TEKST: ISABEAU VOGELEER / FOTO’S: STEF ‘WOLF’ WOLPUT
/DROMEN VAN “DE de Makalu 2015 expeditie
42
De Makalu wordt ook wel eens ‘de grote zwarte’ genoemd, afgeleid van het Tibetaanse ‘maha’ (groot) en ‘kala’ (zwart).
In de schaduw van zijn grote broer de Mount Everest, ligt de Makalu, met zijn 8463 meter de op vier na hoogste berg ter wereld. Voorlopig slaagde geen enkele expeditie erin om de Belgische vlag op de top te planten. In mei 2015 trachtte een zeskoppig team hier verandering in te brengen. De expeditie was goed op weg om deze reus te temmen tot de plotse aardbeving van 25 april daar anders over besliste. Klim- en Bergsport Magazine had een gesprek met Rudi Bollaert, Stef ‘Wolf’ Wolput en Sofie Lenaerts, drie leden van de expeditie.
bergbeklimmen
GROTE ZWARTE” H
“ et initiatief om de Makalu te beklimmen is van mij en Jean-Luc (Fohal, nvdr.) gekomen,” vertelt Sofie Lenaerts. “We wilden graag een achtduizender beklimmen. Jean-Luc had in 2008 al een poging ondernomen op de Makalu en wilde graag opnieuw proberen. Het is een mooie uitdagende berg, dus waarom niet!”, dachten we. “Zowel Jean-Luc als ik hadden bepaalde personen in gedachten die we op deze expeditie wilden meenemen. We organiseerden een infoavond en zo kwam het team tot stand.” Oorspronkelijk zou deze expeditie uit acht klimmers bestaan, uiteindelijk vertrokken er zes Belgen. “Guido (Riemenschneider, nvdr.) is uitgevallen met knieproblemen”, vertelt Sofie, “en Christiane (Blaise, nvdr.) is heel erg ziek geworden.” Door de ziekte van Christiane, vertrok Sofie als enige vrouwelijke lid van het team. “Maar dat maakte niets uit!”, voegt ze er aan toe.
“Wist je dat Nepal het land van de MONGO’s is? Dat staat voor ‘my own NGO’...” GEEN COMMERCIËLE HIMALAYA EXPEDITIE Naast de Belgische expeditie waren er in hetzelfde seizoen ook andere, zogeheten commerciële expedities gepland naar de Makalu. “Bij een internationale, commerciële expeditie schrijf je je in als individu en wordt een groep gevormd met verschillende nationaliteiten,” legt Sofie uit. “Je wordt gekoppeld aan een persoonlijke sherpa die alles voor jou organiseert: de sherpa draagt je persoonlijk materiaal, zet het kamp op, maakt het eten,… doet in feite alles. Wij maken ook gebruik van die logistieke organisatie, maar de taakverdeling is anders. Al het persoonlijk materiaal, inclusief klimmateriaal, dragen we zelf. Bij een internationale expeditie worden alle beslissingen door de organisatie genomen, wij kunnen zelf beslissen of we klimmen of niet.” Daarnaast verloopt een beklimming in de Himalaya heel anders dan in de Alpen. “Het is er een stuk hoger,” legt Rudi Bollaert uit. “Er is geen communicatie en je klimt alleen. In de Alpen klim je in cordée, maar in de Himalaya vraagt het te veel energie om je aan te passen aan je partner. Je klimt wel veilig want waar er spalten zijn, worden vaste touwen uitgezet. Maar dat wil wel zeggen dat je in je eentje klimt en dat is niet voor iedereen weggelegd. Het was belangrijk dat alle leden van de expeditie Himalaya-ervaring hadden en op hun tanden konden bijten.”
TRAINEN OP EIGEN TEMPO De zes klimmers hebben zich intensief voorbereid op deze expeditie. Sofie, werkzaam bij de federale wegpolitie, nam zelfs loopbaanonderbreking om zich volledig toe te leggen op de voorbereiding. “Wij waren een beetje bevoorrecht, “ vertelt Sofie, “dat we gebruik konden maken van een toestel dat je op hoogte brengt. Daar hebben we alle drie mee getraind om het lichaam te laten wennen aan inspanningen op hoogte, wat toch iets anders is dan slapen op hoogte.” De fysieke voorbereidingen waren ongetwijfeld nog zwaarder voor Stef ‘Wolf’ Wolput waarbij enkele jaren geleden lymeziekte werd vastgesteld. Een aantal spieren in zijn rechterbeen werken slecht of zelfs niet meer, maar na maanden van intensieve kinesitherapie was hij er toch klaar voor. “Ik heb altijd gezegd,” zegt Wolf, “elke stap is een overwinning. We zijn uiteindelijk maar tot 6700 of 6800 meter geraakt, maar dat was voor mij… de top.” De beklimming van een achtduizender vergt niet alleen fysiek een topconditie, ook mentaal moeten de klimmers in topvorm zijn. Sofie vertelt: “Ik heb veel mentaal getraind het afgelopen jaar. Iets waarvan ik eerst dacht, ‘hoe kan je nu mentaal trainen?’ Ik heb nu gemerkt dat je mentale focus kunt oefenen. Wanneer je het moeilijk krijgt – ‘ik heb pijn, ik ben moe, … - kan je die negatieve spiraal doorbreken. Je kan inspelen op die gedachten en ze sneller van je afzetten.”
43
Dorp in de vallei van de Makalu
KLEINE BELGEN, GROTE ZWARTE
DE AARDE BEEFT…
In 1989 maakte Rudi al deel uit van een eerdere poging op de Makalu onder leiding van Jos Dewint. “Wat er toen is misgegaan?” vraagt Rudi. “Slechte weersomstandigheden en gebrek aan ervaring. We waren allemaal ervaren alpinisten, maar het was onze eerste keer in Himalaya. Een beklimming zonder sherpa’s… dat was te hoog gegrepen. Bovendien was de situatie 26 jaar geleden organisatorisch veel moeilijker dan nu. De sherpa’s zijn het intussen gewoon om Westerse klimmers te ontvangen. Het materiaal blijft ook allemaal ter plaatse. In totaliteit waren we nu op de Makalu met acht expedities. In 1989 stonden we daar met veertien klimmers: vier Basken en tien Belgen.” Niet alleen in 1989, ook in 1983, 1996 en 2008 poogden verschillende Belgen de top te halen, zonder succes. Zelfs Reinhold Messner had vier pogingen nodig om op de top te staan. Wolf legt uit waarom deze top zo moeilijk te overwinnen is. “Het geheel is moeilijk, Makalu ligt ver van alles. Het is een moeilijke trekking met lange afstanden.” Rudi vult aan dat het Advanced Basecamp van de Makalu erg hoog gelegen is. “Het hoogste van alle achtduizenders denk ik. Je slaapt op 5700 meter en door de hoogte recupereer je minder goed.” Naast de geïsoleerde ligging van de Makalu, spelen ook twee notoire, moeilijke rotsstukken een rol bij het mislukken van eerdere pogingen. “Die moeilijke rotsstukken liggen op je weg naar de col, zo rond de 8000 meter,” vertelt Rudi. “Maar daar zijn we niet geraakt hé…”
Oorspronkelijk was de expeditie gepland van 5 april tot 31 mei, maar op 25 april werd Nepal getroffen door een zware aardbeving. “Op het moment van de aardbeving kwamen we terug van kamp twee en zaten we te eten in de grote tent,” vertelt Sofie. “We zijn naar buiten gelopen en zagen steen- en ijslawines naar beneden komen, maar allemaal op een veilige afstand. Een koppel klimmers dat we gekruist waren bij de afdaling naar ABC (Advanced Basecamp, nvdr.) zat net op de ‘headwall’ naar kamp één, de slechtste plek op dat moment. Ze zijn er gelukkig met de schrik vanaf gekomen.” “IJs langs links, sneeuw langs rechts, ze zaten er middenin.” vult Wolf aan. “Ze hebben een half uur niets van elkaar gehoord en konden alleen maar wachten. Eenmaal terug in het kamp zei Gunther, een van de twee klimmers: “’t Is gedaan. Ik ga naar huis.” Hij heeft zijn koffers gepakt en we hebben hem niet meer teruggezien.”
“Overal tenten, iedereen sliep buiten. Niet omdat hun huis er niet meer stond, maar omdat ze niet binnen durfden slapen...”
44
Na de eerste schok volgden nog twee naschokken. De expeditieleden hadden aanvankelijk geen idee van de omvang van de ramp. “Na een kwartier was het opnieuw stil, dan was alles gevallen,” zegt Rudi. Het begon pas te dagen toen de eerste berichten binnenkwamen via de satelliettelefoon. “Eerst was er sprake van honderd doden,” vertelt Sofie, “dat werden er nadien duizend.” “Het nieuws drong pas door toen we de foto’s van Everest Basecamp zagen…” legt Wolf uit. “Dat is ook een basiskamp,” vult Rudi aan, “op amper twintig kilometer van Makalu Basecamp… Ook werd de omvang pas duidelijk toen we aan de afdaling begonnen en het traject tussen Advanced Basecamp en Basecamp aflegden. Daar wandel je dichter tegen de rotswand. Het lag er vol met rotsblokken, tafelgrootte, met spierwitte breukvlakken, vers gesplitst. Had daar op dat moment een ploeg gelopen…”
EEN BITTERE PIL Na de eerste schok op 25 april werd de expeditie gedurende drie dagen op pauze gezet. “Er was een vergadering met alle logistieke organisaties die aanwezig waren op de Makalu,” vertelt Sofie. “Die organisaties beslisten dat ze de sherpa’s drie dagen de tijd gaven om contact op te nemen met hun families. Maar het was moeilijk om Kathmandu te bereiken, alle communicatie lag plat… de ongerustheid nam toe. Na twee dagen kwamen de sherpa’s opnieuw samen en werd er beslist om te stoppen met klimmen. 95 procent van de mensen die toen aanwezig waren, besloten om af te dalen. Als de sherpa’s stopten, stopten zij ook. Maar er waren wel anderen, waaronder ik, die verder wilden klimmen zonder sherpa’s.” Sofie besloot om samen met Jean-Luc Fohal en Stef Maginelle verder te klimmen zonder de ondersteuning van de sherpa’s. Sofie legt haar beslissing uit: “Er was twijfel, veel twijfel… De keuze om af te dalen of verder te klimmen werd vrij gelaten. Aanvankelijk waren we met drie om verder te klimmen. Eenmaal aangekomen in kamp één bedacht Jean-Luc zich. Hij had in 2008 al een poging gedaan zonder sherpa’s en hij wist hoe zwaar het is. Hij wilde niet nogmaals op die manier klimmen. De nacht nadien is hij terug afgedaald en zaten Stef, ik en twee Slovaken nog in kamp één. Eén van die Slovaken was al goed ziek… dan vraag je je toch af of het niet verstandiger is om af te dalen…” De beslissing om de expeditie af te breken ligt moeilijker voor Sofie dan voor de andere expeditieleden. “Ik heb helemaal anders naar deze expeditie toegeleefd,” legt Sofie uit. “Jean-Luc en ik hebben dit project op poten gezet en er ontzettend veel tijd in gestopt. Mijn vorige poging op een achtduizender is niet gelukt… Ja, dan ben je nog harder gebrand om de expeditie te doen slagen. Dan is het moeilijker om die bittere pil door te slikken… Maar ik spreek nu louter voor mezelf. Iedereen beleeft dat op zijn eigen manier.”
Voor Wolf was de beslissing om er een punt achter te zetten snel gemaakt. “Uit respect voor de sherpa’s,” legt hij uit. “Ik dacht: moest zoiets in België gebeurd zijn, ik was al lang naar huis vertrokken. Ik had niet gewacht op die ‘onnozele mannen’ die daarboven zaten. Maar de sherpa’s, die zijn gebleven totdat wij zeiden: “jullie mogen naar huis.” Ik had daar nooit op gewacht, maar zij zitten anders in elkaar.” Ook voor Rudi was de beslissing relatief snel genomen. “De focus was weg,” legt hij uit. “Ik kwam goed overeen met de kok, die jongen zag af, je zag dat. Toen ik de beelden zag van Kathmandu, werd ik ook benieuwd naar de dorpjes die we gezien hadden tijdens de trekking. Het was een moeilijke situatie. Enerzijds heb je zin om te klimmen, anderzijds is er iets dat ‘neen’ zegt, …” VAN ZES, NAAR VIER, NAAR TWEE Na de zware beslissing om de expeditie stop te zetten, begon de moeizame tocht richting Kathmandu. Aanvankelijk besloten Rudi, Wolf, Koen Verschraegen en Jean-Luc Fohal om te voet weer af te dalen. “We zijn afgedaald met een minimum aan materiaal,” legt Rudi uit, “omdat er geen dragers voorzien waren. Het expeditiemateriaal bleef boven. De kok stond gebrand op afdalen en plotseling moest alles erg snel gaan. Eerst was het ‘the day after tomorrow’, tegen de avond was het ‘tomorrow’. Toen bleek ook dat de sherpa’s de stapdagen nog langer wilden maken: in plaats van te slapen voor twee bergpassen, zouden we die passen eerst oversteken. Die jongens wilden naar huis.” “Twee dagen zijn we met vier geweest,” vult Wolf aan, “en toen kwam er… een helikopter van het Nepalese leger aangevlogen. Die landde precies waar wij zaten. Ik maakte een praatje met de piloten en toen zei de ‘captain’ dat we mee konden. Ik liep terug naar de hut om de rest te halen, maar Rudi antwoordde doodleuk dat zijn bagage er nog niet was!” Samen met Jean-Luc stond Rudi erop om de afdaling te voet te doen. Bovendien had Jean-Luc beloofd om de dorpsschool in Sheduwa te bezoeken. Deze school werd in 2008 door een Franse expeditie opgestart. Wolf en Koen kozen ervoor om de lift van de helikopter niet af te slaan. “Mijn been was op,” zegt Wolf. “Ik wist dat we die twee bergpassen nog over moesten… De dag erop zijn we via Tumlintar naar Kathmandu gevlogen, op kosten van het Nepalese leger!”
45
TERUG NAAR DE BEWOONDE WERELD
BOUWEN AAN DE TOEKOMST
De aankomst in de bewoonde wereld verliep voor de verschillende expeditieleden dan ook anders. Rudi, die de tocht te voet aflegde, realiseerde zich beetje bij beetje de gevolgen van de ramp. “Chapeau,” vertelt Rudi, “die mensen waren al volop aan de slag om hun huizen te herstellen met golfplaten. Het deel waar werd gegeten en de toeristen verbleven was in orde. Maar van het deel waar de sherpa’s slapen, bleef niet veel over. In Sheduwa zijn wij erg geschrokken, daar was op het eerste gezicht niets te zien! Maar hoe dichter we het schooltje naderden, hoe groter de schade bleek. Het hoofdgebouw lag plat, er waren gaten in de klaslokaaltjes,…”
Na hun thuiskomst zetten de leden van de Makalu expeditie zich in voor de actie 25/04. “Eigenlijk zijn het de trekkers die de actie gestart zijn,“ vertelt Sofie. “Zij hebben de beving ook van dichtbij meegemaakt. We verkopen nu gebedsvlaggetjes en geven presentaties om geld in te zamelen.” De actie 25/04 zamelt geld in voor de dorpsschool in Sheduwa. “Dat is dé school van de vallei,” legt Rudi uit. “De school vangt alle kinderen op aan die kant van de vallei. Als die school weg is… dan is het gedaan met onderwijs. Er zijn misschien regio’s die erger getroffen zijn, maar daar heb je geen persoonlijke band mee. Het is ook moeilijk om privépersonen te helpen, want waarom help je hem en niet zijn buur? Met dit project bouwen we de school van de Makaluvallei opnieuw op. Het is overigens niet alleen het gebouw. Het zijn ook de zonnepanelen, de computer, de printer,… Door de komst van de moesson hebben we een beetje tijd om geld in te zamelen en ons praktisch te organiseren. De wederopbouw zal uiteraard gebeuren in overleg met de Franse expeditie. Zij hebben daar de nodige contactpersonen. De prijzen van alle bouwmaterialen zijn ook opgeslagen: cement is maal drie, ijzer maal vijf,…” “De Nepalese regering heft vijftig procent taksen op alles wat uit het buitenland komt,” zegt Wolf. “Je moet de mensen ter plaatse inzetten die de minst corrupte weg kennen...” Wolf roept dan ook op om niet de grote organisaties te steunen, hoewel ook zij goed werk leveren. “Niet iedereen zal ermee akkoord zijn, maar ik ben van mening dat je beter een klein project steunt waarvan je weet dat het geld goed terecht komt, zij het Shangrila, 25/04, Cunina,... Wist je dat Nepal het land van de MONGO’s is? Dat staat voor ‘my own NGO’. Er zijn ontzettend veel mensen die een speciale band hebben met het land.”
“Pas de dag nadien, toen we de oude stad introkken, zag je de impact van de beving. Daar heb ik de reddingswerkers nog verschillende mensen zien uitgraven...”
Ook Wolf vertelt dat de schade in Kathmandu erg selectief was. “Op weg van de luchthaven naar het centrum van Kathmandu was er weinig te zien. Pas de dag nadien, toen we de oude stad introkken, zag je de impact van de beving. Daar heb ik de reddingswerkers nog verschillende mensen zien uitgraven, tien dagen na de beving… Hoe meer je in de oudere wijken kwam, hoe groter de schade was.” “Wat je niet ziet, is de schade binnen,” vult Rudi aan. “We zijn in Shangrila, een tehuis voor kinderen, gaan kijken. De scheuren in de muren… Ja, daar kan je geen dertig kinderen in laten slapen! Maar dat wil zeggen dat je buiten moet slapen.” Wolf knikt instemmend: “Overal tenten, iedereen sliep buiten. Niet omdat hun huis er niet meer stond, maar omdat ze niet binnen durfden slapen.”
Ten slotte vragen we de expeditieleden of er een volgende poging komt. “Natuurlijk!”, klinkt het in koor. “Dit is geen manier om te stoppen.” Ze zijn vastberaden: op een dag zál de Belgische vlag op de Makalu wapperen. ▲
47
Het volledige team samen met de sherpa’s.