de keer dat je bouwt; de manier waarop iets = de constructie [-s] gebouwd is Voor de bouw van een huis heb je veel bakstenen nodig

1 Bouwen, gebouwen, bewoners ks;glks 16 6 Wonen 6.1 Bouwen, gebouwen, bewoners bouwen (bouwde, h. gebouwd) allerlei dingen bij elkaar brengen tot je é...
Author:  Augusta Jonker

10 downloads 109 Views 2MB Size

Recommend Documents