De Oder delta en de Baltische Zee Varen in Polen tekst en fotos: Roos Degheele
Varen in Polen, op de Oder, in haar brede majestueuze delta doorheen kilometers natuurgebied tot aan de winderige Baltische zee. Wat is er mooier? Deze zomer vaarden wij met de Tundra Queen heen en terug naar Polen, een vaartocht van 2750 km gedurende 2 volle maanden. We hebben alleen het meest Noord-Westelijke hoekje bezocht. Met zijn 312.000 km² is Polen net iets kleiner dan Duitsland. Er valt dus nog veel te ontdekken.
HOE KOM JE DAAR? Makkelijker dan je denkt. Naar Berlijn vaar je in 2 weken: via de Rijn tot Wesel, en dan via het Wesel-Datteln Kanal , het Dortmund-Ems en het lange Mittelland Kanal kom je vanzelf in Berlijn. Het is een makkelijke en snelle vaarroute, met jachthaventjes onderweg en talrijke gratis afmeerplaatsen. Van Berlijn tot de grote zeehavenstad Szczecin in Polen is 175 km, een drukbevaren route én economisch belangrijk omdat het Berlijn verbindt met de Baltische Zee. Steeds naar het oosten dus. De scheepslift in Niederfinow brengt je in het vaargebied van de Oder. Eens in Polen is er geen enkele sluis meer, de Oder stroomt ongehinderd doorheen een weids natuurgebied naar Szczecin, het Parijs van het Noorden. Je hebt zelfs keuze. De West-Oder is gekanaliseerd, heeft weinig stroming, en veel scheepvaartverkeer. De Oost-Oder daarentegen is ondiep, in sommige periodes zelfs onbevaarbaar, en heeft een sterke stroming. Het mooiste traject is van Szczecin tot aan de monding in de Baltische zee. De Oderdelta is daar breed vertakt met veel zijrivieren en prachtige meren. Hoe noordelijker, hoe steviger de noordwesterwinden, hoe talrijker de aalscholvers en de zeearenden. Vanaf de havens in de Baltische zee kan je maar liefst naar 9 verschillende landen varen. Varen tot aan de Baltische zee: een unieke belevenis voor iedere schipper die niet rap uit de wind te slaan is. Voor ons, dé revelatie.
28
DE CLICHES OVER POLEN. Schuilt er waarheid in? We liggen afgemeerd in de haven van Schwedt (Duitsland). De rivier vormt hier de grens. De overkant, waar we op uitkijken, is Polen. We staan op het punt dit onbekend land binnen te varen, we hebben geen goede kaarten en kennen de taal niet. Pools is in niets verwant met Nederlands. Wel hebben we het alfabet ingestudeerd zodat we de namen tenminste correct uitspreken als we de weg vragen, verder kennen we tien standaardzinnen en een handvol losse woordjes. Er bestaan veel clichés over Polen. Het is er onveilig, alles wordt voortdurend gestolen, je moet voor alles betalen. En verder circuleren er veel verhalen over zwendel, zwart werk, en smokkel. En dat het er koud en grauw en winderig is. Een Duitser in Brandenburg zei ons: ’Boven Berlijn, richting Polen is er niets - hoe dichter bij Polen, hoe minder te zien, en in Polen is er helemaal niets.’ En een Nederlandse schipper vatte het als volgt samen: ‘Een weekje, niet langer. Ik heb alles afgevaren, tot Swinoujście aan de Baltische Zee, Wolin, de Peene enz…. Langer dan een week kan je daar niet blijven want er is daar niets.’ Het is avond en nog bloedheet, we zitten op onze achterkuip en hebben onze buren op bezoek, het zijn "Ossies" uit de voormalige DDR. Zij heet Manuele en kreeg haar eerste kind op haar 16de, hij was toen 19 en heet René, nu is hun oudste 24. Ze hebben een zoveelstehandse, kleine boot gekocht en zijn ook onderweg naar de Baltische Zee. René is voorbereid, zijn tips zijn goud waard. Hij wijst: ‘Daar, achter die berm ligt de OostOder, er is geen enkele afmeerplek van hier tot in Rogatka.’ ‘We willen profiteren van de stroming‘ zegt Eric, denkend aan de prijs van diesel. De muggen zoemen rond ons hele lijf, het
antimuggenspul werkt niet.. Zij brachten donker Klosterbier mee en nootjes, wij hebben Grimbergen. Er hangt onweer in de lucht. Op de radio horen we alarmerende berichten over omgewaaide bomen, volgelopen kelders, straten die blank staan in Oranienburg, een plek waar wij twee dagen geleden nog waren. René heeft zijn bootje pas gekocht en opgeknapt, het is zijn eerste lange tocht en hij voelt zich wat onzeker. De West-Oder is veiliger voor hem omdat er geen stroming staat, en er steigers wachten in dorpjes en stadjes onderweg. Morgen vertrekken we, ieder apart dus. Maar de weg naar de Baltische zee is nog lang, we zien mekaar zeker terug. DE OOST-ODER Een onstuimige tante Na de hittegolf van vorige dagen stuitert een schuin striemende regen op ons houten achterdek, een stevige bries waait de damp weg die uit de warme rivier opstijgt. We verlaten de haven en varen door de sluis van Schwedt die de westelijke met de oostelijke Oder verbindt. Grijs omhult ons. Een grijze hemel en breed water gaan in mekaar over, enkel de donkere contouren van bomen en struiken markeren waar de oevers zijn. We varen doorheen een grensoverschrijdend natuurgebied van meer dan duizend vierkante kilometer. De oostelijke Odra is de hoofdrivier, vrij breed, met natuurlijke oevers, en een stroming van ongeveer 4 km per uur. Maar nu meten wij duidelijk 7! Het is hondsverlaten, we zien zelfs geen Poolse vrachtboot. Aan km 703 doemt de Poolse douanepost op. De douanier, in camouflagepak, blijft netjes op de wal, in de regen. ‘Dzień dobry’. Hij gluurt door de patrijspoorten en vraagt nadrukkelijk of er nog meer personen aanwezig zijn, alsof onze bilge volgestouwd zit met illegalen. Hier is nooit eerder een Belgische boot gepasseerd, vertelt hij. We schenken hem een afgedankte driekleur, hij is er duidelijk blij mee. We moeten meekomen in zijn kantoortje, met de kalasnikow binnen handbereik noteert hij onze gegevens in viervoud met carbonnetjes tussen, één exemplaar voor ons. Een formaliteit, want volgend jaar (2008) komt Polen bij de Schengenzone waarmee alle kleurrijke verhalen over tijdrovende controles voorgoed verleden tijd zullen zijn.
Schwedt, de laatste Duitse haven. Emanuele en René geven goede vaartips.
29
Nu varen we eindelijk in Polen, we zijn ver van huis, al een tijd onderweg. Ik ga binnen schuilen, de schipper stuurt buiten, fluitend. A lone lonesome sailor, far away from home.
Tot plots een echte storm losbarst. We zien geen hand voor ogen. De Odra lijkt een onstuimige tante: we deinen op de rivier zoals op zee. Wij varen aan een snelheid 19 km/uur. Het is de combinatie van een loeiharde wind in de rug, en de stroming van 7 km /uur die ons aan deze hoge snelheid stroomafwaarts sleurt. Afmeren zou verstandig zijn, maar moeilijk. Doorvaren nog moeilijker, want verderop wacht ons de ophaalbrug die nu zo goed als zeker niet bediend wordt. Weinig keuze dus.
Een politieauto patrouilleert regelmatig. Onze jassen hangen uit te druppen, de schoenen staan te drogen naast de warme motor, en op deze eerste, stormachtige avond in Polen is het warm en knus in de kleine kajuit. IN POLEN MOET JE ALTIJD BETALEN
Onze nieuwe kaart (gekocht in Brandenburg voor 35 €) leert dat er een kademuur is op km 734. De boot keren om af te meren tegen de wind, lukt bijna niet. Een vloekende schipper in gevecht met de natuurelementen en een op hol geslagen rivier. Uiteindelijk lukt het om tegen stroom de neus te richten naar het punt op de kade waar de bolders staan. We slaan 2 meerpinnen terwijl de regen in onze schoenen sijpelt. We liggen in Gryfino , alles ziet er armoedig en vervallen uit zoals je in Polen kunt verwachten. De stad leeft van Duitsers die hier, voorlopig nog, goedkoop komen shoppen. Hier zijn 3 supermarkten zeven dagen op zeven open. Veel kapsalons, tandartsen, opticiens, garagehouders, enz... We halen zonder problemen Poolse złoty uit de muur. De storm is gaan liggen, er zijn veel wandelaars langs de kademuur. De vrouwen zijn nieuwsgierig en vragen waar vandaan? Hoe lang onderweg? Waar naartoe? De levensstandaard is laag, het doet me denken aan mijn kinderjaren. Vandaag zagen we één enkele duwbak van Odratrans met zand en keien. Ligt het aan het stormweer? Normaal is er vrachtverkeer, Poolse schippers op ouderwetse roestbakken met lawaaierige motor die weergalmt over het water. Deze vrachtboten komen van Szczecin, van Wrocław of van Bydgozcsz.
Bij het ontwaken worden we opgewacht door een politieman, hij eist 20 € boete wegens niet toegestaan afmeren. De man spreekt vijf woorden Duits. Wij wijzen hem de juiste bladzijde in het gloednieuwe vaarboek, versie 2007. Hij stoot een onheilspellend geluid uit, grijnst zijn gebit met drie zilveren tanden bloot, en gebaart ons mee te komen naar het uiteinde van de kade waar een eenzaam verbodsteken staat. We denken aan de cynische opmerkingen van een Hollander: ‘In Polen moet de buitenlander àltijd betalen’. Op de Odra wacht ons nog een hindernis. Een lage spoorwegbrug klapt omhoog op onregelmatige tijdstippen, afhankelijk van het uurrooster van de treinen. Er zou een bord moeten staan met de openingsuren, maar wij zien niks, ook geen VHF nummer. Ondertussen is het opnieuw een rotweer, ik schat windkracht 7. We gaan midden de rivier voor anker, en wachten tot in de verte een roestige “Bizon” van Odratrans opduikt. De lichten springen op roodgroen en even later kunnen wij onze tocht verder zetten. ROGATKA Een gekend vakantieoord. Rogatka ligt aan de ‘Dabska Struga’. Het kasteel van een afgedankt zeeschip staat op cementblokken aan de wal opgesteld, en wijst de ingang tot de Dammscher See. Hier zijn maar liefst drie jachthavens naast elkaar, op twee plaatsen kan je diesel te tanken (betalen in złoty). De Dammscher See is een weids zeilgebied in een open vlakte van kilometers natuurreservaat. De meeuwen schreeuwen boven de wind. Hier heerst vakantiedrukte van een internationale marina: we zien Zweden, een Noor, Nederlanders, veel Denen, en veel Duitsers. In Rogatka laten de zeilers hun mast platleggen als ze stroomopwaarts via de Oder willen varen, of omgekeerd. Het grote aantal jachten uit Berlijn bezorgt ons een lichte claustrofobie. Dit is niet wat we in Polen zoeken. Nu niet. Het gebied is prachtig. Al die vogels, zoveel water. Maar wij zijn ongeduldig. Weer of geen weer, wij varen verder.
Dabska Struga, de ingang naar Rogatka
30
Het gebeid tussen Rogatka en Szczecin is een doolhof om in rond te varen want in dit uitgestrekt deltagebied staan nergens borden. Wel boeien. Ons nieuw en onvolledig vaarboek gaat niet eens
zover. Gelukkig hebben we van een Nederlandse schipper een stel kaarten gekregen die dateren uit 1990. De nummers op de boeien kloppen niet, maar de waterlopen en de vertakkingen wél. We vinden de juiste afslag en zien in de verte de haven van Szczecin. We passeren scheepswerven waar reusachtige boten gebouwd worden, we passeren rode bakstenen pakhuizen, op de loskades wijzen containerkranen roerloos naar de hemel. Wij zijn onder de indruk en vol verwachting.
Szczecin heeft zeer veel water. ‘Het Parijs van het Noorden’ volgens de toeristenfolder. Het is de 7de grootste stad in Polen, de historische hoofdstad van het oude Duitse Pommeren en de grootste haven aan de Baltische Zee. Deze stad is ambitieus. Het is ook een universiteitsstad, er is veel te zien, veel te beleven, nergens zijn muziekconcerten zo goedkoop, opera kost hier bijna niets. Wij volgen de rode fietsroute langsheen de musea en andere interessantste plekjes, en slagen er in te verdwalen. Een voorbijganger wijst ons de weg in redelijk Engels en vraagt dan prompt 1€. Wij maken er korte metten mee: nye! Terug bij onze boot, er liggen nog vier andere boten afgemeerd. We staan voortdurend op de foto, Poolse gezinnetjes fotograferen zichzelf met de boten op de achtergrond. ‘Schmutzig, het is alsof de oorlog net gedaan is’, zegt onze Duitse buurman uit Emmerich. ‘Geen water, geen stroom, en toch tien euro,’ klaagt hij. Blijkt dat hij aan de nephavenmeester betaald heeft
de haven van Szczecin is de grootste van Polen SZCZECIN Het Parijs van het Noorden. We meren af aan de kaaimuur vlak bij het Maritiem museum en worden meteen lastiggevallen door een haveloze bedelaar die geld wil voor een stadsplan.
De reuk van teer dringt in onze neus. In ijltempo worden straten verbreed en aangepast. Binnenkort vindt hier de “”The Tall Ship Race” plaats, de internationale regatta van historische schepen. Men verwacht 1 miljoen bezoekers. De organisatie gebeurt met Europees geld, en tot onze verwondering is Antwerpen de grootste sponsor. Tot middernacht verzamelen jonge mensen zich op de kade, uitkijkend over de Odra, met wodka of bierflesjes in de hand. Er wordt gepraat, gelachen, gezongen. Als ik de boot afsluit zie ik een
Vijf minuten later komt hij terug, beweert dat hij de havenmeester is, en vraagt tien euro. Hij spreekt tien woorden Engels en evenveel Duits. Hij is ongewassen, ongeschoren, zijn broek zit vol vieze vlekken. Hij scheldt en vloekt, maar er gaat geen echte dreiging van uit. Ik overweeg hem een euro te geven. Het eeuwige dilemma, doe je er goed aan geld te geven aan bedelaars… De restaurants vlakbij de musea en bij de kade zijn even duur als in Duitsland. Hier in Szczecin voel je de adem van een verenigd Europa. De sirenes gaan om de haverklap: politie, ambulances, een opdringerig, snerpend geluid. En toch is er veel minder verkeer dan wij gewoon zijn.
afgemeerd aan de kade naast het Maritiem Museum
31
schimmig figuur bij onze goed vastgemaakte fietsen, vervolgens loert hij door de patrijspoorten van de andere boten, en komt weer terug bij onze fietsen. De haveloze bedelaar. Ik stap op hem toe: ‘Dobranoc, en of hij iets zoekt?’ ‘Tien euro, boot-oppas de hele nacht,’ dringt hij aan. ‘De boot past op zichzelf,’ zeg ik lachend. Hij vloekt binnensmonds, spuwt op de grond en dreigt de politie erbij te halen. Ik besluit het laconiek op te nemen. ‘Je doet maar. Als ze komen, maak ons dan wakker’ zeg ik met meer warmte in mijn stem. Ook de volgende dag hangt de bedelaar rond bij de boten. Ieder zijn handel. Zo hebben we nog wel meer bedelaars ontmoet, vooral in de steden. Op het platteland vind je hen niet. Je leert er mee omgaan.
Nog steeds lijkt de stad aan zijn heropbouw bezig Prachtige natuur en grauwe vervuiling
Szczecin heeft een kleurrijk en gewelddadig verleden, triest want zestig procent van de stad werd verwoest in de 2de Wereldoorlog. Nog steeds lijkt de stad aan zijn heropbouw bezig. Hele wijken en stadsgedeeltes werden verwoest voor logge appartementsgebouwen die in schuine rijen tegenover de straat werden opgetrokken. Hun lelijkheid is aangrijpend. Wat speelt zich af achter de ruiten in deze krappe ruimtes? Leven hier hardwerkende jonge gezinnen met blèrende kinderen? Of trendy Poolse yuppies? Deze appartementen zijn stinkend duur, enkel bevoorrechten kunnen hier wonen, terwijl werkloze mannen zich bezatten met goedkope drank en naar etensresten zoeken in de vuilnisbakken bij hotels en restaurants, of toeristen bedotten.
We verlaten Szczecin, varen langs de scheepswerven: vaklui lassen en slijpen, ze lijken bedrijvige mieren naast de reusachtige containerschepen. Nu komen we op de Jezioro Dabie, een meer waar de Oost- en West-Oder in uitmonden. De vervuilende rookpluimen van de staalindustrie doen ons beseffen dat we niet kunnen zien hoeveel pollutie ook in het water wordt geloosd. Maar al snel varen we weer in weids natuurschoon. Hier is breed water. We zoeken de goede vaargeul. Een groot zeeschip duikt plots achter ons op, stoomt voorbij aan verrassend hoge snelheid. We volgen in zijn kielzog tussen de rode en groene boeien, en door onze verrekijker ontdekken we de lichtbakens van Trzebiež.
Szczecin leren kennen vraagt een paar dagen. DE PARADOX
Volgende nummer: Trzebiež, Kamièn Pomorski en de Baltische zee
Trzebiež, een veilige vissershaven
32