J
DE NEDERLANDSE WATERSPORTINDUSTRIE Economische betekenis en structuur
in opdracht van STICHTING NEDERLAND MARITIEM LAND
uitgevoerd door NEl TRANSPORT/MERC
Drs. Marten van den Bossche Drs. Pauline van Donselaar Drs. Hein van Haselen Drs. Robert Piers
EIGENDOM MARITIEM INFORMATIE CENTRUM / STUD
DELFT UNlVERSITY PRESS
1999
Bibliotheek TU
1111111111111111111111111111111111
c
3081806
DeJ~~
0690 252
5
NEDERLAND MARITIEM LAND serie
1. De Nederlandse Maritieme Cluster: Literatuuronderzoek en Plan van Aanpak Economische Impact Studies 2. De Maritieme Arbeidsmarkt: Vraag en Aanbod van Zeevaartkennis 3. De Nederlandse scheepsbouw- en toeleveringsindustrie: economische betekenis en structuur 4. De Nederlandse offshoresector: economische betekenis en structuur 5. De Nederlandse binnenvaartsector: economische betekenis en structuur 6. De Nederlandse waterbouwsector: economische betekenis en structuur 7. De Koninklijke Marine: economische betekenis en structuur 8. De Nederlandse visserij sector: economische betekenis en structuur 9. De Nederlandse watersportindustrie: economische betekenis en structuur
Stichting Nederland Maritiem Land De Stichting is op 27 juni 1997 opgericht teneinde de Nederlandse maritieme cluster te promoten en te versterken . Het bestuur van de Stichting bestaat uit N. Wijnolst (voorzitter), G.H. Bos (vice-voorzitter), Th .M. Oostinjen (secretaris/penningmeester) en verder, in alfabetische volgorde, K. Damen, C. van Duyvendijk, R. van Gelder, M. Harms, W. de Jong, G.J. Kramer, W.K. Scholten , R. Walthuis, H.W.H. Welters. De directeur van de Stichting is H.P.L.M. Janssens. Het adres van de Stichting Nederland Maritiem Land is Beurs- World Trade Center, Beursplein 37 (bezoekadres), Postbus 30145, 3001 DC Rotterdam. Tel. : 010-205.27 .20, fax.: 010-205 .53 .07
DE NEDERLANDSE WATERSPORTINDUSTRIE Economische betekenis en structuur
in opdracht van STICHTING NEDERLAND MARITIEM LAND
uitgevoerd door NEl TRANSPORTfMERC
Drs. Marten van den Bossche Drs. Pauline van Donselaar Drs. Hein van Haselen Drs. Robert Piers
DELFT UNIVERSITY PRESS
1999
Gepubliceerd en gedistribueerd onder auspiciën van de Stichting Nederland Maritiem Land door: Delft University Press Prometheusplein 1 2628 ZC Delft Tel.: Fax.:
015-278.32.54 015-278 .16.61
Studie uitgevoerd door: NEl Transport/MERC Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Tel.: 010-453 .88.00 Fax. : 0 I 0-452.36.80 E-mail:
[email protected] Internet: www.nei .nl
CIP-DATA KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG M. van den Bossche, P. van Donselaar, H. van Haselen, R. Piers De Nederlandse Watersportindustrie: Economische betekenis en structuur/ M. van den Bossche, P. van Donselaar, H. van Haselen, R. Piers Delft: Delft University Press. -III.- Lit. ISBN 90-407-1896-2 NUGI834 Trefwoorden : Watersportindustrie, maritieme cluster, economische impact studie Copyright © 1999 Stichting Nederland Maritiem Land All rights reserved . No part ofthe material protected by this copyright may be reproduced or utilized in any form or by any means, electronic or mechanical, inc1uding photocopying, recording or any information storage and retrieval system without written permission ofthe owner ofthis copyright. Permission may be obtained at the following address: Stichting Nederland Maritiem Land, Postbus 30145, 3001 DC Rotterdam, The Netherlands; e-mail :
[email protected].
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Blz.
Executive summary Samenvatting
v
1
Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Doelstelling 1.3 Methodologie 1.4 Leeswijzer
1 1 2 2 3
2
Plaatsbepaling van de sector 2.1 Wat is watersportindustrie? 2.2 Invulling van de sector watersportindustrie
5
3
Sectorbeschrijving 3.1 Historische ontwikkeling van de pleziervaart 3.2 Productie 3.2.1 Jachtbouw van schepen > 24 meter 3.2.2 Jachtbouw van schepen < 24 meter 3.3 Handel 3.3.1 Detailhandel 3.3.2 Groothandel 3.4 Dienstverlening 3.4.1 Jachthavengerelateerde dienstverlening 3.4.2 Scheepsgerelateerde dienstverlening 3.4.3 Pleziervaartgerelateerde dienstverlening
4
Economische betekenis van de sector 4.1 De watersportindustrie vanuit internationaal perspectief 4.2 Directe economische betekenis 4.3 Indirecte economische betekenis 4.4 Relaties met andere maritieme sectoren 4.5 Overheidsinkomsten
5
De consument, directe en voorwaartse relaties 5.1 Wat zijn directe en indirecte voorwaartse relaties? 5.2 Directe voorwaartse relaties 5.3 Indirecte voorwaartse relaties
5 6
11 11 12 12 13 14 15 15 17 17 19 21
23 23 26
38 40 43
45 45
46 48
6
Overheidsbeleid
51
7
Sector opinie 7.1 Algemeen 7.2 Mening van de deelsectoren 7.3 Ondernemersdynamiek
55 56
55
58
Geraadpleegde literatuur
61
Lijst van geïnterviewde personen
63
© Stichting Nederland Maritiem Land
Inhoudsopgave
Lijst van Figuren Figure El : Figuur SI: Figuur 2.1: Figuur 3.l: Figuur 4.1: Figuur 4.2: Figuur 4.3: Figuur 4.4: Figuur 4.5: Figuur 4.6: Figuur 4.7: Figuur 4.8: Figuur 5.1:
Relative share of sub-sectors in the direct economic significance of the water sports industry Relatieve aandeel deelsectoren in de directe economische betekenis van de watersportindustrie Positionering van watersportindustrie Ontwikkeling in aantal pleziervaartuigen Geschat aantal boten Gemiddeld aantal boten per 1.000 inwoners Aantal ondernemingen in de watersportindustrie Arbeidsvolume Aandeel van de deel sectoren in de directe economische betekenis van de watersportindustrie Relatief belang export Verhouding toegevoegde waarde en verbruik watersportindustrie Verhouding nationale inkoop/import Verhouding tussen consumptieve bestedingen, export en nationale intermediaire leveringen
11
VI
5 11 24 25 28 29 32 35 42 43 45
Lijst van Tabellen Table El: Tabel SI: TabeI2.l: Tabel 4.1: Tabel 4.2: Tabel 4.3: Tabel 4.4: Tabel 4.5: Tabel 4.6: Tabel 4.7: Tabel 5.1: Tabel 5.2:
Indirect expenditure relations . Indirecte bestedingsrelaties Indeling sector watersportindustrie Overzicht internationale watersportindustrie Directe economische betekenis Nederlandse watersportindustrie Toegevoegde waarde, uitgesplitst naar loonkosten en overig Productiewaarde, toegevoegde waarde en intermediaire aankopen per deelsector Vergelijking met eerder ontwikkelde cijfers Directe en indirecte economische betekenis per deelsector in 1997 Directe overheidsinkomsten per deelsector Consumptieve bestedingen in de deelsectoren Indirecte bestedingsrelaties
III
Vil
7 26 31 34 35 36
39 44 45 47
© Stichting Nederland Maritiem Land
Voorwoord
Voorwoord De kooplieden en reders die in de 17e eeuw veel geld hadden verdiend met de handel op de Oostzee en Indië bedachten ook een gepaste manier om van de verworven rijkdom te genieten : zeilen . Daaraan hebben wij het ontstaan van de zeilsport in Nederland te danken en tevens het ontstaan van gespecialiseerde ontwerpers en bouwers van kleine schepen. Daar had Nederland toch al veel ervaring mee door de enorme vissersvloot die in die tijd volksvoedsel nummer één, vis, in grote hoeveelheden aan land bracht. De wortels van de zeilsport in de 17e eeuw hebben er toe bijgedragen dat de watersportindustrie thans een maritieme sector van importantie is met een grote exportquote. Zo wordt 100% van de grote jachten en 60% van de kleine jachten geëxporteerd. Deze twee peilers van de sector zijn samen goed voor een directe en indirecte productie van NLG 1,8 miljard, een toegevoegde waarde van NLG 700 miljoen en een werkgelegenheid van meer dan 9.000 personen. Het hoge exportaandeel is een bewijs van de sterke concurrentiepositie van de Nederlandse jachtbouwers op de veeleisende wereldmarkt. Naast de producenten van jachten bestaat de watersportindustrie uit een aantal dienstverlenende segmenten, variërend van jachthavens tot jachtmakelaars, van vaarscholen tot de " bruine" chartervloot. Hierin werken direct en indirect nog eens 10.500 mensen, dief I , I miljard toegevoegde waarde creëren. Het nut van deze studie is dat het een duidelijk kwantitatief beeld geeft van de omvang van de watersportindustrie en tevens toont de studie aan dat de sector een onderdeel vormt van de maritieme cluster, tezamen met de overige tien sectoren: scheepvaart, scheepsbouw, maritieme toelevering, offshore, havens, binnenvaart, natte waterbouw, marine, visserij en maritieme dienstverlening. De economische samenhang zal in de clusterstudie die binnenkort uitkomt verder verdiept worden. De watersportindustrie was tot voor kort nog niet rechtstreeks vertegenwoordigd in het Bestuur van de Stichting Nederland Maritiem Land. Op basis van het onderhavige rapport heeft het Bestuur onlangs besloten ook een zetel in te ruimen voor een ondernemer uit de watersportindustrie, met name de jachtbouw. Hiermee onderstreept het Bestuur de verbondenheid met de gehele maritieme cluster. Wij hopen dat de ondernemers in deze sector zich hierdoor gesterkt weten in het streven naar excellent ondernemerschap en dat zij tezamen met de ondernemers in de overige tien sectoren een meer dan gemiddelde economische groei kunnen blijven realiseren . Nederland Maritiem Land zal zich hier de komende jaren voor in blijven zetten . Rotterdam, 30 maart I 999 N. Wijnolst voorzitter
© Stichting Nederland Maritiem;Land
Voorwoord
© Stichting Nederland Maritiem Land
Executive Summary
Executive Summary Introduction NEI/MERC has been eommissioned by the Dutch Maritime Network to assess the economic importance of the water sports industry. The study is concerned with the calculation and interpretation of important economic indicators for the water sports industry and the identifieation of economie relations with other (maritime) sectors. As such, this study is similar to earlier economic research into other sectors ofthe maritime duster. Methodology In order to make comparison possible with other maritime cluster studies, the same methodology as that used in these previous studies has been followed. This includes the use of input-output analyses in combination with administrative data on business level. Input-output analyses aim at the ealculation of relations between the sectors and the presentation of these ealculations in the form of prefixes, e.g. multipliers. The necessary quantitative input to split up the CBS input-output numbers has been gathered by means of question lists and interviews.
The water sports industry The water sports industry includes the building and the use of yachts and act.ivities with respect to boating for pleasure purposes. That's why in the beginning of the study the sector was called yacht building and pleasure boating. The description water sports industry however points out better that it concerns a sector of the Dutch industry. Within three groups (production , trade and services) a number of sub sectors has been defined. The category production consists of the sectors yacht building of ships > 24 metres and ships < 24 metres. The category trading is further split up between wholesaler (including importers) and retailer. The category services has been split up between the sub sectors port related services, shipping related services and recreation related services. Port services aim at activities at and around the port. Shipping related services concern, as the name already suggests, services involved with the yacht, such as yacht architecture, yacht trade, yacht expertise, yacht financing, yacht transport, etc. Recreation related services pay attention to the eonsumer and consist ofyacht renting, renting with shipper, etc.
© Stichting Nederland Maritiem Land
-i-
Executive Summary
Economic relevance of the water sports industry The total number of water sports companies in the Netherlands is about 3.860. These companies offer jobs to approximately 14.200 persons (measured in fulltime jobs). Because of the absence of an obligated registration system only a rough indication can be given about the number of ships: 265.000. The direct production value ofthe Dutch water sports industry is estimated atf2,7 billion. On average 47 percent is exported. The direct added value is f 1,2 billion. The figure below shows the significance of the distinguished sub-sectors as measured by their share of the three key economic indicators.
Figure El
Relative share of sub-sectors in the direct economie significanee of the water sports industry
80% r----1 :,.,.1~1~i~t_---------
6°%[_C=mL~~-Î
40%
20%
o%~JlII------JlII~----'II~J Production value ~
Added value
Numbers employed
Yacht building >24 metres • Yacht building < 24 metres
CD Wholesale
o Retail
o Port related services
• Yacht related services
~
Recreation related services
The water sports industry also affects other sectors of the Dutch economy. The indirect production value of the water sports industry is estimated at f 1,3 billion, which brings the total estimated production value of this sector to f 4,0 billion. The indirect added value is estimated at f 613 million, which brings the estimation of the total added value to f 1,8 billion. The indirect employment is about 5.570 persons.
-ii-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Executive Summary
The importance of the water sports industry can also be shown by a comparison of the creation of added value with other sectors in the maritime cluster. The water sports industry is for instance -measured in added value- slightly smaller than the shipping sector.
The consumers point ofview The consumer plays an important role in the water sports industry. A big share of the tumover of the water sports industry consists of direct sales to the consumer. The national direct consumer expenditures amount to I 1,2 billion, about 47% of the total production value. The data in the input-output table do not allow for an estimation of the pleasure yachting related expenditures beyond the given sub-sec.tors in the yacht building and pleasure yachting sector, e.g. to the hotel and catering industry. Based on estimations from previous research, the effect of foreign expenditures in the Netherlands however can be estimated at an amount of approximately 194 million (tabie E.I). This amount does not include the expenditures of Dutch people that would -without the Dutch yachting possibilities- otherwise go on holiday abroad. This effect is not further quantified because of the danger of double counts.
Table El Indirect expenditure relations Type of relation Active use of own yacht (foreign boat owners) Charter f1eet Vacht rental Water sport training Total
Amount in millions of guilders 54
20 17 3 94
Re/ation with other maritime sectors Based on the input-output methodology, the most important maritime supply relation in the water sports industry can be identified between yacht building and the supply of ship parts. The retailers, importers and wholesalers show no direct purchase relation with maritime services or goods. This is the result of the inputoutput structure in which commerce sectors are treated differently from industry and services. Goods bought to be sold again (probably with a high maritime profile) are not taken into account by the input-output system. Au estimate of the total tumover of the trade sector amounts to f 1,8 billion.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- iii-
Executive Summary
Also the sub-sectors port related and ship related services show from the inputoutput viewpoint little use of maritime supplies but provide a lot of maritime knowledge themselves. It is also expected that investments, which are not taken into account by the input-output methodology, have a high maritime component for for in stance the boat rental and the water sport instruction sector. The recreation related services have a small relation with other maritime sectors, they buy for instance maritime reparation services.
Influence ofthe government Influence of the government is in particular noticeable in the area of environment regulation and safety. Although in most cases the necessity of good safety and environment protection is clear, in some cases the government policy results in unwanted effects for the sector. For example the introduction of shipping permits is expected to result in damage to the yachting rental sector and in a general fall of the popularity of some types of yachting. The facilities within the framework of the environment protection are not always affordable by the individual entrepreneur . Sector dynamism Because ofthe direct contact with the consumer, it is easy to stay informed ofthe customer demands and wishes. Trends in the area of consumer demands are watched very closely and acted upon. There are for instance several water sports education centres that aim at the growing business event market. The de si re for more luxury is translated in for instance the building of more comfortabie ships. Conc/usion It can be concluded from analyses from the mutual supplies within the maritime
cluster that the interest of these mutual relations is present, but stays limited. The most important relations are in the area of the supply of ship parts to the yacht building sector. Although the share of "business-to-business" deliveries in the water sports industry is low, the water sports industry has a lot in cornmon with other sectors of the maritime cluster, for instance by the cornmon use of ship technology and the use of sea and inland waterways. For the activities in the water sports industry a lot of maritime knowledge is necessary, for example with the navigation or management of ships.
- iv-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Samenvatting
Samenvatting Introductie NEIIMERC heeft in opdracht van de Stichting Nederland Maritiem Land onderzoek verricht naar de economische betekenis van de watersportindustrie. Met deze studie zijn belangrijke economische indicatoren voor de watersportindustrie en relaties met andere (maritieme) sectoren in kaart gebracht. Dit onderzoek is onderdeel van een reeks van gelijksoortige onderzoeken in verschillende sectoren binnen de maritieme cluster. Methodologie Om de vergelijking van uitkomsten met andere maritieme clusterstudies mogelijk te maken is de aanpak van het onderzoek gelijk aan de in een eerder stadium uitgevoerde onderzoeken voor onder meer de scheepsbouw, offshore en binnenvaart. Dit betreft het gebruik van input-output analyse in combinatie met financiële informatie op bedrijfsniveau. Input-outputanalyse richt zich op het berekenen van de onderlinge verbanden tussen de sectoren en het weergeven hiervan in de vorm van kengetallen, bijvoorbeeld multipliers. Hierbij is het cijfermateriaal benodigd voor de uitsplitsing van de CBS input-output cijfers 'bottom-up' verzameld met behulp van enquêtes, gegevens van de Kamer van Koophandel en het houden van interviews.
De watersportindustrie De watersportindustrie heeft met name betrekking op de bouw (en handel) van jachten en het gebruik hiervan, de pleziervaart. In de aanloop van de studie werd dan ook gesproken over de sector jachtbouw en pleziervaart. De omschrijving watersportindustrie geeft echter beter aan dat de sector een onderdeel van de Nederlandse industrie betreft en niet uitsluitend met ontspanning moet worden geassocieerd. Binnen de sector is een aantal deelsectoren vastgesteld die ingedeeld zijn in één van de drie groepen productie, handel en dienstverlening. De categorie productie bestaat uit de sectoren jachtbouw van schepen> 24 meter en jachtbouw van schepen < 24 meter. De categorie handel is verder onderverdeeld in groothandel (waaronder import) en detailhandel. De categorie dienstverlening is verder opgesplitst in de deelsectoren jachthavengerelateerde dienstverlening, scheepvaartgerelateerde dienstverlening en pleziervaartgerelateerde dienstverlening.
© Stichting Nederland Maritiem Land
-v-
Samenvatting
Economische betekenis van de watersportindustrie Het totaal aantal watersportondernemingen in Nederland in 1997 bedraagt circa 3.860 ondernemingen met een directe werkgelegenheid voor 14.200 personen (gemeten in arbeidsjaren). Van het aantal schepen is vanwege de afwezigheid van een verplicht registratiesysteem alleen een ruwe schatting te geven: 265.000 schepen vanaf 6 meter lengte.
De directe productiewaarde van de Nederlandse watersportindustrie wordt geschat opf2,7 miljard. Gemiddeld wordt van deze productiewaarde ongeveer 47 procent geëxporteerd. De directe toegevoegde waarde bedraagt f 1,2 miljard. De onderstaande figuur geeft een beeld van het belang van de onderscheiden deelsectoren voor de drie belangrijkste economische indicatoren. Figuur SI
Relatieve aandeel deelsectoren in de directe economische betekenis van de watersportindustrie
100% 80%
60% 40%
[]lIt=lIlC=ll=:J
20%
Productiewaarde
Toegevoegde waarde
Werkgelegenheid
ril Jachtbouw > 24m
• Jachtbouw < 24m
o Groothandel t.b.V. pleziervaart
o Detailhandel t.b.V. pleziervaart
(1]
Jachthavengerelateerde dienstverlening
~
Scheepsgerelateerde dienstverlening
• Pleziervaartgerelateerde dienstverlening
Naast de directe bijdrage aan de Nederlandse economie heeft de watersportindustrie (achterwaartse, indirecte) uitstralingseffecten naar andere sectoren van de Nederlandse economie. De indirecte productiewaarde van de watersportindustrie wordt geschat op f 1,3 miljard, waarmee de totale geschatte productiewaarde van de sector uitkomt op f 4,0 miljard. De indirecte toegevoegde waarde wordt geschat
- vi-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Samenvatting
opf613 miljoen en brengt daarmee de schatting van totale toegevoegde waarde op fl,8 miljard. De indirecte werkgelegenheid bedraagt circa 5.570 arbeidsjaren.
Het economisch belang van de watersportindustrie kan verder worden aangetoond door vergelijking met andere maritieme sectoren. Zo volgt de watersportindustrie gemeten in toegevoegde waarde bijvoorbeeld op kleine afstand de zeevaartsector.
Consument De consument speelt een belangrijke rol in de watersportindustrie. Een groot gedeelte van de leveringen van de watersportindustrie is rechtstreeks aan de consument. De directe bestedingen van de (Nederlandse) consument bedragen f 1,2 miljard, circa 47% van de directe productiewaarde. Van het exportgedeelte is de verhouding tussen consument en intermediare leveringen onbekend. De gegevens in de input-outputtabel maken geen raming mogelijk van bestedingen van de pleziervaartconsument buiten de vastgestelde deelsectoren in de watersportindustrie, bijvoorbeeld aan horeca, plaatselijke middenstand, etc.. Op basis van gegevens uit eerder onderzoek wordt het effect van buitenlandse bestedingen in Nederland echter geraamd op circaf94 miljoen (zie tabel S.l). De bestedingen van Nederlanders die zonder de Nederlandse pleziervaart in het buitenland op vakantie zouden gaan horen hier ook toe maar zijn niet verder gekwantificeerd vanwege het grote risico van dubbeltellingen.
Tabel S1
Indirecte bestedingsrelaties
Type relatie Toervaartdagen van buitenlandse booteigenaren Chartervloot (buitenlandse deelname) Bootverhuur Watersportopleiding Totaal
Bedrag in mln guldens
54 20 17
3
94
Relatie met andere maritieme sectoren Op basis van de input-outputtabel kan worden vastgesteld dat de belangrijkste maritieme toeleveringsrelatie in de watersportindustrie de toelevering van scheepsonderdelen aan de jachtbouw betreft. In de detailhandel en groothandel zijn helemaal geen maritieme leveringen zichtbaar; Dit heeft te maken met de Input Output structuur waarin handelssectoren anders worden behandeld dan bijvoorbeeld industrie en diensten. Goederen die worden ingekocht en vervolgens weer verkocht (met waarschijnlijk een hoog maritiem gehalte) worden buiten beschouwing gela-
© Stichting Nederland Maritiem Land
- vii-
-f-L~...uJa.;.J...uuJ...II.."""""","UJlj.lJ.l.JU.JIil.L...JI:l.L.
1
~
I
I I
JIJ ,
I ! J 11
"-----,,---,-1-1-1-,I ~ • . LLl'
1..
-Lll..L.. l 'lliLL 1. t i ~ ~ ~
Samenvatting
ten. Het is echter buiten het kader van de input-outputtabel wel mogelijk schattingen te maken van deze handelsstromen. Op deze wijze kan worden vastgesteld dat de met handel gemoeide omzet (met vermoedelijk een hoge maritieme component) f 1,8 miljard bedraagt. Ook in de deelsectoren dienstverlening jachthavengerelateerd en scheepsgerelateerd zijn weinig maritieme leveringen zichtbaar. Deze sectoren leveren zelf veel maritieme kennis maar zijn op hun beurt niet bijzonder afhankelijk van maritieme "input" voor hun productieproces. De aanschaf van boten voor bijvoorbeeld jachtverhuur of watersportopleidingen valt onder investeringen en valt om die reden buiten de input-output methodiek. In de pleziervaartgerelateerde dienstverlening zijn wel een aantal maritieme relaties te onderscheiden. Aan deze sector worden onder meer maritieme onderhoudsdiensten geleverd.
Invloed van de overheid Overheidsinvloeden op regionaal, nationaal danwel Europees niveau op de watersportindustrie zijn merkbaar op het gebied van milieuregelgeving, veiligheid, Arbo, Ruimtelijke Ordening, fiscaliteit, scholing, etc .. Alhoewel in de meeste gevallen de noodzaak van goede veiligheid en milieubescherming wordt onderkend, levert het overheidsbeleid in bepaalde gevallen voor de sector ongewenste effecten op. De mogelijke invoering van het vaarbewijs bijvoorbeeld kan leiden tot schade in de jachtverhuursector en tot een algemene daling van de populariteit van bepaalde vormen van de pleziervaart. De voorzieningen in het kader van de milieubescherming zijn niet altijd op te brengen door de individuele ondernemer. Sectordynamiek In de hele sector wordt zo goed mogelijk ingespeeld op de wensen uit de markt, in dit geval vaak die van de consument. Vanwege het directe contact met de consument is het vrij eenvoudig om voeling te houden met deze wensen en hierop te reageren. Zo zijn er verschillende watersportopleidingscentra die zich richten op de groeiende bedrijfsevenementenmarkt. De hang naar meer luxe wordt vertaald in onder andere het verhuren of bouwen van schepen met meer comfort of met andere arrangementen. Conclusie Alhoewel het aandeel van "business-to-business" leveringen in de watersportin-dustrie laag is in verhouding tot de andere maritieme sectoren kent de watersportindustrie op vele terreinen parallellen met andere deelsectoren van de maritieme cluster. Goede voorbeelden hiervan zijn de bouw van schepen en de benutting van zee- en binnenwateren.
- viii-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Samenvatting
Uit de cijfers blijkt dat de sector watersportindustrie een sector van betekenis is en qua werkgelegenheid en toegevoegde waarde creatie vergelijkbaar is met andere grote maritieme sectoren. Bij de activiteiten in de watersportindustrie wordt veel gebruik gemaakt van maritieme kennis, bijvoorbeeld bij het bevaren of beheren van de schepen. Wel blijkt uit analyse van de onderlinge toeleveringen binnen de maritieme cluster dat het belang van deze onderlinge relaties weliswaar aanwezig is, maar beperkt blijft. De belangrijkste relaties blijken te liggen in de toelevering van bootonderdelen aan de jachtbouw. Opvallend is ook de bijzonder hoge exportgerichtheid van de sector.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- ix-
Inleiding
1.2
Doelstelling
Het doel van deze studie is het in kaart brengen van belangrijke economische indicatoren voor de watersportindustrie en van haar relaties met andere (maritieme) sectoren. In tegenstelling tot andere sectoren in de maritieme cluster levert de sector watersportindustrie veelal rechtstreeks aan consumenten en in veel mindere mate aan andere ondernemingen. Daarmee komt de vraag aan de orde wat de relaties zijn met andere sectoren binnen de maritieme sector en in hoeverre het gerechtvaardigd is om bepaalde delen van de watersportindustrie tot de maritieme cluster te rekenen. Deze studie gaat niet uitputtend in op beleidsaanbevelingen, wel wordt de informatie die al bij interviews naar voren werd gebracht in een apart hoofdstuk weergegeven. Met behulp van de in dit onderzoek verzamelde gegevens kan in een later stadium conform de eerder uitgevoerde maritieme clusterstudies een optimale set van beleidsmaatregelen samengesteld worden die de ontwikkeling van de sector versterken of die de samenhang met andere maritieme sectoren stimuleren. De opstelling van beleidsmaatregelen vormt geen onderdeel van deze studie en betreft een apart traject waar eventueel na de afronding van deze studie verder invulling aan kan worden gegeven.
1.3
Methodologie
Om de vergelijking van uitkomsten met andere maritieme clusterstudies mogelijk te maken is de aanpak van het onderzoek gelijk aan de eerder door Policy Research Corporation N.V. uitgevoerde EIS' (Economische Impact Studies)-projecten voor onder meer de scheepsbouw, offshore en binnenvaart. Dit betreft het gebruik van input-output analyse in combinatie met financiële informatie op bedrijfsniveau. Input-outputanalyse richt zich op het berekenen van de onderlinge verbanden tussen de sectoren en het weergeven hiervan in de vorm van kengetallen, bijvoorbeeld multipliers. Gebruikelijk is om bij de maritieme clusterstudies het cijfermateriaal benodigd voor de uitsplitsing van de CBS input-output cijfers ' bottom-up' te verzamelen middels het versturen van enquêtes en het houden van interviews.
I
De term ' EIS' is een geregistreerd handelsmerk van Policy Research Corporation N.V..
-2-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Inleiding
Voorafgaand aan de input-outputanalyse heeft definiëring van de sector watersportindustrie plaatsgevonden aan de hand van een aantal criteria die in paragraaf 2.2 nader zijn toegelicht. Het overzicht en de indeling van deelsectoren binnen de watersportindustrie wordt nader toegelicht in paragraaf 3.2 tot en met 3.4. Ook in de sector watersportindustrie zijn net zoals voor andere maritieme clusterstudies vele enquêtes verstuurd en is een groot aantal interviews uitgevoerd, waarmee de benodigde informatie over de sectorstructuur is verzameld. Deze gegevens zijn verder aangevuld met cijfers van via de Kamer van Koophandel ter inzage liggende jaarverslagen. Tegelijkertijd met de uitvoering van enquêtes en interviews voor de Input-Outputanalyse zijn gegevens verzameld voor de jaarlijkse HISWA Conjunctuurmeting, dit om de enquêtedruk op de branche zo laag mogelijk te houden.
1.4
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 bevat de plaatsbepaling van de sector watersportindustrie en redenen waarom deze sector tot de maritieme cluster behoort. Hoofdstuk 3 beschrijft de verschillende deelsectoren binnen de watersportindustrie. Hoofdstuk 4 bevat de analyse van de economische betekenis van de sector watersportindustrie vanuit zowel internationaal als nationaal perspectief. In hoofdstuk 5 wordt bijzondere aandacht besteed aan de rol van de consumenteconomische relaties die buiten de input-output methodiek vallen. Hoofdstuk 6 beschrijft de verzamelde informatie over de verschillende vormen van overheidsbeleid die van invloed zijn op de watersportindustrie. Hoofdstuk 7 gaat in op de ondernemersdynamiek, het "maritieme gevoel" van de sector en de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de sector.
© Stichting Nederland Maritiem Land
-3-
Inleiding
-4-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Plaatsbepaling van de sector
2
Plaatsbepaling van de sector
2.1
Wat is watersportindustrie?
Om tot een goede plaatsbepaling van de watersportindustrie binnen de maritieme cluster te komen, is het noodzakelijk eerst tot een definiëring en afbakening van de sector te komen. Deze paragraaf gaat in op de algemene definitie van de sector, in de volgende paragraaf wordt aangegeven welke deelsectoren in het kader van de maritieme clusterstudie passen en waarom. De watersportindustrie heeft met name betrekking op de bouw van jachten en het gebruik hiervan, de pleziervaart. In de aanloop van de studie werd dan ook gesproken over de sector jachtbouw en pleziervaart. De omschrijving watersportindustrie geeft beter aan dat het een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie en industrie betreft. De watersportindustrie is zoals uit deze studie zal blijken in het opzicht van aard, omvang en branchestructuur een unieke sector (zie ook: NEHEM, Naar een visie op ontwikkelingen in de waterrecreatie en -toerisme, 1993). Niet alleen maakt de watersportindustrie deel uit van de maritieme cluster, ook vormt de watersportindustrie een belangrijk onderdeel van de recreatiecluster. De onderstaande figuur illustreert de positionering van de watersportindustrie in deze verschillende clusters.
Figuur 2.1 Positionering van de watersportindustrie
De maritieme cluster bestaat uit een groep maritieme sectoren. Door Policy Research zijn drie grote groepen sectoren binnen de maritieme cluster gedefinieerd: .Á. Sectoren die gebruik maken van schepen en vaartuigen voor commerciële doeleinden, hetzij als transportmiddel, hetzij voor de exploitatie van de zee, hetzij voor werken op zee . .Á. De scheepsbouwsector en technologisch verwante sectoren.
© Stichting Nederland Maritiem Land
-5-
Plaatsbepaling van de sector
...
Bedrijven en instanties die diensten verlenen aan bovengenoemde sectoren en daarvoor specifieke maritieme kennis nodig hebben.
De recreatiecluster heeft betrekking op alle vormen van activiteit gericht op toerisme en vrijetijdsbesteding buitenshuis. Aan dit cluster wordt in het kader van dit onderzoek geen verdere aandacht besteed. Uit b~studering van de literatuur is gebleken dat er geen eenduidige definitie van de pleziervaart bestaat. De begrippen waterrecreatie, watersport, recreatievaart en pleziervaart worden veelal door elkaar gebruikt. NEIIMERC ziet pleziervaart als onderdeel van waterrecreatie. Waterrecreatie bevat die vormen van openluchtrecreatie waarvoor het oppervlaktewater een onmisbaar element vormt. Hierbij inbegrepen zijn activiteiten als surfen, zeilen, motorbootvaren, maar ook vissen vanaf de oever, zwemmen en zonnen. Pleziervaart is dat deel van waterrecreatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een pleziervaartuig. HISWA Vereniging definieert een pleziervaartuig als volgt: Een vaartuig dat mede beoordeeld naar zijn bouwen inrichting of huidige gebruik, ongeacht het oogmerk van degene die het heeft aangeschaft en van de opvarenden, of het doel waarvoor het oorspronkelijk is gebouwd, moet worden gerekend tot de vaartuigen we1ke plegen te worden gebruikt voor het genoegen, vrije. tijdsbesteding of sportbeoefening van de eigenaar of de houder en de zijnen.
2.2
Invulling van de sector watersportindustrie
De door NEIIMERC gehanteerde invulling van de sector watersportindustrie ten behoeve van het maritieme clusteronderzoek wordt in deze paragraaf nader uitgewerkt. Op basis van een aantal overwegingen is de sectorindeling samengesteld zoals weergegeven in tabel 2.1 die in hoofdstuk 3 verder wordt toegelicht. De weergave van de economische betekenis van de sector zal op deelsectorniveau (zie de 2e kolom) plaatsvinden.
-6-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Plaatsbepaling van de sector
Tabel 2.1 Indeling sector watersportindustrie Productie-groep
Deelsector
Subsector
Productie
Bouw van (mega) jachten
Handel
Detailhandel
Jachtbouw van schepen > 24 meter Jachtbouw van schepen < 24 meter Reparatie en onderhoud Detailhandel overig Elektronica Accessoires Kleding/schoeisel Bijboten Verf/lak/olie Import van motoren, surf- en waterski, duik & vismat. Dealers surf &waterski, motoren Import van schepen Jachthaven/winterstalling Watersportopleidingscentra Expert/taxateur Jachtarchitecten Jachtmakelaardij en bemiddeling Financiering/verzekering Transport Tuigerijen/jachtservice Chartervaart Jachtverhuurbedrijven Verhuurbemiddeling
Groothandel
Dienstverlening
Jachthavengerelateerd Scheepsgerelateerd
Pleziervaartgerelateerd
Deze gekozen definitie is gebaseerd op de volgende overwegingen: 1. Visie van de sector, vertaald in de HISWA sectorindeling. Hiennee is gewaarborgd dat de sector zichzelf herkent in de gekozen indeling. 2. De maritieme clustergedachte. De clusterstudies kennen een maritieme invalshoek en op basis van dit criterium valt een aantal deelsectoren af. 3. Onderzoeksmethode: bij input-output-analyse worden deel sectoren waarvan het directe effect wordt bezien afzonderlijk in de tabel opgenomen. Toeleveranciers aan deze deelsectoren komen dan naar voren bij de indirecte effecten. Bij de afbakening van de deelsectoren is een grens getrokken. Sommige sectoren zoals maritieme toeleveranciers (bijvoorbeeld timmerwerk e.d.) worden als gevolg van deze afbakening niet tot de cluster gerekend, maar als indirect voor de sector gezien. 4. Tenslotte is gekeken naar de overlap met andere input-output studies. Om deze redenen is de jachtbouw van schepen groter dan 24 meter niet opnieuw onderzocht, en is niet gekeken naar de motorcharterschepen groter dan 50 meter en met een capaciteit van meer dan 50 passagiers. 2
Op basis van gegevens uit de Policy Research EIS studie van de scheepsbouw.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 7-
Plaatsbepaling van de sector
Ad 1. HISWA sectorindeling Uitgangspunt bij het samenstellen van de sectorindeling ten behoeve van de maritieme clusterstudie is de indeling van de HISWA Vereniging is de Nederlandse vereniging van ondernemingen in de bedrijfstak waterrecreatie. Zij vertegenwoordigt het bedrijfsleven in deze sector over de gehele linie van de bedrijfstak. HISWA Vereniging deelt de pleziervaartsector op in de categorieën productie, handel en dienstverlening. Elk van die drie categorieën is onderverdeeld in een aantal sectoren. Deze indeling is het uitgangspunt van de sectorindeling die wordt gehanteerd in deze studie, aangezien dit de visie van de sector zelf is. Verder is de indeling in de drie genoemde categorieën erg bruikbaar. Tenslotte is de hoge mate van detail van de indeling van belang: het integreren van sectoren blijft mogelijk, maar deze detaillering geeft voorlopig een goed beeld van de samenstellende onderdelen van de sector.
In aanvulling op de HISWA indeling wordt de sector chartervaart toegevoegd, die niet door HISWA Vereniging vertegenwoordigd wordt, maar wel tot de pleziervaart gerekend kan worden. Ad 2. Maritieme cLustergedachte De sector watersportindustrie is in vergelijking met andere bestudeerde maritieme sectoren enigszins afwijkend in die zin dat de sector vooral levert aan de consument en het aandeel van "business-to-business" leveringen derhalve erg laag is. Ondanks deze afwijkende oriëntatie vormt de watersportindustrie een belangrijk onderdeel van de maritieme cluster. In paragraaf 2.1 is reeds aangegeven op basis van welke argumenten deelsectoren kunnen worden gerekend tot de maritieme cluster. Redenen waarom de onderscheiden deelsectoren van de watersportindustrie tot de maritieme cluster behoren zijn derhalve de volgende: .... Gebruikmaking van schepen en vaartuigen voor commerciële doeleinden: de sector pleziervaartgerelateerde dienstverlening voldoet aan dit criterium waarbij het jacht dan niet gebruikt wordt als transportmiddel maar als recreatiemiddel. .... Scheepsbouw en technologische verwantschap: voor de jachtbouw wordt gedeeltelijk gebruik gemaakt van dezelfde technologische principes als elders in de scheepsbouwsector. Een gedeelte van de toeleveranties in de groothandel en detailhandel is eveneens vergelijkbaar, bijvoorbeeld op het gebied van navigatie-apparatuur. Voor zover het de levering van maritieme producten betreft, zijnde leveringen van groot- en detailhandel eveneens betrokken in de analyse.
-8-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Plaatsbepaling van de sector
...
Dienstverlening met gebruikmaking van maritieme kennis 3 : de kennis die werknemers in deelsectoren van de watersportindustrie hebben, heeft een hoog maritiem gehalte. Dit geldt voor de deelsectoren jachthavengerelateerde en scheepsgerelateerde dienstverlening. Hierbij kan gedacht worden aan de kennis van een watersportinstructeur, een jachtarchitect of de bemanning van charterschepen. Voor de bouw van jachten is eveneens zeer specifieke kennis nodig, en ook in de handelssectoren is maritieme kennis aanwezig die noodzakelijk is bij de verkoop van bepaalde producten.
De grens om bepaalde deelsectoren van de watersportindustrie niet mee te nemen is getrokken bij de directe relatie met de pleziervaart. Er is geen absolute noodzaak om camping- of horecabedrijven aan het water te situeren, en daarom is deze deelsector verwijderd. Alle andere deeIsectoren zijn zonder uitzondering wel direct gerelateerd aan de pleziervaart. Voor de handelssectoren is in aanvulling hierop een onderscheid gemaakt tussen maritieme en niet-maritieme producten. Alleen de laatste categorie is meegerekend in de berekening van de economische betekenis van de sector.
Ad 3. Onderzoeksmethode De gehanteerde onderzoeksmethode om de economische impact van de watersportindustrie te berekenen is input-output analyse. Met behulp van deze analyse worden relaties in kaart gebracht van diverse sectoren in de Nederlandse economie en het buitenland met de sector watersportindustrie. Er wordt bezien van wie er aangekocht wordt en aan wie afgezet. In dit verband zijn de subsectoren timmerwerk, jachtschilders, electronica/motor installatie, mast/touw/verstaging en zeilmakerij toeleveranciers van de jachtbouw en niet als afzonderlijke sectoren meegenomen. In deze methodiek verschillen zij in dit opzicht niet vari de telefoonmaatschappij, de verhuurder van het pand en de leverancier van gereedschap. Er is natuurlijk wel een grote samenhang met de jachtbouw. Het is mogelijk een afzonderlijke studie te doen naar deze toeleveranciers, hier is echter niet voor gekozen. Overigens maakt dit geen verschil voor de beoordeling van de economische betekenis van de maritieme cluster, aangezien deze toeleveranciers wel voorkomen in de indirecte betekenis. Bedrijven die als hoofdactiviteit reparatie en onderhoud hebben opgegeven zijn weI in het onderzoek opgenomen en vallen onder jachtbouw. Een consequentie van het bekijken van de toelevering van scheepsbenodigdheden aan de jachtbouw vanuit uitsluitend het oogpunt van de indirecte toeleveringsef3
In het onderzoek Werkgelegenheid en Scholing (NEl, 1999) wordt ingegaan op de voor verschillende functies vereiste kennis.
© Stichting Nederland Maritiem Land
-9-
Plaatsbepaling van de sector
fecten aan de jachtbouw is dat in deze studie geen aandacht wordt besteed aan de rechtstreekse leveringen van deze toeleveringsbedrijven aan de consumenten. Het gaat hier om de zogenaamde vervangingsmarkt van onderdelen van jachten die aan het einde van hun levensduur zijn of schade hebben opgelopen. Weliswaar zullen veel van deze toeleveringen via de deelsector reparatie & onderhoud, via de handel (import) of via de watersport shops lopen, maar er zijn voorbeelden te bedenken waarbij een toeleverancier aan jachtwerven rechtstreeks levert aan de consument. Een voorbeeld hiervan is de aanschaf van een nieuw zeil bij een zeilmakerij. Het economische belang van deze directe leveringen ten opzichte van het totale economische belang van de sector is naar verwachting beperkt.
Ad 4. Afstemming met andere maritieme clusterstudies Daarnaast is ook afstemming gezocht met andere maritieme cIusterstudies. De overlap van de studie watersportindustrie met andere maritieme cIusterstudies bevindt zich met name op twee terreinen, de Policy Research studies scheepsbouw en binnenvaart. De scheepsbouwstudie van Policy Research omvat bijvoorbeeld ook 9 ondernemingen die zich bezig houden met de bouw van jachten groter dan 24 meter, een in vergelijking met de jachtbouw van kleine schepen ander segment van de jachtbouw. Op uitdrukkelijk verzoek van de branchevereniging HISWA Vereniging die ook de bouw van grote jachten tot haar sector rekent, zijn de resultaten van deze sector uit de scheepsbouwstudie overgenomen. In de sector binnenvaart bestaat de deel sector personenvervoer waaronder vallen party cruises en hotel cruises met een capaciteit groter dan 50 passagiers en veerdiensten. Rondvaartboten en motorpartyschepen met een capaciteit > 50 passagiers zijn daarom niet door NEIIMERC in het kader van de studie watersportindustrie onderzocht. Schepen die onder deze grens vallen, worden wel tot de watersportindustrie gerekend. Verder bestaat de mogelijkheid van overlap met studies van maritieme dienstverlening op de punten transport, architectuur, financiering, makelaardij , etc. De specifieke bedrijven in deze deelsectoren zijn met elkaar vergeleken en toegedeeld aan ofwel de ene sector ofwel de andere. Tenslotte dient vermeld te worden dat niet-zakelijke activiteiten die betrekking hebben op ·de watersportindustrie zijn opgenomen bij de niet-zakelijke maritieme dienstverlening.
-10-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sectorbeschrijving
3
Sectorbeschrijving
In paragraaf 3.1 wordt ingegaan op de ontwikkeling van de pleziervaart in de laatste tientallen jaren. Hierna worden de verschillende deelsectoren van de watersportindustrie, onderverdeeld naar productie, handel en dienstverlening uitgebreid toegelicht in de paragrafen 3.2 tot en met 3.4.
3.1
Historische ontwikkeling van de pleziervaart
De pleziervaart heeft zich aanzienlijk ontwikkeld in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Waren er in 1950 nog circa 20.000 pleziervaartuigen in Nederland, in 1975 waren dat er al bijna 140.000, en in 1997 circa 265 .000 (gemeten in schepen > 6 meter). Dit komt tot uitdrukking in de volgende figuur.
Figuur 3.1 Ontwikkeling in aantal pleziervaartuigen
300.000 C Q) bO
·E .... cd cd
~
Q)
0..
1::cd
200.000 150.000
Q)
·N ctS
250.000
100.000 50.000
cd
0 1940
1950
1960
1967
o Zeilboten
1975 li!I
1980
1985
1990
1997
Motorboten. Totaal
Bron: ANWB (1992) en raming NEl.
Na 1950 heeft de pleziervaart een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Verscheidene jaren heeft er een jaarlijkse groei van meer dan 10% plaatsgevonden, onder meer als gevolg van de baby-boom en de toename van beschikbare vrije tijd. Na 1977 is de groei sterk afgenomen. Als oorzaak van de grote toename van 1973 tot 1977 is te noemen: het feit dat in deze periode er een aantal grote watersportgebie-
© Stichting Nederland Maritiem Land
-11 -
Sectorbeschrijving
Reparatie- en onderhoudsbedrijven Deze sector bestaat uit gespecialiseerde bedrijven die reparatie- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan vaartuigen en andere sectoren, zoals bijvoorbeeld jachthavens en zeilmakerijen, die ook reparatie-activiteiten (nevenactiviteit) verrichten. Het aantal bedrijven in de sector is echter vastgesteld op basis van bedrijven die als hoofdactiviteit reparatie en onderhoud opgeven.
De werkzaamheden in deze sector zijn divers en kunnen bestaan uit o.a.: ..a. Renovatie van casco's . ..a. Reparatie en onderhoud van motoren . ..a. Het inbouwen van gasinstallaties . ..a. Het inbouwen van accessoires, etc. Deze deel sector bestaat voor een groot deel uit bedrijven die meerdere van deze activiteiten uitvoeren. Waar bedrijven een bepaalde activiteit niet uitoefenen, maar er wel vraag is door klanten, wordt het werk veelal uitbesteed.
3.3
Handel
De categorie handel is onderverdeeld in groothandel en detailhandel. Voor de producten verkocht in beide deel sectoren is expliciet onderscheid gemaakt tussen maritieme en niet-martieme producten. Onder detailhandel valt: ..a. Detailhandel overig . ..a. Elektronica. ..a. Accessoires . ..a. Kleding/schoeisel. ..a. Kano/multihull. Onder groothandel valt: ..a. Verf/lak/olie . ..a. Import van motoren, surf- en skimateriaal en van duik- en vismaterialen . ..a. Dealers . ..a. Import van schepen.
- 14 -
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sectorbeschrijving
3.3.1 Detailhandel
Detailhandel overig Deze sector bestaat uit watersportshops, die zich voornamelijk bezighouden met de verkoop van artikelen die direct of indirect met de watersport te maken hebben. Watersportshops kennen uiteenlopende verschijningsvormen. De samenstelling en omvang van de verschillende productgroepen hangen onder andere af van de vestigingsplaats van de betreffende watersportshop. Winkels die een haven als vestigingsplaats hebben, zijn meer gericht op de verkoop van onderhoudsartikelen, terwijl in de stad gevestigde winkels zich meer op kleding, navigatie-artikelen e.d. richten. Elektronica Deze sector omvat de handel in elektronische apparaten. Dit betreft nautische inbouwapparatuur met toepassing aan boord. Accessoires De bedrijven werkzaam in deze sector hebben de handel in watersportaccessoires als activiteit. Het gaat hier om een zeer uitgebreid scala aan uiteenlopende pro· ducten met toepassing aan boord. Onder deze groep valt ook de import van accessOIfes. Kleding/schoeisel De bedrijven uit deze subsector hebben handel in kleding en schoeisel als activiteit. Deze kleding en schoeisel zijn specifiek aangepast op de eisen van de pleziervaartconsument en richten zich daarmee op deze marktniche. Bijboten Deze bedrijven verkopen onder meer kleine zeilboten, rubberboten, kano's en boten voor jachten.
bij~
3.3.2 Groothandel
De groothandel is binnen de watersportindustrie enigszins afwijkend van de standaard definitie van het begrip ingevuld. Een groothandel in een consumentenmarkt vormt normaal gesproken de tussenschakel tussen fabrikant (al dan niet in het buitenland gevestigd) en detaillist. Uit nader onderzoek van de sector is echter gebleken dat de bedrijven geschaard onder de noemer groothandel in de watersportindustrie veel rechtstreeks aan consumenten leveren.
© Stichting Nederland Maritiem Land
-15 -
Sectorbeschrijving
Vetf/lak/olie Deze sector betreft de verkoop van verf, lak en olie voor pleziervaartuigen. Import' .... van motoren Import van motoren betreft zowel de importeurs van buitenboordmotoren als van binnenboordmotoren. Ongeveer tweederde van de totale import van binnenboordmotoren wordt geleverd aan de jachtbouw en de reparatie- en onderhoudsector 6 . .... van surf- en waterskimaterialen .... van duik- en vismaterialen Dealers .... van surf- en waterskimaterialen .... motordealers Import van schepen Binnen deze sector vallen zowel de importeurs van zeilboten (inclusief catamarans) als van motorboten. Het merendeel van de schepen die geïmporteerd worden, zijn in seriebouw vervaardigde schepen. Het betreft schepen van verschillende materialen, zoals kunststof en aluminium. Binnen de import van schepen zijn diverse typen schepen vertegenwoordigd, zoals: .... Kajuitzeiljachten. .... Kajuitmotorjachten . .... Open motorboten . .... Open zeilboten . .... Sportboten. De genoemde scheepstypes kennen diverse lengtecategorieën die allemaal in de import vertegenwoordigd zijn. De klanten van de importeurs komen voornamelijk uit Nederland en een deel uit Duitsland en België. De herkomstlanden van de geïmporteerde schepen zijn o.a. de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Ierland en de Scandinavische landen.
6
Rekread en partners (1993).
-16 -
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sectorbeschrijving
3.4
Dienstverlening
De categorie dienstverlening is verder opgesplitst in de deelsectoren jachthaven gerelateerde dienstverlening, scheepvaartgerelateerde dienstverlening en pleziervaart- gerelateerde dienstverlening. Jachthavengerelateerde dienstverlening richt zich op de activiteiten op of rond de jachthaven, waaronder: • Jachthavenbeheer/winterstalling. • Watersportopleidingscentra. Scheepsgerelateerde dienstverlening richt zich op aanvullende behoeftes van de consument die te maken hebben op aanschaf en bezit van een schip en betreft: • Jachtarchitecten. • Jachtmakelaardij en bemiddeling. • Expert/taxateur. • Financiering/verzekering. • Transport. • Tuigerijen/jachtservice. Pleziervaartgerelateerde dienstverlening concentreert zich op verhuur voor de watersporter en omvat onder meer: • Jachtverhuurbedrijven (zonder betaalde bemanning). • Verhuur met schipper. • Verhuurbemiddeling (zowel binnen- als buitenland).
3.4.1 Jachthavengerelateerde dienstverlening
Jachthavens/winterstalling Deze deelsector bestaat zowel uit commerciële-, als uit de verenigings-, en overheidshavens (veelal passantenhavens). De meeste havens hebben het verhuren van vaste zomerligplaatsen als hoofdactiviteit. Tevens is er een aantal gespecialiseerde passantenhavens. Veel van de jachthavens hebben diverse nevenactiviteiten7 : • 65%verhuurt passantenligplaatsen; • 48% verhuurt winterligplaatsen; • 21 % handelt in schepen en scheepsbenodigdheden; • 30% biedt reparatie- en onderhoudsactiviteiten aan; • 9% verhuurt motor- en zeilboten;
7
CBS (1996).
© Stichting Nederland Maritiem Land
-17-
Sectorbeschrijving
A. A.
A.
7% verhuurt zeilplanken, kano's en roeiboten; 7% verhuurt standplaatsen (op camping) of accommodatie (in bungalows, 10giesaccommodaties etc.); en 11 % vaar-, zeil- of surfinstructie.
In totaal heeft slechts 15% van de havens geen enkele nevenactiviteit. De meeste jachthavens zijn te vinden in Noord- en Zuid-Holland. In deze provincies wordt ongeveer de helft van alle jachthavens aangetroffen 8 . Friesland is een goede derde met ruim 10% van alle jachthavens. In Drente en Flevoland is het kleinste aantal jachthavens te vinden. Er zijn in Nederland in totaal circa 170.000 ligplaatsen9 .
Watersportopleidingscentra De watersportopleidingen worden gegeven door hierin gespecialiseerde vaarscholen en door bedrijven die dit als nevenactiviteit beschouwen, zoals bijvoorbeeld de jachthavens. De door Commissie Watersport Opleidingen (CWO) erkende watersport opleidingscentra hanteren uniforme opleidingen en diploma richtlijnen. Het toezicht hierop geschiedt eveneens door het CWO. In 1997 werden circa 19.000 diploma's uitgereikt. Binnen de opleidingen worden diverse cursussen aangeboden. Veel cursussen zijn gericht op de jeugd, zo blijkt uit de HISWA conjunctuurenquête lO : 35% van de cursisten zijn 13-20 jarigen en 3% 6-12 jarigen. Daarna worden relatief de meeste cursussen gegeven aan volwassenen uit de leeftijdscategorie 31-54 jarigen. Hieruit voortvloeiend blijkt dat binnen de watersportopleidingen de lessen in het varen met kiel- en jeugdboten het meest populair zijn: circa 80% van de afgegeven diploma' s zijn voor die categorie bestemd. Motorbootvaren is qua opleiding het minst populair; deze categorie betreft slechts 1% van de uitgereikte diploma' s. Watersportopleidingscentra bieden naast de opleiding sec veelal ook overnachting aan. In 1996 werd bij 59% van de cursussen ook een overnachting geboekt, zo blijkt uit de HISWA conjunctuurenquête. Daarnaast is er veelal de mogelijkheid
9
10
CBS (1996). Bron: HISWA DATA 1997. Deze cijfers wijken af van die van het CBS (1996) en Grontmij Milieu (Nautische baggerproblematiek jachthavens 1995). Dit komt door het verschil in hanteren van een ondergrens in het aantal ligplaatsen in de definitie van het aantal jachthavens. NEl (1998).
-18-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sectorbeschrijving
om schepen te huren. Dit betreft dan vooral natuurlijk schepen die niet gebruikt worden voor instructie. De instructie wordt voornamelijk gegeven door tijdelijke krachten. Deze mensen, veel studenten, zijn voor watersportopleidingscentra alleen werkzaam in het watersportseizoen. De CWO verzorgt de diplomering en examinering van instructeurs. In 1997 werden er 909 instructeursdiploma's afgegeven.
3.4.2 Scheepsgerelateerde dienstverlening
Jachtarchitecten De jachtarchitecten zijn de eerste schakel in het productieproces van vaartuigen. Zij krijgen ontwerpopdrachten van voornamelijk particulieren voor zowel motorjachten als zeiljachten, van diverse materialen. In sommige gevallen blijven de jachtarchitecten betrokken bij het productieproces van de door hen ontworpen schepen.
De opbrengst voor de jachtarchitecten bestaat uit twee bestanddelen. Allereerst krijgen zij een vergoeding voor het initiële ontwerp. Daarnaast ontvangen zij royalties voor elk gebouwd schip. Met name bij schepen die in seriebouw geproduceerd worden, kan dit aanzienlijk oplopen. Jachtmakelaardij en bemiddeling Het beroep vanjachtmakelaarlbemiddelaar kan als volgt worden gedefinieerd: Een tussenpersoon die bemiddelt tussen twee partijen, bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten met betrekking tot pleziervaartuigen in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat.
Voor het tot stand brengen van de koopovereenkomst tussen koper en verkoper verkrijgt de jachtmakelaar/bemiddelaar een deel van de koopsom, uitgedrukt in een percentage, de courtage. Dit percentage bedraagt veelal 10% van de verkoopprijs bij schepen met een verkoopprijs lager dan f 50.000, en rond de 8% van de verkoopprijs tot een bedrag vanf 100.000. Bij hogere verkoopprijzen gaat het om een vooraf afgesproken bedrag, te betalen door de verkopende partij. De sector bestaat uit: ... Jachtmakelaars: als zodanig beëdigd door de Arrondissementsrechtbank. De beroepsaanduiding 'jachtmakelaar' is beschermd. ... Bemiddelingsbedrijven: zijn niet beëdigd, maar hebben bemiddeling in pleziervaartuigen wel als hoofdactiviteit. © Stichting Nederland Maritiem Land
-19 -
Sectorbeschrijving
De chartervaart verschilt overigens van de HlSWA sector verhuur met schipper. Daarbij gaat het veelal om de verhuur van wat kleinere boten met schipper, die wellicht ook zonder schipper verhuurd zouden kunnen worden, bij voldoende vaarervaring. In het kader van deze studie worden onder chartervaart beide groepen verstaan.
Jachtverhuurbedrijven Deze sector bestaat uit bedrijven die verhuur van pleziervaartuigen als activiteit hebben. De te verhuren pleziervaartuigen zijn in drie hoofdtypen onder te verdelen: motorkruisers, kajuitzeiljachten en open zeilboten & roeiboten. Veel verhuurders hebben nevenactiviteiten als een jachthaven, reparatie, of opleiding. De verhuurders verhuren schepen in diverse grootteklassen. De sector jachtverhuur bestaat uit bedrijven met een divers karakter: van kleinere bedrijven met een, uiteraard, kleine vloot tot internationaal opererende ondernemingen. Deze laatste bieden diensten aan als flottielje zeilen in de Middellandse Zee. Andere producten binnen de jachtverhuur zijn: ... Boot op afroep: voor mensen die wel de lusten van een boot willen, maar niet de lasten. ... Groepsverhuur en wedstrijden. ... Business sailing: groepsverhuur die aangeboden wordt op de bedrijven- c.q. evenementenmarkt.
Verhuurbemiddeling Deze bedrijven bemiddelen bij de verhuur van vaartuigen, zowel nationaal als internationaal. Nationaal vaak voor particulieren in een periode dat zij niet zelf gebruik maken van hun schip. Dit is vaak een nevenactiviteit van bijvoorbeeld een jachthaven. Internationaal als "verhuuragent" voor de grote buitenlandse verhuur, bijvoorbeeld rond de Middellandse Zee en in het Caraïbisch gebied.
~
22-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
4
Economische betekenis van de sector
In dit hoofdstuk wordt eerst aandacht besteed aan de internationale betekenis van de Nederlandse pleziervaart. Vergelijking met andere landen is niet gemakkelijk vanwege de zo verschillende karakteristieken van de omgeving, maar in algemene termen kan wel iets gezegd worden over het aantal jachten per land en de pleziervaart mogelijkheden in een land. Vervolgens komt de kern van het onderzoek, de betekenis voor de Nederlandse economie van de watersportindustrie, aan de orde. Allereerst wordt daarbij ingegaan op de directe en indirecte economische betekenis van de sector. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de zogenaamde voorwaartse bestedingsrelaties: de rol van de consument, aan de relaties met andere maritieme sectoren en aan de overheidsinkomsten die door de sector gegenereerd worden.
4.1
De watersportindustrie vanuit internationaal perspectief
Nederland bekleedt in internationaal perspectief een bijzondere positie in de pleziervaart. Nederland is voor de binnenwateren zeer goed toegankelijk voor grotere jachten, waardoor het aantal zeewaardige jachten en grote jachten voor de binnenwateren in relatieve en absolute zin groter is dan in andere Europese landen. Op een relatief kleine oppervlakte is er in Nederland sprake van een zeer diverse vaaromgeving (zee, meren, rivieren) die aantrekkelijk is voor verschillende typen pleziervaarders. In vergelijking met andere Europese gebieden kan echter het weer een nadeel vormen. Nederland als watersportland is geliefd bij buitenlanders: het aandeel van kust- en meergebieden (Noordzeekust, IJsselmeerkust, Waddeneilanden, Deltagebied) in het totale inkomende buitenlandse toerisme bedraagt 39% 11 . Meer gedetailleerde informatie over het aantal buitenlandse overnachtingen aan boord van schepen is helaas niet bekend. Met name de Duitse consument komt graag in Nederland bij gebrek aan uitgebreide voorzieningen in eigen land. Hetzelfde geldt in mindere mate voor de Belgische consument. In Engeland is de pleziervaart uiterst populair en de Engelse consument komt daarom bij wijze van afwisseling ook in andere landen, waarbij Nederland een favoriet is. De Franse consument richt zich voor wat betreft de pleziervaart grotendeels op het eigen land. 11
Trendrapport Toerisme 1997/1998.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 23-
Economische betekenis van de sector
Tabel 4.1 Overzicht internationale watersportindustrie Havens Denemarken Finland Frankrijk Duitsland Griekenland Italië Nederland Noorwegen Zweden Verenigd Koninkrijk België
500 1.700 770 2.000 130 45 1.200 300 > 1.000 355 ?
Ligplaatsen/ aaniegplekken 6.000 80.000 177.000 ? 7.000' 100.000 250.000 ? ? 206.000 5.000
Werknemers in watersportindustrie 3.100 2.300 30.000 29.000 1.700 65 .000 13.530 7.500 4.000 25 .000 ?
Bron: ICOMIA. • exclusief aanlegplek
Het aantal havens is met name in Scandinavië erg hoog. Ook in Nederland blijken zich veel havens te bevinden. Het aantal havens in Duitsland lijkt overschat of anders berekend. Uit het overzicht van ligplaatsen blijkt Nederland een koppositie in te nemen. Voor het aantal werknemers in de watersportindustrie gelden hoge aantallen in Italië, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Nederland loopt hier mee in de middenmoot.
4.2
Directe economische betekenis
Methodiek Het bepalen van de directe economische betekenis van de sector en de onderscheiden deelsectoren heeft plaatsgevonden door het uitsplitsen van de standaard CBS input-outputtabel over 1997. Deze uitsplitsing is uitgevoerd op basis van gegevens op individueel bedrijfsniveau. Deze bedrijfsinformatie is verkregen door het uitvoeren van een schriftelijke enquête, het afnemen van interviews en het verzamelen van bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen. De schriftelijke enquête is verstuurd naar 1.300 ondernemingen in de sector, waarop uiteindelijk een respons van circa 10% is gerealiseerd. De enquête respons varieerde van 5% voor de deel sector detailhandel tot 13% voor de deelsector scheepvaartgerelateerde dienstverlening. De enquêtevragen hadden vrijwel uitsluitend betrekking op de jaarcijfers en balansgegevens van de ondernemingen, iets waarover de meeste bedrijven zeer terughoudend zijn. Ter aanvulling op de enquêtegegevens zijn daarom bestanden over gedeponeerde cijfers van de ondernemingen in een viertal vestigingen van de Kamers van Koophandel geraadpleegd.
- 26-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
De combinatie van deze twee bronnen van informatie zorgde voor een ook op deelsectorniveau voldoende representativiteit. De interviews (35) dienden ter verificatie van de middels de enquête aangeleverde cijfers en boden de onderzoekers de mogelijkheid een meer kwalitatief beeld van de sector te vormen. Bij de telling van het aantal ondernemingen zijn alle bedrijven meegerekend die actief zijn in de vastgestelde deelsectoren van de watersportindustrie. De telling van het aantal ondernemingen per deel sector heeft plaatsgevonden op basis van de door het bedrijf opgegeven of van de in het HISWA bedrijfsbestand vermelde hoofdactiviteit. Voor wat betreft het arbeidsvolume en omzet is specifiek gekeken naar het maritieme gedeelte van de omzet en (indien afsplitsbaar) naar de werknemers die zich specifiek bezighouden met activiteiten voor de sector watersportindustrie. Dit houdt bijvoorbeeld in dat als van een groothandel bekend is dat 40% van de leveringen "maritieme" producten betreft, dit gedeelte is gerekend tot de sector watersportindustrie. Als verder geen informatie bekend is over het personeel, wordt er vanuit gegaan dat zij voor 40% van de tijd eveneens maritiem gerelateerd werk uitvoeren.
Aantal ondernemingen Het aantal ondernemingen actief in de watersportindustrie in Nederland bedraagt circa 3.860. Het hoogste aantal ondernemingen (gemeten naar hoofdactiviteit) bevindt zich in de detailhandel, dit betreft veelal relatief kleine ondernemingen (zelfstandigen). De sector jachtbouw > 24 meter is gemeten in aantal ondernemingen het kleinst. Bijna 20% van het aantal bedrijven is actief in de productie, het aantal bedrijven in handel en dienstverlening is min of meer gelijk, elk 40% van het totaal. In de dienstverlening als geheel blijken de meeste bedrijven zich te concentreren op de activiteiten in en rond de jachthavens.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 27-
Economische betekenis van de sector
Figuur 4.3 Aantal ondernemingen in de watersportindustrie
Pleziervaartgerelateerde d ienstverlening Scheepsgerelateerde dienstverlening Jachthavengerela teerde dienstverlening Detailhandel t.h.v. pleziervaa rt Groothandel t.b.v. plezierva a rt Jachtbouw < 24m
Jachtbouw > 24m
.----+----+--------:.;-------::>I-----~
o
200
400
600
800
1000
aantal ondernemingen
Arbeidsvolume Het arbeidsvolume is in het kader van dit onderzoek gemeten in mensjaren. Het arbeidsvolume, in totaal circa 14.200 mensjaren, is op een andere manier verdeeld over de deelsectoren dan het aantal ondernemingen, wat betekent dat het gemiddeld aantal arbeidskrachten sterk verschilt per deelsector. De gemiddeld grootste bedrijven komen voor in de sector jachtbouw > 24 meter, gemiddeld werken hier 127 personen per onderneming. Het aantal werknemers in de handels- en dienstverleningssectoren is aanzienlijk lager. In zowel de handelsals dienstverleningssectoren werken per bedrijf gemiddeld 2 à 3 personen fulltime. Met name voor de dienstverlening geeft dit een vertekend beeld met het totaal aantal werkzame personen omdat in deze sector veel parttime krachten (voor de zomermaanden) werken.
- 28-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
Figuur 4.4 Arbeidsvolume (in mensjaren)
Pleziervaartgerelateerde dienstverlening Scheepsgerela teerde dienstverlening Jachthavengerelateerde dienstverlening Detailhandel t.b.v. pleziervaart Groothandel t.b.v. pleziervaart
5.318
JachtboLlw < 24m JachtboLlw > 24m
o
2.000
4.000
6.000
De werkgelegenheid zoals hier berekend geeft een ander cijfer dan de NEl studie Werkgelegenheid en scholing in de watersportindustrie (hierna aangeduid met Arbeidsmarktonderzoek). Het verschil in werkgelegenheidscijfers wordt voor een deel verklaard doordat in de input-output studie is uitgegaan van werkgelegenheid in mensjaren!2 (vanwege de afstemming met andere maritieme clusterstudies) en in het Arbeidsmarktonderzoek van werkzame personen, hetgeen gebruikelijk is in dergelijke arbeidsmarktstudies. Veel belangrijker is dat de onderzoeken zich richten op verschillende groepen van bedrijven, hetgeen te maken heeft met het verschillende doel van de onderzoeken. In de input-output studie, conform de maritieme ciustergedachte, is veel strikter omgegaan met het criterium maritieme activiteiten (en daarmee met de bijbehorende maritieme werkgelegenheid). Deelsectoren die om deze reden uit de inputoutput studie verwijderd zijn, zijn horeca- en campingbedrijven 13 . De arbeidsmarktstudie heeft betrekking op alle bedrijven die in het HISWA Vereniging bestand geregistreerd staan en de bij deze bedrijven voorkomende werkgelegenheid. 12
13
Werkgelegenheid in mensjaren betreft het aantal voltijdse banen op jaarbasis. Een schatting van de indirecte voorwaartse bestedingen in deze groep is echter wel gemaakt in hoofdstuk 5.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 29-
Economische betekenis van de sector
In de input-output studie is uitgegaan van hetzelfde bestand, maar heeft een selectie plaatsgevonden van maritiem gerelateerde bedrijven en deel activiteiten. De toeleverende bedrijven aan de jachtbouw zijn niet in de input-output studie opgenomen, een keuze die voortkomt uit de methodiek van het onderzoek (zie ook paragraaf 2.1). In het arbeidsmarktonderzoek zijn toeleverende bedrijven aan de jachtbouw juist wel meegenomen, vanuit de gedachte dat ook bij deze bedrijven behoefte bestaat aan scholing op het terrein van de jachtbouw. Overigens zijn de beide werkgelegenheidscijfers goed aan elkaar te relateren. De totale werkgelegenheid in de watersportindustrie, zonder de toeleverende bedrijven aan de jachtbouw, bedraagt in het Arbeidsmarktonderzoek naar schatting 22.500 mensjaren (rekening houdend met het deeltijdeffect). Een deel hiervan betreft direct maritiem gerelateerde werkgelegenheid, zoals gedefinieerd volgens de Input Output studie. In deze studie wordt de directe maritiem gerelateerde werkgelegenheid geschat op 14.200 mensjaren. Dit betekent dat ongeveer tweederde van de werkgelegenheid in de watersportindustrie een duidelijk maritiem karakter heeft.
AantaL schepen Vanwege het ontbreken van een verplichte registratie van schepen is er over het aantal schepen in de sector weinig gedetailleerde informatie voorhanden. Het aantal boten in Nederland wordt geschat op 265.000 (> 6 meter), waarvan 50.000 zeilkajuitboten, 75.000 motorkajuitboten, 100.000 open zeilboten en 40.000 open motorboten (1997). De Nederlandse schepen zijn bij uitstek geschikt om ook op kleinere vaarwateren te varen, waardoor de pleziervaartmogelijkheden in ruimtelijke zin zo goed mogelijk benut worden. Voor wat betreft de geschiktheid van zeilboten voor klein vaarwater kan gesteld worden dat een brughoogte (doorvaarthoogte) van 12 meter 80 betekent dat 75% van alle grote zeilkajuitboten en 90% van alle kleinere zeilboten onbelemmerd zo'n brug kan passeren (85% van het totale zeilbotenbestand in Nederland). In het geval van motorkajuitboten geldt dat een brughoogte van 2 meteJ," 66 inhoudt dat 75% van alle grote motorkajuitboten en 90% van alle kleinere motorboten een dergelijke brug kan passeren (circa 80% van het motorbotenbestand). De bedrijven in het bezit van schepen zijn te vinden in de chartervaart en de verhuur van schepen zonder bemanning en (voor zover niet verkocht) in de jachtbouw.
- 30-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
Productie waarde en toegevoegde waarde Het begrip productiewaarde verdient enige extra aandacht. In productie- en dienstverleningssectoren is productiewaarde vrijwel gelijk aan de omzet van een sector. Bij handelssectoren ligt dit anders. Hier worden in de berekening van de productiewaarde de goederen die worden ingekocht en weer verkocht buiten beschouwing gelaten. De reden hiervoor is dat anders een dubbeltelling zou optreden omdat de goederen eenmaal geregistreerd zouden worden als levering van de producent aan de handel en eenmaal als verbruik door de afnemer van de handel. De verbruiker wordt derhalve geacht zijn aankopen rechtstreeks van de producent tegen producentenprijzen afte nemen. De productiewaarde van de handel is daarmee gelijk aan de handelsmarge. In tabel 4.2 wordt per deelsector aangegeven wat de directe economische betekenis is van de .Nederlandse watersportindustrie, gemeten in productiewaarde, toegevoegde waarde en werkgelegenheid. De productiewaarde van de gehele sector wordt geschat op f 2,7 miljard. De bijbehorende toegevoegde waarde bedraagt f 1,2 miljard en beslaat daarmee 46% van de productiewaarde.
Tabel4.2 Directe economische betekenis Nederlandse watersportindustrie (in mln guldens) ,
'"'" 10
;>
:3
... e
'"OIJe .-
'" '" -S~ ..c e
o 'N'"
29
.~
N
'"u .-'0'" -,
...
379 196 170
353
326
371 124 247
39
67
48
522
'"...>"'~'"...>
"'-
§ 'g
848
'" OIJ ·-e
t:: e
e '" > ...
.soo '...>" 369 260 109
~01)
vOIJ
Qj '0
Productiewaarde (PW) Intermediaire aankopen Toegevoegde waarde (TW) % aandeel TW in PW
'E'" '" ~
'E'"
c..'"
Vi
e
'" '" c::::.a 222 126 96
2.679
207
99 39 60
50
61
43
46
183
1.464
1.215
In de jachtbouw bestaat naar verhouding een groot percentage van de productiewaarde uit intermediaire aankopen. Dit zijn voor een groot deel componenten van of accessoires voor het schip. Als gevolg hiervan is het aandeel van de toegevoegde waarde lager. In andere delen van de scheepsbouwsector ligt het aandeel
© Stichting Nederland Maritiem Land
-31-
Economische betekenis van de sector
van de toegevoegde waarde overigens nog lager: gemiddeld bedraagt dit aandeel 25 procent 14 In de groot- en detailhandel is het aandeel van de toegevoegde waarde hoog, mede als gevolg van de afwijkende berekening van de productiewaarde. Van de dienstverlenende sectoren is algemeen bekend dat intermediaire aankopen in verhouding een minder belangrijke rol spelen. De samenstelling van deze intermediaire aankopen wordt nader besproken in paragraaf 4.4. Met dezelfde informatie kan ook het relatieve aandeel van de verschillende deelsectoren in het totaal van de economische indicatoren berekend worden, met de kanttekening dat de manier van berekening van de productiewaarde afwijkend is voor de deelsectoren detailhandel en groothandel. Ter vergelijking is ook de verdeling in werkgelegenheid meegenomen. Dit is weergegeven in figuur 4.5.
Figuur 4.5 Aandeel van de deelsectoren in de directe economische betekenis van de watersportindustrie (productiewaarde en toegevoegde waarde in mln guldens) 100%
80%
60%
40%
20% -1----
0%
Productiewaarde ~
Toegevoegde waarde
Jachtbouw > 24rn
o Groothandel t.b.v.
Werkgelegenheid
• Jachtbouw < 24rn pleziervaart
!El Jachthavengerelateerde dienstverlening
0 Detailhandel t.b.V. pleziervaart • Plezierva.a rtgerelateerdedienstverlening
121 Scheepsgerelateerde dienstverlening
14
Bron: Policy Research, De economische betekenis van de scheepsbouw- en toeleveringsindustrie).
- 32-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
Een belangrijk aandeel in de productiewaarde, toegevoegde waarde en werkgelegenheid wordt gevormd door de jachtbouw. Gezamenlijk vertegenwoordigt deze sector circa 45% van de totale sectoromzet, respectievelijk 36% en 46% van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid. De dienstverlenende en handelssectoren als geheel ontlopen elkaar niet veel wat betreft economisch belang. De minst omvangrijke dienstverlenende sector is de scheepsgerelateerde dienstverlening. Omzet van groot- en detailhandel in watersportartikelen Binnen het Input Output stelsel komt de omzet van de handel niet voor als een registratie bij deze handel, alleen de marges vormen de productiewaarde van handelssectoren. De aankoop van verhandelde goederen vindt methodologisch direct bij de fabrikant plaats (al dan niet geïmporteerd). Hoewel dus vallende buiten de strikte I-O-benadering bestaat er toch behoefte aan een indicatie van de omvang van de handel in watersportartikelen, met name vanwege het hoge maritieme gehalte van deze producten. Een schatting kan worden gemaakt op basis van de gerealiseerde marges in de tabel, de verdeling hiervan over de afnemende sectoren en de gemiddelde bruto margepercentages, dit onder bepaalde veronderstellingen.
De detailhandel levert een klein gedeelte van de omzet aan jachthavens en jachtverhuur. De bulk van de omzet gaat naar de consument. De groothandel zorgt voor de bevoorrading van de detailhandel. Verondersteld wordt dat alle leveringen van voor de consument bestemde goederen via de detailhandel verlopen. Dit gedeelte van de omzet wordt hier slechts eenmaal geregistreerd om niet dubbel te tellen. Hiernaast verzorgt de groothandel directe leveringen aan jachtbouwers, jachthavens enjachtverhuur en exporteert zij nog een gedeelte. De geschatte handelsomzet in watersportartikelen ziet er dan als volgt uit (alles exclusief BTW): de detailhandel levert voor / l,S miljard aan de consument, waarvan/87 miljoen aan buitenlandse consumenten. Leveringen aan jachthavens en verhuur beslaan / 15 mi Ij oen. De groothandel levert hiernaast voor / 107 miljoen aan jachtbouw, voor / 8 miljoen aan jachthavens en voor /118 miljoen aan export. De totale handel in watersportartikelen beslaat dus / 1,8 miljard. Hoewel niet exact bekend moet worden aangenomen dat een zeer groot gedeelte van de verhandelde goederen geïmporteerde waar betreft en daarnaast een hoog maritiem gehalte heeft.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 33-
Economische betekenis van de sector
Uitsplitsing toegevoegde waarde De hiernavolgende tabel geeft voor zover mogelijk een verdere uitsplitsing van de toegevoegde waarde in haar samenstellende componenten. Een belangrijk onderdeel van de toegevoegde waarde wordt gevormd door de loonkosten. Andere componenten van de toegevoegde waarde worden gevormd door afschrijvingen, indirecte belastingen en het bruto bedrijfsresultaat. Over de post afschrijvingen is onvoldoende informatie bekend, waardoor ook het bruto bedrijfsresultaat niet nader gespecificeerd kan worden.
Tabel 4.3 Toegevoegde waarde, uitgesplitst naar loonkosten en overig (in mln guldens) ,
C.
C. E
..". N
.0
.0
1\ ~
V
...
4)
4)
"t:l
"t:l
~
~
tij ~
~
0
0
:cu
u
.....,
....., "'
"' 109 74 35 68%
.-:5!9 "'"'è:
" 'N
Cl 'N
326 2\3 113 65%
247 91 156 37%
s-
~
4)öD s- c: <1) . öDc: c:
E öD Ol c:
]
"t:l
>
s-
..ê~
..c u
U) c
Ol "t:l '.....,
170 68 102 40%
'(;j
<1)-
tij t:
;S "'
e~
~
-B ..c Toegevoegde waarde Waarvan loonkosten Waarvan overig Aandeel loonkosten
...
..". N
"E
;>
;>
E
"E
207 115 92
56%
4) '2
~~
bil
c:
öD ' -
t: c:
U)
~~
-U)
.2 ~
0.>
-5 "t:l .~ r/)
60 34 26 56%
~
N
C
2i::a
96 24 72
25%
"@
~
f-o
1.215 619 596 50%
Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de loonkosten in de toegevoegde waarde in de productiesectoren hoger is dan in de andere sectoren. Dit is verklaarbaar door enerzijds het verschil in bedrijfsproces in een productieorganisatie en handels- of dienstverlenende organisaties. Een tweede verklaring is gelegen in het feit dat onder de loonkosten niet de beloning van zelfstandigen valt. Het aandeel van zelfstandigen is hoger in de handel en dienstverlening. Gemiddelden per werkzaam persoon Tot slot toont tabel 4.4 de cijfers zoals weergegeven in tabel 4.1 per werkzaam persoon (waarbij uitgegaan wordt van fulltime arbeid). Weergave van deze cijfers per werkzame persoon laat zien dat de toegevoegde waarde per werkende het hoogst is in de groothandel en het laagst in de deelsector jachtbouw < 24 meter. De productiewaarde per werkende varieert van f 159.400 in de jachtbouw < 24 meter totf320.400 in de jachtbouw > 24 meter.
-34 -
© stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
Tabel 4.4 Productiewaarde, toegevoegde waarde en intermediaire aankopen per deelsector, in guldens per werkzaam persoon ,
(1)
.... (1)
E
"
N
11
V
~ ::> 0
~ ::> 0
il
il .c::
....,Ol
....,Ol
.c:: <.)
Productiewaarde Intermediaire aankopen Toegevoegde waarde
E
"
N
<.)
;>
:'3 <)1:: Ol c:: Ol
"0
-
1l t o "N o ..... '" oë.,
"
~ .5
~
:>
(;j
..;
<)öJ)
<)
öJ)c:: c:: "
"0
§ 1::
">- -....
- '" -
.c::
Ol
:: ro
>.... '" ï,j Cl Ol
"
~
.0
]~ .c:: '" c:: <.) Ol .'" -
....,"0
" ""
~
"0
"
ë.,
" .s
B
ol)
~]
öJ) ....
-
'"0.>-"
'"'" '" -5 .~ [/)"0
(;j
]01) "öJ).c:: 1:: c:: Ol~
Ol
t .~
....
~ t; N c::
~ .~
0-."0
"0
<)
"0 "0
ï§
0'"
320.400 226.100
159.400 98.000
198.100 66.100
213.800 110.900
173.900 87.900
171.500 67.500
183.100 103.900
189.300 102.400
94.300
61.400
132.000
102.900
86.000
104.000
79.200
86.900
Export Op basis van de input-outputtabel kan ook een overzicht worden gemaakt van het aandeel van de export in de totale productiewaarde van de watersportindustrie. Export kan betrekking hebben op leveringen van producten aan klanten gevestigd in het buitenland, maar omvat tevens aankopen door buitenlanders die in Nederland vakantie vieren. Het aandeel van export in totale leveringen is voor alle sectoren vrij groot zoals uit figuur 4.6 blijkt. Een uitschieter wordt gevormd door de jachtbouw > 24 meter. Deze schepen worden alle voor de buitenlandse markt geproduceerd. Uit de cijfers van de dienstverlening valt te herleiden wat het belang is van de buitenlanders die in Nederland op vakantie zijn. De dienstverlenende bedrijven kennen namelijk een grote locale gebondenheid. De totale exportwaarde van de watersportindustrie wordt voor 1997 geschat opfl,3 miljard.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 35-
Economische betekenis van de sector
zeilschepen. De kleinere bedrijven in kano verhuur, etc. zijn daarmee -in tegenstelling tot in de HISWA Conjunctuurmeting 1997- niet in de studie opgenomen. De cijfers van jachtbouw en vaarscholen tonen een gelijk beeld. Het aantal jachtmakeiaars is erg verschillend, afhankelijk van in hoeverre bemiddelingsbedrijven tot de jachtmakelaardij worden toegerekend. Het verschil in aantal ondernemingen tussen de watershops en detailhandel zoals vastgelegd in de lOS studie komt voor uit definitieverschil: onder de detailhandel vallen ook de gespecialiseerde verkoop van bijvoorbeeld accessoires, elektrische apparatuur en surfmateriaal. Het meeste recente vergelijkingsmateriaal voor het totaal aantal ondernemingen in de sector wordt gevormd door een waarneming van het EIM. Op basis van telefonisch veldwerk en deskresearch komt men hier op een totaal van 1.890 bedrijven voor 1997, waarvan 1.570 bedrijven met een hoofdactiviteit in de watersportindustrie. Dit aantal ligt een stuk lager in vergelijking met de lOS studie als gevolg van het (vermoedelijk) ontbreken van de subsectoren detailhandel elektronica, groothandel in verf, lak en olie, import van motoren en overig, reparatie en onderhoud, jachttransport, chartervaart en verhuur van schepen met bemanning. Voorts is voor het merendeel van de overige deelsectoren gebruik gemaakt van een op het adressenbestand van de Kamer van Koophandel gebaseerd bestand in plaats van op het meer uitgebreide bestand van de branchevereniging HISW A zelf. Het merendeel van de cijfers blijkt vergelijkbaar te zijn met eerdere waarnemingen. Daar waar duidelijke afwijkingen zijn geconstateerd is een verklaring gegeven.
4.3
Indirecte economische betekenis
Naast de directe economische relaties heeft de sector watersportindustrie ook uitstralingseffecten naar andere sectoren van de Nederlandse economie. Directe economische effecten hebben betrekking op de omzet, werkgelegenheid, toegevoegde waarde, etc. die in de sector zelf wordt gecreëerd. De indirecte relaties betreffen de samenhangen die er zijn van de beschouwde sectoren met overige sectoren in de economie als gevolg van toeleveranties. Doorgaans worden dit achterwaartse indirecte relaties genoemd.
- 38-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
De resultaten van de berekening van de directe en indirecte economische betekenis van de sector zijn weergegeven per deelsector in tabel 4.6.
Tabel 4.6 Directe en indirecte economische betekenis per deelsector in 1997 (in mln guldens) ,
P.. .0
.0
"""/\
..;
..;
.0
:g~ .2c: '"è
~
oP..
~
o"
ë·~
.E Productiewaarde Direct Indirect Totaal Toegevoegde Waarde Direct Indirect Totaal Arbeidsvolume (in mensjr) Direct Indirect Totaal
:>
:>
8 N
e~
v
"0
ê t: ..c '" ~ ~ ti t
Cl ·N
369 241 610
848 388 1.236
371 130 501
353 175 528
419 221 640
99 44 143
222 IlO 332
2.679 1.215 3.988
109 97 206
326 167 493
247 69 316
170 100 270
207 110 317
60 33 93
96 36 132
1.215 613 1.828
1.150 1.107 2.257
5.318 1.599 6.917
1.871 596 2.467
1.649
2.410 865 3.275
78 213 791
1.212 466 1.678
14.188 5.570 19.758
724
2.373
De Nederlandse watersportindustriesector biedt m totaal aan bijna 20.000 personen werkgelegenheid (in mensjaren, direct en indirect). De totale productiewaarde van de sector bedraagt! 4,0 miljard, met een toegevoegde waarde vanfl,8 miljard. In totaal (direct en indirect) genereren de productiesectoren f 699 miljoen toegevoegde waarde, tegenf506 miljoen in de handel enf543 miljoen in de dienstverlening. Hiermee vormt de handel in dit opzicht hèt minst belangrijke gedeelte van de watersportindustrie. In termen van werkgelegenheid is de productiesector eveneens het grootst (9.174 mensjaren), gevolgd door de dienstverlening (5.700 mensjaren) en de handel (4.800 mensjaren). De creatie van indirecte productiewaarde, toegevoegde waarde en ook werkgelegenheid is het hoogst in de deel sector jachtbouw > 24 meter. De productieverho-
© Stichting Nederland Maritiem Land
-39 -
Economische betekenis van de sector
Figuur 4.7 Verhouding toegevoegde waarde en verbruik watersportindustrie
Pleziervaartgerelateerde dienstv .
~~~~~~~~~~2I••c==:I~iiiiiiii
Scheep sgerelateerde dienstv. ~~Zi?2~~~ZifL?2~~~Zi?2?2~;II.III. Jachthavengerelateerde d ienstv.
~~~?2~~~~f2~~~~• • • •EI>:;:~ ,"'*'~
Detailhandel t.b.v. pleziervaart 1Z~~:?2~Q.::;~~~:?2;;ZQ.::;• • • • •~.~ ;)I)i;!IT: ·'··~>}·ii,)it~ Groothandel t.b.v. pleziervaart 1Z~~:?2~Q.::;~~~:?2;;ZQ.::;$~:?2~~.E :'n~ :? ~ Jachtbouw < 24m Jachtbouw > 24m
I~
0%
20%
40%
60%
80%
100%
121 Toegevoegd e waarde _ Overig niet-maritiemO Maritiem gerelateerdllJ Invoer
Alhoewel het aandeel van "business-to-business" maritieme leveringen in de watersportindustrie in verhouding tot andere onderdelen van verbruik laag is, kent de watersportindustrie meer relaties met andere deelsectoren van de maritieme cluster dan op basis van de input-outputmethodiek vastgesteld kan worden. Dit heeft te maken met de bijzondere behandeling van de sector handel en het niet weergeven van investeringen. Tot slot is het interessant om te weten wat het aandeel van Nederlandse aankopen is ten opzichte van de internationale aankopen (import) van producten (en diensten). Het merendeel van de aankopen is uit Nederland afkomstig . De verhoudingen per deelsector staan in figuur 4.8 16 .
16
Voor de jachtbouw > 24 meter is hierbij uitgegaan van het sectorgemiddelde van de gehele sector scheepsbouw.
- 42-
© StichtingNederland Maritiem Land
Economische betekenis van de sector
Figuur 4.8 Verhouding nationale inkoop/import
Pleziervaartgerela teerde diens tverlening Scheepsgerelateerde dienstverlening Jachthavengerela teerde dienstverlening Detailhandel t.b.v. pleziervaart Groothandel t.b.v. pleziervaart Jachtbouw < 24rn Jachtbouw > 24rn
I
I
I
I
I
1 I
I I
I I
I
I
I
I
i
I
I
I
I I
I I
I I
I
I
I
I
I
20%
40%
60%
80%
, 0%
100%
• Import lEI Na tionale producten
4.5
Overheidsinkomsten
De watersport industrie sector creëert net zoals andere bedrijfssectoren inkomsten voor de Nederlandse overheid. In eerdere Policy Research studies wordt dit effect omschreven als "terugvloei" naar de overheid. Tot de overheidsinkomsten mogen de volgende elementen worden gerekend: I. Sociale premies betaald door werknemers. 2. Inkomstenbelasting betaald door de werknemers. 3. Sociale premies betaald door de werkgevers. 4. Vennootschapsbelasting. De cijfers in de input-outputtabel zijn vermeld in zogenaamde basisprijzen, dat wil zeggen exclusief BTW. In het overzicht is eveneens geen rekening gehouden met eventuele overheidssubsidies en andere bijzondere uitgaven en inkomsten zoals bijvoorbeeld toeristenbelastingen. De overheid heeft namelijk ook uitgaven voor de aanleg en inrichting van waterrecreatiegebieden, en bijzondere inkomsten: sluis- en bruggelden, toeristenbelasting, vaarvergunningen etc ..
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 43-
De consument, directe en voorwaartse relaties
sector (in dit geval watersportindustrie ) en vervolgens de achterwaartse indirecte effecten op de rest van de economie te berekenen. Veel moeilijker is het voorkomen van dubbeltellingen bij de voorwaartse relaties. Bijvoorbeeld de bestedingen van pleziervaarders slaan neer bij een groot aantal sectoren. Enige hiervan zijn echter al opgenomen als subsector, zoals detailhandel t.b.v. de pleziervaart. Deze indirecte voorwaartse relatie komt dus al voor in het 1o systeem als direct effect van de betreffende subsector. Hiernaast worden bestedingen gedaan bij sectoren die niet in de sector watersportindustrie zijn opgenomen. Deze kunnen worden beschouwd als echte voorwaartse indirecte relaties met een belangrijke kanttekening. Op nationaal niveau maakt het -voor zover het aankopen van Nederlandse consumenten betreft- geen verschil of de dagelijkse boodschappen gedaan worden in de supermarkt in de woonplaats of in de plaats waar wordt aangelegd (op lokaal niveau en vanuit het perspectief van de stimulering van minder ontwikkelde gebieden natuurlijk wel). Dit is dus geen indirecte voorwaartse relatie. Anders ligt dit weer voor bestedingen van buitenlanders, die met het specifieke doel watersport naar Nederland komen en dus Nederlandse in plaats van buitenlandse boodschappen doen of de Nederlandse horeca bezoeken in plaats van de stamkroeg in het land van herkomst. De conclusie is dat de invalshoek van 1-0 analyse en voorwaartse (bestedings) relaties berekeningen een verschillende is. Hierbij speelt dan ook nog een rol of sprake is van een beschouwing op nationaal of op lokaal niveau.
5.2
Directe voorwaartse relaties
Zoals reeds opgemerkt speelt de consument als klant een uiterst belangrijke rol voor de sector watersportindustrie. Het is moeilijk vast te stellen precies hoe groot dit belang is. Van de export is namelijk niet bekend of dit directe leveringen aan de buitenlandse consument zijn, of aan buitenlandse bedrijfssectoren. Hiervan mag echter worden aangenomen dat dit voor een overgroot gedeelte leveringen aan buitenlandse consumenten betreft. In figuur 5.1 staat het relatieve aandeel van consument, export en intermediaire leveringen aangegeven ten opzichte van het totaal aan leveringen. Opvallend is, dat vrijwel de volledige productie van de jachtbouw > 24 meter wordt geëxporteerd. De aanschaf van een dergelijk type schip is alleen weggelegd
- 46-
© Stichting Nederland Maritiem Land
De consument, directe en voorwaartse relaties
voor zeer kapitaalkrachtige personen, die (voor zover zij van Nederlandse afkomst zijn) meestal niet in Nederland belastingplichtig zijn.
Figuur 5.1 Verhouding tussen consumptieve bestedingen, export en nationale intermediaire leveringen
Pleziervaa rtgerela teerde dienstverlening Scheepsgerela teerde dienstverlening Jachthavengerelateerde dienstverlening
I j
I I Groothandel I
Detailhandel
Jachtbouw < 24m
I I I I I I
I I
I I
I I
I
I
I
I I I
I I I
I I I
20%
40%
60%
80%
Jachtbouw > 24m
0%
100%
lil Export. Consumptie 0 Intermediair
In de onderstaande tabel staat het overzicht van bestedingen door de Nederlandse consument aan producten in de vastgestelde deelsectoren van de watersportindustrie in 1997.
Tabel 5.1 Consumptieve bestedingen in de deelsectoren in mln guldens Jachtbouw > 24m Jachtbouw < 24m Groothandel t.b.v. pleziervaart Detailhandel t.b.v. pleziervaart Jachthavengerelateerde dienstverlening Scheepsgerelateerde dienstverlening Pleziervaartgerelateerde dienstverlen ing Totaal
© Stichting Nederland Maritiem Land
0 240 304 269 254 56 96 1.219
- 47-
De consument, directe en voorwaartse relaties
- 50-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Overheidsbeleid
6
Overheidsbeleid
Ter completering van het beeld van de sector volgt in dit hoofdstuk een overzicht van de belangrijkste overheidsmaatregelen die specifiek ontwikkeld zijn voor de watersportindustrie. Het hiernavolgende overzicht geeft (bij wijze van achtergrondinformatie) de belangrijkste elementen van dit specifieke beleid weer, maar is niet bedoeld als aanzet tot beleidsanalyse. In de nota "Werken aan concurrentiekracht, het toeristisch beleid tot 2000" (Ministerie van Economische Zaken, 1996) is geanalyseerd wat voor Nederland als geheel qua bestedingen de meest kansrijke producten zijn om verder te ontwikkelen. Een van de thema's daar is water. Water in al zijn verschijningvormen geeft Nederland een kansrijke positie ten opzichte van andere landen. Dit thema heeft een marktaandeel van 10% van de vakantie-bestedingen in Nederland 17 . Het is moeilijk gebleken deze positie toeristisch-recreatief verder uit te buiten. De watersport is meer gericht op behoud van de doelgroep dan op uitbouw naar het brede publiek. Daarom is het beleid vooral gericht op verhoging van de kwaliteit van het bestaande aanbod en tegelijkertijd op het interesseren van nieuwe doelgroepen via een marktgericht aanbod. In het kader van dit thema zijn een drietal belangrijke beleidsvelden te onderscheiden: 1. Het basistoervaartnet. 2. Milieu. 3. Veiligheid.
1. Het basistoervaartnet In 1990 is de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland (BRTN) gepresenteerd, met als doel het instandhouden, beheren en optimaliseren van bevaarbare wateren als samenhangende voorziening voor de recreatietoervaart. Voor de uitwerking van het beleid is in de BRTN 1990 een nationaal netwerk van vaarwegen (basistoervaartnet: ruim 4.200 km vaarweg) aangewezen. Dit netwerk maakt toeristischrecreatief aantrekkelijke vaar- en verblijfsgebieden toegankelijker. Het beleid is erop gericht bestaande knelpunten, zoals bruggen, sluizen, doorvaartdiepte, ontbrekende schakels en openingstijden van bruggen en andere nautische aspecten van de vaarweg op te lossen. Hierdoor kunnen de gebruiksmogelijkheden van het basistoervaartnet worden vergroot. 17
Bron: Ministerie van Economische Zaken, 1996.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 51-
Overheidsbeleid
ziervaart. De voorzieningen in het kader van de milieubescherming zijn niet altijd op te brengen door de individuele ondernemer.
- 54-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sector opinie
7
Sector opinie
7.1
Algemeen
Er is een aantal trends, kansen en bedreigingen die sectorbreed spelen. Om te beginnen wordt door een groot aantal sectoren Uachtbouw, jachtverhuur, groothandel) een verschuiving naar grotere schepen gesignaleerd. Bovendien komt naar voren dat overheidsbemoeienis, in welke vorm dan ook, een rem op de ontwikkeling van de sector kan zijn. De mogelijke invoering van een vaarbelasting bijvoorbeeld wordt door vrijwel alle sectoren als een bedreiging gezien. Ook de toenemende milieuregelgeving, en de daaruit voortvloeiende lastenstijging, ervaart men als een bedreiging. De toenemende welvaart wordt veelal als kans gezien, maar toch zien veel bedrijven, sectorbreed, een potentiële omslag in de gunstige economische ontwikkelingen als gevaar voor hun bedrijfsvoering. Tevens wordt de tanende belangstelling van de jeugd voor watersport als bedreiging gezien. Hiermee kan de voor de Nederlandse watersport gevaarlijke ontwikkeling samenhangen dat het steeds goedkoper wordt om in het buitenland in een goed klimaat op vakantie te gaan. Scholingsbehoefte wordt door een aantal sectoren als probleem gezien. Met name de sectoren jachtbouw, detailhandel en import van schepen en motoren ondervinden het gebrek aan goede opleidingen voor het personeel als bedreiging. Over de aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk wordt door de meeste werkgevers in de sector negatief geoordeeld 22 Het onderwijs is in de visie van veel werkgevers dan ook voor verbetering vatbaar. Ongeveer 40 procent ziet de aansluiting als redelijk tot goed. Het werkgeversoordeel over de aansluiting tussen school en werk is wel beduidend positiever voor opleidingen die geheel of gedeeltelijk op de watersportindustrie zijn gericht. Tenslotte ziet een groot aantal bedrijven het gebrek aan mogelijkheden voor capaciteitsuitbreiding als belemmering in de bedrijfsvoering. Deze uitbreiding heeft dan betrekking op extra ruimte, ligplaatsen of menskracht.
22
Bron: NEl, Conceptrapportage werkgelegenheid en scholing in de watersportindustrie (1999).
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 55-
Sector opinie
7.2
Mening van de deelsectoren 23
Jachtbouw (schepen < 24 meter) De jachtbouw signaleert een toename van de vraag naar grotere schepen, die bovendien luxer zijn uitgerust en meer comfort en bedieningsgemak bezitten. Daarnaast ziet de jachtbouw diverse kansen en bedreigingen voor de sector. Men denkt dat de toenemende welvaart in Nederland kan leiden tot hogere bestedingen. Bovendien is er meer vrije tijd. De markt voor custom-built schepen biedt tenslotte de kans om in te springen op nieuwe trends. Daarnaast signaleert zij ook bedreigingen, zoals de mogelijke invoering van de vaarbelasting, verslechtering van de economische omstandigheden, de schaarste op de arbeidsmarkt en de afname van de gebondenheid van de consument aan een recreatiemiddel. Detailhandel De watersportshops hebben In 1998 een aantal trends waargenomen. Zo is de vraag naar elektronica afgenomen en die naar kleding en motoronderdelen toegenomen. Daarnaast wordt het gemiddeld bestedingsbedrag hoger en is door een toenemende vergrijzing er meer behoefte aan comfort, gemak en veiligheid. De sector signaleert diverse kansen, zoals de gunstige economische ontwikkeling, de toenemende vrije tijdsbesteding en de toenemende vraag naar luxe. Als bedreiging ziet men de opkomst van concurrentie via internet en postorders, de opkomst van discounters en de tanende belangstelling van de jeugd voor watersport. Groothandel Net als bij de jachtbouw wordt ook door de subsector "import van schepen" een toenemende vraag naar grotere schepen gesignaleerd en een toename van het gewenste comfort. Kansen worden gezien in de afname van de concurrentie (aantal aanbieders), de economische vooruitzichten en de invoering van de euro. Bedreigend worden zaken genoemd als de toenemende wet- en regelgeving en de kleine bedrijfjes die inferieure kwaliteit leveren en daarmee het imago van de branche beschadigen. De sub sector "import van motoren" signaleert ook een toename van de vraag naar grotere boten en tevens van 4-takt motoren. Kansrijk wordt de groei van de vervangingsmarkt gezien, bedreigend de verplichting van het vaarbewijs voor schepen kleiner dan 15 meter op sommige wateren en de toename van gebieden waar vaarverboden gelden.
23
Bron: HISWA Conjunctuurmeting 1998.
- 56-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sector opinie
Jachthavengerelateerde dienstverlening Het bezettingspercentage van jachthavens in Nederland ligt zo ongeveer rond de 90%. Ook hier signaleert men steeds grotere schepen. Daarnaast is er een toenemende vraag naar meer comfort. Kansen ziet men in een toenemende populariteit van de watersport en in de economische ontwikkeling. Als bedreigingen worden het ondieper worden van de vaarwegen en de buitenlandse concurrentie van vakantiebestemmingen genoemd. De watersportopleidingscentra hebben het afgelopen jaren een verschuiving naar cursisten in de leeftijd van 6-12 jaar gezien ten koste van de 13-20 jarigen. Bovendien wordt een toename van de cursussen met overnachting gesignaleerd. Meer en meer raakt het in zwang om steeds later te boeken. Men ziet door de toenemende vergrijzing kansen om te groeien op de seniorenmarkt. Daarnaast ziet men mogelijkheden in het koppelen van een verplicht vaarbewijs aan een vrijwillige vaaropleiding. Bedreigingen ziet men in de mogelijkheid om goedkoop in het buitenland op vakantie te gaan en in het aantrekken van gekwalificeerde instructeurs. Scheepsgerelateerde dienstverlening De reparatie- en onderhoudssector ziet bedreigingen in het aantrekken van gekwalificeerd personeel, in een verslechtering van de economische omstandigheden en in de toenemende milieuregelgeving, wat tot lastenverzwaring leidt. In de jachtarchitectuur wordt een verschuiving naar meer exclusiviteit gezien. De jachtmakelaardij ziet een toenemende vraag naar jonge schepen van goede kwaliteit. Kansen ziet men in de groeiende professionaliteit in de branche en in het feit dat de markt voor tweedehands boten minder conjunctuurgevoelig is. Verstorend vindt men de opkomst van bemiddelaars die geen beëdigd makelaar zijn, maar wel een aanzienlijk deel van de markt wegkapen. Pleziervaartgerelateerde dienstverlening Jachtverhuurbedrijven hebben gemiddeld 11 schepen per verhuurbedrijf, en dan vooral motorjachten groter dan 10 meter en zeiljachten kleiner dan 10 meter. Men signaleert ook hier een toenemende vraag naar grotere schepen. De lengte van de vaarperiode wordt wel korter. Daarnaast ervaart men dat er steeds later geboekt gaat worden. Kansen ziet men in het aanbieden van evenementen voor bedrijven, bedreigingen in de mogelijkheid om goedkoop in het buitenland op vakantie te gaan, een overcapaciteit in de markt en last-minute aanbiedingen met het daarmee samenhangende stunten van de prijs.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 57-
Sector opinie
Het overgrote deel van de chartervaart speelt zich af in het gebied IJsselmeer/Waddenzee. Het totaal aantal vaardagen voor de zeilende chartervaart in Nederland is in 1997 ongeveer constant gebleven t.o.v. 1996 (gemiddeld 138 vaardagen t.o.v. 136 per schip). Voor de motorchartervaart is dit toegenomen: gemiddeld 141 vaardagen t.o.v. 133 (1997 t.O.v. 1996). De lengte van het merendeel van de zeilschepen ligt tussen de 15 en 30 meter, van motorschepen is de gemiddelde lengte 34 meter (BBZ 1998).
7.3
Ondernemersdynamiek
Tenslotte wordt op deze plek aandacht besteed aan de manier waarop bedrijven in de sector inspelen op veranderingen in de markt en op aanpassingen in het overheidsbeleid. Op deze manier ontstaat een beeld van de dynamiek en innovativiteit van de sector. Uit de interviews komt naar voren dat de als kwalitatief sterk aangeschreven Nederlandse jachtbouw openstaat voor nieuwe productietechnieken en andere productielogistiek (bijvoorbeeld ter kostenbesparing of risicospreiding uitbesteding van casco bouw aan andere -buitenlandse- producenten). Dit is in vergelijking met het rapport Alle Hens aan dek (Marktplan Adviesgroep, 1997) een positiever geluid uit de sector zelf. In dat rapport werd namelijk vastgesteld dat het ondernemerschap in de jachtbouw in zijn algemeenheid sterk conservatief en productgeoriënteerd is. Ook diverse geïnterviewde dienstverlenende sectoren zijn alert op veranderende omstandigheden in de markt. Trends op het gebied van consumentenwensen worden op de voet gevolgd, dit ondanks een structureel gebrek aan cijfers over de markt. Zo zijn er verschillende watersportopleidingscentra die zich richten op de groeiende bedrijfsevenementenmarkt. De hang naar meer luxe wordt vertaald in het aanbieden of bouwen van schepen met meer comfort of met andere arrangementen. Uiteraard verschilt de dynamiek per onderneming, het ene bedrijf is vooruitstrevend en loopt voorop in de ontwikkelingen, het andere bedrijf zal geen noodzaak zien in aanpassing van zijn activiteiten.
- 58-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Sector opinie
Goed inspelen op veranderingen in het overheidsbeleid is moeilijker. Als bijvoorbeeld de mogelijke komst van het vaarbewijs tot gevolg heeft dat jachtverhuur minder aanlokkelijk is voor de consument, is het niet eenvoudig om als individuele aanbieder hier een mouw aan te passen. De CE-normering heeft tot gevolg dat bedrijven moeten investeren in milieu-voorzieningen, er bestaan weinig mogelijkheden om hier flexibel of pro-actief mee om te gaan. Een bepaald minimum aan milieuvoorzieningen moet bereikt worden, zonder dat dit voor de consument inhoudt dat zij een beter of goedkoper product krijgt aangeboden.
© Stich,ting Nederland Maritiem Land
- 59-
Sector opinie
- 60-
© Stichting Nederland Maritiem Land
Geraadpleegde literatuur
Geraadpleegde literatuur
.&.
.&.
.&.
.&.
.&. .&. .&.
.&.
.&.
.&. .&.
.&.
.&. .&.
.&.
.&. .&. .&.
.&.
.&.
.&.
ANWB, 1992, Schatting van het aantal jachten in Nederland en van de toename ervan, Den Haag . Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers, 1998, Kencijfers zeil- en motorchartervaart 1997, Enkhuizen . Bruin, A.H. de en P.M.A. Klinkers, 1994, Recreatietoervaart: de moeite waard, Wageningen . CBS, 1996, Sociaal-culturele berichten 1996-19: Watersport 1994, Voorburg/Heerlen . CBS, 1997, Toerisme en recreatie in cijfers 1997, VoorburglHeerlen . CBS, 1998, Toerisme en recreatie in cijfers 1998, VoorburglHeerlen . Coördinatieoverleg Milieu, Toerisme en Recreatie, 1998, Beleidsagenda Milieu, Toerisme en Recreatie, Den Haag . EIM, 1984, Structuuronderzoek verblijfsrecreatiesector; deel 2, Aanbodructuur watersport accommodaties, Den Haag . EIM, 1995, Ambachten in beeld: Nieuwbouw- en reparatiewerven van jachten, Zoetermeer. EIM, 1998, Organisatiegraad in de pleziervaartuigensector, Zoetermeer. EUROSTAT, The community and its regions, Demographic Statistics, Luxemburg . HISWA Vereniging, 1993, Trends en Cijfers 1993 in de waterrecreatiesector, Edam . HISWA Vereniging, 1997, Conjunctuurmeting 1997, Edam . HISWA Vereniging, 1998, HISWA Handboek voor de ondernemer deel 2, Edam . HISWA Vereniging, 1999, Capaciteitsgegevens Jachthavens in Nederland, Edam . ICOMIA, 1998, Boating Industry Statistics 1997, Egham, United Kingdom . International Boat Industry, december 1998, Big yachts buck trend. KPMG Klynveld Bosboom Hegener, 1989, Structuuronderzoek Nederlandse jachtmakelaardij, Utrecht. Marktplan Adviesgroep, 1997, Alle hens aan dek; structuurversterking jachtbouwsector, Eindrapportage nationaal, Amsterdam . Ministerie van Economische Zaken, 1990, Ondernemen in toerisme, Den Haag . Ministerie van Economische Zaken, 1996, Werken aan concurrentiekracht, Den Haag.
© Stichting Nederland Maritiem Land
- 61-
Geraadpleegde literatuur
'" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '" '"
- 62-
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1993, Kiezen voor recreatie, Den Haag. NEHEM, 1993, Naar een visie op ontwikkelingen in de waterrecreatie en toerisme, Den Haag. NEl, 1998, Conjunctuurmeting 1998, Rotterdam. NEl, 1999, Werkgelegenheid en scholing in de watersportindustrie, Rotterdam. NRIT, 1988, De economische betekenis van watersport en sportvisserij in Nederland, Breda. NRIT, 1998, Trendrapporttoerisme 1997/'98, Breda. Policy Research Corporation N.V ., 1998, De Nederlandse Maritieme Cluster: Literatuuronderzoek en Plan van Aanpak Economische Impact Studies, Delft. REKREAD, 1993a, Werkgelegenheid en scholingsbehoefte bij watersportbedrijven, Arnhem. REKREAD, 1993b, De wind in de zeilen, Arnhem. Rijkswaterstaat, 1996, Scheepvaartgegevens; signaaltelpuntennet recreatievaart 1996, Heerlen. SEO, Watersysteemverkenningen 1996; Studie over de WSV-doelgroep waterrecreatie, Amsterdam. Stichting Recreatie, Macro-recreatieve verkenning 1995, Den Haag. Stichting Recreatietoervaart Nederland, 1997, Beleidsvisie recreatietoervaart in Nederland 1997, Den Haag. Stichting Recreatietoervaart Nederland, 1998, MUP-BRTN 1999-2003, Den Haag. Toerisme & Recreatie AVN, 1998, Uitgerekend Nederland Waterrecreatie, Voorschoten. Watersportberaad, 1998, Een toekomst met water, Bunnik. Weekblad Schuttevaer, 6 februari 1999. Zandvoort Kappe1hoff Advies, 1995, Waterrecreatie in ruimtelijk economisch perspectief, Breda.
© Stichting Nederland Maritiem Land
Lijst van geïnterviewde personen
Lijst van geïnterviewde personen Bedrijf/Instelling Belship VOF Bon Yachts Bouwmeester Watersport De Drijfveer DieseIcentrum Van der Veer en Brinks Stoeten Jachtverhuur Hagoort Sails De Ridder Jachtarchitecten Jachtwerfvan Workum Kamerbeek Bootshop Kappa Yachting OCC Yachting Scheepswerf Metz SU de Vries, Zeilmakerij Grouw Toekomst Maritime Valk jachtmakelaardij Vetus den Ouden Zeilschool Zuidlaardermeer Jachthaven De Watersport Marina Stellendam Scheepswerf De Volharding B.V. Zeilschool de Zuidwester Boot Centrum Hoorn Haringvliet Jachtverhuur Hellingskip B.V. JP Yachts & Boats CV Zevenster Yachttransport B.V . Eerdmans Verzekeringen B.V . Expertise en taxatiebureau D. Hoebee B.V. George Kniest Boatequipment Belangenvereniging Beroeps Zeilschippers HISWA Vereniging
Geïnterviewde persoon De heer R.J. Jeltes De heer Bon De heer Lennaarts De heer K. Middendorp De heer J.P. van der Veer
Functie Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar Sales Representative Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar
De heer HJ . Stoeten De heer M. Baas De heer de Ridder Mevrouw E. van Workum De heer van Rijn De heer Krijtenberg De heer Huyberts De heer Meikamp De heer Runia De heer DJ. Hart De heer van der Zijst De heer B. Kik De heer W.OJ. Nachbar De heer A.F. van Baren De heer J. Lodder De heer D. Regtvoort
Directeur-eigenaar Directeur Directeur-eigenaar Directeur Directeur Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar Sales manager Directeur Directeur-eigenaar Hoofd Administratie General Sales Manager Directeur-eigenaar Directeur Directeur Directeur
Mevrouw M. Ossewaarde-Vink Mevrouw A. Driehuis De heer B. Stoel De heer J. de V reeze De heer J. Peemen De heer H. te Siepe De heer R. Eerdmans De heer P.A. Hammer
Directeur-eigenaar Hoofd Boekhouding Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar Directeur-eigenaar Directeur
De heer Went De heer C.H. Boland
Hoofd Verkoop Directeur
De heer W.H. de Vries
HISWA Vereniging
Mevrouw M.e. Bense
Hoofd Collectieve Belangenbehartiging Coördinator scholing en opleiding Directeur
Stichting Recreatietoervaart Ne- De heerN.A.W. van Lamsweerde derland Stichting Recreatietoervaart Ne- De heer J. Thiebou derland
© Stichting Nederland Maritiem Land
Projectleider
- 63-
Lijst van geïnterviewde personen
- 64-
© Stichting Nederland Maritiem Land