R.Verkaik, A. Francke, R. Friele*
De omgang van verpleegkundigen met patie«ntgegevens Een verkenning van de uitvoering van de WGBO binnen de verpleegkundige professie Samenvatting De WGBO verplicht hulpverleners tot het bijhouden van een patie«ntendossier en geeft patie«nten het recht op inzage, afschrift, aanvulling en (gedeeltelijke) vernietiging van hun dossier. Ook zijn hulpverleners volgens de wet verplicht om de informationele privacy van de patie«nt te beschermen. Uit een verkennend vragenlijstonderzoek onder 81 verpleegkundigen uit diverse zorgsectoren blijkt dat verpleegkundigen de regels van de WGBO regelmatig niet naleven.Verpleegkundigen lijken niet goed op de hoogte te zijn van welke gegevens er tot het verpleegkundig dossier behoren en zij weigeren patie«nten geregeld inzage, afschrift, aanvulling en vernietiging van hun dossier.Ook lijken verpleegkundigen regelmatig informatie aan de familie van de patie«nt door te geven, zonder de patie«nt daarvoor om toestemming te vragen. Zorginstellingen en beroepsorganisaties van verpleegkundigen zullen meer aandacht moeten besteden aan de omgang van verpleegkundigen met patie«ntgegevens. Trefwoorden: verpleegkunde; wetgeving/WGBO; informationele privacy; verpleegkundige-patie«ntrelatie.
Inleiding In 1995 trad in Nederland de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, de WGBO, in werking. De wet heeft als doel de rechten van de patie«nt bij de geneeskundige behandeling te versterken. De wet heeft in de eerste plaats betrekking op handelingen van artsen. Daarnaast heeft de wet ook betrekking op verpleegkundige handelingen, namelijk wanneer deze een samenhangend geheel vormen met handelingen op het gebied van de geneeskunst. Wanneer dit het geval is, spreekt men van `aanpalende handelingen' (Vlaskamp, 1996). Wanneer verpleegkundige handelingen los staan van een geneeskundige behandeling, bijvoorbeeld bij de verzorging van `gezonde' bejaarden in een verzorgingshuis, vallen deze handelingen in principe niet onder de WGBO. Volgens
NU'91, een beroepsorganisatie van de verpleging, is het echter niet zinvol om een onderscheid te maken tussen aanpalende en nietaanpalende handelingen. Alle patie«nten, met of zonder een geneeskundige behandelingsovereenkomst, hebben er volgens NU'91 baat bij als de patie«ntenrechten in de WGBO worden nageleefd (Berkers, 1996). De WGBO beschrijft de rechten van de patie«nt rond twee hoofdthema's: informed consent en de verantwoorde omgang met patie«ntgegevens. Informed consent houdt in dat de patie«nt het recht heeft om voldoende ge|« nformeerd te worden over de aard en het doel van handelingen, risico's en gevolgen, alternatieven en de prognoses van zijn ziekte. Tevens heeft de patie«nt het recht om zelf een beslissing te nemen over zijn behandeling. Een verantwoorde omgang met patie«ntgegevens houdt in dat er voor elke
* Drs. Renate Verkaik is onderzoeker bij het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). Dr. Anneke Francke is programmaleider binnen het themagebied Verpleging en Verzorging bij het NIVEL.Dr.ir. Roland Friele is hoofd Kenniscentrum van het NIVEL. Correspondentieadres: NIVEL,Postbus 1568, 3500 BN Utrecht. E-mail:
[email protected]. Verpleegkunde 2003-18, nr.1 21
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
patie«nt met een behandelingsovereenkomst een dossier moet worden aangelegd en dat de patie«nt een aantal rechten heeft ten aanzien van dit dossier. Daarbij hebben de hulpverleners de plicht om de informationele privacy van de patie«nt te beschermen. Dit artikel gaat over hoe verpleegkundigen omgaan met de rechten van de patie«nt ten aanzien van het patie«ntendossier en de bescherming van diens informationele privacy. Zoals gezegd verplicht de WGBO artsen en verpleegkundigen om voor elke patie«nt een dossier aan te leggen. De wet zegt niet veel over welke gegevens er precies in het dossier moeten worden opgenomen, maar in ieder geval moeten er gegevens over de gezondheidstoestand van de patie«nt, de verrichtingen die zijn gedaan en andere stukken met belangrijke informatie in worden opgenomen (artikel 7:4541). De precieze invulling van het dossier moet door de beroepsgroepen en de instellingen zelf worden gedaan. Wel geeft de WGBO aan dat alle gegevens die over de patie«nt verzameld worden bij zijn dossier horen. Alleen de persoonlijke werkaantekeningen die bedoeld zijn voor de gedachtevorming van de hulpverlener behoren er niet toe. In de praktijk betekent dit dat zowel het medisch dossier als het verpleegkundig dossier tot `het patie«ntendossier' beho ren. Het bijhouden van een verpleegkundig dossier is voor verpleegkundigen niets nieuws; al in 1992 werd een consensusbijeenkomst over de inhoud van het verpleegkundig dossier georganiseerd (Verpleegkundig Wetenschappelijke Raad, 1992). Wel valt nu voor het eerst de verpleegkundige verslaglegging onder de wet. Naast de verplichting tot verslaglegging regelt de WGBO ook de rechten van de patie«nt op inzage, afschrift, aanvulling en het recht op (gedeeltelijke) vernietiging van het patie«ntendossier. Zonder uitzondering moeten patie«nten hun dossiers kunnen inzien of een kopie van de dossiers kunnen ontvangen. Ook hebben patie«nten het recht een eigen verklaring aan de dossiers toe te voegen om daarmee een vollediger of juister beeld van hun persoon of gezondheidstoestand te schetsen. Een laatste recht van patie«nten met betrekking tot het medisch en het verpleegkundig dossier is het recht om de dossiers (deels) te laten vernietigen.
22
Verpleegkunde 2003-18, nr.1
Aangezien artsen en verpleegkundigen veel met persoonlijke gegevens van de patie«nten werken, regelt de WGBO ook de bescherming van deze gegevens.Wanneer een arts of een verpleegkundige informatie over een patie«nt aan derden wil geven, moet hij vooraf toestemming hiervoor aan de patie«nt vragen. Alleen wanneer derden rechtstreeks bij de behandeling van de patie«nt betrokken zijn, mogen artsen en verpleegkundigen de informatie die zo'n derde nodig heeft zonder toestemming doorgeven. Dit betekent dus dat een arts of een verpleegkundige voordat hij patie«ntgegevens doorgeeft aan bijvoorbeeld de werkgever van een patie«nt, de politie of een verzekeringsarts, verplicht is hiervoor toestemming aan de patie«nt te vragen. Ook hulpverleners die niet direct bij de behandeling betrokken zijn, mogen, net als familie, vrienden en bekenden van de patie«nt, zonder toestemming van de patie«nt geen informatie ontvangen. Dit artikel beantwoordt de volgende onderzoeksvragen: Dossierplicht Zijn verpleegkundigen ervan op de hoogte welke stukken volgens de WGBO tot het verpleegkundig dossier behoren ? Welke gegevens noteren verpleegkundigen in het verpleegkundig dossier? In hoeverre komen verpleegkundigen de rechten van de patie«nt op inzage, afschrift, aanvulling en (gedeeltelijke) vernietiging van het verpleegkundig dossier na? Informationele privacy In hoeverre komen verpleegkundigen het recht van de patie«nt op bescherming van zijn informationele privacy na?
Methoden Het NIVEL heeft in 1999, in opdracht van ZorgOnderzoek Nederland (ZON) en het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging (LCVV), een vragenlijst aan verpleegkundigen gestuurd over hoe zij de patie«ntenrechten uit de WGBO naleven en welke problemen zij daarbij eventueel tegenkomen. De vragenlijst is opgesteld in nauw overleg met het LCVV en NU'91. Naast vragen met betrekking tot het
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
verpleegkundig dossier en de verantwoorde omgang met patie«ntgegevens bevatte de vragenlijst ook vragen over de naleving van de WGBO-regels met betrekking tot informed consent. De resultaten ten aanzien van informed consent zullen elders worden besproken, dit artikel richt zich enkel op hoe verpleegkundigen omgaan met de regels ten aanzien van het verpleegkundig dossier en de informationele privacy. Voor het benaderen van respondenten is in 1999 door een medewerker van het BIG-register een aselecte steekproef van 240 verpleegkundigen uit het BIG-register getrokken. De aselecte steekproef is getrokken met behulp van speciaal daarvoor ontwikkelde software. Het doel was om uit te komen op een steekproef van 80 verpleegkundigen, dit om eventuele vergelijking met de WGBO-evaluatie onder artsen mo gelijk te maken. Bij deze evaluatie werd namelijk ook gewerkt met steekproeven van 80. Er werden driemaal zoveel verpleegkundigen aangeschreven als de beoogde steekproefomvang, omdat bekend was dat het adressenbestand van het BIG-register ook niet meer werkzame verpleegkundigen bevat. De 240 verpleegkundigen kregen de vragenlijst toegestuurd, samen met een schriftelijke aanbeveling van het LCVVom mee te doen aan het onderzoek. Na een schriftelijke reminder kwam het aantal teruggestuurde vragenlijsten uit op 135 (bruto respons van 56%). Dit betrof 54 niet-ingevulde en 81 ingevulde vragenlijsten (netto respons van 33%). Het beoogde aantal van (circa) 80 respondenten is dus gehaald. Bij 51 van de 54 niet-ingevulde vragenlijsten gaf de geadresseerde aan niet mee te kunnen werken aan het onderzoek omdat hij niet (meer) werkzaam was als verpleegkundige. Bij de overige drie gevallen was sprake van een onbestelbaar of onbekend adres.Tabel 1 geeft een overzicht van de sectoren waarin de 81 respondenten, van wie de vragenlijsten voor de analyse gebruikt zijn, werkzaam zijn. In de categorie `anders' vallen verpleegkundigen die werkzaam zijn bij onder meer een revalidatiecentrum, een RIO of een GGD. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 37 jaar; 82% is vrouw en 18% is man. Gemiddeld werken de respondenten 28 uur per week als verpleegkundige en zij hebben gemiddeld 14
Tabel 1 Sectoren waarin de ondervraagde verpleegkundigen werkzaam zijn. n Ziekenhuis (algemeen & academisch) Thuiszorg Psychiatrie Verpleeghuis/verzorgingshuis Gehandicaptenzorg Anders Totaal
44 7 5 3 12 10 81
% 54 9 6 4 15 12 100
jaar werkervaring als verpleegkundige. De gegevens zijn met behulp van beschrijvende statistiek (frequenties en percentages) bewerkt. Daar waar respondenten aangaven niet met het onderwerp van de vraagstelling te maken te hebben, zijn deze antwoorden niet in de analyses meegenomen. In die gevallen is telkens het aantal respondenten weergegeven waarop de vraag wel betrekking heeft. Bij de vragen die op alle respondenten betrekking hebben, is uitgegaan van het totale aantal van 81 respondenten.
Resultaten In de eerste onderzoeksvraag staat de kennis van verpleegkundigen over de stukken die volgens de WGBO tot het verpleegkundig dossier behoren centraal. Volgens de WGBO behoren alle gegevens die over de patie«nt verzameld worden tot het patie«ntendossier, behalve persoonlijke werkaantekeningen. De verpleegkundigen is gevraagd of overdrachtschriften, communicatieschriften en persoonlijke werkaantekeningen volgens hen tot het verpleegkundig dossier behoren.Van de verpleegkundigen geeft 29 % aan dat overdrachtschriften volgens hen niet tot het verpleegkundig dossier behoren of dat ze daar geen idee over hebben. Over de communicatieschriften zegt 49 % dat deze niet tot het verpleegkundig dossier beho ren of dat zij hier geen idee over hebben. Over de persoonlijke werkaantekeningen is 76% deze mening toegedaan. De tweede onderzoeksvraag gaat in op de gegevens die verpleegkundigen in het verpleegkundig dossier noteren. De WGBO verplicht hulp verleners om in het patie«ntendossier in ieder Verpleegkunde 2003-18, nr.1 23
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
geval gegevens op te nemen over de gezondheidstoestand van de patie«nt en de verrichtingen die zijn gedaan. Op de vraag welke zaken de verpleegkundigen in het verpleegkundig dossier noteren antwoordt ruim 80% van de verpleegkundigen dat zij altijd de gezondheidstoestand van de patie«nt en de uitgevoerde verrichtingen in het verpleegkundig dossier noteren. Daarnaast noteert 67% van de verpleegkundigen altijd hoe de dag voor de patie«nt verlopen is. Het humeur van de patie«nt, informatie over de patie«nt afkomstig van familie/vrienden en informatie over familie/vrienden van de patie«nt wordt door zo'n 60 % van de verpleegkundigen soms opgenomen in het verpleegkundig dossier. In de derde onderzoeksvraag staat het naleven van de rechten van de patie«nt op inzage, afschrift, aanvulling en (gedeeltelijke) vernietiging van het verpleegkundig dossier centraal. Volgens de WGBO hebben alle patie«nten, ongeacht leeftijd of wilsbekwaamheid, recht op inzage, afschrift, aanvulling en (gedeeltelijke) vernietiging van het dossier. Van de verpleegkundigen kreeg 68% afgelopen jaar het verzoek van patie«nten om het verpleegkundig dossier in te zien. Dit gebeurde bij 28% zes maal of vaker. Van deze verpleegkundigen (n=55) geeft 30 % aan dat ze een verzoek van een patie«nt om inzage in diens verpleegkundige gegevens niet altijd honoreert. De verpleegkundigen is gevraagd om welke redenen zij een patie«nt inzage in zijn verpleegkundige gegevens weigeren. Tabel 2 geeft een overzicht van de antwoorden. De belangrijkste argumenten om een patie«nt geen inzage in diens verpleegkundige gegevens
te geven, zijn volgens de verpleegkundigen dat de patie«nt jonger is dan 16 jaar, dat een patie«nt de gegevens niet objectief kan beoordelen en dat inzage niet goed is voor het welzijn van de patie«nt. Dat er vertrouwelijke informatie over de patie«nt in staat, afkomstig van de partner/ familie, is minder vaak een reden. Van de verpleegkundigen kreeg 24% het afgelopen jaar het verzoek van een patie«nt om een afschrift van het verpleegkundig dossier; 37% (n=55) geeft aan ooit te maken te hebben gehad met het verzoek van patie«nten om een afschrift.Van degenen die ooit met een dergelijk verzoek te maken hebben gehad geeft 20 % aan het verzoek nooit te honoreren; 33% zegt dit verzoek meestal te honoreren. Van de verpleegkundigen heeft 40 % het afgelopen jaar meegemaakt dat een patie«nt een door hem afgegeven verklaring wilde laten op nemen in het verpleegkundig dossier. Bij 25% gebeurde dit het afgelopen jaar vaker dan twee maal.Van de verpleegkundigen (n=46) die ooit te maken hebben gehad met dergelijke verzoeken, zegt 17% deze niet altijd te honoreren. Slechts 6% van de verpleegkundigen maakte afgelopen jaar mee dat een patie«nt een verzoek indiende om bepaalde delen uit het verpleegkundig dossier te vernietigen. Van de achttien verpleegkundigen die ooit te maken hebben gehad met dit type verzoeken, geven er veertien aan (78%) deze nooit te honoreren. De laatste onderzoeksvraag gaat in op de mate waarin verpleegkundigen het recht van de patie«nt op bescherming van zijn informationele
Tabel 2 Percentages verpleegkundigen die aangeven in hoeverre diverse argumenten voor hen een reden zijn om een patie«nt inzage in zijn verpleegkundige gegevens te weigeren. Percentage (%) Soms een reden -
Een patie«nt kan de gegevens niet objectief beoordelen Er staat niets belangrijks in het dossier De patie«nt is jonger dan 16 jaar Inzage van de gegevens is niet goed voor het welzijn van de patie«nt - Er staat vertrouwelijke informatie in over de patie«nt, afkomstig van de partner/familie - Er staat medische informatie in die de patie«nt (nog) niet mag weten
24
Verpleegkunde 2003-18, nr.1
Nooit een reden
(n)
39 3 44 38
61 97 56 62
70 72 48 68
26
74
66
36
64
66
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
privacy nakomen. De WGBO geeft aan dat hulpverleners altijd toestemming aan de patie«nt moeten vragen voordat zij informatie over hem aan derden doorgeven. Alleen hulpverleners die direct betrokken zijn bij de behandeling van de patie«nt mogen zonder toestemming de informatie ontvangen die zij nodig hebben voor hun behandeling. Om familie, vrienden en kennissen ook op de hoogte te kunnen houden van de toestand van de patie«nt wanneer deze niet aanspreekbaar is, kan de patie«nt een contactpersoon aanstellen. De verpleegkundigen is gevraagd of zij deze mogelijkheid met de patie«nt bespreken.Van de verpleegkundigen die hiermee te maken hebben (n=60), geeft 72% aan het aanstellen van een contactpersoon altijd te bespreken, 25% geeft aan dit soms te doen en 3% doet dit volgens eigen zeggen nooit. Tabel 3 geeft een overzicht van de antwoorden van verpleegkundigen op de vraag of zij wanneer zij gegevens over de patie«nt verstrekken aan derden, hiervoor toestemming vragen aan de patie«nt. Uit Tabel 3 blijkt dat verpleegkundigen volgens eigen zeggen (vrijwel) altijd toestemming aan de patie«nt vragen wanneer zij medische of verpleegkundige informatie aan vrienden of kennissen van de patie«nt verstrekken. Aan hulpverleners uit andere organisaties en aan
familie van de patie«nt geven verpleegkundigen vaker medische en verpleegkundige informatie zonder toestemming aan de patie«nt te vragen. De meeste verpleegkundigen vragen geen toestemming wanneer zij medische of verpleegkundige informatie doorgeven aan andere hulpverleners binnen de eigen organisatie. Op de vraag over welke onderwerpen verpleegkundigen informatie aan familie, vrienden of kennissen van de patie«nt geven, geeft meer dan de helft van degenen die hiermee te maken hebben (n=66) aan dat zij hun geen informatie verstrekken over de gevolgen en risico's van een behandeling (51%), de prognoses van een behandeling (61%), of er alternatieven zijn voor een behandeling (68%) en over de uitslagen van een onderzoek/behandeling (53%). Wanneer zij hierover wel informatie aan familie, vrienden of kennissen verstrekken, geeft zo'n 30 tot 40 % aan daarvoor geen toestemming aan de patie«nt te vragen. Indien verpleegkundigen met de verschillende onderwerpen te maken hebben (ngem=67) verstrekt meer dan 75% aan familie, vrienden en kennissen van de patie«nt informatie over het ziektebeeld, het onderzoek dat wordt uitgevoerd, de behandeling die wordt uitgevoerd, instructie over medicatie, na te volgen leefregels, de nazorg, het humeur van de patie«nt en hoe de dag verlopen is. Zo'n 40 % vraagt geen toestemming aan de pa-
Tabel 3 Percentages verpleegkundigen die wel of geen toestemming vragen voor het verstrekken van patie«ntgegevens aan derden, onderscheiden naar type informatie aan derde. Percentage verpleegkundigen Vraag ik geen toestemming
Vraag ik wel toestemming
(n)
- Als ik medische gegevens verstrek aan een andere hulpverlener binnen mijn eigen organisatie - Als ik medische gegevens verstrek aan een hulpverlener die werkzaam is in een andere organisatie - Als ik medische gegevens verstrek aan familie van de patie«nt - Als ik medische gegevens verstrek aan vrienden/kennissen van de patie«nt
82
18
66
34
66
50
28 -
72 100
50 23
- Als ik gegevens over de verpleging/verzorging verstrek aan een andere hulpverlener binnen mijn eigen organisatie - Als ik gegevens over de verpleging/verzorging verstrek aan een hulpverlener die werkzaam is in een andere organisatie - Als ik gegevens over de verpleging/verzorging verstrek aan familie van de patie«nt - Als ik gegevens over de verpleging/verzorging verstrek aan vrienden/kennissen van de patie«nt
83
17
76
42
58
62
41
59
69
3
97
36
Verpleegkunde 2003-18, nr.1 25
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
tie«nt voor het informeren van familie/kennissen/vrienden over het ziektebeeld, het onderzoek dat wordt uitgevoerd, de behandeling die wordt uitgevoerd, de instructie over medicatie en de na te volgen leefregels. Van de verpleegkundigen vraagt 57% geen toestemming voor het informeren van familie/vrienden/kennissen over het humeur van de patie«nt en hoe de dag voor de patie«nt verlopen is.
Conclusies De vragen die we ons in dit artikel stelden, hadden betrekking op het functioneren van verpleegkundigen onder de WGBO, en dan specifiek ten aanzien van een verantwoorde omgang met patie«ntgegevens. In de eerste plaats stelden we ons een aantal vragen over de inhoud van het verpleegkundig dossier. Weten verpleegkundigen welke stukken volgens de WGBO tot het verpleegkundig dossier behoren en welke gegevens noteren ze in het dossier? Verpleegkundigen blijken niet goed op de hoogte te zijn van de stukken die volgens de WGBO tot het dossier behoren. Terwijl de WGBO aangeeft dat alle stukken, behalve persoonlijke werkaantekeningen, tot het dossier behoren, denkt ongeveer de helft van de verpleegkundigen dat dit niet voor communicatieschriften geldt. De grote meerderheid van de verpleegkundigen voldoet echter wel aan de WGBO-eis om de gezondheidstoestand van de patie«nt in het dossier te noteren. Naast vragen over de inhoud van het dossier stelden we ons de vraag hoe verpleegkundigen omgaan met dossierrechten van de patie«nt en de bescherming van zijn informationele privacy. Er kan gesteld worden dat verpleegkundigen de dossierrechten van de patie«nt regelmatig niet in acht nemen. Patie«nten wordt inzage in hun dossier geweigerd, of een verzoek om een afschrift, aanvulling of vernietiging van het dossier wordt niet ingewilligd. Ook met het recht van de patie«nt op bescherming van zijn informationele privacy lijken verpleegkundigen niet altijd zorgvuldig om te gaan. Er wordt bijvoorbeeld regelmatig zonder toestemming informatie doorgegeven aan familieleden van de patie«nt. Uit het bovenstaande lijken we te kunnen concluderen dat verpleegkundigen in het alge-
26
Verpleegkunde 2003-18, nr.1
meen de WGBO-regels, met betrekking tot een verantwoorde omgang met patie«ntgegevens, regelmatig niet naleven. We zeggen `lijken', omdat we rekening moeten houden met de invloed die de non-response (44%) kan hebben op de resultaten. Wanneer de (meeste) non-respondenten niet meer werkzaam zijn in de sector, heeft dit geen invloed op de conclusies. Wanneer de non-respondenten echter minder of meer gemotiveerd waren dan de wel-respondenten, zijn de conclusies respectievelijk te po sitief dan wel te negatief. Het niet-naleven van de WGBO-regels kan in ieder geval een aantal vervelende consequenties hebben voor patie«nten, verpleegkundigen en zorginstellingen. In de eerste plaats kan het de patie«nt in lastige posities brengen, bijvoorbeeld wanneer blijkt dat een werkgever ongevraagd informatie over hem heeft doorgekregen. In de tweede plaats is het zo dat de instelling waarin een verpleegkundige werkzaam is, de wet overtreedt wanneer de patie«ntenrechten niet worden nageleefd. De meest voor de hand liggende verklaring voor het niet-naleven van de patie«ntenrechten is het ontbreken van kennis van de specifieke WGBO-regels. Uit een eerdere peiling van NU'91 (beroepsorganisatie van de verpleging) en de AVVV (Algemene Vergadering Verpleegkundigen en Verzorgenden) kwam al naar vo ren dat hun leden onvoldoende ge|« nformeerd waren over het inzagerecht van de patie«nt in het verpleegkundig dossier en over de bescherming van de informationele privacy (Berkers, 1999). Ook kwam uit de evaluatie van de WGBO onder artsen (Commissie evaluatie regelgeving ZON, 2000) naar voren dat de kennis van artsen van deze specifieke WGBO-regels beperkt was.
Aanbevelingen Of gebrekkige kennis daadwerkelijk de oorzaak is van het onvoldoende naleven van de WGBO-regels door verpleegkundigen, of dat hier andere oorzaken aan ten grondslag liggen, zal echter eerst verder onderzocht moeten worden. Het lijkt in ieder geval belangrijk dat zorginstellingen en beroepsorganisaties van verpleegkundigen meer aandacht besteden aan de verantwoorde omgang met patie«ntgegevens,
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
bijvoorbeeld door het ontwikkelen van richtlijnen en protocollen. Ook op het niveau van de afdeling of het team is het van belang aan dit onderwerp aandacht te besteden. Bij toekomstig onderzoek en de ontwikkeling van richtlijnen en protocollen zal ook een onderscheid gemaakt moeten worden tussen de verschillende
zorgsectoren. In dit onderzoek zijn we door het verkennende karakter niet ingegaan op verschillen tussen de sectoren. Het is echter aannemelijk dat bijvoorbeeld in de zorg voor wilsonbekwame patie«nten andere richtlijnen en protocollen nodig zijn dan in de zorg voor wilsbekwame patie«nten.
Aanleiding voor het onderzoek naar de omgang van verpleegkundigen met patie«ntgegevens De Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst heeft zowel betrekking op het functioneren van artsen als op het functioneren van verpleegkundigen en andere hulpverleners. Dat wil zeggen wanneer zij handelingen verrichten die aanpalend zijn aan de geneeskundige behandeling. Bij de evaluatie van de WGBO in 1999/2000 werd in eerste instantie echter alleen aandacht besteed aan de rol van artsen. Het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging (LCVV) heeft er vervolgens op aangedrongen dat ook de verpleegkundige beroepsgroep bij de evaluatie betrokken werd. Het LCVV heeft toen in samenwerking met het NIVEL en NU'91 een vragenlijst onder verpleegkundigen uitgezet. De resultaten van dit vragenlijstonderzoek zijn destijds niet in de eindrapportage van de WGBO-evaluatie opgenomen (Commissie evaluatie regelgeving ZON, 2000). Hierdoor was er nog steeds geen zicht op hoe verpleegkundigen onder de WGBO functioneren en op de problemen die zij daarbij tegenkomen. Het LCVV heeft het NIVEL daarom opdracht gegeven om de resultaten van de vragenlijst uit 1999 te analyseren en hierover te rapporteren. Over de twee hoofdthema's van de WGBO, informed consent en de verantwoorde omgang met patie«ntgegevens, wordt in twee afzonderlijke artikelen gerapporteerd. Dit artikel beschrijft de resultaten over de omgang met patie«ntgegevens.
Literatuur Artikel 7:454 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Berkers PHM. Onderzoek naar werking WGBO in de praktijk.Verpleging Nu 1999; juli: 14-15. Berkers PHM. Patie«ntenbelangen in balans: de wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst in de Verpleegkundige praktijk. Utrecht: NU'91; 1997. Commissie evaluatie regelgeving ZorgOnderzoek Nederland. Evaluatie Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Den Haag: ZorgOnderzoek Nederland; 2000.
NU'91. Beroepscode voor hen die beroepsmatig werkzaam zijn op het terrein van de verpleging. Lochum: DeTijdstroom; 1992. Verpleegkundig Wetenschappelijke Raad. Consensus verpleegkundige verslaglegging. Utrecht: Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale toetsing; 1992. Vlaskamp L. Algemene patie«ntenrechten: rechten van de patie«nt vanuit het perspectief van verpleegkundigen en verzorgenden in de gezondheidszorg. Dwingelo: Uitgeverij Kavanah; 1996.
Verpleegkunde 2003-18, nr.1 27
Verpleegkundigen en patie«ntgegevens
Summary TheWGBO obliges caregivers to keep a record for each patient and gives patients the right to examine, copy, complement and (partly) destroy their record. The law also obliges the caregiver to protect the informational privacy of the patient.This exploratory study among 81 nurses from various care sectors shows that nurses regularly do not oblige these rules. Nurses do not seem to be sufficiently acquainted with the types of information that are part of the record and they regularly refuse patients to examine, copy, complement or (partly) destroy their record. Nurses also seem to inform the family members of the patient regularly about the patients welfare without asking permission. Care institutions and nurses' professional organisations have to pay more attention to the way nurses treat patient data. Keywords: nursing; legislation/WGBO; informational privacy; nurse-patient relations.
28
Verpleegkunde 2003-18, nr.1