gebruik bij werkzaamheden waarbij je met elkaar moet communiceren en geen direct zicht op elkaar hebt of elkaar niet kunt verstaan zonder stemverheffing, altijd een portofoon. • Stem voor aanvang van de werkzaamheden de kanalen op elkaar af. • Controleer of het kanaal vrij is om te gebruiken. • Druk voor aanvang van spreken goed de ‘communicatie’ knop in. • Communiceer helder en controleer, als er meerdere kranen op het werk zijn, of je met de juiste machinist contact hebt. • Plaats de portofoons na afloop van de werkzaamheden altijd in de lader.
g h i
5i Takels, lieren, dommekrachten of kelderwinches MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Zorg voor een goede stabiele opstelling zodat de kracht op de juiste manier wordt toegepast. • Kom niet onnodig in de buurt van het gereedschap of de last. • Controleer of de reminrichting werkt die automatisch in werking treedt als de bediening stopt. • Gebruik alleen lieren en takels die voorzien zijn van een automatische beveiliging. • Gebruik alleen de mechanisch aangedreven takels en lieren die in geval van nood met de hand in beweging kunnen worden gezet. • Gebruik alleen gereedschap met een lastbegrenzer. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
89
• Beveilig de last zo snel mogelijk, zodat de kracht niet meer hoeft te worden gedragen door het gereedschap.
5j Compressoren en aggregaten RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Compressoren en aggregaten zijn machines met een verbrandingsmotor. Ze produceren uitlaatgassen en lawaai en zijn door hun gewicht meestal moeilijk te hanteren en te verplaatsen. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Voor gebruik • Controleer of de machine een geldige keuringssticker heeft. • Op het apparaat moeten fabricaat, type, serienummer, bouwjaar, elektrisch vermogen, spanning, CE-markering en geluidsniveau vermeld staan. • Controleer slangen en kabels, ze mogen geen beschadigingen hebben. • Blaas de luchtslangen voor gebruik goed door. • Leg kabels en slangen niet in de weg (struikelgevaar). • Plaats een brandblusser in de directe omgeving van de machine. • Houd brandbare materialen op minstens 1 meter afstand. Tijdens gebruik • Gebruik gehoorbescherming als dit nodig is. • Laat de machine niet onnodig draaien. 90
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Gebruik een aggregaat (of compressor) zoveel mogelijk buiten. • Ruim gemorste brandstof en olie direct op. • Houd luiken en deuren van de omkasting gesloten tijdens gebruik. • Houd luchtslangen goed vast bij het openen van luchtafsluiters. • Borg de koppelingen. • Schakel bij een isolatiedefect de spanning uit. • Laat het apparaat beperkte tijd op volle capaciteit werken. • Verplaats het apparaat alleen wanneer de motor is uitgeschakeld. • Raak geen draaiende of hete delen aan. • Vermijd huidcontact met brandstof en schoonmaakmiddelen. • Behandel afgewerkte olie als afvalstof.
5
i j k
Brandstof vullen • Schakel bij het vullen met brandstof de motor vooraf uit en houd er rekening mee dat het apparaat nog heet is. • Zorg dat de vulplaats brandveilig is. • Vul de tank niet helemaal. • Voorkom lekkage of morsen door de juiste hulpmiddelen of gereedschap te gebruiken. • Plaats een lekbak onder de machine.
5k Vorkheftrucks en hulpvoertuigen MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Vraag om een uitkijk wanneer je achteruit moet rijden en onvoldoende zicht hebt. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
91
• Laat de motor niet nodeloos draaien. • Rijd extra voorzichtig binnen gebouwen. • Houd rekening met de maximale belasting. • Verplaats nooit personen door middel van de hefinrichting. • Rijd met gestreken last en breng de vork geheel omlaag bij onbelast rijden of vóór het parkeren. • Maak zoveel mogelijk gebruik van elektrische- of gas aangedreven voertuigen. Wanneer voertuigen met een verbrandingsmotor binnen worden gebruikt, is een roetfilter verplicht. Het roetfilter dient regelmatig te worden vervangen. ACHTERGROND
Wat je moet weten
• Het gebruik van dieselheftrucks tot 4 ton is verboden. • Het besturen van vorkheftrucks of andere hulpvoertuigen is alleen toegestaan als je aantoonbaar instructie hebt gekregen.
5l Pneumatische sloophamer RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Het werken met een pneumatische sloophamer kan door het zeer hoge geluidsniveau leiden tot gehoorschade. De trillingen kunnen leiden tot gezondheidsschade aan hand en arm en het zware werk kan fysieke overbelasting tot gevolg hebben. Verder kun je worden geraakt door wegschietende brokstukken of een losschietende luchtslang of beitel. 92
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
5
Bij het werken met een pneumatische sloophamer zijn de volgende punten van belang: • Gebruik waar mogelijk anti-trillingshandschoenen. • Gebruik bij voorkeur geluidgedempte hamers en compressoren en houd de kap van de compressor altijd gesloten. • Gebruik passende gehoorbescherming. • Voorkom een te grote trillingsbelasting door niet langer dan 1 uur aaneengesloten te werken. • Houd rekening met omstanders in de omgeving die schade of hinder kunnen ondervinden van wegspringende brokstukken of lawaai. • Controleer dagelijks alle belangrijke onderdelen van de compressor, zoals koppelingen, borgingen en appendages. Vergeet vooral de opstelplaats niet. Het vullen en gebruiken van de compressor is verbonden aan extra veiligheidsregels.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
k l
93
5m Groot materieel RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Groot materieel, zoals hijskranen, hoogwerkers en grondverzetmachines zijn zeer wendbaar. De machinist kan niet altijd goed zien of en welke personen er in de buurt zijn. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Algemeen • Bedien de machines alleen als je hiertoe bevoegd bent en als je hiervoor een speciale opleiding hebt afgerond, welke je met goed resultaat hebt afgesloten. • Controleer of bewegende en hete delen goed zijn afgeschermd. • Wees op de hoogte van alle veiligheids- en bedieningsvoorschriften. • Schakel bij instel- en reparatiewerkzaamheden aan de machine de stroomtoevoer uit. • Controleer of de noodstop goed werkt. • Controleer of de machine in goede staat verkeert en is goedgekeurd. • Plaats de juiste waarschuwings- en afzettingsborden. • Blijf zoveel mogelijk buiten het draaibereik van de machine. • Spreek met de bestuurder de juiste hijssignalen af. Voor hijsgebaren zie paragraaf 6c Hijsen en takelen, op pagina 103.
94
PARTNERS IN VEILIGHEID
Hydraulische Graafmachines • Zorg dat de machinist je steeds kan zien. • Rijd alleen mee als er een speciaal daarvoor bestemde zitplaats is.
5
Hoogwerkers • Bedien de hoogwerker alleen als je hiertoe bevoegd bent en als je hiervoor een hoogwerkerinstructie hebt gehad, welke je met goed resultaat hebt afgerond. • Ga nooit op de leuning staan. • Overschrijdt de maximale werklast van het platform niet. • Plaats de hoogwerker waterpas en steun de wielen of stempels goed (eventueel dragline schotten gebruiken). • Gebruik de hoogwerker niet bij windkracht 6 of hoger. • Blijf met telescoophoogwerkers binnen het aangegeven werkbereik. • Draag altijd een valgordel in de werkbak en zorg dat je aangelijnd bent. • Gebruik de hoogwerker alleen als lift als je speciaal geïnstrueerd bent (partnerplan) en er een speciaal overstappunt is gecreëerd, tevens dient er dan te allen tijde een persoon op de grond bij de hoogwerker te staan om, in geval van nood, de nood-daal procedure in werking te zetten. • Gebruik de hoogwerker niet als hijskraan. • Verplaats een hoogwerker uitsluitend met het platform in de laagste stand.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
m
95
5n Funderingsmachines RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Funderingsmachines hebben over het algemeen een hoogliggend zwaartepunt. De stabiliteit van deze machines wordt beïnvloed door verschillende factoren. Onder andere is de stabiliteit van de ondergrond van groot belang. Tevens worden risico’s verhoogd als funderingsmachines in elkaars valbereik werken of in het valbereik van de omgeving (zoals keten, machines en woonhuizen) werken. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• De funderingsmachine moet altijd op een vlakke en draagkrachtige ondergrond staan. Dit moet worden beoordeeld door een deskundig, daar toe aangemerkt, persoon van het funderingsbedrijf. • Zorg dat je een duidelijke startwerkvergadering hebt bijgewoond. In het bijzonder bij machines die in elkaars valbereik werken of een verhoogd risico voor de omgeving vormen. ACHTERGROND
Wat je moet weten
Tijdens de volgende activiteiten van een funderingsmachine is het niet toegestaan om in het draaibereik van de machine en/of last te komen. Met uitzondering van degene die direct betrokken zijn bij de werkzaamheden. 96
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Tijdens het oprichten en strijken. • Bij het uitleggen en verplaatsen van rijplaten en/of draglineschotten. • Bij het verplaatsen van de machine naar een (andere) werklocatie (ook van paal naar paal). • Bij het in- en uithijsen van funderingselementen en/of grondstoffen. • Tijdens het installeren of verwijderen van funderingselementen. • Werk altijd met de machine dwars op de schotten.
5
Hijsen met funderingsmachines Hijsen met de funderingsmachine is alleen toegestaan als de machine als hijskraan is ingericht, beveiligd en gekeurd. Als de machine niet als hijskraan is ingericht, is hijsen alleen toegestaan voor: • Laden en lossen evenals monteren en demonteren van bij de machine behorende uitrustingsstukken. • Lossen en overslaan van palen, damwanden en wapeningen, welke met de machine worden verwerkt. • Draglineschotten (maximaal 1 meter boven maaiveld). n Stalen buizen, staalprofielen en damwanden Voor het hijsen van stalen buizen, staalprofielen en damwanden gelden andere methoden: • Een rijgende grommer, welke om het element wordt gestropt en tegen verschuiven wordt geborgd middels een opgelaste borgstrip, een op het damwandslot geklemd borgslot of een naar de voet van het element lopende strop met voethaak.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
97
• Een strop met een vaste stalen beschermbeugel welke door een gat in de bovenzijde van het element wordt gestoken en aan een klephaak of sluiting wordt bevestigd. • Een Quick Release Shackle (QRS = afstandsbediende sluiting) welke aan het element wordt bevestigd door een gat in de bovenzijde van het element en aan een klephaak of sluiting is opgehangen. Deze QRS mag nooit tijdens het heien of trillen aan het element bevestigd blijven. Een QRS is ongeschikt voor het werken in combinatie met een ingeschakelde vibrator. Zorg ook altijd dat het element geborgd blijft. Hijsen van draglineschotten Doordat funderingsmachines vaak op draglineschotten staan, kunnen deze schotten verzakken in de grond. De hijsogen zijn daardoor moeilijk bereikbaar. Het hijsen met haken met veiligheidskleppen kan dan problematisch zijn. Daarom is het hijsen met open haken in deze gevallen toegestaan, mits niet hoger dan 1 meter boven maaiveld.
5o Ankerboormachine RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Hoewel het aanbrengen van de ankerstaaf op de machine en het koppelen van de ankers machinaal gebeurt, bestaat in het bijzonder bij storingen het gevaar op aanraking met roterende delen en beknelling. Bij het inbrengen van een anker bestaat de kans op spatten van grout, grond en water. 98
PARTNERS IN VEILIGHEID
MAATREGELEN
Wat je moet doen
5
• Zorg voor een goede communicatie tussen machinist en boormedewerker bij handmatige werkzaamheden in de nabijheid van roterende delen. • Draag handschoenen die de handen ook in vochtige omstandigheden beschermen. • Blijf bij hijswerkzaamheden uit de buurt van de last. • De ankerstaven dienen stabiel te worden opgeslagen.
n o
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
99
6.
SPECIFIEKE WERKZAAMHEDEN
Werken met elektriciteit, op grote hoogte, in diepe kuilen of met zware materialen zijn gevaarlijke bezigheden die extra aandacht vragen. Het brengt grote risico’s met zich mee en bij een ongeluk zijn de gevolgen vaak ernstig. Werk goed samen en weet wat je doet.
6a Werken op hoogte RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Uitglijden, struikelen en vallen op een dak is extra gevaarlijk. Een diepe val kan leiden tot zware verwondingen en invaliditeit. Ook dodelijke ongevallen komen helaas regelmatig voor. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Zorg voor een hekwerk of leuning bij werk binnen 4 meter van een dakrand. • Gebruik valbeveiliging. • Werk op een dak niet vanaf een ladder. • Controleer de stevigheid van het dak. • Voorkom dat je over spullen struikelt, ruim ze op. • Zorg dat de ondergrond droog is. • Houd rekening met windkracht en -richting.
6b Werken in een manbak MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Bekijk voor je aan het werk gaat of een redelijk alternatief mogelijk is op het gebruik van de manbak, als het kan prevaleert een steiger/ hoogwerker altijd boven een manbak. 102
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Keur de bak voor je aan het werk gaat met de machinist en bekijk of deze aan de wettelijke eisen voldoet (keuringssticker, maximale last, keuringsboek aanwezig, 4 ophangpunten). • Gebruik in een manbak altijd een valgordel. • Houdt contact met de machinist via een portofoon, niet met handsignalen.
6 a b c
6c Hijsen en takelen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Er gebeuren veel incidenten die gerelateerd zijn aan het hijsen/ takelen van lasten, zoals lasten die vallen, kantelende kranen, een brekende ketting of een giek die naar beneden stort. MAATREGELEN
Wat je moet doen
Staalkabels • Gebruik staalkabels voor zware lasten als betonelementen. • Gebruik geen knopen of boutklemmen. • Voorkom vervorming van de kabel. • Gebruik geen kabels met ernstige slijtage, breuken of kinken. Kettingen • Verleng of verkort kettingen met inkorthaken of -klauwen. • Gebruik inkorthaken niet als hijshaak. • Belast kettingschalmen in de lengte. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
103
• Gebruik geen langschalmige kettingen. • Verlaag de werklast bij hitte en strenge vorst. • Gebruik geen kettingen met meer slijtage dan maximaal 1/10 van de dikte. Hijsbanden • Neem geen hijsbanden ouder dan 3 jaar. • Vermijd scherpe randen en bescherm de banden. • Zorg dat de last niet langs de band schuurt. • Verleng of verkort de band niet met knopen. • Gebruik geen band met kapotte kanten, insnijding of gebroken garens. • Gebruik geen band als de binnenkant van de lus niet goed beschermd is. Hijsgereedschap • Werk alleen met hijsgereedschap als je daarvoor instructie hebt gekregen of daarvoor bent opgeleid. • Kies het hijsmiddel dat past bij de last. • Gebruik de juiste bevestigingsmiddelen. • Kies het langst mogelijke hijsmiddel. • Gebruik geen vervormd of beschadigd gereedschap. • Controleer bij hijswerk met een graafmachine of de machine voldoet.
104
PARTNERS IN VEILIGHEID
6
Hijsgebaren • Alleen personen die de training “verplaatsen van lasten” of “hijsbegeleider” (“rigger”) hebben gevolgd, mogen lasten aanslaan en communiceren (hijssignalen geven/portofoon) met de machinist.
Hijsen Maak met opgeheven arm en naar voren gedraaide handpalm een trage cirkelbeweging.
Vieren Maak met de arm naar beneden en de handpalm naar binnen een trage cirkelbeweging. Stoppen Stopteken voor alle bewegingen van het hijswerktuig. Ook: aanhouden van de hijs.
Noodstop Noodstop voor alle bewegingen van het hijswerktuig. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
c
Een klein stukje Breng beide bei handen op kleine afstand van elkaa elkaar, met de handpalm handpalmen naar el lka k ar toe. toe elkaar
Vluchtvera Vluchtverandering Geef met hand h en arm aan waarh waarheen de last moett worden ord verplaatst.
Vluchtve Vluchtverandering Geef met hand en arm aan w waarheen de last mo moet worden verplaatst verplaatst. Zw Zwenken GGeef de Ge ric richting aan met ge gestrekte arm. 105
Belasting De belasting op het hijsgereedschap neemt toe naarmate de hoek groter wordt. De verhouding is als volgt: 1000 kg
hoek
45
580
g 0k
60
kg
g 0k 100 kg 1940
580
kg
kg
550 k
g
550
70
500 kg
kg
520 kg
520
500 kg
30
70
0k
g
100 0k g 1940 k g
90 120 150
1000 kg
106
PARTNERS IN VEILIGHEID
6d Werken aan elektrische installaties RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Werken aan of bij elektrische installaties kent bijzondere risico’s. Het bekendste risico is onder spanning staan. Een flinke stroomstoot kan dodelijk zijn. Ook gebeuren ongelukken doordat mensen na een stroomschok vallen. Andere risico’s zijn brand- en ontstekingsgevaar. MAATREGELEN
6 c d
Wat je moet doen
Je mag alleen werken aan elektrische installaties als je hiervoor bevoegd en opgeleid bent. Werk volgens de vijf stappen: 1. Schakel eerst de spanning uit. 2. Zorg dat niemand de installatie kan inschakelen: • Vergrendel de hoofdschakelaar. • Gebruik blokkeertangen met meerdere sloten. • Markeer de voedingsschakelaar met ‘niet inschakelen’. 3. Controleer of de installatie echt spanningsloos is. 4. Aard ongeïsoleerde delen en sluit ze onderling kort. 5. Scherm delen af die nog onder spanning kunnen komen te staan. Algemeen • Stem met elkaar af wie wat doet en hoe. • Gebruik goede aarding, gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen. • Repareer elektrisch materiaal niet zelf. BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
107
• Plaats verdeelkasten dicht bij het voedingspunt. • Schakel machines permanent uit. • Rol kabelhaspels helemaal af. • Gebruik een isolerende mat of rubber doppen onder ladders die geleiden. • Schakel bij brand eerst de stroom uit. • Blus niet met water maar met een CO2- of poederblusser. • Zorg ter plekke voor voldoende blusmiddelen.
6e Montagewerkzaamheden RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Bij montagewerkzaamheden wordt dikwijls in ongunstige houdingen gewerkt en met zware onhandelbare gewichten. Ook hebben onderdelen en materialen dikwijls scherpe randen of uitsteeksels. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Gebruik hulpmiddelen zoals een werkbank of een kamersteiger. • Probeer afwisseling in je werkhouding te vinden. • Ga zitten als dat mogelijk is (gebruik een stoel of een krukje). • Werk zo min mogelijk boven je macht, monteer bijvoorbeeld constructies aan het plafond zo veel mogelijk voor. • Vraag hulp bij het vasthouden of tillen van zware delen. • Gebruik kniepads of een kniekussen bij knielend werk. 108
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Houd je spullen zo veel mogelijk binnen handbereik. • Ruim regelmatig op.
6
6f Laden en lossen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Het verplaatsen van gereedschap, laden en lossen, betekent vaak sjouwen. Als je lichaam te lang te veel te verduren krijgt, geeft dat problemen. Vooral aan spieren, gewrichten en pezen. MAATREGELEN
e f
Wat je moet doen
• Gebruik een hulpmiddel zoals een verrijdbare gereedschapskist, rugslede, steekwagen, pianokar, palletwagen of bedrijfswagen met laadlift. • Voorkom tilwerk door een goede werkvolgorde. • Til volgens de til instructie, zie paragraaf 3a Fysieke belasting, op pagina 48. • Kijk uit voor obstakels en gladde vloeren.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
109
6g Graaf- en grondwerk RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Het inkalven van een put of sleuf is een ernstig risico. Ook ondiepe gaten kunnen gevaarlijk zijn. Water, vorst, dooi, een losse bodem en trillingen vergroten de risico’s. Bedolven raken onder verschuivende grond is gevaarlijk. Onder het gewicht breekt een bot al snel. Of de borstkas wordt ingedrukt, waardoor je geen lucht meer krijgt. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Als je twijfelt over de aanwezigheid van kabels en leidingen in de grond, graaf dan handmatig.
110
PARTNERS IN VEILIGHEID
• Maak proefsleuven tot 1 meter aan weerszijden van de geul en zoek de kabels en leidingen op. • Stapel geen zware materialen langs de sleuf. • Zet sleuven en putten af om valgevaar te voorkomen. • Vraag informatie bij je leidinggevende als de situatie niet duidelijk is. • Meld afwijkingen en beschadigingen aan je leidinggevende. • Zorg voor een afgeschuind talud bij putten dieper dan 1 meter. • Maak een grondkering als er geen plaats is voor een talud (helling). • Zorg in putten en sleuven voor voldoende in- en uitgangen. • Maak ook een grondkering als het talud niet stevig is. • Verwijder bestrating minstens 50 centimeter van de rand. • Houd de veiligheidsstrook van de verkeersafzetting vrij.
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
6
g
111
6h Lassen en gutsen RISICO’S
Wat er kan gebeuren
Bij lassen en gutsen wordt gewerkt met hoge temperaturen; hierdoor ontstaat het risico op verbranding of brand. Door schadelijk licht kan oogletsel ontstaan; terwijl de schadelijke rook die vrijkomt problemen aan de luchtwegen kan veroorzaken. Bij het werken met metalen onderdelen bestaat het gevaar op stoten of snijden aan scherpe randen of geraakt worden door (om)vallen van het werkstuk. MAATREGELEN
Wat je moet doen
• Houd de werkplek opgeruimd en verwijder brandbaar materiaal. • Draag brandvertragende kleding en de juiste handschoenen. • Bescherm gasslangen en gasflessen tegen eigen vuur/vonken. • Zorg dat bij vuurgevaarlijk werk blusmiddelen voorhanden zijn. • Plaats spatschermen rond de werkplek om anderen te beschermen tegen vonken en schadelijk licht. • Gebruik een laskap om ogen en gezicht te beschermen tegen vonken en schadelijk licht. • Zorg voor een goede ventilatie of gebruik (punt)afzuiging om de schadelijke rook te verdrijven. • Borg het werkstuk indien nodig om (om)vallen te voorkomen.
112
PARTNERS IN VEILIGHEID
6
h
BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
113
Trefwoordenlijst A
B
C D
120 Volt 50 Volt Aarding Adembescherming Afmetingen Afzuiging Aggregaten Alcohol Arbeidsomstandighedenspreekuur Asbest Bedrijfshulpverlening Beeldscherm Begeleiding van zieke medewerkers Belading Belasting (hijsgereedschap) Besloten ruimten BHV- of noodplan Brandblusser Bril Bureau Compliance Officer Compressoren Discriminatie Dommekrachten
114
44 44 107 73 80 59 90 16
E F G
H
9 63 13 37 9 80 106 17 13 62 72 37 16 90 15 89
I K
Elektrische installaties 107 Funderingsmachine 92 Gasflessen en -tanks 591 Gelaatsbescherming 72 Gereedschap 33, 84 Grondverzetmachine 52 Gutsen 112 Hand-armvibratiesyndroom 53 Harde wind 34 Heistelling (Funderingsmachine) 96 Helmen 71 Hepatitis of HIV 67 Hernia 48 Hijsbanden 104 Hijsgebaren 105 Hijsgereedschap 104 Hijskranen 94 Hoogspanning 42 Hoogwerker 95 Infectie 66 Intimidatie 15 Kabeldetector 45 Kabels en leidingen 44, 110 Kelders 43 Kelderwinches 89 PARTNERS IN VEILIGHEID
L
M
O
P
Kentekenplaat 80 Ketels 43 Keten 33 Kettingen 103 Kou 34 Laatste minuut risico analyse (LMRA) 24 Ladder 83 Laden 109 Laserapparatuur 86 Lassen 112 Lawaaidoofheid 50 Legionella 64 Lieren 89 Lossen 109 Medicijnen 16 medische keuringen 9 Meetapparatuur 86 Muis 37 Onveilige situatie 9 Oordoppen 74 Oorkappen 74 Oorwatten 74 Opslagtanks 43 Otoplastieken 74 P2 stofmasker 65, 74 BEDRIJFSINSTRUCTIES BAM CIVIEL
Q R
S
T
Parkeerontheffing 80 PARTner-plan 21 PBM 69 Pesten 18 Pneumatische sloophamer 92 Preventiemedewerker 10 Quick Release Shackle 98 R- en S-zinnen 56 Reddingsboeien 41 Regen 34 Rijbewijs 81 Riolen 43 Roken 16 Rugklachten 48 Rugwervels 48 Schaftwagen 33 Schuimplastic rolletjes 74 Slijptol 84 Spierpijn 48 Stamper 84 Steiger 81 Stoel 36 Stralingsbron 87 Stroomschok 107 Stroomstoot 107 Symbolen gevaarlijke stoffen 56 115
Trefwoordenlijst
U V
W
Z
Tafelcirkelzaag Takel Teken Tetanus Til instructie Trillingen Trilplaten Type brand Uitglijden Valbeveiliging Veiligheidsbril Veiligheidsschoenen Verontreinigde grond Voertuigen Vorkheftrucks Warmte Werkhandschoenen Werkkleding Werkplekverlichting Whiplash Witte vingers Zaagmachine (Diamant) Ziekte van Lyme Ziekte van Weil Ziekten Zon
85 89 65 66 49 52 84 62 102 75 72 71 63 79 91 34 72 70 31 80 52 84 65 66 64 34
Deze uitgave bevat de algemene voorschriften en instructies voor veilig werk binnen BAM Civiel. Alle rechten voorbehouden. Kopiëren en citeren met bronvermelding is toegestaan. Opmerkingen en reacties worden bijzonder op prijs gesteld. Je kunt je reactie sturen naar: BAM Civiel Afdeling Veiligheid Postbus 63 2800 AB Gouda Telefoon: (0182) 590600
[email protected]
Colofon Uitgave Versie Tekst en redactie Ontwerp en vormgeving Drukwerk en dtp Tekeningen
118
BAM Civiel bv Versie 3, maart 2014 Arboriginals/ Jos Bus, Linda Tordoir Puur Ontwerp/ Ermin de Koning Drukkerij Atlas Auke Herrema
PARTNERS IN VEILIGHEID
Bedrijfsinstructies BAM Civiel
VGM Veiligheid, Gezondheid en Milieu