DE LEIDSCHE MONUMENTEN 1). DE VERANDERINGEN IN HET STADSBEELD GEDURENDE
Sedert in het Leidsch Jaarboekje de veranderingen, die gedurende het daaraan voorafgaande jaar plaats vonden, beschreven zijn, zijn drie bewogen oorlogsjaren verloopen, waarin in het algemeen de Leidsche monumenten er goed zijn afgekomen. Een uitzondering hierop wordt evenwel gemaakt door de klokken, waarvan er vele zijn weggevoerd en de meeste daarvan tot nu toe niet zijn teruggevonden. Niet weggevoerd en daardoor behouden zijn vier groote klokken van het stadhuiscarillon (uit nl. de van den heeluurslag (de Bourdon, geschenk van het Leidsche Studenten Corps), de van den halfuurslag (de z.g. C-klok, geschenk van het Carillon-Comité), de z.g. dis-klok (geschenk van de fa. J. J. GROEN en Zn), alsmede een klok met diameter van 145 cm zonder. opschrift. Voorts zijn behouden de beide klokken van de Marekerk, nl. de groote van COENRAET WEGEWAERT (1647) en de kleine , met een voorziene van F. HEMONY (1663). Eveneens niet weggevoerd zijn ten de kleine van de Pieterskerk (1763) en de klok van de Zijlpoort van P. HEMONY
(
1
6
6
8
)
.
Uit Duitschland teruggekomen zijn de beide klokjes van P. HEMONY (1677) uit de Zuiderkerk, oorspronkelijk af
Twaalfde vervolg. Dat deze klok niet is weggevoerd is aan een vergissing te danken. De door het Rijk in Augustus toegezonden aanduiding klok”, bestemd voor een sinds in het Museum de Lakenhal aanwezige bronzen van Wilhelmus Moer uit afkomstig uit den dakruiter op de Pieterskerk, werd aangebracht bij de tegenwoordige, uit 1763 dateerende klok van de Pieterskerk. Dat men dit abuis de vordering van de klokken niet de groote klok” hing spreekt van zelf.
Het weghalen van een klok uit de landsche Kerk
(Foto G.
van een gedeelte van één van de klokken van den Academietoren der
van het oude stadhuiscarillon alsmede de schermde”, niettemin weggevoerde klok van de Waalsche Kerk van CORNELIS Deze drie klokken kwamen in het voorjaar weder op haar plaats terug. Ook reeds weder teruggebracht in Leiden zijn één van de vier weggevoerde klokken van de Hooglandsche Kerk, nl. de groote van HENRICUS VAN en het luidklokje van de Kooikapel van FRANCISCUS HEMONY welk klokje indertijd van de naar de Kooikapel is overgebracht. Voorts hebben de Duitschers kleine Leidsche klokken ter beschikking van andere gemeenten gesteld ten einde als luchtalarmklok in dorpstorens te dienen. Dit is nl. het geval met het klokje van de Kaasmarkt thans te ren, met dat van het inrijhek van het v.m. Pesthuis, te Nieuwland (begin weder naar Leiden.. teruggezonden), met dat van de R. K. Kerk aan den thans te met dat van de kapel van de R.-K. Begraafplaats aan de thans te Bergambacht en met een kleine klok van de Hooglandsche Kerk, gegoten door C. JZN thans te Kedichem. Vermist of stuk zijn torenklokken en 43 De oudste weggevoerde klok is door WILHELMUS in gegoten en afkomstig van de Hooglandsche Kerk.,Daar deze klok is stukgeslagen is zij in ieder geval verloren ‘gegaan. Een gevoelig verlies is ook het in stukken slaan van de beide klokken van den Academietoren, welke klokken HEMONY in 1671 goot. Wanneer volledig bekend is Leidsche klokken verloren zijn gegaan zal daarvan een volgend overzicht melding worden gemaakt. De Valk” is in in den meest staat gekomen, dien men zich kan indenken. Hij is nl. wegens bouwvalligheid geheel onttakeld het tijdens den door de Gemeente gedane verzoek om toestemming tot het gebruiken van materiaal ten behoeve van zijn herstel hand afgewezen. De voorgevel van het winkelpand -een eeuwsche trapgevel verkeerde na een najaarsstorm van Zie De Leidsche Monumenten, Leidsch blz. 204.
blz.
in ernstigen staat van verval, zoodat dringend voorziening vereischt was. Het ingrijpen bracht mee, dat een groot gedeelte van den gevel moest worden gesloopt en daar er geen vergunning te bekomen was voor het gebruik van bouwmaterialen kon van het voorgenomen herstel voorloopig niets komen. Het Leidsche straatbeeld onderging ten van eenige bombardementen, alsmede wegens het op last der Duitschers afbreken van verschillende panden, die in een verdedigingslinie lagen, wijzigingen. Dat was o.a. het geval in de omgeving van den waar verschillende woonhuizen met den grond gelijk werden gemaakt. De hierbij afgebeelde foto toont den toestand, deze was kort het woonhuis Rijnsburgerweg 78 werd afgebroken. Op December werd o.a. de omgeving van den Stationsweg door een tweetal bombardementen zwaar getroffen. Verschillende panden aan dien weg en aan de gingen daarbij geheel verloren. Ook het aan de op het terrein van het Museum voor Volkenkunde gelegen gebouw, waarin ondergebracht waren de verzameling Medische fossielen (collectie D UBOIS) van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie en het Nederlandsche Historisch Natuurwetenschappelijk ging gedeeltelijk te niet, waardoor een gedeelte van de aldaar aanwezige verzamelingen verloren ging. Naast vordering en vernieling staan gelukkig opbouw en herstel ! Op het dat thans zonder reclames, doch bijna ook zonder lindeboomen is, wordt de voorgevel van het flink onder handen genomen. Hierdoor zal het Rapenburg, vooral nu het mooiste ontwerp zal worden, uitgevoerd, belangrijk aan schoonheid winnen. De eertijds verknoeide van het café Haven. 40, is in door den eigenaar op ‘fraaie wijze vernieuwd, overeenkomstig een door de gemeentelijke tencommissie ontworpen plan. Op de basementen van de buitenpilasters kwam jaartal 1645 te voorschijn. Plan
1, zie C.
KORTENBACH. Het Hof van Zessen.
Met
afgebroken woonhuizen verschillende voertuigen wordt
de
inboedel
in
78 en 80 veiligheid gebracht
der
26
1944)
De ingang van het v.m. Pesthuis, met beeldhouwwerk van ROMBOUT uit 1660, thans Nederlandsch Museum Generaal is op fraaie wijze gerestaureerd. Het monumentale ijzeren inrijhek is verplaatst, hetgeen te betreuren is. De restauratiewerkzaamheden van het en van de vinden regelmatig voortgang, zij het ook in vertraagd tempo; het wacht nog op de hervatting van het herstel. Voor de belangrijke verbetering van het Pietenkerkhof wordt verwezen naar het jaarverslag van Oud-Leiden, Leidsch Jaarboekje blz. 16. Intusschen is het plein wederom verfraaid door het herstel van een blinden muur. Onder leiding van den architect van het Gravensteen werd nl. op verzoek van het Leidsch Universiteitsfonds de achtermuur met het in verval zijnd fraaie tuinpoortje (met renaissance-fries en vruchtenguirlandes langs de zijden) van het woonhuis burg zijde hersteld. De eenvoudige, in verwaarloosden staat verkeerende, uit 1783 dateerende gevel van het winkelhuisje Hoogewoerd 48 en de gelijksoortige gevel van het woonhuisje Hoogewoerd 36 werden hersteld, opnieuw gevoegd en verder maakt volgens door den dienst der Gemeentewerken gegeven aanwijzingen. Hierdoor verkregen de gevels een keurig verzorgd aanzien. Bij het in aanleggen van een verdiept gedeelte ten behoeve van een Engelschen tuin op het terrein achter het woonhuis van Prof. Jhr. Mr. W. J. M. VAN EYSINGA, stootte men op zeer oude bouwwerken. ‘Naar aanleiding van deze vondsten verrichtte de dienst der Gemeentewerken een terreinopmeting, waarbij enkele blootgekomen muurresten werden vastgelegd. Aan de hand van deze ting en vooral met gebruikmaking van verschillende teekeningen, die de tuinman P. VAN ROOTZELAAR maakte van oude fundamenten, die hij bij graafwerkzaamheden reeds eerder had aangetroffen, alsmede van gegevens, die bij den bouw van het vermelde woonhuis aan het licht waren gekomen, vervaardigde de heer G. VAN DER MARK een teekening van den plattegrond van het terrein. Zooals bekend heeft ter plaatse gestaan het in 1572 verwoeste klooster afgebeeld in Leidsch Jaarboekje blz. 150.
g e r e s t a u r e e r d e t u i n m u u r m e t p o o r t j e a a n h e t Pieterskerkhof no. Een zeer fraai voorbeeld van een
(achterzijde van een
van
van der
het
woonhuis
(Oorspronkelijk het burggrafelijk huis reeds vermeld in 1309.) Groote hoeveelheden kloostermoppen, formaat 29 x x cm, alsmede eenige stukken kalksteen met profileering zijn op dit terrein opgedolven. Jhr. VAN EYSINGA heeft deze in zijn tuin doen verwerken als terras- en stapelmuurtjes. De door den heer VAN DER MARK vervaardigde teekening wordt hierbij gereproduceerd om bekendheid te geven aan wat van dit terrein aan belangstellenden ter kennis is gekomen. Mogen de bevoegde instanties thans gelegenheid vinden ter plaatse een onderzoek in te stellen.
A.
Zie Leidsch Jaarb.
blz. 32.
CAARTEN