De Kleine Gids Studeren 2010
Kluwer 2010
Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor (de gevolgen van) onvolkomenheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. Tekst: Tessa Klooster Met dank aan Enno van den Berg (OCW Duo) en Rika Hummel-Fekkes (OCW Duo). Grafische vormgeving: De Ploeg Communicatie Omslagontwerp: Reclamestudio Arthur van der Veer Advertentie acquisitie: Kluwer Postbus 23, 7400 GA Deventer Helma Scherpenzeel E-mail:
[email protected] Uitgever: Aleid Verbeke E-mail:
[email protected] Druk: 2 ISBN 978 90 13 07759 9 NUR 825 512 © 2010 Kluwer
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan Stichting Reprorecht, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp. Correspondentie inzake overneming of reproductie richten aan: Kluwer, Postbus 4, 2400 MA Alphen aan den Rijn / Kluwer, Postbus 23, 7440 GA Deventer.
VOORWOORD
Voor het eerst op kamers, verzekeringen afsluiten, inschrijven voor een opleiding en in de gemeente waar je gaat studeren, major en minors kiezen, bijverdiensten regelen… Wie gaat studeren, ziet een hoop nieuwe dingen op zich afkomen en stapt in een wereld van grenzen verkennen, levens-, studieen werkervaring opdoen, sociale contacten en vrijheden uitbreiden en verantwoordelijkheden nemen. Kortom: een studie volgen is meer dan alleen met je neus in de boeken zitten! De Kleine Gids Studeren behandelt alle praktische zaken waarmee een student te maken krijgt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de rechten en plichten bij het huren van een kamer, het regelen van studiefinanciering en het beheren van je eigen financiën. In de Kleine Gids Studeren worden moeilijke zaken gemakkelijk uitgelegd. De Gids vertelt studenten, ouders en debiteuren (de afgestudeerde met studieschulden) wat allemaal op je weg komt als je besluit te gaan studeren in het mbo, hbo of wo. Hiermee is deze Gids een klein naslagwerk dat altijd gebruikt kan worden om te kijken ‘hoe iets ook al weer zit’. In deze Gids wordt vaak naar de student verwezen als ‘hij’. Maar waar ‘hij’ staat, wordt natuurlijk net zo goed ‘zij’ bedoeld. Het zou alleen een stuk moeilijker lezen worden als overal naar beide geslachten wordt verwezen. Juni 2010, Tessa Klooster
V
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord / V Lijst van afkortingen / XI Deel I Algemene uitgangspunten / 13 1 Studeren / 15 1.1 Een kleine geschiedenisles / 15 1.2 Beroepsonderwijs en hoger onderwijs / 16 2 Ontwikkelingen / 25 2.1 Bezuinigingsvoorstellen / 25 2.2 Werkgroep Hoger Onderwijs / 25 2.3 Voorgestelde maatregelen / 27 2.4 En, wat levert dat op? / 30 2.5 Toekomst van studeren / 30 Deel II Voor de studie begint / 31 3 Een studie kiezen / 33 3.1 Een goede studie kiezen / 33 3.2 Open dagen / 34 4 Inschrijving en loting / 37 4.1 Loting / 38
VII
Inhoudsopgave
5 Een kamer zoeken / 41 5.1 Inschrijven in de nieuwe gemeente / 43 5.2 Huurovereenkomst / 43 5.3 Huurprijs berekenen / 44 5.4 Rechten en plichten als kamerbewoner / 45 5.5 Zelfstandige kamer / 45 6 Verzekeringen / 47 6.1 Ziektekostenverzekering en huisarts / 48 Deel III Tijdens je studie / 49 7 Geldzaken / 51 7.1 Studiefinanciering: ontstaan en ontwikkeling / 51 7.2 Studiefinanciering aanvragen / 54 7.3 Welke beurs? / 55 7.4 Controle DUO / 61 7.5 Kosten boeken, levensonderhoud en collegegeld / 63 7.6 Flink verdienen met een bijbaan / 63 7.7 Studiekosten aftrekken bij de Belastingdienst / 65 8 Studenten OV-chipkaart / 67 8.1 Studenten OV-chipkaart / 67 9 Studeren in het buitenland / 71 9.1 Beurzen en fondsen / 72 9.2 Studiefinanciering in het buitenland / 73 10 Bijzondere situaties / 77 10.1 Studie (tijdelijk) onderbreken / 77 10.2 Negatief Bindend Studieadvies / 78 10.3 Weigerachtige ouders / 79 10.4 Bijzondere situaties en prestatiebeurs / 80
VIII
Inhoudsopgave
10.5 10.6 10.7
Zwangerschap / 81 Handicap of ziekte / 84 Studentenpsycholoog / 86
11 Conflicten / 87 11.1 Conflict met de huisbaas / 87 11.2 Conflict met DUO / 88 11.3 Conflict met de onderwijsinstelling / 92 Deel IV Na je studie / 95 12 Afstuderen en verder studeren / 97 12.1 Afstuderen / 97 12.2 Diploma opsturen / 98 12.3 Studieschuld / 98 12.4 Terugbetalen rentedragende lening / 99 12.5 Nieuwe studie en studiefinanciering / 103 Handige antwoorden op veelgestelde vragen / 105 Normbedragen / 111 Handige adressen / 113 Begrippenlijst en Vaktermen / 117 Literatuurlijst / 123 Trefwoordenregister / 125
IX
LIJST VAN AFKORTINGEN
AWIR BRON CRIHO DUO GBA HBO VO WEB WHW WO WSF WSF 2000 WTOS WTS
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen Basisregistratie onderwijsnummer Centraal register inschrijvingen hoger onderwijs Dienst Uitvoering Onderwijs Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens Hoger beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs Wet educatie en beroepsonderwijs Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk onderwijs Wet op de studiefinanciering Wet studiefinanciering 2000 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten Wet tegemoetkoming studiekosten
XI
Deel I
Algemene uitgangspunten
1
Studeren
Dit eerste deel van de Kleine Gids Studeren vertelt iets over de achtergronden van studeren. Het geeft antwoord op vragen als: wat is het verschil tussen beroepsonderwijs en hoger onderwijs? Wat zijn majors en minors? Kortom, dit eerste deel gaat over de achtergronden van studeren in Nederland. In de volgende delen wordt uitgebreid ingegaan op onderwerpen zoals beginnen met een studie, het wonen op kamers of het studeren met een handicap. 1.1
Een kleine geschiedenisles
Studeren lijkt vandaag de dag de normaalste zaak van de wereld. In Nederland kunnen jongeren (en ouderen) kiezen uit verschillende opleidingen en studies op ruim veertig hogescholen en veertien universiteiten. Dat was in de 16e eeuw wel anders. Pas in 1575 werd in Leiden de Rijksuniversiteit Leiden opgericht. Willem van Oranje gaf deze eerste Nederlandse universiteit aan Leiden cadeau omdat de stad zich zo goed verweerd had tegen de Spanjaarden. Het instituut was een plek waar geestelijken werden opgeleid in de nieuwe theologie en de landstaal. De Rijksuniversiteit Leiden werd al gauw hét kenniscentrum van de protestantse wereld. Studeren was in die tijd echter vooral weggelegd voor jongens uit rijke families. Leeftijdsgenoten uit armere gezinnen studeerden veel minder vaak. Om het predikantentekort op te vangen, verzorgden overheid, kerken en particulieren voor hen een beurs zodat zij toch konden studeren. Maar wel onder de strikte voorwaarde dat zij voor de studie theologie kozen. Meisjes die zich wilden ontwikkelen, hadden pech. Zij mochten tot laat in de negentiende eeuw niet studeren.1 Aletta Jacobs bracht daar verandering in. Met speciale toestemming van de (toenmalig) minister van Binnenlandse Zaken Johan Rudolph Thorbecke studeerde zij aan de hbs om daarna door te stromen naar de studie medicijnen aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Hoewel veel 1
www.anno.nl/index.cfm/siteid/105D154C-1AA0-1E4C-B367F1F4D569D96D/pageid/ 28DEFDCD-B489-A9BA-E29D72FB40423714/objecttype/mark.apps.anno.contentobjects. article/objectid/55B34822-3048-560D-A4360CAF42B7F466/index.cfm
15
1.2
Studeren
mannen deze stappen niet zonder slag of stoot accepteerden en vele protesten volgden, maakte Aletta de weg vrij voor andere vrouwen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog bestond het aantal studenten op universiteiten voor twintig procent uit vrouwen. Pas na 1970 steeg het percentage vrouwen verder. In 2000 schreven zich voor het eerst meer meisjes dan jongens in voor een universitaire studie.
Voorbeeld 20 April 1871 is een bijzondere datum in de Nederlandse (onderwijs) geschiedenis. Op die dag schreef Aletta H. Jacobs zich in als student aan de Groningse Hoogeschool. Op haar jonge, maar vastberaden schouders rustte een zware taak: ze had één jaar de tijd om te bewijzen dat vrouwen óók een studie konden volgen. En met succes. Johannes Rudolph Thorbecke gaf haar daarom toestemming om ook de artsexamens af te leggen. Na studies in Groningen en Amsterdam studeerde Aletta Jacobs in 1878 af. Zij werd de eerste vrouwelijke arts van Nederland.2
1.2
Beroepsonderwijs en hoger onderwijs
Wie van de middelbare school komt, kan in Nederland op verschillende niveaus allerlei soorten studies volgen. Deze variëren: – mbo: middelbaar beroepsonderwijs; – hbo: hoger beroepsonderwijs; – wo: wetenschappelijk onderwijs (universiteit). De verschillen tussen deze opleidingen liggen op het vlak van tempo, verantwoordelijkheid, studiehouding, zelfstandigheid, hoeveelheid lesstof en het kunnen analyseren. Aan het wo heeft een student bijvoorbeeld veel meer eigen verantwoordelijkheid en moet hij nog meer eigen initiatief tonen dan een student aan een hbo. Datzelfde gaat op voor de vergelijking tussen een hbo- en een mbo-student. Hoe hoger de studie, hoe meer eigen initiatief en inzicht nodig is. 1.2.1
Middelbaar beroepsonderwijs
Studenten kunnen middelbaar beroepsonderwijs (mbo) volgen op verschillende opleidingscentra. De bekendste is een regionaal opleidingscentrum 2
16
www.alettajacobs.org/
Studeren
1.2.1
(ROC). Ze kunnen ook naar een agrarisch opleidingscentrum (AOC). Deze onderwijsinstelling is gespecialiseerd in opleidingen op het gebied van voeding, milieu en natuur. Voor studenten met een handicap die niet op een ROC uit de voeten kunnen, is er het REA-College3 . Dit onderwijscentrum houdt extra rekening met de toegankelijkheid van een gebouw voor studenten met een beperking en met aspecten als lesstof. Die worden aangepast zodat een student er gemakkelijker mee aan de slag kan. Studenten kunnen een mbo-opleiding volgen op vier niveaus: 1. assistentenopleiding (een half tot een jaar) 2. basisberoepsopleiding (twee tot drie jaar) 3. vakopleiding (twee tot drie jaar) 4. middenkaderopleiding (drie tot vier jaar) Wie niveau vier heeft afgemaakt, kan doorstromen naar het hoger onderwijs. Studenten die andere niveaus doen, kunnen ook opleidingen ‘stapelen’ of doorstromen. Door bijvoorbeeld eerst alle niveaus te doen, daarna hbo en vervolgens universiteit. Zo stapelen ze opleidingen. Daarnaast kunnen studenten die het vierde niveau hebben afgerond natuurlijk ook een kopstudie van één of twee jaar doen binnen het mbo; een specialistenopleiding.
Voorbeeld Jojanneke heeft een sterke eigen mening en wil graag de politiek in. Ze is gemotiveerd en zit in het laatste jaar van haar mbo-opleiding medewerker personeel en arbeid. Omdat ze zich wil ontwikkelen, gaat ze eerst nog communicatie studeren op een hogeschool in Leeuwarden. Daarna wil ze instromen in het masterprogramma van de universitaire studie politicologie in Nijmegen.
Binnen het mbo bestaan twee soorten van leren in de praktijk. Mbo-studenten kunnen kiezen voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en de beroepsopleidende leerweg (bol). Studiefinanciering krijgen studenten als ze een beroepsopleidende leerweg volgen van minimaal een jaar op niveau 1 (assistentenopleiding), niveau 2 (basisberoepsopleiding), niveau 3 (vakopleiding) of niveau 4 (middenkaderopleiding of specialistenopleiding). Wie de bol-kant kiest, volgt meer theorie-uren
3
www.reacollegenederland.nl/over-rea-college/
17