UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
De motieven voor schenkingen onder levenden gerelateerd aan de profielkenmerken van de schenker.
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen
Eline Buyle & Annelies Dhaemers onder leiding van Mevr. Elke Vandorpe & Prof. Carine Smolders
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
De motieven voor schenkingen onder levenden gerelateerd aan de profielkenmerken van de schenker.
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Handelswetenschappen
Eline Buyle & Annelies Dhaemers onder leiding van Mevr. Elke Vandorpe & Prof. Carine Smolders
Vertrouwelijkheidsclausule
PERMISSION Ondergetekenden verklaren dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Naam student 1: Eline Buyle Naam student 2: Annelies Dhaemers
I
Voorwoord
Deze masterproef vormt het sluitstuk van de opleiding Handelswetenschappen met als afstudeerrichting Accountancy en Fiscaliteit. Doorheen deze opleiding hebben wij de kans gekregen om onze kennis en ervaring uit te breiden op verscheidene vlakken. Onze opleiding richtte zich niet enkel op economisch aspect, maar ook op sociaal, psychologisch, financieel en juridisch vlak. Na het aanraken van deze onderwerpen waren we in staat om doelgericht en bereidwillig een keuze te maken voor Accountancy en Fiscaliteit als afstudeerrichting. Het parcours van deze opleiding verliep niet altijd zonder slag of stoot. Daarom willen wij graag de mensen bedanken die ons tijdens de goede en minder goede periodes hebben bijgestaan en gesteund. Ook tijdens het drukke masterjaar konden wij steeds op hulp rekenen voor het volbrengen van de masterproef. In het bijzonder willen wij eerst en vooral mevr. Elke Vandorpe bedanken voor de hulp die zij heeft geboden bij het verzamelen van de data voor de uitwerking van onze masterproef en de adviesverlening bij eventuele problemen. Bovendien ook een bedanking aan prof. Carine Smolders voor de uitgebreide en interessante infosessie omtrent de analyse van de logistische regressie. Tenslotte ook onze eeuwige dank aan familie, vrienden en kennissen voor de hulp en steun bij het verzamelen van de enquêtes. De keuze voor het onderwerp ‘schenkingen’ lag, naar eigen mening, redelijk voor de hand. In de opleiding hadden we reeds een inleiding tot successie- en registratierechten gekregen waardoor onze interesse werd aangewakkerd voor het relatief ruime onderwerp. De keuze om na te gaan wat de specifieke motieven tot schenken zijn, ligt enerzijds aan het feit dat hieromtrent nog weinig onderzoek naar is verricht in Vlaanderen. Anderzijds mag ook het sociale aspect niet worden vergeten. Door recente media-aandacht wordt de nieuwsgierigheid bij de bevolking geprikkeld om meer te weten te komen over hun eigen fiscale mogelijkheden. Tot slot hebben wij voor een duo masterproef gekozen omdat we doorheen de opleiding al meerdere groepsopdrachten samen tot een goed eind hebben volbracht. Hierdoor was er reeds onderling vertrouwen aanwezig die deze samenwerking stimuleerde.
II
Inhoudsopgave VERTROUWELIJKHEIDSCLAUSULE........................................................................................................ I VOORWOORD ................................................................................................................................... II INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................ III LIJST VAN DE FIGUREN...................................................................................................................... VI LIJST VAN DE TABELLEN .................................................................................................................... VI INLEIDING ......................................................................................................................................... 1 1
ONDERZOEK NAAR DE MOTIEVEN VAN SCHENKEN ..................................................................... 3
1.1
Aanleiding van het onderzoek ...................................................................................................................... 3
1.2
Probleemstelling .......................................................................................................................................... 3
1.3
Maatschappelijk nut van het onderwerp ..................................................................................................... 4
1.4
Definities...................................................................................................................................................... 4
1.5
Inzicht in bestaand onderzoek naar de motieven tot schenken .................................................................... 5
1.5.1
Wegwijs in motieven tot schenkingen ....................................................................................................... 5
I.
Schenking versus erfenis ............................................................................................................................ 6
II.
Altruïsme of ‘Exchange’ ............................................................................................................................. 7
III.
Een ander motief om te schenken ............................................................................................................. 8
IV.
Consensus ................................................................................................................................................ 12
1.5.2
Wegwijs in motieven tot niet schenken ................................................................................................... 13
1.5.3
Het profiel van de schenker in kaart gebracht ......................................................................................... 14
1.6
Inleiding in het Belgisch rechtssysteem m.b.t. schenkingen ........................................................................15
1.6.1
Schenking versus testament .................................................................................................................... 15
1.6.2
Schenkingen onder levenden ................................................................................................................... 16
1.6.3
Soorten schenkingen................................................................................................................................ 18
I.
Handgift ................................................................................................................................................... 18
III
II.
Bankgift .................................................................................................................................................... 18
III.
Notariële schenking ................................................................................................................................. 19
1.6.4
Voorwaarden verbonden aan officiële schenking ................................................................................... 19
1.6.5
Schenkingsrechten van roerende en onroerende goederen in Vlaanderen ............................................ 21
I.
Tarieven roerende goederen ................................................................................................................... 22
II.
Tarieven onroerende goederen ............................................................................................................... 22
III.
Tarieven bouwgronden (Art. 2.8.4.2.1 VCF) ............................................................................................ 23
1.6.6
Antimisbruikbepaling bij schenkingen ..................................................................................................... 24
1.6.7
Fiscale druk binnen de Vlaamse Provincies ............................................................................................. 24
2
MOTIEVEN VAN SCHENKINGEN: ONDERZOEK UIT DE PRAKTIJK ................................................. 28
2.1
Dataverzameling .........................................................................................................................................28
2.1.1
Opzet en inhoud van de enquête............................................................................................................. 28
2.1.2
Aanpak dataverzameling .......................................................................................................................... 28
2.1.3
Omschrijving en omvang steekproef ....................................................................................................... 29
2.1.4
Voor- en nadelen van dataverzameling ................................................................................................... 30
2.2
Hypothesen .................................................................................................................................................31
2.3
Model .........................................................................................................................................................34
2.3.1
Sociaal motief om te schenken ................................................................................................................ 38
2.3.2
Financieel motief om te schenken ........................................................................................................... 44
2.3.3
Fiscaal motief om te schenken ................................................................................................................. 50
2.3.4
Sociaal motief om niet te schenken ......................................................................................................... 55
2.3.5
Financieel motief om niet te schenken .................................................................................................... 59
2.3.6
Fiscaal motief om niet te schenken ......................................................................................................... 62
2.3.7
Het algemene model tot schenken .......................................................................................................... 65
2.3.8
Vergelijkende analyse van de motieven .................................................................................................. 73
2.4
Conclusie van het onderzoek ......................................................................................................................75
3
AANBEVELINGEN ..................................................................................................................... 77 IV
4
LIJST VAN DE GERAADPLEEGDE WERKEN/ BIBLIOGRAFIE ................................................... LXXVIII
5
BIJLAGEN ........................................................................................................................ 2.4—82
5.1
Enquête ............................................................................................................................................. 5.1—82
5.2
Synthesetabel literatuur .................................................................................................................... 5.2—88
5.3
Media publicaties ............................................................................................................................... 5.3—96
5.3.1
Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken............................................... 5.3—96
5.3.2
Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer .................................................................. 5.3—98
5.3.3
Lang sparen en trouwen maken je rijk .......................................................................................... 5.3—100
5.4
Output SPSS ..................................................................................................................................... 5.4—102
5.4.1
Uiteenzetting variabelen ............................................................................................................... 5.4—102
5.4.2
Logistische regressie omtrent motieven ....................................................................................... 5.4—110
5.4.2.1
Logistische regressie met sociaal motief als afhankelijke ................................................... 5.4—110
5.4.2.2
Logistische regressie met financieel motief als afhankelijke............................................... 5.4—116
5.4.2.3
Logistische regressie met fiscaal motief als afhankelijke .................................................... 5.4—123
5.4.2.4
Logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke ...................... 5.4—129
5.4.2.5
Logistische regressie met financieel motief tot niet schenken als afhankelijke .................. 5.4—134
5.4.2.6
Logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken als afhankelijke ....................... 5.4—138
5.4.2.7
Logistische regressie van het algemeen model tot schenken ............................................. 5.4—145
5.4.3
Profielkenmerken van de schenker .............................................................................................. 5.4—156
5.4.3.1
Frequenties .......................................................................................................................... 5.4—156
5.4.3.2
Gemiddeldes........................................................................................................................ 5.4—161
V
Lijst van de figuren Figuur 1: Stellingen van Schenkingen (Ruis, 2013) ..................................................................................... 11 Figuur 2: Overloop van exchange naar altruïsme ...................................................................................... 12 Figuur 3: Synthesefiguur omtrent motieven .............................................................................................. 13 Figuur 4: Fiscale druk provincies 2014 ....................................................................................................... 26 Figuur 5: Dataverzameling enquêtes ......................................................................................................... 30 Figuur 6: Motieven tot schenken ............................................................................................................... 36 Figuur 7: Beroepsstatus binnen algemeen model ..................................................................................... 70
Lijst van de tabellen Tabel 1: Schenkingstarief van onroerende goederen in rechte lijn ........................................................... 22 Tabel 2: Schenkingstarief van onroerende goederen: andere categorieën............................................... 23 Tabel 3: Schenkingstarieven bouwgrond in rechte lijn .............................................................................. 23 Tabel 4: Schenkingstarieven bouwgrond: andere categorieën.................................................................. 24 Tabel 5: Uiteenzetting dummy ................................................................................................................... 37 Tabel 6: Odds ratio sociaal motief.............................................................................................................. 39 Tabel 7: Resultatentabel logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) .................................................................................................................................................... 41 Tabel 8: Resultatentabel2 logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) .................................................................................................................................................... 43 Tabel 9: Odds ratio financieel motief ......................................................................................................... 45 Tabel 10: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 47 Tabel 11: Resultatentabel2 logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 49 Tabel 12: Odds ratio fiscaal motief ............................................................................................................ 51 Tabel 13: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) .................................................................................................................................................... 52 Tabel 14: Resultatentabel2 logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)36 .................................................................................................................................... 54 VI
Tabel 15: Odds ratio sociaal motief niet schenken .................................................................................... 56 Tabel 16: Resultatentabel logistische regressie met het sociale motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ................................................................................................................. 57 Tabel 17: Odds ratio financieel motief niet schenken ............................................................................... 59 Tabel 18: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ................................................................................................................. 60 Tabel 19: Odds ratio fiscaal motief niet schenken ..................................................................................... 63 Tabel 20: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ................................................................................................................. 64 Tabel 21: Classificatie tabel van het motief fiscaal tot niet schenken ....................................................... 65 Tabel 22: Odds ratio algemeen model 1 .................................................................................................... 66 Tabel 23: Resultatentabel logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 67 Tabel 24: Odds ratio algemeen model 2 .................................................................................................... 69 Tabel 25: Resultatentabel2 logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%) ....................................................................................................................................... 71 Tabel 26: Vergelijkende tabel motieven .................................................................................................... 73
VII
Inleiding Uit bestaande literatuur blijkt dat er nog weinig geweten is over de effectieve beweegredenen van schenken bij de Vlaamse bevolking. Bovendien is duidelijk gebleken dat de Vlaamse bevolking terughoudend is over dergelijke onderwerpen. De Vlaming is daarentegen wel geïnteresseerd in de problematiek en zou meer kennis willen verwerven over het onderwerp. Toch is er een zekere drempel aanwezig die moeilijk te overbruggen valt. Vaak komt ook naar voor dat de motieven tot schenken verband hebben met erfenissen en meer bepaald met de onderwerpen ‘dood’ en ‘overlijden’. Zulke onderwerpen schrikken vele mensen af, wat ervoor zorgt dat zulke gesprekken en activiteiten van vermogensplanning op de lange baan worden geschoven. De recente media-aandacht omtrent de hervorming van schenkingsrechten doet menig individu toch nadenken over hun fiscale plannen en mogelijkheden. De regering speelt hierop in door te spreken over een verlaging van de schenkingsrechten op onroerende goederen1. Politici hebben hierbij als standpunt dat op heden weinig schenkingen volbracht worden, met als gevolg een relatief lage inkomst uit schenkingsrechten2. Door de eventuele verlaging van de tarieven zouden mensen terug durven schenken. Bovendien zullen mensen minder geneigd zijn fiscale constructies op te zetten om de schenkingsrechten te omzeilen2. Hierdoor zou er een stijging van inkomsten bij de regering tot stand komen omdat individuen niet langer wachten tot hun overlijden om hun vermogen en bezittingen over te dragen. De beslissing tot een lager tarief voor schenkingen van onroerende goederen botste evenwel op een negatief advies van de Inspectie Financiën1. Zij verwachten niet dat individuen vaker zullen schenken indien de tarieven dalen. Op die manier wordt de stijging van inkomsten op lange termijn in twijfel getrokken. Daar het onderwerp ‘schenkingen’ steeds vaker naar voor komt en toch nog weinig geweten is over het schenkingsgedrag én de motieven tot schenken van de Vlaamse bevolking, leek het zinvol om na te gaan wat de beweegredenen zijn om schenkingen vandaag de dag te volbrengen. Bovendien wordt ook nagegaan welke profielkenmerken kunnen gerelateerd worden aan de Vlaamse schenker. De eerste stap
1
De Tijd, Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer, http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_vlaanderen/Inspectie_Financien_sabelt_lager_schenkingstarief_nee r.9626978-3137.art?highlight=schenking (consultatie 11 mei 2015). 2 De Tijd, Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken, http://netto.tijd.be/dossier/erfenisgids/Lagere_schenkingsrechten_zullen_ontwijking_belastingen_beperken.9618 733-8011.art (consultatie 30 april 2015).
1 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
tot onderzoek vereist een afname van enquêtes3 bij de Vlaamse bevolking in de grootsteden van Vlaanderen. Hierbij werd een afname verwezenlijkt van 957 enquêtes die zowel online als mondeling werden afgenomen. Evenwel bleek dit aantal onvoldoende groot te zijn om een representatief en kwalitatief onderzoek te leiden naar de motieven tot schenken, waardoor er gebruik gemaakt werd van een groter databestand met 4.413 respondenten. Bovendien werden de onderzochte motieven tot schenkingen onderverdeeld in drie grote stromingen. Uit de afname van enquêtes bleek namelijk dat respondenten schenken om (1) sociale redenen, zoals bijvoorbeeld om hun naasten te helpen bij een belangrijke activiteit. Daarnaast schenken respondenten ook vanuit (2) financiële redenen, meer bepaald schenken omwille van het feit dat ze voldoende vermogen bezitten dat niet meer benut zal worden. Tot slot zullen respondenten ook schenken vanuit (3) fiscale beweegredenen, met andere woorden, zo voordelig mogelijk vermogen overdragen. Vervolgens werd van het databestand gebruik gemaakt om verscheidene logistische modellen uit te voeren met als afhankelijke variabelen de drie grote stromen van motieven. Overigens werd ook een bijkomend onderzoek verricht naar de motieven tot niet schenken en werd een algemeen model opgesteld omtrent de respondenten die reeds een schenking hebben volbracht. In het eerste luik van deze uiteenzetting zal dieper worden ingegaan op de sociale nood aan dit onderzoek. Hierbinnen valt de probleemstelling van het onderwerp, het maatschappelijke nut en de aanleiding van het onderzoek. Daarenboven omsluit het eerste luik een grondig literatuuroverzicht over de bestaande theorieën rond motieven tot schenken. Vervolgens wordt het eerste luik afgesloten met een wetgevend kader over schenkingen en de schenkingsrechten. Het tweede luik zal een beschrijving geven van de uitgevoerde dataverzameling, de methodologie van de analyse en de opgestelde hypothesen met als sluitstuk de resultaten van de uitgevoerde logistische modellen en een conclusie. Tot slot omvat het derde luik van dit onderzoek aanbevelingen en een kritische kijk op het eigen onderzoek.
3
Zie bijlage 5.1 Enquête
2 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
1 Onderzoek naar de motieven van schenken 1.1 Aanleiding van het onderzoek In samenwerking met het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting wordt in deze masterproef nagegaan wat de drijfveer is om schenkingen te verrichten. Dit onderwerp is bewust gekozen aangezien het zowel praktijkgericht is als een toepassing van de bestaande wetgeving van schenkingen en de schenkingstarieven. Hierdoor wordt het mogelijk om de praktijk te kunnen toetsen aan de theoretische modellen. Het opzet van deze masterproef is om meer kennis te vergaren over wat de bevolking weet en kent over de problematiek van schenkingen. Aan de hand van een opgestelde enquête4 wordt nagegaan wat de fiscale kennis en achtergrond is van de respondenten. Op deze manier ontstaat een beeld van wat er bij de Vlaamse bevolking over schenkingen leeft.
1.2 Probleemstelling De probleemstelling van deze uiteenzetting bestaat uit de motieven voor schenkingen onder levenden gerelateerd aan de profielkenmerken van de schenker. Aan de hand van deze titel zullen verscheidene hypotheses worden nagegaan. Deze problematiek gaat uit van fundamenteel onderzoek aangezien er geen specifieke vraag werd gesteld binnen de bedrijfscultuur. Het antwoord op deze onderzoeksvraag is daarom puur van algemeen belang voor de Vlaamse bevolking. De probleemstelling gaat bovendien uit van een verklarende opvatting aangezien er stapsgewijs een oplossing zal worden gevonden voor de vooropgestelde onderzoeksvraag. Dit zal zijn uitwerking vinden aan de hand van primaire en secundaire bronnen. De primaire bron omsluit een enquête die eigenhandig werd afgenomen. Daar tegenover bestaan de secundaire bronnen voornamelijk uit bestaande literaire naslagwerken, recente artikelen uit vaktijdschriften, juridische bronnen, gespecialiseerde handboeken, vakwoordenboeken, enz. Tenslotte gaat het onderzoek uit van een korte termijnverloop aangezien de afname van enquêtes over een periode van vijf weken werd gespreid. De populatie die in het vizier werd genomen, behelst de Vlaamse bevolking. De afname van de enquête werd zoveel mogelijk gespreid over verschillende belangrijke stadcentra in Vlaanderen. Op die manier wordt een representatief beeld gecreëerd over het schenkingsgedrag bij de Vlaming.
4
Zie bijlage 5.1 Enquête
3 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
1.3 Maatschappelijk nut van het onderwerp Het onderwerp ‘schenkingen en erfenissen’ is een vaak besproken thema, toch bestaat er een zekere angst bij de Vlaming om openlijk over hun persoonlijke situatie te spreken. Het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting speelt hierop in door een grootschalig onderzoek te voeren naar de fiscale kennis en achtergrond van de respondenten over schenkingen en erfenissen. Ieder individu weet dat er belastingen dienen betaald te worden en zal grotendeels beamen dat deze vaak te hoog zijn. Maar effectief de stap zetten om aan vermogensplanning te doen en dus het optimaliseren van de belastingschuld is voor het overgrote deel van de Vlaamse bevolking een ‘ver van mijn bed show’. Schenkingen worden vaak geassocieerd met de zegswijze ‘zich uitkleden voor het slapengaan’ (Spruyt, 2008). Vandaag de dag hebben mensen het hier moeilijk mee omdat ze op die manier al een deel van hun vermogen moeten afstaan voor hun overlijden. Mensen hebben liever financiële zekerheid gedurende hun bestaan. Tenslotte is het in de praktijk vaak moeilijk te bepalen of mensen schenken vanuit het oogpunt van vrijgevigheid, voorzienbaarheid of vanuit een morele plicht. Het is ook vaak niet duidelijk of een schenking uit morele plicht of uit een liefdadigheidsgevoel werd volbracht. Dit probleem komt vaak naar bij de kwalificatie of een begunstiging al dan niet een schenking is. Met andere woorden, schenken uit een echte vrijgevigheid kan worden aanschouwd als een echte schenking in tegenstelling tot een schenking vanuit de morele plicht. (TPR & Kluwer, 2013)
1.4 Definities 1.
‘Inter vivos transfer’ kan worden geformuleerd als een schenking onder levenden. Dit betekent dat er een vermogens- of goederenoverdracht plaatsvindt van schenker naar begunstigde, gedurende het leven van de schenker. De schenking onder levenden staat in contrast met een schenking opgemaakt in een testament of een erfenis aangezien bij dergelijke overdrachten de daad plaatsvindt na de dood van de schenker. (Legal Information Institute, 2015)
2.
‘Gift giving’ is een intrigerend en universeel gedrag dat kan omschreven worden als een retorisch gestuurde activiteit (Sherry, 1983). Met andere woorden, ‘gift giving’ kan worden omschreven als het proces waarbij een individu een deel van zijn vermogen of een (on)roerend goed schenkt aan een zelfbepaalde begiftigde.
3.
‘Bequest’ is het schenken van persoonlijke eigendom onder een testament. Een ‘bequest’ of erfenis is niet altijd vanzelfsprekend. Het is eerder voorwaardelijk aangezien het afhankelijk is van een
4 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
gebeurtenis, namelijk de dood van het individu dat het testament opmaakt. (Legal Dictionary, 2015) 4.
Altruïsme houdt in dat de schenker een deel van zijn vermogen overdraagt aan de ontvanger zonder enige tegenprestatie te verwachten. De schenker zal begiftigen met als enige reden een goed gevoel te creëren zowel bij zichzelf als bij de ontvanger van de schenking. (Cox, 2004)
5.
‘Exchange’ bevat de overdracht van middelen naar begiftigden in ruil voor een of andere tegenprestatie, vaak tegen betaling. (Villanueva, 2005)
6.
‘Joy-of giving’ hangt erg samen met het ‘warm-glow’ model. Schenken onder ’joy-of giving’ betekent dat de schenker enkel een ander zal begiftigen vanuit de voldoening van het schenken zelf. (Konow, 2006)
7.
‘Warm glow’ wordt geformuleerd als de voorkeur voor het geven zelf.
8.
‘Accidental bequest’ of anders geformuleerd: het toevallig begiftigen van een persoon, omvat de reguliere erfenissen. Wanneer een persoon sterft, zal zijn vermogen in ieder geval overgaan naar descendenten of ascendenten ook al gaat de persoon in kwestie hier niet mee akkoord. (Kopczuk, 2010)
9.
‘Capitalistic spirit motive’ betekent dat rijkdom en het hebben van vermogen op zich een voordeel is voor het individu. Het is in feite gelijklopend met het voorgaande ‘joy-of-giving’ model, maar het gedrag van de schenker wordt niet beïnvloed door de verschillende belastingen. (Kopczuk, 2010)
10. ‘Wealth transfer taxation’
behelst de belasting op overdracht van een vermogen, de
schenkingsbelasting.
1.5 Inzicht in bestaand onderzoek naar de motieven tot schenken 1.5.1
Wegwijs in motieven tot schenkingen
In het algemeen kan er worden gesteld dat de motieven voor schenken en erven nog niet vaak zijn onderzocht (Cox & Rank, 1992 en Villanueva, 2005). Schenkingen worden vaak binnenshuis geregeld, met als reden dat schenkingen zich in de private en discrete sfeer bevinden (Smolders, 2012). Echter, door deze trend is er weinig informatie beschikbaar over schenkingen die reeds zijn ontvangen of gedaan. Bovendien stellen Komter en Vollebergh (1997) dat het moeilijk is om de motivaties van
5 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
schenken vast te leggen aangezien mensen zich niet volledig bewust zijn van hun motieven. Uit deze vaststellingen kan worden opgemaakt dat verder onderzoek aan de orde is. I. Schenking versus erfenis Als grondslag voor de analyse naar reeds bestaande literatuur over motieven van schenkingen en erfenissen werd gebruik gemaakt van meerdere wetenschappelijke en fiscale bronnen. Zo haalt onder andere Kopczuk (2010) meerdere motieven voor erfenissen aan zoals altruïsme, ‘exchange’, ‘joy-of giving’, onbedoelde nalatenschappen, kapitalistische motieven, uitstelgedrag, andere psychologische verklaringen en ten slotte een combinatie van de voorgaande motieven. Deze motieven worden zowel aangehaald bij erfenissen als schenkingen. Hieruit kan worden opgevat dat de motieven van erfenissen sterk gelijklopend zijn met de motieven voor schenkingen. Dit wordt ook gestaafd door onderzoek van Van Houtven & Norton (2006); Mirrlees (2010); McGarry (2013) en Sherry (1983). Hoewel de motieven van schenkingen en erfenissen gelijklopend zijn, worden er door Norton en Van Houtven (2006) in hun literatuuronderzoek toch drie redenen aangehaald waarom schenkingen boven erfenissen worden verkozen. Ten eerste heeft een schenking een meer vooropgesteld doel. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat er een sterke link bestaat tussen het bedrag van de schenking en de informele zorg. Stel dat een kind meer zorg en aandacht besteedt aan zijn ouders op latere leeftijd, kan dit een positief effect veroorzaken in het bedrag van de schenking die de ouders verrichten naar het kind. Voor het tweede voordeel wordt dieper ingegaan op de mogelijke aktes bij schenkingen en erfenissen. Zo wordt er aangehaald dat de kostprijs om een schenkingsakte te laten opmaken minder zwaar is dan de kostprijs om een testament, een mogelijke akte bij erfenis, te laten wijzigen. Tenslotte kunnen schenkingen discreter worden uitgevoerd dan erfenissen. Zo kan er bijvoorbeeld geschonken worden aan één kind zonder dat de andere kinderen hiervan kennis hebben. (Norton & Van Houtven, 2006) Langs de andere kant is er ook een negatief aspect verbonden aan schenkingen in vergelijking met erfenissen. In familiale omstandigheden worden erfenissen evenredig verdeeld onder de descendenten in tegenstelling tot schenkingen. Schenkingen worden eerder disproportioneel verdeeld onder de afstammelingen (Norton & Van Houtven, 2006). Dit kan voor wrijving zorgen aangezien onevenredige verdelingen favoritisme benadrukken (Menchik, 1980). Bovendien blijkt ook uit recenter onderzoek van Cox (2003) het begrip favoritisme naar voor te komen. Hier wordt gestaafd dat erfenissen een gelijke verdeling kennen en schenkingen favoritisme kunnen veroorzaken naar één van de kinderen. Een verklaring hiervoor is dat de schenker het ene geslacht boven het andere verkiest voor redenen zoals
6 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
rijkdom en educatie. Ook de mogelijkheid tot succes van het kind is een verklaring die wordt gegeven waarom het ene kind soms boven het andere wordt gekozen om te begiftigen. (Cox, 2003) Een andere mogelijke verklaring waarom ouders disproportioneel schenken aan hun afstammelingen is dat de kinderen die het dichtst bij zich staan vaker overgaan tot een wederdienst na het ontvangen van een schenking. Kinderen die een zekere afstand hebben tegenover hun ouders zullen minder vaak een gunst bewijzen na het ontvangen van een schenking. (Berry, 2008) Tenslotte leert een evolutie in de tijd ons dat de kinderen die reeds zelf enige rijkdom hadden verworven, vroeger het vaakst schenkingen ontvingen (Cox & Rank, 1992). Echter, deze trend is sterk gewijzigd aangezien recenter onderzoek van Cox (2003) aantoont dat kinderen die minder welgesteld zijn, meer worden begiftigd door hun ouders. McGarry (1999) geeft voor deze evolutie de verklaring dat het aantal schenkingen van ouders naar kinderen toe een verband heeft met het huidige inkomen van de begunstigden. Dit betekent dat kinderen met minder financiële middelen veeleer worden begiftigd dan kinderen met voldoende financiële middelen. II. Altruïsme of ‘Exchange’ Toegespitst op de motieven voor schenkingen zijn er twee grote strekkingen in de bestaande literatuur. Enerzijds wordt er in de literatuur gesproken over ‘altruïsme’, anderzijds komt het begrip ‘exchange’ meer en meer naar voor. Altruïsme houdt in dat de schenker een deel van zijn vermogen overdraagt aan de ontvanger zonder verwachting van enige tegenprestatie. Met andere woorden, de schenker begiftigd met als reden om een goed gevoel te creëren zowel bij zichzelf als bij de ontvanger van de schenking (Cox & Soldo, 2004). Binnen deze strekking wordt altruïsme onderverdeeld in ‘zuiver’ en ‘onzuiver’ altruïsme. Volgens Konow (2006) houdt zuiver altruïsme in dat een schenker een materialistisch of psychisch voordeel toekent aan de begiftigde. Dit betekent dat er geen tegenprestatie wordt verwacht. Onzuiver altruïsme behelst zowel het zuiver altruïsme als het begrip ‘warm glow’. Het motief ‘warm glow’ wordt gedefinieerd als de voorkeur van de donor voor het geven zelf. Overeenkomstig blijkt uit het literatuuronderzoek van Konow (2006) dat het motief om te schenken losstaat van het genoten voordeel door de ontvanger. Het prominente alternatief voor het altruïstisch motief is het ‘exchange’ gemotiveerd schenken (Kopczuk, 2010). Deze strekking omvat de overdracht van middelen naar begiftigden in ruil voor een of andere voorziening tegen betaling (Villanueva, 2005). Er wordt dus een tegenprestatie verwacht van de begiftigde. ‘Exchange’ is echter niet het enige motief voor ‘inter-vivos’ schenkingen, andere redenen zijn
7 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
ook altruïsme, familiale verplichtingen, ‘joy-of giving’ en sparen uit voorzorg (Norton & Van Houtven, 2006). Ter conclusie van beide strekkingen kan worden gesteld dat in de bestaande literatuur zowel altruïsme evenals ‘exchange’ als gelijkwaardige motieven worden beschouwd. Zo vinden Arrondel en Laferrère (2001) dat zowel altruïsme als ‘exchange’ belangrijke motieven zijn. Nochtans is er geen van beide modellen overheersender dan het andere. Omdat het niet eenvoudig is om één enkel motief te ontdekken bij een schenking, wordt het model van ‘joy-of giving’ naar voor geschoven als best passende motief voor schenkingen (Arrondel & Laferrère, 2001). III. Een ander motief om te schenken Naast de twee determinerende strekkingen zijn er ook verscheidene andere motieven om te schenken. In het onderzoek van Nishiyama (2000) wordt als hypothese gesteld dat er drie beweegredenen voorhanden zijn om te bepalen of een schenking al dan niet doelbewust is. Eerst en vooral bespreekt Nishiyama (2000) altruïsme (zie supra 1.5.1), vervolgens kaart hij het motief ‘self-interest’ aan. Tot deze categorie behoren zowel ‘joy-of giving’ als ‘warm glow’. Tenslotte vermeld hij het strategische motief, waaronder ‘gift exchange’ schenkingen vallen (Nishiyama, 2000). De auteur gaat ervanuit dat doelbewuste schenkingen vooral altruïsme als motief hebben, doch kunnen schenkingen ook gedeeltelijk uitgevoerd worden uit een onbaatzuchtig of strategisch motief. Daarnaast kunnen de andere motieven worden gecategoriseerd aan de hand van drie stromingen. Emotionele motieven tot schenken De Cock (2011) heeft in haar onderzoek gerefereerd naar de motieven die Sargeant en Woodliffe (2007) aanhaalden met betrekking tot schenkingen aan het goede doel. De motieven tot schenken aan het goede doel zijn altruïsme, eigenbelang, empathie, sympathie, angst, medelijden, schuldgevoel, sociale rechtvaardigheid, prestige, ‘making a difference’ en belastingen (Sargeant & Woodliffe , 2007). Een eerste emotioneel motief is het schenken vanuit eigenbelang. Dit betekent dat de schenker vanuit eigenbelang zal schenken. Dit motief wordt aanzien als een rationeel proces waarbij de schenker de kosten en voordelen van zijn schenking in kaart brengt. Dit proces verklaart niet alle schenkingen aangezien ook vele schenkingen gebeuren zonder een voordeel te willen verkrijgen. Sommige schenkingen worden anoniem verricht waardoor er geen direct voordeel verkregen wordt bij de anonieme schenker. (Walker & Pharoah, 2002)
8 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Bovendien kan er ook worden geschonken vanuit een gevoel voor empathie. Empathie wordt omschreven als een individueel emotioneel gevoel van meeleven met anderen. Sargeant en Woodliffe (2007) stellen uit hun onderzoek een sterke correlatie vast tussen het schenkingsgedrag en het niveau van empathie van de schenker. Naast het schenken vanuit empathie, is er ook een stroom die schenkt vanuit sympathie. Dit motief kan ook worden aangehaald als motief voor het schenken onder levenden aangezien de schenker een goed gevoel heeft bij de andere persoon (begunstigde). (Sargeant & Woodliffe , 2007) Vervolgens hebben de motieven angst, medelijden en schuldgevoel een positieve impact op het overgaan tot schenken. Met andere woorden, hoe groter het gevoel van angst, medelijden of schuldgevoel voor de potentiële begunstigde, hoe groter de kans dat de schenker effectief gaat begunstigen. (Sargeant & Woodliffe , 2007) Daarnaast is schenken vanuit een sociale rechtvaardigheid een emotionele beweegreden tot schenken. Miller (1977) stelt dat als er een grotere aandacht is bij de schenker voor de sociale rechtvaardigheid in de wereld, deze persoon gemotiveerder zal zijn om schenkingen te doen in de hoop dat zijn gift een invloed zal hebben op een betere wereld. Toch dient deze veronderstelling met een korreltje zout te worden aangenomen aangezien dit aansluit bij de tijdsgeest van de jaren ‘80. Deze visie kan geëvolueerd zijn. Prestige en ‘making a difference’ zijn motieven die beide voortlopen vanuit een filantropisch inzicht. Prestige is meer gericht naar de erkenning van personen in de schenkers naaste omgeving. Met andere woorden, de schenker zal begiftigen met als doel om de schenking publiek bekend te maken en hiervoor erkenning te krijgen. In tegenstelling tot prestige is ‘making a difference’ een individueel emotioneel motief dat veroorzaakt wordt door de drang om een verschil te kunnen maken. (Sargeant & Woodliffe, 2007) Voorts geeft McGarry (2013) vijf categorieën weer van motieven voor schenkingen onder levenden, één hiervan is het ‘warm glow’ model. Dit geeft de schenkers een gevoel van voldoening door het schenken zelf. Hierbij dient het positief effect van ‘double counting’ te worden aangehaald. Dit betekent dat schenkingen zowel een positieve invloed hebben op de schenkers als op de begiftigden (Kopczuk, 2010). Echter, volgens Konow (2006) kunnen deze effecten wel gemengde emoties met zich meebrengen. Kortom, een grotere vrijgevigheid kan voor zowel een slechter of beter gevoel zorgen. Dit gevoel hangt nauw samen met de omstandigheden van de schenking. (McGarry, 2013) 9 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tot slot werd ook in het onderzoek van Ruis (2013) een bevraging gedaan omtrent de redenen tot schenken. Hierbij werd gebruik gemaakt van eigen empirisch onderzoek door middel van een enquête afgenomen in 2013 en data uit de DNB Household Survey. De eigen data is onttrokken uit 215 Nederlandstalige respondenten met een leeftijdscategorie van boven de dertig. Uit de databank van DNB Household Survey zijn er gegevens van 2000 Nederlandstalige bevolking betreffende de jaren 2009, 2010 en 2012 beschikbaar gesteld. Bovendien wordt in het onderzoek van Ruis (2013) een onderscheid gemaakt tussen de huidige en toekomstige schenkers. Ruis (2013) heeft hiervoor gebruik gemaakt van enkele stellingen die het gevoel beschrijven bij een schenking. Hierbij wordt de stelling ‘schenken geeft mij een goed gevoel” geanalyseerd. Deze stelling kan worden gekoppeld aan het hierboven vermelde ‘joy-of giving’ model. Uit figuur 1 (zie hieronder) blijkt dat er een evenredig evenwicht bestaat tussen huidige en toekomstige schenkers die het motief ‘joy-of giving’ hanteren. Sociale motieven tot schenken Naast de emotionele motieven tot schenken bestaat er ook een stroming van sociale motieven tot schenken die een individu overhalen om zijn vermogen over te dragen. Een eerste sociaal motief is het paternalistisch model van McGarry (2013). Dit houdt in dat de ouders zich eerder zullen buigen over de consumptie van hun kinderen dan het nut van de schenking. Bovendien blijkt het model tot voortbestaan van erfelijke eigenschappen, waar de ouders (schenkers) investeren in de kinderen tot het voorbrengen van kleinkinderen, aan belang te winnen. Bij dit model verzekert men zich tot het verder bestaan van hun familiale opvolgers. Met andere woorden, de ouders schenken een deel aan hun kinderen waardoor de financiële toestand van de kinderen gunstiger wordt. Op die manier hebben de kinderen een grotere financiële zekerheid waardoor de drempel tot voortbrengen van eigen kinderen minder groot is. (McGarry, 2013) Voorts geeft McGarry (2013) ook aan dat een ouder zal schenken indien er zich een belangrijke gebeurtenis voordoet in het leven van zijn kind. Dit kunnen zowel positieve als negatieve gebeurtenissen zijn. McGarry (2013) omschrijft dit als blijde gebeurtenissen, zoals het behalen van een diploma door het kind, het huwelijk van het kind, het krijgen van kleinkinderen, enzovoort. De negatieve gebeurtenissen omschrijft McGarry (2013) als ongunstige gebeurtenissen. Voorbeelden hiervan zijn een negatieve dip in het inkomen van het kind, het ontslag van het kind, een scheiding van het kind en het verliezen van de eigen woning door het kind. Hierbij dient te worden opgemerkt dat schenking van ouders naar kinderen niet enkel zal plaatsvinden als er zich een belangrijke gebeurtenis voordoet, maar dat een schenking ook kan plaatsvinden door andere motieven (McGarry, 2013). 10 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tot slot blijkt uit het onderzoek van Ruis (2013) dat het schenken “vanuit de behoefte om de personen aan wie ik schenk te verzorgen” aansluit bij de sociale motieven tot schenken. Figuur 1 toont aan dat dit motief sterk speelt zowel bij de huidige als bij de toekomstige schenkers. Tevens blijkt dat schenken “vanuit een dringende morele verplichting en mijn naasten hebben de financiële middelen nodig om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien” beduidend minder doorslaggevend is om te schenken in vergelijking met andere motieven uit figuur 1. Deze zwakke voorkeur is duidelijk aanwezig bij de huidige en toekomstige schenker.
Figuur 1: Stellingen van Schenkingen (Ruis, 2013)
Fiscale/financiële motieven tot schenken Ook bij de fiscale en financiële stroming haalt Ruis (2013) aan dat er bij het schenken met als motief “omdat ik het geld niet meer zelf nodig heb” een grote discrepantie bestaat tussen de huidige en toekomstige schenkers om deze stelling als motief aan te duiden. Bovendien stelt Ruis (2013) dat er nog een ander motief tot schenken bestaat namelijk “de besparing van erfbelasting”. Dit motief heeft een verband met de omvang van de overdracht van het vermogen onder levenden. Mensen die in de toekomst van plan zijn een gedeelte van hun bezit over te dragen, zullen eerder overgaan tot schenken in plaats van hun vermogen na te laten na de dood. De beweegreden hiervoor is dat men op die manier hoge successiebelastingen kan vermijden. Uit figuur 1 blijkt dat dit motief niet zal spelen bij mensen die nu een deel schenken of reeds een deel hebben geschonken bij de beslissing tot overdracht van 11 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
vermogen. Vervolgens kan worden aangekaart dat een belastingbesparing nooit het enige motief zal zijn om te schenken (Ruis, 2013). Tot slot kan de belastingdruk ook een rol spelen als motief tot schenken. Met andere woorden, er is een sterk tegengesteld verband tussen het niveau van belastingen en het aantal schenkingen. (Sargeant & Woodliffe, 2007) IV.
Consensus
Figuur 2: Overloop van exchange naar altruïsme
Zoals bij de bespreking van bovenstaande motieven vaak werd aangehaald, kunnen de motieven niet altijd als doorslaggevend worden aanschouwd. Vaak is het zo dat meerdere motieven een individu overtuigen om te schenken. Als besluit kan uit figuur 3 worden opgemaakt dat er eigenlijk geen consensus is over de aard van een motief. Er wordt gesproken van twee uitersten zoals te zien in figuur 2, namelijk ‘exchange’ en altruïsme, hoewel de literatuur eerder neigt naar het altruïsme. Toch kan gesteld worden dat er meerdere motieven tot schenken bestaan die tussen beide uitersten vallen. Dit kan worden onderbouwd door de analyses van Dynan, Skinner en Zeldes (2002) aangezien zij een combinatie van motieven vooropstellen in tegenstelling tot één overheersend motief. Dit betekent dat er geen eenzijdige argumentatie is voor het gedrag van de schenker. Hieruit kan ook worden afgeleid dat de aanwezigheid van motieven nadert tot een fundamentele heterogeniteit (Kopczuk, 2010). Heterogeniteit behelst de verscheidene motieven die als een samenhangende combinatie de schenker aanzetten tot begiftigen. Deze heterogeniteit van motieven kan ook worden gestaafd door het onderzoek van Mirrlees (2010). Voor een volledige uiteenzetting over de bestaande literatuur omtrent de motieven tot schenken wordt verwezen naar de synthesetabel van de literatuur in bijlage 5.2.
12 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Figuur 3: Synthesefiguur omtrent motieven
1.5.2 Wegwijs in motieven tot niet schenken In tegenstelling tot de motieven van schenkingen zijn er ook redenen om niet te schenken. Uit onderzoek van Poterba (1998) blijkt dat de mature huishoudens zich eerst en vooral meer focussen op hun middelen om eigen consumptie te financieren. Ten tweede zijn de mature huishoudens niet overtuigd dat hun kinderen de middelen, die ze ontvangen als gift, op een correcte wijze aanwenden. Bovendien hebben mature huishoudens een betere en grotere mogelijkheid om hun investeringen te laten renderen. Indien de ouders betere financiële managers zijn, zal dit een maximalisatie teweeg brengen van het bedrag dat de kinderen op latere termijn zullen ontvangen. Anders gezegd houden de ouders liever hun vermogen nog enige tijd onder hun eigen hoede zodat ze hun vermogen kunnen optimaliseren. Op deze manier zal er op latere termijn meer kunnen worden overgedragen naar de kinderen. Ten slotte is een groot aantal huishoudens niet overtuigd dat de belastingen op het vermogen en inkomen stabiel zullen blijven in de toekomst. Iemand die overtuigd is van een wijziging in de belastingen zal geneigd zijn geen schenkingen te doen op korte termijn. Dit in de hoop dat het belastingssysteem nog in gunstigere lijn zullen wijzigen. (Poterba, 1998) Het internationaal aspect van bovenstaand onderzoek van Poterba wijst uiteindelijk uit dat slechts een derde van de Amerikaanse huishoudens schenkingen doet. Vergelijkend met voorgaande vaststelling blijkt uit het onderzoek van Villanueva (2005) dat West-Duitse ouders niet méér schenkingen doen in vergelijking met Amerikaanse ouders, nochtans liggen daar de werkloosheidsvoordelen veel lager. Het onderzoek van Villanueva (2005) is gebaseerd op zowel Amerikaanse data als West-Duitse data. De grootste bron van informatie voor de Amerikaanse data is de case study van Gale en Scholz uit 1994. De 13 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
West-Duitse gegevens komen uit het onderzoek van Reil-Held (1999). Deze maakt gebruik van de German Socio Economic Panel. 1.5.3 Het profiel van de schenker in kaart gebracht In het onderzoek van Smolders en Cottyn (2008) worden de verschillende profielkenmerken van schenkers uiteengezet. Hierbij werden reeds verschillende resultaten bekomen die later gelinkt kunnen worden aan onze eigen data-analyse. Allereerst vermelden Smolders en Cottyn (2008) het verband tussen leeftijd en schenkingen. Hieruit blijkt dat de kans op schenkingen toeneemt naarmate de leeftijd van de schenker stijgt. Als motief voor het uitstellen van schenkingen kan worden aangemerkt dat schenkers zullen wachten tot ze een groter vermogen hebben opgebouwd en meer zekerheid hebben over hun toekomst. Dit wordt ook gestaafd door onderzoek van Page (2003), Poterba (1998) en Arrondel & Laferrère (2001). Een tweede profielkenmerk dat besproken wordt door Smolders en Cottyn (2008) is het geslacht van de schenker. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat mannen minder vaak schenken dan vrouwen. Daarenboven zullen mannen ook minder schenkingen ontvangen dan vrouwen. Kortom, vaders zouden niet schenken aan hun kinderen en moeders zouden veeleer schenken aan hun dochters in plaats van aan hun zonen. Deze lijn wordt ook doorgetrokken in het onderzoek van Cox (2003). Sargeant en Woodliffe (2007) stellen bovendien in hun onderzoek dat vrouwen graag weten wat er effectief met het geldbedrag zal gebeuren. Ten derde wordt de gezondheid als profielkenmerk van de schenker onderzocht. Logischerwijs zou er kunnen worden gesteld dat mensen overgaan tot schenkingen als ze zich in een slechte gezondheidstoestand bevinden. Echter, uit onderzoek is gebleken dat vooral mensen die een goede gezondheid hebben, schenken (Smolders & Cottyn, 2008). Een mogelijke verklaring voor deze stelling kan zijn dat mensen die in een minder fraaie gezondheidstoestand verkeren zich niet te vroeg financieel willen uitkleden om zo een financieel reserve te bezitten bij eventuele medische kosten. Vervolgens blijkt dat huishoudens met meer financiële mogelijkheden vaker zullen schenken dan mensen met een onstabiele vermogensbasis (Poterba, 1998). Anders gezegd betekent dit dat er een significant verband bestaat tussen de compositie van het vermogen van een huishouden en de mogelijkheid om te schenken. Dit verband kan worden uitgebreid naar gezinnen met minder financiële mogelijkheden. Gezinnen met minder financiële mogelijkheden zullen niet aan al hun kinderen schenken in vergelijking met huishoudens die meer financiële mogelijkheden hebben. Zij zullen eerder een gelijke verdeling over de kinderen hanteren bij het schenken. (Smolders & Cottyn, 2008) 14 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Toch is er bij bovenstaand profielkenmerk enige tegenstelling te vinden aangezien Arrondel en Lafferère (2001) concluderen dat er geen invloed is van het vaste inkomen van de schenker. Blijkbaar heeft het inkomen van de begunstigde wel mogelijks een positieve invloed op begiftigen (Arrondel & Lafferère, 2001). Daarnaast tonen verscheidene onderzoeken aan dat er een positief verband bestaat tussen het niveau van opleiding van de schenker en het vooruitzicht op schenken (Smolders & Cottyn, 2008). Als reden hiervoor kan worden aangekaart dat mensen met een hoger opleidingsniveau een beter inzicht hebben verworven omtrent de theoretische benadering rond schenkingsrechten en successierechten. Een meer gefundeerd standpunt tot schenken is een logisch gevolg hiervan. Nochtans blijkt uit onderzoek van Arrondel en Laferrère (2001) dat er geen verband bestaat tussen het al dan niet schenken en het opleidingsniveau. Tenslotte speelt de samenstelling van het gezin en burgerlijke status ook een rol in de beslissing tot het overdragen van een deel van het vermogen. Op die manier blijkt dat alleenstaanden vaker overgaan tot overdracht van hun vermogen dan gehuwden (Smolders & Cottyn, 2008). Aangezien een weduwnaar/weduwe als een alleenstaande wordt beschouwd, zullen ook zij meer schenkingen verrichten (Arrondel & Laferrère, 2001). Ook het aantal kinderen binnen het gezin heeft een positief effect op het overdragen van vermogen onder levenden. Één van de verklaringen hiervoor kan zijn dat ouders voornamelijk hun kinderen aan een huis of bouwgrond willen helpen of willen bijspringen bij andere belangrijke beslissingen in het leven van hun kinderen (McGarry, 2013).
1.6 Inleiding in het Belgisch rechtssysteem m.b.t. schenkingen 1.6.1
Schenking versus testament
Artikel 894 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een schenking onder levenden een akte is waarbij de schenker zich dadelijk en onherroepelijk van de geschonken zaak ontdoet ten voordele van de begiftigde. In tegenstelling tot de definitie van het schenken stelt artikel 895 van het Burgerlijk Wetboek dat een testament een akte is waarbij de erflater, voor de tijd dat hij niet meer in leven zal zijn, over het geheel of een deel van zijn goederen beschikt, en die hij kan herroepen. Het fundamentele verschil tussen beide definities is het tijdstip en de wijzigbaarheid die zich stellen bij zowel schenkingen als testamenten. Een schenking wordt meestal uitgevoerd voor het overlijden én het vermogen wordt onmiddellijk overgedragen naar de begunstigde. Enige nuance is hier noodzakelijk aangezien er verschillende soorten schenkingen bestaan en er voorwaarden aan schenkingen kunnen 15 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
worden verbonden5. Zoals de wettekst het zelf ook stelt, is een schenking onherroepelijk in tegenstelling tot het testament. Een testament is niet definitief en kan dus op ieder moment worden gewijzigd. Het besproken deel van het vermogen in het testament gaat slechts over bij overlijden van de opmaker. (Spruyt, 2008) 1.6.2 Schenkingen onder levenden Schenken onder levenden wordt aanzien als een verrijking van de ene persoon door verarming van de andere persoon zonder verwachting van een tegenprestatie. Met andere woorden, er vindt een vermogensverschuiving plaats samenhangend met een intentioneel element. (Cools & Debruyne, 2014) Uit bovenstaande definitie van een schenking kunnen enkele voorwaarden worden gehaald die steeds van toepassing dienen te zijn om een vermogensoverdracht als schenking te beschouwen. Volgende voorwaarden dienen te zijn vervuld om als schenking te worden beschouwd: Akte onder levenden Zoals kan worden afgeleid uit artikel 894 van het Burgerlijk Wetboek, dat hierboven werd vermeld, wordt een overdracht enkel als een schenking aanschouwd indien het vermogen onder levenden wordt overgedragen. Indien geen sprake is van een overdracht van het vermogen onder levenden, wordt de overgang van het vermogen als een erfenis beschouwd. Aanvaarding De schenking komt pas tot stand bij aanvaarding van het aanbod. Deze vindt meestal onmiddellijk plaats na het schenkingsaanbod, maar het aanbod kan ook op een later tijdstip worden aanvaard of geweigerd. De aanvaarding moet echter wel voor het overlijden van de schenker plaatsvinden. Bovendien geldt de aanvaarding van de schenking zowel voor notariële schenkingen als voor alternatieve schenkingen. Bij beide vormen dient de aanvaarding op correcte wijze te gebeuren. (TPR & Kluwer, 2013) Tegenwoordige goederen Logischerwijs kan worden gesteld dat een schenking onder levenden enkel tegenwoordige goederen bevat en geen toekomstige goederen aangezien een schenking een onmiddellijke uitwerking heeft. Artikel 943 Burgerlijk Wetboek houdt in dat een schenking onder levenden enkel de tegenwoordige goederen van de schenker mag bevatten. Schenkingen van toekomstige goederen worden nietig verklaart. Dit betekent dus dat er een directe overdracht gebeurt van de geschonken goederen of het 5
Zie 1.6.3 Soorten schenkingen
16 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
geschonken vermogen. Bovendien is een schenking een translatieve overeenkomst. Dit betekent dat er een effectieve overdracht van middelen moet plaatsvinden, wat duidelijk niet het geval is bij toekomstige goederen. Tenslotte dient er ook een overdracht plaats te vinden van een goed of vermogen dat eigendom is van de schenker zelf. Andermans goederen overdragen is een nietige schenking. (TPR & Kluwer, 2013) Ten kosteloze titel Artikel 1105 van het Burgerlijk Wetboek beschrijft het contract uit vrijgevigheid als een contract waarbij een partij aan de andere geheel om niet een voordeel verschaft. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een schenking kosteloos dient te worden verricht. Met andere woorden, bij een schenking onder levenden wordt er geen evenwaardige tegenprestatie bedongen (Cools & Debruyne, 2014). Als opmerking kan worden gemaakt dat de definitie van kosteloosheid niet eenduidig geïnterpreteerd kan worden. Dit betekent dat er voorwaarden kunnen worden verbonden aan een schenking. Echter, deze mogen niet te overheersend zijn aangezien het risico bestaat dat de schenking dan niet meer als gift wordt aanzien. (TPR & Kluwer, 2013) Intentioneel element Een grondvereiste van schenkingen onder levenden is het intentioneel element, andergezegd ‘animus donandi’, dat komt vanuit een vrijgevigheidsgedachte. De schenker heeft voornamelijk een intentie of motief bij het bevoordelen van een ander. Het kenmerk ‘animus donandi’ speelt een doorslaggevende rol in het bepalen of een ovedracht van vermogen al dan niet als een schenking onder levenden kan worden gekwalificeerd. Het principe van ‘animus donandi’ wordt niet vermoed en dient dus steeds te worden bewezen door de schenker, middels alle mogelijke bewijsmiddelen van het gemeen recht met uitzondering van de eed. (Spruyt, 2008) Materieel element Noodzakelijk voor de bepaling van een schenking onder levenden is dat de ene partij zichzelf verarmt om de andere partij te kunnen verrijken. Zoals hierboven aangehaald wordt dit dus aanschouwd als een vermogensverschuiving onder levenden. Deze vermogensverschuiving kan vele vormen aannemen. Zo kan je bijvoorbeeld schenken door goederen over te dragen of door een interest kwijt te schelden. (Cools & Debruyne, 2014)
17 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
In de praktijk is er vaak discussie omtrent het aanwezig zijn van het materiële element bij een schenking onder last. Artikel 1104 1e lid van het Burgerlijk Wetboek stelt dat een contract of een verbintenis vergeldend is wanneer elke partij zich verbindt iets te geven of te doen dat beschouwd wordt als gelijkwaardig met wat men haar geeft of voor haar doet. Als de last die werd opgelegd, de waarde van het geschonken deel overschrijdt, is er geen sprake van verrijking en dus is er geen materieel element aanwezig (Spruyt, 2008). Tenslotte dient te worden opgemerkt dat een voorwaarde niet als een objectieve waarde wordt beschouwd maar als een subjectief gegeven. De waardering van de overdracht wordt subjectief beoordeeld en kan voor discussies zorgen. (TPR & Kluwer, 2013) 1.6.3
Soorten schenkingen
I. Handgift Spruyt (2008) definieert de handgift als een fiscaalvrije schenking die door materiële overhandiging tot stand komt. Deze vorm van schenken is populair bij de burger aangezien er slechts drie voorwaarden zijn waaraan voldaan moet worden om een geldige handgift te bekomen: o
Er moet een materiële overdracht plaatsvinden van het over te dragen goed.
o
Er moet een intentie aanwezig zijn bij de schenker.
o
Er moet een correcte aanvaarding geschieden.
Er wordt bij deze vorm van schenken wel een beperking opgelegd. Een handgift beoogt enkel de lichamelijke of onlichamelijke roerende goederen. Lichamelijke roerende goederen zijn goederen die fysiek en tastbaar zijn, maar niet onroerend. Voor onlichamelijke goederen geldt het omgekeerde. Onroerende goederen zijn sowieso uitgesloten van handgift. (Cools & Debruyne, 2014) Het is bovendien niet noodzakelijk om een bewijs van handgift voor te leggen. Dit kan echter wel van pas komen indien de fiscus op een later tijdstip om een bewijs van overdracht vraagt. Daarenboven kan het ook voor discussie zorgen bij overlijden van de schenker. Indien erfgenamen op een later tijdstip ontdekken dat een deel van hun toekomende erfenis reeds werd weggeschonken, kunnen zij met harde bewijzen naar voor komen om aan te tonen dat de schenking op een onrechtmatige manier heeft plaatsgevonden. (Spruyt, 2008) II. Bankgift Vandaag de dag is een overdracht via bankoverschrijving een geldige schenking. Ook bij deze vorm van schenkingen is het aangewezen om een schriftelijk bewijs te hebben om dezelfde redenen als bij een handgift. Enerzijds zorgt het bewijs ervoor dat het wel degelijk om een schenking gaat, anderzijds kan men via bewijs ook aantonen welke voorwaarden en lasten zijn opgelegd aan de schenking. Toch is er 18 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
enige twijfel of een bankgift volgens de regels van een onrechtstreekse schenking of volgens de regels van een handgift dient te worden gekwalificeerd. (Spruyt, 2008) De aanvaarding van een bankgift kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend worden gecommuniceerd. Bij een bankgift kan hierbij enige discussie ontstaan. Echter, algemeen wordt aanschouwd dat bij een stilzwijgende aanvaarding, het niet ingaan tegen de overschrijving op de financiële rekening als acceptatie van de schenking wordt aanschouwd. (TPR & Kluwer, 2013) III. Notariële schenking Een notariële of klassieke schenking brengt sowieso schenkingsrechten met zich mee. Dit omdat er aanspraak moet gemaakt worden op het verlijden van de akte via de notaris. Bovendien stelt artikel 931 van het Burgerlijk Wetboek dat alle akten houdende schenkingen onder de levenden moeten worden verleden door een notaris. Bovendien wordt in de gewone contractvorm; op straffe van nietigheid, een minuut gehouden. Een akte op de minuut is een originele authentieke akte die op het kantoor van de notaris blijft. Daarenboven wordt bij het registreren van de schenkingsakte geen rekening gehouden met de inhoud van de akte, wat dus betekent dat het registreren van de akte geen rechtsgeldigheid met zich meebrengt. (Cools & Debruyne, 2014) Indien niet aan de vormvoorschriften uit artikel 931 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan, geldt de absolute nietigheid van de schenkingsakte. Deze absolute nietigheid kan niet worden verholpen door een louter aanvaardingsbewijs. Indien de schenker en begiftigde de schenking toch willen laten doorgaan, moet de schenking volledig opnieuw worden uitgevoerd. De absolute nietigheid wordt relatief na het overlijden van de schenker. De fiscus zal ingevolge relatieve nietigheid niet zelf optreden, wat betekent dat de fiscus enkel zal optreden als de erfgenamen zelf het vormgebrek van de schenking inroepen met als reden dat de reservataire erfgenamen beschermd dienen te worden. (Spruyt, 2008) 1.6.4 Voorwaarden verbonden aan officiële schenking Heel wat schenkingen worden bedongen onder voorwaarden, wat dus een verplichting aan de begiftigde oplegt (Spruyt, 2008). De begiftigde is gebonden aan deze voorwaarden. Indien hij dit nalaat, kan de schenker een herroeping van de schenking doorvoeren. Indien de schenking bij een notaris wordt verleden, kunnen de modaliteiten in een notariële akte worden opgenomen. Echter, bij een handof bankgift dient een begeleidend geschrift, ook het pact adjoint genoemd, bijgevoegd te worden. (Spruyt, 2008) Er zijn verscheidene voorwaarden die verbonden kunnen worden aan een officiële schenking. Hieronder volgt een greep uit de niet gelimiteerde lijst met voorwaarden: 19 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Schenking met voorbehoud van vruchtgebruik Vruchtgebruik wordt gedefinieerd in artikel 578 van het Burgerlijk Wetboek. “Vruchtgebruik is het recht om van een zaak waarvan de ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder de verplichting om de zaak zelf in stand te houden.” Dit betekent dat de schenker nog steeds het genotsrecht heeft over de geschonken goederen. Met andere woorden, indien deze voorwaarde is opgenomen in de schenkingsakte, beschikt de schenker nog steeds over het geschonken goed, weliswaar enkel over het vruchtgebruik. Op die manier kan de schenker tegengaan dat hij het volledige bewind over het geschonken goed verliest en zich onherroepelijk verarmt. (Spruyt, 2008) Schenking met last Een schenker kan, indien hij dit verkiest, verschillende lasten aan de begiftigde opleggen. De schenker kan zowel de last opleggen ten behoeve van zichzelf als ten behoeve van een onafhankelijke partij. Een last mag echter niet strijdig zijn met de openbare orde, wat betekent dat de last geoorloofd moet zijn. (Spruyt, 2008) Een ongeoorloofde last komt voor wanneer voorwaarden worden opgelegd die strijdig zijn met de goede zeden van de maatschappij. Enkele voorbeelden hiervan zijn een last om een bepaald beroep niet uit te oefenen, een bepaald individu niet te huwen of te huwen onder beperkende bepalingen. Hierbij wordt er steeds een inbreuk gemaakt op de vrijheid van de persoon om te beslissen over zijn eigen doen of laten. (Verbeke, 2009) Schenking met last van vervreemdingsverbod Ook na het vervreemden van het goed of deel van het vermogen kan de schenker nog steeds controle hebben over het welbepaalde goed of vermogen. Dit kan door bij de schenking een voorwaarde van niet vervreemding op te leggen. Deze vorm van voorwaarden komt vooral aan bod binnen de context om het overgedragen goed binnen eenzelfde familieband te houden. Dit kan leiden tot een inbreuk op het eigendomsrecht van de begiftigde, aangezien in artikel 537 van het Burgerlijk Wetboek, het eerste lid wordt vermeld dat individuen vrij kunnen beschikken over hun toebehorende goederen, behoudens de door de wet gestelde beperkingen. Toch wordt deze voorwaarde door de rechtspraak aanvaard als het vervreemdingsverbod slechts voor een beperkte tijd geldt, namelijk tot aan het overlijden van de begiftiger, én als het een rechtmatig doeleind heeft. (Spruyt, 2008)
20 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Schenking onder opschortende en ontbindende voorwaarden Een opschortende voorwaarde houdt in dat een schenkingsovereenkomst niet alleen afhangt van een onzekere, maar ook van een toekomstige gebeurtenis. Dit heeft als gevolg dat de uitvoering van de verbintenis wordt opgeschort tot aan het tijdstip dat de toekomstige gebeurtenis plaatsvindt. Deze gebeurtenis moet mogelijk en geoorloofd zijn. Één van de eigenschappen bij schenkingen onder opschortende voorwaarde is dat de begiftigde onmiddellijk een voorwaardelijk gebruiksrecht heeft over het geschonken goed of geschonken vermogen. Dit voorwaardelijk gebruiksrecht wordt al dan niet definitief na het vervullen van de welbepaalde voorwaarde. Schenken met een handgift onder opschortende voorwaarde is niet mogelijk aangezien bij een handgift de begiftigde altijd onmiddellijk en onherroepelijk in beschikking moet gesteld worden van de geschonken zaak (Spruyt, 2008). De uitwerking van de ontbindende voorwaarde veronderstelt het einde van de overeenkomst door deze welbepaalde voorwaarde. Deze voorwaarde kan zowel wettelijk, uitdrukkelijk als stilzwijgend zijn. Na de uitwerking van de voorwaarde wordt ervan uitgegaan dat de verbintenis nooit heeft plaatsgevonden. (Cools & Debruyne, 2014) 1.6.5 Schenkingsrechten van roerende en onroerende goederen in Vlaanderen De tarieven van de schenkingsbelasting kunnen afhankelijk zijn van verschillende factoren (Cools & Debruyne, 2014):
Eerst en vooral zijn de tarieven van de schenking afhankelijk van de relatie die een schenker heeft met de welbepaalde begiftigde. Zo zal bijvoorbeeld een schenking in rechte lijn een lager tarief uitmaken in vergelijking met de situatie waar de schenker geen relatie heeft met de begiftigde.
Daarnaast speelt de vorm van het geschonken goed een rol in de bepaling van de tarieven. Een roerend goed heeft namelijk vlakke tarieven, terwijl een onroerend goed een progressief tarief heeft. Bij onroerende goederen zal de grootte van de schenking de hoogte van het tarief bepalen. Met andere woorden, een onroerend goed dat meer waard is, zal belast worden aan een hoger tarief. Tenslotte verschillen de schenkingstarieven naar gelang de gewesten. Aangezien in dit onderzoek enkel toegespitst wordt op het Vlaamse gebied, zullen hieronder de Vlaamse tarieven worden besproken en geïllustreerd.
21 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
I. Tarieven roerende goederen Artikel 2.8.4.1.1 §2, 1° van de Vlaamse Codex Fiscaliteit geeft de verschillende tarieven voor schenkingen met onroerende goederen weer. Deze tarieven bedragen 3% en 7%. Het tarief van 3% is van toepassing op schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten, samenwonenden en gelijkgestelde samenwonenden. De categorie ‘samenwonenden’ omvat in het Vlaams gewest de wettelijk samenwonenden die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de ambtenaar van burgerlijke stand. De categorie ‘gelijkgestelde samenwonenden’ omsluit feitelijk samenwonenden die minimum één jaar een ononderbroken een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. Daarnaast geldt het tarief van 7% in alle andere gevallen. (Cools & Debruyne, 2014) II.
Tarieven onroerende goederen Tabel 1: Schenkingstarief van onroerende goederen in rechte lijn
Gedeelte van de schenking Van 0,01 tot 12 500 Van 12 500 tot 25 000 Van 25 000 tot 50 000 Van 50 000 tot 100 000 Van 100 000 tot 150 000 Van 150 000 tot 200 000 Van 200 000 tot 250 000 Van 250 000 tot 500 000 Boven 500 000
Tarief betrekkende schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden 3% 4% 5% 7% 10% 14% 18% 24% 30%
Daarnaast geeft artikel 2.8.4.1.1 §1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit de verschillende tarieven weer die van toepassing zijn op schenkingen van onroerende goederen. Hierbij is het laagste tarief voor schenkingen in rechte lijn en tussen echtgenoten-samenwonenden 3% indien het schenkingsbedrag lager is dan 12.500 euro. Het progressief tarief kan opklimmen tot 30% indien er een bedrag van 500.000 euro wordt overgedragen. Met andere woorden, hoe groter de schenking, hoe hoger het tarief. Bovendien wordt bij een schenking van een onroerend goed het tarief berekend per schenker en per begiftigde. Stel dat een onroerend goed door een getrouwd koppel wordt geschonken aan hun enig kind, dan worden de schenkingsrechten berekend per begiftigde, dus enige kind, en per schenker, dus man en vrouw. Op die manier zal het onroerend goed voor de helft worden geschonken door de vrouw en voor de helft door de man aan hun enig kind. (Cools en Debruyne, 2014)
22 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 2: Schenkingstarief van onroerende goederen: andere categorieën
Gedeelte van de schenking Van 0,01 tot 12 500 Van 12 500 tot 25 000 Van 25 000 tot 75 000 Van 75 000 tot 175 000 Boven 175 000
Tarief betrekkende schenkingen tussen broers en zussen 20% 25% 35% 50% 65%
Tarief betrekkende schenkingen tussen ooms, tantes, neven of nichten 25% 30% 40% 55% 70%
Tarief betrekkende schenkingen tussen alle andere begiftigden 30% 35% 50% 65% 80%
Naast de tarieven in rechte lijn zijn er ook verschillen in de tarieven tussen broers en zussen, ooms en tantes, neven en nichten en andere begiftigden. Bij de tarieven tussen broers en zussen is er een minimum van 20% schenkingsbelasting bij een schenking van maximaal 12.500 euro. Het hoogste tarief binnen deze categorie bedraagt 65% voor schenking boven 175.000 euro. Voor de tarieven tussen ooms, tantes, neven en nichten geldt een minimumtarief van 25% voor een bedrag tot 12.500 euro. Dit in tegenstelling tot het maximumtarief van 70% bij een schenking van 175.000 euro. De laatste categorie bevat andere begiftigden, hierbij is het laagste tarief 30% van toepassing op schenkingen tot 12.500 euro. Het maximale tarief bedraagt 80% voor schenkingen boven 175.000 euro. Hierbij kan worden opgemerkt dat er een grote discrepantie bestaat tussen de categorieën. Het grootste verschil van schenkingstarieven ligt tussen de categorie ‘in rechte lijn’ en de categorie ‘andere begiftigden’. III.
Tarieven bouwgronden (Art. 2.8.4.2.1 VCF) Tabel 3: Schenkingstarieven bouwgrond in rechte lijn
Gedeelte van de schenking Van 0,01 tot 12 500 Van 12 500 tot 25 000 Van 25 000 tot 50 000 Van 50 000 tot 100 000 Van 100 000 tot 150 000 Van 150 000 tot 200 000 Van 200 000 tot 250 000 Van 250 000 tot 500 000 Boven 500 000
Tarief betrekkende schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en samenwonenden 1% 2% 3% 5% 8% 14% 18% 24% 30%
23 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 4: Schenkingstarieven bouwgrond: andere categorieën
Gedeelte van de schenking Van 0,01 tot 150 000 Van 150 000 tot 175 000 Boven 175 000
Tarief betrekkende schenkingen tussen broers en zussen 10% 50% 65%
Tarief betrekkende schenkingen tussen ooms, tantes, neven of nichten 10% 55% 70%
Tarief betrekkende schenkingen tussen alle andere begiftigden 10% 65% 80%
Binnen de categorie ‘in rechte lijn’ gaan de tarieven van minimaal 1% tot 30%. Bij de andere categorieën: broers, zussen, ooms, tantes, neven, nichten en anderen bedraagt het minimum percentage 10 voor een schenking tot 150.000 euro. Echter, binnen de categorie ‘andere begiftigden’ bedraagt het maximum percentage 80. Dit is het hoogste schenkingstarief voor schenkingen van bouwgronden. 1.6.6 Antimisbruikbepaling bij schenkingen Door de hoge tarieven zijn mensen steeds vaker op zoek naar een oplossing om zo weinig mogelijk of zelfs geen belastingen te betalen. De wetgever wil hier tegeningaan door het inbouwen van een nieuwe antimisbruikbepaling. De antimisbruikbepaling is het ultieme wapen dat is ingeroepen om fiscaal misbruik tegen te gaan. Fiscaal misbruik omsluit handelingen die in strijd zijn met de doelstellingen van de fiscale wetgeving. Fiscaal misbruik wordt enerzijds uitgevoerd om een nadelige fiscale bepaling te ontwijken of anderzijds om een voordelige fiscale bepaling te gebruiken. (Cools & Debruyne, 2014) De fiscus kan aan de hand van de nieuwe antimisbruikbepaling, volstrekt kunstmatige constructies aanpakken. De situatie wordt aanschouwd als een kunstmatige constructie indien de belastingplichtige kiest voor dat ene lager belaste regime in omstandigheden waarin een normaal mens dat niet zou doen tenzij om economische, sociale of financiële redenen. (Cools & Debruyne, 2014) Indien er sprake is van fiscaal misbruik stelt men de niet-tegenwerpelijkheid in. De fiscus zal dan geen rekening meer houden met de rechtshandelingen die fiscaal misbruik uitmaken. Dit kan grote fiscale gevolgen hebben voor de belastingplichtige. De belastingsplichtige kan echter wel tegenbewijs leveren door te motiveren dat minstens één ernstig niet-fiscaal motief meespeelde in de beslissing tot de rechtshandeling die fiscaal misbruik uitmaakt. (Cools & Debruyne, 2014) 1.6.7 Fiscale druk binnen de Vlaamse Provincies Om de resultaten van de gestelde hypotheses over de verschillende provincies te kunnen interpreteren, wordt dieper ingegaan op de heffing van de belastingen, meer bepaald de fiscale druk, bij de 24 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
verschillende provincies. Hierbij wordt duidelijk dat iedere provincie zelf de beslissingsbevoegdheid heeft omtrent de lokale belastingheffing. De fiscale druk kan dus verschillen naargelang provincie. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014) Binnen de logistische modellen wordt nagegaan wat de invloed is van de regionale verschillen op het motief tot schenken van de respondent. Daarom worden hieronder worden de fiscale belastingen per provincie onder de loep genomen: Antwerpen De provincie Antwerpen heeft drie soorten belastingen: de algemene provinciebelasting, de provinciebelasting voor bedrijven en opcentiemen op de onroerende voorheffingen6. De algemene provinciebelasting bedraagt 36 euro per gezin, de provinciebelasting voor bedrijven is afhankelijk van de oppervlakte en gaat van 92 tot 19.592 euro. De opcentiemen uit Antwerpen bedragen 290 met een waarde per opcentiem van 470.803 euro. Tot slot heeft Antwerpen het grootste aandeel, 136.533.000 euro, in de opbrengst van de opcentiemen op de onroerende voorheffing in vergelijking met de andere provincies. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014) Oost-Vlaanderen De provincie Oost-Vlaanderen int twee soorten belastingen: de algemene provinciebelasting die zowel van toepassing is op gezinnen als bedrijven en de opcentiemen op de onroerende voorheffingen7. De opcentiemen bedragen 295 met een opbrengst van 88.411.465 euro. De algemene provinciebelasting voor gezinnen is afhankelijk van de oppervlakte per woning en gaat van 32,70 euro tot 1.306,70 euro. Bovendien heft Oost-Vlaanderen ook een Provinciebelasting voor bedrijven. Deze is ook afhankelijk van de oppervlakte (hectares) met minimum 124 euro en maximum 906.946,70 euro. Tenslotte blijkt dat Oost-Vlaanderen van alle Vlaamse Provincies de op één na laagste fiscale druk per inwoner heeft. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014)
6
Provincie Antwerpen, Provinciebelastingen, http://www.provincieantwerpen.be/provinciebestuur/financien/provinciebelastingen.html (consultatie 2 mei 2015). 7 Provincie Oost-Vlaanderen, Beleidsinformatie, http://www.oostvlaanderen.be/public/over_provincie/beleid_bestuur/deputatie/alexander_vercamer/beleidsinformatie/ (consultatie 2 mei 2015).
25 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
West-Vlaanderen De provincie West-Vlaanderen heft een algemene provinciebelasting voor gezinnen en bedrijven, een provinciebelasting op tweede verblijven, opcentiemen op de onroerende voorheffing en een belasting op de jachtverloven en jachtvergunningen8. De opcentiemen op onroerende voorheffing bedragen 332 met een opbrengst van 96.000.000 euro. De algemene provinciebelasting voor gezinnen heeft een minimum van 17 euro en een maximum van 38 euro. De Algemene provinciebelasting voor bedrijven bedraagt in West-Vlaanderen minimaal 101 euro en maximaal 70.230,69 euro. De belasting op tweede verblijven bedraagt forfaitair 116 euro. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014) Vlaams-Brabant Vlaams-Brabant heeft verschillende belastingen: belasting op jachtverloven, aanplakborden, belasting op vergunningsplichtige bedrijven en de opcentiemen op de onroerende voorheffing. De opcentiemen voor Vlaams-Brabant bedraagt 332 met een opbrengst van 99.379.008 euro. (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014)
Figuur 4: Fiscale druk provincies 2014
9
8
Provincie West-Vlaanderen, Provinciebelastingen, http://www.westvlaanderen.be/overwvl/beleid_bestuur/provincialeAdministratie/provincialediensten/provinciebelastingen/Pagina s/default.aspx (consultatie 2 mei 2015). 9 De Standaard, Laagste belastingdruk in Vlaams-Brabant, http://www.standaard.be/cnt/dmf20131212_00883778 (consultatie 2 mei 2015).
26 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Samenvattend kan worden gesteld dat de belasting op gezinnen bij West-Vlaanderen het laagst kan zijn. De belasting op bedrijven ligt beduidend hoger bij Oost-Vlaanderen en is het laagst bij Antwerpen. Tot slot zijn de opcentiemen bij Oost-Vlaanderen het laagst. Bovendien blijkt uit figuur 4 dat de fiscale druk in Vlaams-Brabant beduidend lager ligt tegenover de andere provincies9. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat Vlaams-Brabant geen algemene provinciebelasting heft voor gezinnen en bedrijven (Vereniging Vlaamse Provincies, 2014). De fiscaliteitsdruk ligt echter het hoogst in West-Vlaanderen aangezien deze provincie ook belastingen oplegt voor tweede verblijven en voor jachtverloven.
27 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
2 Motieven van schenkingen: onderzoek uit de praktijk 2.1 Dataverzameling 2.1.1 Opzet en inhoud van de enquête Na grondige studie omtrent de bestaande literatuur over de motieven tot schenken, wordt met dit onderzoek nagegaan of de Amerikaanse visie op de motieven tot schenken overeenstemt met de visie van de Vlaamse bevolking. Dit wordt nagegaan aan de hand van een enquête die werd afgenomen in de drie grootsteden van Vlaanderen, namelijk Antwerpen, Vlaams-Brabant en Gent. Er werd toegespitst op deze drie grootsteden met als reden dat wij niet enkel respondenten wouden bevragen uit de grootstad Gent. Door het uitbreiden van het onderzoeksgebied, werd een representatievere steekproef bekomen. De enquête, die opgesteld is in samenwerking met Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, gaat eerst na wat de profielkenmerken van de respondenten zijn. Nadien wordt gepeild naar de fiscale kennis van de respondent om vervolgens de fiscale achtergrond te bevragen10. Bovendien werd de enquête anoniem afgenomen aangezien er persoonlijke vragen werden gesteld, zoals bijvoorbeeld het gezinsinkomen en de vraag of de respondent reeds een levensbedreigende ziekte heeft gehad. 2.1.2 Aanpak dataverzameling Voor de verzameling van de papieren enquêtes werden vooral respondenten aangesproken in grote winkelcentra en op beurzen. De bezochte beurzen zijn onder andere de beurs Wonen, het vakantiesalon en Batibouw. Bovendien werd meermaals een rondvraag gedaan in de cafetaria’s van de IKEA winkelketen te Gent en Wilrijk. In restaurants uit de buurt, op lokale kaarting ontmoetingen en op de ‘Shooting Club’ te Zelzate werden ook veel respondenten over de streep gehaald om de enquête in te vullen. Aangezien vooral werd toegespitst op de papieren enquêtes, wouden we ook het aantal online enquêtes een duwtje in de rug geven. Dit hebben we verwezenlijkt door e-mails te verspreiden naar zowel notarissen, advocaten als grote bedrijven, met name KBC, Eandis, vrouwen- en vakbonden, enz. Bovendien werden bij de verspreiding van de online enquête ook vrienden, familie en kennissen aangesproken en aangespoord om de enquête verder te verspreiden. Dit leidde ertoe dat de enquête weid werd verspreid bij het bedrijf ‘Attentia’ te Gent en Vlaams-Brabant, in scholen en in rusthuizen. Voor de dataverzameling werd bovendien vooral gefocust op mensen die reeds een vermogen hadden opgebouwd. Dit gaat dan zowel over gepensioneerden als over de beroepsbevolking. Voor het afnemen 10
Zie bijlage 5.1 Enquête
28 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
van de papieren enquêtes hebben we zowel de mensen zelf laten invullen als mondeling de vragen gesteld. Na afloop van het individueel invullen van de enquête werden de vragen steeds met de respondent in kwestie overlopen zodat de enquête volledig werd ingevuld. Dit bleek de juiste methode aangezien vaak de respondenten vaak feedback gaven over het feit dat zij weinig fiscale kennis bezaten en door het invullen van de enquête wel degelijk iets hadden bijgeleerd. 2.1.3 Omschrijving en omvang steekproef Voor het verzamelen van de papieren enquêtes werd van start gegaan met het bevragen op grote beurzen. Dit bleek vooral succesvol als er een voorziening was voor eet- en drankgelegenheden waar de potentiële respondenten de mogelijkheid hadden om even tot rust te komen, zoals bijvoorbeeld een grote cafetaria. De respondenten waren in zulke situaties sneller geneigd om deel te nemen aan de bevraging omdat ze vaak de tijd konden nemen om de enquête zorgvuldig in te vullen. Ook werd geprobeerd om de enquête mondeling af te nemen in de verschillende beurshallen. Hier was de respons beduidend minder groot aangezien de potentiële respondenten eerder gehaast of te druk bezig waren. Tenslotte werd op de drie beurzen een totaal van ongeveer 150 papieren enquêtes opgehaald. Zoals in figuur 5 uiteengezet, representeert dit aantal 15 procent van de totale afname van de enquêtes. Het grootste succes bij de afname van de papieren enquêtes was de rondvraag in de cafetaria’s van de IKEA winkelketen. De reden hiervoor is overeenkomstig met bovenstaande reden dat de potentiële respondenten tijd hadden voor het invullen van de enquête. Bovendien kwam hier de nood naar boven om meer kennis te verwerven omtrent de problematiek van de schenkings- en erfbelasting. De respondenten vroegen dan ook vaak meer uitleg over de gestelde vragen en vroegen naar adviesverlening bij hun persoonlijke situatie. Dit toont opnieuw de maatschappelijke relevantie van het onderwerp van ons onderzoek. Het totaal aantal opgenomen papieren enquêtes bij de winkelketen IKEA is ongeveer 270, dit komt overeen met een percentage van 29 procent van de totale afname van enquêtes. De overige categorieën van plaatsen waar de papieren enquêtes werden verzameld, zoals de afname in restaurants, kaarting, schietingen en familie en kennissen, representeren een percentage van 22 procent of een hoeveelheid van 170 enquêtes. Ook al werd meer toegespitst op het verzamelen van papieren enquêtes, om op die manier een beter zicht te krijgen op de volledigheid en de leeftijd van de respondent, toch werd bij de verzameling van online enquêtes een percentage van 34 behaald. Dit percentage stelt een hoeveelheid van ongeveer 320 enquêtes voor. In totaal zijn er 957 volledige enquêtes opgehaald. 29 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Dataverzameling Beurs 'Wonen te Mechelen
Ikea Gent
Familie en kennissen
Shoppingcenter te Sint-Niklaas
Beurs 'Vakantiesalon' te Brussel
Kaarting te Lochristi
Schieting te Zelzate
Restaurant 't Wethuis te Hijfte
Ikea Wilrijk
Beurs 'Batibouw' te Brussel
Online Dataverzameling
5% 23%
34%
8% 5%
5% 6%
5%
3% 1%
5%
Figuur 5: Dataverzameling enquêtes
2.1.4 Voor- en nadelen van dataverzameling Als grootste voordeel van de enquête wordt de anonimiteit van de respondent naar voor gebracht. Dit kenmerk van de enquête heeft vele respondenten toch overgehaald om de persoonlijke enquête in te vullen. Deze anonimiteit werd erg op prijs gesteld omdat vaak de kritiek werd gegeven dat het heel persoonlijke vragen zijn die zonder anonimiteit vaak zouden worden opengelaten. Een bijkomend voordeel is dat we de enquêtes zelf konden afnemen. Op die manier werden we betrokken bij het verzamelen van de gegevens en werd het een eigen onderzoek. Dermate werd het contact met de respondenten persoonlijker en deelden deze vaak hun ervaringen. Zo werd ook duidelijk wat er leeft bij de Vlaamse bevolking omtrent het onderwerp schenking- en erfbelasting. Aangezien de papieren enquêtes vaak persoonlijk werden afgenomen, werd een beter beeld gecreëerd over welke richting het resultaat van het onderzoek zou uitgaan. Een van de kritieken die de respondenten vaak hadden op de enquête is dat het een zeer ingewikkelde en moeilijke enquête is voor mensen die niet veel afweten van het betreffende onderwerp. Vooral het deel omtrent de fiscale kennis werd door velen opengelaten aangezien sommige vragen dubbelzinnig of
30 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
niet geheel duidelijk waren. Toch werd steeds geprobeerd om een volledige enquête te verkrijgen door hulp te geven bij het invullen van deze vragen omtrent fiscale kennis. Bovendien werd ook vaak de opmerking gegeven dat er geen duidelijke volgorde in de vraagstelling aanwezig was. Zo werd er eerst een vraag gesteld over de fiscale kennis, waarna er werd gevraagd of de respondent reeds verhuisd was. Op die manier komt de enquête chaotisch over, maar werd de enquête wel beknopt op vier pagina’s voorgesteld. Een tweede bedenking is dat de enquête beladen is met moeilijke vragen waar de respondenten de tijd voor moeten nemen om deze grondig te kunnen invullen. Aangezien de meeste mensen vandaag de dag vaak gehaast zijn, werd deze enquête als een hele opgave beschouwd die enige tijd vergde.
2.2 Hypothesen Naar aanleiding van onze onderzoeksvraag zijn de hypothesen gebaseerd op de profielkenmerken van de schenker. Bij de opmaak van de hypothesen wordt enerzijds toegespitst op de motieven van respondenten die reeds geschonken hadden, anderzijds op de motieven van de respondenten die nog niet geschonken hadden. Als hypothesen worden volgende stellingen opgemaakt: I.
Iemand die reeds één of meerdere schenkingen ontvangen heeft, zal zelf één of meerdere schenkingen doen.
Indien een persoon reeds een schenking ontvangen heeft, zal deze meer financiële zekerheid hebben. Bovendien heeft deze persoon reeds kennis gemaakt met zowel de formaliteiten die bij het schenken horen als de emotie van het ontvangen van de schenking. Logischerwijs zal deze persoon dit gevoel willen creëren tegenover de begunstigde wanneer de financiële toestand van de schenker dit toelaat. Deze logische redenering wordt ondersteund door onderzoek van Smolders (2012). In haar onderzoek wordt geconcludeerd dat de kans tot schenken groter is wanneer men reeds in het verleden een gift heeft ontvangen. II.
De respondenten met een hoger inkomen hebben voldoende vermogen dat ze niet meer nodig hebben en zullen dus geneigd zijn een schenking te doen.
Uit onderzoek blijkt dat huishoudens met meer financiële mogelijkheden meer zullen schenken dan mensen met een onstabiele vermogensbasis (Poterba, 1998). Anders gezegd betekent dit dat er een significant verband bestaat tussen de compositie van het vermogen van een huishouden en de
31 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
mogelijkheid om te schenken. Binnen het onderzoek wordt nagegaan of de resultaten uit het onderzoek van Poterba uit 1998 nog steeds van toepassing zijn in de huidige samenleving. III.
Het hebben van kinderen heeft een positieve werking op het schenkingsgedrag van de respondent.
Uit bevindingen van Smolders en Cottyn (2008) blijkt dat het aantal kinderen binnen een gezin ook een positief effect heeft op het overdragen van een deel van het vermogen via schenkingen. Bovendien geeft McGarry (2013) aan dat een ouder zal schenken indien er zich een belangrijke gebeurtenis voordoet bij één van zijn/haar kinderen. Echter, deze reden zal in de meeste gevallen niet de enige zijn waarom ouders naar kinderen schenken. IV.
Gepensioneerden doen vaker schenkingen in vergelijking met de andere beroepscategorieën.
Smolders en Cottyn (2008) stellen immers dat de kans op schenkingen toeneemt naarmate de leeftijd van de schenker stijgt. Dit kan gelinkt worden aan een uitstelgedrag, aangezien mensen eerder wachten tot ze een voldoende groot vermogen hebben vooraleer ze het gaan doorgeven aan bijvoorbeeld de kinderen. Deze stelling wordt ook ondersteund door het onderzoek van Poterba (1998) die stelt dat Amerikaanse huishoudens liever hun vermogen nog enige tijd onder hun eigen hoede houden zodat ze hun vermogen kunnen optimaliseren. Op deze manier zal er op latere termijn meer kunnen worden overgedragen naar de kinderen (Poterba, 1998). V.
Vrouwen schenken vaker dan mannen.
In het onderzoek van Smolders en Cottyn (2008) wordt vermeld dat Vlaamse mannen minder schenken dan Vlaamse vrouwen. Dit wordt bovendien ondersteund door Amerikaanse data aangezien Cox (2003) aangeeft dat vrouwen vaker begiftigen aan hun kinderen dan mannen. VI.
Respondenten met een slechte gezondheidstoestand schenken omwille van financiële redenen.
Logischerwijs kan worden gesteld dat mensen overgaan tot schenken als ze zich in een slechte gezondheidstoestand bevinden. Mensen zullen eerder geneigd zijn zelf te bepalen wat er met hun vermogen gebeurt na de dood waardoor ze reeds de stap zullen zetten tot schenken. Toch kan ook het omgekeerde van toepassing zijn op de Vlaamse bevolking. Als mensen in een minder fraaie gezondheidstoestand verkeren, willen ze zich niet te vroeg financieel uitkleden om zo een financieel reserve te bezitten. In het Amerikaanse onderzoek van Hayhoe en Stevenson (2006) blijkt dat 32 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
gezondheidsproblemen een grens vormen om hulp te bieden aan anderen. Een van de verklaringen die wordt gegeven, is dat door de slechte gezondheidstoestand er geen persoonlijke motivatie is of dat mensen met een slechte gezondheidstoestand meer rekening houden met hun eigen noden en mogelijkheden (Hayhoe & Stevenson, 2006). VII.
Mensen die het belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen na hun dood zal gebeuren, schenken omwille van fiscale redenen in vergelijking met mensen die het niet belangrijk vinden te bepalen wat er met hun vermogen na hun dood gebeurt.
Amerikaanse data uit het onderzoek van Joulfaian (2005) toont aan dat er een significant effect bestaat tussen belastingen en de beslissing om een schenking uit te voeren. Ook Sargeant en Woodliffe (2007) halen het motief van de belastingdruk naar boven. Er wordt gesteld dat er een tegengesteld verband bestaat tussen het niveau van belastingtarieven en het al dan niet schenken. Tot slot is het grootste deel van de Amerikaanse huishoudens onzeker over de stabiliteit van de belastingen (Poterba, 1998). Dit speelt mee in de keuze een schenking uit te voeren. VIII.
Respondenten die kinderen hebben, schenken met de reden dat ze hun (klein)kinderen willen helpen.
Deze hypothese kan ook worden gestaafd met de literatuur uit hypothese 3. Daar stelde McGarry (2013) dat ouders vaker schenken indien er zich een belangrijke gebeurtenis voordoet in het leven van zijn/haar kind. Dit kunnen zowel positieve als negatieve gebeurtenissen zijn in het leven van het kind, zoals bijvoorbeeld het aankopen van een huis of het verliezen van de eigen woning. IX.
Alleenstaanden schenken niet omwille van het feit dat ze geen begunstigden hebben aan wie ze willen schenken.
Een alleenstaande zonder kinderen of dichte naasten zal minder bezig zijn met wat er met zijn vermogen na de dood zal gebeuren aangezien er geen directe begunstigden zijn. Wanneer deze persoon echter een sterke band heeft met een dicht familielid of een goed doel, is er wel een mogelijkheid om te schenken. Deze laatste stelling kan in dit onderzoek niet worden bevraagd aangezien in de enquête niet werd ondervraagt aan wie de schenking werd volbracht.
33 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
X.
Respondenten met een jonge leeftijd zullen niet schenken omwille van het feit dat ze onvoldoende vermogen bezitten om te schenken.
Deze stelling valt logisch te benaderen aangezien mensen met een jonge leeftijd nog niet voldoende financiële zekerheid hebben of een financieel vermogen hebben opgebouwd. Bovendien zullen deze individuen vermoedelijk ook nog geen of te jonge afstammelingen hebben. Deze elementen zouden een grote rol kunnen spelen in de beslissing van jonge mensen om nog niet te schenken.
2.3 Model Zoals hierboven vermeld (zie supra 2.1.3) hebben we voor een bijdrage van 957 enquêtes kunnen zorgen. Om een representatiever model te analyseren, werd gebruik gemaakt van een groter databestand dat een combinatie is van meerdere masterproefduo’s die hebben bijgedragen aan de afname van enquêtes. Initieel startten we met een databestand van 4.413 respondenten. Maar als in het onderzoek enkel rekening wordt gehouden met de respondenten die al dan niet hebben geschonken én een motief hebben opgegeven, zal dit aantal aanzienlijk verminderen. Methodologie Binnen het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een logistische regressie aangezien de afhankelijke variabelen, namelijk de motieven tot schenken, dichotome variabelen zijn. Een dichotome variabele kan slechts twee waarden aannemen. In dit geval zijn deze waarden ‘het al dan niet van toepassing zijn van het specifieke motief’. Er wordt gebruik gemaakt van een logistische regressie om op die manier de invloed van de verschillende onafhankelijke variabelen op de motieven tot schenken te analyseren. Binnen een logistische regressie wordt er uitgegaan van een voorspellingsmodel. Er zal worden nagegaan of de onafhankelijke variabelen samen een betere voorspellingskracht hebben op de afhankelijke variabele in vergelijking met een model dat de onafhankelijke variabelen niet opneemt. Een opmerking bij de afhankelijke variabelen is dat de categorieën tot schenken gerelateerd zijn aan de variabele ‘al dan niet een schenking hebben gedaan’. Dit betekent dat de respondenten enkel maar een motief in de enquête11 opgaven als ze hadden aangeduid reeds een schenking te hebben volbracht. Deze opmerking dient ook voor ogen te worden gehouden bij de motieven tot niet schenken. Binnen onze masterproef wordt een onderzoek verricht naar de motieven die respondenten hebben om al dan niet te schenken. Aangezien de hoofdvraag gericht is naar de motieven tot schenken, worden de
11
Zie bijlage 5.1 Enquête
34 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
drie categorieën van motieven telkens individueel in een logistische regressie gegoten. Met andere woorden, de motieven tot al dan niet schenken worden de afhankelijke variabelen. Hieronder volgt een algemene analyse op basis van het gehele databestand. Op die manier kunnen de effecten per motief duidelijk worden geanalyseerd: Motieven tot schenken Als afhankelijke variabelen binnen onze logistische regressies nemen we een samenvoeging van de verschillende motieven tot schenken. Uit de enquête blijkt dat er tien mogelijke motieven kunnen zijn waarom een respondent heeft geschonken. Om een representatieve variabele te creëren, werden deze motieven gecategoriseerd aan de hand van volgende criteria: financieel, fiscaal en sociaal motief. Onder de financiële categorie12 vallen de motieven ‘ik heb voldoende vermogen dat ik niet meer nodig zal hebben’ en ‘de financiële toestand van de begunstigden’. Deze categorie heeft een percentage van 22,6% en een odds op succes van
22,6% 77,4%
= 0,292. Aangezien de odds op succes kleiner is dan één, kan
worden geconcludeerd dat er een grotere kans is op het niet hebben van een financieel motief. De categorie fiscaal13 omvat de motieven ‘ik wil vermijden dat mijn nabestaanden nog te lang moeten wachten op hun erfenis’, ‘de notaris heeft me de schenking aangeraden’, ‘ik ontwijk hierdoor de 27%tarieven in rechte lijn’, ‘ik vind de tarieven van de schenkingsrechten zeer billijk’ en ‘ik vind de tarieven van de successierechten te hoog’. Deze categorie representeert een percentage van 24,4%. De odds op 24,4%
succes bij het fiscaal motief bedraagt 75,6% = 0,322, deze odds ratio ligt in lijn met de odds ratio van het financieel motief. De laatste categorie van motieven omsluit het sociale aspect14, deze omvat ‘ik wil mijn (klein)kinderen aan een huis of een bouwgrond helpen of bijspringen bij een andere belangrijke besteding’ en ‘omwille van gezondheidsredenen’. Deze categorie telt mee voor 28,9%, wat betekent dat deze categorie van 28,9%
motieven hoger ligt dan de andere categorieën. De odds op succes bedraagt 71,1% = 0,4065. Deze odds ratio is kleiner dan één, wat betekent dat de odds op geen succes groter is dan de odds op succes. Met andere woorden, de kans dat een respondent het sociaal motief aanduidt als reden om te schenken is kleiner dan de kans dat een respondent dit motief niet aanduidt.
12
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Financieel Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Fiscaal 14 Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Sociaal 13
35 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Uit figuur 6 valt op te merken dat de drie categorieën geen 100% vormen, dit komt doordat de respondenten de mogelijkheid hadden om meerdere antwoordmogelijkheden aan te vinken. Aangezien de motieven zijn gecategoriseerd tellen de meerdere antwoordmogelijkheden binnen eenzelfde categorie als één antwoord. Met andere woorden, wanneer een respondent heeft aangeduid dat hij een schenking heeft gedaan voor meerdere fiscale redenen, zal dit uiteindelijk meetellen als één stem voor het fiscaal motief. De respondenten die meerdere categorieën van motieven hebben aangehaald, worden daarentegen dubbel meegerekend, dit betekent dat er geen primerende categorie aanwezig is.
Motieven tot schenken 24%
29% Sociaal motief Fiscaal motief Financieel motief Ontbrekende gegevens
23% 24%
Figuur 6: Motieven tot schenken
Motieven tot niet-schenken Aangezien er uit eigen dataverzameling relatief weinig mensen een schenking hebben gedaan, leek het interessant om ook de motieven tot niet schenken op te nemen in een logistische regressie. Ook deze motieven werden samengebundeld tot drie categorieën van motieven. Deze categorieën van motieven dragen dezelfde benaming dan de categorieën van motieven tot schenken. De categorie financieel15 omvat de motieven ‘ik heb onvoldoende vermogen dat ik kan missen’, ‘ik wil me niet te vroeg financieel uitkleden’ en ‘ik ben onzeker over mijn financiële mogelijkheden eens ik op pensioen ben’. Deze categorie bevat 25,2% van de respondenten in vergelijking met de andere categorieën. De odds op succes bij dit motief bedraagt
15
25,2% 74,8%
= 0,337.
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Financieel
36 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Als tweede categorie werden de fiscale motieven samengevoegd. De fiscale motieven16 omvatten ‘Ik doe op andere manieren aan successieplanning’ en ‘ik vind het fiscaal voordeel te beperkt’. Slechts 2,5% gaf hier een positief antwoord op. De odds op succes hierbij bedraagt
2,5% 97,5%
= 0,0256 wat de laagste
odds op succes is tegenover de twee andere motieven van niet schenken. Tenslotte omsluit de categorie sociaal17 de motieven ‘er zijn geen begunstigden aan wie ik wil schenken’ en ‘de vermoedelijke begunstigden zijn nog te jong’. 11,1% Van de respondenten gaf aan dat dit motief een reden was om geen schenking te doen. Bij deze laatste categorie van motieven bedraagt de odds op 11,1%
succes 88,9% = 0,1249, met andere woorden, de odds dat de respondent dit motief verkiest is lager dan de odds dat de respondent dit motief wel verkiest. Uiteenzetting van de dummy variabelen Tabel 5: Uiteenzetting dummy
Benoeming Dummy Dummy_Schenking_Gedaan
Indeling 1 = Reeds geschonken
Dummy_Geslacht Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Dummy_Beroepsstatus_Student Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Dummy_Beroepsstatus_Pensioen Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Dummy_Beroepsstatus_Andere Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Kinderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Leeftijd_Oud Dummy_Gezondheidstoestand_Slecht
1 = Man 1 = Zelfstandige 1 = Voltijds aan de slag 1 = Deeltijds aan de slag 1 = Student 1 = Werkzoekend 1 = Pensioen 1 = Huisvrouw_huisman 1 = Geen van voorgaande 1 = Samenwonend 1 = Gehuwd 1 = Gescheiden 1 = Alleenstaand 1 = Lager onderwijs 1 = Secundair onderwijs 1 = Hoger onderwijs 1 = Geen van voorgaande 1 = Ja 1 = 0 -30 jaar 1 = 31-59 jaar 1 = 60+’ers 1 = Slecht
16 17
Ref. 0 = Geen schenking gedaan 0= Vrouw 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0= Andere 0=Andere 0= Andere 0= Andere 0= Andere 0= Andere 0= Nee 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0= Andere
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Sociaal
37 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Gezondheidstoestand_Gemiddeld Dummy_Gezondheidstoestand_Goed Dummy_Schenking_Ontvangen
1 = Gemiddeld 1 = Goed 1 = Schenking ontvangen
Dummy_Bezit_Overdragen_Neen Dummy_Bezit_Overdragen_ReedsGeschonken Dummy_Bezit_Overdragen_NuSchenken Dummy_Bezit_Overdragen_ToekomstigSchenken Dummy_Bezit_Overdragen_WeetIkNiet Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk
1 = Geen bezit overdragen 1 = Reeds Geschonken 1 = Nu schenken 1 = In toekomst schenken 1 = Weet ik niet 1 = Belangrijk zelf bepalen vermogen na dood 1 = Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood 1 = Geen mening 1 = Sociaal motief 1 = Fiscaal motief 1 = Financieel motief 1 = Sociaal motief tot niet schenken 1 = Fiscaal motief tot niet schenken 1 = Financieel motief tot niet schenken
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Dummy_Motieven_Sociaal Dummy_Motieven_Fiscaal Dummy_Motieven_Financieel Dummy_Niet_Motieven_Sociaal Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Dummy_Niet_Motieven_Financieel
0= Andere 0 = Andere 0 = Geen schenking ontvangen 0= Andere 0 = Andere 0= Andere 0= Andere 0 = Andere 0 = Andere
0= Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere 0 = Andere
2.3.1 Sociaal motief om te schenken Verwachtingen binnen het sociaal model Eerst wordt nagegaan wat de verwachte resultaten zijn binnen het model van het sociaal motief. Om dit te kunnen nagaan, worden de odds ratio’s berekend en geanalyseerd. Uit tabel 6 blijkt dat het geslacht, het hebben van kinderen, de leeftijd 60+ hebben en het zijn van een inwoner uit Vlaams-Brabant, Antwerpen of Oost-Vlaanderen een mogelijk verband kunnen hebben met het sociaal motief door een odds ratio die hoger of gelijk is aan één. Uit tabel 6 kan bovendien ook worden afgeleid dat het hebben van kinderen het grootste verband zou kunnen hebben op het sociaal motief. Hierbij wordt ook in de hypothese verondersteld dat respondenten met kinderen vaker zullen schenken met een sociaal motief in vergelijking met respondenten die geen kinderen hebben. Deze hypothese werd ook bevestigd door McGarry (2013) aangezien deze stelt dat ouders vaak schenken aan hun kinderen. Deze schenking kan dan eventueel dienen als buffer bij negatieve inkomensschommelingen.
38 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 6: Odds ratio sociaal motief
18
Odds ratio Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Leeftijd_Oud Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Postcode_OVlaanderen
1,12 2,34 0,35 0,86 1,20 1,27 2,03 0,45 1,24
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen Gezien er een juiste analyse dient te worden bekomen binnen dit logistisch model, werden de ‘frequencies19’ opgevraagd die enkel de onafhankelijke variabelen binnen het model opnemen. Om na te gaan of vrouwen vaker schenken dan mannen, zal de variabele geslacht opgenomen worden in het logistische model met als afhankelijke ‘het sociaal motief’. Bij de analyse van de frequenties wordt duidelijk dat 53,8% van de respondenten aangeduid heeft man te zijn in tegenstelling tot 46,2% van de respondenten die vrouwen zijn. Het aantal kinderen van de respondenten kan een belangrijke invloed hebben op de motieven om schenkingen te doen, daarom wordt deze variabele zeker niet vergeten in het logistische model. De invloed van het al dan niet hebben van kinderen is duidelijk aanwezig bij de categorieën van motieven aangezien de grootste groep van respondenten de categorie ‘sociaal motief’ als reden heeft aangegeven om te schenken. Hierbij wordt duidelijk dat 91,4% van de respondenten in dit model kinderen heeft. Bovendien wordt de categorie leeftijd opgenomen in dit model en werd deze categorie opgedeeld in drie categorieën: jonge leeftijd, gemiddelde leeftijd en oudere leeftijd. De categorie ‘jonge leeftijd’ bestaat uit respondenten van 0 tot en met 30 jaar en de tweede leeftijdsgroep omsluit de respondenten met een leeftijd tussen 31 en 59 jaar. Tenslotte bestaat de laatste categorie uit 60+’ers. Deze indeling is gebaseerd op de evolutie in vermogensopbouw. Uit een artikel van De Tijd20 blijkt namelijk dat 60+’ers een groter vermogen hebben opgebouwd in vergelijking met de twee andere leeftijdsgroepen, omdat deze laatste nog hun vermogen dienen op te bouwen. Leeftijdswijs heeft 1,3% van de respondenten een
18
Zie bijlage 5.4.2.1.1 Crosstabs binnen logistische regressie met sociaal motief Zie bijlage 5.4.2.1.3 Frequenties logit sociaal motief 20 De Tijd, Lang sparen en trouwen maken je rijk, http://m.tijd.be/9515037.art?sid=40557390 (consultatie 11 april 2015) 19
39 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
leeftijd van 0 – 30 jaar in dit model. Hiertegenover staat een percentage van 46,3 van respondenten met een leeftijd van 31 – 59 jaar in dit model. Tot slot heeft 52,4% van de respondenten aangeduid een leeftijd te hebben boven de 60 jaar. Vervolgens worden de belangrijkste provincies opgenomen om het effect van de fiscale druk te bepalen. De provincies die worden opgenomen zijn: Oost-Vlaanderen (postcodes 9000 – 9999) , West-Vlaanderen (postcodes 8000 – 8999), Antwerpen (postcodes 2000 – 2999) en Vlaams-Brabant (postcodes 1000 – 1999). De postcodes van Vlaams-Brabant bevatten ook de postcodes van Waals-Brabant, echter bij de opmaak van ons databestand werden de Franstaligen uit het databestand verwijderd. Dit model heeft 10,1% van de respondenten aangeduid dat hij/zij in Vlaams-Brabant woonachtig in tegenstelling tot 39,2% van de respondenten die een woonplaats in Oost-Vlaanderen hebben. Antwerpen is vertegenwoordigd met 15,2% van de respondenten binnen dit model. Tenslotte bevindt 35,6% van de respondenten zich in West-Vlaanderen. Binnen deze variabelen wordt Oost-Vlaanderen als referentiecategorie opgenomen aangezien de meeste data werd verzameld binnen deze provincie. Tenslotte wordt ook nagegaan wat het effect van het maandelijks netto-gezinsinkomen is op de beslissing én het motief tot schenken. De categorieën van het maandelijks netto-gezinsinkomen werden opgedeeld volgens de opdeling in de enquête21: 0 – 1.500 euro, 1.501 – 3.000 euro, 3.001 – 4.500 euro, 4.501 – 7.500 euro en 7.500 of hoger. Met andere woorden, respondenten met een hoger maandelijks netto-gezinsinkomen zouden betere mogelijkheden kunnen hebben om een schenking te doen. Uit de statistieken blijkt dat een derde van de opgenomen respondenten binnen dit model (33,4% van de geldige antwoorden) een maandelijks netto-gezinsinkomen heeft tussen de 1.501 euro en 3.000 euro. Bevindingen uit het model Om na te gaan of de volgende hypothese, ‘respondenten die kinderen hebben, schenken vaker met de reden dat ze hun (klein)kinderen willen helpen’, van toepassing is in Vlaanderen, wordt in tabel 7 uiteengezet welke variabelen werden opgenomen in een logistisch model met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief’.
21
Zie bijlage 5.1 Enquête
40 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 7: Resultatentabel logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Maandelijks netto gezinsinkomen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,208 2,196 ,433 ,757 1,072 1,761 ,518 1,010 ,229
Wald 1,041 4,043 ,565 1,925 ,053 4,964 8,586 ,011 10,571 613 715,954 0,071 0,050 69,7%
22
Sig. ,308 ,044** ,452 ,165 ,818 ,026** ,003*** ,917 ,001***
Aan de hand van bovenstaande tabel wordt duidelijk wat de impact is van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele, met name het sociaal motief. Als er geen verklarende variabelen worden opgenomen in het model, dan geven 183 respondenten van de 613 die zijn opgenomen in het logistische model aan dat een sociale reden heeft meegespeeld in de beslissing om te schenken. Dit vertegenwoordigt een percentage van 29,85. Bij de vergelijking met de ‘frequencies23’ van de Dummy_Motief_Sociaal wordt een licht verschil opgemerkt van bijna 1%. Om na te gaan of de constante een meerwaarde geeft aan het model tot het bekomen van een valabele analyse, werd de Wald test, samen met de significantie, geanalyseerd. De Wald test bedraagt 93,687 wat substantieel verschilt van 0 en dus kan worden besloten dat de constante een meerwaarde geeft aan het voorspelde model. Uit de classificatietabel22 met de constante variabele blijkt dat 70,1% van de variabelen reeds juist werd voorspeld. Dit betekent dat 29,9% nog niet juist werd voorspeld. Dit is te wijten aan het feit dat er 183 geobserveerde waarnemingen anders worden weergegeven in de voorspelling van het model. Binnen het model dat alle onafhankelijke variabelen opneemt, wordt een significantietest van het globale model berekend. De Omnibus Test geeft dit weer en resulteert in een significant model aangezien de p-waarde kleiner is dan 10%, namelijk 0,000. Dit betekent dus dat het model met de
22 23
Zie bijlage 5.4.2.1.2 Logistische regressie met sociaal motief Zie bijlage 5.4.2.1.3 Frequenties logit sociaal motief
41 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
onafhankelijke variabelen een verbetering is in vergelijking met het model dat enkel een constante variabele opneemt. De -2 Log Likelihood binnen dit model bedraagt 715,954, wat het verschil inhoudt tussen het model met een constante en het model met de onafhankelijke variabelen. De -2 Log Likelihood hoort zo dicht mogelijk bij nul te liggen zodat er een grote overeenkomst is tussen beide modellen. Binnen het model met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief’ is er een redelijk groot verschil tussen beide modellen. Echter, de -2 LL is afhankelijk van het aantal observaties en dus niet eenvoudig te interpreteren. De Nagelkerke R² bedraagt 0,071 en geeft weer hoeveel variatie in het resultaat kan worden verklaard door het model. Bovendien bedraagt de Hosmer and Lemeshow Test 0,179 en geeft de ‘goodness of fit’ weer van de logistische regressie. Dit percentage is groter dan de grens van 10%, wat betekent dat er geen significante afwijking is tussen de voorspelde en de echte data. De classificatietabel22 van het model dat de onafhankelijke variabelen opneemt, geeft weer in hoeverre de respondenten in de juiste categorieën worden ondergebracht. Met het toevalpercentage wordt nagegaan hoeveel de verbetering van het model zou moeten bedragen, ervan uitgaande dat er een stijging is van minimaal 25%. In dit model blijkt dat het percentage licht daalt van 70,1% naar een percentage van 69,7. Dit betekent dat het model, inclusief de acht onafhankelijke variabelen, er niet in slaagt om de respondenten in de correcte categorie te plaatsen. Uit tabel 7 blijkt dat het sociaal motief verklaard kan worden door het al dan niet hebben van kinderen en door het bezitten van een woonplaats in West-Vlaanderen of Antwerpen. Dit blijkt ook uit de individuele Wald test van deze onafhankelijke variabelen aangezien deze sterk verschilt van nul. Daartegenover zijn het geslacht, inwoner zijn uit Vlaams-Brabant, de leeftijd en het inkomen van de respondent niet significant binnen dit model. Enerzijds omdat hun significantie test groter is dan 10%, anderzijds valt dit ook af te leiden uit de Wald test die bij deze onafhankelijke variabelen sterk aanleunt bij nul. Het hebben van kinderen heeft een grote invloed op het aanwezig zijn van sociaal motief om te schenken. Als de respondent kind(eren) krijgt, zal de odds op een sociaal motief 2,196 keer groter zijn tegenover een kinderloze respondent. Tenslotte om het effect binnen Vlaanderen te analyseren, worden de provincies opgenomen met als referentie categorie ‘Oost-Vlaanderen’. Wanneer een respondent inwoner is uit Antwerpen, zal deze 1,761 keer zoveel odds hebben om te kiezen voor een sociaal motief tegenover een inwoner uit Oost-Vlaanderen. 42 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒔𝒐𝒄𝒊𝒂𝒂𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇)) = −1,473 + 0,189𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 + 0,787 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 0,838 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔 − 0,278 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑 + 0,07 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,566 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛 − 0,659 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,01 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑔𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 Aangezien in vorig model geen verbetering te zien was in de classificatietabel van het model dat de onafhankelijke variabelen opneemt, werd gezocht naar een meer zinvol model. Hierbij werd een model gemaakt met de variabelen ‘burgerlijke status’, ‘kinderen’, ‘gezondheidstoestand’ en ‘reeds een schenking ontvangen’24. Bij dit model werden 720 respondenten opgenomen in de analyse. Bovendien wordt uit de classificatietabel24 duidelijk dat 70,4% van de respondenten goed voorspeld werd indien er geen onafhankelijke variabelen worden opgenomen. Wanneer de onafhankelijke variabelen worden opgenomen, geeft de classificatietabel een stijging weer van 0,2%. Deze stijging sluit evenwel niet aan bij de ideale stijging van 25%. Toch blijkt aan de hand van de Omnibus Test dat dit model betekenisvol is aangezien er een p-waarde is van 0,002. De Hosmer and Lemeshow Test wijst erop dat er geen significante afwijkingen zijn tussen het constante model en het model met de zeven onafhankelijke variabelen. Tabel 8: Resultatentabel2 logistische regressie met sociaal motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Kinderen Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Dummy_Schenking_Ontvangen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
24
Exp(B) ,835 2,482 ,978 2,275 2,391 1,591 ,729 ,147
Wald ,325 6,726 ,005 4,985 3,867 4,620 3,441 20,9 720 851,782 0,044 0,031 70,6
24
Sig. ,569 ,010*** ,946 ,026*** ,049** ,032** ,064** ,000***
Zie bijlage 5.4.2.1.4 Logistische regressie 2 met sociaal motief
43 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
De resultatentabel binnen het meer zinvolle model wijst uit dat burgerlijke status – gescheiden, het al dan niet kinderen hebben, een slechte of goede gezondheidstoestand hebben en reeds een schenking hebben ontvangen een invloed hebben op het kiezen van het sociaal motief. Anderzijds worden burgerlijke status – samenwonend en burgerlijke status – alleenstaand niet significant bevonden binnen tabel 8. Wanneer een persoon in een slechte gezondheidstoestand verkeert, zal deze 2,391 keer zoveel odds hebben om te kiezen voor een sociaal motief tegenover een gemiddelde gezondheidstoestand. Respondenten die reeds een schenking hebben ontvangen, hebben 0,729 keer minder odds om het sociaal motief aan te duiden als motief bij het schenken. Tenslotte blijkt ook uit dit meer zinvolle model dat het hebben van kinderen een grote invloed heeft op het kiezen van het sociaal motief als reden tot schenken. Bij de terugkoppeling naar de vooropgestelde hypothese of respondenten met kinderen vaker schenken met reden om hun (klein)kinderen te helpen, kan worden opgemerkt dat beide modellen een significantie vertonen bij de onafhankelijke variabele ‘Dummy_Kinderen’. De odds ratio’s liggen bij beide modellen beduidend hoger dan één. Er kan zelfs gesteld worden dat wanneer een respondent kinderen heeft, de odds tot sociaal motief om te schenken meer dan 2 keer zo groot is. Hierbij wordt de vooropgestelde hypothese bevestigd en liggen de resultaten in lijn met de bestaande literatuur van zowel Smolders en Cottyn (2008) als McGarry (2013). 2.3.2 Financieel motief om te schenken Verwachtingen binnen het fiscaal model Bij het financieel motief tot schenken wordt verwacht dat respondenten met een hoger inkomen voldoende vermogen hebben en dus sneller zullen schenken. Enerzijds kan deze stelling logisch worden opgevat, anderzijds wordt dit ook zo geconcludeerd in onderzoek van Poterba (1998). Poterba (1998) stelt namelijk dat er een positief verband bestaat tussen het vermogen van een huishouden en de mogelijkheid om te schenken. Echter, uit analyse van het logistische model zal blijken of het onderzoek van Poterba (1998) achterhaald is en of op heden een andere conclusie dient te worden gesteld. Bovendien wordt ook verwacht dat respondenten met een slechte gezondheidstoestand schenken omwille van financiële redenen. Deze stelling wordt tegengesproken door Amerikaans onderzoek van Hayhoe en Stevenson (2006) waaruit blijkt dat gezondheidsproblemen een barrière vormen om hulp te bieden aan anderen. Binnen dit model wordt nagegaan of de Amerikaanse resultaten ook van toepassing zijn op de Vlaamse bevolking.
44 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 9: Odds ratio financieel motief
25
Odds ratio 1,41 Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend 1,52 Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden 1,52 Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand 0,62 Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd 1,20 Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht 1,32 Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed 0,70 Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld 0,49 Dummy_Kinderen 1,40 Dummy_Geslacht 0,98 Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant 2,56 Dummy_Postcode_Antwerpen 0,35 Dummy_Postcode_WVlaanderen 1,39 Dummy_Postcode_OVlaanderen Bovendien wordt uit tabel 9, die de odds ratio’s bevat van de onafhankelijke variabelen, verwacht dat samenwonend zijn, gescheiden zijn, alleenstaand zijn, een slechte gezondheidstoestand hebben, een goede gezondheidstoestand hebben, het geslacht en Antwerpenaar of Oost-Vlaming zijn een invloed kunnen hebben met een odds ratio van één of meer dan één op het financieel motief tot schenken. Tenslotte wordt verwacht dat gehuwd zijn, een gemiddelde gezondheidstoestand hebben, kinderen hebben en inwoner zijn van Vlaams-Brabant of West-Vlaming een invloed met een odds ratio van minder dan één zal hebben op het financieel motief tot schenken. Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen26 De variabele burgerlijke status werd opgenomen in het logistisch model onder volgende categorieën: samenwonend, gehuwd, gescheiden en alleenstaand. De meeste respondenten zijn gehuwd, goed voor 76,7% van de respondenten binnen dit model. Met andere woorden, meer dan 3/4de van de respondenten is gehuwd. Slechts 4,7% van de respondenten duidde het antwoord gescheiden aan. Hierbij kan worden gesteld dat de meeste gescheiden respondenten eerder de antwoordmogelijkheid ‘alleenstaande’ aanduidden in plaats van gescheiden. Dit kan je ook zien aan het hoger percentage van de burgerlijke status alleenstaand, namelijk 9%. De gezondheidstoestand van de respondenten werd opgedeeld in condities: slecht, gemiddeld en goed. Uit de frequentietabel van het model blijkt dat het overgrote deel van respondenten (73,7%) aangeeft
25 26
Zie bijlage 5.4.2.2.1 Crosstabs binnen logistische regressie met financieel motief Zie bijlage 5.4.2.2.3 Frequenties logit financieel motief
45 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
dat hij/zij een goede gezondheid heeft. Dit in vergelijking met 4,4% van de respondenten die beweert dat hij/zij een slechte gezondheid heeft. Tenslotte heeft 21,9% van de respondenten een gemiddelde gezondheidstoestand. Hierbij dient te worden opgemerkt dat respondenten vaak sociaal wenselijk antwoorden. Respondenten willen niet vaak toegeven dat hun gezondheidstoestand in slechte zin evolueert. Bovendien wordt ook de variabele ‘kinderen’ opgenomen in het model. Binnen het model heeft 91,4% van de respondenten kinderen. Dit percentage stemt overeen met het percentage van respondenten die kinderen hebben in het voorgaande model. Ook het geslacht wordt aanzien als een variabele die invloed zou kunnen hebben op het financieel motief. Binnen het model zegt 53,8% van de respondenten man te zijn. Daartegenover staat 46,2% van de respondenten die vrouw blijken te zijn. Zoals in vorig model werd uiteengezet, worden ook provincies opgenomen om op die manier de verschillen tussen de provincies in kaart te brengen. Uit de frequentietabel blijkt dat 10,1% van de respondenten inwoners uit Vlaams-Brabant zijn, 15% van de respondenten inwoners uit Antwerpen zijn, 35,6% van de respondenten West-Vlamingen zijn en 39,3% Oost-Vlamingen. Bevindingen uit het model Bij het financieel motief om te schenken hebben 144 van de 613 respondenten27 dit motief als reden aanschouwd. Dit stemt overeen met een percentage van 23,49%. In vergelijking met de twee andere categorieën van motieven werd dit motief in het gehele databestand als minst aanwezig opgemerkt, namelijk 22,6% in vergelijking met 24,4% voor het fiscaal motief en 28,9% voor het sociaal motief28. Dit kan mogelijks een invloed hebben op de logistische regressie.
27 28
Zie bijlage 5.4.2.2.2 Logistische regressie met financieel motief Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Motieven_Financieel
46 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Uit tabel 10 kan worden afgeleid welke onafhankelijke variabelen worden opgenomen binnen het logistisch model met als afhankelijke variabele ‘het financieel motief’. Tabel 10: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,168 1,738 1,243 ,595 1,447 ,970 1,296 1,368 ,931 1,577 ,408 ,383
Wald ,234 1,716 ,359 2,448 3,325 ,102 ,266 1,551 ,046 3,002 12,373 3,751 613 633,197 0,084 0,056 76,8%
29
Sig. ,629 ,190 ,549 ,118 ,068* ,749 ,606 ,213 ,831 ,083* ,000*** ,053**
Het model bevat 613 van de 751 respondenten die reeds een schenking hebben gedaan. Dit representeert een percentage van 81,63 van de maximale totale respondenten die kunnen worden opgenomen. Het logistische model wordt goed voorspeld voor een percentage 76,5 binnen het logistische model met de constante. Dit betekent dat er zonder onafhankelijke variabelen 469 respondenten goed geclassificeerd zijn in tegenstelling tot de 144 respondenten die foutief worden geclassificeerd. De Wald test bedraagt 153,610, wat substantieel verschilt van 0 en dus kan worden besloten dat de constante een meerwaarde geeft aan het voorspelde model. Binnen het model dat de onafhankelijke variabelen opneemt, bedraagt de Omnibus Test 0,000, wat wijst op een betekenisvol globaal model. Ter verduidelijking betekent deze p-waarde dat het model met de onafhankelijke variabelen een lichte verbetering is in vergelijking met het model dat enkel een constante variabele opneemt aangezien de p-waarde kleiner is dan 10%. De Hosmer and Lemeshow Test toont aan dat er een significantie is van 35,5%. Dit geeft weer dat er geen significant verschil is tussen de voorspelde en de geobserveerde data.
29
Zie bijlage 5.4.2.2.2 Logistische regressie met financieel motief
47 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
De classificatietabel binnen het model, dat de onafhankelijke variabelen omhelst, geeft een lichte stijging aan van 0,3% van het aantal respondenten die correct worden geclassificeerd. Ondanks de opname van elf onafhankelijke variabelen worden slechts vier respondenten correct geclassificeerd. Dit toont aan dat het model inclusief de elf onafhankelijke variabelen er niet in slaagt om alle respondenten in de juiste categorie te plaatsen. Tabel 10 geeft weer dat slechts het geslacht en het inwonerschap van West-Vlaanderen of Antwerpen een significantie bevatten in tegenstelling tot de andere variabelen die geen significantie hebben. Dit resulteert in een hoge Wald test, met een maximum van 12,373 bij de inwoners van West-Vlaanderen. Uiteindelijk blijkt dat als er meer respondenten uit Antwerpen komen, de odds op een financieel motief zullen stijgen met 57,7% in vergelijking met Oost-Vlaanderen. 𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒇𝒊𝒏𝒂𝒏𝒄𝒊𝒆𝒆𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇)) = −0,961 + 0,155 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑆𝑎𝑚𝑒𝑛𝑤𝑜𝑛𝑒𝑛𝑑 + 0,553 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐺𝑒𝑠𝑐ℎ𝑒𝑖𝑑𝑒𝑛 + 0,218 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐴𝑙𝑙𝑒𝑒𝑛𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑 − 0,520 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,370 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 0,031 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 + 0,259 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑧𝑜𝑛𝑑ℎ𝑒𝑖𝑑𝑠𝑡𝑜𝑒𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑−𝑆𝑙𝑒𝑐ℎ𝑡 + 0,313 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑧𝑜𝑛𝑑ℎ𝑒𝑖𝑑𝑠𝑡𝑜𝑒𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑−𝐺𝑜𝑒𝑑 − 0,072 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,456 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛 − 0,896 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 Na meerdere pogingen om een zinvoller model te bekomen, werd gezocht naar variabelen die een mogelijke invloed zouden hebben op het financieel motief30. Uiteindelijk werd er een significantie gevonden voor het hebben van een diploma secundair onderwijs en het al dan niet hebben van kinderen. Binnen dit vernieuwde model werden 679 respondenten opgenomen in de analyse. Hiervan werden 519 respondenten correct geclassificeerd in tegenstelling tot de 160 respondenten die niet juist werden gecategoriseerd. Dit leidt tot een percentage van 76,4% dat goed werd voorspeld in het model met een constante. Wanneer de onafhankelijke variabelen (kinderen – inkomen – diploma – leeftijd) worden opgenomen in de logistische regressie, blijkt dat dit model in de Omnibus Test significant is. De Hosmer and Lemeshow Test geeft een percentage van 30 aan waardoor er geen significante afwijkingen zijn tussen de
30
Zie bijlage 5.4.2.2.4 Logistische regressie 2 met financieel motief
48 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
geobserveerde en voorspelde data. De tweede classificatietabel toont geen verbetering in vergelijking met de classificatietabel van het model met de constante (76,4%). Tabel 11: Resultatentabel2 logistische regressie met het financieel motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Kinderen Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Geslacht Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) ,519 1,069 1,298 ,651 ,659 ,000 ,652 ,814 ,552
Wald 4,574 ,455 1,930 1,094 4,030 ,000 ,248 1,044 2,196 679 719,829 0,047 0,031 76,4%
31
Sig. ,032** ,500 ,165 ,296 ,045** ,998 ,618 ,307 ,138
Uit de resultatentabel kan worden afgeleid dat wanneer een respondent kinderen heeft, de odds op een financieel motief 0,519 keer kleiner is in vergelijking met respondenten die geen kinderen hebben. Deze kans is behoorlijk laag in vergelijking met de kans die bestaat bij het sociaal motief want als de respondent kind(eren) krijgt, zal de odds op een sociaal motief 2,196 keer groter zijn tegenover een kinderloze respondent. Bovendien blijkt uit de resultatentabel dat wanneer een respondent het diploma secundair onderwijs behaald heeft, de odds op een financieel motief 0,659 bedraagt tegenover het diploma hoger onderwijs. Tenslotte toont tabel 11 aan dat het grootste deel van de variabelen niet significant zijn binnen het model met afhankelijke variabele ‘het financieel motief’. Kritische noot op het financieel motief: zoals hierboven aangehaald blijkt dat het financieel motief het minst werd aangeduid als reden tot schenken. Bovendien kunnen de financiële motieven ook geclassificeerd worden bij de andere motieven wat de lage respons kan verklaren. Zo kan bijvoorbeeld het motief ‘financiële toestand van begunstigden’ ook worden aanschouwd als het helpen van anderen, wat tot de categorie ‘sociaal motief’ behoort. Als algemene conclusie kan worden gesteld dat de vooropgestelde hypothese, namelijk dat respondenten met een hoger inkomen vaker zouden schenken, niet kan worden bevestigd noch
31
Zie bijlage 5.4.2.2.4 Logistische regressie 2 met financieel motief
49 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
tegengesproken. Bij het eerste model met het financieel motief als afhankelijke variabele valt op te merken dat de odds ratio van het maandelijks gezinsinkomen lager is dan één in vergelijking met het tweede model waar de odds ratio licht groter is dan één. Bovendien kan uit de resultatentabellen ook worden afgeleid dat het maandelijks gezinsinkomen geen significant effect heeft op het model met financieel motief als afhankelijke variabele. Dit resultaat wordt ook bevestigd door de Wald test aangezien deze bij beide modellen voor de onafhankelijke variabele ‘Maandelijks Gezinsinkomen’ dicht aanleunt bij nul. Bijgevolg kan geen conclusie worden gesteld omtrent het onderzoek van Poterba (1998). Tenslotte kan de hypothese omtrent respondenten met een slechte gezondheidstoestand die schenken omwille van financiële redenen niet worden bevestigd aangezien er geen significantie blijkt te zijn bij het model met als onafhankelijke variabele ‘het financieel motief’. Bovendien kan er ook geen conclusie worden gemaakt over het feit dat de Amerikaanse resultaten van Hayhoe en Stevenson (2006) al dan niet in lijn liggen met de Vlaamse data. 2.3.3 Fiscaal motief om te schenken Verwachtingen binnen het fiscaal model Binnen het model met het fiscaal motief als onafhankelijke variabele kan een beeld worden gevormd van de fiscale impact op het schenken. Hierbij wordt verwacht dat mensen die het belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun dood reeds hebben geschonken omwille van fiscale redenen. Deze stelling wordt bevestigd door de Amerikaanse data die werd onderzocht in het onderzoek van Joulfaian (2005). Bovendien zijn Sargeant en Woodliffe (2007) ook tot de constatatie gekomen dat de fiscale druk wel degelijk een invloed heeft op het schenkingsgedrag. Er wordt gesteld dat er een tegengesteld verband bestaat tussen het niveau van belastingtarieven en het al dan niet schenken. Binnen dit model wordt nagegaan of deze constatatie ook geldt voor de Vlaamse bevolking.
50 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 12: Odds ratio fiscaal motief
32
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Postcode_OVlaanderen
Odds ratio 0,99 0,51 3,15 1,63 0,35 0,86 3,74 0,34 1,17
Tenslotte wordt van de opgenomen onafhankelijke variabelen een positief effect verwacht, met name voor de variabelen ‘niet belangrijk zelf te bepalen wat er met het vermogen na de dood gebeurt’, ‘geen mening omtrent wat er met het vermogen na de dood gebeurt’ en inwoner zijn van Antwerpen en OostVlaanderen aangezien de odds ratio’s groter zijn dan één. Er wordt verwacht dat het geslacht, het hebben van kinderen, het belangrijk vinden wat er met het vermogen na de dood gebeurt en inwoner zijn van Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen een invloed hebben met odds kleiner dan één op het fiscaal motief tot schenken. Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen33 Om de analyse te maken van het fiscaal motief als afhankelijke variabele werden 415 van de 751 respondenten opgenomen in een logistische regressie33. Binnen dit aantal hebben er ongeveer evenveel mannen als vrouwen een aandeel. De meeste respondenten binnen dit model hebben een maandelijks netto gezinsinkomen dat ligt tussen 1.501 en 3.000 euro. Slechts 17,3% verdient meer dan 4.501 euro én minder dan 1.500 euro. 90,8% Van de respondenten die werden opgenomen in dit model hebben kinderen. Om na te gaan of de respondenten het belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen na hun overlijden zal gebeuren, werd deze vraag opgenomen in het logistische model. In de enquête werd de vraag gesteld of de respondenten het belangrijk vonden om zelf te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun overlijden34. Hierop antwoordden 80,2% van de respondenten opgenomen in het model bevestigend. 13,5% Vond het echter niet belangrijk om te bepalen wat er met het vermogen zou gebeuren na het overlijden. Als laatste had ook 6,3% van de respondenten hier geen 32
Zie bijlage 5.4.2.3.1 Crosstabs binnen logistische regressie met fiscaal motief Zie bijlage 5.4.2.3.3 Frequenties logit fiscaal motief 34 Zie bijlage 5.1 Enquête 33
51 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
mening over in vergelijking met de andere antwoordmogelijkheden. Kortom, het grootste deel van de respondenten vindt het effectief belangrijk om zelf te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na overlijden. Tenslotte worden ook de verschillende provincies in Vlaanderen opgenomen zodat er een beeld kan worden gevormd van het effect van de fiscale druk op het schenken van een deel van het vermogen. De inwoners van Vlaams-Brabant representeren een percentage van 9,6. Daarnaast heeft 14% van de respondenten beweert inwoner te zijn van de provincie Antwerpen. Tenslotte bevat dit model 41% respondenten die inwonerschap hebben in West-Vlaanderen tegenover 35,4% inwoner uit OostVlaanderen. Bevindingen uit het model Zoals hierboven aangekaart, worden 415 van de 751 respondenten die reeds een schenking hebben volbracht, opgenomen in het model. In tabel 13 wordt weergegeven welke variabelen worden opgenomen. Tabel 13: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Geslacht Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,027 ,874 ,592 2,236 2,169 ,682 2,928 ,311 ,965
Wald ,012 1,316 1,800 6,263 2,680 ,850 10,310 16,120 ,005 415 435,360 0,199 0,139 75,2%
35
Sig. ,912 ,251 ,180 ,012*** ,102* ,356 ,001*** ,000*** ,943
De classificatietabel35 die enkel de constante opneemt, bevat een percentage van 71,3 juist voorspelde gegevens. Dit betekent dat er 296 respondenten in de juiste categorie werden geclassificeerd in vergelijking met 119 respondenten die niet correct werden gecategoriseerd door middel van de constante. De Wald Test bedraagt 70,478 binnen dit model wat aanduidt dat de constante significant 35
Zie bijlage 5.4.2.3.2 Logistische regressie met fiscaal motief
52 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
verschilt van nul. Initieel hadden 183 respondenten het fiscaal motief aangenomen als reden om te schenken. Echter, in het logistische model zonder onafhankelijke variabelen worden 119 respondenten opgenomen die effectief een financieel motief hebben aangeduid. De Omnibus Test bedraagt 0,000, wat een betekenisvol globaal model voorstelt. De pseudo R (Nagelkerke) bedraagt 0,199 en geeft weer hoeveel variatie in het resultaat kan worden verklaart door het model. Bovendien heeft de Hosmer and Lemeshow Test een significantie van 15,6%. De significantie is hoger dan 10%, wat duidt op een significant model. Echter, dient te worden opgemerkt dat de ‘goodness of fit’ beduidend lager is dan de logistische modellen bij de andere motieven. De classificatietabel die de acht onafhankelijke variabelen opneemt, heeft een percentage van 75,2 goed geclassificeerde respondenten. Dit betekent dat er een stijging is van 3,9% en dat 41 van de 119 respondenten die effectief een fiscaal motief hebben wel correct worden gecategoriseerd. Er dient te worden opgemerkt dat de ideale stijging van 25% van het toevalpercentage niet werd gerealiseerd. Tabel 13 geeft weer dat er een significantie is op het fiscaal motief voor de variabelen ‘niet belangrijk te bepalen wat er met vermogen na de dood gebeurt’ en inwoner zijn van Antwerpen en WestVlaanderen. Dit valt ook op te maken uit de individuele Wald test die bij deze variabelen niet gelijk is aan nul. Aan de andere kant wordt in tabel 13 duidelijk dat het geslacht, het inkomen, het hebben van kinderen, geen mening hebben omtrent wat er met het vermogen gebeurt na de dood en inwoner zijn van Vlaams-Brabant geen effect hebben op het kiezen van het fiscaal motief. Als een respondent het niet belangrijk vind om te bepalen wat er met zijn/haar vermogen gebeurt na de dood, zal de odds voor het hebben van een fiscaal motief 2,236 keer groter zijn dan als de respondent het wel belangrijk vindt. Deze conclusie is niet logisch te benaderen aangezien er verwacht werd dat respondenten die het wel belangrijk vonden om te bepalen wat er met het vermogen zal gebeuren na de dood eerder het fiscaalmotief zouden aanvinken om op die manier successie- en erfbelasting te vermijden. In de resultatentabel wordt ook weergegeven dat Antwerpenaren 2,928 keer meer odds hebben op een fiscaal motief in vergelijking met de Oost-Vlamingen. Dit resultaat dient met kritisch oog te worden benaderd aangezien Antwerpen een lage frequentie respondenten in het model vertegenwoordigt, namelijk 14%. Dit betekent dat als enkele Antwerpenaren dit motief opgeven, dit zwaarder zal worden meegerekend in het percentage over de gehele provincie Antwerpen en dus een vertekend beeld wordt gegeven in de resultaten. West-Vlaanderen heeft in de resultatentabel van het model met acht onafhankelijke variabelen een beduidend hogere significantie in vergelijking met Oost-Vlaanderen. Bovendien valt te zien dat de odds 53 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
van een West-Vlaming op een fiscaal motief 0,311 (kolom exp(B)) keer kleiner is dan voor de referentiecategorie Oost-Vlaanderen. Zoals uit figuur 4 (zie supra 1.6.7) blijkt, kan dit resultaat te wijten zijn aan het feit dat de fiscale druk in West-Vlaanderen het hoogst is. 𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒇𝒊𝒔𝒄𝒂𝒍𝒆 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇)) = −0,036 + 0,027 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 0,134 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑔𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 − 0,525 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,805 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛𝑁𝑎𝐷𝑜𝑜𝑑−𝑁𝑖𝑒𝑡𝐵𝑒𝑙𝑎𝑛𝑔𝑟𝑖𝑗𝑘 + 0,774 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛𝑁𝑎𝐷𝑜𝑜𝑑−𝐺𝑒𝑒𝑛𝑀𝑒𝑛𝑖𝑛𝑔 − 0,382 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 1,074 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛 − 1,168 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 Om een uitgebreid beeld te krijgen van de effecten op het fiscaal motief, werd bovendien een model opgenomen met volgende variabelen: ‘leeftijd’, ‘kinderen’, ‘diploma’ en ‘al dan niet reeds een schenking ontvangen’36. Binnen deze logistische regressie werden 721 respondenten van de 751 respondenten die reeds een schenking hebben volbracht opgenomen. Dit vertaalt zich in een percentage van 96%. De classificatietabel met de constante geeft aan dat 74,8% van de respondenten juist geclassificeerd werden. Als de classificatietabel de zeven onafhankelijke variabelen opneemt, resulteert dit een percentage van 75. Deze stijging is minder groot dan voorgaande logistische regressie hoewel er meer significante variabelen werden opgenomen in het model. Tabel 14: Resultatentabel2 logistische regressie met het fiscale motief (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Schenking_Ontvangen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
36
Exp(B) ,550 ,651 ,485 ,455 ,791 ,753 ,639 1,092
Wald ,485 5,435 6,259 3,941 1,562 ,183 6,021 ,085 721 791,490 0,047 0,032 75%
36
Sig. ,486 ,020*** ,012*** ,047** ,211 ,668 ,014*** ,771
Zie bijlage 5.4.2.3.4 Logistische regressie 2 met fiscaal motief
54 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
De resultatentabel in het vernieuwde model geeft aan dat een gemiddelde leeftijd, het al dan niet hebben van kinderen, het bezitten van een diploma lager onderwijs en al dan niet reeds een schenking ontvangen significant zijn. Deze variabelen hebben dus een invloed op het fiscaal motief. De variabelen ‘jonge leeftijd’, ‘diploma secundair onderwijs’ en ‘ander onderwijs’ hebben geen invloed op het fiscaal motief zoals blijkt uit tabel 14. Bovendien zien we dat de odds om wel versus niet een leeftijd te hebben tussen de 31 en 59 jaar binnen het fiscaal motief 0,651 keer kleiner is dan de referentieleeftijd van 60+. Als een respondent een leeftijd bereikt tussen de 31 en 59 jaar is de odds op een fiscaal motief 0,651 keer kleiner in vergelijking met de 60+’ers. Een respondent die kinderen heeft zal 0,485 keer minder odds hebben om het fiscaal motief op te geven in vergelijking met een respondent die geen kinderen heeft. Een respondent met een diploma ‘lager onderwijs’ heeft 0,455 keer minder odds om een fiscaal motief aan te duiden in vergelijking met een respondent dat het diploma ‘hoger onderwijs’ op zak heeft. Tenslotte kan uit de resultatentabel worden afgeleid dat respondenten die reeds een schenking hebben ontvangen, 0,639 keer minder odds hebben om een fiscaal motief als reden aan te geven voor de gedane schenking. Als conclusie kan worden gesteld dat mensen die het niet belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun dood meer odds hebben op een fiscaal motief, ditzelfde geldt voor de mensen die rond deze stelling geen mening hebben, in vergelijking met de mensen die het wel belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren. Dit betekent dus dat de hypothese niet wordt aanvaard in het model en dat de conclusie van de Vlaamse bevolking haaks tegenover het Amerikaans onderzoek van Joulfaian (2005) en Sargeant en Woodliffe (2007) staat. Uit onze eigen ervaring bij de afname van de enquêtes bleek dat respondenten meestal schenken omwille van sociale redenen, meer bepaald om hun (klein)kinderen of anderen te helpen. 2.3.4 Sociaal motief om niet te schenken Aangezien de meeste respondenten, namelijk 3.162 in vergelijking met 75137 respondenten die wel reeds een schenking hadden gedaan, nog niet hadden geschonken tijdens de bevraging, worden ook de motieven tot niet schenken opgenomen in meerder logistische regressies. Verwachtingen binnen het sociaal model tot niet schenken Binnen het model met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief om niet te schenken’ wordt verwacht38 dat alleenstaanden niet zullen schenken omwille van het feit dat er geen begunstigden zijn 37 38
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Schenking_Gedaan Zie bijlage 5.4.2.4.1 Crosstabs binnen logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken
55 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
aan wie ze willen schenken. Met andere woorden, er wordt nagegaan of alleenstaanden vaker niet schenken omwille van sociale redenen in vergelijking met de andere categorieën van burgerlijke status. Bovendien kan uit tabel 15 worden verwacht dat het geslacht, de burgerlijke status samenwonend, de burgerlijke status gescheiden, de burgerlijke status alleenstaanden, reeds een schenking ontvangen, gemiddelde leeftijd en een jonge leeftijd een invloed met een odds ratio van één of meer dan één hebben op het kiezen van het sociaal motief om niet te schenken. Tot slot kan worden verwacht dat het hebben van kinderen, getrouwd zijn en een leeftijd van 60+ hebben, een invloed met een odds ratio van minder dan één uitoefenen op de keuze van het sociaal motief tot niet schenken. Tabel 15: Odds ratio sociaal motief niet schenken
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Leeftijd_Oud Dummy_Schenking_Ontvangen
38
Odds ratio 1,00 0,72 1,27 1,10 1,01 0,84 1,01 1,32 0,54 1,73
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen39 Binnen het model met het sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke, zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen opgenomen. De meerderheid van de opgenomen respondenten blijkt een inkomen te hebben dat ligt tussen 1.501 en 3.000 euro. Daartegenover staat dat slechts 2,7% van de respondenten binnen dit model een inkomen heeft van meer dan 7.500 euro. Bovendien blijkt 69% van de respondenten binnen dit model kinderen te hebben en het overgrote deel van de respondenten heeft een leeftijd tussen 31 en 59 jaar. Tot slot valt bij de frequenties van de burgerlijke status op dat 57,7% gehuwd zijn en 18% van de opgenomen respondenten samenwonend. Bovendien is 4,9% van de opgenomen respondenten binnen dit model gescheiden in vergelijking met
19,4% van de respondenten die alleenstaand zijn.
Daarenboven heeft 34,1% van de opgenomen respondenten aangegeven reeds zelf een schenking te hebben ontvangen. 39
Zie bijlage 5.4.2.4.3 Frequenties logit sociaal motief tot niet schenken
56 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Bevindingen uit het model Uit tabel 16 vloeit voort welke onafhankelijke variabelen worden opgenomen in het model met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief tot niet schenken’. Tabel 16: Resultatentabel logistische regressie met het sociale motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, 40 ***=10%)
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Schenking_Ontvangen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,136 1,183 1,100 ,607 1,274 1,194 1,106 1,521 1,603 ,061
Wald ,572 ,349 ,230 8,839 3,99 7,205 ,158 3,926 15,012 97,646 2.765 1.957,183 0,037 0,019 88,2%
Sig. ,450 ,555 ,631 ,003*** ,046** ,007*** ,691 ,048** ,000*** ,000***
Binnen dit logistische model worden 2.765 respondenten in de analyse opgenomen. Dit aantal vertegenwoordigt een percentage van 62,7%. Wanneer er geen onafhankelijke variabelen worden opgenomen, bevat de classificatietabel40 88,2% respondenten die correct worden gecategoriseerd. Indien de negen onafhankelijke variabelen worden opgenomen in de logistische regressie komt dit een significant model (Hosmer and Lemeshow Test) uit van 19,9%. Dit betekent dat er geen significante afwijkingen zijn tussen de voorspelde en geobserveerde data. De tweede classificatietabel die ontstaat na opname van de onafhankelijke variabelen verschilt niet van de eerste die enkel de constante opneemt. Met andere woorden, het model dat de negen onafhankelijke variabelen opneemt, bevat ook 88,2% respondenten die correct worden geclassificeerd. Bij de analyse van de resultaten blijkt dat het al dan niet hebben van kinderen, het geslacht, het maandelijks gezinsinkomen, het bereikt hebben van een leeftijd tussen 31 en 59 jaar en al dan niet reeds een schenking ontvangen een significante invloed uitoefenen op de keuze om het sociaal motief op te geven als reden voor geen schenking te doen. De andere variabelen werden echter niet significant 40
Zie bijlage 5.4.2.4.2 Logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken
57 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
bevonden zoals weergegeven in tabel 16. Wanneer een respondent kinderen heeft, zal de odds op een sociaal motief tot niet schenken 0,607 keer kleiner zijn dan wanneer de respondent geen kinderen heeft. Als de leeftijd van de respondent met een leeftijd tussen 31 en 59 jaar met één jaar toeneemt, stijgen de odds op een sociaal motief om niet te schenken met 52,1%. Daarenboven hebben respondenten die reeds een schenking ontvangen hebben 1,603 keer meer odds om het sociaal motief op te geven als reden om niet te schenken. Kortom, wanneer de inkomensklasse van de respondent toeneemt met één niveau, zal de odds op een sociaal motief om niet te schenken met 19,4% toenemen. Tenslotte zal de odds op een sociaal motief tot niet schenken stijgen met 1,603 wanneer de respondent reeds een schenking heeft ontvangen. 𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒔𝒐𝒄𝒊𝒂𝒂𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇𝒕𝒐𝒕 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒆𝒏)) = −2,798 + 0,127 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑆𝑎𝑚𝑒𝑛𝑤𝑜𝑛𝑒𝑛𝑑 + 0,168 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐺𝑒𝑠𝑐ℎ𝑒𝑖𝑑𝑒𝑛 + 0,095 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑢𝑟𝑔𝑒𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑒𝑆𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐴𝑙𝑙𝑒𝑒𝑛𝑠𝑡𝑎𝑎𝑛𝑑 − 0,5 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,242 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 + 0,177 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 + 0,1 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔 + 0,419 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑 + 0,472 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑆𝑐ℎ𝑒𝑛𝑘𝑖𝑛𝑔𝑂𝑛𝑡𝑣𝑎𝑛𝑔𝑒𝑛 Tot slot wordt nagegaan of de vooropgestelde hypothese kan worden verklaard vanuit het model met als afhankelijke variabele ‘het sociaal motief om niet te schenken’. Wanneer de odds in acht worden genomen, kan worden gesteld dat de odds op een sociaal motief om niet te schenken bij een alleenstaande 1,1 keer groter is. Dit resultaat ligt in lijn met de verwachte resultaten die werden omschreven aan de hand van tabel 15 aangezien hierbij werd verwacht dat de burgerlijke status samenwonend, gescheiden en alleenstaand een verband had met het kiezen van het sociaal motief om niet te schenken. Hierbij dient echter uit tabel 16 te worden opgemerkt dat de verschillende categorieën van burgerlijke status geen significant verband hebben binnen het model. Dit blijkt ook uit de Wald test van deze niet significante variabelen.
58 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
2.3.5
Financieel motief om niet te schenken
Verwachtingen binnen het financieel model tot niet schenken Om na te gaan of respondenten met een jonge leeftijd niet zullen schenken omwille van het feit dat ze onvoldoende vermogen bezitten, worden zowel inkomen als leeftijd opgenomen binnen het model. Deze hypothese wordt gelinkt aan het financieel motief om niet te schenken aangezien bij het opmaken van de dummy’s het motief onvoldoende vermogen geklasseerd werd bij de categorie financiële motieven tot niet schenken. Deze hypothese werd logisch benaderd daar mensen met een leeftijd tussen 0 en 30 jaar mogelijks onvoldoende financiële zekerheid hebben. Uit tabel 17 wordt verwacht dat het geslacht, een jonge leeftijd hebben, een oude leeftijd hebben, inwoner zijn van Vlaams-Brabant, Antwerpen, en West-Vlaanderen een mogelijke invloed hebben met een odds ratio groter dan of gelijk aan één. Echter, het hebben van kinderen, inwoners zijn van WestVlaanderen en het hebben van een gemiddelde leeftijd hebben een odds ratio van kleiner dan één. Tabel 17: Odds ratio financieel motief niet schenken
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Leeftijd_Oud
41
Odds ratio 1,00 0,78 1,09 2,29 0,19 2,68 1,23 0,49 2,54
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen42 Binnen het model wordt de variabele ‘geslacht’ opgenomen om de impact van man of vrouw te zien op het financieel motief tot niet schenken. Hieruit blijkt dat er 47,9% van de opgenomen respondenten man blijkt te zijn in vergelijking met 52,1% dat aanduidt vrouw te zijn. Bovendien heeft het gros van de respondenten (37,9%) een inkomen dat schommelt tussen 1.501 en 3.000 euro. 33% Van de respondenten die worden opgenomen in het model heeft daarentegen een maandelijks gezinsinkomen tussen 3.001 en 4.500 euro.
41 42
Zie bijlage 5.4.2.5.1 Crosstabs binnen logistische regressie met financieel motief tot niet schenken Zie bijlage 5.4.2.5.3 Frequenties logit financieel motief tot niet schenken
59 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Ook het hebben van kinderen kan een belangrijke variabele zijn binnen het financieel model tot niet schenken. Zo blijkt dat 68,7% van de respondenten in dit model kinderen heeft. Inwoners uit VlaamsBrabant representeren een percentage van 5,6 in tegenstelling tot inwoners uit Antwerpen die een percentage van 10 vertegenwoordigen. Daarnaast zijn 39,8% van de respondenten inwoners uit WestVlaanderen en 44,6% inwoners uit Oost-Vlaanderen. Hieruit is reeds zichtbaar dat de grootste groep respondenten afkomstig is uit Oost-Vlaanderen. Tot slot heeft 22,9% van de respondenten een leeftijd tussen 0 - 30 jaar, 62,9% een gemiddelde leeftijd tussen 31 - 59 jaar en 14,2% een oudere leeftijd van 60+. Bevindingen uit het model Om na te gaan of de respondenten met een jonge leeftijd niet schenken omwille van het financieel motief43, worden de variabelen uit tabel 18 samengevoegd in een logistische regressie. Tabel 18: Resultatentabel logistische regressie met het financieel motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, 43 ***=10%)
Dummy_Geslacht Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,021 ,737 1,107 ,584 1,316 ,203 ,577 ,382 2,257
Wald ,084 32,339 ,669 6,983 3,643 177,473 11,004 53,408 19,604 2.670 2668,007 0,191 0,131 75,7%
Sig. ,827 ,000*** ,413 ,008*** ,056** ,000*** ,001*** ,000*** ,000***
Binnen dit model worden 2.670 van de 4.413 respondenten opgenomen, wat een percentage van 60,5 representeert. Uit de classificatietabel43 van ‘Block 0’ blijkt dat 695 respondenten niet correct worden geclassificeerd. Het aantal correct geclassificeerde respondenten omsluit 74% in vergelijking met de classificatietabel binnen het model met de acht onafhankelijke variabelen die 75,7% bevat. Dit levert
43
Zie bijlage 5.4.2.5.2 Logistische regressie met financieel motief tot niet schenken
60 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
een verbetering op van 1,7% tussen beide modellen. Indien wordt rekening gehouden met een ideale stijging van 25% ter verbetering van het model, zou het toevalpercentage 76,9% bedragen van respondenten die in de juiste categorie worden geclassificeerd. In dit model is dit niet van toepassing dus dient te worden gesteld dat het model met de acht onafhankelijke variabelen er niet in slaagt om alle respondenten juist te categoriseren. Indien er binnen het model acht onafhankelijke variabelen worden ingecalculeerd, bedraagt de Omnibus Test 0,000. Dit betekent dat de p-waarde kleiner is dan 10%, wat een significant model weergeeft. De -2 Log Likelihood bedraagt 2.668,007 en geeft het verschil weer tussen het model met de constante en het model met de onafhankelijke variabelen. Hierbij kan worden geconcludeerd dat er binnen het model met als afhankelijke variabele ‘het financieel motief om niet te schenken’ een redelijk groot verschil bestaat tussen beide modellen. De Nagelkerke R² bedraagt 0,191, wat betekent dat er 19,1% variatie in het resultaat kan worden verklaard door het model. Bovendien levert de Hosmer and Lemeshow Test een significantie op van 0,637. Deze test verklaart de ‘goodness of fit’ van de logistische regressie en aangezien dit percentage groter is dan de grens van 10% betekent dit dat er geen significante afwijking is binnen de opgenomen data. Als besluit valt uit tabel 18 op te maken dat alle opgenomen onafhankelijke variabelen significant zijn binnen dit model met uitzondering van ‘geslacht’ en ‘kinderen’. Antwerpenaren hebben 1,316 keer meer odds om het financieel motief te kiezen om niet te schenken dan Oost-Vlamingen. WestVlamingen hebben echter 0,203 keer minder odds om dit motief aan te halen in vergelijking met OostVlamingen. Deze grote discrepantie kan te wijten zijn aan het feit dat de West-Vlamingen 39,8% vertegenwoordigen van het model in vergelijking met Antwerpenaren die slechts 10% omsluiten. Daarenboven kan uit de resultatentabel worden geconcludeerd dat wanneer respondenten naar een hoger niveau van inkomen gaan, de odds met 0,737 afnemen om het financieel motief aan te geven om niet te schenken. Dit effect valt logisch te benaderen omdat er vanuit kan gegaan worden dat wanneer een respondent een hoger niveau van inkomen bereikt, hij/zij niet zal aangeven onvoldoende vermogen te hebben. Uiteindelijk kan worden gesteld dat wanneer respondenten onder de dertig jaar niet schenken, ze 0,577 keer minder odds hebben dit motief aan te geven.
61 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒇𝒊𝒏𝒂𝒏𝒄𝒊𝒆𝒆𝒍 𝒎𝒐𝒕𝒊𝒆𝒇𝒕𝒐𝒕 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒆𝒏)) = 0,814 + 0,021 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 0,306 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 + 0,102 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 0,538 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,274 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛 − 1,597 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 0,549 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔 − 0,963 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑 Bij de analyse van de reeds vermelde hypothese blijkt dat respondenten met een jonge leeftijd een hoge significantie bevatten binnen het model. Dit betekent echter dat de hypothese dient te worden verworpen en dat respondenten met een jonge leeftijd 0,577 keer minder odds hebben op een financieel motief tot niet schenken. Dit resultaat werd niet verwacht, maar bij de afname van enquêtes werd wel opgemerkt dat jonge respondenten eerder een sociaal motief hadden om niet te schenken. Tabel 16 toont namelijk aan dat een jonge respondent 1,106 keer meer odds heeft op een sociaal motief om niet te schenken. Daarentegen blijkt dat de variabele jonge leeftijd binnen het model, met het sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke variabele, niet significant is en dus geen eenduidige conclusie kan worden getrokken. 2.3.6 Fiscaal motief om niet te schenken Verwachtingen binnen het fiscaal model tot niet schenken Bij de bestudering van het model met het fiscaal motief als onafhankelijke variabele wordt voorspeld dat het geslacht, inwoner zijn van Vlaams-Brabant, inwoner zijn van Antwerpen, inwoner zijn van OostVlaanderen, het bezitten van een diploma ander onderwijs, het bezitten van een diploma hoger onderwijs en het hebben van een oude leeftijd een mogelijke invloed hebben met een odds ratio hoger dan of gelijk aan één. Daartegenover hebben zowel de variabele ‘kinderen’ als ‘inwoner van WestVlaanderen’, ‘diploma lager onderwijs’, ‘diploma secundair onderwijs’, ‘jonge leeftijd’ en ‘gemiddelde leeftijd’ odds van minder dan één.
62 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 19: Odds ratio fiscaal motief niet schenken
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Leeftijd_Oud
44
Odds ratio 1,54 0,80 2,12 1,79 0,26 1,75 0,75 0,78 1,48 1,24 0,68 0,65 2,64
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen45 Binnen het model werden 2.663 respondenten opgenomen. Dit aantal representeert 47,8% mannen en 52,2% vrouwen. Het maandelijks netto gezinsinkomen ligt voor 37,9% van de respondenten tussen 1.504 en 3.000 euro. Het overgrote deel van de respondenten heeft kinderen, namelijk 68,7%. Bovendien is 5,6% van de respondenten inwoner van Vlaams-Brabant, 10% inwoner van Antwerpen, 39,7% inwoner van West-Vlaanderen en 44,8% inwoner uit Oost-Vlaanderen. Op vlak van de variabele ‘leeftijd’ heeft 22,9% van de respondenten een leeftijd tussen 0-30 jaar, 62,9% een gemiddelde leeftijd tussen 31-59 en 14,1% van de respondenten een oude leeftijd van 60+. Tot slot wordt ook nagegaan wat het effect van het hoogst behaalde diploma is op het kiezen van een fiscaal motief tot niet schenken. Binnen de variabele hoogst behaalde diploma wordt er nagegaan of de respondenten hoger onderwijs, secundair onderwijs of lager onderwijs gevolgd hebben. Hierbij blijkt dat er 57,6% een diploma hoger onderwijs heeft behaald in vergelijking met het halen van een diploma lager onderwijs of secundair onderwijs. Slechts 3% van de respondenten heeft een diploma lager onderwijs en 37% van de respondenten heeft een diploma secundair onderwijs. Bevindingen uit het model Aan de hand van onderstaande tabel wordt duidelijk wat de impact is van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele, namelijk het fiscaal motief om niet te schenken.
44 45
Zie bijlage 5.4.2.6.1 Crosstabs binnen logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken Zie bijlage 5.4.2.6.3 Frequenties logit fiscaal motief tot niet schenken
63 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 20: Resultatentabel logistische regressie met het fiscale motief tot niet schenken (significantie level: *=10%, **=5%, 46 ***=10%)
Dummy_Geslacht Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,526 1,108 ,637 ,650 ,839 1,677 ,267 ,314 1,230 ,980 ,309 ,083
Wald 2,819 ,566 2,410 ,324 ,415 ,676 11,254 15,318 ,263 ,003 11,676 28,903 2.663 617,4 0,075 0,017 97,3%
Sig. ,093* ,452 ,121 ,569 ,519 ,411 ,001*** ,000*** ,608 ,954 ,001*** ,000***
Binnen dit model worden er in totaal 2.663 respondenten opgenomen. Dit is gelijk aan een percentage van 60,3. In classificatietabel met enkel de constante zijn er slechts 72 respondenten foutief gecategoriseerd. Dit leidt tot een groot percentage van 97,3 (zie tabel 21) correct geclassificeerde variabelen. Dit percentage overschrijdt de 90% wat ervoor zorgt dat er mogelijks geen verbeteringen meer kunnen doorgevoerd worden door onafhankelijke variabelen op te nemen. Dit komt omdat er een grote groepsongelijkheid bestaat tussen de twee groepen van de afhankelijke variabele, namelijk het fiscaal motief tot niet schenken. Hierdoor wordt het dus moeilijk om nog een zinvoller model te vinden. Dit blijkt ook uit de frequentietabel van het fiscaal motief om niet te schenken. Er blijkt slechts 2,5% van de 3.162 respondenten dit motief te hebben opgenomen als reden om niet te schenken47. Hierdoor is het niet zinvol dit model verder uiteen te zetten aangezien de resultaten mogelijks een vertekend beeld geven.
46 47
Zie bijlage 5.4.2.6.2 Logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
64 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 21: Classificatie tabel van het motief fiscaal tot niet schenken
Geobserveerd
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal
,00 1,00
46
Voorspeld Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 2591 0 72 0
Totale %
Juiste % 100,0 ,0 97,3
2.3.7 Het algemene model tot schenken Om een duidelijk beeld te krijgen van de profielkenmerken van de schenker wordt tenslotte een algemeen logistisch model opgemaakt. Dit houdt de voornaamste profielkenmerken van de schenker in die mogelijks een effect hebben op het schenkingsgedrag. Verwachtingen binnen het algemeen model Bij de uitvoering van het algemene model tot schenken wordt verwacht dat iemand die reeds een schenking heeft ontvangen sneller een schenking zal doen. Deze redenering wordt gevolgd door onderzoek van Smolders (2012) aangezien Smolders stelt dat de odds tot schenken groter is indien men zelf reeds een schenking heeft ontvangen. Daarnaast wordt ook voorspeld dat het hebben van kinderen een positieve invloed heeft op het gedrag van de schenker. Met andere woorden, respondenten die kinderen hebben zullen vaker schenken dan kinderloze respondenten. Ook hier wordt deze redenering gevolg door Smolders en Cottyn (2008). Daarenboven staaft ook Amerikaanse data van McGarry (2013) dat ouders vaker schenken bij belangrijke gebeurtenissen. Tenslotte wordt de vraag gesteld of vrouwen vaker schenken dan mannen. Smolders en Cottyn (2008) constateren dat Vlaamse mannen minder schenken dan de Vlaamse vrouwen.
65 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Tabel 22: Odds ratio algemeen model 1
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Postcode_OVlaanderen Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Leeftijd_Oud
48
Odds ratio 1,29 4,95 1,84 1,66 0,87 0,76 1,67 2,31 1,02 0,96 0,84 0,03 0,54 6,34
De odds voorspellen dat het geslacht, het hebben van kinderen, inwoner zijn van Vlaams-Brabant, inwoner zijn van Antwerpen, reeds een schenking hebben ontvangen, het hebben van een diploma lager onderwijs, het hebben van een diploma secundair onderwijs en het hebben van een oudere leeftijd een invloed hebben van meer dan of gelijk aan één. Er wordt echter verwacht dat inwoner zijn van West-Vlaanderen, inwoner zijn van Oost-Vlaanderen, het hebben van een diploma ander onderwijs en hoger onderwijs en het hebben van een jonge of gemiddelde leeftijd een invloed hebben met een odds van minder dan één. Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen49 In totaal werden er binnen dit model 3.204 respondenten opgenomen. Hierbij zijn er ongeveer evenveel mannen als vrouwen vertegenwoordigd. Bovendien heeft 37% van de respondenten een inkomen tussen 1.501 – 3.000 euro. Het aantal respondenten die kinderen heeft, blijft behoorlijk groot, namelijk 73,2%. Inwoners uit Vlaams-Brabant vertegenwoordigen 6,5% van de respondenten, inwoners uit Antwerpen 10,8%, inwoners uit West-Vlaanderen 38,8% en 43,9% binnen dit model wordt vertegenwoordigd door inwoners uit Oost-Vlaanderen. Het gros van de respondenten (56,9%) heeft een diploma hoger onderwijs, hiertegenover staat een percentage van 3,8 van respondenten die een diploma lager onderwijs bezitten binnen het model. De meeste respondenten bevatten een leeftijd tussen 31-59 jaar, namelijk 60%.
48 49
Zie bijlage 5.4.2.7.1 Crosstabs binnen logistische regressie van het algemeen model 1 Zie bijlage 5.4.2.7.3 Frequenties logit algemeen model 1
66 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Naast de vraag of de respondent reeds geschonken heeft, werd ook een bevraging gedaan omtrent de ontvangen schenkingen. Ook bij deze vraag waren er drie antwoordmogelijkheden waarbij het positieve antwoord een percentage van 36,4% representeert in vergelijking met 63,6% van de ondervraagden die nog geen schenking ontvangen hebben binnen het model. Met andere woorden, uit het totaal van 3.204 respondenten binnen dit model hebben 1.165 respondenten de vraag positief beantwoord. Bevindingen uit het model Het eerste model met als afhankelijke variabele reeds een schenking gedaan omvat de onafhankelijke variabelen die in tabel 23 worden opgenomen. Tabel 23: Resultatentabel logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Dummy_Geslacht Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Kinderen Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,143 2,353 2,570 1,274 1,345 1,002 ,940 ,022 ,140 1,435 1,494 1,000 ,147
Wald 1,682 62,281 30,032 17,374 1,634 ,000 ,031 101,369 266,389 3,640 6,244 ,000 66,233 3.204 2462,784 0,283 0,175 83,2%
50
Sig. ,195 ,000*** ,000*** ,000*** ,201 ,984 ,861 ,000*** ,000*** ,056** ,012*** ,999 ,000***
Binnen dit model worden 3.204 respondenten in de analyse opgenomen. Dit houdt een percentage in van 72,6. Bovendien worden 596 respondenten onjuist gecategoriseerd in het model met enkel de constante. Dit omsluit een percentage van 81,4 juist voorspelde variabelen. Dit is opnieuw een groot percentage dat te wijten kan zijn aan het feit dat er een grote discrepantie is tussen antwoordopties van de variabele ‘reeds een schenking gedaan’.
50
Zie bijlage 5.4.2.7.2 Logistische regressie van het algemeen model 1
67 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Indien er 12 onafhankelijke variabelen worden opgenomen, heeft het model een Omnibus Test van 0,000. Deze ligt lager dan 10% en dus zal het globale model betekenisvol zijn. De Hosmer and Lemeshow Test geeft een significantie weer van 0,782. Dit percentage overschrijdt de 10% grens, hierdoor zijn er geen grote afwijkingen te vinden tussen de voorspelde en geobserveerde data. De classificatietabel binnen het model met de 12 onafhankelijk variabelen geeft een percentage van 83,2. Dit is een lichte stijging van 1,8% in vergelijking met het model dat enkel de constante opneemt. Uit de analyse van tabel 23 vloeit voort dat al dan niet een schenking ontvangen hebben, kinderen, netto maandelijks gezinsinkomen, leeftijd, Vlaams-Brabant en Antwerpen een invloed uitoefenen op de afhankelijke variabele. Indien een respondent kinderen verkrijgt, zal de odds 2,570 keer groter worden op het uitvoeren van een schenking. Wanneer de schenker reeds zelf een schenking heeft ontvangen, zal de odds op een schenking te doen meer dan dubbel zo groot zijn. Indien het inkomen van de respondent met één niveau stijgt, zal dit resulteren in een hogere odds tot schenken van 1,274. Als de respondent een leeftijd heeft tussen de 31 en 59 jaar zal de odds om zelf een schenking uit te voeren dalen met 0,140 in vergelijking met 60+’ers. Hieruit kan worden geconcludeerd dat 60+’ers vaker zullen schenken dan mensen met een gemiddelde of jonge leeftijd. In Vlaams-Brabant en Antwerpen is de odds om een schenking te doen groter dan in Oost-Vlaanderen. 𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒂𝒍 𝒅𝒂𝒏 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒆𝒆𝒏 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒈𝒆𝒅𝒂𝒂𝒏)) = −1,919 + 0,134 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 + 0,856 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑆𝑐ℎ𝑒𝑛𝑘𝑖𝑛𝑔−𝑂𝑛𝑡𝑣𝑎𝑛𝑔𝑒𝑛 + 0,944𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,242 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝑛𝑒𝑡𝑡𝑜 − 𝑔𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 + 0,361 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑉𝑙𝑎𝑎𝑚𝑠−𝐵𝑟𝑎𝑏𝑎𝑛𝑡 + 0,401 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐴𝑛𝑡𝑤𝑒𝑟𝑝𝑒𝑛 + 0,000 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝑊𝑒𝑠𝑡−𝑉𝑙𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 − 3,813 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐽𝑜𝑛𝑔 − 1,965 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐿𝑒𝑒𝑓𝑡𝑖𝑗𝑑−𝐺𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑 + 0,296 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐷𝑖𝑝𝑙𝑜𝑚𝑎−𝐿𝑎𝑔𝑒𝑟𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑖𝑗𝑠 + 0,002 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐷𝑖𝑝𝑙𝑜𝑚𝑎−𝑆𝑒𝑐𝑢𝑛𝑑𝑎𝑖𝑟𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑖𝑗𝑠 − 0,062 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐷𝑖𝑝𝑙𝑜𝑚𝑎−𝐴𝑛𝑑𝑒𝑟𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟𝑤𝑖𝑗𝑠 Bij de uitvoering van het algemeen model tot schenken werd verwacht dat iemand die reeds een schenking heeft ontvangen, sneller een schenking zal doen. Voor deze hypothese kan een bevestigend resultaat worden weergegeven. Uit tabel 23 blijkt namelijk dat reeds een schenking ontvangen hebben een grote significantie heeft binnen het model. Bovendien is de odds om een schenking te volbrengen meer dan dubbel zo groot bij een respondent die reeds een schenking heeft ontvangen. Deze resultaten lopen overeenstemmend met het onderzoek van Smolders (2012). Daarnaast werd ook voorspeld dat respondenten die kinderen hebben, vaker zullen schenken dan kinderloze respondenten. Ook hier wordt een grote significantie vastgesteld en de kans om een schenking te doen ligt in dezelfde lijn als voorgaande hypothese. Dit betekent dat wanneer een 68 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
respondent kinderen heeft, de odds om een schenking te doen, toeneemt met 2,570. Ook hier wordt deze redenering gevolg door Smolders en Cottyn (2008). Tenslotte werd ook de vraag gesteld of vrouwen vaker schenken dan mannen. Echter, binnen dit model wordt geconstateerd dat de variabele geslacht geen significant effect heeft op de onafhankelijke variabele ‘schenking gedaan’. Dit betekent dat er geen eenduidige conclusie kan worden getrokken over welk geslacht meer schenkt dan het andere. Verwachtingen binnen het algemeen model 2 Binnen het tweede model wordt verwacht dat gepensioneerden vaker schenken in vergelijking met de andere beroepscategorieën. Smolders en Cottyn (2008) stellen namelijk dat de odds op schenkingen toeneemt naarmate de leeftijd van de schenker stijgt. Om deze hypothese na te gaan, wordt een model opgemaakt dat de verschillende beroepscategorieën opneemt. Hierbij wordt geacht dat het hebben van kinderen, zelfstandig zijn, huisman/vrouw zijn, op pensioen zijn en het geslacht een invloed hebben op het uitvoeren van een schenking, daar de odds groter of gelijk zijn aan één. Daarentegen oefenen voltijds werkenden, deeltijds werkenden, studenten, werkzoekenden en andere beroepscategorieën een invloed uit met een odds van minder dan één. Tabel 24: Odds ratio algemeen model 2
Dummy_Kinderen Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Dummy_Beroepsstatus_Student Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Dummy_Beroepsstatus_Pensioen Dummy_Beroepsstatus_Andere Dummy_Geslacht
51
Odds ratio 4,95 1,05 0,33 0,61 0,02 0,31 1,13 6,02 0,42 1,29
Uiteenzetting van de onafhankelijke variabelen binnen model 252 Binnen het logistische model wordt de beroepsstatus in acht genomen om zo het effect te zien van het beroep op het uitvoeren van een schenking. De respondent kon bij deze vraag kiezen uit de antwoordmogelijkheden: zelfstandige, voltijds aan de slag, deeltijds aan de slag, student, werkzoekend, 51 52
Zie bijlage 5.4.2.7.4 Crosstabs binnen logistische regressie van het algemeen model 2 Zie bijlage 5.4.2.7.6 Frequenties logit algemeen model 2
69 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
pensioen, huisvrouw/man en andere. Het overgrote deel van de respondenten is voltijds aan de slag, deze representeren een percentage van 45,8%. Het aantal gepensioneerden bedraagt 20,1%, het aantal zelfstandigen bedraagt 14,8%, het aantal deeltijds werkend bedraagt 10,7%, het aantal studenten bedraagt 3,8%, het aantal werkzoekenden bedraagt 1,1%, het aantal huisvrouwen/mannen bedraagt 1,9% en het aantal andere beroepscategorieën bedraagt 1,8% van de respondenten. Figuur 7 toont aan dat het overgrote deel van de respondenten binnen dit model voltijds werkend zijn. De tweede grootste categorie bevat gepensioneerden die 711 respondenten inhouden. Slechts 39 respondenten zijn op zoek naar werk. 1800 1600 Zelfstandig
1400
Voltijds werkend
1200
Deeltijds werkend
1000
Student
800
Werkzoekend
600
Huisvrouw/man
400
Gepensioneerd
200
Anderen
0 Beroepsstatus
Figuur 7: Beroepsstatus binnen algemeen model
Bovendien worden er opnieuw ongeveer evenveel mannen als vrouwen opgenomen binnen dit model en heeft 73% van de opgenomen respondenten kinderen. Ook hier ligt het maandelijks gezinsinkomen in lijn met voorgaande modellen, namelijk het grootste deel van de respondenten (37,2%) heeft een inkomen tussen 1.501 en 3.000 euro.
70 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Bevindingen uit het model 2 Tabel 25: Resultatentabel2 logistische regressie met het schenkingsgedrag (significantie level: *=10%, **=5%, ***=10%)
Maandelijks Gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Dummy_Beroepsstatus_Student Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Dummy_Beroepsstatus_Andere Dummy_Geslacht Constant Aantal geobserveerden -2 Log Likelihood Nagelkerke R² Cox-Snell Adj. R² % Correct voorspeld
Exp(B) 1,321 3,422 ,222 ,124 ,149 ,024 ,119 ,226 ,127 1,135 ,156
Wald 29,525 65,733 107,634 291,908 110,805 13,522 11,943 19,683 21,562 1,614 97,900 3.532 2.919,903 0,229 0,143 80,9%
53
Sig. ,000*** ,000*** ,000*** ,000*** ,000*** ,000*** ,001*** ,000*** ,000*** ,204 ,000***
Wanneer enkel een constante wordt opgenomen binnen het model, wordt 80% onmiddellijk correct geclassificeerd binnen de juiste categorie. Echter, als er tien onafhankelijke variabelen worden opgenomen in het model, zal dit percentage een lichte stijging kennen van 0,9%, namelijk 80,9%. Er is dus een lichte verbetering van het model wanneer deze onafhankelijke variabelen worden opgenomen. Dit kan te wijten zijn aan het hoge percentage dat al van toepassing was wanneer enkel een constante werd opgenomen. De Omnibus Test toont een significantie aan daar de p-waarde kleiner is dan 10%. Het globale model is betekenisvol en kan tot zinvolle resultaten leiden. De Hosmer and Lemeshow Test is 74,3%, wat aantoont dat er geen significante afwijkingen zijn en er dus een goed model is opgesteld. Tot sluit zijn alle variabelen binnen dit model, samengevat in tabel 25, significant en invloedrijk op de afhankelijke variabele met uitzondering van de variabele ‘geslacht’. Een zelfstandige respondent heeft 0,222 keer minder odds om reeds een schenking te hebben gedaan in vergelijking met de gepensioneerden. Bovendien heeft een respondent die een voltijds beroep heeft 0,124 keer minder odds om een schenking te doen in vergelijking met een gepensioneerde. Een huisvrouw/man heeft
53
Zie bijlage 5.4.2.7.5 Logistische regressie van het algemeen model 2
71 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
0,226 keer minder odds om een schenking te doen in vergelijking met gepensioneerden. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat er slechts enkelen hebben opgegeven deze beroepsstatus te hebben. Daarnaast bevat het inkomen ook een significantie. Wanneer het inkomen van de respondent een klasse opschuift, zal de odds tot het volbrengen van een schenking toenemen met 32,1%. Tenslotte is de odds op het volbrengen van een schenking 3,422 keer groter bij een respondent met kinderen. 𝐿𝑜𝑔𝑖𝑡 (𝜋(𝒂𝒍 𝒅𝒂𝒏 𝒏𝒊𝒆𝒕 𝒆𝒆𝒏 𝒔𝒄𝒉𝒆𝒏𝒌𝒊𝒏𝒈 𝒈𝒆𝒅𝒂𝒂𝒏)) = −1,855 + 0,126 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐺𝑒𝑠𝑙𝑎𝑐ℎ𝑡 − 1,504 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑍𝑒𝑙𝑓𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑖𝑔𝑒 − 2,088 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑉𝑜𝑙𝑡𝑖𝑗𝑑𝑠 − 1,903 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐷𝑒𝑒𝑙𝑡𝑖𝑗𝑑𝑠 − 3,733 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑆𝑡𝑢𝑑𝑒𝑛𝑡 − 2,130 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝑊𝑒𝑟𝑘𝑧𝑜𝑒𝑘𝑒𝑛𝑑 − 1,488 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐻𝑢𝑖𝑠𝑣𝑟𝑜𝑢𝑤𝑀𝑎𝑛 − 2,061 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐵𝑒𝑟𝑜𝑒𝑝𝑠𝑠𝑡𝑎𝑡𝑢𝑠−𝐴𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒 + 1,230 𝐷𝑢𝑚𝑚𝑦𝐾𝑖𝑛𝑑𝑒𝑟𝑒𝑛 + 0,278 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠 𝐺𝑒𝑧𝑖𝑛𝑠𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 Bij de analyse van het tweede algemeen model kan worden gesteld dat gepensioneerden vaker schenken dan de andere beroepscategorieën. Dit is te wijten aan het feit dat de andere beroepscategorieën telkens significant zijn maar minder odds hebben dan één. De vooropgestelde hypothese kan dus worden aanvaard en het resultaat van dit model ligt in de lijn met de bestaande literatuur van Smolders en Cottyn (2008).
72 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Vergelijkende analyse van de motieven
Tabel 26: Vergelijkende tabel motieven
2.3.8
73 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Na de uitvoering van de logistische regressies met de individuele motieven tot schenken en tot niet schenken, wordt een algemene vergelijking gemaakt in tabel 26 aan de hand van de profielkenmerken van de schenker. Bij de modellen die de motieven tot schenken opnemen, valt op te merken dat de onafhankelijke variabele ‘geslacht’ enkel een significantie bevat in het model met het financieel motief als afhankelijke variabele. Hierbij wordt ook duidelijk dat de odds op een financieel motief bij een man, 1,447 keer groter is in vergelijking met een vrouw. Het hebben van kinderen werd bij alle stromingen opgenomen in het model, toch is enkel bij het model met het sociaal motief een significantie op te merken. Zowel de variabelen ‘inwoner van Antwerpen’ als ‘inwoner van West-Vlaanderen’ hebben bij alle modellen, die de motieven tot schenken opnemen, een significantie. Hierbij valt op dat bij de inwoners van West-Vlaanderen telkens een heel hoge significantie aanwezig is, namelijk 1%. Doch is er steeds een negatieve odds, wat betekent dat de odds bij een inwoner van West-Vlaanderen op een welbepaald motief steeds minder groot is dan bij de Oost-Vlaming. Bij de variabele ‘inwoners van Antwerpen’ is er bij ieder motief een significantie te vinden, echter deze verschilt van sterkte per motief. Een andere overeenstemming tussen de motieven is dat de variabele ‘Maandelijks Gezinsinkomen’ geen significantie bevat. Bij de motieven tot niet schenken werd geconstateerd dat de variabele ‘geslacht’ bij twee van de drie motieven een significantie bevat. Hieruit volgt dat deze significantie hoger is bij het sociaal motief tot niet schenken in vergelijking met het fiscaal motief tot niet schenken. Bovendien zijn de odds bij de variabele ‘geslacht’ voor beide modellen telkens groter dan één. De variabele ‘kinderen’ bevat slechts een hoge significantie binnen het sociaal motief om niet te schenken en de odds zijn kleiner dan één. Een andere overeenstemming bij de motieven tot niet schenken is dat de variabele ‘leeftijd tussen 31 – 59 jaar’ steeds een significantie bevat. De significantie is daarentegen wel sterker bij het financieel en het fiscaal motief in vergelijking met het sociaal motief tot niet schenken. Toch is er bij het financieel en fiscaal motief tot niet schenken een odds die kleiner is dan één, in vergelijking met de odds bij het sociaal motief tot niet schenken. Daarentegen is het hebben van een jonge leeftijd enkel significant bij het financieel en fiscaal motief tot niet schenken. Het maandelijks gezinsinkomen kent bij het sociaal en financieel motief een grote significantie, toch zijn de odds bij het sociaal motief groter dan één, waar de odds bij het financieel motief minder dan één bedragen. Kritisch gezien moet bij deze vergelijking worden opgemerkt dat er steeds een verschil in steekproef is gezien het verschil in motief. Toch is er enige vergelijking mogelijk van de verschillende kenmerken. 74 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
2.4 Conclusie van het onderzoek Om te evalueren wat de motieven tot schenken zijn bij de Vlaamse bevolking, werden individuen op verschillende beurzen, winkelcentra, enz. in de Vlaamse grootsteden ondervraagd. Hieruit blijkt dat wanneer er op zoek wordt gegaan naar het meest dominerende motief binnen Vlaanderen, er geen overheersend motief aanwezig is. Toch is het sociaal motief meer aanwezig binnen de dataset, namelijk 28,89% in vergelijking met de twee andere motieven. Het financieel motief werd het minst gekozen als beweegreden om te schenken, namelijk 22,64%54. Kortom, de discrepantie tussen de drie stromingen van motieven valt te verwaarlozen. Met andere woorden, er kan geen eenduidige conclusie worden gemaakt omtrent een overheersend motief. Uit bovenstaande alinea kan worden afgeleid dat de resultaten overeenstemmen met de reeds bestaande literatuur van Arrondel en Laferrère (2001). Zij stellen dat geen enkel van de motieven overheersend is. Toch wordt er binnen hun onderzoek gekozen voor het ‘joy-of giving’ model als best passend motief voor schenkingen onder levenden. Het ‘joy-of giving’ model sluit nauw aan bij het ‘warm glow’ gevoel dat ontstaat bij het schenken. Dit ligt in lijn met de gevonden resultaten daar er niet één dominerend motief aanwezig is bij de Vlaamse bevolking, toch wijken de resultaten uit naar een lichte voorkeur voor het sociaal motief. Andere bestaande literatuur die overeenstemmen met de resultaten bevat het onderzoek van Kopczuk (2010), McGarry (2013) en Konow (2006). Het onderzoek toont bovendien aan dat de stelling ‘respondenten met kinderen gaan vaker schenken met een sociaal motief dan kinderloze respondenten’ kan bevestigd worden. Als de respondent kind(eren) krijgt, zal dit leiden tot een stijging van de keuze tot een sociaal motief tegenover een kinderloze respondent. Bovendien hebben mensen die het belangrijk vinden om te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun dood niet meer kans op een fiscaal motief. Ditzelfde geldt ook voor de respondenten die geen mening hebben omtrent deze stelling in vergelijking met respondenten die het wel belangrijk vinden te bepalen wat er met hun vermogen zal gebeuren na hun overlijden. Om het bijkomend effect van de profielkenmerken op de motieven tot niet schenken te onderzoeken werd per motief een logit-regressie uitgevoerd. Het sociaal motief werd door 11,10% van de respondenten als beweegreden tot niet schenken gekozen. Hier tegenover hebben 25,24% van de respondenten het financieel motief aangeduid als reden om niet te schenken. Tenslotte bevat het fiscaal motief tot niet schenken slechts 2,5% van de respondenten55. Met andere woorden, één vierde van de respondenten zal dus niet schenken omwille van het financieel motief. Dit kan te wijten zijn aan het feit 54 55
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen
75 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
dat de data voor 57,17% bestaat uit respondenten met een leeftijd tussen 31 en 59 jaar56. Deze leeftijdsgroep kan nog geen nood hebben aan het overdragen van hun vermogen of hun vermoedelijke begunstigden zijn nog te jong. Bij verder onderzoek omtrent de motieven tot niet schenken kan worden gevonden dat mensen met een jonge leeftijd eerder niet schenken omwille van een ander dan financieel motief. Uiteindelijk kan ook hier voor enkele stellingen geen eenduidigheid worden gevonden omdat deze geen significantie bevatten binnen de uitgevoerde modellen. Een mogelijke reden hiervoor is dat er binnen het databestand van 4.413 respondenten slechts 1.228 respondenten een motief hebben aangeduid tot niet schenken55. Dit zorgt ervoor dat de resultaten binnen de logistische modellen met een korrel zout dienen te worden aangenomen. Daarnaast werd dieper ingegaan op de algemene profielkenmerken van de schenker. Deze werden opgenomen binnen twee algemene modellen die kunnen leiden tot volgende onderzoeksresultaten. Er werd verwacht dat iemand die reeds een schenking heeft ontvangen, sneller een schenking zal doen. Dit werd ook bevestigd in het model, daar de odds om een schenking te volbrengen dubbel zo groot is bij respondenten die reeds een schenking ontvangen hebben. Deze resultaten liggen in lijn met reeds bestaand onderzoek van Smolders (2012). Bovendien zullen respondenten met kinderen vaker schenken dan kinderloze respondenten. Er kan geen eenduidig resultaat worden bekomen over de vraag of mannen vaker schenken dan vrouwen. Een mogelijke verklaring voor deze vaststelling kan zijn dat er binnen de modellen ongeveer evenveel vrouwen als mannen worden opgenomen. Ook werd gevonden dat gepensioneerden vaker schenken dan de andere beroepscategorieën. Dit resultaat ligt in de lijn met de bevindingen van Smolders en Cottyn (2008). Tenslotte kan uit de bevonden data een algemeen profiel van de schenker worden opgemaakt. De gemiddelde schenker binnen onze dataset is een man die een leeftijd heeft van 61 jaar. Bovendien is de schenker gepensioneerd en gehuwd. De schenker heeft kinderen en een maandelijks nettogezinsinkomen tussen 1.501 en 3.000 euro. Daarenboven heeft de schenker een diploma hoger onderwijs behaald, een goede gezondheidstoestand en is inwoner uit Oost-Vlaanderen. Tot slot heeft de doorsnee schenker reeds 5 keer een schenkingen gedaan57.
56 57
Zie bijlage 5.4.1 Uiteenzetting variabelen: Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Zie bijlage 5.4.3 Profiel van de schenker
76 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
3 Aanbevelingen Om een meer uitgebreid beeld te krijgen over de beweegredenen om een schenking te volbrengen, dient er toekomstig onderzoek te worden verricht. Dit is niet eenvoudig daar iedere respondent pas een motief kan aanduiden als deze reeds een schenking heeft gedaan. Binnen dit onderzoek was er relatief weinig data beschikbaar van respondenten die reeds een schenking hebben volbracht én daarbij een motief aanduidden. Door de grote dataset binnen het onderzoek zou dit een vertekend beeld kunnen geven en kan geen veralgemening worden gedaan voor de gehele Vlaamse populatie. Ook binnen de enquête waren niet alle vragen even eenduidig. Zo werden bij de burgerlijke status de antwoordmogelijkheden ‘gescheiden’ en ‘alleenstaand’ als aparte categorieën beschouwd terwijl het in realiteit vaak zo is dat respondenten die gescheiden zijn, ook alleenstaand zijn. Ook is mogelijk dat gescheiden respondenten een nieuwe partner hebben waarmee ze samenwonen, deze zullen eerder aanduiden dat ze samenwonen in plaats van gescheiden. Bovendien werd er in de enquête niet opgenomen aan wie de schenking werd volbracht (kinderen, naasten, enz.) waardoor geen consensus kon worden gevonden over wie het vaakst begunstigd wordt. Dit vormt een interessant onderwerp voor verder onderzoek. Zo kan bijvoorbeeld worden nagegaan wat de beweegredenen zijn van respondenten die schenken aan het goede doel in vergelijking met respondenten die schenken aan kinderen of naasten. Er kan ook verder onderzoek worden verricht naar de vorm en het bedrag van de gedane schenking. Dit zou interessante resultaten opleveren voor de Vlaamse of Belgische bevolking. Toch dient hier enige voorzichtigheid te worden opgemerkt omdat respondenten vaak sociaal wenselijk antwoorden. Bij het eigen onderzoek bleek dat respondenten er niet altijd voor open staan om hun geldzaken openlijk te bespreken. Bovendien lijkt het ook nuttig om de motieven tot schenken te achterhalen volgens de reeds bestaande literatuur. Hierbij komen de motieven altruïsme en ‘exchange’ vaak naar voor, dus zou het nuttig zijn de aanwezigheid van deze motieven na te gaan bij de Vlaamse bevolking. Binnen het eigen onderzoek waren deze strekkingen niet overduidelijk aanwezig bij de motieven die werden opgenomen in de enquête. Tot slot zijn er in de literatuur omtrent de motieven tot schenken veel tegenstrijdige resultaten te vinden (zie 1.5.1 Consensus), hierdoor is het niet eenvoudig om aan te voelen of de bevonden resultaten weldegelijk bruikbaar zijn en in lijn liggen met voorgaande onderzoeken.
77 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
4 Lijst van de geraadpleegde werken/ bibliografie Arrondel, A. & Lafferrère, L. (2001). Taxation and wealth transmission in France. Journal of Public Economics, 79, pp. 3–33. Berry, B. (2008). Transfers from Living Parents to Adult Children: Who Is Helped and Why? American Journal of Economics and Sociology, 67(2), pp. 207-240. Cools, H. & Debruyne, E. (2014). Praktisch Registratie- en Successierecht. 5de editie. Berchem: Uitgeverij De Boeck. Cox, D. & Rank, M. (1992). Inter-Vivos Transfers and Intergenerational Exchange. The Review of Economics and Statistics, 74(2), pp. 305-314. Cox, D. & Soldo, B. (2004). Motivation for Money and Care that Adult Children Provide for Parents: Evidence from "Point-Black" Survey Questions, Chestnut Hill: Center for Retirement Research at Boston College. Cox, D. (2003). Private Transfers within the Family: Mothers, Fathers, Sons and Daughters, Boston: Economics Department. De Cock, S. (2011). Motieven van individuele gift-giving en charitable gift-giving, Gent: Universiteit Gent. De Standaard, Laagste belastingdruk in Vlaams-Brabant. [Online] Te raadplegen op: http://www.standaard.be/cnt/dmf20131212_00883778 [Consultatie 2 mei 2015]. De Tijd, Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer. [Online] Te raadplegen op: http://www.tijd.be/politiek_economie/belgie_vlaanderen/Inspectie_Financien_sabelt_lager_schenkings tarief_neer.9626978-3137.art?highlight=schenking [Consultatie 11 mei 2015]. De Tijd, Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken. [Online] Te raadplegen op: http://netto.tijd.be/dossier/erfenisgids/Lagere_schenkingsrechten_zullen_ontwijking_belastingen_bepe rken.9618733-8011.art [Consultatie 30 april 2015]. De Tijd, Lang sparen en trouwen maken je rijk. [Online] Te raadplegen op: http://m.tijd.be/9515037.art?sid=40557390 [Consultatie 11 april 2015]. Dynan, K., Skinner, J. & Zeldes, S. (2002). The Importance of Bequests and LifeCycle Saving in Capital Accumulation: A New Answer, American Economic Review, 92(2), pp. 274-278. LXXVIII Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Hayhoe, C. & Stevenson, M. (2006). Financial Attitudes and Inter Vivos Resource Transfers from Older Parents to Adult Children, Springer Science Plus Business Media. Hill, G. & Hill, K. (2015). Legal Dictionary by Farlex. [Online] Te raadplegen op: http://legal-dictionary.thefreedictionary.com/bequest [Consultatie 21 maart 2015]. Joulfaian, D. (2005). Working paper: Choosing between Gifts and Bequests: how Taxes affect the Timing of Wealth Transfers, Cambridge: Journal of Public Economics. Komter, A. & Vollebergh, W. (1997). Gift Giving and the Emotional Significance. Journal of Marriage and Family, 59(3), pp. 747-757. Konow, J. (2006). Mixed Feelings: Theories and Evidence, Marymount: Munich Personal RePEc Archive. Kopczuk, W. (2010). Working paper: Economics of Estate Taxation: a Brief Review of Theory and Evidence, Cambridge: National Bureau of Economic Research. Martin, P. & Bruce, T. (2015). Legal Information Institute. [Online] Te raadplegen op: https://www.law.cornell.edu/wex/inter_vivos_transfer [Consultatie 21 maart 2015]. McGarry, K. (1999). Inter vivos transfers and intended bequests. Journal of Public Economics, Volume 73, pp. 321-351. McGarry, K. (2013). An Analysis of Family Transfers: Theory and Evidence, California: Economic and Social Research Institute (ESRI). Menchik, P. (1980). Primogeniture, Equal Sharing and the US Distribution of Wealth. Quarterly Journal of Economics, 94(2), pp. 299-316. Miller, D. (1977). Altruism and threat to a belief in a just world. Journal of Experimental Psychology, pp. 113-124. Mirrlees, J. (2010). Economic Principles of Wealth and Wealth Transfer Taxation. Dimensions of Tax Design. Oxford: Oxford University Press, pp. 760-770. Nishiyama, S. (2000). Bequests, Inter Vivos Transfers, and Wealth Distribution, Washington: Congressional Budget Office. Page, B. (2003). Bequest taxes, inter vivos gifts, and the bequest motive. Journal of Public Economics , Volume 87, pp. 1219-1229.
LXXIX Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Poterba, J. (1998). Working paper: Estate and Gift Taxes and Incentives for Inter Vivos Giving in the United States, Cambridge: National Bureau of Economic Research. Provincie Antwerpen, Provinciebelastingen. [Online] Te raadplegen op: http://www.provincieantwerpen.be/provinciebestuur/financien/provinciebelastingen.html [Consultatie 2 mei 2015]. Provincie Oost-Vlaanderen, Beleidsinformatie. [Online] Te raadplegen op: http://www.oostvlaanderen.be/public/over_provincie/beleid_bestuur/deputatie/alexander_vercamer/beleidsinformatie / [Consultatie 2 mei 2015]. Provincie West-Vlaanderen, Provinciebelastingen. [Online] Te raadplegen op: http://www.westvlaanderen.be/overwvl/beleid_bestuur/provincialeAdministratie/provincialediensten/provinciebelastin gen/Paginas/default.aspx [Consultatie 2 mei 2015]. Ruis, J. (2013). Economische argumenten om te heffen over schenkingen en erfenissen, Tilburg: Centerdata: Instituut voor Dataverzameling en Onderzoek. Sargeant, A. & Woodliffe, L. (2007). Gift giving: an interdisciplinary review. International Journal of Nonprofit and Voluntary Sector Marketing, Volume 12, pp. 275-307. Sherry, J. (1983). Gift Giving in Anthropological Perspective. The Journal of Consumer Research, 10(2), pp. 157 - 168. Smolders, C. & Cottyn, A. (2008). Deelproject: Evaluatie van de hervorming van de schenkingsrechten op roerende goederen en bouwgronden, Gent: Steunpunt beleidsrelevant Onderzoek, Fiscaliteit & Begroting. Smolders, C. (2012). To Give or Not to Give? Intervivos Gifts of Mobile Property and Donor Profile Before and After the 2004 Flemish Gift Tax Reform. Inherited Wealth, Justice and Equality, Volume 165, pp. 210-228. Spruyt, E. (2008). Deel 1 De juridische invalshoek. AFT, afl. 08-03(208), pp. 17 - 104. TPR & Kluwer (2013). Schenkingen, Mechelen: Kluwer. Van Houtven, C. & Norton, E. (2006). Inter-vivos Transfers and Exchange. Southern Economic Journal, 73(1), pp. 157-172. Verbeke, A. (2009). Handboek Estate Planning. 2e editie. Gent: Larcier.
LXXX Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Vereniging Vlaamse Provincies (2014). Fiscaliteit van de Vlaamse provincies initiële budgetten 2014. [Online] Te raadplegen op: http://www.vlaamseprovincies.be/public/uploads/files/Fiscaliteit_van_de_Vlaamse_provincies_initiele_ budgetten_2014.pdf [Consultatie 2 mei 2015]. Villanueva, E. (2005). Inter Vivos Transfers and Bequests in three OECD Countries. Economic Policy, pp. 505-565. Walker C., Pharoah, C. (2002). A Lot To Give, Londen: Hodder and Stoughton.
LXXXI Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5 Bijlagen 5.1 Enquête
Beste deelnemer, In het kader van onze masterproef doen wij een bevraging met als doel inzicht te verwerven in schenkingen en erfenissen. Alvast bedankt voor uw deelname. 1. U bent: Uw partner is:
Man Man
Vrouw Vrouw
2. Wat is uw postcode? . . . . 3. Wat is de beroepsstatus van u en uw partner? Voltijds Deeltijds Zelfstandig aan de slag aan de slag e (loondienst (loondienst ) ) Uzelf Uw partner
Studen t
Werkzoeken d
Pensioe n
Huisvrouw Andere / huisman
4. Indien u/uw partner aan de slag bent in loondienst, wat is uw functie? (slechts 1 antwoord mogelijk) Arbeider Bediende Ambtenaar Kaderlid Uzelf Uw partner 5. Wat is de burgerlijke status van u/uw partner? (slechts 1 antwoord mogelijk) Samenwonend Gehuwd Gescheiden Alleenstaand Uzelf Uw partner Bijlage 5.1—82 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
6. Wat is het hoogste diploma behaald door: (slechts 1 antwoord mogelijk) Lager Secundair Hoger Andere onderwijs onderwijs onderwijs Uzelf Uw partner 7. Indien u kinderen heeft, hoeveel kinderen heeft u, vul dit aan in onderstaande tabel: Biologische Stiefkinderen Adoptiekinderen kinderen Kinderen jonger dan 10 jaar Kinderen ouder dan 10 jaar die nog thuis wonen Kinderen ouder dan 10 jaar die alleen wonen 8. Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? (1 antwoord mogelijk) 0 – 1.500 euro 1.501 - 3.000 euro 3.001 - 4.500 euro 4.501 - 7.500 euro > 7.500 euro 9. Hoeveel personen dragen bij aan het gezinsinkomen? ……. Personen 10. Ik ben nu …… jaar en mijn partner is …… jaar. 11. Hoe zou u uw gezondheidstoestand omschrijven: Zeer slecht Slecht Gemiddeld
Goed
Zeer goed
12. Heeft u het hoofd moeten bieden aan een levensbedreigende ziekte in de laatste 2 jaar? Ja Neen 13. Aantal nog in leven zijnde ouders?
0
1
2
14. Aantal nog in leven zijnde ouders van uw partner?
0
1
2
15. Bent u eigenaar van de gezinswoning?
Ja, sinds . . . . (jaar)
Neen
16. Wat is uw woonsituatie? Koopwoning met lopende hypothecaire lening m.b.t. deze woning Koopwoning zonder lopende hypothecaire lening m.b.t. deze woning Huurwoning Sociale huurwoning Bijlage 5.1—83 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
17. We willen graag nagaan hoe ver uw fiscale kennis strekt: Welke stellingen met betrekking tot verminderingen op de registratierechten zijn op u van toepassing? Ik ken de percentages/ Ik heb van Deze verminderingen Ik weet dat deze bedragen die van deze zouden me stimuleren verminderingen toepassing zijn op vermindering om een eigen woning bestaan deze begrippen genoten aan te kopen Het gewone abattement Het verhoogde abattement De meeneembaarheid 18. Bent u in het verleden al eens verhuisd?
Ja
19. Zou u omwille van de volgende redenen verhuizen? Naar een andere provincie Omwille van fiscale redenen ja nee Voor een job ja nee
Neen
Naar een ander gewest ja nee ja nee
20. Op wie zijn de tarieven in tabellen 1, 2 en 3 hieronder van toepassing? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 2 3
Tabel 1 2 3
Kinderen
Echtgenoten
Broers/zussen
Kleinkinderen
Samenwonenden
Anderen
21. Vindt u de bovenstaande percentages aanvaardbaar? (vervolg op volgende bladzijde) Die uit tabel 1 Ja Neen Die uit tabel 2 Ja Neen Die uit tabel 3 Ja Neen 22. Heeft u zelf reeds een erfenis ontvangen van minstens 2.500 euro? Ja, hoeveel erfenissen? ………, en de recentste erfenis werd ontvangen in . . . . (jaar) Neen Bijlage 5.1—84 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
1 2 3 4 5
Weet ik niet 23. Beoordeel de volgende stellingen: Zijn de schenkingsrechten op roerende en onroerende goederen hetzelfde in Vlaanderen? Worden schenkingen altijd bij de erfenis geteld indien de erflater binnen de 3 jaar na de schenking overlijdt? Zijn de schenkingsrechten op roerende goederen verschillend in Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Wallonië? Is de 3% en 7%- regel enkel geldig bij een schenking via notariële akte? Kan je aan een officiële schenking voorwaarden verbinden inzake de toewijzing van de opbrengsten? (vb. kasbons: rente blijft bij de schenker tot het einde van zijn dagen)
Ja
Neen
Weet ik niet
Ja
Neen
Weet ik niet
Ja
Neen
Weet ik niet
Ja
Neen
Weet ik niet
Ja
Neen
Weet ik niet
23. Als u met een hand- of bankgift fiscaalvrij kan schenken, waarom zou je dan geregistreerd schenken, met andere woorden, wat is het voordeel verbonden aan de schenkingen waarop u schenkingsrechten betaalt? De 3-jaar regel (deze worden niet bij de erfenis geteld als men overlijdt binnen de termijn van 3 jaar na de schenking) De oorsprong van het geld is bekend bij eventuele problemen van de erfgenamen met de fiscus Er is meer duidelijkheid voor de erfgenamen Andere: …………………………………………………………………………………………………………………………………….. 24. Heeft u reeds één of meerdere schenkingen gedaan van minstens 2.500 euro? Ja , hoeveel schenkingen? ………, en de recentste schenking werd gedaan in . . . . (jaar) Neen Weet ik niet 25. Onder welke vorm vond de recentste gedane schenking plaats? Handgift Bankgift
Notariële schenking
26. De recentste gedane schenking betrof een schenking van: Roerende goederen Onroerende goederen
Bouwgrond
27. Welke redenen spelen een rol in de beslissing om reeds een schenking te doen? Ik heb voldoende vermogen dat ik niet meer nodig zal hebben Ik wil mijn (klein)kinderen aan een huis of een bouwgrond helpen of bijspringen bij een andere belangrijke besteding Bijlage 5.1—85 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Omwille van gezondheidsredenen De financiële toestand van de begunstigden Ik wil vermijden dat mijn nabestaanden nog te lang moeten wachten op hun erfenis De notaris heeft me de schenking aangeraden Ik ontwijk hierdoor op legale manier de 27%-tarieven in rechte lijn Ik vind de tarieven van de schenkingsrechten zeer billijk Ik vind de tarieven van de successierechten te hoog Andere: namelijk ……………………………………………………………………………………………………… 28. Welke van de volgende redenen liggen aan de basis van het feit dat u nog niet geschonken heeft? Ik heb onvoldoende vermogen dat ik kan missen Ik wil me niet te vroeg financieel uitkleden Ik ben onzeker over mijn financiële mogelijkheden eens ik op pensioen ben Er zijn geen begunstigden aan wie ik wil schenken Ik doe op andere manieren aan successieplanning Ik vind het fiscaal voordeel te beperkt De vermoedelijke begunstigden zijn nog te jong Andere: namelijk ………………………………………………………………………………………………………. 29. Heeft u reeds zelf een schenking ontvangen van minstens 2.500 euro? Ja , hoeveel schenkingen? ………, en de recentste schenking werd gedaan in . . . . (jaar) Neen Weet ik niet 30. Onder welke vorm vond de recentste ontvangen schenking plaats? Handgift Bankgift Notariële schenking 31. De recentste ontvangen schenking betrof een schenking van: Roerende goederen Onroerende goederen
Bouwgrond
32. Zou een wijziging in de wetgeving u aanzetten tot het plannen van uw successie? Ja Neen Weet ik niet 33. Vindt u het belangrijk om zelf te bepalen wat er na uw dood met uw vermogen gebeurt? Ja Neen Geen mening 34. Bent u bewust bezig met vermogensplanning? - Voor u Ja - Voor uw ouders Ja
Neen Neen
Weet ik niet Weet ik niet
35. Kent u de volgende technieken voor successieplanning? (meerdere antwoorden mogelijk) Testament Generation skipping Bijlage 5.1—86 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Huwelijkscontract Handgift Bankgift
Legaat of duo-legaat Andere Geen antwoord
36. Heeft u of bent u van plan een gedeelte van uw bezit over te dragen? Neen Ja, ik heb reeds een deel geschonken Ja, ik schenk nu al een deel Ja, ik ben van plan in de toekomst een deel te schenken. 37. Wanneer het tarief van de schenkingsbelasting stijgt, zal ik geneigd zijn geen schenking te doen. Akkoord Niet akkoord Geen mening 38. Doet u schenkingen aan het goede doel? Neen Ja, soms
Ja, geregeld
Bijlage 5.1—87 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.2 Synthesetabel literatuur Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
Land
Arrondel en Laferrère, 1999
Dit onderzoek test of de bestaande economische modellen omtrent schenkingen ook belastingen in rekening nemen. Ook gaat men de relatie tussen schenkingen en erfenissen met de successietarieven in Frankrijk na.
Administratieve gegevens: ‘kosteloze vermogensverschuivingen’ uit 1987 en 1994
Er zijn sterke reacties bij de populatie met betrekking tot belastingen. Bovendien is altruïsme enkel duidelijk zichtbaar wanneer de kinderen van de begiftigde jong volwassenen zijn. Echter altruïsme is niet duidelijk zichtbaar als men kijkt naar de totale schenkingen in Frankrijk.
Frankrijk
‘National households survey’ uit 1992 waar gegevens gevonden zijn van gemiddeld 10 000 gezinnen uit Frankrijk.
In verband met ‘exchange’ blijkt dat dit motief het gedrag van de schenker ook niet verklaart. Uiteindelijk is het motief ‘joy-of giving’ het beste alternatief met betrekking tot het gedrag van de schenker. Tenslotte blijken motieven niet duidelijk aflijnbaar te zijn, deze hangen af van meerdere factoren. Berry, 2008
Wie wordt geholpen en waarom?
Health and Retirement Study (HRS)
Ouders schenken eerder aan kinderen met een lager inkomen dan kinderen met een hoger inkomen. Bovendien schenken ouders vaker naar kinderen die dichtbij
Amerika
Bijlage 5.2—88 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
Land
wonen. Cox, 2003
Wie schenkt wat en aan wie?
Household Survey Data
Vrouwen begiftigen eerder kinderen dan mannen. Bovendien is favoritisme naar geslacht mogelijk .
Amerika
Cox en Rank, 1992
Welk motief domineert? Altruïsme of ‘exchange’?
National Survey of Families and Households: 13,017.
Het ‘exchange’ model is meer van toepassing op schenkingen dan altruïsme. Tegenstellend zal de respondent zijn inkomen afhangen van mogelijke schenkingen en de bedragen, wat overeenkomt met het ‘exchange’ model.
Amerika
Vrouwen geven vaker hulp aan ouders dan mannen. Bovendien zijn er diepgaande verschillen tussen de profielkenmerken en de hulp die men geeft aan een ouder.
Amerika, Boston
Data uit 1987 en mei 1988.
Cox en Soldo, 2004
Waarom helpen volwassen kinderen hun ouders zonder compensaties?
Health and Retirement Study uit 2000
Joulfaian, 2005
De bedoeling van deze scriptie is om na te gaan wat het patroon van de schenkingen is bij de rijken.
Voor dit model werd gebruik gemaakt van ‘Estate Tax Data’ en de exploitatie van variaties in staatserfenissen, schenkingen en de meerwaarde van belastingtarieven.
Aantal respondenten: 1133
De empirische resultaten Amerika, tonen aan dat belastingen Cambridge een significant effect hebben op de beslissing om een schenking te doen. De bevindingen tonen aan dat bij de rijken het effect van de belastingen vooral tot uiting komt bij hun
Bijlage 5.2—89 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
Land
‘lifetime transfers’. Komter en In dit onderzoek wordt Vollebergh, nagegaan tot welke relatie het schenken 1997 bestaat en wat de graad van afstand is in de sociale relatie gebaseerd op vlak van Nederlandse data.
Sample van 513 Nederlandstalige respondenten die een enquête hebben beantwoord over gift giving in Nederland in 1992.
Gift giving naar Nederland familieleden is niet alleen gebaseerd op gevoelens en affecties vanuit hun eigen gemeenschap maar ook gebaseerd op gevoelens en morele verplichtingen daarbuiten. Uiteindelijk blijkt ook dat gift-giving aan vrienden vaker vergezeld is met gevoelens, emoties of affecties.
Konow, 2006
Deze paper bevat de theoretische en empirische analyse van experimenten die de tegenliggers van motieven over schenkingen nagaan.
Dit onderzoek is gebaseerd op enkele experimenten. Hierbij werd gebruik gemaakt van de ‘Subsidy Subset and Pooled Charity observaties.
De resultaten duiden aan dat schenken niet geheel gemotiveerd is vanuit het zuivere altruïsme of ‘warm glow’-gevoel alleen. De resultaten van gevoelens zijn gemengd. Bovendien kan grotere vrijgevigheid geassocieerd worden met betere of slechtere gevoelens, afhankelijk van de condities.
Amerika, Los Angeles
Kopczuk, 2010
Dit onderzoek geeft een overzicht over de wenselijkheid van belastingen op schenkingen en erfenissen. De kritische perspectieven van de pro en contra-
Literatuurstudie
Geen consensus over de motieven tot schenken en erven. Bovendien is het vinden van motieven belangrijk, maar kunnen slechts gevonden worden uit de praktijk en niet uit
Amerika
Bijlage 5.2—90 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
argumenten met betrekking tot belastingen worden nagegaan en de gedragswijzigingen van belastingen op schenkingen en erfenissen. McGarry, 2013
Schenkingen tussen familieleden vergeleken met de complete financiële steun die men kan krijgen bij de overheid zoals pensioenen, gezondheidszorg, …
Conclusies Resultaten
Land
de theorie.
Initieel werd gebruik gemaakt van de HRS cohort study (1993, 1995, 1998, 2004 en 2010). Daarnaast werden de gegevens van McGarry uit 2012 geïmplementeerd in het onderzoek. Dit zorgt voor een steekproef van 3400 gezinnen en 10.000 kinderen.
Ouders geven graag aan Amerika, hun kinderen, dit wil Cambridge zeggen dat hulp door eigen familie een belangrijke hulp is in het opvangen van negatieve inkomensschommelingen. Bovendien is er ook een sterk verband terug te vinden tussen de nood en het geven. Indien kinderen meer nood hebben aan middelen, zal naargelang de nood in die mate geschonken worden. Tenslotte hangt Altruïsme af van inkomen, schenkingen en liquiditeiten. ‘Exchange’ hangt eerder af van niet waardeerbare middelen zoals terugkerende hulp, sociale engagementen, …
Bijlage 5.2—91 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
McGarry, 1999
Een model om schenkingen tussen ouders en kinderen te analyseren. Bij dit model wordt meer rekening gehouden met het geobserveerd gedrag en niet enkel op het altruïstisch of exchange model.
Dit empirisch model maakt gebruik van data van de ‘Health and Retirement Study’ (respondenten geboren van 1931 t.e.m. 1941) en van ‘Asset and Health Dynamics Study’ (geboren in 1923 of eerder).
De data die geobserveerd Amerika, is in dit onderzoek sluit Chicago aan bij de voorgaande bevindingen. Schenkingen onder levenden worden vaak disproportioneel gedaan naar minder welvarende kinderen. Bij erfenissen is er een gelijke behandeling tussen de kinderen.
Menchik, 1980
Bewijs van vermogensverdelingen tussen kinderen door o.a. geslacht, leeftijd, grootte gezin, grootte vermogen, enz.
Gegevens van Inheritance Tax Division of the Connecticut State Tax Department. Een totaal van 1.050 vermogens zitten in deze dataset voor de Jaren 1931, 1938, en 1944;
Erfenissen worden eerder gelijk verdeeld als de kinderen een tegengesteld geslacht hebben. Bovendien doet de Leeftijd van kinderen er niet toe. Ook discriminatie naar geslacht is verleden tijd.
Amerika, Connecticut
Mirrlees, 2010
Deze paper schetst de Literatuurstudie problemen die er aan de hand zijn met de belastingen t.o.v. rijkere mensen en vermogensoverdrachten.
Het effect van het invoeren van de rijkentaks en de belasten op overdrachten van geld.
Amerika, Canada
Nishiyama, 2000
Het meten van tijdsvoorkeuren en altruïsme gerelateerd aan de output van de Economisch Kapitaalratio en de grootte van de transfers.
Het altruïstisch motief is erg klein voor schenkingen in de Verenigde Staten. Bovendien komt het geven van kinderen aan ouders weinig voor.
Amerika
Flow data van Gale and Scholz (1994) gerelateerd aan de ‘Survey of Consumer Finance (SCF)’ uit 1986. Survey is gebaseerd op data van 1983 tot 1985.
Land
Uit cijfers blijkt dat de nationale welvaart zou Bijlage 5.2—92 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
Land
dalen in Amerika met 14 of 20% als er geen transferts aanwezig zijn. Norton en Van Houtven, 2006
Ontwikkelen van een conceptueel framework dat verklaart waarom inter-vivos schenkingen worden gedaan i.p.v. erfenissen.
Data uit de 1993 en 1995golven van AHEAD enquêtes die werden afgenomen door de Universiteit van Michigan.
Bovendien ook een directe studie naar de motivatie ‘exchange’.
Als een ouder een schenking onder levenden geeft, gaat dit merendeels naar de kinderen toe. Bovendien blijkt dat als een kind meer zorg toedient aan de ouders op latere leeftijd, er een grotere kans is om een schenking te ontvangen.
Amerika, Michigan
‘Exchange’ is tenslotte een goed motief voor schenkingen onder levenden. Poterba, 1998
Deze paper beschrijft de huidige schenkingsbelasting regels dat gebruikt worden voor schenkingen in de US.
Het onderzoek is gebaseerd op crosssectionele regressies waarbij gebruik gemaakt werd van de ‘Survey of Consumer Finances’ uit 1995.
Het internationaal aspect wijst uiteindelijk uit dat slechts een derde van de Amerikaanse huishoudens schenkingen doet. Tenslotte blijkt dat huishoudens met meer financiële mogelijkheden meer zullen schenken dan mensen met een onstabiele vermogensbasis.
Amerika, Cambridge
Ruis, 2013
Rechtvaardigen van de argumenten die in de economische literatuur naar voren komen voor een belastingheffing
In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van eigen empirisch onderzoek door middel van een enquête
In de economische literatuur komt naar voren dat de economie gebaat is bij een belastingheffing over
Nederland
Bijlage 5.2—93 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
over schenkingen en nalatenschappen.
afgenomen (2013) en data uit de DNB Household Survey (2009, 2010 en 2012). Totaal waren er 2215 Nederlandstalige respondenten.
schenkingen en nalatenschappen.
Sargeant en Woodliffe, 2005
Deze paper onderzoekt, in harmonie met bestaand werk, de ontwikkeling van een model van het schenkingsgedrag dat verwervers van fondsen gebruiken om middelen te verkrijgen.
Literatuurstudie
Er is meer interesse in schenken. Bovendien is er verder onderzoek op verschillende vlakken vereist.
Amerika, Indiana en Bristol
Sherry, 1983
Opstellen van een model die het geef-proces beschrijft. Dit om zo meer onderzoek te bemoedigen naar het gedrag van een schenker.
Literatuuronderzoek
Een beschrijving van de verschillende motieven. Bovendien geeft deze paper een basis van bestaande literatuur over het geef-proces.
Amerika, Chicago
Smolders, 2012
De impact van de belastingherziening met betrekking tot giften.
Dit onderzoek maakt gebruik van 212 Interviews met mensen op een beurs (+50 jaar) en 4708 verrichtingen in 9 registratiekantoren
Hieruit blijkt dat vrouwen vaker schenken dan mannen. Bovendien is de kans tot schenken groter wanneer men reeds in het verleden een gift heeft gekregen. Ook blijkt dat de gezondheidsstatus er niet toe doet en dat schenkers meer altruïstisch gezind zijn. Zij zorgen graag voor het welzijn van kinderen en
België, Vlaanderen
Auteurs
Land
Bijlage 5.2—94 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Auteurs
Onderzoeksvraag Hypothesen
Data
Conclusies Resultaten
Land
kleinkinderen. De gemiddelde leeftijd van schenker is 79 jaar. Smolders en Cottyn, 2008
Profiel van de schenkers en begunstigden op basis van de notariële en onderhandse schenkingsaktes neergelegd bij 9 registratiekantoren.
De inventaris van notariële en onderhandse schenkingsaktes in negen Vlaamse registratiekantoren sinds 2000.. De data betreft 2686 cases uit 2000-2007.
De gemiddelde leeftijd van een schenker is 76,8 jaar.
België, Vlaanderen
Er is een positief afnemend effect van leeftijd en kans tot begiftigen aanwezig. Bovendien komen schenkingen in rechte lijn het vaakst voor. Ook blijkt dat jonge begunstigden eerder een kleiner bedrag aan schenkingen krijgen dan oudere begunstigden.
Villanueva, 2005
Deze paper focust op de relatie tussen het levenslang inkomen van een persoon en het aantal erfenissen en schenkingen onder levenden dat dit individu aan zijn/haar kinderen schenkt.
Amerika, Duitsland and Groot-Brittanië Grootste informatiebron is Gale and Scholz (data uit de 1983 golf van de Survey of Consumer Finances). West Duitsland Grootste informatiebron is ReilHeld (1999). Deze persoon rapporteert data van de 1988 golf van de German Socio Economic Panel (GSOEP).
De relatie tussen het inkomen van de ouders, het welzijn na 50 jaar en de verwachte erfenissen is gelijklopend met ouderen die wel/geen kinderen hebben in de 3 OECD landen. Bovendien is in de landen waar de ouderen een hogere graad van welzijn bezitten, de relatie tussen het inkomen en de verwachte erfenissen zwakker dan in de andere situatie.
Amerika, Duitsland en GrootBrittanië
Bijlage 5.3—95 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.3 Media publicaties 5.3.1 Lagere schenkingsrechten zullen ontwijking belastingen beperken De Tijd - 03 april 2015 13:50 De geplande verlaging van de schenkingsrechten zal de overheid zeker op korte termijn geld opleveren, zeggen de meeste specialisten. Huiseigenaars zullen meer schenkingen doen en minder proberen om de belasting te ontwijken. De Vlaamse regering staat dicht bij een akkoord om de schenkingsrechten op onroerende goederen te verlagen. Ze mikt op een opbrengst van 50 miljoen euro dit jaar en 120 miljoen per jaar op langere termijn. Specialisten verwachten dat de belastingverlaging op korte termijn positieve gevolgen zal hebben voor de begroting. ‘De tarieven zijn nu zo hoog dat er weinig schenkingen zijn’, signaleert Sven Nelis van vermogensadvocaten Delboo Deknudt. Werner Heyvaert van het advocatenkantoor Jones Day zit op dezelfde golflengte. ‘Veel mensen zullen schenkingen doen.’ Bovendien zullen huiseigenaars minder geneigd zijn fiscale constructies op te zetten om de schenkingsrechten te omzeilen. Nelis: ‘Sommige eigenaars zullen kiezen voor een iets duurdere oplossing die gemoedsrust geeft.’ Rijke Vlamingen brengen nu soms onroerende goederen in in een vennootschap. Ze schenken later de aandelen in die vennootschap weg en betalen dan weinig of geen belastingen. Die constructies kunnen wel een risico inhouden. ‘Als ze alleen als doel hebben belastingen te omzeilen, kan de fiscus alsnog een belasting heffen’, zegt Nelis. Heyvaert merkt op dat ook een patrimoniumvennootschap geld kost. Maar niet iedereen is zo optimistisch. ‘De nieuwe tarieven blijven veel te hoog, vooral voor schenkingen niet in rechte lijn’, waarschuwt Gerd Goyvaerts, fiscaal advocaat van het kantoor Tiberghien. Het tarief moet dalen naar maximaal 15 à 20 procent. Zolang de schenkingsrechten hoger blijven dan de registratierechten van 10 procent, blijft een schenking lastig. Het effect van het voorstel van de Vlaamse regering zal minder groot zijn dan beoogd.’ Over de budgettaire gevolgen op lange termijn zijn de meningen meer verdeeld. Bart Van Opstal van de federatie van notarissen gelooft dat er ook op lange termijn een positief effect zal zijn.
Bijlage 5.3—96 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
‘De praktijk leert dat veel mensen nu al hun vermogen roerend maken’, zegt Van Opstal. ‘Neem het voorbeeld van een koppel. Bij het overlijden van de eerste partner gaat de gezinswoning vrij van successie naar de andere partner, meestal de vrouw. Later heeft de vrouw meer zorg nodig en verhuist ze naar een rusthuis. Dan wordt de woning meestal verkocht. In dat geval int de overheid geen successierechten op de gezinswoning. De overheid creëert nu dus een extra belastbare basis. Er zal een groot terugverdieneffect zijn.’ Heyvaert stipt aan: ‘In het slechtste geval zullen de schenkingsrechten en successierechten communicerende vaten zijn. Het verlies aan successierechten zal niet opwegen tegen de hogere opbrengst van schenkingsrechten.’ Economen reageren voorzichtiger. Peter Vanden Houte van ING en Johan Van Gompel van KBC zeggen dat de overheid vroeger belastingen zal innen. De netto-impact op langere termijn is volgens hen moeilijk te voorspellen.
Bijlage 5.3—97 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.3.2 Inspectie Financiën sabelt lager schenkingstarief neer De Tijd - 28 april 2015 01:00 De Vlaamse regering heeft net voor de paasvakantie beslist de tarieven voor een schenking van onroerend goed fors te verlagen. Zo wil ze mensen aansporen om meer vastgoed te schenken. Het voorstel van Vlaams minister van Financiën Annemie Turtelboom (Open VLD) botste nochtans op een negatief advies van de Inspectie van Financiën, de waakhond van de minister zeg maar. Oppositiepartij Groen kon het advies inkijken. De lagere schenkingsrechten zijn slecht nieuws voor de Vlaamse begroting, waarschuwt de Inspectie. Dat staat haaks op het uitgangspunt van de Vlaamse regering, die hoopt op extra geld in het laatje. De Inspectie van Financiën wijst erop dat de budgettaire effecten waar Turtelboom van uitgaat ‘louter gissingen zijn die op generlei wijzen worden onderbouwd.’ Ook bij de verlaging van de schenkingstarieven voor roerende goederen werd de meeropbrengst in twijfel getrokken, maar de inkomsten blijven al jaren stijgen. De waakhond stelt ook dat in een moeilijke budgettaire context een voorzichtig fiscaal beleid nodig is, terwijl het voorstel ‘ontegensprekelijk een verhoogd risico qua fiscale ontvangsten op korte en middellange termijn in zich draagt’. Na het advies heeft de Vlaamse regering haar beslissing aangepast voor de hoogste schijf in niet-rechte lijn. Maar de andere tarieven zijn onaangetast. Turtelboom verdedigt die beslissing. ‘Ook bij de verlaging van de schenkingstarieven voor roerende goederen werd de meeropbrengst in twijfel getrokken, maar de inkomsten blijven al jaren stijgen’, zegt ze. ‘Voor de berekening hebben we ons gebaseerd op input van het terrein. We merken inderdaad aan de eerste reacties dat er nu wel bereidheid is om te schenken.’ Door de schenkingstarieven aan te passen hoopt de Vlaamse regering ook de bouwsector een duwtje in de rug geven. 'Die sector, die belangrijk is in Vlaanderen, heeft het nu moeilijk.' Vlaams fractievoorzitter Björn Rzoska (Groen) wijst erop dat de Vlaamse begroting sowieso al een half miljard euro in het rood gaat en dat de lagere schenkingsrechten nog meer onzekerheid creëren. Hij noemt de maatregel ook ‘sociaal onrechtvaardig.’
Bijlage 5.3—98 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
De Inspectie stelt dat het regeerakkoord een vereenvoudiging van de schenkingsrechten vermeldt, terwijl dat ‘moeilijk anders geïnterpreteerd kan worden dan als een verlaging van de belasting op vermogen’. Dat ligt gevoelig voor coalitiepartner CD&V, die in de federale regering voor een vermogenswinstbelasting pleit.
Bijlage 5.3—99 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.3.3 Lang sparen en trouwen maken je rijk De Tijd - 20 juni 2014 05:00 In België is de inkomensongelijkheid relatief laag. Het vermogen daarentegen is ongeveer 45 keer ongelijker verdeeld dan het inkomen. Schokkend voor velen, maar er zijn enkele natuurlijke verklaringen. Die maken de ongelijkheid misschien wel onvermijdelijk. Door Andreas Tirez. Hij blogt op Economieblog.be en is kernlid van de liberale denktank Liberales. Enkele weken voor de verkiezingen publiceerde de Universiteit Antwerpen een studie over de vermogensongelijkheid in België. De conclusie is duidelijk: de vermogensongelijkheid is vele malen groter dan de inkomensongelijkheid. De vraag is of dat niet voor een groot deel een volkomen natuurlijke situatie is, en dus onvermijdelijk. De opbouw van een vermogen is een accumulatief proces, waarbij jaar na jaar gespaard wordt. De verschillen in inkomen worden jaar na jaar opgebouwd en uitvergroot in het vermogen. Dat leidt uiteindelijk tot verschillen die vele malen groter zijn dan de inkomensongelijkheid. Een eerste simpele verklaring voor de grote vermogensongelijkheid is dan ook de leeftijd. Ouderen zullen gemiddeld tientallen keren meer vermogen hebben dan jongeren, omdat deze laatsten hun vermogen nog moeten opbouwen. Zelfs als de vermogensopbouw per leeftijdscategorie op een perfect gelijke manier zou gebeuren, dan nog zou de totale vermogensverdeling erg ongelijk zijn. Dat leeftijdseffect is er ook bij de inkomensverdeling, maar veel minder sterk. Dat is te zien op de grafiek die het jaarinkomen weergeeft per leeftijdscategorie voor koppels en alleenstaanden. De figuur toont nog een ander belangrijk element. Het inkomen van een gezamenlijke aangifte ligt ongeveer tweemaal zo hoog als van een individuele aangifte. Gemiddeld ligt het gezamenlijke inkomen zelfs iets lager dan het dubbele van het individuele inkomen, vooral in het begin en op het einde van het volwassen leven. De inkomens van koppels en alleenstaanden liggen gemiddeld dus niet zo ver uiteen als dat per persoon wordt bekeken. Men zou dan ook verwachten dat iemand die samenwoont niet rijker is dan iemand die alleen woont. In de praktijk is dat echter wel zo, omdat koppels per persoon minder kosten hebben. Een samenwonend koppel heeft immers schaalvoordelen. Vraag dat maar aan gescheiden koppels. Veel kosten zijn per persoon goedkoper voor samenwonenden dan voor alleenstaanden: je hebt maar één Bijlage 5.3—100 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
keuken en badkamer nodig, of je nu alleen bent of met twee. Dat heeft ook een impact op de verwarmingskosten, de internetkosten, de meubels,... tot zelfs hotelvakanties toe. Door de lagere kosten per persoon kan de gemiddelde tweeverdiener veel meer sparen dan een alleenstaande. Die schaalvoordelen hoeven niet zeer groot te zijn om te leiden tot een grote vermogensongelijkheid tussen samenwonenden en alleenstaanden. Ik heb dat gesimuleerd op basis van de gegevens in de bovenstaande figuur. Ik ga uit van een spaarquote van 2 tot 15 procent voor de gemiddelde alleenstaande en van 2 tot 25 procent voor het gemiddelde koppel (naargelang het inkomen). Bij een reële rente van 2 procent per jaar resulteert dat in een gemiddeld vermogen van 143.000 euro voor een 85-jarige alleenstaande en van 587.000 euro voor een 85-jarig koppel. Het koppel is dus ruim vier keer vermogender (rijker) dan de alleenstaande, wat per persoon neerkomt op ruim het dubbele, terwijl het inkomen van iemand die samenwoont ongeveer gelijk is aan dat van een alleenstaande, en gemiddeld er zelfs iets onder ligt. Deze twee simpele aspecten tonen aan dat een groot deel van de zeer hoge vermogensongelijkheid verklaard kan worden door heel gewone omstandigheden, zoals trouwen/samenwonen en lang sparen. En dus niet zozeer door een losgeslagen kapitalisme of een asociale belastingpolitiek.
Bijlage 5.3—101 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.4 Output SPSS 5.4.1
Uiteenzetting variabelen
Frequenties
Valid
Dummy_Schenking_Gedaan Frequency Percent 3162 71,7 751 17,0
Geen schenking gedaan Reeds geschonken Total
Missing
3913
System
Total
Valid
Vrouw Man Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Zelfstandige Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Voltijds aan de slag Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Deeltijds aan de slag Total
Missing Total
System
4356
98,7
57
1,3
4413
100,0
88,7
500
11,3
4413
100,0
Dummy_Geslacht Frequency Percent 2232 50,6 2124 48,1
Valid Percent 80,8 19,2
Valid Percent 51,2 48,8
Cumulative Percent 80,8 100,0
100,0
Cumulative Percent 51,2 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Frequency Percent Valid Percent 3665 83,1 84,1 694 15,7 15,9 4359
98,8
54
1,2
4413
100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Frequency Percent 2512 56,9 1847 41,9 4359
Cumulative Percent 84,1 100,0
Valid Percent 57,6 42,4
98,8
54
1,2
4413
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Frequency Percent 3927 89,0 432 9,8 4359
98,8
54
1,2
4413
100,0
Cumulative Percent 57,6 100,0
100,0
Valid Percent 90,1 9,9
Cumulative Percent 90,1 100,0
100,0
Bijlage 5.4—102 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Student
Dummy_Beroepsstatus_Student Frequency Percent Valid Percent 4031 91,3 92,5 328 7,4 7,5
Total Missing
System
Total
Valid
4359
98,8
54
1,2
4413
100,0
Andere Werkzoekend
System
Total
Valid
Andere Pensioen
98,8
54
1,2
4413
100,0
4359
System
Total
Valid
4359
98,8
54
1,2
4413
100,0
Andere Huisvrouw/Huisman
System
Total
Valid
Andere Geen van voorgaande
System
Total
Valid
Andere Samenwonend Total
Missing Total
System
100,0
4359
98,8
54
1,2
4413
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Andere Frequency Percent 4279 97,0 80 1,8
Total Missing
Cumulative Percent 80,7 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Frequency Percent Valid Percent 4276 96,9 98,1 83 1,9 1,9
Total Missing
Cumulative Percent 98,8 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen Frequency Percent Valid Percent 3516 79,7 80,7 843 19,1 19,3
Total Missing
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Frequency Percent Valid Percent 4307 97,6 98,8 52 1,2 1,2
Total Missing
Cumulative Percent 92,5 100,0
4359
98,8
54
1,2
4413
100,0
100,0
Valid Percent 98,2 1,8
97,6
106
2,4
4413
100,0
Cumulative Percent 98,2 100,0
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Frequency Percent Valid Percent 3646 82,6 84,7 661 15,0 15,3 4307
Cumulative Percent 98,1 100,0
Cumulative Percent 84,7 100,0
100,0
Bijlage 5.4—103 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Gehuwd
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Frequency Percent Valid Percent 1761 39,9 40,9 2546 57,7 59,1
Total Missing
System
Total
Valid
Andere Gescheiden
System
Total
Valid
Andere Alleenstaand
System
Total
Valid
Andere Lager Onderwijs Total
Missing
System
Total
Valid
2,4
4413
100,0
4307
97,6
106
2,4
4413
100,0
Andere Secundair Onderwijs
4307 106
2,4
4413
100,0
Total Missing Total
System
100,0
4323
98,0
90
2,0
4413
100,0
Cumulative Percent 95,9 100,0
100,0
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 2685 60,8 62,1 1638 37,1 37,9
Total
Valid
Cumulative Percent 78,9 100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 4147 94,0 95,9 176 4,0 4,1
System
Andere Hoger Onderwijs
Cumulative Percent 95,6 100,0
100,0
97,6
Total Missing
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Frequency Percent Valid Percent 3397 77,0 78,9 910 20,6 21,1
Total Missing
97,6
106
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Frequency Percent Valid Percent 4117 93,3 95,6 190 4,3 4,4
Total Missing
4307
Cumulative Percent 40,9 100,0
4323
98,0
90
2,0
4413
100,0
100,0
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 1933 43,8 44,7 2390 54,2 55,3 4323
98,0
90
2,0
4413
100,0
Cumulative Percent 62,1 100,0
Cumulative Percent 44,7 100,0
100,0
Bijlage 5.4—104 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Geen van voorgaande
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Frequency Percent 4204 95,3 119 2,7
Total Missing Total
Valid
Geen Kinderen Kinderen Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Jonge leeftijd Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Gemiddelde leeftijd
Andere Oudere leeftijd
System
Total
Valid
Total
100,0
96,0 4,0
4413
100,0
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 3319 75,2 888 20,1 4207
Valid Percent 30,0 70,0
206
4,7 100,0
Valid Percent 78,9 21,1
4207
95,3
206
4,7
4413
100,0
4207
95,3
206
4,7
4413
100,0
System
4218
Cumulative Percent 78,9 100,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 1802 40,8 2405 54,5
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 3293 74,6 914 20,7
Cumulative Percent 30,0 100,0
100,0
95,3
4413
Cumulative Percent 97,2 100,0
100,0
Valid Percent 42,8 57,2
Cumulative Percent 42,8 100,0
100,0
Valid Percent 78,3 21,7
Cumulative Percent 78,3 100,0
100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Frequency Percent Andere 4124 93,5 Slechte gezondsheidstoestand 94 2,1 Total
Missing
4413
175
System
Total Missing
2,0
4238
Total
Valid
98,0
90
Dummy_Kinderen Frequency Percent 1271 28,8 2967 67,2
Total Missing
4323
System
Valid Percent 97,2 2,8
95,6
195
4,4
4413
100,0
Valid Percent 97,8 2,2
Cumulative Percent 97,8 100,0
100,0
Bijlage 5.4—105 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld Frequency Percent Andere 3640 82,5 Gemiddelde gezondsheidstoestand 578 13,1 Total
Missing
System
Total
Valid
4218
95,6
195
4,4
4413
100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Frequency Percent Andere 672 15,2 Goede gezondsheidstoestand 3546 80,4 Total
4218
95,6
195
4,4
Total
4413
100,0
Valid
Dummy_Schenking_Ontvangen Frequency Percent 2490 56,4 1362 30,9
Missing
System
Geen schenking ontvangen Schenking ontvangen Total
Missing
3852
System
Total
Valid
Andere Handgift
System
Total
Valid
Andere Bankgift
System
Total
Valid
Andere Notariële Schenking Total
Missing Total
System
12,7 100,0
610
13,8
3803
86,2
4413
100,0
610
13,8
3803
86,2
4413
100,0
Cumulative Percent 15,9 100,0
100,0
Valid Percent 64,6 35,4
Cumulative Percent 64,6 100,0
100,0
Cumulative Percent 52,5 100,0
Cumulative Percent 64,6 100,0
100,0
Dummy_Vorm_Schenking_Notarieel Frequency Percent 506 11,5 104 2,4 610
Valid Percent 15,9 84,1
100,0
Dummy_Vorm_Schenking_Bankgift Frequency Percent Valid Percent 394 8,9 64,6 216 4,9 35,4
Total Missing
561 4413
Cumulative Percent 86,3 100,0
100,0
87,3
Dummy_Vorm_Schenking_Handgift Frequency Percent Valid Percent 320 7,3 52,5 290 6,6 47,5
Total Missing
Valid Percent 86,3 13,7
Valid Percent 83,0 17,0
13,8
3803
86,2
4413
100,0
Cumulative Percent 83,0 100,0
100,0
Bijlage 5.4—106 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Geen bezit overdragen
Dummy_Bezit_Overdragen_Neen Frequency Percent 555 12,6 385 8,7
Total Missing
System
Total
Valid
Andere Reeds Geschonken
System
Total
Valid
Andere Nu schenken Total
Missing
System
Total
Valid
21,3 78,7
4413
100,0
940
21,3
3473
78,7
4413
100,0
21,3
3473
78,7
4413
100,0
100,0
940
21,3
3473
78,7
Total
4413
100,0
Valid
Dummy_Bezit_Overdragen_WeetIkNiet Frequency Percent Valid Percent 841 19,1 89,5 99 2,2 10,5
System
Andere Weet ik niet Total
Missing
System
Total
Valid
Missing Total
Cumulative Percent 98,1 100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_ToekomstigSchenken Frequency Percent Valid Percent Andere 602 13,6 64,0 In toekomst schenken 338 7,7 36,0 Total
Missing
Cumulative Percent 89,4 100,0
100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_NuSchenken Frequency Percent Valid Percent 922 20,9 98,1 18 ,4 1,9 940
940
21,3
3473
78,7
4413
100,0
Cumulative Percent 59,0 100,0
100,0
Dummy_Bezit_Overdragen_ReedsGeschonken Frequency Percent Valid Percent 840 19,0 89,4 100 2,3 10,6
Total Missing
940 3473
Valid Percent 59,0 41,0
Cumulative Percent 64,0 100,0
100,0
Cumulative Percent 89,5 100,0
100,0
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk Frequency Percent Andere 414 9,4 Belangrijk zelf bepalen vermogen na 2341 53,0 dood Total
2755
62,4
System
1658
37,6
4413
100,0
Valid Percent 15,0
Cumulative Percent 15,0
85,0
100,0
100,0
Bijlage 5.4—107 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Missing
Andere Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Frequency Percent Valid Percent 2534 57,4 92,0 221
5,0
8,0
Total
2755
62,4
100,0
System
1658
37,6
4413
100,0
Total
Valid Missing
Andere Geen mening
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Frequency Percent Valid Percent 2562 58,1 93,0 193 4,4 7,0
Total
2755
62,4
System
1658
37,6
4413
100,0
Total
Valid
,00 1,00 Total
Missing
System
Total
Valid
,00 1,00 Total
Missing
System
Total
Valid
,00 1,00 Total
Missing
System
Total
Valid
Missing Total
,00 1,00
17,0
3662
83,0
4413
100,0
751
17,0 83,0
4413
100,0
751
17,0 83,0
4413
100,0
3162
71,7
System
1251
28,3
4413
100,0
Cumulative Percent 75,6 100,0
Cumulative Percent 71,1 100,0
100,0
Dummy_Niet_Motieven_Financieel Frequency Percent Valid Percent 2364 53,6 74,8 798 18,1 25,2
Total
Cumulative Percent 77,4 100,0
100,0
Dummy_Motieven_Sociaal Frequency Percent Valid Percent 534 12,1 71,1 217 4,9 28,9
3662
Cumulative Percent 93,0 100,0
100,0
Dummy_Motieven_Fiscaal Frequency Percent Valid Percent 568 12,9 75,6 183 4,1 24,4
3662
100,0
100,0
Dummy_Motieven_Financieel Frequency Percent Valid Percent 581 13,2 77,4 170 3,9 22,6 751
Cumulative Percent 92,0
Cumulative Percent 74,8 100,0
100,0
Bijlage 5.4—108 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Missing
,00 1,00 Total
3162
71,7
System
1251
28,3
4413
100,0
Total
Valid Missing
,00 1,00
3162
71,7
System
1251
28,3
4413
100,0
100,0
System
4081
92,5
332
7,5
Total
4413
100,0
Valid
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 3658 82,9 423 9,6
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen Total
Missing
System
Total
Valid
System
Total
Valid
Total
92,5
332
7,5
4413
100,0
4081
92,5
332
7,5
4413
100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 2348 53,2 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1733 39,3 Total
Missing
4081
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 2411 54,6 Dummy postcode West-Vlaanderen 1670 37,8 Total
Missing
Cumulative Percent 88,9 100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 3826 86,7 Dummy postcode Vlaams-Brabant 255 5,8 Total
Missing
Cumulative Percent 97,5 100,0
100,0
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal Frequency Percent Valid Percent 2811 63,7 88,9 351 8,0 11,1
Total
Total
Valid
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Frequency Percent Valid Percent 3083 69,9 97,5 79 1,8 2,5
System
4081
92,5
332
7,5
4413
100,0
Valid Percent 93,8 6,2
Cumulative Percent 93,8 100,0
100,0
Valid Percent 89,6 10,4
Cumulative Percent 89,6 100,0
100,0
Valid Percent 59,1 40,9
Cumulative Percent 59,1 100,0
100,0
Valid Percent 57,5 42,5
Cumulative Percent 57,5 100,0
100,0
Bijlage 5.4—109 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.4.2
Logistische regressie omtrent motieven
5.4.2.1 Logistische regressie met sociaal motief als afhankelijke 5.4.2.1.1 Crosstabs
Dummy_Geslacht
Sociaal motief = 1
Sociaal motief = 0
Man
122,00
284,00
406,00
0,43
Vrouw
95,00 217,00
248,00 532,00
343,00 749,00
0,38 1,12
Kinderen
205,00
474,00
679,00
0,43
Geen Kinderen
10,00 215,00
54,00 528,00
64,00 743,00
0,19 2,34
Jonge leeftijd
1,00
7,00
8,00
0,14
216,00 217,00
525,00 532,00
741,00 749,00
0,41 0,35
Gemiddelde leeftijd
93,00
248,00
341,00
0,38
Andere
124,00
284,00
408,00
0,44
217,00
532,00
749,00
0,86
Oudere leeftijd
123,00
277,00
400,00
0,44
Andere
94,00
255,00
349,00
0,37
217,00
532,00
749,00
1,20
22,00
45,00
67,00
0,49
170,00 192,00
441,00 486,00
611,00 678,00
0,39 1,27
44,00
62,00
106,00
0,71
148,00 192,00
424,00 486,00
572,00 678,00
0,35 2,03
47,00
204,00
251,00
0,23
145,00
282,00
427,00
0,51
192,00
486,00
678,00
0,45
79,00
175,00
254,00
0,45
113,00 192,00
311,00 486,00
424,00 678,00
0,36 1,24
Totaal Dummy_Kinderen Totaal Dummy_Leeftijd_Jong
Andere Totaal Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Totaal Dummy_Leeftijd_Oud Totaal Dummy_Postcode_VlaamsBrabant Totaal Dummy_Postcode_Antwerpen
Totaal Dummy_Postcode_WVlaanderen
Dummy postcode Vlaams-Brabant Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen Andere Provincie Dummy postcode West-Vlaanderen Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_OVlaanderen
Totaal
Dummy postcode Oost-Vlaanderen Andere Provincie
Totaal
Odds ratio
Bijlage 5.4—110 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.4.2.1.2 Logit Case Processing Summary Unweighted Cases
a
Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Percent 13,9 86,1 100,0 ,0 100,0
613 3800 4413 0 4413
Unselected Cases Total
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Block 0: Beginning Block Classification Tablea,b Observed
Predicted Dummy_Motieven_Sociaal ,00 1,00 430 0 183 0
,00 1,00
Dummy_Motieven_Sociaal Step 0
Percentage Correct 100,0 ,0
Overall Percentage
70,1
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
B Step 0
Constant
-,854
Variables in the Equation S.E. Wald ,088 93,687
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,426
Variables not in the Equation
Step 0
Score 1,318 4,590 1,166 1,441 1,044 12,268 16,573 ,245 30,398
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Maandelijks gezinsinkomen
Variables
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1 1 1 1 1 1 8
,251 ,032 ,280 ,230 ,307 ,000 ,000 ,621 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step 1
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 31,434 8 Block 31,434 8 Model 31,434 8 Model Summary Cox & Snell R Square a 715,954 ,050
-2 Log Likelihood
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,071
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Bijlage 5.4—111 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 11,419 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,179
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Motieven_Sociaal = ,00 Dummy_Motieven_Sociaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 53 52,383 8 8,617 61 54,200 6 12,800 42 48,106 19 12,894 42 44,570 17 14,430 43 44,349 19 17,651 42 41,332 19 19,668 47 44,306 20 22,694 38 42,533 30 25,467 37 35,776 25 26,224 25 22,445 20 22,555
Total 61 67 61 59 62 61 67 68 62 45
Classification Tablea Observed
Predicted Dummy_Motieven_Sociaal ,00 1,00 416 14 172 11
,00 1,00
Dummy_Motieven_Sociaal Step 1
Percentage Correct 96,7 6,0
Overall Percentage
69,7
a. The cut value is ,500
Step 1a
Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Maandelijks gezinsinkomen Constant
Variables in the Equation B S.E. ,189 ,185 ,787 ,391 -,838 1,114 -,278 ,200 ,070 ,302 ,566 ,254 -,659 ,225 ,010 ,093 -1,473 ,453
Wald 1,041 4,043 ,565 1,925 ,053 4,964 8,586 ,011 10,571
df
Sig. 1 1 1 1 1 1 1 1 1
,308 ,044 ,452 ,165 ,818 ,026 ,003 ,917 ,001
Variables in the Equation Exp(B) Dummy_Geslacht Dummy_Kinderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Maandelijks gezinsinkomen Constant
Step 1a
1,208 2,196 ,433 ,757 1,072 1,761 ,518 1,010 ,229
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Dummy_Kinderen, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen, Maandelijks gezinsinkomen.
5.4.2.1.3 Frequenties logit sociaal motief
Valid
Vrouw Man Total
Frequency 283 330 613
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 46,2 46,2 53,8 53,8 100,0
Cumulative Percent 46,2 100,0
100,0
Bijlage 5.4—112 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Geen Kinderen Kinderen
Dummy_Kinderen Frequency Percent 53 8,6 560 91,4
Total
Valid
Andere Jonge leeftijd
613
Valid
613
Total
Valid
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen Total
Valid
Valid Percent 53,7 46,3
Cumulative Percent 53,7 100,0
100,0
Valid Percent 47,6 52,4
100,0
Cumulative Percent 47,6 100,0
100,0
613
100,0
100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 551 89,9 Dummy postcode Vlaams-Brabant 62 10,1 Total
Valid
100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 100 16,3 16,3 16,3 1.501 - 3.000 euro 205 33,4 33,4 49,8 3.001 - 4.500 euro 182 29,7 29,7 79,4 4.501 - 7.500 euro 92 15,0 15,0 94,5 Meer dan 7.500 euro 34 5,5 5,5 100,0 Total
Valid
613
Cumulative Percent 98,7 100,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 292 47,6 321 52,4
Total
Valid
Valid Percent 98,7 1,3
100,0
613
Cumulative Percent 8,6 100,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 329 53,7 284 46,3
Andere Gemiddelde leeftijd
Andere Oudere leeftijd
8,6 91,4
100,0
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 605 98,7 8 1,3
Total
Valid Percent
613
Valid Percent 89,9 10,1
100,0
100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 520 84,8 93 15,2
Valid Percent 84,8 15,2
100,0
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 395 64,4 Dummy postcode West-Vlaanderen 218 35,6
Valid Percent 64,4 35,6
Total
613
613
100,0
Cumulative Percent 89,9 100,0
Cumulative Percent 84,8 100,0
Cumulative Percent 64,4 100,0
100,0
Bijlage 5.4—113 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 373 60,8 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 240 39,2 Total
Valid
613
100,0
Dummy_Schenking_Gedaan Frequency Percent 613 100,0
Reeds geschonken
Valid Percent 60,8 39,2
Cumulative Percent 60,8 100,0
100,0
Valid Percent 100,0
Cumulative Percent 100,0
5.4.2.1.4 Logit 2 Case Processing Summary Unweighted Cases
a
Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Percent 16,3 83,7 100,0 ,0 100,0
720 3693 4413 0 4413
Unselected Cases Total
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Block 0: Beginning Block Classification Tablea,b Observed
,00 1,00
Dummy_Motieven_Sociaal Step 0
Predicted Dummy_Motieven_Sociaal ,00 1,00 507 0 213 0
Percentage Correct 100,0 ,0
Overall Percentage
70,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
B Step 0
Constant
-,867
Variables in the Equation S.E. Wald ,082 112,801
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,420
Variables not in the Equation Score
Step 0
Variables
Overall Statistics
Dummy_Burgerlijke_Status_Samen wonend Dummy_Burgerlijke_Status_Geschei den Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenst aand Dummy_Kinderen Dummy_Gezondsheidstoestand_Sle cht Dummy_Gezondsheidstoestand_Go ed Dummy_Schenking_Ontvangen
df
Sig.
,798
1
,372
7,583
1
,006
,360
1
,549
5,566
1
,018
1,676
1
,195
1,792
1
,181
3,171 22,441
1 7
,075 ,002
Bijlage 5.4—114 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Block 1: Method = Enter
Step 1
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 22,719 7 Block 22,719 7 Model 22,719 7
Sig. ,002 ,002 ,002
Model Summary Cox & Snell R Square a 851,782 ,031
Step
-2 Log Likelihood
1
Nagelkerke R Square ,044
a. Estimation terminated at iteration number 4 because parameter estimates changed by less than ,001. Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 2,438 6
Step 1
Step 1
Sig. ,875
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Motieven_Sociaal = ,00 Dummy_Motieven_Sociaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 52 52,115 10 9,885 60 62,433 19 16,567 57 55,514 17 18,486 7 8,013 4 2,987 138 137,559 53 53,441 26 23,063 8 10,937 136 138,326 76 73,674 31 29,977 26 27,023
1 2 3 4 5 6 7 8
Total 62 79 74 11 191 34 212 57
Classification Tablea Observed
Dummy_Motieven_Sociaal Step 1
Predicted Dummy_Motieven_Sociaal ,00 1,00 501 6 206 7
,00 1,00
Percentage Correct 98,8 3,3
Overall Percentage
70,6
a. The cut value is ,500 Variables in the Equation B S.E.
a
Step 1
Dummy_Burgerlijke_Status_Samen wonend Dummy_Burgerlijke_Status_Geschei den Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenst aand Dummy_Kinderen Dummy_Gezondsheidstoestand_Sle cht Dummy_Gezondsheidstoestand_Go ed Dummy_Schenking_Ontvangen Constant
Wald
df
Sig.
-,181
,317
,325
1
,569
,909
,351
6,726
1
,010
-,022
,324
,005
1
,946
,822
,368
4,985
1
,026
,872
,443
3,867
1
,049
,465
,216
4,620
1
,032
-,316 -1,916
,170 ,419
3,441 20,900
1 1
,064 ,000
Bijlage 5.4—115 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Variables in the Equation Exp(B)
a
Step 1
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Kinderen Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Dummy_Schenking_Ontvangen Constant
,835 2,482 ,978 2,275 2,391 1,591 ,729 ,147
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend, Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden, Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand, Dummy_Kinderen, Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht, Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed, Dummy_Schenking_Ontvangen.
5.4.2.2 Logistische regressie met financieel motief als afhankelijke 5.4.2.2.1 Crosstabs
Financieel Financieel Totaal motief = 1 motief = 0 Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend
Gescheiden
19,00 151,00 170,00 11,00
47,00 528,00 575,00 25,00
66,00 679,00 745,00 36,00
0,40 0,29 1,41 0,44
Andere
159,00
550,00
709,00
0,29
170,00 19,00 151,00 170,00 121,00 49,00
575,00 44,00 531,00 575,00 459,00 116,00
745,00 63,00 682,00 745,00 580,00 165,00
1,52 0,43 0,28 1,52 0,26 0,42
170,00 7,00
575,00 20,00
745,00 27,00
0,62 0,35
163,00 170,00 134,00
560,00 580,00 428,00
723,00 750,00 562,00
0,29 1,20 0,31
36,00
152,00
188,00
0,24
170,00 29,00
580,00 132,00
750,00 161,00
1,32 0,22
141,00 170,00
448,00 580,00
589,00 750,00
0,31 0,70
Samenwonend Andere
Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd
Alleenstaand Andere Gehuwd Andere
Totaal Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht
Slechte gezondsheidstoestand Andere
Totaal Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed
Goede gezondsheidstoestand Andere
Totaal Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld
Odds ratio
Gemiddelde gezondsheidstoestand Andere
Totaal
Bijlage 5.4—116 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Dummy_Kinderen
Kinderen Geen Kinderen
Totaal Dummy_Geslacht
Man Vrouw
Totaal Dummy postcode VlaamsBrabant Andere Provincie
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Totaal
Dummy postcode Antwerpen Andere Provincie
Dummy_Postcode_Antwerpen Totaal
Dummy postcode WestVlaanderen Andere Provincie
Dummy_Postcode_WVlaanderen Totaal
Dummy postcode OostVlaanderen Andere Provincie
Dummy_Postcode_OVlaanderen Totaal
147,00 23,00 170,00 103,00 67,00
532,00 41,00 573,00 303,00 276,00
679,00 64,00 743,00 406,00 343,00
0,28 0,56 0,49 0,34 0,24
170,00 15,00
579,00 52,00
749,00 67,00
1,40 0,29
139,00
472,00
611,00
0,29
154,00 41,00
524,00 65,00
678,00 106,00
0,98 0,63
113,00
459,00
572,00
0,25
154,00 31,00
524,00 220,00
678,00 251,00
2,56 0,14
123,00
304,00
427,00
0,40
154,00 67,00
524,00 187,00
678,00 254,00
0,35 0,36
87,00 154,00
337,00 524,00
424,00 678,00
0,26 1,39
5.4.2.2.2 Logit Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Percent 13,9 86,1 100,0 ,0 100,0
613 3800 4413 0 4413
Unselected Cases Total
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Block 0: Beginning Block Classification Tablea,b Observed
Dummy_Motieven_Financieel Step 0
,00 1,00
Predicted Dummy_Motieven_Financieel ,00 1,00 469 144
Overall Percentage
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0 76,5
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Bijlage 5.4—117 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Step 0
B -1,181
Constant
Variables in the Equation S.E. Wald ,095 153,610
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,307
Variables not in the Equation Score
Step 0
Dummy_Burgerlijke_Status_Samen wonend Dummy_Burgerlijke_Status_Geschei den Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenst aand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Gezondsheidstoestand_Sle cht Dummy_Gezondsheidstoestand_Go ed Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen
Variables
Overall Statistics
df
Sig.
1,029
1
,310
2,046
1
,153
,481
1
,488
3,539 3,282 ,190
1 1 1
,060 ,070 ,663
,093
1
,760
,684
1
,408
,019 12,755 19,539 34,435
1 1 1 11
,891 ,000 ,000 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 35,147 11 Block 35,147 11 Model 35,147 11 Model Summary Cox & Snell R Square a 633,197 ,056
-2 Log Likelihood
1
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,084
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 8,849 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,355
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Motieven_Financieel = ,00 Dummy_Motieven_Financieel = 1,00 Observed Expected Observed Expected 57 59,492 9 6,508 56 54,485 6 7,515 54 52,874 8 9,126 46 50,331 16 11,669 50 46,807 10 13,193 47 45,545 13 14,455 45 41,760 13 16,240 40 42,770 21 18,230 46 42,165 18 21,835 28 32,770 30 25,230
Total 66 62 62 62 60 60 58 61 64 58
Bijlage 5.4—118 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Table Observed
Predicted Dummy_Motieven_Financieel ,00 1,00 467 140
,00 1,00
Dummy_Motieven_Financieel Step 1
a
Percentage Correct 2 4
99,6 2,8
Overall Percentage
76,8
a. The cut value is ,500 Variables in the Equation B S.E.
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samen wonend Dummy_Burgerlijke_Status_Geschei den Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenst aand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Gezondsheidstoestand_Sle cht Dummy_Gezondsheidstoestand_Go ed Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
Wald
df
Sig.
,155
,321
,234
1
,629
,553
,422
1,716
1
,190
,218
,364
,359
1
,549
-,520 ,370 -,031
,332 ,203 ,095
2,448 3,325 ,102
1 1 1
,118 ,068 ,749
,259
,503
,266
1
,606
,313
,251
1,551
1
,213
-,072 ,456 -,896 -,961
,335 ,263 ,255 ,496
,046 3,002 12,373 3,751
1 1 1 1
,831 ,083 ,000 ,053
Variables in the Equation Exp(B) Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
a
Step 1
1,168 1,738 1,243 ,595 1,447 ,970 1,296 1,368 ,931 1,577 ,408 ,383
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend, Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden, Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand, Dummy_Kinderen, Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht, Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
5.4.2.2.3 Frequenties logit financieel motief
Valid
Andere Samenwonend Total
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Frequency Percent Valid Percent 554 90,4 90,4 59 9,6 9,6 613
100,0
Cumulative Percent 90,4 100,0
100,0
Bijlage 5.4—119 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Gescheiden
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Frequency Percent Valid Percent 584 95,3 95,3 29 4,7 4,7
Total
Valid
Andere Alleenstaand
613
Valid
Total
Valid
613
100,0
613
100,0
613
100,0
Geen Kinderen Kinderen
613
Dummy_Kinderen Frequency Percent 53 8,6 560 91,4
Vrouw Man Total
613
Valid Percent 26,3 73,7
100,0
Frequency 283 330 613
Cumulative Percent 78,1 100,0
100,0
Valid Percent 8,6 91,4
Cumulative Percent 8,6 100,0
100,0
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 46,2 46,2 53,8 53,8 100,0
Cumulative Percent 26,3 100,0
100,0
100,0
100,0
Cumulative Percent 95,6 100,0
100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld Frequency Percent Valid Percent Andere 479 78,1 78,1 Gemiddelde gezondsheidstoestand 134 21,9 21,9
Total
Valid
Valid Percent 95,6 4,4
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Frequency Percent 161 26,3 452 73,7
Total
Valid
100,0
613
Total
Valid
Cumulative Percent 23,3 100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Frequency Percent Andere 586 95,6 Slechte gezondsheidstoestand 27 4,4
Andere Goede gezondsheidstoestand
Cumulative Percent 91,0 100,0
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Frequency Percent Valid Percent 143 23,3 23,3 470 76,7 76,7
Total
Valid
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Frequency Percent Valid Percent 558 91,0 91,0 55 9,0 9,0
Total
Andere Gehuwd
100,0
Cumulative Percent 95,3 100,0
Cumulative Percent 46,2 100,0
100,0
Bijlage 5.4—120 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 101 16,5 16,5 16,5 1.501 - 3.000 euro 205 33,4 33,4 49,9 3.001 - 4.500 euro 181 29,5 29,5 79,4 4.501 - 7.500 euro 92 15,0 15,0 94,5 Meer dan 7.500 euro 34 5,5 5,5 100,0 Total
Valid
613
613
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen
100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 521 85,0 92 15,0
Valid Percent 85,0 15,0
613
100,0
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 395 64,4 Dummy postcode West-Vlaanderen 218 35,6
Valid Percent 64,4 35,6
Total
Valid
Valid Percent 89,9 10,1
100,0
Total
Valid
100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 551 89,9 Dummy postcode Vlaams-Brabant 62 10,1 Total
Valid
100,0
613
100,0
100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 372 60,7 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 241 39,3
Valid Percent 60,7 39,3
Total
613
100,0
Cumulative Percent 89,9 100,0
Cumulative Percent 85,0 100,0
Cumulative Percent 64,4 100,0
Cumulative Percent 60,7 100,0
100,0
5.4.2.2.4 Logit 2 Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Unselected Cases Total
679 3734 4413 0 4413
Percent 15,4 84,6 100,0 ,0 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Bijlage 5.4—121 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Block 0: Beginning Block Classification Table Observed
Predicted Dummy_Motieven_Financieel ,00 1,00 519 160
,00 1,00
Dummy_Motieven_Financieel Step 0
a,b
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
76,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
B -1,177
Constant
Variables in the Equation S.E. Wald ,090 169,345
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,308
Variables not in the Equation
Step 0
Score 5,003 ,792 2,698 ,546
Dummy_Kinderen Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Geslacht Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Variables
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1 1
,025 ,373 ,100 ,460
3,027
1
,082
4,729 ,009 ,199 18,602
1 1 1 8
,030 ,923 ,655 ,017
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 21,643 8 Block 21,643 8 Model 21,643 8 Model Summary Cox & Snell R Square a 719,829 ,031
-2 Log Likelihood
1
Sig. ,006 ,006 ,006
Nagelkerke R Square ,047
a. Estimation terminated at iteration number 20 because maximum iterations has been reached. Final solution cannot be found.
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 9,522 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,300
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Motieven_Financieel = ,00 Dummy_Motieven_Financieel = 1,00 Observed Expected Observed Expected 66 63,904 7 9,096 62 58,704 9 12,296 51 58,080 21 13,920 67 65,991 17 18,009 54 52,554 14 15,446 55 57,728 22 19,272 44 41,605 13 15,395 46 44,227 16 17,773 42 46,527 25 20,473 32 29,680 16 18,320
Total 73 71 72 84 68 77 57 62 67 48
Bijlage 5.4—122 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Table Observed
Dummy_Motieven_Financieel Step 1
a
Predicted Dummy_Motieven_Financieel ,00 1,00 519 160
,00 1,00
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
76,4
a. The cut value is ,500
Step 1a
Dummy_Kinderen Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Geslacht Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Constant
Variables in the Equation B S.E. -,657 ,066 ,261 -,429
,307 ,098 ,188 ,410
Wald 4,574 ,455 1,930 1,094
-,417
,207
-20,234 -,427 -,206 -,595
10359,094 ,857 ,202 ,401
df
Sig. 1 1 1 1
,032 ,500 ,165 ,296
4,030
1
,045
,000 ,248 1,044 2,196
1 1 1 1
,998 ,618 ,307 ,138
Variables in the Equation Exp(B)
Step 1a
Dummy_Kinderen Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Geslacht Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Constant
,519 1,069 1,298 ,651 ,659 ,000 ,652 ,814 ,552
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Kinderen, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Geslacht, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld.
5.4.2.3 Logistische regressie met fiscaal motief als afhankelijke 5.4.2.3.1 Crosstabs
Dummy_Geslacht Totaal Dummy_Kinderen Totaal Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk
Totaal Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening
Man Vrouw Kinderen Geen Kinderen Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood Andere Geen mening
Fiscaal motief = 1 99,00 84,00 183,00 159,00 24,00 183,00
Fiscaal motief = 0 307,00 259,00 566,00 520,00 40,00 560,00
32,00 104,00 136,00 11,00
Totaal
Odds ratio
406,00 343,00 749,00 679,00 64,00 743,00
0,32 0,32 0,99 0,31 0,60 0,51
33,00
65,00
0,97
338,00 371,00 19,00
442,00 507,00 30,00
0,31 3,15 0,58
Bijlage 5.4—123 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Andere Totaal Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk
Totaal Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Belangrijk zelf bepalen vermogen na dood Andere Dummy postcode Vlaams-Brabant Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_Antwerpen
Dummy postcode Antwerpen Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_WVlaanderen
Dummy postcode West-Vlaanderen Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_OVlaanderen
Dummy postcode Oost-Vlaanderen Andere Provincie
Totaal
125,00 136,00
352,00 371,00
477,00 507,00
0,36 1,63
93,00
319,00
412,00
0,29
43,00 136,00
52,00 371,00
95,00 507,00
0,83 0,35
15,00
52,00
67,00
0,29
154,00 169,00
457,00 509,00
611,00 678,00
0,34 0,86
52,00
54,00
106,00
0,96
117,00 169,00
455,00 509,00
572,00 678,00
0,26 3,74
34,00
217,00
251,00
0,16
135,00 169,00
292,00 509,00
427,00 678,00
0,46 0,34
68,00
186,00
254,00
0,37
101,00 169,00
323,00 509,00
424,00 678,00
0,31 1,17
5.4.2.3.2 Logit Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Percent 9,4 90,6 100,0 ,0 100,0
415 3998 4413 0 4413
Unselected Cases Total
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
Block 0: Beginning Block
0 1
Classification Tablea,b
Observed
Dummy_Motieven_Fiscaal Step 0
,00 1,00
Predicted Dummy_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 296 0 119 0
Overall Percentage
Percentage Correct 100,0 ,0 71,3
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500 Variables in the Equation
Bijlage 5.4—124 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
B Step 0
Constant
S.E. -,911
,109
Wald 70,478
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,402
Variables not in the Equation
Step 0
Score ,262 ,130 3,689
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietB elangrijk Dummy_Vermogen_Na_Dood_Geen Mening Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen
Variables
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1
,609 ,718 ,055
12,085
1
,001
2,521
1
,112
,292 36,763 29,836 62,510
1 1 1 8
,589 ,000 ,000 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 61,987 8 Block 61,987 8 Model 61,987 8 Model Summary Cox & Snell R Square 435,360a ,139
-2 Log Likelihood
1
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,199
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 11,897 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,156
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Motieven_Fiscaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 30 30,665 4 3,335 38 34,534 1 4,466 35 38,363 9 5,637 32 34,575 10 7,425 34 32,571 8 9,429 37 32,465 7 11,535 26 24,636 9 10,364 28 28,480 15 14,520 18 22,932 26 21,068 18 16,779 30 31,221
Total 34 39 44 42 42 44 35 43 44 48
Classification Tablea Observed
Dummy_Motieven_Fiscaal Step 1
,00 1,00
Predicted Dummy_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 271 25 78 41
Overall Percentage
Percentage Correct 91,6 34,5 75,2
a. The cut value is ,500 Variables in the Equation
Bijlage 5.4—125 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
B
a
Step 1
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietB elangrijk Dummy_Vermogen_Na_Dood_Geen Mening Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
S.E.
Wald
df
Sig.
,027 -,134 -,525
,241 ,117 ,391
,012 1,316 1,800
1 1 1
,912 ,251 ,180
,805
,322
6,263
1
,012
,774
,473
2,680
1
,102
-,382 1,074 -1,168 -,036
,414 ,335 ,291 ,498
,850 10,310 16,120 ,005
1 1 1 1
,356 ,001 ,000 ,943
Variables in the Equation Exp(B) Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
Step 1a
1,027 ,874 ,592 2,236 2,169 ,682 2,928 ,311 ,965
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk, Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
5.4.2.3.3 Frequenties logit fiscaal motief
Valid
Vrouw Man Total
Valid
Frequency 207 208 415
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 49,9 49,9 50,1 50,1 100,0
100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 72 17,3 17,3 17,3 1.501 - 3.000 euro 143 34,5 34,5 51,8 3.001 - 4.500 euro 128 30,8 30,8 82,7 4.501 - 7.500 euro 54 13,0 13,0 95,7 Meer dan 7.500 euro 18 4,3 4,3 100,0 Total
Valid
Cumulative Percent 49,9 100,0
Geen Kinderen Kinderen Total
415
100,0
Dummy_Kinderen Frequency Percent 38 9,2 377 90,8 415
100,0
100,0
Valid Percent 9,2 90,8
Cumulative Percent 9,2 100,0
100,0
Bijlage 5.4—126 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Niet belangrijk zelf bepalen vermogen na dood
Dummy_Vermogen_Na_Dood_NietBelangrijk Frequency Percent Valid Percent 359 86,5 86,5
Total
Valid
Andere Geen mening
415
100,0
100,0
100,0
Valid Percent 19,8
Cumulative Percent 19,8
80,2
100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 375 90,4 Dummy postcode Vlaams-Brabant 40 9,6
Valid Percent 90,4 9,6
415
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen
100,0
100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 357 86,0 58 14,0
Valid Percent 86,0 14,0
415
100,0
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 245 59,0 Dummy postcode West-Vlaanderen 170 41,0
Valid Percent 59,0 41,0
415
100,0
100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 268 64,6 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 147 35,4
Valid Percent 64,6 35,4
Total
415
100,0
Cumulative Percent 93,7 100,0
100,0
Total
Valid
100,0
100,0
Total
Valid
415
415
Total
Valid
13,5
Dummy_Vermogen_Na_Dood_Belangrijk Frequency Percent Andere 82 19,8 Belangrijk zelf bepalen vermogen na 333 80,2 dood Total
Valid
13,5
Dummy_Vermogen_Na_Dood_GeenMening Frequency Percent Valid Percent 389 93,7 93,7 26 6,3 6,3
Total
Valid
56
Cumulative Percent 86,5
100,0
Cumulative Percent 90,4 100,0
Cumulative Percent 86,0 100,0
Cumulative Percent 59,0 100,0
Cumulative Percent 64,6 100,0
100,0
5.4.2.3.4 Logit 2 Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases Unselected Cases Total
N Included in Analysis Missing Cases Total
721 3692 4413 0 4413
Percent 16,3 83,7 100,0 ,0 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Bijlage 5.4—127 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Block 0: Beginning Block Classification Table Observed
Predicted Dummy_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 539 0 182 0
,00 1,00
Dummy_Motieven_Fiscaal Step 0
a,b
Percentage Correct 100,0 ,0
Overall Percentage
74,8
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
B -1,086
Constant
Variables in the Equation S.E. Wald ,086 160,381
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,338
Variables not in the Equation
Step 0
Score ,000 5,847 7,553 1,678
Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Schenking_Ontvangen
Variables
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1 1
,987 ,016 ,006 ,195
,146
1
,703
,223 7,645 23,394
1 1 7
,637 ,006 ,001
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step 1
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 23,220 7 Block 23,220 7 Model 23,220 7 Model Summary Cox & Snell R Square 791,490a ,032
-2 Log Likelihood
Sig. ,002 ,002 ,002
Nagelkerke R Square ,047
a. Estimation terminated at iteration number 4 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 11,820 7
Sig. ,107
Bijlage 5.4—128 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Step 1
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Motieven_Fiscaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 62 60,060 8 9,940 98 93,419 16 20,581 74 76,330 22 19,670 36 40,052 15 10,948 35 42,589 22 14,411 60 59,496 20 20,504 76 72,057 26 29,943 75 69,557 31 36,443 23 25,440 22 19,560
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Classification Table Observed
Dummy_Motieven_Fiscaal Step 1
70 114 96 51 57 80 102 106 45
a
Predicted Dummy_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 535 4 176 6
,00 1,00
Total
Percentage Correct 99,3 3,3
Overall Percentage
75,0
a. The cut value is ,500
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Schenking_Ontvangen Constant
Variables in the Equation B S.E. -,599 ,860 -,429 ,184 -,725 ,290 -,787 ,396
Wald
df
Sig.
,485 5,435 6,259 3,941
1 1 1 1
,486 ,020 ,012 ,047
-,234
,187
1,562
1
,211
-,284 -,447 ,088
,662 ,182 ,303
,183 6,021 ,085
1 1 1
,668 ,014 ,771
Variables in the Equation Exp(B)
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Schenking_Ontvangen Constant
,550 ,651 ,485 ,455 ,791 ,753 ,639 1,092
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Kinderen, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Schenking_Ontvangen.
5.4.2.4 Logistische regressie met sociaal motief tot niet schenken als afhankelijke
5.4.2.4.1 Crosstabs Sociaal motief tot niet schenken = 1 Dummy_Geslacht Totaal Dummy_Kinderen
Vrouw Vrouw Kinderen
164,00 164,00 350,00 216,00
Sociaal motief tot niet schenken =0 1.485,00 1.485,00 2.807,00 1.877,00
Totaal
Odds ratio
1.649,00 1.649,00 3.157,00 2.093,00
Bijlage 5.4—129 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
0,11 0,11 1,00 0,12
Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonen d Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Totaal Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Totaal Dummy_Leeftijd_Jong
Geen Kinderen
135,00 351,00
841,00 2.718,00
976,00 3.069,00
0,16 0,72
Samenwonend
74,00
485,00
559,00
0,15
Andere
276,00 350,00 17,00 333,00 350,00 73,00 277,00 350,00 186,00 164,00 350,00 84,00 267,00 351,00
2.301,00 2.786,00 124,00 2.662,00 2.786,00 578,00 2.208,00 2.786,00 1.599,00 1.187,00 2.786,00 666,00 2.136,00 2.802,00
2.577,00 3.136,00 141,00 2.995,00 3.136,00 651,00 2.485,00 3.136,00 1.785,00 1.351,00 3.136,00 750,00 2.403,00 3.153,00
0,12 1,27 0,14 0,13 1,10 0,13 0,13 1,01 0,12 0,14 0,84 0,13 0,13 1,01
234,00
1.686,00
1.920,00
0,14
117,00 351,00 33,00 318,00 351,00
1.116,00 2.802,00 450,00 2.352,00 2.802,00
1.233,00 3.153,00 483,00 2.670,00 3.153,00
0,10 1,32 0,07 0,14 0,54
153,00
866,00
1.019,00
0,18
191,00
1.875,00
2.066,00
0,10
344,00
2.741,00
3.085,00
1,73
Gescheiden Andere Alleenstaand Andere Gehuwd Andere Jonge leeftijd Andere
Totaal Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Gemiddelde leeftijd Andere
Totaal Dummy_Leeftijd_Oud
Oudere leeftijd Andere
Totaal Dummy_Schenking_Ontvangen
Schenking ontvangen Geen schenking ontvangen
Totaal
5.4.2.4.2 Logit Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Unselected Cases Total
2765 1648 4413 0 4413
Percent 62,7 37,3 100,0 ,0 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Bijlage 5.4—130 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Block 0: Beginning Block Classification Table Observed
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal Step 0
a,b
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Sociaal ,00 1,00 2438 327
,00 1,00
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
88,2
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
B -2,009
Constant
Variables in the Equation S.E. Wald ,059 1163,683
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,134
Variables not in the Equation Score
Step 0
Dummy_Burgerlijke_Status_Samen wonend Dummy_Burgerlijke_Status_Geschei den Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenst aand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Schenking_Ontvangen
Variables
Overall Statistics
df
Sig.
2,963
1
,085
,000
1
,993
,447
1
,504
8,226 6,506 12,764 ,230 3,341 21,824 52,945
1 1 1 1 1 1 9
,004 ,011 ,000 ,631 ,068 ,000 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step 1
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 52,705 9 Block 52,705 9 Model 52,705 9 Model Summary Cox & Snell R Square a 1957,183 ,019
-2 Log Likelihood
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,037
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 11,048 8
Sig. ,199
Bijlage 5.4—131 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Step 1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Niet_Motieven_Sociaal = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Sociaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 262 257,695 11 15,305 250 255,652 26 20,348 258 258,916 25 24,084 259 253,459 21 26,541 255 260,199 36 30,801 252 244,684 25 32,316 236 237,469 37 35,531 246 245,075 41 41,925 219 229,725 57 46,275 201 195,126 48 53,874 Classification Table
Observed
Dummy_Niet_Motieven_Sociaal Step 1
273 276 283 280 291 277 273 287 276 249
a
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Sociaal ,00 1,00 2438 327
,00 1,00
Total
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
88,2
a. The cut value is ,500 Variables in the Equation B S.E.
a
Step 1
Dummy_Burgerlijke_Status_Samen wonend Dummy_Burgerlijke_Status_Geschei den Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenst aand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Schenking_Ontvangen Constant
Wald
df
Sig.
,127
,168
,572
1
,450
,168
,284
,348
1
,555
,095
,199
,230
1
,631
-,500 ,242 ,177 ,100 ,419 ,472 -2,798
,168 ,121 ,066 ,253 ,211 ,122 ,283
8,839 3,990 7,205 ,158 3,926 15,012 97,646
1 1 1 1 1 1 1
,003 ,046 ,007 ,691 ,048 ,000 ,000
Variables in the Equation Exp(B)
Step 1a
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Dummy_Kinderen Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Schenking_Ontvangen Constant
1,136 1,183 1,100 ,607 1,274 1,194 1,106 1,521 1,603 ,061
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend, Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden, Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand, Dummy_Kinderen, Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Schenking_Ontvangen.
Bijlage 5.4—132 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.4.2.4.3 Frequenties logit sociaal motief tot niet schenken
Valid
Vrouw Man Total
Valid
Frequency 1426 1339
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 51,6 51,6 48,4 48,4
2765
100,0
Geen Kinderen Kinderen
2765
Andere Samenwonend
2765
Valid
Valid
2765
Valid
Total
Valid
Andere Jonge leeftijd Total
100,0
100,0
100,0
100,0
Cumulative Percent 80,6 100,0
100,0
Cumulative Percent 42,3 100,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 2151 77,8 614 22,2 2765
Cumulative Percent 95,1 100,0
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Frequency Percent Valid Percent 1169 42,3 42,3 1596 57,7 57,7 2765
Cumulative Percent 82,0 100,0
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Frequency Percent Valid Percent 2228 80,6 80,6 537 19,4 19,4 2765
Cumulative Percent 31,0 100,0
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Frequency Percent Valid Percent 2630 95,1 95,1 135 4,9 4,9
Total
Andere Gehuwd
Valid Percent 31,0 69,0
100,0
2765
Total
Andere Alleenstaand
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Frequency Percent Valid Percent 2268 82,0 82,0 497 18,0 18,0
Total
Andere Gescheiden
100,0
Dummy_Kinderen Frequency Percent 858 31,0 1907 69,0
Total
Valid
100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 363 13,1 13,1 13,1 1.501 - 3.000 euro 1047 37,9 37,9 51,0 3.001 - 4.500 euro 923 33,4 33,4 84,4 4.501 - 7.500 euro 356 12,9 12,9 97,3 Meer dan 7.500 euro 76 2,7 2,7 100,0 Total
Valid
Cumulative Percent 51,6 100,0
100,0
Valid Percent 77,8 22,2
Cumulative Percent 77,8 100,0
100,0
Bijlage 5.4—133 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 1023 37,0 1742 63,0
Andere Gemiddelde leeftijd Total
Valid
Valid
Andere Oudere leeftijd
2765
Valid Percent 37,0 63,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 2356 85,2 409 14,8
100,0
Valid Percent 85,2 14,8
Total
2765
100,0
Geen schenking ontvangen Schenking ontvangen
Dummy_Schenking_Ontvangen Frequency Percent 1823 65,9 942 34,1
Total
2765
Cumulative Percent 37,0 100,0
Cumulative Percent 85,2 100,0
100,0
Valid Percent 65,9 34,1
100,0
Cumulative Percent 65,9 100,0
100,0
5.4.2.5 Logistische regressie met financieel motief tot niet schenken als afhankelijke 5.4.2.5.1 Crosstabs
Dummy_Geslacht Totaal Dummy_Kinderen
Man Vrouw Kinderen Geen Kinderen
Totaal Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Dummy postcode Vlaams-Brabant Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_Antwerpen
Dummy postcode Antwerpen Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_WVlaanderen
Dummy postcode West-Vlaanderen Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_OVlaanderen Totaal Dummy_Leeftijd_Jong Totaal
Dummy postcode Oost-Vlaanderen Andere Provincie Jonge leeftijd Andere
Financieel motief tot niet schenken = 1 380,00 415,00 795,00 511,00 286,00 797,00
Financieel motief tot niet schenken = 0 1.128,00 1.234,00 2.362,00 1.582,00 690,00 2.272,00
44,00
Totaal
Odds ratio
1.508,00 1.649,00 3.157,00 2.093,00 976,00 3.069,00
0,34 0,34 1,00 0,32 0,41 0,78
123,00
167,00
0,36
691,00 735,00
2.110,00 2.233,00
2.801,00 2.968,00
0,33 1,09
121,00
177,00
298,00
0,68
614,00 735,00
2.056,00 2.233,00
2.670,00 2.968,00
0,30 2,29
113,00
1.084,00
1.197,00
0,10
622,00 735,00
1.149,00 2.233,00
1.771,00 2.968,00
0,54 0,19
457,00
849,00
1.306,00
0,54
278,00 735,00 212,00 584,00 796,00
1.384,00 2.233,00 538,00 1.819,00 2.357,00
1.662,00 2.968,00 750,00 2.403,00 3.153,00
0,20 2,68 0,39 0,32 1,23
Bijlage 5.4—134 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Gemiddelde leeftijd Andere
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Totaal Dummy_Leeftijd_Oud
Oudere leeftijd Andere
Totaal
381,00
1.539,00
1.920,00
0,25
415,00 796,00 203,00 593,00 796,00
818,00 2.357,00 280,00 2.077,00 2.357,00
1.233,00 3.153,00 483,00 2.670,00 3.153,00
0,51 0,49 0,73 0,29 2,54
5.4.2.5.2 Logit Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Percent 60,5 39,5 100,0 ,0 100,0
2670 1743 4413 0 4413
Unselected Cases Total
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Block 0: Beginning Block Classification Tablea,b Observed
Dummy_Niet_Motieven_Financieel Step 0
,00 1,00
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Financieel ,00 1,00 1975 695
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
74,0
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
Constant
B -1,044
Variables in the Equation S.E. Wald ,044 560,769
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,352
Variables not in the Equation
Step 0
Variables
Overall Statistics
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld
Score ,250 54,660 7,289 ,055 44,744 222,251 5,672 78,485 350,139
df
Sig. 1 1 1 1 1 1 1 1 8
,617 ,000 ,007 ,815 ,000 ,000 ,017 ,000 ,000
Bijlage 5.4—135 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 373,789 8 Block 373,789 8 Model 373,789 8 Model Summary Cox & Snell R Square a 2688,007 ,131
-2 Log Likelihood
1
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,191
a. Estimation terminated at iteration number 5 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 6,090 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,637
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Niet_Motieven_Financieel = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Financieel = 1,00 Observed Expected Observed Expected 257 254,246 14 16,754 271 276,570 31 25,430 224 224,029 26 25,971 234 230,540 41 44,460 207 209,810 67 64,190 198 191,967 68 74,033 172 176,646 93 88,354 163 168,295 106 100,705 154 143,019 104 114,981 95 99,880 145 140,120
Total 271 302 250 275 274 266 265 269 258 240
Classification Tablea Observed
Dummy_Niet_Motieven_Financieel Step 1
,00 1,00
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Financieel ,00 1,00 1894 81 569 126
Percentage Correct 95,9 18,1
Overall Percentage
75,7
a. The cut value is ,500
Step 1a
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Constant
Variables in the Equation B S.E. ,021 ,097 -,306 ,054 ,102 ,125 -,538 ,204 ,274 ,144 -1,597 ,120 -,549 ,166 -,963 ,132 ,814 ,184
Wald ,048 32,339 ,669 6,983 3,643 177,473 11,004 53,408 19,604
df
Sig. 1 1 1 1 1 1 1 1 1
,827 ,000 ,413 ,008 ,056 ,000 ,001 ,000 ,000
Bijlage 5.4—136 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Variables in the Equation Exp(B) Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Constant
a
Step 1
1,021 ,737 1,107 ,584 1,316 ,203 ,577 ,382 2,257
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld.
5.4.2.5.3 Frequenties logit financieel motief tot niet schenken
Valid
Vrouw Man Total
Valid
Frequency 1392 1278 2670
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 52,1 52,1 47,9 47,9 100,0
Geen Kinderen Kinderen
2670
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen Total
Valid
2670
100,0
Valid Percent 31,3 68,7
100,0
2670
Cumulative Percent 31,3 100,0
100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 2521 94,4 Dummy postcode Vlaams-Brabant 149 5,6 Total
Valid
100,0
Dummy_Kinderen Frequency Percent 836 31,3 1834 68,7
Total
Valid
100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 363 13,6 13,6 13,6 1.501 - 3.000 euro 1011 37,9 37,9 51,5 3.001 - 4.500 euro 881 33,0 33,0 84,5 4.501 - 7.500 euro 344 12,9 12,9 97,3 Meer dan 7.500 euro 71 2,7 2,7 100,0 Total
Valid
Cumulative Percent 52,1 100,0
Valid Percent 94,4 5,6
100,0
100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 2403 90,0 267 10,0
Valid Percent 90,0 10,0
100,0
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 1608 60,2 Dummy postcode West-Vlaanderen 1062 39,8
Valid Percent 60,2 39,8
Total
2670
2670
100,0
Cumulative Percent 94,4 100,0
Cumulative Percent 90,0 100,0
Cumulative Percent 60,2 100,0
100,0
Bijlage 5.4—137 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 1478 55,4 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1192 44,6 Total
Valid
Valid
Andere Jonge leeftijd
2670
Valid
100,0
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 2058 77,1 612 22,9 2670
Andere Gemiddelde leeftijd
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 991 37,1 1679 62,9
Andere Oudere leeftijd
100,0
Valid Percent 37,1 62,9
100,0
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 2291 85,8 379 14,2 2670
Cumulative Percent 77,1 100,0
100,0
2670
Total
Cumulative Percent 55,4 100,0
100,0
Valid Percent 77,1 22,9
Total
Total
Valid Percent 55,4 44,6
Cumulative Percent 37,1 100,0
100,0
Valid Percent 85,8 14,2
100,0
Cumulative Percent 85,8 100,0
100,0
5.4.2.6 Logistische regressie met fiscaal motief tot niet schenken als afhankelijke 5.4.2.6.1 Crosstabs
Dummy_Geslacht Totaal Dummy_Kinderen
Man Vrouw Kinderen Geen Kinderen
Totaal Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Dummy postcode VlaamsBrabant Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_Antwerpen
Totaal Dummy_Postcode_WVlaanderen
Dummy postcode Antwerpen Andere Provincie Dummy
Fiscaal motief tot niet schenken = 1 46,00 33,00 79,00 50,00 29,00 79,00
Fiscaal motief tot niet schenken = 0 1.462,00 1.616,00 3.078,00 2.043,00 947,00 2.990,00
8,00
Totaal
Odds ratio
1.508,00 1.649,00 3.157,00 2.093,00 976,00 3.069,00
0,03 0,02 1,54 0,02 0,03 0,80
159,00
167,00
0,05
65,00
2.736,00
2.801,00
0,02
73,00
2.895,00
2.968,00
2,12
12,00
286,00
298,00
0,04
61,00
2.609,00
2.670,00
0,02
73,00 11,00
2.895,00 1.186,00
2.968,00 1.197,00
1,79 0,01
Bijlage 5.4—138 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
postcode WestVlaanderen Andere Provincie Totaal Dummy_Postcode_OVlaanderen
Dummy postcode OostVlaanderen Andere Provincie
Totaal Dummy_Diploma_LagerOnderwijs
Lager Onderwijs Andere
Totaal Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
Secundair Onderwijs Andere
Totaal Dummy_Diploma_AnderOnderwijs
Geen van voorgaande Andere
Totaal Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Totaal Dummy_Leeftijd_Jong
Hoger Onderwijs Andere Jonge leeftijd Andere
Totaal Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Totaal Dummy_Leeftijd_Oud
Gemiddelde leeftijd Andere Oudere leeftijd Andere
Totaal
62,00
1.709,00
1.771,00
0,04
73,00
2.895,00
2.968,00
0,26
42,00
1.264,00
1.306,00
0,03
31,00
1.631,00
1.662,00
0,02
73,00
2.895,00
2.968,00
1,75
2,00
103,00
105,00
0,02
77,00 79,00
2.969,00 3.072,00
3.046,00 3.151,00
0,03 0,75
25,00
1.142,00
1.167,00
0,02
54,00 79,00
1.930,00 3.072,00
1.984,00 3.151,00
0,03 0,78
3,00
80,00
83,00
0,04
76,00 79,00
2.992,00 3.072,00
3.068,00 3.151,00
0,03 1,48
49,00
1.747,00
1.796,00
0,03
30,00 79,00 14,00 65,00 79,00
1.325,00 3.072,00 736,00 2.338,00 3.074,00
1.355,00 3.151,00 750,00 2.403,00 3.153,00
0,02 1,24 0,02 0,03 0,68
40,00
1.880,00
1.920,00
0,02
39,00 79,00 25,00 54,00 79,00
1.194,00 3.074,00 458,00 2.616,00 3.074,00
1.233,00 3.153,00 483,00 2.670,00 3.153,00
0,03 0,65 0,05 0,02 2,64
5.4.2.6.2 Logit Case Processing Summary Unweighted Cases Selected Cases Unselected Cases Total
a
N Included in Analysis Missing Cases Total
2663 1750 4413 0 4413
Percent 60,3 39,7 100,0 ,0 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases.
Bijlage 5.4—139 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Block 0: Beginning Block Classification Table Observed
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Step 0
a,b
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 2591 72
,00 1,00
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
97,3
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
B -3,583
Constant
Variables in the Equation S.E. Wald ,119 899,404
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,028
Variables not in the Equation
Step 0
Score 4,186 ,045 1,972 ,017
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen
Variables
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1 1
,041 ,833 ,160 ,895
,416
1
,519
1,039 ,513 7,834 4,262 2,302 18,376 47,865
1 1 1 1 1 1 11
,308 ,474 ,005 ,039 ,129 ,000 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step 1
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 44,554 11 Block 44,554 11 Model 44,554 11 Model Summary Cox & Snell R Square 617,400a ,017
-2 Log Likelihood
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,075
a. Estimation terminated at iteration number 7 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 16,551 8
Sig. ,035
Bijlage 5.4—140 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Step 1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 259 258,533 1 1,467 263 261,994 1 2,006 262 266,339 7 2,661 264 264,175 4 3,825 234 230,437 1 4,563 239 242,203 9 5,797 253 253,824 8 7,176 262 258,247 5 8,753 264 259,977 7 11,023 291 295,272 29 24,728 Classification Table
Observed
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Step 1
260 264 269 268 235 248 261 267 271 320
a
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 2591 72
,00 1,00
Total
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
97,3
a. The cut value is ,500
Step 1a
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
Variables in the Equation B S.E. ,423 ,252 ,103 ,136 -,451 ,290 -,431 ,758
Wald 2,819 ,566 2,410 ,324
df
Sig. 1 1 1 1
,093 ,452 ,121 ,569
-,175
,272
,415
1
,519
,517 -1,321 -1,159 ,207 -,020 -1,175 -2,489
,629 ,394 ,296 ,404 ,352 ,344 ,463
,676 11,254 15,318 ,263 ,003 11,676 28,903
1 1 1 1 1 1 1
,411 ,001 ,000 ,608 ,954 ,001 ,000
Variables in the Equation Exp(B)
Step 1a
Dummy_Geslacht Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
1,526 1,108 ,637 ,650 ,839 1,677 ,267 ,314 1,230 ,980 ,309 ,083
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
Bijlage 5.4—141 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.4.2.6.3 Frequenties logit fiscaal motief tot niet schenken
Valid
Vrouw Man
Frequency 1389 1274
Total
Valid
2663
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 52,2 52,2 47,8 47,8 100,0
Geen Kinderen Kinderen
2663
2663
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen
100,0
Valid Percent 94,4 5,6 100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 2397 90,0 266 10,0
Valid Percent 90,0 10,0
2663
100,0
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 1607 60,3 Dummy postcode West-Vlaanderen 1056 39,7
Valid Percent 60,3 39,7
2663
100,0
100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 1471 55,2 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1192 44,8
Valid Percent 55,2 44,8
Total
Valid
Cumulative Percent 31,3 100,0
100,0
Total
Valid
Valid Percent 31,3 68,7
100,0
2663
Total
Valid
100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 2514 94,4 Dummy postcode Vlaams-Brabant 149 5,6 Total
Valid
100,0
Dummy_Kinderen Frequency Percent 834 31,3 1829 68,7
Total
Valid
100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 362 13,6 13,6 13,6 1.501 - 3.000 euro 1009 37,9 37,9 51,5 3.001 - 4.500 euro 877 32,9 32,9 84,4 4.501 - 7.500 euro 344 12,9 12,9 97,3 Meer dan 7.500 euro 71 2,7 2,7 100,0 Total
Valid
Cumulative Percent 52,2 100,0
Andere Lager Onderwijs Total
2663
100,0
100,0
Cumulative Percent 90,0 100,0
Cumulative Percent 60,3 100,0
Cumulative Percent 55,2 100,0
100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 2582 97,0 97,0 81 3,0 3,0 2663
Cumulative Percent 94,4 100,0
Cumulative Percent 97,0 100,0
100,0
Bijlage 5.4—142 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Secundair Onderwijs
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 1679 63,0 63,0 984 37,0 37,0
Total
Valid
2663
Andere Geen van voorgaande
2663
Valid
Andere Hoger Onderwijs
Andere Jonge leeftijd
Valid Percent 77,1 22,9
2663
Andere Gemiddelde leeftijd
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 987 37,1 1676 62,9
100,0
2663
Cumulative Percent 77,1 100,0
100,0
Valid Percent 37,1 62,9
100,0
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 2287 85,9 376 14,1
Total
Cumulative Percent 42,4 100,0
100,0
Total
2663
Cumulative Percent 97,6 100,0
100,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 2052 77,1 611 22,9
Total
Valid
100,0
2663
Andere Oudere leeftijd
Valid Percent 97,6 2,4
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 1128 42,4 42,4 1535 57,6 57,6
Total
Valid
100,0
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Frequency Percent 2600 97,6 63 2,4
Total
Valid
100,0
Cumulative Percent 63,0 100,0
100,0
Valid Percent 85,9 14,1
100,0
Cumulative Percent 37,1 100,0
Cumulative Percent 85,9 100,0
100,0
5.4.2.6.4 Logit Case Processing Summary Unweighted Casesa Selected Cases
N Included in Analysis Missing Cases Total
Unselected Cases Total
2690 1723 4413 0 4413
Percent 61,0 39,0 100,0 ,0 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value ,00 1,00
0 1
Bijlage 5.4—143 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Block 0: Beginning Block Classification Table Observed
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Step 0
a,b
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 2620 70
,00 1,00
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
97,4
a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
B -3,622
Constant
Variables in the Equation S.E. Wald ,121 894,640
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,027
Variables not in the Equation
Step 0
Score ,559 ,000 ,119 24,220 4,416 1,407 6,651 43,146
Dummy_Leeftijd_Jong Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Leeftijd_Oud Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_OVlaanderen
Variables
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1 1 1 1 1 7
,455 ,984 ,730 ,000 ,036 ,236 ,010 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 40,462 7 Block 40,462 7 Model 40,462 7 Model Summary Cox & Snell R Square 608,533a ,015
-2 Log Likelihood
1
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,070
a. Estimation terminated at iteration number 7 because parameter estimates changed by less than ,001. Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 5,075 8
Step 1
Step 1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,750
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = ,00 Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal = 1,00 Observed Expected Observed Expected 248 248,477 2 1,523 233 233,360 2 1,640 235 234,095 1 1,905 253 254,104 4 2,896 298 298,408 7 6,592 275 278,157 10 6,843 269 265,763 4 7,237 309 306,167 7 9,833 259 258,839 10 10,161 241 242,632 23 21,368
Total 250 235 236 257 305 285 273 316 269 264
Bijlage 5.4—144 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Table Observed
Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal Step 1
a
Predicted Dummy_Niet_Motieven_Fiscaal ,00 1,00 2620 70
,00 1,00
Percentage Correct 0 0
100,0 ,0
Overall Percentage
97,4
a. The cut value is ,500
a
Step 1
Dummy_Leeftijd_Jong Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Leeftijd_Oud Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_OVlaanderen Constant
Variables in the Equation B S.E. ,114 ,330 ,110 ,134 ,305 ,266 1,273 ,304 1,537 ,488 1,247 ,457 1,290 ,356 -5,298 ,508
Wald
df
,118 ,675 1,315 17,589 9,914 7,432 13,123 108,707
Sig. 1 1 1 1 1 1 1 1
,731 ,411 ,251 ,000 ,002 ,006 ,000 ,000
Variables in the Equation Exp(B)
Step 1a
Dummy_Leeftijd_Jong Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Leeftijd_Oud Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_OVlaanderen Constant
1,120 1,116 1,357 3,572 4,651 3,479 3,631 ,005
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Leeftijd_Jong, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Schenking_Ontvangen, Dummy_Leeftijd_Oud, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_OVlaanderen.
5.4.2.7 Logistische regressie van het algemeen model tot schenken 5.4.2.7.1 Crosstabs 1
Dummy_Geslacht Totaal Dummy_Kinderen
Man Vrouw Kinderen Geen Kinderen
Totaal Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant
Dummy postcode VlaamsBrabant Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_Antwerpen
Dummy postcode Antwerpen
Reeds geschonken 406,00 343,00 749,00 679,00 64,00 743,00
Geen schenking gedaan 1.508,00 1.649,00 3.157,00 2.093,00 976,00 3.069,00
67,00
167,00
234,00
0,40
611,00
2.801,00
3.412,00
0,22
678,00
2.968,00
3.646,00
1,84
106,00
298,00
404,00
0,36
Totaal 1.914,00 1.992,00 3.906,00 2.772,00 1.040,00 3.812,00
Odds ratio 0,27 0,21 1,29 0,32 0,07 4,95
Bijlage 5.4—145 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Andere Provincie Totaal Dummy_Postcode_WVlaanderen
Dummy postcode WestVlaanderen Andere Provincie
Totaal Dummy_Postcode_OVlaanderen
Dummy postcode OostVlaanderen Andere Provincie
Totaal Dummy_Schenking_Ontvangen
Schenking ontvangen Geen schenking ontvangen
Totaal Dummy_Diploma_LagerOnderwijs
Lager Onderwijs Andere
Totaal Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs
Secundair Onderwijs Andere
Totaal Dummy_Diploma_AnderOnderwijs
Geen van voorgaande Andere
Totaal Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Totaal Dummy_Leeftijd_Jong
Hoger Onderwijs Andere Jonge leeftijd Andere
Totaal Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Totaal Dummy_Leeftijd_Oud Totaal
Gemiddelde leeftijd Andere Oudere leeftijd Andere
572,00
2.670,00
3.242,00
0,21
678,00
2.968,00
3.646,00
1,66
251,00
1.197,00
1.448,00
0,21
427,00
1.771,00
2.198,00
0,24
678,00
2.968,00
3.646,00
0,87
254,00
1.306,00
1.560,00
0,19
424,00
1.662,00
2.086,00
0,26
678,00
2.968,00
3.646,00
0,76
331,00
1.019,00
1.350,00
0,32
402,00
2.066,00
2.468,00
0,19
733,00
3.085,00
3.818,00
1,67
55,00
105,00
160,00
0,52
692,00 747,00
3.046,00 3.151,00
3.738,00 3.898,00
0,23 2,31
280,00
1.167,00
1.447,00
0,24
467,00 747,00
1.984,00 3.151,00
2.451,00 3.898,00
0,24 1,02
19,00
83,00
102,00
0,23
728,00 747,00
3.068,00 3.151,00
3.796,00 3.898,00
0,24 0,96
393,00
1.796,00
2.189,00
0,22
354,00 747,00 8,00 741,00 749,00
1.355,00 3.151,00 750,00 2.403,00 3.153,00
1.709,00 3.898,00 758,00 3.144,00 3.902,00
0,26 0,84 0,01 0,31 0,03
341,00
1.920,00
2.261,00
0,18
408,00 749,00 400,00 349,00 749,00
1.233,00 3.153,00 483,00 2.670,00 3.153,00
1.641,00 3.902,00 883,00 3.019,00 3.902,00
0,33 0,54 0,83 0,13 6,34
Bijlage 5.4—146 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
5.4.2.7.2 Logit 1 Case Processing Summary Unweighted Cases
a
N Included in Analysis Missing Cases Total
Selected Cases
Percent 72,6 27,4 100,0 ,0 100,0
3204 1209 4413 0 4413
Unselected Cases Total
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value Geen schenking gedaan 0 Reeds geschonken 1
Block 0: Beginning Block Classification Tablea,b Observed
Predicted Dummy_Schenking_Gedaan Geen schenking Reeds geschonken gedaan 2608 0 596 0
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
Dummy_Schenking_Gedaan Step 0 Overall Percentage
Classification Tablea,b Observed
Step 0
Predicted Percentage Correct
Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
100,0 ,0 81,4
Overall Percentage a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
Constant
B -1,476
Variables in the Equation S.E. Wald ,045 1057,041
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,229
Variables not in the Equation
Step 0
Variables
Overall Statistics
Dummy_Geslacht Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Kinderen Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen
Score 8,323 28,225 124,658 2,566 22,604
df
Sig. 1 1 1 1 1
,004 ,000 ,000 ,109 ,000
,137
1
,711
,343 145,056 58,487 15,418 14,935 3,549 586,071
1 1 1 1 1 1 12
,558 ,000 ,000 ,000 ,000 ,060 ,000
Bijlage 5.4—147 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 615,596 12 Block 615,596 12 Model 615,596 12
Sig. ,000 ,000 ,000
Model Summary Cox & Snell R Square a 2462,784 ,175
-2 Log Likelihood
1
Nagelkerke R Square ,283
a. Estimation terminated at iteration number 7 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 4,770 8
Sig. ,782
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Schenking_Gedaan = Geen Dummy_Schenking_Gedaan = Reeds schenking gedaan geschonken Observed Expected Observed Expected 317 317,989 3 2,011 313 313,091 7 6,909 290 291,828 21 19,172 289 288,929 28 28,071 292 284,726 28 35,274 258 266,702 54 45,298 248 244,104 55 58,896 240 237,784 77 79,216 199 200,916 120 118,084 162 161,930 203 203,070
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Total
320 320 311 317 320 312 303 317 319 365
Classification Tablea Observed
Dummy_Schenking_Gedaan Step 1
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
Predicted Dummy_Schenking_Gedaan Geen schenking Reeds geschonken gedaan 2515 93 445 151
Overall Percentage
Classification Tablea Observed
Step 1
Dummy_Schenking_Gedaan
Predicted Percentage Correct
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
Overall Percentage
96,4 25,3 83,2
a. The cut value is ,500
Bijlage 5.4—148 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
a
Step 1
Dummy_Geslacht Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Kinderen Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwi js Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
Variables in the Equation B S.E. ,134 ,103 ,856 ,108 ,944 ,172 ,242 ,058 ,296 ,232
Wald 1,682 62,281 30,032 17,374 1,634
df
Sig. 1 1 1 1 1
,195 ,000 ,000 ,000 ,201
,002
,114
,000
1
,984
-,062 -3,813 -1,965 ,361 ,401 ,000 -1,919
,355 ,379 ,120 ,189 ,161 ,116 ,236
,031 101,369 266,389 3,640 6,244 ,000 66,233
1 1 1 1 1 1 1
,861 ,000 ,000 ,056 ,012 ,999 ,000
Variables in the Equation Exp(B) Dummy_Geslacht Dummy_Schenking_Ontvangen Dummy_Kinderen Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Dummy_Leeftijd_Jong Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Dummy_Postcode_Antwerpen Dummy_Postcode_WVlaanderen Constant
a
Step 1
1,143 2,353 2,570 1,274 1,345 1,002 ,940 ,022 ,140 1,435 1,494 1,000 ,147
a. Variable(s) entered on step 1: Dummy_Geslacht, Dummy_Schenking_Ontvangen, Dummy_Kinderen, Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Diploma_LagerOnderwijs, Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs, Dummy_Diploma_AnderOnderwijs, Dummy_Leeftijd_Jong, Dummy_Leeftijd_Gemiddeld, Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant, Dummy_Postcode_Antwerpen, Dummy_Postcode_WVlaanderen.
5.4.2.7.3 Frequenties logit algemeen model tot schenken 1
Valid
Vrouw Man Total
Valid
Frequency 1633 1571 3204
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 51,0 51,0 49,0 49,0 100,0
Cumulative Percent 51,0 100,0
100,0
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 445 13,9 13,9 13,9 1.501 - 3.000 euro 1187 37,0 37,0 50,9 3.001 - 4.500 euro 1043 32,6 32,6 83,5 4.501 - 7.500 euro 427 13,3 13,3 96,8 Meer dan 7.500 euro 102 3,2 3,2 100,0 Total
3204
100,0
100,0
Bijlage 5.4—149 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Geen Kinderen Kinderen
Dummy_Kinderen Frequency Percent 860 26,8 2344 73,2
Total
Valid
3204
100,0
3204
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen
100,0
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 2857 89,2 347 10,8
Valid Percent 89,2 10,8
3204
100,0
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 1961 61,2 Dummy postcode West-Vlaanderen 1243 38,8
Valid Percent 61,2 38,8
Total
Valid
3204
100,0
100,0
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 1798 56,1 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 1406 43,9
Valid Percent 56,1 43,9
Total
Valid
Geen schenking ontvangen Schenking ontvangen
3204
100,0
100,0
Dummy_Schenking_Ontvangen Frequency Percent 2039 63,6 1165 36,4
Valid Percent 63,6 36,4
Total
Valid
Andere Lager Onderwijs Total
Valid
Andere Secundair Onderwijs Total
Valid
Valid Percent 93,5 6,5
100,0
Total
Valid
Cumulative Percent 26,8 100,0
100,0
Dummy_Postcode_Vlaams-Brabant Frequency Percent Andere Provincie 2996 93,5 Dummy postcode Vlaams-Brabant 208 6,5 Total
Valid
Valid Percent 26,8 73,2
Andere Geen van voorgaande Total
3204
100,0
100,0
Cumulative Percent 56,1 100,0
Cumulative Percent 63,6 100,0
100,0
100,0
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Frequency Percent 3129 97,7 75 2,3 3204
Cumulative Percent 61,2 100,0
Cumulative Percent 96,2 100,0
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 2021 63,1 63,1 1183 36,9 36,9 3204
Cumulative Percent 89,2 100,0
100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 3081 96,2 96,2 123 3,8 3,8 3204
Cumulative Percent 93,5 100,0
Cumulative Percent 63,1 100,0
100,0
Valid Percent 97,7 2,3
100,0
Cumulative Percent 97,7 100,0
100,0
Bijlage 5.4—150 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Hoger Onderwijs
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 1381 43,1 43,1 1823 56,9 56,9
Total
Valid
Valid
Andere Jonge leeftijd
3204
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 2605 81,3 599 18,7
100,0
Valid Percent 81,3 18,7
Total
3204
Andere Gemiddelde leeftijd
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 1282 40,0 1922 60,0
Total
Valid
100,0
Andere Oudere leeftijd
100,0
3204
3204
Cumulative Percent 81,3 100,0
100,0
Valid Percent 40,0 60,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 2521 78,7 683 21,3
Total
Cumulative Percent 43,1 100,0
100,0
Valid Percent 78,7 21,3
100,0
Cumulative Percent 40,0 100,0
Cumulative Percent 78,7 100,0
100,0
5.4.2.7.4 Crosstabs 2
Dummy_Kinderen Totaal Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Totaal Dummy_Beroepsstatus_Voltijds
Kinderen Geen Kinderen Zelfstandige Andere Voltijds aan de slag Andere
Totaal Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Totaal Dummy_Beroepsstatus_Student Totaal Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Totaal Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Totaal Dummy_Beroepsstatus_Pensioen
Deeltijds aan de slag Andere Student Andere Werkzoekend Andere Huisvrouw/Huisman Andere Pensioen
Reeds geschonken 679,00 64,00 743,00 124,00 626,00 750,00 179,00 571,00 750,00
Geen schenking gedaan 2.093,00 976,00 3.069,00 502,00 2.658,00 3.160,00 1.536,00 1.624,00 3.160,00
2.772,00 1.040,00 3.812,00 626,00 3.284,00 3.910,00 1.715,00 2.195,00 3.910,00
Odds ratio 0,32 0,07 4,95 0,25 0,24 1,05 0,12 0,35 0,33
51,00
339,00
390,00
0,15
699,00 750,00 1,00 749,00 750,00 3,00 747,00 750,00 16,00 734,00 750,00 370,00
2.821,00 3.160,00 184,00 2.976,00 3.160,00 40,00 3.120,00 3.160,00 60,00 3.100,00 3.160,00 440,00
3.520,00 3.910,00 185,00 3.725,00 3.910,00 43,00 3.867,00 3.910,00 76,00 3.834,00 3.910,00 810,00
0,25 0,61 0,01 0,25 0,02 0,08 0,24 0,31 0,27 0,24 1,13 0,84
Totaal
Bijlage 5.4—151 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Andere Totaal Geen van voorgaande Andere
Dummy_Beroepsstatus_Andere Totaal Dummy_Geslacht
Man Vrouw
Totaal
380,00 750,00
2.720,00 3.160,00
3.100,00 3.910,00
0,14 6,02
6,00
59,00
65,00
0,10
744,00 750,00 406,00 343,00 749,00
3.101,00 3.160,00 1.508,00 1.649,00 3.157,00
3.845,00 3.910,00 1.914,00 1.992,00 3.906,00
0,24 0,42 0,27 0,21 1,29
5.4.2.7.5 Logit 2 Case Processing Summary Unweighted Cases
a
N Included in Analysis Missing Cases Total
Selected Cases
3532 881 4413 0 4413
Unselected Cases Total
Percent 80,0 20,0 100,0 ,0 100,0
a. If weight is in effect, see classification table for the total number of cases. Dependent Variable Encoding Original Value Internal Value Geen schenking gedaan 0 Reeds geschonken 1
Block 0: Beginning Block Classification Tablea,b Observed
Dummy_Schenking_Gedaan Step 0
Predicted Dummy_Schenking_Gedaan Geen schenking Reeds geschonken gedaan 2850 0 682 0
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
Overall Percentage
Classification Tablea,b Observed
Step 0
Predicted Percentage Correct
Dummy_Schenking_Gedaan
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
100,0 ,0 80,7
Overall Percentage a. Constant is included in the model. b. The cut value is ,500
Step 0
Constant
B -1,430
Variables in the Equation S.E. Wald ,043 1125,402
df
Sig. 1
,000
Exp(B) ,239
Bijlage 5.4—152 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Variables not in the Equation
Step 0
Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Dummy_Beroepsstatus_Student Dummy_Beroepsstatus_Werkzoeken d Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_ man Dummy_Beroepsstatus_Andere Dummy_Geslacht
Variables
Score 3,051 146,468 ,391 137,863 10,194 31,061
Overall Statistics
df
Sig. 1 1 1 1 1 1
,081 ,000 ,532 ,000 ,001 ,000
3,416
1
,065
,086
1
,770
3,758 7,501 546,864
1 1 10
,053 ,006 ,000
Block 1: Method = Enter
Step 1
Step
Omnibus Tests of Model Coefficients Chi-square df Step 546,225 10 Block 546,225 10 Model 546,225 10 Model Summary Cox & Snell R Square a 2919,903 ,143
-2 Log Likelihood
1
Sig. ,000 ,000 ,000
Nagelkerke R Square ,229
a. Estimation terminated at iteration number 8 because parameter estimates changed by less than ,001.
Step 1
Step 1
Hosmer and Lemeshow Test Chi-square df 5,134 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Sig. ,743
Contingency Table for Hosmer and Lemeshow Test Dummy_Schenking_Gedaan = Geen Dummy_Schenking_Gedaan = Reeds schenking gedaan geschonken Observed Expected Observed Expected 344 342,379 6 7,621 338 336,245 13 14,755 326 324,333 29 30,667 272 269,131 33 35,869 209 207,951 31 32,049 268 271,760 51 47,240 293 295,459 61 58,541 277 288,464 81 69,536 265 268,602 122 118,398 258 245,676 255 267,324
Total
350 351 355 305 240 319 354 358 387 513
Classification Tablea Observed
Dummy_Schenking_Gedaan Step 1
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
Predicted Dummy_Schenking_Gedaan Geen schenking Reeds geschonken gedaan 2685 165 510 172
Overall Percentage
Bijlage 5.4—153 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Classification Table
a
Observed
Step 1
Predicted Percentage Correct
Geen schenking gedaan Reeds geschonken
Dummy_Schenking_Gedaan
94,2 25,2 80,9
Overall Percentage a. The cut value is ,500
Step 1a
Variables in the Equation B S.E. Maandelijks gezinsinkomen ,278 ,051 Dummy_Kinderen 1,230 ,152 Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige -1,504 ,145 Dummy_Beroepsstatus_Voltijds -2,088 ,122 Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds -1,903 ,181 Dummy_Beroepsstatus_Student -3,733 1,015 Dummy_Beroepsstatus_Werkzoeken -2,130 ,616 d Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_ -1,488 ,335 man Dummy_Beroepsstatus_Andere -2,061 ,444 Dummy_Geslacht ,126 ,099 Constant -1,855 ,188
Wald 29,525 65,733 107,634 291,908 110,805 13,522
df
Sig. 1 1 1 1 1 1
,000 ,000 ,000 ,000 ,000 ,000
11,943
1
,001
19,683
1
,000
21,562 1,614 97,900
1 1 1
,000 ,204 ,000
Variables in the Equation Exp(B) Maandelijks gezinsinkomen Dummy_Kinderen Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Dummy_Beroepsstatus_Student Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Dummy_Beroepsstatus_Andere Dummy_Geslacht Constant
Step 1a
1,321 3,422 ,222 ,124 ,149 ,024 ,119 ,226 ,127 1,135 ,156
a. Variable(s) entered on step 1: Maandelijks gezinsinkomen, Dummy_Kinderen, Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige, Dummy_Beroepsstatus_Voltijds, Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds, Dummy_Beroepsstatus_Student, Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend, Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man, Dummy_Beroepsstatus_Andere, Dummy_Geslacht.
5.4.2.7.6 Frequenties logit algemeen model 2
Valid
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 487 13,8 13,8 13,8 1.501 - 3.000 euro 1314 37,2 37,2 51,0 3.001 - 4.500 euro 1150 32,6 32,6 83,6 4.501 - 7.500 euro 467 13,2 13,2 96,8 Meer dan 7.500 euro 114 3,2 3,2 100,0 Total
3532
100,0
100,0
Bijlage 5.4—154 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Kinderen Frequency Percent 953 27,0 2579 73,0
Geen Kinderen Kinderen Total
Valid
3532
Andere Zelfstandige
3532
Andere Voltijds aan de slag
Total
Valid
3532
Andere Werkzoekend
3532
Total
Valid
Andere Pensioen
100,0
Cumulative Percent 98,9 100,0
100,0
100,0
3532
100,0
Cumulative Percent 79,9 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Andere Frequency Percent 3470 98,2 62 1,8 3532
Cumulative Percent 98,1 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen Frequency Percent Valid Percent 2821 79,9 79,9 711 20,1 20,1
Andere Geen van voorgaande Total
100,0
3532
Total
Valid
Cumulative Percent 96,2 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Frequency Percent Valid Percent 3465 98,1 98,1 67 1,9 1,9
Andere Huisvrouw/Huisman
Cumulative Percent 89,3 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Frequency Percent Valid Percent 3493 98,9 98,9 39 1,1 1,1
Total
Valid
Valid Percent 89,3 10,7
100,0
100,0
Cumulative Percent 54,2 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Student Frequency Percent Valid Percent 3397 96,2 96,2 135 3,8 3,8
Total
Valid
Valid Percent 54,2 45,8
100,0
3532
Cumulative Percent 85,2 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Frequency Percent 3153 89,3 379 10,7
Andere Deeltijds aan de slag
Andere Student
100,0
3532
Cumulative Percent 27,0 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Frequency Percent 1915 54,2 1617 45,8
Total
Valid
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Frequency Percent Valid Percent 3010 85,2 85,2 522 14,8 14,8
Total
Valid
Valid Percent 27,0 73,0
Valid Percent 98,2 1,8
100,0
Cumulative Percent 98,2 100,0
100,0
Bijlage 5.4—155 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Vrouw Man
Frequency 1777 1755
Total
5.4.3
Dummy_Geslacht Percent Valid Percent 50,3 50,3 49,7 49,7
3532
100,0
Cumulative Percent 50,3 100,0
100,0
Profielkenmerken van de schenker
5.4.3.1 Frequenties
Valid
Wat is uw maandelijks netto-gezinsinkomen uit arbeid of zelfstandige activiteiten? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 0 - 1.500 euro 108 14,4 15,6 15,6 1.501 - 3.000 euro 236 31,4 34,2 49,8 3.001 - 4.500 euro 207 27,6 30,0 79,7 4.501 - 7.500 euro 103 13,7 14,9 94,6 Meer dan 7.500 euro 37 4,9 5,4 100,0 Total Weet ik niet
691
92,0
41
5,5
7
1
,1
18
2,4
100,0
Missing System
60
8,0
Total
Total
751
100,0
Valid
Dummy_Geslacht Frequency Percent 343 45,7 406 54,1
Vrouw Man Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Zelfstandige Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Voltijds aan de slag Total
Missing Total
System
749
99,7
2
,3
751
100,0
Valid Percent 45,8 54,2
Cumulative Percent 45,8 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Zelfstandige Frequency Percent Valid Percent 626 83,4 83,5 124 16,5 16,5 750
99,9
1
,1
751
100,0
Cumulative Percent 83,5 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Voltijds Frequency Percent 571 76,0 179 23,8 750
99,9
1
,1
751
100,0
Valid Percent 76,1 23,9
Cumulative Percent 76,1 100,0
100,0
Bijlage 5.4—156 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Deeltijds aan de slag
Dummy_Beroepsstatus_Deeltijds Frequency Percent 699 93,1 51 6,8
Total Missing Total
Valid
Andere Student
System
Total
Valid
100,0
99,9 ,1
751
100,0
Andere Werkzoekend
Cumulative Percent 99,9 100,0
100,0
750
System
99,9
1
,1
751
100,0
100,0
750
System
99,9
1
,1
751
100,0
Valid
Dummy_Beroepsstatus_Pensioen Frequency Percent Valid Percent 380 50,6 50,7 370 49,3 49,3
Total Missing
System
Total
Valid
Andere Geen van voorgaande Total
Missing Total
System
750
99,9
1
,1
751
100,0
Cumulative Percent 50,7 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Andere Frequency Percent 744 99,1 6 ,8 750
Cumulative Percent 97,9 100,0
100,0
Total
Andere Pensioen
Cumulative Percent 99,6 100,0
Dummy_Beroepsstatus_Huisvrouw_man Frequency Percent Valid Percent 734 97,7 97,9 16 2,1 2,1
Andere Huisvrouw/Huisman
Cumulative Percent 93,2 100,0
100,0
Dummy_Beroepsstatus_Werkzoekend Frequency Percent Valid Percent 747 99,5 99,6 3 ,4 ,4
Total Missing
751
1
Total
Valid
,1
750
Total Missing
99,9
1
Dummy_Beroepsstatus_Student Frequency Percent Valid Percent 749 99,7 99,9 1 ,1 ,1
Total Missing
750
System
Valid Percent 93,2 6,8
Valid Percent 99,2 ,8
99,9
1
,1
751
100,0
Cumulative Percent 99,2 100,0
100,0
Bijlage 5.4—157 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Burgerlijke_Status_Samenwonend Frequency Percent Valid Percent 679 90,4 91,1 66 8,8 8,9
Andere Samenwonend Total
Missing Total
Valid
Andere Gehuwd
System
Total
Valid
Andere Gescheiden
System
Andere Alleenstaand
System
Total
Valid
Andere Lager Onderwijs Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Secundair Onderwijs Total
Missing Total
100,0
System
100,0
745
99,2
6
,8
751
100,0
Cumulative Percent 22,1 100,0
100,0
99,2
6
,8
751
100,0
Cumulative Percent 95,2 100,0
100,0
Dummy_Burgerlijke_Status_Alleenstaand Frequency Percent Valid Percent 682 90,8 91,5 63 8,4 8,5
Total Missing
751
745
Total
Valid
,8
Dummy_Burgerlijke_Status_Gescheiden Frequency Percent Valid Percent 709 94,4 95,2 36 4,8 4,8
Total Missing
99,2
6
Dummy_Burgerlijke_Status_Gehuwd Frequency Percent Valid Percent 165 22,0 22,1 580 77,2 77,9
Total Missing
745
System
745
Cumulative Percent 91,1 100,0
99,2
6
,8
751
100,0
Cumulative Percent 91,5 100,0
100,0
Dummy_Diploma_LagerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 692 92,1 92,6 55 7,3 7,4 747
99,5
4
,5
751
100,0
Cumulative Percent 92,6 100,0
100,0
Dummy_Diploma_SecundairOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 467 62,2 62,5 280 37,3 37,5 747
99,5
4
,5
751
100,0
Cumulative Percent 62,5 100,0
100,0
Bijlage 5.4—158 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Andere Hoger Onderwijs
Dummy_Diploma_HogerOnderwijs Frequency Percent Valid Percent 354 47,1 47,4 393 52,3 52,6
Total Missing Total
Valid
747
99,5
4
,5
751
100,0
System
Andere Geen van voorgaande
Total
Valid
Total Missing
Andere Jonge leeftijd Total
Missing
System
Total
Valid
Andere Gemiddelde leeftijd
Total
100,0
Andere Oudere leeftijd
1,1 100,0
Dummy_Leeftijd_Jong Frequency Percent 741 98,7 8 1,1 749 2
,3
751
100,0
System
8,6 91,4
Valid Percent 98,9 1,1
2
,3
751
100,0
Valid Percent 54,5 45,5
2
,3 100,0
Cumulative Percent 54,5 100,0
100,0
Valid Percent 46,6 53,4
99,7
751
Cumulative Percent 98,9 100,0
100,0
99,7
Dummy_Leeftijd_Oud Frequency Percent 349 46,5 400 53,3
Cumulative Percent 8,6 100,0
100,0
Dummy_Leeftijd_Gemiddeld Frequency Percent 408 54,3 341 45,4 749
Cumulative Percent 97,5 100,0
100,0
Valid Percent
99,7
749
Valid Percent 97,5 2,5
98,9
8
System
Total Missing
751
751
Total
Valid
,5
743
Total Missing
99,5
4
Dummy_Kinderen Frequency Percent 64 8,5 679 90,4
System
Total
Valid
747
System
Geen Kinderen Kinderen
100,0
Dummy_Diploma_AnderOnderwijs Frequency Percent 728 96,9 19 2,5
Total Missing
Cumulative Percent 47,4 100,0
Cumulative Percent 46,6 100,0
100,0
Bijlage 5.4—159 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Gezondsheidstoestand_Slecht Frequency Percent Andere 723 96,3 Slechte gezondsheidstoestand 27 3,6 Total
Missing
System
Total
Valid
System
Total
Valid
,1
751
100,0
750
99,9
1
,1
751
100,0
Dummy_Gezondsheidstoestand_Goed Frequency Percent Andere 188 25,0 Goede gezondsheidstoestand 562 74,8 Total
Missing
99,9
1
Dummy_Gezondsheidstoestand_Gemiddeld Frequency Percent Andere 589 78,4 Gemiddelde gezondsheidstoestand 161 21,4 Total
Missing
750
System
750
99,9
1
,1
Total
751
100,0
Valid
Dummy_Postcode_Brussel Frequency Percent 611 81,4 67 8,9
Andere Provincie Dummy postcode Brussel Total
Missing
System
678
90,3
73
9,7
Total
751
100,0
Valid
Dummy_Postcode_Antwerpen Frequency Percent 572 76,2 106 14,1
Andere Provincie Dummy postcode Antwerpen Total
Missing
System
Total
Valid
Total
90,3
73
9,7
751
100,0
Dummy_Postcode_WVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 427 56,9 Dummy postcode West-Vlaanderen 251 33,4 Total
Missing
678
System
678
90,3
73
9,7
751
100,0
Valid Percent 96,4 3,6
Cumulative Percent 96,4 100,0
100,0
Valid Percent 78,5 21,5
Cumulative Percent 78,5 100,0
100,0
Valid Percent 25,1 74,9
Cumulative Percent 25,1 100,0
100,0
Valid Percent 90,1 9,9
Cumulative Percent 90,1 100,0
100,0
Valid Percent 84,4 15,6
Cumulative Percent 84,4 100,0
100,0
Valid Percent 63,0 37,0
Cumulative Percent 63,0 100,0
100,0
Bijlage 5.4—160 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken
Valid
Dummy_Postcode_OVlaanderen Frequency Percent Andere Provincie 424 56,5 Dummy postcode Oost-Vlaanderen 254 33,8 Total
Missing
System
Total
678
90,3
73
9,7
751
100,0
Valid Percent 62,5 37,5
Cumulative Percent 62,5 100,0
100,0
5.4.3.2 Gemiddeldes Case Processing Summary
N Mijn leeftijd is: Hoeveel schenkingen werden reeds gedaan? Report Mijn leeftijd is:
Mean N Std. Deviation
60,9907 749 11,52090
Included Percent 749 99,7% 670
N
89,2%
Cases Excluded Percent 2 0,3% 81
Total N
10,8%
751
Percent 100,0%
751
100,0%
Hoeveel schenkingen werden reeds gedaan? 5,3119 670 77,59392 Case Processing Summary
N Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen jonger dan 10 jaar-Biologische kinderen Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die nog thuis wonenBiologische kinderen Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die alleen wonenBiologische kinderen
Mean N Std. Deviation
Included Percent
N
Cases Excluded Percent
Total N
Percent
228
30,4%
523
69,6%
751
100,0%
268
35,7%
483
64,3%
751
100,0%
404
53,8%
347
46,2%
751
100,0%
Report Vul per categorie in Vul per categorie in hoeveel kinderen u hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen heeft.-Kinderen jonger dan 10 jaarouder dan 10 jaar die Biologische kinderen nog thuis wonenBiologische kinderen ,23 ,76 228 268 ,630 ,912
Vul per categorie in hoeveel kinderen u heeft.-Kinderen ouder dan 10 jaar die alleen wonenBiologische kinderen 1,77 404 1,044
Bijlage 5.4—161 Buyle Eline & Dhaemers Annelies – Master Accountancy & Fiscaliteit Masterproef: Motieven bij schenken