De klas is een hart die zich koppelt aan mij Vijf dagen in de week leer ik er urenlang Ik zie de schriften, de boeken en knutselwerken

Basisschool De Gansbeek

De klas is een hart die zich koppelt aan mij Vijf dagen in de week leer ik er urenlang Ik zie de schriften, de boeken en knutselwerken De klas is een hart die zich koppelt aan mij Ik hoor het omslaan van de bladzijdes die het boek bevat Op deze plek is geen reden om je te vervelen De klas is een hart die zich koppelt aan mij Ik ga hier altijd met tegenzin weg

Niels Hennissen Groep 5 De Gansbeek

Schoolplan 2015-2019

2


Kom kinderen van De Gansbeek geef elkaar nu maar de hand Want kinderen van De Gansbeek hebben samen ‘n vriendschapsband De kinderen van de Gansbeek daar kun je van op aan die zullen in hun leven hun mannetje wel staan! Rechtsboven leest u het eerste couplet van ons schoollied. De tekst kenmerkt de sfeer op onze school. Het laat ook zien waar wij als school voor staan. Tijdens het uitvoeren van het schoolplan 2015-2019 blijft dit onveranderlijk aanwezig: de geborgenheid, het leren en het samen zijn. Goed onderwijs weet dat kwalificatie niet het enige is dat telt. De Gansbeekschool uit dit in denken en doen! Net als iedere school hebben wij doorlopend te maken met veranderingen in de interne en externe omgeving. Dit maakt het noodzakelijk dat we voortdurend bezig zijn met de herijking van de kwaliteit van onze dienstverlening zodat we onze opdracht, voornemens en doelen kunnen (blijven) waarmaken. Het schoolplan is een kwaliteitsdocument en werkinstrument waarmee de school intern en extern aangeeft waar zij staat en wat in een periode voor vier jaar op verschillende beleidsterreinen nagestreefd wordt. De indeling van het schoolplan 2015-2019 is afgestemd op het Strategisch beleidsplan van INNOVO en de beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. Zij vormen de focus voor onze kwaliteitszorg. Dit betekent, dat wij de beleidsterreinen beschrijven (to plan: wat beloven we?), periodiek beoordelen (to check: doen we wat we beloven?) en borgen of verbeteren (to act). In het hoofdstuk Personeelsbeleid beschrijven we de competenties (in de geest van de wet Beroepen in het onderwijs) die wij hanteren voor de persoonlijke ontwikkeling van onze werknemers. Deze competenties vormen de rode draad in ons personeelsbeleid. ‘Maak vijf foto’s van iets waarvan jij zegt: Hier leer ik van!’ Zo luidde de opdracht bij de start van onze route naar dit schoolplan. De kinderen van het leerlingenpanel waren elk voor één dag de fotograaf van de dag. Zij mochten zelf bepalen waar en wanneer zij de foto’s maakten. Het resultaat hiervan ziet u op de volgende pagina. We hebben erover gepraat met hen. Het leerde ons dat de kinderen heel graag leerden met behulp van uitdagend materiaal. Samen met het team, de schooladviescommissie en de medezeggenschapsraad hebben we dit plan vervolgens handen en voeten gegeven. Ik dank ieder voor deze geweldige betrokkenheid. Samen zullen we dit schoolplan dynamisch tot een goede uitvoering brengen. We zijn gestart bij het kind en we eindigen bij het kind. Wij hopen met dit plan de toekomst van de kinderen van de Gansbeekschool een stevige basis te geven, zodat zij in hun leven ‘hun mannetje wel zullen staan’. Christa Somers-Schneiders Directeur BS de Gansbeek


3



4


Inhoud

2

3

1.1

Doelen en functie van het schoolplan

7

1.2

Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan

7

1.3

Onderliggende beleidsstukken

7

Schoolbeschrijving

8

2.1

Schoolgegevens

8

2.2

Kenmerken van het personeel

8

2.3

Kenmerken van de leerlingen

10

2.4

Kenmerken van de ouders en de omgeving

10

2.5

Sterkte-zwakteanalyse

11

2.6

Landelijke ontwikkelingen

11

2.7

Confrontatiematrix

13

Onderwijskundig beleid

14

3.1

De missie van de school

14

3.2

De visies van de school

15

3.3

Aspecten van opvoeden: Levensbeschouwelijke identiteit

16

3.4

Aspecten van opvoeden: Sociaal-emotionele ontwikkeling

16

3.5

Aspecten van opvoeden: Actief burgerschap en sociale cohesie

17

3.6

Leerstofaanbod

18

3.7

Vakken, methodes en toetsinstrumenten

19

3.8

Taalleesonderwijs

20

3.9

Rekenen en wiskunde

20

3.10

Wereldoriëntatie

20

3.11

ICT

21

3.12

Kunstzinnige vorming

21

3.13

Bewegingsonderwijs

22

3.14

Wetenschap en Techniek

22

3.15

Engelse taal

22

3.16

Gebruik leertijd

23

3.17

Pedagogisch handelen

24

3.18

Didactisch handelen

24

3.19

Het lesgeven: Actieve en zelfstandige houding van de leerlingen

25

3.20

Het lesgeven: Klassenmanagement

25

3.21

De zorg voor leerlingen: Zorg en begeleiding

25

3.22

De zorg voor leerlingen: Afstemming

26

3.23

De zorg voor leerlingen: Talentontwikkeling

27

3.24

De zorg voor leerlingen: Passend onderwijs

27

3.25

Opbrengstgericht werken en opbrengsten

28


5


4

Personeelsbeleid

5

4.1

Integraal Personeelsbeleid

29

4.2

De organisatorische doelen van de school

29

4.3

De schoolleiding en toekomstige ontwikkelingen

30

4.4

Lerende organisatie

30

4.5

Introductie en begeleiding

30

4.6

Taakbeleid

30

4.7

Deskundigheidsbevordering - Professionalisering

31

Organisatie en beleid

6

32

5.1

Organisatiestructuur

32

5.2

Groeperingsvormen

32

5.3

Schoolklimaat

32

5.4

Sociale en fysieke veiligheid

33

5.5

ARBO-beleid

33

5.6

Overgang PO-VO

33

5.7

Voor-, tussen- en naschoolse opvang (buitenschoolse opvang)

34

Financieel beleid

7

29

35

6.1

Lumpsum financiering, ondersteuning en gesprekken

35

6.2

Interne geldstromen

35

6.3

Externe geldstromen

35

6.4

Sponsoring

35

6.5

Begrotingen

36

Zorg voor kwaliteit

37

7.1

Kwaliteitszorg algemeen

37

7.2

Bestuur en Kwaliteit

37

7.3

Meervoudige publieke verantwoording

38

7.4

Wet- en regelgeving

38

7.5

Strategisch beleid

38

7.6

Inspectiebezoeken

39

7.7

Werkprocessen

39

7.8

Vragenlijst Leraren

40

7.9

Vragenlijst Leerlingen en Ouders

40

7.10

Het evaluatieplan 2015-2019

41

7.11

Planning vragenlijsten

42

8

Verbeterpunten 2015-2019

43

9

Formulier "Instemming met schoolplan"

44

10

Formulier "Vaststelling van schoolplan"

45


6


1.1 Doelen en functie van het schoolplan Dit schoolplan zal fungeren als: Planningsdocument; uitgangspunt voor de planperiode 2015-2019. Op basis van ons vierjarige Plan van Aanpak (zie hoofdstuk Jaarplannen 2015-2019) willen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan opstellen. In een jaarverslag zullen we steeds terugblikken of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren. Verantwoordingsdocument; het schoolplan dient wettelijk vierjaarlijks opnieuw te worden vastgesteld en toegezonden aan de inspectie. Het is de wettelijke verantwoording aan de overheid. Kwaliteitsdocument; in dit schoolplan worden de plannen beschreven, merendeel gericht op de onderwijskundige ontwikkeling van de school. Het maakt inzichtelijk waar de school nu staat en waar we de komende jaren naar toe willen. Voorlichtingsdocument; door middel van dit schoolplan willen we, in samenhang met onze andere communicatiemiddelen, de ouders op verzoek duidelijkheid bieden.

1.2 Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan In onze school hebben we het proces om te komen tot een gemeenschappelijk gedragen schoolplan doorlopen met een specifieke focus op onze eigen omgeving. Onze school kenmerkt zich in geborgenheid, leren en samen zijn. Vanuit deze kernwoorden is dit schoolplan ontstaan. We hebben de kinderen, ouders en leerkrachten erbij betrokken. De kinderen hebben ons geholpen om door hun bril te kijken. Zo werden de kinderen van het leerlingenpanel fotografen voor één dag. Zie vorige pagina. De ouders hebben meegedacht omtrent de visie en de doelen. Zij hebben feedback gegeven middels de tevredenheid enquête en feedback gegeven op onze voornemens om de 21st century skills in ons curriculum mee te nemen. Dit hebben wij op een thema-ouderavond gedaan waarin wij levendige dialogen met elkaar hebben gevoerd over dit onderwerp. De geledingen zijn gedurende de gehele route naar het nieuwe schoolplan van grote meerwaarde geweest. De teamleden hebben zich bezonnen over de opdracht van school in de huidige en toekomstige tijd, voor zover dit te voorspellen is. Ze zijn op pad gegaan in werkgroepen om helder te krijgen waar we voor staan, wat we willen doen en hoe we dat willen bereiken. Onze werkwijze is steeds context gedreven geweest, oftewel op de Rijnlandse werkwijze. De kinderen zijn het uitgangspunt en ons eindpunt. Is wat wij (willen) doen juist voor onze kinderen nu en in de toekomst? Daarnaast zullen we aan het einde van ieder schooljaar het jaarplan voor het komend jaar samen vaststellen. Ieder jaar kijken we met het team ook terug: hebben we onze verbeterdoelen in voldoende mate gerealiseerd? Tenslotte dragen we zorg voor een cyclische evaluatie van de beleidsterreinen, zoals beschreven in dit schoolplan.

1.3 Onderliggende beleidsstukken Ons schoolplan is een rompplan. Daarom verwijzen we naar de volgende beleidsstukken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.

De schoolgids Het schoolondersteuningsprofiel Kenmerken leerlingen Het strategisch beleidsplan van INNOVO Het inspectierapport d.d. 10-12-2013 De uitslagen van de Oudervragenlijst De uitslagen van de Leerlingenvragenlijst De uitslagen van de Lerarenvragenlijst De werkprocessen De toetskalender Het activiteitenplan De meerjarenplanning Leermiddelen


7


2 Schoolbeschrijving 2.1 Schoolgegevens Gegevens van de stichting Naam stichting:

INNOVO

Algemeen directeur:

Dhr. B. Nelissen

Adres + nr.:

Ruys de Beerenbroucklaan 29A

Postcode + plaats:

6417CC Heerlen

Telefoonnummer:

045-5447144

E-mail adres:

[email protected] (mailto:[email protected])

Website adres:

www.innovo.nl (http://www.innovo.nl)

Gegevens van de school Naam school:

De Gansbeek

Directeur:

Mw. C. Somers-Schneiders

Adres + nr.:

Gansbaan 44

Postcode + plaats:

6231LP Meerssen

Telefoonnummer:

043-3580202

E-mail adres:

[email protected] (mailto:info.gansbeek@innovo

Website adres:

www.bs-gansbeek.nl (http://www.bs-gansbeek.nl)

2.2 Kenmerken van het personeel De directrice vormt samen met de adjunct directeur en de intern begeleidsters het managementteam (MT) van de school. De interne begeleiding is op 1-9-2015 nog als taak weggezet voor twee leerkrachten. Dit zal gedurende de schoolplanperiode wijzigen. Het voltallige team (n=22) bestaat uit: OP:

4 voltijd groepsleerkrachten, 14 deeltijd groepsleerkrachten, 1 adjunct directeur en 1 directeur

OOP: 1 administratief medewerker en 1 conciërge Van de 22 medewerkers zijn er 19 vrouw en 3 man. De leeftijdsopbouw wordt gegeven in onderstaand schema. Per 1-9-2015

OP

OOP

Ouder dan 60 jaar

5

1

Tussen 50 en 60 jaar

4


6


4


1

1

Jonger dan 20 jaar Totaal


20

2

8


Het team wordt ondersteund door actieve, kundige en betrokken vrijwilliger(s). De Gansbeek kent de volgende specialisten:      

1 leerkracht: Rekenen 1 leerkracht: Remedial Teaching 2 leerkrachten: Gedrag 1 leerkrachten: Taal / Lezen 1 leerkracht: Het jonge kind 2 leerkrachten: Coaching en Begeleiding Vijf leerkrachten zitten in de leeftijdscategorie > 60 jaar. Er wordt veel gebruik gemaakt van BAPO (nu Seniorenverlof). Op termijn zullen deze leerkrachten, met veel expertise, ervaring en levenswijsheid, onze school verlaten. Bij vacatures kijken we naar expertise, leeftijd en man/vrouw. Vanwege zogeheten stille bezuinigingen en leerlingenkrimp ontstaat er meer druk op de evenwichtige takenverdeling binnen de beschikbare tijd. De tijd voor niet-lesgebonden taken zullen wij daarom selectief besteden. Selectief houdt in dat de werkzaamheden behorende bij het lesgeven voorrang krijgen boven bijv. maatschappelijke taken. Wij staan voor goed onderwijs en waarborgen dit.

2.3 Kenmerken van de leerlingen Onze school word bezocht door gemiddeld 280 leerlingen. We tellen geen / nauwelijks leerlingen met een gewichtsfactor. De kenmerken van de leerlingen en de consequenties daarvan voor onze organisatie en ons onderwijs hebben we beschreven in het document 'Analyse Leerlingenpopulatie' . Wij delen ons voedingsgebied met BS Op 't Hwagveld; wij kennen geen uniek gespecificeerd postcodegebied volgens het CBS. De leerlingen buiten ons voedingsgebied zijn ingestroomd bij aanvang schoolloopbaan, zij-instromers of wegens verhuizing uit de woonkern Meerssen buiten het voedingsgebied terecht gekomen. We merken dat er nauwelijks van school wordt gewisseld. We kennen een stabiele populatie. Demografische factoren : Het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de buitenschoolse opvang stijgt 60% van de leerlingen heeft de katholieke godsdienst. Dit aantal daalt de laatste jaren > 85% van alle leerlingen heeft een vorm van voorschoolse educatie genoten; met name kdv Twiedel Diedel is druk bezocht. Ook psz Olleke Bolleke wordt bezocht Een zeer hoog percentage leerlingen is lid van een sportclub Een gering aantal leerlingen groeit op in een 1-oudergezin en/of heeft een niet-Nederlandstalige achtergrond Daarnaast kennen wij ook in Meerssen een leerlingenkrimp door ontgroening en vergrijzing.

2.4 Kenmerken van de ouders en de omgeving Een groot aantal ouders van onze leerlingen heeft een HBO of universitaire opleiding genoten. In veel gezinnen werken beide ouders. De ouders zijn graag betrokken bij de school. Zowel bij de festiviteiten als bij de leerontwikkelingen van hun kind(eren). Wanneer mogelijk kunnen wij rekenen op veel hulp. Hoewel men de activiteiten op school zeer waardeert, zijn er ook hoge verwachtingen t.a.v. de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. We zien vaker dat ouders de druk op de leerkrachten verhogen om resultaten te realiseren die niet meer reëel zijn. Door de drukke levens die mensen in deze maatschappij leven, merken we dat er minder tijd beschikbaar is voor huiswerkbegeleiding. We zien steeds vaker dat dit wordt uitbesteed.


10


2.5 Sterkte-zwakteanalyse In het kader van ons nieuwe schoolplan zien we voor de komende vier jaren een aantal kansen (intern en extern) en bedreigingen (intern en extern) voor wat betreft de school, het personeel en de leerlingen. STERKE KANTEN

ZWAKKE KANTEN

* Goede opbrengsten

* ICT-middelen en vaardigheden

* Gedifferentieerd lesgeven bij de basisvakken

* Groepsgroottes

* Sfeer van geborgenheid

* Roltoebedeling LB-leerkrachten

* Iedere werknemer neemt zijn verantwoordelijkheid

* Beinvloeden en volgen van sociale vaardigheden

* Bieden van structuur, waarmee voorspelbaarheid en een gevoel van veiligheid ontstaat

* Afwachtende houding t.a.v. innovaties

* Goede zorgstructuur * Goede communicatie

KANSEN

BEDREIGINGEN

* Leerkrachten specialiseren zich steeds meer

* Dalend leerlingenaantal; minder financiën

* Methode, volginstrument en nascholing sociaal emotionele ontwikkeling

* Verwachte uitstroom leerkrachten >60 jaar (verlies aan expertise, ervaring, levenswijsheid)

* ICT ontwikkelingen

* ICT-ontwikkelingen

* Groepsoverstijgend en zelfverantwoordelijk leren

* Overheid vraagt steeds meer van onderwijs met gevaar voor gefragmenteerd onderwijs

* Samenwerking onder de drie scholen: De Gansbeek, Op 't Hwagveld en De Lindegaerd

2.6 Landelijke ontwikkelingen In het primair onderwijs zien we de volgende trends: Kinderen: De leerlingpopulatie wordt kleiner en heterogener Leerlingen leren op een andere manier Scholen: Scholen professionaliseren zich, maar nog niet voldoende Scholen verschillen steeds meer van elkaar Scholen werken meer samen met andere instellingen Werknemers: Leraren worden schaarser De samenstelling van het personeel verandert De houding en capaciteiten van leraren veranderen Inhoud: De kwaliteit van het lesmateriaal neemt toe De behoefte aan variatie in lesmateriaal neemt toe


11


Beleid: Scholen hebben te maken met veranderend toezicht De overheid vraagt meer van het primair onderwijs Resultaten: De resultaten staan steeds meer onder druk Ouders: Ouders hebben hogere verwachtingen van de kwaliteit Ouders gedragen zich steeds meer als consumenten De samenleving stelt hogere eisen aan ouders Daarnaast zien we de volgende trends in de maatschappij: Demografie: Er zijn relatief meer oude mensen en minder jonge mensen; zeker in Limburg De migratiestromen veranderen Milieu: Milieu en duurzaamheid zijn belangrijke thema's Sociaal: Het opvoedende netwerk rond kinderen professionaliseert De segregatie in de samenleving neemt toe De samenleving wordt steeds informeler Zorg: De diagnosticering neemt toe Arbeidsmarkt: De arbeidsmarkt vraagt om flexibele inzetbaarheid Technologie: De toepassingen van ICT nemen toe ICT helpt mensen sneller aan informatie en aan contact

Door of dankzij deze trends zien we de volgende ontwikkelingen in het primair onderwijs: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Veel aandacht voor opbrengstgericht werken Veel aandacht voor handelingsgericht werken (differentiatiemodel) Een sterk toenemende aandacht voor de sociale ontwikkeling van leerlingen Aandacht voor 21st century skills: accent op vaardigheden (brede ontwikkeling) Invoer passend onderwijs De rol van de leraar komt steeds centraler te staan. Van VOOR de klas naar IN de klas, oftewel van docerend naar coach / begeleider. 7. Scholing en benutting van de professionele ruimte door de leraren 8. Ontwikkelingen ten aanzien van de verantwoording van kengetallen (Venster PO, Scholen op de kaart)


12


2.7 Confrontatiematrix Door het tegenover elkaar plaatsen van sterktes en kansen, sterktes en bedreigingen, zwaktes en kansen en zwaktes en bedreigingen ontstaan er vier velden, te weten: groeiveld, problemenveld, verbeterveld en het verdedigveld. Groeiveld: 1. Methode, nascholing en volginstrument sociaal emotionele ontwikkeling 2. Groeiend aantal specialismen onder de leerkrachten 3. ICT-ontwikkelingen in het primair onderwijs 4. Groepsoverstijgend en zelfverantwoordelijk leren (21st Century Skills) 5. Samenwerkende scholen: De Gansbeek, Op 't Hwagveld en De Lindegaerd Verbeterveld: 1. Oplossingsgericht denken bij onderwijsinnovaties 2. Olievlekwerking door betere roltoebedeling leerkrachten met specialismen Verdedigveld: 1. Schoolpositionering en marketing op de sterktes van de school; niet bescheiden blijven. Tell and show! Vertel waarom wij deze sterktes belangrijk vinden en laat zien hoe deze sterktes vorm hebben. Problemenveld: 1. Weinig financiën om ICT-middelen en vaardigheden te beïnvloeden 2. Weinig financiën waardoor groepsgroottes niet dalen CONCLUSIE Verbeterpunt

Prioriteit

Methode, nascholing en volginstrument sociaal emotionele ontwikkeling

hoog

Groepsoverstijgend en zelfverantwoordelijk leren

gemiddeld

Olievlekwerking door betere roltoebedeling leerkrachten met specialismen

gemiddeld

Schoolpositionering en marketing

hoog

ICT-ontwikkelingen

gemiddeld


13


3 Onderwijskundig beleid

Waarom leert men op school een schuldloos kind Latijn en Grieksch en niet de donkre talen van zeemeerminnen en van nachtegalen, van 't water en de wolken en den wind? Jan Greshoff

3.1 De missie van de school Missie-kern Geborgenheid, samen zijn en leren leren staan op onze school centraal. De grote betrokkenheid van de leerkrachten voor de kinderen is hiervoor onvoorwaardelijk aanwezig. Onder andere de structuur in de klassen biedt de kinderen een veilige plaats, waarbij wij de kinderen tevens een gevoel van acceptatie en een grote mate van geborgenheid weten te geven. Dat is de kern van De Gansbeek. In onze school staat het leren centraal. Het accent ligt op het aanleren van de basisvaardigheden lezen, schrijven, taal en rekenen. Tevens hechten wij grote waarde aan de wereldoriënterende vakken, lichamelijke beweging en aan de muzische en creatieve ontwikkeling. Verder is er ook ruime aandacht voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Onderstaand leest u samengevat waar wij voor staan. Onze waarden en streefbeelden. Deze worden in dit hoofdstuk nader toegelicht. Onze missie is het bieden van gedegen onderwijs aan elke Gansbeek-leerling in een gestructureerde en rustige omgeving. Hierbij richten wij ons vooral op zaken als: leren samenwerken leren delen respect hebben voor elkaar en voor elkaars eigendom. Onze slogan is: Kind en School samen in ontwikkeling. Onze kernwaarden zijn: Geborgenheid: samen sterk Leren: leren door te denken en te doen Spelen: ontdekken en ontwikkelen Streefbeelden Voor de komende vier jaar is een aantal richtinggevende uitspraken van belang voor onze activiteiten en prioritering: onze streefbeelden zijn: Streefbeelden 1. Wij laten als school in onze eigen organisatie zien dat democratische grondbeginselen van groot belang zijn. 2. Wij zijn als school bewust bezig om bij kinderen een nieuwsgierige (= onderzoekende) houding te stimuleren. 3. Naast de kernvakken is sociale vaardigheid erg belangrijk bij ons. 4. Leren vindt plaats door te doen. Kinderen leren verschillend. We hanteren daarom verschillende werken of speelvormen tegelijkertijd in de klas. 5. Wij zorgen ervoor dat onze leerlingen inzicht krijgen in de Nederlandse cultuur. Andere culturen spelen daarbij ook een belangrijke rol. Zo kunnen we spreken van een multiculturele samenleving. Wij vinden het onze taak om leerlingen te informeren over de wereldgodsdiensten.


14


3.2 De visies van de school Visie algemeen De visie is het beeld van de toekomst die wij met z’n allen willen creëren. Het is het fundament onder onze school. Het geeft vorm en richting aan de toekomst van de organisatie. Het ambitieniveau bepaalt in hoeverre wij het een en ander willen waarmaken; wat willen we wel en wat willen we niet, wat kunnen we en wat kunnen we niet? Naast de kerndoelen die door de overheid zijn vastgesteld, heeft de school zich ook eigen opdrachten gegeven. Het kind, de leerkracht en de maatschappij ontwikkelen zich voortdurend; het kind, de leerkracht en de maatschappij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door deze onlosmakelijkheid te erkennen en her-kennen ontwikkelen wij, groeien wij en leren wij. Dit doen wij in gezamenlijkheid. Het is van belang om hierin duidelijkheid en structuur aan te brengen, zodat een ieder kan worden gehoord en in z’n waarde kan worden gelaten. Hierbij zetten wij het kind centraal, terwijl wij elkaar (kinderen, leerkrachten + ouders) nodig hebben om het samen-in-ontwikkeling zijn te kunnen realiseren. Visie op leren Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Het stellen van doelen zorgt ervoor dat er geen negatief pygmalion-effect* optreedt. We handelen niet op basis van beelden en verwachtingen. We gaan op weg met een doel voor ogen: bijv. alle kinderen op AVI-E3 beheersing of hoger aan het eind van groep 3. Convergente differentiatie is de sleutel. Alle** kinderen doen mee aan de klassikale instructie en inoefening. Hierna gaan de meeste kinderen de leerstof zelfstandig verwerken. De leerkracht geeft een kleine groep verlengde instructie en aan de echte risicoleerlingen wordt nogmaals verlengde instructie gegeven. Deze differentiatie waarborgen wij in het ADI-lesmodel: Het activerende directe-instructiemodel is een model dat instructie effectiever maakt. Het is gebaseerd op het directe-instructiemodel, maar geeft meer aandacht aan het activeren van de leerlingen. Activerende directe instructie staat dus niet gelijk aan frontaal klassikaal lesgeven zonder interactie met de leerlingen. Directe instructie staat voor een leerkrachtgestuurde aanpak, vooral in de beginfase. Wij werken vanuit enkele grote plenaire groepen en de kinderen vinden hun weg in de verschillende leergroepen (op maat). Bij ons zijn kinderen daarom ook te vinden bij andere collega's in niveaugroepen. In het kader van zelfstandig werken hebben wij een doorgaande lijn afgesproken in het werken met dagen weektaken. Zorgformatie proberen we zoveel als mogelijk in te zetten om de klassen zo klein mogelijk te maken. Dan kunnen we de kinderen in de klas goed helpen. Visie op spel (onderbouw) Spel vormt de basis voor ontwikkeling. Voor een kind begint de ontdekking van de wereld met spel. Met spel zal het kind zich ontwikkelen op sociaal-emotioneel gebied en cognitief gebied en motorisch gebied. Op school bieden wij allerlei mogelijkheden, waarbij het kind zich via spel kan ontplooien. We willen op de eerste plaats zorg dragen voor een veilige omgeving voor het kind. Dit is noodzakelijk omdat het spel pas een kans krijgt wanneer een kind zich in zijn omgeving veilig en geborgen voelt. Een andere voorwaarde om te komen tot spel is dat er een periode van verkenning kan plaatsvinden. Deze verkenning is weer mogelijk door stimulering tot spel en het bieden van spelvrijheid. De leerkracht kan het kind helpen om het spel meer vorm te geven en kan ideeën aandragen, het kind aanmoedigen en zich terugtrekken als het kind weer zelf verder kan. Op deze manier zijn kind en school samen in ontwikkeling! Visie op identiteit BS de Gansbeek is een katholieke school. Wij werken op school vanuit een katholieke levensbeschouwelijke benadering. Zowel de leerlingen als de leerkrachten krijgen op onze school de gelegenheid hun talenten optimaal te ontwikkelen. Er is oog voor vragen en beperkingen van mensen. We vinden het belangrijk dat elk kind, ongeacht geloof, levensovertuiging, culturele achtergrond of afkomst op onze school onderwijs kan krijgen. Onze katholiciteit zien wij terug in het delen van en het opvoeden met christelijke, evangelische waarden, zoals naastenliefde, respect, gastvrijheid, tolerantie, solidariteit en openheid. Dit is ons fundament waarop wij met elkaar, met leerlingen en ouders omgaan.

*Zichzelf waarmakende voorspelling: leerlingen vertonen gedrag/resultaten dat overeenkomt met wat de leraar verwacht **De meer- en hoogbegaafde leerlingen worden hierin op maat bediend.


15


Visie op 21st century skills Wij willen leerlingen een samenhangend geheel van vaardigheden meegeven waardoor ze optimaal kunnen functioneren in de 21st eeuw. We onderschrijven in de eerste plaats het belang van een kennissamenleving en gaan ervan uit, dat kennis altijd en overal voorhanden is. Daarnaast beseffen we dat het in de kennissamenleving ook gaat om kenniscreatie en -constructie, om innovatie. In de derde plaats is het een feit dat de ontwikkeling van digitale middelen en media globale grenzen vervagen en het delen van kennis en het met elkaar (daarover) communiceren een steeds centralere rol speelt in onze (toekomstige) samenleving. Op onze school willen we daarom gericht aandacht besteden aan de 21st century skills: Samenwerking en communicatie Kennisconstructie ICT gebruik Probleemoplossend denken en creativiteit Planmatig werken De gerichtheid van onze school op de 21st century skills vraagt een andere deskundigheid van de leraren, voor ons aanbod, voor onze middelen (digitale leermiddelen) en onze organisatie (inclusief didactiek en klassenmanagement). Het laatste aspect vraagt ook om een doordenking van de rol van de leraar, de rol van de leerling en de rol van de ouders/verzorgers.

3.3 Aspecten van opvoeden: Levensbeschouwelijke identiteit Het is een uitdaging om een katholieke school te zijn in een tijd waarin Kerk en wereld een diep ingrijpend proces van verandering doormaken. Al zoekende proberen we vanuit de onderwijssituatie een antwoord te hebben op veranderingen in de maatschappij, op veranderingen in de wijze van opvoeding en op veranderingen op kerkelijk terrein, zoals de veranderde geloofsbeleving van de mensen en de gezinnen van waaruit onze leerlingen komen. Het eigen karakter van de school, de sociale afkomst van de kinderen, de samenstelling van het schoolteam, de wensen en betrokkenheid van de ouders en de invloed van de gemeenschap van Meerssen alsook de culturele en traditionele verbondenheid met de kerk en de pastoor zijn allemaal factoren, die de katholieke school mede bepalen. Gelet op deze factoren voert onze school een beleid dat niet star is, maar ook niet een beleid dat met alle winden meewaait. Als school willen we een duidelijk beleid voeren om onze identiteit / katholiciteit waar te maken en in stand te houden. De katholieke identiteit slaat ook op de wijze waarop wij met ouders en kinderen omgaan: 1. Oog voor elke mens, in het bijzonder de zwakkeren. Onderwijs en vorming zijn één. 2. Recht van elk kind; het kind staat als individu centraal in het onderwijs. 3. Onderwijs gericht op de vorming van de gehele menselijke persoon. Onderwijs is niet alleen gericht op kennisoverdracht, maar heeft ook oog voor de fysieke, emotionele en sociale vorming en de overdracht van waarden en normen. 4. Oog voor de gemeenschap. Het onderwijs richt zich ook op de gemeenschap. Zonder betrokkenheid op elkaar en onderlinge solidariteit komen mensen, leerlingen én leraren niet tot volle ontplooiing. Beoordeling Wij beoordelen dit niet apart; het is een wijze van zijn en handelen. We volgen dit integraal; Dit gebeurt via een sociaal emotioneel volginstrument en de vragen die zijn opgenomen in de leerlingtevredenheidenquête en de veiligheidsvragenlijst. Daarnaast zijn de dagelijkse belevenissen en observaties hierin zeer belangrijk.

3.4 Aspecten van opvoeden: Sociaal-emotionele ontwikkeling Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. Onze school besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. We waarborgen op onze school de waarde GEBORGENHEID, het samen sterk zijn. De ontwikkeling van de groep en de individuele leerlingen wordt tijdens de voortgangscontrolebesprekingen besproken (leerkracht en IB’er). In deze gesprekken worden ook mogelijke aanpakken voor een groep of voor een individuele leerling geformuleerd.


16


Onze ambities zijn: 1. Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (zie lessentabel). 2. Onze school beschikt over gekwalificeerde gedragsspecialisten. 3. Onze school hanteert een methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling. 4. Onze school maakt gebruik van een LVS voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij uitval wordt zorg op maat geboden (in de vorm van een HGA of groepsplan). 5. We houden per leerjaar bij op welke wijze zorg wordt geboden inzake de sociaal-emotionele ontwikkeling. 6. We besteden aandacht aan het positief bekrachtigen van gewenst gedrag bij de leerlingen. 7. Onze school wordt gekenmerkt door een doorgaande lijn inzake aanpak gedrag. Beoordeling We meten, volgen en monitoren deze ontwikkeling met het leerlingvolgsysteem. Verbeterpunt

Prioriteit

Nieuwe methode voor sociaal emotionele ontwikkeling die schoolbreed preventief kan worden ingezet.

hoog

Nieuw leerlingvolgsysteem welke aan de COTAN-normering voldoet.

hoog

3.5 Aspecten van opvoeden: Actief burgerschap en sociale cohesie Wij hebben als school de opdracht actief burgerschap en sociale integratie van leerlingen te bevorderen. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Met sociale integratie wordt de deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving bedoeld. We vinden het belangrijk dat we kinderen voorbereiden op hun plaats in de samenleving, waarin ze als goed toegeruste en zelfstandige mensen op sociaal, cultureel en economisch gebied hun plaats kunnen vinden en behouden. Door beleidsstukken weten we van elkaar wat we mogen verwachten. Onze school hanteert een pestprotocol, heeft schoolregels maar wil bovenal preventief aan sociale veiligheid werken. De preventieve aanpak zal in schooljaar 2015-2016 het hoofditem zijn van onze schoolontwikkeling. We willen de kinderen bewust maken van gedrag dat wel en niet hoort, dit is echter een ontwikkelingsproces. Kinderen zoeken grenzen op en hebben grenzen nodig. Wij beïnvloeden dit door: voorbeeldgedrag te tonen, ongewenst gedrag te signaleren en hierop te handelen, kinderen te complimenteren. Reflecteren, persoonlijke aandacht en contact zijn essentieel voor zowel kinderen als team. Als school dragen we zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, gericht op bevordering van sociale integratie en actief burgerschap, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving. Invulling en uitvoering Onze wijze van invulling vindt de grondslag bij de uitgangspunten van de katholieke identiteit van onze school. Bij de invulling houden wij rekening met de demografische ontwikkelingen, de samenstelling van de leerlingenpopulatie, de wensen van ouders/verzorgers. Onze invulling bestaat verder uit nog twee domeinen, te weten: democratie en participatie. De Gansbeek heeft een aanbod dat hierop gericht is. Samenvattend komt het er op neer dat de volgende methoden en activiteiten dit moeten waarborgen: De kwalificatiefunctie (kennis, vaardigheden en attitude), die leerlingen later nodig hebben voor hun maatschappelijke beroepsleven, van Actief Burgerschap is zichtbaar in het aanbod genoemd bij punt 2 t/m 6. De socialisatiefunctie (overdracht en ontwikkeling van waarden en normen, gebruiken en gedragingen aan nieuwe generaties) van Actief Burgerschap is zichtbaar bij punt 1.


17


Aanbod in doorgaande lijn : 1 De nieuwe methode voor sociaal emotionele ontwikkeling 2 Verkeer: ‘wijzer door het verkeer’, de verkeerslessen in de groepen 3 t/m 8. De kleuters maken gebruik van het thema verkeer en het verkeersplein op de kleuterspeelplaats. In groep 7 wordt deelgenomen aan het verkeersexamen. 3 Geschiedenis: ‘Wijzer door de tijd’, de geschiedenislessen voor groep 5 t/m 8. 4 Aardrijkskunde: ‘Wijzer door de wereld’, de aardrijkskundelessen voor groep 3 t/m 8. 5 Kennis der natuur: ‘Wijzer door de natuur en techniek. 6 Schatkist en Onderbouwd voor kleuters. Gerelateerde thema’s zijn o.a.: familie, eropuit, beroepen, dieren, gezondheid. Daarnaast hebben we een leerlingenpanel, waarin klassenvertegenwoordigers van de groepen 3 t/m 8 participeren. Deze leerlingen worden democratisch gekozen. 1x per 6 weken vergaderen zij met de directeur. De directeur stelt vooraf een agenda op. Op deze agenda staat tevens vermeld over welke agendapunten zij in de klas vooroverleg moeten voeren, zodat zij de groep kunnen vertegenwoordigen. De leerlingen zijn actief (volgens democratische richtlijnen) bezig; een mooie oefenplaats voor burgerschap. Beoordeling De kwalificatiefunctie: Kennis wordt gemeten door de methodegebonden toetsen. De socialisatiefunctie: Gedrag en sociale vaardigheid wordt gemeten in het leerlingvolgsysteem sociaal emotionele ontwikkeling.

3.6 Leerstofaanbod Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren en daar waar nodig aangevuld met extra stof. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke (Cito) en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van het leerstofaanbod hebben we de volgende ambities vastgesteld: 1. De school waarborgt dat het leerstofaanbod alle leerlingen voorbereidt op het vervolgonderwijs. 2. De school voorziet in een breed aanbod gericht op de verwerving van kennis, inzicht, vaardigheden en houding. 3. De school zorgt ervoor dat het leerstofaanbod op schoolniveau is afgestemd op de kenmerken van de leerlingpopulatie. 4. Het leerstofaanbod vertoont samenhang. 5. De leraar stemt het leerstofaanbod op groepsniveau af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 6. De leraar stemt het leerstofaanbod af op de onderwijsbehoefte van de leerling. Beoordeling De ambities worden in het algemeen een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team m.b.v. de SWOT-analyse. Jaarlijks worden de afspraken opgevolgd middels de schoolzelfevaluatie. Omschrijving

Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,53


18


3.7 Vakken, methodes en toetsinstrumenten Vak

Methodes

Toetsinstrumenten

Taal

Schatkist

Cito-Taal voor kleuters (1-2)

Vervangen

Onderbouwd Veilig leren lezen

Methodegebonden toetsen (groep 3)

Taal op maat

Methodegebondentoetsen (groep 4 t/m 8)

2016-2017

Cito-entreetoets, Cito eindtoets Technisch lezen

Veilig leren lezen

Methodegebonden toetsen

Timboektoe Cito-Avi, Cito-DMT (groep 3 t/m 8) Begrijpend lezen

Tekstverwerken

Methodegebonden toetsen (groep 4 t/m 8)

Nieuwsbegrip Cito-toetsen Begrijpend lezen (groep 3 t/m 8) Spelling

Veilig leren lezen

Methodegebonden toetsen (groep 3)

Taal op maat

Methodegebonden toetsen (groep 4 t/m 8)

2016-2017

Cito-toetsen Spelling Cito-entreetoets, Cito-eindtoets Schrijven

Pennenstreken

Engels

Real English


Rekenen

Onderbouwd

Citotoetsen Rekenen voor kleuters (1-2)

Met sprongen vooruit Wereld in getallen

Methodegebondentoetsen (groep 3 t/m8) Cito-toetsen Rekenen & Wiskunde Cito-entreetoets, Cito-eindtoets

Informatieverwerking

Blits

Wereldoriëntatie

Wijzer (3-4)

Geschiedenis

Wijzer door de tijd


Aardrijkskunde

Wijzer door de wereld


Natuur en Techniek

Wijzer door natuur en techniek


Verkeer

Wijzer door het verkeer


Muziek

Muziek moet je doen

Tekenen / Handvaardigheid

Teken/handvaardig en Kinderhanden

Bewegingsonderwijs

Basislessen bewegingsonderwijs

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Nieuwe methode in 2015-2016

Godsdienst

Hemel en aarde


Cito-entreetoets, Cito-eindtoets

Leerlingvolgsysteem

2017-2018

2015-2016

19


3.8 Taalleesonderwijs Het maakt een groot verschil in het leven van kinderen of ze lezen of niet. Want lezen is essentieel voor leren, zeker het leren op school. Wie goed leest en teksten begrijpt, kan kennis verwerven en zich ontwikkelen. Een goede taalbeheersing zorgt er voor dat kinderen betrokken zijn bij wat er om hen heen gebeurt. Zo komen kinderen beter mee in de samenleving en daar heeft iedereen belang bij. Wij leren de kinderen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen snel goed kunnen lezen omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Onze school beschikt over een gekwalificeerde taal-lezen specialist De leraren werken in de groepen 1 en 2 structureel met de methode Schatkist en Onderbouwd De leraren beschikken over goede (actuele) methodes voor taal, begrijpend lezen en technisch leesonderwijs Wij gebruiken de methodegebonden toetsen systematisch Wij volgen de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. het Cito-LVS Een groepsplan lezen wordt zo nodig ingezet De school geeft technisch lezen in alle groepen (t/m groep 8) De school beschikt over een Protocol Leesproblemen-Dyslexie De leraren weten de juiste interventies in te zetten om de taalontwikkeling te stimuleren. Er wordt in iedere groep aandacht besteed aan leesbevordering en leesmotivatie, o.a. door tijd in te plannen voor 'vrij lezen', 'voorlezen', 'praten over boeken', 'lezen met leesouders', 'thuis lezen'

3.9 Rekenen en wiskunde Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. Het rooster borgt dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden en dat dit bij steeds meer leerlingen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We gebruiken moderne methodes en Cito-toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. We werken bij rekenen met groepsplannen; de leraren hebben zich uitgebreid geprofessionaliseerd in het werken met het ADI-model. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Wij beschikken over een moderne, eigentijdse methode (groep 3 t/m 8) In groep 1 en 2 wordt er les gegeven aan de hand van leerlijnen in Onderbouwd Het rooster vermeldt de aandacht die besteed wordt aan automatiseren Wij volgen de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. het Cito-LVS Wij gebruiken de methode gebonden toetsen systematisch De leraren beschikken over voldoende kennis en vaardigheden t.a.v. de moderne rekendidactiek (ze zijn op de hoogte van de nieuwste inzichten) en zetten deze kennis en vaardigheden in. 7. De leraren werken bij rekenen en wiskunde met groepsplannen

3.10 Wereldoriëntatie Wereldoriëntatie vinden wij van belang, omdat onderwijs meer is dan taal en rekenen. Wij willen onze leerlingen breed ontwikkelen. Wereldoriëntatie komt bij ons op school aan de orde bij de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek en verkeer. In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke (leef)omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij en veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Onze ambities zijn: 1. Wij beschikken over moderne methoden voor aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek en verkeer 2. Wij besteden gericht aandacht aan gezond gedrag (tijdens lessen en thema's) 3. De lessentabel verheldert hoeveel tijd er per groep besteed wordt aan de verschillende onderdelen van wereldoriëntatie 4. We leren specifiek de studievaardigheden aan door de methode Blits, welke voorwaardelijk zijn om te kunnen leren, interpreteren en analyseren. Schoolplan 2015-2019

20


In onze ontwikkeling naar groepsdoorbrekend organiseren willen wij ook de mogelijkheden onderzoeken om dit thematisch op te pakken. Deze ontwikkeling willen we samen laten vallen met het expliciet oefenen van de 21st Century Skills.

3.11 ICT ICT is een onlosmakelijk onderdeel van de inrichting en organisatie van het onderwijs. Ook de maatschappij van nu vraagt van onze leerlingen ICT-kennis en -vaardigheden, daarom leren we onze leerlingen planmatig om te gaan met ICT-middelen. Onze ontwikkeling is om beter in staat te zijn om met ICT en digitaal lesmateriaal een leerling maximaal zijn of haar talenten te laten ontplooien. De leraren gebruiken ICT in hun lessen en borgen dat dat de leerlingen aan de slag (kunnen) gaan met de computer(s), de ICT-programma’s en de bijbehorende software. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

De leraren maken optimaal gebruik van het digitale bord en de bijpassende software De leerlingen kunnen werken met Word, Powerpoint en internet In de bovenbouw wordt expliciet aandacht besteed aan social media (project) De leerlingen werken met software bij taal, rekenen, lezen en wereldoriëntatie We beschikken over een Internetprotocol De leraren beschikken over voldoende ICT-kennis en -vaardigheden De school beschikt over voldoende technisch en inhoudelijk goede (werkende) hard- en software

Beoordeling Om daadwerkelijk de vruchten te plukken van gebruik van ICT, is het cruciaal dat bij de inzet ervan sprake is van een evenwichtige samenhang tussen: 1. Onderwijsvisie 2. Deskundigheid 3. Digitaal leermateriaal 4. ICT-infrastructuur De kwaliteit van deze samenhang zal de ontwikkeling van onze school betreffende ICT beïnvloeden. Bij de beoordeling nemen we deze punten daarom mee. Verbeterpunt

Prioriteit

Opstellen van een ICT-curriculum

gemiddeld

Oriëntatie op het werken met laptops of tablets in de klas

hoog

3.12 Kunstzinnige vorming Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich breed ontwikkelen. Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich oriënteren op kunstzinnige en culturele aspecten die een rol spelen in hun leefwereld. Dat zij kennis verwerven van de actuele kunstzinnige en culturele diversiteit en dat ze die leren begrijpen en waarderen. Daarnaast: wij vinden het van belang dat onze leerlingen zich leren openstellen voor kunstzinnige aspecten, dat zij kunnen genieten van schilderijen en beelden, van muziek, van taal en beweging en daarop kunnen reflecteren. Tenslotte bieden we kunstzinnige vorming aan omdat onze leerlingen zich op die manier kunnen uiten om hun creativiteit te bevorderen en er plezier aan beleven. Onze ambities komen volledig overeen met de kerndoelen: Kerndoel 54: De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. Kerndoel 55: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. Kerndoel 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Als team vinden wij het belangrijk dat ze het daadwerkelijk ervaren door te beleven. Wij maken hiervoor gebruik van de leerlijn die Moerveld aanbiedt: een omgevingsleerlijn bestaande uit een 'Praktische Leerlijn Cultureel Erfgoed' en een 'Duurzaamheidsleerlijn' die elkaar aanvullen en op elkaar voortborduren. Ook nemen we deel aan 'Meerssen, in de ban van..' waarbij de lokale kunst- en cultuuraspecten de aandacht krijgen. De basisscholen van de gemeente Meerssen hebben twee keer per jaar overleg om gezamenlijk aanbod af te stemmen. Zo kopen we jaarlijks een theatervoorstelling voor groep 5 in. Onze school heeft daarnaast een commissie Cultuur en Natuur die zorg draagt voor een doorgaande lijn in activiteiten betreffende de cultuursubsidies.


21


3.13 Bewegingsonderwijs Bewegingsonderwijs krijgt een steeds grotere rol in de bewegingsopvoeding van kinderen. Kinderen bewegen tegenwoordig minder en eenzijdiger thuis en op straat. Daarom is het belangrijk dat kinderen bewegingsonderwijs krijgen, dat van goede kwaliteit is en door deskundige leerkrachten wordt verzorgd. Daarnaast vinden we het vak belangrijk vanuit het sociale aspect: leren bewegen doe je altijd samen. Bewegingsonderwijs draagt ook bij aan een gezonde leefstijl; bewegen is gezond voor lichaam en geest en draagt bij aan het welzijn van ieder kind. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4.

Wij beschikken over een goed gefaciliteerd speelleerlokaal voor de jongste leerlingen Wij besteden voldoende tijd aan lichamelijke opvoeding (zie rooster) Alle leraren zijn bevoegd om bewegingsonderwijs te verzorgen Wij gebruiken de basislessen Bewegingsonderwijs

In ons naschools aanbod is minimaal beweging opgenomen. Dit kan in combinatie zijn met andere ontwikkelingsaspecten als sociaal emotionele ontwikkeling of muziek.

3.14 Wetenschap en Techniek Wetenschap en techniek hoort op de basisschool vooral thuis in het domein ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’. Als je kinderen wilt oriënteren op een wereld vol wetenschap en techniek, en op de talenten die kinderen daarvoor hebben, dan is het belangrijk dat je weet wat wetenschap en techniek inhoudt. Wetenschap en techniek is in de eerste plaats een houding. Het is nieuwsgierigheid, willen weten, willen begrijpen, willen verbeteren. Bij de activiteiten wetenschap en techniek leren onze leerlingen aspecten die samenhangen met wetenschap en techniek te onderzoeken, te ontdekken en te ontwerpen. 1. 2. 3. 4. 5.

In samenhang binnen de vakken wereldoriëntatie besteden wij aandacht aan natuur en techniek Wij hanteren actuele methodes voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. (Wijzer door serie) Wij hanteren een methode voor informatieverwerking (Blits) Wij toetsen de kennis en vaardigheid m.b.t. wetenschap en techniek Wij koppelen wetenschap en techniek aan 21st century skills

Verbeterpunt

Prioriteit

Informatieverwerking doorvoeren in bovenbouw

hoog

3.15 Engelse taal Beheersing van de Engelse taal vinden we van belang omdat kennis van deze taal steeds belangrijker wordt door de toenemende internationalisering, de groeiende mobiliteit en het veelvuldige gebruik van nieuwe media. In groep 7 en 8 besteden we structureel aandacht aan de Engelse taal (Real English).


22


3.16 Gebruik leertijd “Onderwijs met gelijke onderwijstijd voor alle leerlingen, ongeacht hun verschillende onderwijsbehoeften, komt feitelijk neer op gelijke kansen op ongelijke leerling-resultaten”. Op onze school willen we de leertijd effectief en zuiver besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen en het opbrengstgericht kunnen werken. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. In de praktijk houdt dit in dat wij zeer selectief zijn in het ingaan op externe activiteiten om met name de leertijd voor de basisvaardigheden te waarborgen. Onze afspraken zijn: 1. Er is een inlooptijd van 5 minuten voor aanvang van de lestijden 2. Leraren beschikken over een expliciet week- en/of dagrooster (zie groepsklappers) 3. Leraren bereiden zich schriftelijk voor op het programma en tijd(en) middels het week- en/of dagrooster 4. Leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement (voorkomen van verlies leertijd) 5. Op schoolniveau wordt er voldoende onderwijstijd gepland (zie verantwoording schoolgids) 6. Structurele en functionele vormen van huiswerkaanbod (zie verantwoording schoolgids) 7. Er wordt convergent gedifferentieerd 8. Leraren plannen extra tijd gelet op de behoeften van de individuele leerling 9. Leraren variëren de hoeveelheid leertijd afhankelijk van de onderwijsbehoeften op basis van onze toetsresultaten en analyses op groepsniveau afgezet tegen onze streefdoelen in het opbrengstgericht werken. Voor de lessentabel (urenverdeling over de verschillende vakgebieden) hanteren wij richtlijnen. Deze normen kunnen meer of minder worden naar aanleiding van de behaalde resultaten van de groep, de kenmerken van de groep en/of de leerstofkenmerken.

A

B

urenverdeling op groepsniveau per week

norm uren

1

zintuiglijke ontwikkeling (groep 1-2)

+/- 01.30

2

schrijven

+/- 01.30

3

gymnastiek

+/- 01.30

1

taal

+/- 03.00

spelling

+/- 02.00

lezen (technisch/begrijpend)

+/- 03.00

C

1

rekenen

+/- 05.00

D

1

Engels (groep7-8)

+/- 00.45

E

1

wereldoriëntatie

+/- 03.00

F

1

sociaal-emotionele ontwikkeling

+/- 01.00

2

verkeer

+/- 00.45

G

1

expressie

+/- 03.00

H

1

godsdienst

+/- 00.45

I

1

pauze

+/- 01.15


23


Beoordeling

Omschrijving

Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,60

3.17 Pedagogisch handelen Onze leraren hebben (in dialoog met ouders) een cruciale rol in het vormen en opvoeden van onze leerlingen. Bij het pedagogisch handelen zijn voor ons aspecten als respect voor elkaar, zelfstandigheid, dragen van eigen verantwoordelijkheid, samen werken en spelen, met elkaar omgaan en reflectie belangrijk in de ontwikkeling van kinderen. Onze school besteed daar veel aandacht aan door een veilige en gestructureerde omgeving te creëren. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende benadering van de leerling en verwachten van de leerkracht en de leerling een open en eerlijke houding met wederzijds respect. Uiteraard kan dat niet zonder een aantal regels. Orde en regelmaat zijn belangrijke factoren in een school waar dagelijks meer dan 270 kinderen en volwassenen met elkaar omgaan. Wij vinden het belangrijk om duidelijke regels te hanteren. Voor kinderen is het van belang dat zij op de hoogte zijn van de kapstokregels, aangevuld met afspraken die gelden op het plein en in de klas. Op deze manier kan op een eenduidige manier worden omgegaan met belonen en straffen, waarmee wij het pedagogisch klimaat beïnvloeden. Bij het opstellen van afspraken en regels voor in de klas en voor op het plein hebben de leerlingen inbreng en verantwoordelijkheid. In ons beleidsstuk ‘Belonen en straffen’, stellen wij duidelijk welke beloningen en welke straffen wij, als Gansbeekschool, inzetten. Wij zorgen voor: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

Een ordelijke klas Een functionele en uitdagende leeromgeving Interactie met en tussen de leerlingen Veiligheid Wij kennen onze leerlingen echt Wij gaan positief en belangstellend met de leerlingen om Wij bieden de leerlingen structuur Wij hanteren de afgesproken regels en afspraken Wij laten de kinderen zelfstandig (samen) werken

De implementatie van onze nieuwe methode voor sociaal emotionele ontwikkeling zal gepaard gaan met een teamnascholing. Hierbij staat het pedagogisch handelen van de leerkrachten centraal. We gaan met elkaar in gesprek, stemmen af en beoefenen bekende of onbekende interventies t.b.v. de ontwikkeling van onze Gansbeek-leerlingen.

3.18 Didactisch handelen Onze ‘core-business’ is uiteraard lesgeven en onderwijzen. Pedagogisch- en didactisch handelen zijn daarbij kernfactoren die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Uitgangspunt daarbij is dat onze leraren op een effectieve wijze gestalte geven aan gedifferentieerd onderwijs (werken met groepsplannen). We differentiëren bij de instructie (ADIlesmodel) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Goed didactisch handelen vraagt om continu bijblijven van nieuwe inzichten om instructies zo goed als mogelijk over te brengen. Ook vraagt het om veel kennis van de groep. Het is van belang te weten hoe de kinderen leren en welke onderwijsbehoefte zij hebben. Een goede didacticus weet hierop in te springen. Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

Onze lessen zijn goed opgebouwd De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus (ADI-model vanaf groep 3) Wij zorgen dat er meerdere oplossingsstrategieën aan bod komen De leerlingen werken zelfstandig samen Wij geven ondersteuning en hulp (vaste ronde) Wij laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren Wij zorgen voor stofdifferentiatie Wij zorgen voor tempodifferentiatie


24


Beoordeling

Omschrijving

Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,50

3.19 Het lesgeven: Actieve en zelfstandige houding van de leerlingen Onze kinderen laten ook buiten school vaak zien dat ze initiatief kunnen nemen en ideeën hebben. Ze zijn in staat om zelf een heleboel te kunnen ondernemen. In de klas is het kunnen ontplooien van de zelfstandigheid om meerdere redenen belangrijk. In de klassenorganisatie wordt vaak gebruik gemaakt van de zelfstandigheid van kinderen. Dat de kinderen zelfstandig kunnen werken is voor de leerkracht een voorwaarde om tijdens de les ook met een kleine groep leerlingen aan het werk te kunnen. Zelfstandigheid, ook wel autonomie genoemd, is ook een van de basisbehoeften van kinderen om tot leren en ontwikkeling te komen. Wij vinden het van belang dat: 1. 2. 3. 4. 5.

De leerlingen plezier hebben in het leren van nieuwe dingen Ze doorzetten wanneer iets niet lukt Ze kunnen werken volgens plan (doelen formuleren, plan maken, uitvoeren, presenteren en evalueren) Ze kunnen samenwerken en met elkaar overleggen om tot gezamenlijke oplossingen te komen De leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan. Ze hebben zelfvertrouwen en nemen verantwoordelijkheid voor de te verrichten taken.

In onze ontwikkeling naar groepsdoorbrekend werken en inzet van 21st Century Skills zal de ontwikkeling van de actieve en zelfstandige houding een impuls krijgen. Hiertoe is in schooljaar 2014-2015 een onderzoek gedaan door een leerkracht van de bovenbouw. Bij dit onderzoek is ook steeds besproken wat zelfstandig werken inhoudt. Het is veel meer dan werk zelfstandig afmaken. Het vraagt ook om een andere rol van de leerkracht.

3.20 Het lesgeven: Klassenmanagement Onze school, onze leerkrachten zijn bijzonder goed in de organisatie van het klassenmanagement. Zij zorgen daadwerkelijk voor een situatie waarin succesvol en opbrengstgericht onderwijs kan plaatsvinden. De Gansbeekschool staat bekend om de rust en de structuur op school. Het klassenmanagement op de Gansbeek richt zich ook op het creëren van een positief werkklimaat. Door regels en afspraken te maken neemt de leerkracht vooraf beslissingen om bepaalde gebeurtenissen te voorkomen. Hiermee schept de leerkracht duidelijkheid voor zichzelf en zijn leerlingen. De leerkracht is alert en consequent, hij is in staat om bij ordeverstoringen of pogingen daartoe direct in te grijpen. Hij is dus in staat om meerdere dingen tegelijk te doen: nieuwe stof uitleggen en correctief optreden; de voortgang van de les bewaken en leerlingen individueel helpen. Daarnaast zorgt de leerkracht voor een maximale actieve leertijd van de leerlingen in zijn klas en is het belangrijk om lesonderbrekingen zoveel mogelijk te voorkomen. De inrichting van het klaslokaal levert een bijdrage aan het werkklimaat in de klas. Het lokaal is werken verblijfruimte voor ongeveer vijf uren per dag.

3.21 De zorg voor leerlingen: Zorg en begeleiding Iedere leerling moet zich kunnen ontwikkelen en ontplooien in een ononderbroken leerproces. Omdat we te maken hebben met verschillen moet ons onderwijs zo ingericht zijn, dat dit ook mogelijk is. Zoveel mogelijk onderwijs “op maat “ aanbieden is dan ook een van onze uitgangspunten. Daarbij observeren en toetsen (CITO-LVS) wij de leerlingen die aan onze zorg zijn toevertrouwd regelmatig en registreren en bespreken wij hun resultaten regelmatig in deskundig overleg. Groepsresultaten en individuele resultaten van leerlingen worden regelmatig met de interne begeleider geëvalueerd. Kinderen ontvangen zoveel als mogelijk zorg op maat binnen de reguliere differentiatie van de leerstof (ADI-lesmodel groepsplan).


25


Voordat bepaald wordt welke zorg de kinderen krijgen worden de resultaten geanalyseerd. Dit gebeurt op individueel, groeps- en schoolniveau. Hiermee gaan we steeds het volgende na: 1. De leraar vergelijkt de resultaten van de leerlingen met de doelen die op schoolniveau zijn gesteld. Worden de doelen bereikt? 2. De leraar maakt foutenanalyses op groepsniveau. In welke categorieën worden veel fouten gemaakt? Zijn deze categorieën in voldoende mate en op de goede wijze aan bod gekomen? 3. Als de doelen niet zijn bereikt, wat zijn dan mogelijke verklaringen op groepsniveau? Denk aan: te weinig instructie, oefening en/of leertijd of ontbrekende deelvaardigheden bij leerlingen of specifieke problemen van leerlingen. 4. De leraar vergelijkt de Cito-scores met de scores op de methodegebonden toetsen. Wat valt op? 5. De leraar vergelijkt de Cito-scores met de scores van een half jaar eerder. Wat valt op? 6. De leraar analyseert de vaardigheidsgroei. Hebben de leerlingen een vergelijkbare leerwinst opgedaan? Wat valt op? Om dit te kunnen uitvoeren kennen wij de volgende voorwaarden: De leraar heeft toegang tot de analysemogelijkheden van het LOVS. De leraar beschikt over voldoende analysevaardigheden en/of wordt hierbij ondersteund. De leraar weet om welke (deel)vaardigheden het bij de specifieke vakgebieden gaat. De leraar heeft inzicht in de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. In voortgangscontrolebesprekingen bespreken de leerkracht(en) en de intern begeleider de resultaten van de analyses. Zij besluiten om met het gesignaleerde probleem intern aan de slag te gaan of besluiten om externe hulp in te schakelen. Voor externe hulp maken we o.a. gebruik van de expertisepool van INNOVO. Eventuele verdere acties rondom verwijzing verlopen volgens de afspraken van het samenwerkingsverband (Passend Onderwijs). Beoordeling

Omschrijving

Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,30

Verbeterpunt

Prioriteit

De school heeft de procedure voor de bespreking van de resultaten op de vragenlijsten m.b.t. de sociale competenties vastgelegd in een procedure (workflow).

hoog

3.22 De zorg voor leerlingen: Afstemming Op onze school stemmen we ons onderwijs en ons onderwijsaanbod af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. We werken handelingsgericht (HGW), met groepsplannen. De leraren stellen twee keer per jaar een groepsplan op. In het groepsplan onderscheiden we de instructie-onafhankelijke groep (verdiept arrangement), de instructiegevoelige groep en de instructie-afhankelijke groep (intensief arrangement). De leraren stemmen hun instructie, het aanbod en de tijd af op de kenmerken van de leerlingen in een groep. Voor enkele leerlingen is bovenstaande niet toereikend. Deze leerlingen hebben extra zorg nodig. Deze zorg ontvangen zij op maat. Dit kan middels een eigen leerlijn zijn (in dezelfde of in een andere groep), een handelingsgerichte aanpak (HGA) of anderszins. De vormen van extra ondersteuning hebben we in ons schoolondersteuningsprofiel beschreven. Wij kennen de volgende kenmerken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

De instructie wordt gedifferentieerd aangeboden op drie niveaus (niveaudifferentiatie) De leraren geven directe instructie volgens het ADI-lesmodel De leerlingen werken zelfstandig samen De leraren geven ondersteuning en hulp (vaste ronde) De leraren laten leerlingen hun werk zo veel mogelijk zelf corrigeren De leraren zorgen voor lesstofdifferentiatie De leraren zorgen voor tempodifferentiatie


26


Beoordeling Omschrijving

Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,27

3.23 De zorg voor leerlingen: Talentontwikkeling Onze kinderen van vandaag zijn de volwassenen van morgen. Om hen optimaal toe te rusten voor het leven in de 21ste eeuw is het belangrijk dat wij rekening houden met individuele talenten van de leerlingen. Ieder kind heeft zijn talenten. De een is heel creatief, de ander kan al heel moeilijke rekensommen uitrekenen, weer een ander is heel sportief... Ieder kind mag groeien en bloeien. Talentontwikkeling is niet alleen maar leuk, maar ook een ontdekking van het eigen potentieel en zelfbevestiging. Het gaat niet alleen om taal- en rekentalent, maar ook om creatieve, culturele, motorische, sociale en onderzoekende talenten en bepaalde praktische vaardigheden. Onze ambities zijn: 1. Per trimester wordt een periode ingepland waarbij de kinderen wekelijks een middag kunnen deelnemen aan een zelfgekozen activiteit rond thema's die gerelateerd zijn aan 21st century skills. 2. Na schooltijd biedt de school gelegenheid tot het volgen van schaaklessen. 3. Na schooltijd biedt de school gelegenheid tot het volgen van zang/dansles. Ook kennen wij de kinderen waarbij het onderwijsaanbod op een hoger en ander niveau kan worden ingezet om hun talenten en interesses te ontwikkelen, zodat hij/zij op zijn/haar niveau kan groeien. Hiervoor kennen wij de volgende ambities: 1. De leraren signaleren en registreren talenten bij hun leerlingen. 2. Onze school heeft een Plusklas voor hoogbegaafde kinderen vanaf groep 6. De kinderen komen minimaal een uur in de week samen. Tijdens deze les wordt aandacht besteed aan: verbreding/verdieping op cognitief gebied (leren leren, leren denken, leren kiezen), verbreding/verdieping op sociaal emotioneel gebied (leren leven) en ontspanning (leren spelen). Bij al deze onderdelen speelt contact en dialoog met ontwikkelingsgelijken een belangrijke rol. 3. In samenwerking met het VO Stella Maris nemen kinderen van school deel aan een bovenschoolse Masterclas voor hoogbegaafden. 4. Samen met de collegaschool Op 't Hwagveld bieden we tweemaal per jaar een module waarbij de twee plusklassen gezamenlijk onderzoeksvraagstukken krijgen met een specifieke eindopdracht. Verbeterpunt

Prioriteit

Uitgewerkt aanbod voor meer- en hoogbegaafde kinderen in de middenbouw betreffende taal / rekenen / wereldoriëntatie

hoog

3.24 De zorg voor leerlingen: Passend onderwijs Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. In beginsel zijn wij het eens met de stelling dat zo veel mogelijk kinderen regulier primair onderwijs moeten kunnen volgen. Wij realiseren ons dat we een zorgplicht hebben. Onze school richt zich op het geven van basisondersteuning en in enkele gevallen op het geven van extra ondersteuning. In ons schoolondersteuningsprofiel (zie bijlage) hebben we beschreven welke ondersteuning we wel en niet kunnen geven. Als team vinden wij het van uitermate belang om te kijken naar het kind achter de diagnose. Een diagnose zegt iets, maar zegt ook te weinig. Het zegt ons te weinig over de kwaliteiten en de onderwijsbehoefte van een kind. Het kind achter de diagnose willen we kennen zodat we onderbouwd en gedegen kunnen besluiten of de Gansbeek dit kind wel of geen onderwijs op maat kan geven. Bijlage 1. Schoolondersteuningsprofiel


27


3.25 Opbrengstgericht werken en opbrengsten Het verbeteren van de taal- en rekenprestaties van leerlingen is al jaren een belangrijk onderwerp op de beleidsagenda van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Opbrengstgericht werken vraagt om een professionele leercultuur. Op onze school uit zich dit in een cultuur waarin we doelen stellen, zicht hebben op leerresultaten en planmatig en resultaatgericht werken om zo hoog mogelijke opbrengsten voor alle leerlingen te realiseren. Opbrengstgericht werken zit in het Gansbeek-gen. Onze ouders verwachten dat wij het maximale uit het kind weten te halen. Niet alleen op cognitief gebied, ook op sociaal en creatief gebied. Opbrengstgericht werken is voor ons gebaseerd op: Een goede en gedegen analyse van de leerlingenpopulatie Een goede en gedegen analyse van de ouderpopulatie Een zorgsysteem gebaseerd op professionaliteit Een zorgsysteem dat vroegtijdig inspringen op zorg mogelijk maakt Uitvoeren van waardevolle klassenbezoeken met gerichte kijkkaders Afstemmen van professionalisering op (toekomstige) ontwikkelingen Collegiale consultaties en dialogen t.b.v. (toekomstige) ontwikkelingen Goede en diepgaande analyses n.a.v. toetsen Met opbrengstgericht werken willen we de volgende opbrengsten realiseren: De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken) Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden De leerlingen doorlopen de basisschool in acht jaar De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs


28


4 Personeelsbeleid 4.1 Integraal Personeelsbeleid Het integraal personeelsbeleid van onze school richt zich op de ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie(s) van de school en aan de vastgestelde competenties. Beroepscompetenties zijn een mengeling van kennis, houding en vaardigheden. We gaan uit van de competenties voortkomend uit de wet BIO: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vak- en didactisch competent Organisatorisch competent Samenwerken met collega's Samenwerken met de omgeving Reflectie en professionele ontwikkeling

Sinds schooljaar 2014-2015 is (binnen Innovo) ook een ICT-competentie toegevoegd. De competenties zijn verwerkt in IGrow, een digitaal personeelsdossier. Daarmee borgen we dat onze doelen aan bod komen bij de groepsbezoeken. Ook wordt hierin verslag gedaan van de voortgangs-, functionerings- en beoordelingsgesprekken. Beoordeling Op school wordt ten minste de gesprekkencyclus van Innovo gehanteerd. Op basis van bevindingen en/of competentiescores vinden er interventies plaats, zoals coaching of nascholing.

4.2 De organisatorische doelen van de school We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. (Uitgangspunt is een stabiel leerlingenaantal) Huidige situatie

Gewenste situatie

2014-2015

2015-2019

Aantal personeelsleden

22

22

2

Verhouding man/vrouw

3-19

5-17

3

LA-leraren

11

11

4

LB-leraren

9

9

5

Aantal IB'ers (als functie)

0

1

7

(adjunct) Directeur geregistreerd in schoolleidersregister

1

2

9

Onderwijsassistenten

0

1

10 Taalspecialisten

2

2

11 Specialist Coaching en Begeleiding

2

2

12 Gedragsspecialist

3

2

13 Rekenspecialist

0

1

14

Specialist 'Het Jonge Kind'

1

1

15

RT-specialist

1

1

16

Specialist Hoogbegaafdheid

0

1

1

Specifieke taken en functies

1


29


De voortdurend en blijvende ontwikkeling als leerkracht komt standaard aan de orde bij de POP (persoonlijk ontwikkelingsplan)-ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken.

4.3 De schoolleiding en toekomstige ontwikkelingen Limburg laat op veel plekken vergrijzing zien. Er zijn minder geboortes en de leerlingaantallen op scholen dalen. INNOVO anticipeert hierop door duurzaam te organiseren. Duurzaam organiseren houdt o.a. in dat wij vroegtijdig anticiperen. We kijken naar prognoses van leerlingaantallen, de onderwijskwaliteit en de benodigde financiën om de kwaliteit goed te behouden. De Gansbeek, Op ’t Hwagveld (beiden gelegen te Meerssen) en De Lindegaerd (gelegen te Rothem) bieden allen aantoonbaar goed onderwijs. Zij stellen het kind centraal en passen hun onderwijsaanbod (zo lang dit realistisch en acceptabel is) aan op het kind. Per 1 augustus 2015 zullen de drie scholen worden geleid door Christa Somers-Schneiders. In het kader van duurzaam organiseren zullen de drie scholen intensief gaan samenwerken om zodoende de onderwijskwaliteit nu en later te blijven bieden. De drie scholen blijven, vooralsnog, als aparte scholen voortbestaan op hun eigen locatie.

4.4 Lerende organisatie Onze school geeft goed onderwijs. Wij zijn een lerende organisatie. Onze slogan 'Kind en School samen in ontwikkeling' zien wij op ieder gebied terug. Wij leren met, van en door elkaar iedere dag op ieder moment. Een professionele instelling, een goede beroepshouding, toont volledige betrokkenheid van het mooie vak. Met passie werken, voor de kinderen in de klas, voor de collega's, maakt dat wij trots zijn op onze school. Wij zorgen voor elkaar. Dat zien wij terug in: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

De leraren handelen overeenkomstig de missie en de visie van de school De leraren voelen zich medeverantwoordelijk voor de school, de leerlingen en elkaar De leraren kunnen en willen met anderen samenwerken De leraren bereiden zich adequaat voor op vergaderingen en bijeenkomsten De leraren voeren genomen besluiten loyaal uit De leraren zijn aanspreekbaar op resultaten en op het nakomen van afspraken De leraren zijn gemotiveerd om zichzelf te ontwikkelen

4.5 Introductie en begeleiding Nieuwe leraren krijgen een buddy toegewezen (een ervaren collega die al langer op De Gansbeek werkt). De directie introduceert de nieuwe leraar middels een gesprek waarbij het begeleidingsplan wordt uitgelegd. Ook ontvangt de nieuwe leraar een introductiepakket bestaande uit de voornaamste en belangrijkste afspraken en protocollen die op school gelden. De nieuwe collega wordt op de hoogte gesteld van de missie, de visies en de ambities van de school. Nieuwe leraren ontwikkelen een POP dat zich richt op het leren beheersen van de criteria (competentieset). De plaatsing in een groep is afhankelijk van de kwaliteit(en) van de nieuwe collega. De les observaties worden uitgevoerd door de buddy, de IB'er en/of de directie.

4.6 Taakbeleid Vanuit de nieuwe CAO PO is het overlegmodel in maart 2015 in stemming gebracht. De meerderheid van de stemmen is uitgegaan naar het basismodel. Over drie jaar zal het overlegmodel opnieuw ter stemming worden gebracht. Alle leerkrachten krijgen elk schooljaar taken toebedeeld. De taken zijn onderverdeeld in lesgevende taken (incl. vooren nawerk), niet-lesgebonden taken en deskundigheidsbevordering. Ook de duurzame ontwikkeling wordt vastgelegd en door leerkrachten verantwoord. Elk jaar wordt er bekeken of de taken voor het beheer van de school, werkgroepen en sporten spelactiviteiten goed verdeeld zijn over de verschillende leerkrachten. Daarbij wordt uitgegaan van wensen en sterke kanten van de personeelsleden. Wanneer door het jaar heen een (onvoorziene) taak moet worden ingevuld, zal eerst worden gevraagd wie dit wil doen. Wanneer niemand zich meldt, zal degene die nog de meeste uren ter beschikking heeft deze taak toebedeeld krijgen.


30


4.7 Deskundigheidsbevordering - Professionalisering Het kind, de leerkracht en de maatschappij ontwikkelen zich voortdurend; het kind, de leerkracht en de maatschappij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door deze onlosmakelijkheid te erkennen en herkennen ontwikkelen wij, groeien wij en leren wij. Dit doen wij in gezamenlijkheid. Het is van belang om hierin duidelijkheid en structuur aan te brengen, zodat een ieder kan worden gehoord en in z’n waarde kan worden gelaten. Hierbij zetten wij het kind centraal, terwijl wij elkaar (kinderen, leerkrachten + ouders) nodig hebben om het samen-in-ontwikkeling zijn te kunnen realiseren. Wij zien dit proces als een Perpetuum Mobile; een denkbeeldig apparaat dat eenmaal in beweging, uit zichzelf blijft bewegen en in staat geacht wordt energie op te wekken uit ‘niets’. Onze ontwikkeling is permanent en eeuwig in beweging. Het vraagt reflectie en bezinning om te kunnen en te durven ontwikkelen aan de hand van nieuwe en oude inzichten. De mens is en blijft een lerend, zich ontwikkelend, wezen zolang hij leeft. Gevolgde scholing 2011-2015 Jaar

Thema

Aantal medewerkers

2011-2012

Met Sprongen Vooruit groep 1 t/m 4 Yellow Card Remedial Teaching Yellow Card Taal/Lezen Hoogbegaafdheid Mindfullness en consciousness BHV

7 1 1 2 1 5

2012-2013

Werken met het ADI-lesmodel Opstellen van groepsprofielen Regionale aanpak kindermishandeling Master Het Jonge Kind Met Sprongen Vooruit groep 5 en 6 Omgaan met onrustig gedrag BHV

team team team 1 5 2 5

2013-2014

Herziene protocollen leesproblemen en dyslexie Master Het Jonge Kind Master Coaching en Begeleiding Werken met het ADI-lesmodel Opstellen van groepsprofielen BHV

5 1 2 onderbouw onderbouw 5

2014-2015

Onderbouwd Werken met groepsplannen Versterken van analyse-vaardigheden bij intern begeleiders en leerkrachten Master Coaching en Begeleiding Master Gedrag BHV

onderbouw team team


2 2 5

31


5 Organisatie en beleid 5.1 Organisatiestructuur Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. De directie (directeur en adjunct-directeur) geeft, onder eindverantwoordelijkheid van de voorzitter College van Bestuur, leiding aan de school. De directie is integraal verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en het (uitvoeren van het) beleid. De directie wordt bijgestaan door twee IB'ers en drie bouwcoördinatoren. De school heeft de beschikking over een oudervereniging, schooladviescommissie en een medezeggenschapsraad. Op stichtingsniveau is er een GMR.

5.2 Groeperingsvormen De school gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. In enkele gevallen worden er combinatieklassen gevormd, soms is er sprake van parallelklassen. De indeling van klassen vindt o.a. plaats op basis van een sociogram. De school plaatst kinderen dus tactisch. De lessen worden in het algemeen in de groep aangeboden aan de leerlingen. Indien het voor het kind beter is, wordt het klassenverband doorbroken. Kinderen kunnen dan elders op eigen niveau rekenen of lezen. Bij de ontwikkeling naar groepsdoorbrekend en zelfverantwoordelijk leren zullen wij mogelijk bij enkele vakken (niet de basisvakken) het leerstofjaarklassensysteem doorbreken. Hierbij wordt, naast de leerdoelen, veel aandacht besteed aan de vaardigheden behorende bij de 21st Century Skills.

5.3 Schoolklimaat De sfeer op onze school laat zich het best omschrijven door 'geborgenheid'; een gevoel waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

De school ziet er verzorgd uit De school is een veilige school Leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om Ouders ontvangen tweewekelijks een nieuwsbrief De school organiseert jaarlijks een thema-avond Ouders participeren bij diverse activiteiten De school staat altijd open - de leraren zijn bereikbaar


Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,44

Verbeterpunt

Prioriteit

Op school gelden heldere en gecommuniceerde regels voor de omgang met elkaar en anderen.

hoog

De school zet planmatig vragenlijsten in om de veiligheidsbeleving van de leerlingen te meten.

hoog


32


5.4 Sociale en fysieke veiligheid BS De Gansbeek wil iedere individuele leerling en medewerker een veilig leer- en leefklimaat bieden. Wij onderschrijven het uitgangspunt, dat mannen en vrouwen, meisjes en jongens gelijkwaardig zijn. Onze school voldoet aan de regels en voorschriften volgens de Arbo-normen en voert een actief beleid gericht op een maximale sociale veiligheid o.a. op het gebied van pesten, agressie, geweld en (seksuele) intimidatie. Binnen onze school gelden de volgende basisgedragsregels: 1. 2. 3. 4.

Wij accepteren elkaar zoals we zijn, in geslacht, geaardheid, geloof en ras; Wij onthouden ons van elke vorm van agressie, geweld en/of (seksuele) intimidatie; Wij pesten niet; Wij respecteren de eigendommen van anderen.

Een veilige en sociale omgeving is een voorwaarde voor de ontplooiing van onze leerlingen. Onze school onderstreept het belang van een in alle opzichten veilige leer- en werkomgeving, zowel voor leerlingen als voor personeelsleden. Het thema veiligheid is verankerd in onze dagelijkse activiteiten. Het veiligheidsbeleid (zie bijlage) waarborgt de veiligheid en het welzijn van medewerkers en leerlingen. (Seksuele) intimidatie, agressie en geweld, pesten en discriminatie worden actief bestreden. Daar waar een incident zich voordoet, is duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is en wordt adequaat gehandeld. De school beschikt over een klachtenregeling (zie schoolgids), een klachtencommissie en een (interne en externe) vertrouwenspersoon. De school beschikt over twee preventiemedewerkers. De school beschikt over zes BHV'ers. De bijbehorende beleidsdocumenten zijn voor iedere werknemer in slechts enkele muisklikken oproepbaar. Daarnaast houden wij het beleid levend door deze regelmatig op de agenda van de vergadering te plaatsen. De frequentie is afhankelijk van het soort beleid. Bijlage 1. Veiligheidsplan

5.5 ARBO-beleid Onze school heeft met Human Capital Care een Arbo-contract afgesloten. Het beleid is erop gericht om uitval van leerkrachten te voorkomen. Bij langdurige uitval stelt de arbeidsdeskundige, eventueel in overleg met de bedrijfsarts, een probleemanalyse op. De directeur en de zieke medewerker stellen vervolgens een plan van aanpak op. Tevens bestaat de mogelijkheid voor overleg met de bedrijfsarts en de personeelsconsulent in het Sociaal Medisch Overleg. Wij hechten veel belang aan een gezond leef- en werkklimaat in en rondom de school. We beschikken over een registratieformulier voor het melden van een ongeval en de oorzaak daarvan. Op die manier kunnen we tekortkomingen aan het gebouw en/of materialen in kaart brengen en acties plannen. Voor de speeltoestellen is een logboek aanwezig voor het bijhouden van onderhoud en het melden van eventuele ongevallen. De brandweer heeft een gebruiksvergunning afgegeven en (daarmee) via de vergunning de school brandveilig verklaard. Op de school is een calamiteitenplan aanwezig.

5.6 Overgang PO-VO We willen ervoor zorgen dat onze leerlingen soepel instromen in het voortgezet onderwijs dat bij ze past. Voor ons betekent dit dat wij inzicht krijgen in waar onze leerlingen na groep 8 terechtkomen en wat zij (extra) nodig hebben om in het voortgezet onderwijs te slagen. Wij hechten daarom veel waarde aan een geregeld contact met de scholen waaraan we leerlingen leveren. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5.

Wij hebben een procedure voor de advisering vastgesteld (zie bijlage) Wij overleggen systematisch met de mentoren van de VO-scholen waaraan we leerlingen leveren Wij hebben zicht op wat het voortgezet onderwijs van onze leerlingen vraagt Wij beschikken over een aanbod om de leerlingen optimaal op het VO voor te bereiden Wij controleren of onze adviezen effectief zijn

Bijlage 1. Procedure advisering


33


5.7 Voor-, tussen- en naschoolse opvang (buitenschoolse opvang) Voor- en naschoolse opvang: De vooren naschoolse opvang wordt uitgevoerd door stichting MIK. Bij de BSO (buitenschoolse opvang) bieden zij kinderen een ‘tweede thuis’. Een plek om even bij te komen van een drukke schooldag. Maar ook een plek met voldoende uitdaging en afwisseling. Lekker stoeien of buitenspelen, knutselen, sporten of deelnemen aan een speciale workshop (bijv. streetdance, timmeren, theater). De gediplomeerde pedagogisch medewerkers weten precies wat de specifieke wensen en behoeftes van de kinderen zijn en organiseren iedere dag weer een aantal leuke activiteiten. Voor de achtplussers (8 jaar en ouder) is er Oktoplus, een club met speciale activiteiten gericht op het oudere kind, waarbij zelfstandigheid en inspraak centraal staan. Tijdens de vakanties worden ook activiteiten buitenshuis georganiseerd, zoals een bezoek aan een speeltuin of zwembad. Tussenschoolse opvang: De nieuwe CAO PO schrijft voor dat leerkrachten 30 minuten pauze tussen 11 en 14 uur moeten genieten. Dit betekent dat m.i.v. 1 aug. 2015 het continurooster wordt opgeheven. Een werkgroep (leerkrachten, ouders en directie) heeft de mogelijkheden onderzocht en heeft het advies gegeven om samen te werken met Stichting Tussen de Middag. De directie en de medezeggenschapsraad is akkoord gegaan met de wijziging van lestijden en de invulling van de middagpauze. De leerkrachten eten met de kinderen in de klas (15 min). Vervolgens gaan zij buiten spelen (30 min) onder toeziend oog van de eerder genoemde stichting. De leerkrachten hebben dan zelf pauze.


34


6 Financieel beleid 6.1 Lumpsum financiering, ondersteuning en gesprekken De afspraken met betrekking tot de financiën van onze school zijn vastgesteld in het Financieel Beleidsplan van INNOVO. De voorzitter van het CvB is eindverantwoordelijk voor de effectieve besteding van de middelen. Het financieel beleid is erop gericht om de continuïteit van de totale organisatie te waarborgen en de optimale randvoorwaarden te creëren om de gestelde doelen uit het strategisch beleidsplan van INNOVO en het schoolplan van de school te realiseren. Alle lumpsumgelden worden bovenschools beheerd, evenals de gelden die voortkomen uit de bestemmingsboxen. In samenspraak met de directeuren wordt gezorgd voor een deugdelijke verdeling van de gelden over de scholen. De financiële ondersteuning wordt verzorgd door het servicebureau. Het CvB en de directeur van de school bespreken periodiek de financiële positie van de school via de managementrapportage. Op dat moment wordt ook verslag gedaan door de directeur met betrekking tot de uitgaven voor personeel en ziekteverzuim.

6.2 Interne geldstromen De ouderraad vraagt van de ouders van de school een vrijwillige bijdrage. Het bedrag voor een kind is € 35 (2015) per jaar. Van de inkomsten worden door de ouderraad diverse activiteiten georganiseerd (zie de schoolgids). Jaarlijks (op de algemene ledenvergadering) legt de ouderraad financiële verantwoording af via de jaarrekening en een begroting. De school kent geen kasverkeer, alle geldstromen gaan via de bank.

6.3 Externe geldstromen Van het rijk ontvangt de school: lumpsumgelden en geoormerkte gelden via de bestemmingsbox. De budgetten komen op bovenschools niveau binnen en worden daar beheerd. Op het servicebureau wordt bijgehouden hoeveel middelen uit de bestemmingsbox besteed zijn aan welke thema’s. Van de lokale overheid ontvangt de school projectsubsidies voor schoolmaatschappelijk werk, logopedie en verkeer. Het schoolmaatschappelijk werk en logopedie is op gemeentelijk niveau uitbesteed. Trajekt verzorgt het schoolmaatschappelijk werk en O2 verzorgt de logopedie. Voor verkeerseducatie maken we jaarlijks een plan. Bij goedkeuring ontvangen wij het daaropvolgende jaar opnieuw subsidie. Bij het vervangingsfonds worden de kosten door ziekte of schorsing van personeel gedeclareerd.

6.4 Sponsoring Vijftien organisaties, waarin de besturenorganisaties en VNG zijn vertegenwoordigd, hebben een convenant ondertekend dat handelt over sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs. Onze school onderschrijft dit convenant. De drie belangrijkste uitgangspunten van het convenant zijn: Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen. Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen. Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwaliteitseisen die de school aan het onderwijs stelt. Het primair onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen. De medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht op beslissingen van het bevoegd gezag over sponsoring. Wij houden ons aan het opgestelde convenant.


35


6.5 Begrotingen De begroting wordt jaarlijks voorafgaande aan het kalenderjaar op voorstel van de directeur door de MR en het College van Bestuur vastgesteld. De vastgestelde begroting is taakstellend. Dat betekent dat in principe geen uitgaven kunnen worden gedaan zonder dat deze zijn begroot. Schuiven binnen de begroting is toegestaan, mits geen geweld wordt gedaan aan de vooraf geformuleerde beleidsdoelen. De begroting is hiermee een belangrijk sturingselement geworden. Daarnaast stelt de directeur jaarlijks in het voorjaar een personeelsformatieplan op. Hierin worden de inzet van middelen met betrekking tot basisformatie, wegingsgelden en impulsgelden verantwoord. Het personeelsformatieplan wordt vastgesteld door de PMR.


36


7 Zorg voor kwaliteit 7.1 Kwaliteitszorg algemeen ‘Kwaliteit’ is geen absoluut gegeven, zeker niet als het gaat om onderwijs. Kwaliteit is ontwikkelen; het is niet maakbaar. Van belang is om met elkaar afspraken te maken over wat goede kwaliteit is, zodat kwaliteit zo goed als mogelijk ‘gemeten’ kan worden. Als school hebben wij als primaire opdracht het verzorgen van onderwijs aan onze leerlingen (het primaire proces). De bedrijfsvoering (personeelsbeleid, kwaliteitszorg, financiën, huisvesting, ICT- beleid, onderwijsbeleid) heeft als doel dit primaire proces optimaal te laten verlopen. Kwaliteit en kwaliteitszorg betreffen zowel de primaire opdracht als de secundaire processen daar omheen. Bij kwaliteitszorg gaat het om wat we doen om kwaliteit te leveren. Het is het totaal van activiteiten, procedures en instrumenten, die bedoeld zijn om op een permanente, systematische en cyclische wijze de kwaliteit van het onderwijs te bepalen, te bewaken, te borgen en te verbeteren. Dit komt concreet neer op het beantwoorden van de volgende vijf vragen: 1. 2. 3. 4. 5.

Doet de school de goede dingen? Doet de school de dingen goed? Hoe weten we dat als school? Vinden anderen dat ook? Wat doen we als school met die kennis en informatie?

Om deze vragen te beantwoorden kennen we op schoolniveau de volgende ambities: 1. De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie en verbindt daaraan aantoonbaar consequenties voor de inrichting van het onderwijs. 2. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 3. De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 4. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 5. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 6. De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Beoordeling De werkprocessen worden 1x per twee jaar beoordeeld. Vanzelfsprekend worden de genoemde ambities gepland op de strategische momenten zodat er actief op gehandeld kan worden. Omschrijving

Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

3,52

Verbeterpunt

Prioriteit

De school beschikt over een planning die verheldert welk aspect wanneer geëvalueerd wordt.

hoog

De school heeft een systeem voor groepsbezoeken vastgesteld.

hoog

De school heeft de geplande verbeteractiviteiten vertaald naar een inhoudelijke planning voor de verschillende vergaderingen op school.

hoog

7.2 Bestuur en Kwaliteit Ons bestuur monitort de ontwikkeling op de scholen aan de hand van cijfers en resultaten (de harde kant), daarnaast hebben wij jaarlijks monitorgesprekken en begrotingsgesprekken waarbij de kwaliteit van de school centraal staat en de wijze waarop deze behaald wordt / kan worden. Hierbij is binnen Innovo oog voor de couleur locale zolang dit realistisch is (de zachte kant). Het bestuur heeft ook een auditsysteem opgezet. Het continu wisselende auditteam werkt binnen een kader van criteria aan de ‘feed forward’ voor de school. Zij woont een aantal lessen bij, voert gesprekken met de intern begeleider en de directie.


37


7.3 Meervoudige publieke verantwoording Onze school legt systematisch verantwoording af aan de verschillende stakeholders. Onze leerlingen informeren we via het leerlingenpanel. De ouders ontvangen tweewekelijks een nieuwsflits en tevens geven we relevante informatie via de website van de school. Ook de schoolgids is een belangrijk medium om ouders op de hoogte stellen van zaken die van belang zijn. Vanzelfsprekend informeren we de MR. Centraal in onze rapportages staan de opbrengsten van de school (in de meest brede zin): Eindopbrengsten Tussenopbrengsten Sociale opbrengsten Realisatie verbeterdoelen In het kader van “verantwoording afleggen” maken we sinds 2013 gebruik van het Schoolvenster Scholen op de kaart (een product van Vensters voor Verantwoording).

7.4 Wet- en regelgeving Onze school heeft kennis genomen van de eisen van de Inspectie van het Onderwijs voor wat betreft weten regelgeving. Wij houden ons aan de volgende eisen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.

De schoolgids leveren wij tijdig aan bij de inspectie De schoolgids voldoet aan de eisen die de inspectie stelt Het schoolplan leveren wij tijdig aan bij de inspectie Het schoolplan voldoet aan de eisen die de inspectie stelt Wij programmeren voldoende onderwijstijd Wij programmeren niet meer dan (maximaal) 7 x een onvolledige schoolweek voor de leerlingen van groep 3 t/m 8


Resultaat (1-4)

Zelfevaluatie

4,00

7.5 Strategisch beleid De uitgangspunten van het schoolplan vinden hun oorsprong in het Strategisch Beleidsplan 2015-2020, waarin de meerjarige speerpunten en strategische doelen van INNOVO met de bijbehorende prestatie-indicatoren/normen zijn opgenomen. De kapstok hiertoe is afkomstig uit het Bestuursakkoord dat de PO-Raad met het Rijk heeft gesloten. Deze omvat vier actielijnen, te weten: 1. 2. 3. 4.

Talentontwikkeling door uitdagend onderwijs Professionele scholen Een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering Doorgaande ontwikkelingslijnen

INNOVO beschikt over een strategisch beleidsplan. Voor het onderwijs wordt verwacht dat alle scholen hun beleid uitstippelen met de volgende uitgangspunten: Het kind centraal! Onderwijs gaat altijd over de vraag: wat kan de school doen voor het kind en niet andersom. De kwaliteit van de relatie: leerkracht – leerling is een belangrijke voorspeller van schoolsucces. Onderwijs gaat over kennis, vaardigheden en vorming, maar ook over het ontwikkelen van een kritische distantie en groei naar onafhankelijkheid.


38


21st Century Skills De samenleving en de arbeidsmarkt veranderen. Kinderen van vandaag (2015) in groep 1 leiden wij op voor een baan in 2032. Mensen willen ook zelf meer invulling geven aan hun leven en tegelijk wordt van hen verwacht dat zij flexibel zijn en blijven leren. Het is zaak de toekomst positief tegemoet te treden. Goed onderwijs legt een basis voor een succesvolle loopbaan, toekomstig functioneren, persoonlijke vorming en burgerschap en moet dus meegaan met zijn tijd en steeds inspelen op de wereld die verandert. Goed onderwijs inspireert en daagt uit, maar geeft leerlingen ook mee wat ze later nodig hebben. Onze economie ontwikkelt zich van een kenniseconomie naar ‘een lerende economie’ en dat betekent naast kennisproductie ook optimale kennistoepassing. Van mensen wordt verwacht, dat zij zich blijvend kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden en zich snel nieuwe competenties eigen maken. Brede ontwikkeling Leerlingen moeten de kans krijgen zich breed te ontwikkelen, niet alleen cognitief, maar ook sociaal-emotioneel. Een kind ontwikkelt zich immers niet alleen cognitief, maar ook motorisch en sociaal. Culturele ontwikkeling is van belang om het besef van een culturele identiteit te bevorderen en om een algemene ontwikkeling te verwerven voor de rest van het leven. Het is van wezenlijk belang dat leerlingen kennis opdoen over onze democratische rechtsstaat en van de fundamentele waarden die daaraan ten grondslag liggen: vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid en de gelijkwaardigheid van alle mensen. Dit ondersteunt leerlingen in het ontwikkelen van een moreel kompas en in het leren omgaan met verschillen.

7.6 Inspectiebezoeken Onze school heeft op 10 december 2012 een schoolbezoek gehad vanwege de verplichting van de inspectie om scholen in het primair onderwijs ten minste eenmaal per vier jaar te bezoeken. We beschikken over een rapport met de bevindingen (zie bijlage). De inspectie heeft de volgende onderdelen beoordeeld: Kwaliteitszorg, Zorg en begeleiding, Opbrengsten, Wet en regelgeving. De inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van het onderwijs op onze school op alle onderzochte onderdelen op orde is. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

7.7 Werkprocessen Binnen Innovo werken we met een elftal werkprocessen. Wanneer we deze omzetten naar scores in percentages zien we het volgende beeld: Werkprocessen

Percentage

Kwaliteitszorg

100

Veilige en sociale omgeving

97

Afstemming leerstofaanbod

100

Differentiatie in instructie en verwerking

82

Samenwerkend leren

67

Afstemming leertijd Zelfverantwoordelijk leren Planmatig handelen

100 80 100

Toetsen, waarderen, rapporteren

80

Aannamebeleid; in- en uitschrijving

75

Afstemming met educatieve partners

94

Beoordeling De werkprocessen worden (als geheel) een keer per twee jaar beoordeeld door directie en team. Ook worden de diverse beleidstukken geëvalueerd.


39


7.8 Vragenlijst Leraren De tevredenheidsenquête (Van Beekveld & Terpstra) voor de medewerkers is afgenomen in 2014. Het responspercentage van de leerkrachten was 88%. De medewerkers zijn gemiddeld genomen tevreden over de school. Gemiddeld rapportcijfer: 8,0. Dit beeld is overeenkomstig met Innovo als geheel. De volgende aspecten zijn beoordeeld: Beleidsterrein

Scorebereik 1 t/m 10

Schoolgebouw

6,2

Werkklimaat

7,5

Onderwijsleerproces

7,7

Groeperingsnorm, leerstof en leermiddelen

7,1

Persoonlijke ontwikkeling

7,8

Schoolleiding

8,0

Aandachtspunt is: In het schoolgebouw betrof het voornamelijk de sanitaire voorzieningen. Inmiddels zijn deze in de zomervakantie van 2014 allen gerenoveerd. De temperatuur en de ventilatie zijn wisselvallig. Ventilatie is een aandachtspunt om consequent ramen open te zetten (daar waar mogelijk) in de pauzes. De mogelijkheid om pauzes te nemen is minimaal. De nieuwe CAO schrijft voor dat medewerkers tussen 11 en 14 uur minimaal 30 minuten pauze moeten kunnen nemen. In schooljaar 2014-2015 wordt bekeken hoe dit organisatorisch kan worden geregeld. Doel is dat dit in augustus 2015 gerealiseerd is. De grootte van de groepen is zorgelijk. Er zijn grote groepen en ook kleine(re) groepen. Het ontbreekt aan financiën om iedere groep een fijne groepsgrootte toe te kennen. Beoordeling De tevredenheid wordt een keer per vier jaar gemeten met behulp van een vragenlijst (Van Beekveld & Terpstra).

7.9 Vragenlijst Leerlingen en Ouders Leerlingen: De tevredenheidsenquête (Van Beekveld & Terpstra) voor de leerlingen is afgenomen in 2014. Het responspercentage van de leerlingen was 97%. De leerlingen zijn gemiddeld genomen tevreden over de school. Gemiddeld rapportcijfer: 7,8. Dit beeld is overeenkomstig met Innovo als geheel. De volgende aspecten zijn beoordeeld: Beleidsterrein

Scorebereik 1 t/m 4

Schoolklimaat (omgang, sfeer en veiligheid)

3,0

Onderwijsleerproces

3,0

Algemeen (o.a. schooltijden en schoolplein)

2,6

Ouders: De tevredenheidsenquête (Van Beekveld & Terpstra) voor de ouders is afgenomen in 2014. Het responspercentage van de ouders was 40%. De ouders zijn gemiddeld genomen tevreden over de school. Gemiddeld rapportcijfer: 7,6. Dit beeld is overeenkomstig met Innovo als geheel. De volgende aspecten zijn beoordeeld: Beleidsterrein

Scorebereik 1 t/m 4

Schoolklimaat (omgang, sfeer en veiligheid)

3,1

Onderwijsleerproces

3,1

Informatie en communicatie

3,0

Algemeen (o.a. schooltijden en schoolplein)

3,0


40


Geconstateerde aandachtspunten zijn: De verkeerssituatie rondom school scoort lager. Samen met de gemeente proberen we deze zo veilig mogelijk te maken, echter door langdurige werkzaamheden aan de Markt is er veel bouwverkeer en zijn veel parkeergelegenheden niet bereikbaar. Er is ingezet op: verkeersborden, verplaatsing Kiss and Ride zone, inzetten van verkeersregelaars, wandelpad door privé gebied. De werkzaamheden zullen in 2015 nog voortduren. Beoordeling De tevredenheid wordt een keer per vier jaar gemeten met behulp van een vragenlijst (Van Beekveld & Terpstra).

7.10 Het evaluatieplan 2015-2019

Werkproces

Beleid

April 2016

Kwaliteitszorg

Analyse leerlingenpopulatie

X

Kwaliteitszorg

Begeleiding nieuwe leerkrachten

Kwaliteitszorg

Wet- en regelgeving

X

X

X

X

Kwaliteitszorg

Cognitieve en sociale leeropbrengsten X

X

X

X

Sociale en veilige leeromgeving

Veiligheidsplan


Hoogbegaafdheid

X


Actief burgerschap

X


21st century skills


Rekenen


Taal- en leesonderwijs


ADI-lesmodel


Procedure versnellen


Procedure doubleren

Samenwerkend leren

Coöperatieve werkvormen


April 2017

April 2018

April 2019

X X

X

X X X X

X

X

X

41


Werkproces

Beleid

Afstemming leertijd

De overgang van groep 1 naar 2 naar 3

Afstemming leertijd

Groepsplannen

Afstemming leertijd

OPP (ontwikkelingsperspectief)

Planmatig handelen

Van analyse tot plan

Planmatig handelen

Toetsprotocol

Planmatig handelen

Zorgstructuur

Planmatig handelen

Protocol Dyslexie

Toetsen, waarderen en rapporteren

Rapportafspraken; waardering en normering

Aannamebeleid; in- en uitschrijving

Aannamebeleid

Samenwerking met educatieve partners

Samenwerking psz / kdv


Communicatie en contacten met ouders


Van PO naar VO


ZAT

April 2016

April 2017

April 2018

April 2019

X

X X X X X X X

X

X

X

X

X

9

8

9

8

7.11 Planning vragenlijsten Jaar

Periode

1

Tevredenheidenquete ouders

2018

voorjaar

2

Tevredenheidenquete leraren

2018

voorjaar

3

Tevredenheidenquete leerlingen

2018

voorjaar

4

Vragenlijst Sociale Veiligheid leraren (RIE)

2018

voorjaar

5

RIE algemeen

2018

voorjaar

6

ITS Veiligheidsmonitor Leerlingen

2016

voorjaar


42


8 Verbeterpunten 2015-2019 Thema

Mogelijk verbeterpunt

Confrontatiematrix Schoolpositionering en marketing

Sociaalemotionele ontwikkeling

Periode ’15-‘16

Olievlekwerking door betere roltoebedeling leerkrachten met specialismen

’16-‘18

Nieuwe methode voor sociaal emotionele ontwikkeling die schoolbreed preventief kan worden ingezet.

’15-‘17

Nieuw leerlingvolgsysteem welke aan de COTAN-normering voldoet. De school heeft de procedure voor de bespreking van de resultaten op de vragenlijsten m.b.t. de sociale competenties vastgelegd in een procedure (workflow). De school zet planmatig vragenlijsten in om de veiligheidsbeleving van de leerlingen te meten. Op school gelden heldere en gecommuniceerde regels voor de omgang met elkaar en anderen. 21st Century Skills Opstellen van een ICT-curriculum

’16-‘19

Oriëntatie op het werken met laptops of tablets in de klas ICT-ontwikkelingen Groepsoverstijgend en zelfverantwoordelijk leren Informatieverwerking doorvoeren in bovenbouw Talentontwikkeling Uitgewerkt aanbod voor meer- en hoogbegaafde kinderen in de middenbouw betreffende taal / rekenen / wereldoriëntatie

’15-‘17

Kwaliteitszorg

’15-‘17

De school beschikt over een planning die verheldert welk aspect wanneer geëvalueerd wordt. De school heeft een systeem voor groepsbezoeken vastgesteld. De school heeft de geplande verbeteractiviteiten vertaald naar een inhoudelijke planning voor de verschillende vergaderingen op school.


43


9 Formulier "Instemming met schoolplan" Brin:

12KD

School:


Adres:

Gansbaan 44

Postcode:

6231 LP

Plaats:

Meerssen

VERKLARING

Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het van 2015 tot 2019 geldende schoolplan van deze school.

Namens de MR, Naam:

_______________________________________________

Functie:

_______________________________________________

Handtekening:

_______________________________________________


44


10 Formulier "Vaststelling van schoolplan"

Brin:

12KD

School:


Adres:

Gansbaan 44

Postcode:

6231 LP

Plaats:

Meerssen

VERKLARING

Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het van 2015 tot 2019 geldende schoolplan van deze school vastgesteld.

Namens het bevoegd gezag, Naam:

______________________________________

Functie:

______________________________________

Handtekening:

______________________________________


45



46

De klas is een hart die zich koppelt aan mij Vijf dagen in de week leer ik er urenlang Ik zie de schriften, de boeken en knutselwerken

Recommend Documents