1
De mogelijkheid van peer review als instrument van kwaliteitsbewaking in de Wsnp
Advies van de BBW naar aanleiding van het verzoek van Bureau Wsnp (RvR) een visie te formuleren op de kwaliteitsbewaking bij Wsnp-bewindvoering.
Maarten Nieuwenburg Algemeen bestuurslid BBW
Petra van Bemmelen Secretaris BBW
Zwijndrecht, 15 januari 2015
2
Voorwoord Het Ministerie van Justitie heeft richting de Raad voor Rechtsbijstand, meer specifiek Bureau Wsnp, aangegeven in peer review een geschikt kwaliteitsinstrument te zien. Zij heeft gevraagd dit nader te onderzoeken en advies uit te brengen over de haalbaarheid en de wenselijkheid van invoering ervan. Hierop heeft Bureau Wsnp (RvR) bij monde van Han von den Hoff aan de BBW gevraagd onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een goed kwaliteitsbewakingsysteem, met hierbij speciale aandacht voor het aspect van peer review. De BBW heeft hierop aangegeven eind 2014 met een advies te zullen komen. Vervolgens heeft de BBW een werkgroep ingesteld om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn en welke wensen er leven bij de betrokkenen. De BBW heeft aan de werkgroep de opdracht meegegeven de mogelijkheid te onderzoeken van een collectief peer review. Hierbij is aangegeven dat de werkgroep ook naar andere kwaliteitinstrumenten mag kijken. Dit advies is dan ook tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de werkgroep ‘peer review’ die in aanloop naar dit advies drie maal bij elkaar is gekomen voor overleg. De werkgroep bestaat uit de onderstaande leden. -
Josephine Dirkzwager-Hofman (Gemeente Zwolle/SZIR) Jan Pitstra (Gemeente Zwolle/SZIR) Corien Mariën (OMG)* Femke Gevaert (OMG)* Geert Benedictus (Bureau Benedictus) Biense de Jager (Bureau Benedictus) Jeanette Logtenberg (Bierens-Van Boven)* Tiek van Loenen (Ties Wsnp en faillissementen)** Esther van Ooijen (Ties Wsnp en faillissementen)** Petra van Bemmelen (secretaris BBW) Liselotte Maas (voormalig bestuurslid BBW) Maarten Nieuwenburg (bestuurslid BBW)
De BBW is de werkgroep zeer veel dank verschuldigd voor de inzet van de leden van de werkgroep. Zij hebben de benodigde input geleverd en door het onderling uitproberen van peer review veel praktijkinzichten geboden. Zonder hen had dit advies niet tot stand kunnen komen.
* Tot en met 31 oktober 2014 ** Vanaf 1 november 2014.
3
Inhoudsopgave
Inleiding
5
Hoofdstuk 1: De werkgroep
6
Hoofdstuk 2: De huidige situatie aangaande de kwaliteitsbewaking Hoofdstuk 3: De verschillende opties voor kwaliteitsbewaking
7-8 9
Hoofdstuk 4: Peer review bij notariaat en advocatuur
10-11
Hoofdstuk 5: De ervaringen met peer review binnen de werkgroep
12-13
Hoofdstuk 6: De rol van de BBW, Bureau Wsnp en de rechtbanken in het
14-15
systeem van de kwaliteitsbewaking Hoofdstuk 7: Welke kosten en voor wiens rekening moeten deze komen?
16-17
Hoofdstuk 8: Conclusies en aanbevelingen
18-20
Bijlage A Samenvatting interviews BWV's, RC en Bureau Wsnp
21-23
Bijlage B Criterialijst peer review Ties Faillissementen
24-28
Bijlage C Criterialijst peer review peer review notariaat
29-37
4
Inleiding In 1998 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) in werking getreden. Naast advocaten konden ook zij die de opleiding tot Wsnp-bewindvoerder bij de OSR met succes hadden afgerond het vak van Wsnp-bewindvoerder uitoefenen. De rechtbank benoemde de bewindvoerder(skantoren) en de rechters-commissarissen controleerden en ondersteunden (onder meer) de bewindvoerders bij hun werkzaamheden in de individuele dossiers. Op 1 oktober 2007 is het Besluit permanentie educatie in werking getreden1. Hierin werd onder meer vastgelegd dat bewindvoerders minimaal twaalf punten per jaar moeten behalen aan door de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) goedgekeurde cursussen. Artikel 1 van het besluit geeft weer waarom het Besluit tot stand is gekomen. ‘Uitgangspunt is dat bewindvoerders niet-advocaten zich moeten blijven ontwikkelen in hun vak en zelf verantwoordelijk zijn voor de bijscholing die zij volgen. Zij kunnen hier zelf invulling aan geven.’ Als laatste onderdeel van de huidige kwaliteitsbewaking vinden sinds 1 november 2005 audits plaats in opdracht van de RvR. De audit wordt afgenomen door een onafhankelijke auditor. De auditor heeft geen inhoudelijke ervaring met de Wsnp. De audit is met name gericht op het controleren van de werkprocessen, de termijnbewaking in dossiers en diverse bedrijfsorganisatorische aspecten zoals verzekeringen. Bij veel Wsnp-bewindvoerders leeft het gevoel dat een nieuwe audit vooral een herhaling van zetten is. Daarnaast wordt er door de auditor slechts beperkt naar de inhoudelijke kwaliteit van dossiers gekeken. Deze mening werd en wordt gedeeld door de BBW en Bureau Wsnp. Naar aanleiding van deze signalen is de BBW in 2013 gaan kijken naar peer review als mogelijk alternatief voor of aanvulling op de audit. Er hebben interviews plaatsgevonden met een aantal Wsnp-bewindvoerders, Bureau Wsnp en de rechterlijke macht. Liselotte Maas heeft, als toenmalig bestuurslid van de BBW, deze interviews afgenomen. Naar aanleiding van de zeer beperkte inhoudelijke controle door de huidige auditor heeft Bureau Wsnp besloten het auditsysteem te gaan wijzigen. In samenhang hiermee heeft Bureau Wsnp in de eerste helft van 2014 de BBW gevraagd te kijken naar de mogelijkheid van peer review als aanvulling op het auditsysteem en hierover uiterlijk eind 2014 advies uit te brengen. In oktober 2014 is bekend geworden dat Bureau Wsnp de audits zelf gaat uitvoeren met twee speciaal daarvoor getrainde medewerkers. Naar aanleiding van het verzoek van Bureau Wsnp heeft de BBW besloten de in de interviews opgedane kennis verder uit te werken tot een volwaardig advies op het terrein van kwaliteitsbewaking in de Wsnp-regeling. Hiertoe is een werkgroep in het leven geroepen waarin ervaren Wsnp-bewindvoerders zitting hebben. Ook de BBW is in de werkgroep vertegenwoordigd en wel met een bestuurslid en de secretaris.
1
Het Besluit is op 1 januari 2012 vervangen door een nieuw besluit.
5
Hoofdstuk 1: De werkgroep Het bestuur van de BBW heeft medio 2014 besloten de mogelijkheid invloed te hebben op de kwaliteitsbewaking inzake het werk van Wsnp-bewindvoerders niet aan zich voorbij te laten gaan. Teneinde de werkdruk te verdelen die een dergelijk advies met zich meebrengt en te kunnen beschikken over de benodigde expertise, heeft het BBW-bestuur besloten een werkgroep in te stellen. Behoudens Petra van Bemmelen (geen Wsnp-bewindvoerder) en Liselotte Maas (voormalig Wsnpbewindvoerder en tevens voormalig bestuurslid BBW) zijn de leden van de werkgroep lid van de BBW. Zij hebben zich eigener beweging aangemeld na een algemene oproep van het bestuur van de BBW aan haar leden. Zij onderschrijven allen het belang van een goede kwaliteitsbewaking ten aanzien van het werk van de Wsnp-bewindvoerder. Na voorbereidend werk vanuit het bestuur van de BBW kwam de werkgroep voor de eerste maal op 8 september 2014 bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst is met name besproken welke voor- en nadelen er kleven aan peer review. Dit aan de hand van de samenvatting van de interviews die Liselotte Maas heeft afgenomen in 20132, toen zij deel uitmaakte van het BBW-bestuur. Ook is uitgebreid ingegaan op de rol die rechtbanken en rechters-commissarissen spelen in de kwaliteitsbewaking ten aanzien van de Wsnp-regeling. Tot slot is er besproken wat de financiële (on)mogelijkheden zijn voor het invoeren van peer review en hoe dit kan worden gepositioneerd in de auditsystematiek. Een tweede bijeenkomst van de werkgroep vond plaats op 7 oktober 2014. Tijdens deze bijeenkomst ging het over de verandering in het systeem van kwaliteitsbewaking doordat Bureau Wsnp zelf de audits gaat verzorgen. Daarnaast is er uitgebreid stilgestaan bij de toepassing van peer review in het notariaat. Tot slot is er gekeken naar de mogelijke rol van de BBW in een systeem van peer review en meer in het algemeen naar de rol van de BBW in de algehele systematiek van kwaliteitsbewaking. Aan het einde van de bijeenkomst zijn afspraken gemaakt om onderling elkaars kantoor te bezoeken voor een proef peer review. Tijdens een kort overleg op 28 oktober 2014 is besloten dat er voldoende informatie is om een concept advies op te stellen. Dit concept advies is vervolgens rondgestuurd naar de leden van de werkgroep. Na een consultatieronde per e-mail is het concept advies aangepast. Na een tweede consultatieronde is het advies met instemming van alle leden van de werkgroep vastgesteld en overhandigd aan het bestuur van de BBW.
2
De samenvatting is als bijlage A bij dit verslag gevoegd.
6
Hoofdstuk 2: De huidige situatie aangaande de kwaliteitsbewaking Op dit moment zijn er drie vormen van kwaliteitsbewaking. De eerste is een controle in de vorm van audits die worden afgenomen door een auditor in opdracht van Bureau Wsnp. De tweede en derde worden uitgevoerd door de rechtbanken en de rechters-commissarissen. De auditor beoordeelt, in opdracht van Bureau Wsnp, voornamelijk of een bewindvoerder(skantoor) voldoet aan objectieve toetsingscriteria. Hierbij moet worden gedacht aan de volgende zaken: -
tijdige verslaglegging verzekeringen klachtenbeleid beschrijving van werkprocessen klanttevredenheid en het onderzoek daarnaar hoe is de achtervang/vervanging geregeld termijnbewaking wijze van dossieropbouw/indeling
Verder houdt Bureau Wsnp een register bij van Wsnp-bewindvoerders. Een Wsnp-bewindvoerder moet voor behoud van inschrijving voldoen aan een aantal eisen zoals het behalen van permanente educatie punten en een minimaal aantal benoemingen per jaar. De rechtbanken voeren geen gezamenlijk beleid ten aanzien van de algehele kwaliteitsbewaking van de bewindvoerder(skantoren). Er zijn grote verschillen waar te nemen tussen rechtbanken onderling. Waar de éne rechtbank bijvoorbeeld alle betalingen controleert, legt een andere rechtbank aan de Wsnp-bewindvoerder zelfs geen verplichting op om, bij de rekening en verantwoording, inzage te geven in de boedelrekening. Hieronder worden een aantal instrumenten voor kwaliteitsbewaking genoemd: -
Een gericht benoemingenbeleid (qua aantallen en qua zwaarte van de dossiers). Een periodiek overleg van rechtbank met Wsnp-bewindvoerders. Spiegelgesprekken van de rechtbank met Wsnp-bewindvoerders. Bijhouden van aantallen dossiers bij Wsnp-bewindvoerders(kantoren). Monitoren van achterstanden in verslaglegging. Ter zitting beoordelen van vaardigheden en accuratesse van Wsnp-bewindvoerders. Beoordelen van kwaliteit in verslaglegging en overige schriftelijken en telefonische contacten.
De rechters-commissarissen (en hun ondersteunende medewerkers) vormen het belangrijkste onderdeel van de kwaliteitsbewaking in individuele dossiers. Zij houden toezicht op de Wsnpdossiers en daarmee indirect ook op de Wsnp-bewindvoerders. Ook via het klachtrecht dat sanieten hebben bij de rechter-commissaris, heeft de rechter-commissaris zicht en controle op het functioneren van Wsnp-bewindvoerders. De onderstaande instrumenten staan de rechterscommissarissen ter beschikking:
7
-
Beoordelen van de kwaliteit van verslaglegging en overige contactmomenten. Klachtmogelijkheid van de saniet bij rechter-commissaris. Contact onderhouden met Wsnp-bewindvoerders (door goed bereikbaar te zijn voor vragen en overleg). Mogelijkheid tot ontslag van een Wsnp-bewindvoerder.
Een nadeel van de kwaliteitscontrole van rechtbank en rechters-commissarissen is dat er weinig uniformiteit bestaat. Zoals er inhoudelijke verschillen zijn (zelfs richtlijnen afgegeven door Recofa worden niet altijd en/of integraal toegepast), zo zijn er ook veel verschillen bij het beoordelen van verslagen, het onderhouden van contact met Wsnp-bewindvoerders en het benoemingenbeleid. Men hecht veel waarde aan de autonomie van de rechtbank dan wel de rechter-commissaris. Zeker waar het procesmatige kwesties betreft, is de vraag gerechtvaardigd of de huidige verschillen zijn te verantwoorden. Tot slot kan in het kader van de kwaliteitsbewaking mogelijk nog de klachtencommissie van de Raad voor Rechtsbijstand worden genoemd. Er is thans nog maar één uitspraak geweest en daarmee is niet voldoende duidelijk of en in hoeverre dit instrument als kwaliteitsinstrument moet worden beschouwd. Voor nu wordt dit instrument verder buiten beschouwing gelaten.
8
Hoofdstuk 3: De verschillende opties voor kwaliteitsbewaking Naast de hierboven besproken instrumenten zijn er andere instrumenten die de kwaliteit van de Wsnp en zijn bewindvoerders kunnen bewaken dan wel verbeteren. Teneinde te kunnen bepalen welke rol peer review kan spelen en of peer review een wenselijk instrument is in het systeem van kwaliteitsbewaking, is het van belang kort uiteen te zetten wat de alternatieve kwaliteitsinstrumenten inhouden en wat de voor- en nadelen ervan zijn. Er komen hieronder drie mogelijke nieuwe instrumenten aan bod. Het betreft intervisie, peer review en het laten vergezellen van de auditor door een ervaren (oud) Wsnp-bewindvoerder. Intervisie Intervisie is een georganiseerd en gestructureerd gesprek tussen mensen die opereren in dezelfde omgeving3. Gespreksonderwerpen zijn de voorkomende werkzaamheden en de daaraan verbonden moeilijkheden. Het doel is vergroting van de deskundigheid bij de gespreksdeelnemers. De uitkomst zal zijn dat de kwaliteit van het werk verbetert. Er is geen sprake van een hiërarchische structuur in het gesprek. Omdat het beleid van rechtbanken onderling sterk verschilt, zal er moeten worden gekozen voor een regionale opzet. Nu er reeds in vier arrondissementen (Noord-Holland-Amsterdam/Zeeland/West-Brabant/Limburg) een overlegstructuur is tussen de Wsnp-bewindvoerders, is het vanzelfsprekend met intervisie daarbij aan te sluiten. Mogelijk is intervisie een drijfveer voor Wsnp-bewindvoerders in andere arrondissementen om ook daar een overlegstructuur in te stellen. Peer review Peer review is een intercollegiale toetsing waarbij een bewindvoerder(skantoor) periodiek wordt getoetst door een collega-Wsnp-bewindvoerder die fungeert als auditor. Uitgangspunt van het peer review is dat beroepsgenoten het beste kunnen beoordelen of een kantoor kwalitatief goed en integer werkt. Peer review heeft in principe geen vrijblijvend karakter: een toetsing moet resulteren in een rapportage met bevindingen en aandachtspunten. Daarnaast kan de auditor vaak waardevolle tips geven die de Wsnp-bewindvoerder zullen helpen zijn bedrijfsvoering te verbeteren en de kwaliteit te verhogen. Dit is een essentieel onderdeel dat peer review onderscheidt ten opzichte van een regulier auditsysteem. Bij het notariaat heeft dit aspect er voor gezorgd dat er onder notarissen een breed draagvlak is voor peer review. Auditor in samenwerking met een (oud) ervaren Wsnp-bewindvoerder Bij een regulier auditsysteem is het mogelijk een ervaren of oud Wsnp-bewindvoerder met de auditor mee te sturen. De auditor hoeft dan de werkwijze en de kwaliteit van de dossiers niet zelf te onderzoeken, maar kan dit overlaten aan iemand die daar beter voor is toegerust. De (oud) Wsnpbewindvoerder geeft de auditor advies. Hij geeft geen beoordeling af en draagt dus ook geen verantwoordelijkheid. Men kan zich overigens voorstellen dat de auditor ook zelf nagaat of het advies deugdelijk is. Dit geldt zeker in het geval van een negatief advies.
3
Voorbeelden van werksituaties waar intervisie wordt toegepast, zijn het welzijnswerk, het onderwijs, de gezondheidszorg en de advocatuur. Vaak bespreken de medewerkers zaken waar ze in hun werk tegenaan lopen met elkaar volgens een bepaalde protocol waarin vastgelegd is wat aan de orde komt en hoe de interactie plaatsvindt. In het hoger onderwijs wordt intervisie ook als werkvorm gehanteerd. Studenten bespreken bijvoorbeeld stage-ervaringen in een intervisiegroep. De bedoeling is ook hier van elkaar te leren over de inhoud van het vak of de te gebruiken methode. Intervisie vindt tegenwoordig ook wel via moderne technieken plaats, bijvoorbeeld via het Internet of via een videoconferentie, waarbij deelnemers op verschillende plaatsen kunnen zijn.
9
Hoofdstuk 4: Peer review bij notariaat en advocatuur Notariaat4 De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft een systeem opgezet om de kwaliteit en integriteit van de beroepsgroep te bevorderen: het peer review. Dit is een intercollegiale toetsing waarbij ieder notariskantoor eens per drie jaar door een auditor (collega-notaris) wordt getoetst. Uitgangspunt van het peer review is dat beroepsgenoten het beste kunnen beoordelen of een kantoor kwalitatief goed en integer werkt. Sinds 1 januari 2009 is een peer review verplicht. Toen heeft de KNB de ‘Verordening op kwaliteit’ ingevoerd om de kwaliteit en integriteit van het notariaat te bevorderen. Deze verordening stelt de intercollegiale toetsing verplicht. Bij het peer review wordt gewerkt met negentien criteria5. Het peer review is intercollegiaal en zeker niet vrijblijvend. Iedere toetsing resulteert in een rapportage met bevindingen en aandachtspunten. Bij tekortkomingen krijgt het kantoor tijd om verbeteringen door te voeren waarna opnieuw controle volgt. Bij kleine tekortkomingen wordt de vervolgcontrole schriftelijk afgehandeld. Bij grote tekortkomingen volgt een her-audit. Vermoedt de auditor dat een notaris niet-integer handelt, dan volgt een uitgebreid nader onderzoek. Eventueel dient de KNB een klacht in bij de kamer voor het notariaat. Het peer review controleert ook de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De auditor geeft vaak waardevolle tips die de notaris helpen zijn bedrijfsvoering te verbeteren en de kwaliteit te verhogen. De meeste notarissen ervaren het peer review dan ook als positief; het zet ze ‘op scherp’. In de eerste drie jaren heeft de KNB 1,8 miljoen euro geïnvesteerd in de opzet en uitvoering van het peer review en de opleiding van ruim veertig auditoren. De gewijzigde Wet op het notarisambt, die op 1 januari 2013 in werking is getreden, versterkt het wettelijk kader van de peer reviews. De intercollegiale toetsing is verplicht geworden en de geheimhoudingsplicht van de auditoren is bij wet bevestigd.
4 5
Deze tekst is grotendeels afkomstig van de website van de KNB. Deze criterialijst is als bijlage C bij dit verslag toegevoegd.
10
Advocatuur 6 De advocatuur heeft tot voor kort naast intervisie ook peer review omarmd als vorm van gestructureerde feedback. Het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden (LJN BZ0644, 12 februari 2013) heeft er echter voor gezorgd dat het standpunt ten aanzien van peer review is heroverwogen. Onder peer review wordt verstaan een gestructureerde inhoudelijke beoordeling van de (juridische) dossierinhoud van een advocaat door een collega-advocaat die werkzaam is op dezelfde rechtsgebieden, gevolgd door een gesprek met als doel het bevorderen van de vakbekwaamheid. Naar aanleiding van voornoemd arrest en een daarop volgend gevraagd advies over de beperkingen die de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) aan het verwerken van persoonsgegevens stelt, heeft de Nederlandse Orde van Advocaten besloten het instrument peer review niet meer actief te promoten. In tegenstelling tot peer review omarmt de Nederlandse Orde van Advocaten nog wel steeds het instrument intervisie. Het karakter van intervisie, waarbij geen dossiers hoeven te worden overgelegd, verschilt van peer review. Intervisie wordt door de Orde beschouwd als een zeer nuttig en in de praktijk goed uitvoerbaar instrument.
6
Deze tekst is grotendeels afkomstig van de website van de orde van Advocaten.
11
Hoofdstuk 5: De ervaringen met peer review binnen de werkgroep Binnen de werkgroep was aanvankelijk geen praktijkkennis voorhanden aangaande peer review of het daaraan verwante instrument van intervisie. Om beter voor ogen te hebben wat de voor- en nadelen zijn van peer review, met name hoe zwaar deze wegen, is besloten het instrument onderling te gaan uitproberen. De afdeling Wsnp van de Gemeente Zwolle is op 20 oktober 2014 op bezoek geweest bij Bureau Benedictus en bestuurslid BBW Maarten Nieuwenburg op 13 november 2014 bij Ties. Doordat Ties reeds werkt met peer review binnen hun maatschap, is er door het instappen van Esther van Ooijen en Tiek van Loenen (Ties) enige ervaring met peer review in de werkgroep gekomen. Het bezoek van Zwolle aan Benedictus omvatte een gesprek aan het begin, een korte rondleiding in het pand, een demonstratie van het ondersteunende softwarepakket, inzage in een dossier en een eindgesprek. Hieruit kwamen drie belangrijke punten naar voren: 1. Er zijn duidelijke verschillen in beleid en controle tussen de rechtbank(en) waarvoor de reviewer werkzaam is en de rechtbank(en) waarvoor het beoordeelde kantoor werkzaam is. Dit leidt tot verschillen in rapportages, werkwijzen, te verrichten werkzaamheden en dossierindelingen. De ene rechtbank staat een meer soepel en praktisch beleid voor waarbij ze vertrouwt op het inzicht en de expertise van de bewindvoerder. De andere rechtbank acteert aanzienlijk formeler en houdt zich strak aan de landelijke en zelf opgestelde regels. Zij wil, naast de halfjaarlijkse verslaglegging, regelmatig schriftelijk geïnformeerd worden over verschillende aspecten van een zaak. Een duidelijk verschil in werkwijze is terug te vinden in de mate waarin zaken worden gerapporteerd. Zowel Benedictus als Gemeente Zwolle constateerden dat de werkwijze van een bewindvoerderskantoor sterk kan worden beïnvloed door het beleid van de rechtbank. Overigens zijn er zelfs substantiële verschillen tussen verschillende regio-afdelingen binnen een en dezelfde rechtbank. De herindeling van de arrondissementen is formeel weliswaar afgerond, maar er zijn inhoudelijk nog tal van essentiële verschillen. 2. De werkwijze van het bewindvoerderskantoor is (deels) afhankelijk van het soort dossiers/werkzaamheden. Doordat Benedictus zich vooral richt op (ex-)ondernemers is er een grote expertise en ervaring op gebieden als verkoop van activa en fiscale afrekening. Deze kennis en ervaring zal niet bij ieder(e) bewindvoerder/bewindvoerderskantoor noodzakelijk en/of aanwezig zijn. Andere kantoren zullen wellicht meer sanieten hebben uit de ‘onderkant’ van de samenleving en meer inzicht, kennis en ervaring met betrekking tot die doelgroep nodig hebben. Bij het inrichten van het peer review model dient men hiermee rekening te houden. 3. Tot slot bleek dat het goed uitvoeren van een peer review veel tijd vergt. Een voorgesprek, het inzien van dossiers en een nagesprek vergen al snel een halve dag. Met reistijd en uitwerking gaat er meer dan een dag in een peer review zitten. Een aan het bezoek voorafgaande in te vullen vragenlijst/checklist zoals bij het notariaat zou het bezoek efficiënter maken. Bovengenoemde problemen werden herkend door bestuurslid BBW Maarten Nieuwenburg. De bewindvoerders Esther van Ooijen en Tiek van Loenen (Ties) werken voor meerdere rechtbanken. Ook hier bleek dat er sprake was van grote verschillen in beleid tussen
12
rechtbanken en zelfs binnen één en dezelfde rechtbank. Door een beperkte kennis op dat punt bij bestuurslid BBW Maarten Nieuwenburg was deze sterk afhankelijk van de toelichting van beide bewindvoerders van Ties. Van grote waarde zijn de ervaringen die men bij Ties heeft opgedaan door gebruik te maken van peer review als interne kwaliteitscontrole. Het formulier dat zij hiervoor gebruiken, is bijgevoegd als bijlage B. Binnen het formulier zijn enerzijds de Recofa-richtlijnen verwerkt en anderzijds is er ruimte geboden voor (controle op) andere interne processen en collegiaal overleg. Resultaten worden bewaard in een zgn. kwaliteitsmap (bijv. vakinhoudelijke kwesties) of er wordt actie ondernomen. Dit laatste geldt bijvoorbeeld bij een knelpunt of signaal dat wordt ingebracht in het interne overleg van het kantoor. De positieve ervaringen die bij Ties zijn opgedaan zijn: uniformiteit, bewustwording van het eigen handelen, verbetering inhoudelijke kennis(overdracht), bewaking en verbetering van werkprocessen en een beter zicht op externe knelpunten. De enige negatieve ervaring bij Ties betreft het tijdrovende karakter van peer review. Uit de gesprekken is verder duidelijk geworden dat er gemakkelijk een (te) vertrouwde sfeer kan ontstaan. Er zal een goede balans gevonden moeten worden tussen een zekere mate van vertrouwen (immers noodzakelijk voor een goed peer review) en voldoende afstandelijkheid om objectief te kunnen oordelen. Hierbij speelt een rol dat er sprake is van een relatief kleine groep actieve Wsnp-bewindvoerders en een nog geringer aantal bewindvoerderskantoren. Dit zorgt voor een grote onderlinge verbondenheid. Denk aan Wsnp-bewindvoerders die bij een ander kantoor zijn gaan werken, maar ook aan bewindvoerders die elkaar kennen en elkaar regelmatig tegenkomen bij cursussen, algemene ledenvergaderingen van de BBW, enzovoorts.
13
Hoofdstuk 6: De rol van de BBW, Bureau Wsnp en de rechtbanken in het systeem van de kwaliteitsbewaking Zoals in de voorgaande hoofdstukken duidelijk is geworden, zijn er reeds diverse vormen van kwaliteitsbewaking aangaande de Wsnp-regeling. Het is daarom van essentieel belang dat wordt gekeken naar zowel de positionering als de toegevoegde waarde van peer review in het totale systeem van kwaliteitsbewaking. Hieronder zal daar nader op worden ingegaan. Het is niet bekend of het licht afnemende aantal Wsnp-zaken zorgt voor het selectiever benoemen van de Wsnp-bewindvoerder(skantoren). Evenmin is het bekend of, en zo ja in hoeverre, rechtbanken structureel kijken naar de kwaliteit die Wsnp- bewindvoerders(kantoren) leveren. Wel zijn er rechtbanken die periodiek evaluatiegesprekken voeren met ieder kantoor dat wordt benoemd. In het algemeen kan worden gesteld dat oude rechten en contacten een belangrijke rol spelen in het benoemingenbeleid. Dit is overigens niet onbegrijpelijk uit oogpunt van continuïteit. Het lijkt erop dat de toegenomen werkdruk bij rechters-commissarissen en hun ondersteuning leidt tot een daling van de hoeveelheid tijd die er voor de beoordeling van een verslag beschikbaar is. Dit blijkt onder meer uit een afnemende hoeveelheid commentaar die de Wsnp-bewindvoerder ontvangt naar aanleiding van zijn verslagen. Dit wordt onderschreven door diverse medewerkers van rechtbanken. Bij minstens één rechtbank is sprake van een vastgelegde gemiddelde tijdsbesteding aan een verslag van zes minuten. Dit is inclusief het invoeren, het maken van aantekeningen en zo nodig contact opnemen met de bewindvoerder. Overigens zou de afname in commentaar op de verslaglegging ook deels te maken kunnen hebben met steeds beter toegeruste Wsnp-bewindvoerders. Peer review zou bovenstaande (mogelijke) lacunes in de kwaliteitscontrole kunnen opvangen. Die is er immers op gericht het functioneren van het kantoor als geheel te beschouwen en adviesen/of verbeterpunten te benoemen. Hiermee kunnen kantoren scherp worden gehouden in gevallen waar het benoemingenbeleid daar onvoldoende voor zorgdraagt. Verder zal in het kader van de peer review er minimaal één dossier worden doorgenomen. De peer reviewer moet als ervaren Wsnp-bewindvoerder in staat worden geacht dit dossier op inhoudelijke kwaliteit te kunnen beoordelen. Hij zal hiermee op het terrein van kwaliteitscontrole een taak vervullen die vergelijkbaar is met die van de rechter-commissaris. Voor de peer reviewer is veel interessante informatie te verkrijgen bij de rechtbank en rechtercommissarissen. De huidige auditor vraagt desgewenst informatie bij deze instituten op. Dit zal naar verwachting ook gelden in het nieuwe auditsysteem. Dit werpt de vraag op of de peer reviewer op dit punt dezelfde mogelijkheden zou moeten hebben. Indien wordt gekeken naar het systeem dat men bij het notariaat hanteert, zou deze vraag bevestigend moeten worden beantwoord. Daar geldt de peer review echter tevens als audit. Op het terrein van de Wsnpregeling zal er, in ieder geval de eerste jaren, naast een eventueel peer review sprake zijn van een auditsysteem. Het ligt dan ook voor de hand, meer dan in het notariaat het geval is, te kiezen voor een peer review gebaseerd op vertrouwen. Informatie opvragen bij de rechtbank en/of rechtercommissaris past hier niet bij. Overigens zal ook de auditor terughoudendheid moeten betrachten bij het opvragen van informatie. Zoals hierboven gesteld, is er weinig tot geen duidelijkheid aangaande de wijze van het monitoren van kwaliteit door de rechtbanken. Het gevaar dat het oordeel van de rechtbank deels zijn oorsprong vindt in beeldvorming is derhalve niet denkbeeldig.
14
Van belang is ook het project KEI, oftewel het digitaliseringproject van de rechtspraak. De insolventieafdelingen van de rechtbanken zullen volgens de laatste berichten in 2016 digitaal gaan werken. Hierbij zullen diverse standaardformulieren worden geïntroduceerd met betrekking tot (onder meer) verslagen, verzoeken aan rechter-commissaris, salarisverzoeken en rekening en verantwoordingen. Het is niet ondenkbaar dat deze digitaliseringslag als neveneffect heeft dat rechtbanken meer uniform gaan werken. Waarschijnlijk zal het dan vooral de processen betreffen en niet zozeer de inhoudelijke kant. Een dergelijke toename van de uniformiteit zal voor Wsnpbewindvoerders welkom zijn, zeker indien zij voor meerdere rechtbanken werkzaam zijn. Overigens zal het werk van de peer reviewer ook overzichtelijker worden. Hij heeft immers altijd te maken met beleid van meerdere rechtbanken. De BBW maakt zich al vanaf de oprichting sterk voor (onder meer) twee zaken. Enerzijds voor een grotere uniformiteit tussen de verschillende rechtbanken op het gebied van werkprocessen en inhoudelijke standpunten. Anderzijds voor een goede kwaliteitscontrole. Zij heeft de afgelopen tien jaren gezien dat de relatief goede kwaliteitscontrole voor een sterke ontwikkeling heeft gezorgd bij de Wsnp en haar bewindvoerders. Zij heeft hierdoor aanzien gekregen bij alle betrokken partijen. Tot op heden heeft de BBW geen of een marginale rol gespeeld ten aanzien van de kwaliteitsbewaking. Door een toegenomen professionalisering van de BBW moet zij thans in staat worden geacht een rol te spelen op het terrein van de kwaliteitsbewaking bij de Wsnpbewindvoerders. Het benodigde draagvlak onder Wsnp-bewindvoerders zal eerder worden bereikt indien de BBW, als beroepsvereniging, daar zeggenschap over heeft. Tot slot hebben de BBW en de Wsnp-bewindvoerders zelf een groot belang bij een goed functionerende kwaliteitscontrole. Zij hebben specifieke kennis op het terrein van de uitvoering van Wsnp-dossiers waar andere betrokkenen partijen in mindere mate over beschikken.
15
Hoofdstuk 7: Welke kosten en voor wiens rekening moeten deze komen? Er zijn 325 bewindvoerders niet-advocaten actief. Zij zijn werkzaam in 154 kantoren. Daarnaast werken er 366 advocaten7 in 266 advocatenkantoren als Wsnp-bewindvoerder. Indien er van wordt uitgegaan dat er honderd kantoren meewerken en er iedere drie jaar een peer review moet worden afgenomen, resulteert dit in drieëndertig peer reviews per jaar bij enkel de niet-advocatenkantoren. Eventuele her-audits zijn hierbij niet meegerekend. De reiskosten worden vergoed op grond van 37 cent/km. Er is hier aangesloten bij de kilometervergoeding in Wsnp-dossiers. Bij een gemiddelde enkele reisafstand van 100 km resulteert dit in € 74,00 reiskostenvergoeding per peer review. De gemiddelde vergoeding voor een peer review kan als volgt worden berekend. Een bezoek kost de peer reviewer gemiddeld 2x1 uur reistijd, 3 uur bezoektijd, 2 uur voorbereiding en 3 uur voor het rapport. De vergoeding voor de reviewer voor een enkele review zal ongeveer € 600,00 moeten bedragen, oftewel 10 uur a € 60,00 per uur. De gemiddelde kosten voor een peer review zullen daarmee op een gemiddelde van minimaal € 674,00 uitkomen. Eén en ander is uiteraard afhankelijk van de randvoorwaarden. Er is overigens geen onderzoek gedaan of er voldoende geschikte kandidaten zullen zijn die op basis van deze vergoeding als peer reviewer aan de slag willen. Diverse leden van de werkgroep hebben interesse om te werken als reviewer, doch de in dit advies genoemde minimale vergoeding is voor een aantal geïnteresseerden mogelijk een struikelblok. Bij bovenstaande uren en bedragen is er van uitgegaan dat de BBW of Bureau Wsnp de logistieke kant voor zijn rekening neemt. Het betreft hier in ieder geval de planning en de verdere verwerking van de uitkomsten. Verder zijn er opleidingskosten. Er zijn minimaal 5 bewindvoerders nodig die een peer review kunnen afnemen. Ervan uitgaande dat er 100 kantoren meewerken, die eens per drie jaar worden bezocht, betekent dit bijna zeven bezoeken per jaar voor iedere peer reviewer. De opleidingskosten bedragen naar schatting € 1.500,00 per peer reviewer. Er wordt van uitgegaan dat een peer reviewer drie jaar actief is8. De opleidingskosten komen dan uit jaarlijks uit op een gemiddelde van € 2.500,00. Tot slot zijn er nog kosten voor evaluatie en overleg. Er zal een jaarlijks overleg moeten komen van de peer reviewers. Bij dit overleg zullen ook de BBW en Bureau Wsnp moeten zijn vertegenwoordigd. Hierbij kunnen ervaringen worden uitgewisseld en kan het beleid waar nodig worden aangepast. Mogelijk kan ook een auditor uit bijvoorbeeld het notariaat worden gevraagd expertise over te dragen tijdens een dergelijk overleg. De kosten hiervoor bedragen naar schatting jaarlijks € 1.500,00. Gelet op bovenstaande bedragen zal het kwaliteitsinstrument een minimale jaarlijkse investering vergen van € 26.242,00 (€ 22.242,00 + € 2.500,00 + € 1.500,00). Hierbij is nog geen rekening gehouden met de noodzakelijke organisatorische kosten van Bureau Wsnp dan wel de BBW.
7 8
Hierbij zijn advocaten die slechts éénmalig een Wsnp-zaak doen niet meegerekend. Hier wordt aangesloten bij het systeem van peer review in het notariaat.
16
In het notariaat worden de kosten voor peer review door de beroepsgroep zelf gedragen door middel van afdracht aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Gelet op de veel kleinere marges in de uitvoering van de Wsnp, is dit echter op dit moment geen realistische optie. Er zijn ook geen directe vooruitzichten die een financieel voordeel bieden voor Wsnpbewindvoerders. Daarmee blijven er twee opties over. De eerste is dat Bureau Wsnp hiervoor vergoedingen gaat verstrekken aan de reviewers en de benodigde opleidingskosten voor zijn rekening neemt. De optie die echter de voorkeur heeft van de BBW is dat Bureau Wsnp een nog nader te bepalen subsidie verstrekt aan de BBW voor het opzetten en uitvoeren van peer review. De benodigde subsidie is thans nog niet voldoende bepaald omdat niet bekend is hoeveel kantoren willen meewerken aan peer review. Dit zal op voorhand moeten worden onderzocht.
17
Hoofdstuk 8: Conclusies en aanbevelingen Er kan worden geconcludeerd dat alle leden van de werkgroep de huidige kwaliteitscontrole onvoldoende vinden. De controle door de auditor is niet of onvoldoende op de inhoudelijke kwaliteit gericht. Daarnaast maken de leden van de werkgroep zich zorgen over de tendens dat rechtbanken en rechters-commissarissen steeds minder toezicht lijken uit te oefenen. Bovendien zijn er op dit laatste punt grote regionale verschillen. De leden van de werkgroep hebben van diverse collega’s eenzelfde standpunt vernomen. De BBW deelt dit standpunt en is verheugd dat Bureau Wsnp de audits zelf ter hand gaat nemen. Hoewel er nog weinig tot niets bekend is over de exacte uitvoering van de audit, is het aannemelijk dat er meer op de inhoud zal worden gecontroleerd dan bij de huidige audits het geval is. Dit vloeit voort uit de inhoudelijke kennis die bij Bureau Wsnp wel en bij de huidige auditor niet in voldoende mate aanwezig is. De BBW ziet op grond van het onderzoek van de werkgroep mogelijkheden voor het instrument van peer review. Een groot afbreukrisico bij fouten van individuen voor de gehele beroepsgroep en het afnemende toezicht van de rechter-commissaris leiden tot dit oordeel. Zij erkent hierbij echter het probleem van de kosten. Zoals hierboven aangegeven zijn de kosten voor een peer review dat geldt als hét kwaliteitsinstrument voor Wsnp-bewindvoerders eenvoudigweg te hoog om door de beroepsgroep zelf te worden gedragen. De huidige marges zullen voor het merendeel van de kantoren onvoldoende zijn om dergelijke kosten te kunnen of willen dragen. Een bijkomend probleem is dat het bestuur van de BBW vooralsnog onvoldoende is toegerust om peer review als een volledig kwaliteitsinstrument te kunnen opzetten en onderhouden. De daaraan verbonden tijdsinvestering is voor in ieder geval de komende twee jaren niet te realiseren door de BBW. De werkgroep heeft aangegeven een alternatief te zien voor een kwaliteitssysteem dat uitsluitend bestaat uit peer review. Het betreft een bezoek waarbij zowel de audit als de peer review wordt afgenomen. De auditor en reviewer hebben beide een afgebakende taakomschrijving en voeren, na een gezamenlijk drie partijen kennismakingsgesprek, volledig onafhankelijk hun taak uit. Uiteraard is voorafgaand contact tussen auditor en reviewer noodzakelijk. Hierbij zijn logistiek en het scheppen van kaders bepalend. Op deze wijze kan er maatwerk worden geleverd. Om tot voldoende uniformiteit te komen, is het wel van belang dat de taak- en rolverdeling tussen beiden in algemene zin vaststaat. Dit kan worden bereikt door het stellen van richtlijnen. Deze richtlijnen zullen moeten worden ontwikkeld door Bureau Wsnp en de BBW. Er zullen vijf getrainde peer reviewers komen die zelf actief bewindvoerder zijn. Zij moeten minimaal vijf jaren ervaring hebben als Wsnp-bewindvoerder, in het voorafgaande jaar minimaal in tien Wsnp-dossiers zijn benoemd en lid zijn van de BBW. Ook zal er voor moeten worden gezorgd dat de peer reviewers uit verschillende regio's komen en verschillende expertises hebben. Voor de opleiding van de reviewers zal door de BBW worden overlegd met OSR om te zien wat de OSR kan bieden. Ook kan er voor het trainen van vaardigheden nadere informatie worden ingewonnen bij de KNB. De reviewers moeten voldoende relevante opleidingen hebben gevolgd. Verder zullen zij minimaal eenmaal moeten meelopen met een ervaren reviewer en éénmaal onder toezicht van een ervaren reviewer een peer review afnemen. Onderzocht moet worden hoe met deze eisen dient te worden omgegaan bij de eerste lichting reviewers. Mogelijk kan een deel van het probleem worden ondervangen door iemand in te schakelen die ervaring heeft met het voeren van
18
dergelijke gesprekken en zodoende voldoende feedback kan geven. Men kan hierbij denken aan reviewers uit het notariaat of docenten van relevante opleidingen. Door het aantal reviewers beperkt te houden, zal de kennis bij hen voldoende zijn op het gebied van lokaal rechtbankbeleid. Dit kan verder worden versterkt indien iedere reviewer zo veel mogelijk in een en hetzelfde arrondissement reviews afneemt. De vragenlijst, die het kantoor van te voren moet invullen, kan er toe bijdragen dat vóór de peer review reeds gedeeltelijk inzichtelijk is waar zich problemen kunnen voordoen. Er zou zelfs een open vraag kunnen worden gesteld op welke punten de rechtbank afwijkt van Recofabeleid (inhoud) of algemeen geldende procedures (vorm). De reviewer kan dan gericht informatie inwinnen bij de lokale rechtbank of bijvoorbeeld een ander bewindvoerderskantoor. Hierbij wordt uiteraard enkel aangegeven dat er informatie wordt ingewonnen voor een peer review en niet welk kantoor het betreft. Op een dergelijke wijze kan ook worden ondervangen dat er verschillende wijzen van werken bestaan al naar gelang de focus van de bewindvoerder of het kantoor. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het onderscheid tussen particulieren en ex-ondernemers. Een goede voorbereiding kan veel problemen wegnemen. Ook moet er de mogelijkheid bestaan dat de beoogde reviewer de zaak overdoet aan een collega die beter toegerust is voor het afnemen van de desbetreffende peer review. Van belang is dat de objectiviteit van het systeem wordt gewaarborgd. Indien een reviewer drie jaar actief is en ieder kantoor iedere drie jaar is bezocht, zal een kantoor niet tweemaal door dezelfde reviewer hoeft te worden bezocht. Ook moet een kantoor de mogelijkheid krijgen een 'her-review' te laten plaatsvinden door een andere reviewer, indien men zich niet kan vinden in het door de oorspronkelijke peer reviewer opgestelde rapport. Ook de reviewer zelf moet bijdragen tot de noodzakelijke objectiviteit. Indien een reviewer twijfelt aan zijn eigen objectiviteit, dient hij de peer review over te dragen aan een andere reviewer. De reviewers leggen in het bovengenoemde voorstel samen met de auditor van Bureau Wsnp het auditbezoek af. Voorafgaand aan het auditbezoek hebben de auditor en reviewer telefonisch overleg naar aanleiding van een door het te bezoeken kantoor ingevulde vragenlijst. Er wordt samen besloten waar op zal worden gelet bij de audit en er wordt een werkverdeling overeengekomen. Er is sprake van samenwerking, doch beiden hebben een specifieke eigen taak en daarmee een eigen verantwoordelijkheid. Eén en ander is slechts beperkt uitwisselbaar. Naast het feit dat er door deze werkwijze op relatief korte termijn een effectieve controle is op de inhoud van het werk van de Wsnp-bewindvoerder, voorziet de BBW ook een vliegende start voor de auditoren van Bureau Wsnp. Zij krijgen op eenvoudige wijze veel praktijkkennis aangereikt. Tot slot zullen de kosten lager uitvallen dan in het geval van een volledig peer review en zal de belasting voor Wsnp-bewindvoerders lager zijn dan bij een separaat peer review. De regie, het onderhouden van contact met kantoren en uiteraard de uitwerking van de audit ligt bij Bureau Wsnp. De reviewer maakt een eigen rapport op. Er zal moeten worden bekekenen of dit een zelfstandig rapport dient te zijn of als een soort adviesrapport zal worden opgenomen in het auditrapport. De BBW is thans niet bekend met de mate van bereidheid is onder de Wsnp-bewindvoerders om mee te werken aan het kwaliteitsinstrument peer review. Het voorstel is daarom de keuze te laten aan het Wsnp-bewindvoerderskantoor waar een (uiteraard wel verplichte) audit zal worden afgenomen. De advocaat-bewindvoerders worden niet geauditeerd, doch de BBW acht het wenselijk dat het instrument van peer review voor hen openstaat. Dit geldt eveneens
19
voor niet BBW-leden. Na een periode van drie jaren, waarin alle kantoren een audit hebben ondergaan, zal duidelijk zijn hoe groot het animo is voor het kwaliteitsinstrument peer review. Ook moet er dan worden geëvalueerd of de peer review een verplicht karakter moet krijgen, of de peer review verbonden moet blijven aan de audit of dat er mogelijk geen rol is weggelegd voor peer review. Dit laatste zou bijvoorbeeld aan de orde kunnen zijn indien het draagvlak onder de Wsnp-bewindvoerder onvoldoende is, er te weinig geschikte reviewers zijn of de inhoudelijke praktijkkennis van de auditoren op een zodanig hoog niveau ligt dat er geen of onvoldoende toegevoegde waarde is in peer review. Omdat in dit advies naar voren komt dat er verschillen zijn tussen rechtbanken onderling en tussen verschillende vestigingen van dezelfde rechtbank, ziet de BBW een grote rol weggelegd voor het regio-overleg. Hoewel dit buiten het kwaliteitsinstrument peer review valt, zijn er wel veel raakvlakken met het aan peer review verwante instrument van intervisie te vinden. De BBW ziet veel voordelen van een combinatie van beide instrumenten. Dit geldt voor zowel het bestuur van de BBW als de Wsnp-bewindvoerders . Er zijn thans regio-overleggen of klankbordgroepen in de arrondissementen Noord-Holland, Amsterdam, Zeeland/West-Brabant en Limburg. In een aantal andere arrondissementen zijn er plannen een dergelijk overleg te starten. De BBW streeft ernaar dat in 2015 in ieder arrondissement een periodiek regio- of klankbordoverleg plaatsvindt. Het bestuur van de BBW zal trachten bij zo veel mogelijk van deze overleggen vertegenwoordigd te zijn. Het regio-overleg kan er voor zorgen dat er meer duidelijkheid komt in regionale verschillen in het beleid van rechtbanken en rechters-commissarissen. Een bijkomend voordeel hierbij is dat inzichtelijk kan worden gemaakt waar Recofabeleid niet wordt gevolgd en op welke terreinen nader Recofabeleid wenselijk is. Voor een succesvol peer review is, zoals duidelijk werd bij het uitvoeren van peer review tussen werkgroepleden onderling, een beter inzicht in het regionale rechtbankbeleid essentieel. Samenvattend kan worden gesteld dat de BBW een toegevoegde waarde ziet in het kwaliteitsinstrument peer review. Er zijn een aantal hobbels op de weg, doch deze zijn weg te nemen of in ieder geval in voldoende mate af te vlakken. In ieder geval zal peer review de eerste drie jaren op vrijwillige basis moeten plaatsvinden. Enerzijds om te peilen hoe groot de bereidheid is onder Wsnp-bewindvoerders en anderzijds omdat de kennis en vaardigheden bij de reviewers en de BBW zullen moeten worden opgebouwd. Na drie jaar zal er een evaluatie moeten plaatsvinden.
20
Bijlage A: Samenvatting afname interviews met bewindvoerders Wsnp, RC en Bureau Wsnp.
21
Uitgangspunten BWV’s Basis is controle t.b.v. kwaliteitsverbetering. Het uitgangspunt is niet fouten ontdekken, maar juist kwaliteitsverbetering. BWV’s kunnen worden begeleid om hun minder goede punten te verbeteren en tegelijkertijd kunnen zij anderen helpen op punten waar zij heel goed in scoren. Vanuit efficiency zouden twee reviewers op een kantoor kunnen, daardoor kunnen de dossiers op kantoor blijven, de reviewers (eerste reviewer en de tweede reviewer) kunnen gelijktijdig afstemming zoeken en het verslag schrijven. Constatering op organisatie- en bewindvoerderniveau. Procedure moet helder zijn. Uitgangspunt: audit organisatorisch en financieel van opzet, en PR erbij. Wat te doen wanneer de kwaliteit onvoldoende blijkt te zijn? Waar ligt de verantwoordelijkheid? Deelname met evtentueel PE punten. Verplichten!! Koppelen aan een audit, betekent automatisch verplichting, krijg je hier medewerking voor? Sanctie en/of begeleiding? Rechtbanken Voordelen voor Recofa, zij zijn niet meer verantwoordelijk voor de kwaliteit van Wsnp bewindvoerders, kan de branche zelf. Bijvoorbeeld door jaarlijks een voortgangsrapportage toe te sturen. Voordeel PR, rechtbank is bereid mee te werken met een high trust. Benoemingen A-lijst (BWV’s komen op een A-lijst) RB heeft aangegeven niet wenselijk te vinden dit te koppelen, echter geven leden aan dat het al toegepast wordt. Bijvoorbeeld in Den Bosch. Wanneer rechtbanken op basis van kwaliteit BWV’s benoemd (voorkeur), dan zullen meer BWV’s volgen. Houdt rechtbanken op de hoogte van de voortgang en sta open voor kritiek en feedback. Uniform voor alle rechtbanken. Verslaglegging Aan RvR of de rechtbanken? Criteria benoemen Hoe ziet een verslag eruit (koppelen aan de criterialijst). Een PR kan ook uitgebreid worden met audit-elementen. Wie beoordeelt inhoudelijk het verslag, zou dat niet RC moeten zijn? Communicatie bewindvoerder Wsnp en beschermend bewind toetsen. PR gebruiken om te kijken waar BWV tegenaan lopen? De RvR houdt toezicht op kwaliteit, de RC op de bewindvoerder. Inventariseer bij RB’s naar hun wensen over kwaliteitsverbetering. Voortrekkers: praten met advocaten en notarissen. Reviewers Beschrijven van een functieprofiel (vanuit de werkgroep). Voorwaarde reviewers moeten uit een ander arrondissement komen. Reviewers moeten speciaal opgeleid zijn. Huidig obstakel: er zijn weinig mensen geschikt voor het uitvoeren van een PR. Maximaal 15 reviewers. Rouleren met reviewers. niet altijd dezelfde reviewer (na 3 jaar weer een andere). Voorstel eens in de vier jaar controle. Auditoren zouden contact moeten hebben met de rechtbank en neem een BWV mee naar een audit. Voorstel: auditor en peer reviewer samen audit en PR uitvoeren. Reviewers worden zelf als eerste gereviewd.
22
Verdienmodel PR/rolverdeling Extra beloning niet nodig versus voordelen BWV extra vergoeding € 200 subsidie vragen aan de RvR per zaak, deels kosten verrekenen met BBW. Zo blijft het kostendekkend. Kosten audit? BBW faciliteert reviewers en organiseert -> RvR huurt BBW hiervoor in. Niet-leden om een bijdrage vragen. Beloning -> high trust. Kosten worden door de BWV gedragen. Rol BBW? Als beroepsvereniging afstand doen wanneer de kwaliteit onvoldoende blijkt te zijn. Meer profileren als beroepsgroep. Medewerking leden en niet-leden/communicatie Medewerking van de beroepsgroep. Draagvlak creëren door een pilot te draaien. Koppelen aan een (BBW) keurmerk? Stimuleren: 1. Draagvlak creëren 2. Verplichting. Risico: BWV’s zijn huiverig om in hun financiën te laten kijken. Privacy saniet? Bewindvoerders voelen zich gemangeld, eerst gedragscode, dan klachtencommissie en nu peer review. Wie gaan de BWV’s begeleiden op “zwakke” punten en hoe kunnen ander BWV’s leren van hun sterke punten?
23
Bijlage B: Vragenlijst peer review Ties Wsnp & Faillissementen
24
25
26
27
28
Bijlage C: Vragenlijst peer review bij het notariaat
29
30
31
32
33
34
35
36
37