De jeugd(zorg) heeft de toekomst! Hoe werken huisarts en gemeente samen?
Resultaten en aanbevelingen van negen lokale besprekingen tussen huisartsen, praktijkondersteuners GGZ en medewerkers van gebiedsteams in Rivierenland
Discussie over de kernpunten in Neder-Betuwe
November 2014 Bianca Looise, adviseur eerstelijnszorg Stichting OOGG Daniëlle van den Hoogen, beleidsmedewerker Coöperatieve Huisartsenvereniging Rivierenland
Colofon De jeugd(zorg) heeft de toekomst! Hoe werken huisarts en gemeente samen? Resultaten en aanbevelingen van negen lokale besprekingen tussen huisartsen, praktijkondersteuners GGZ en medewerkers van gebiedsteams in Rivierenland
Auteurs Bianca Looise, adviseur eerstelijnszorg Stichting OOGG Daniëlle van den Hoogen, beleidsmedewerker Coöperatieve Huisartsenvereniging Rivierenland Stichting OOGG
[email protected], www.oogg.nl Coöperatieve Huisartsenvereniging Rivierenland
[email protected] www.gezondrivierenland.nl
November 2014
2
Inhoudsopgave
Inleiding......................................................................................................................................... 4 Doel................................................................................................................................... 4 Werkwijze ......................................................................................................................... 5 Genodigden ...................................................................................................................... 5 Organisatie........................................................................................................................ 6 Resultaten ..................................................................................................................................... 7 Opbrengst ......................................................................................................................... 7 Informatievoorziening ...................................................................................................... 8 Overeenkomsten en verschillen in de werkwijze van de gemeenten ............................. 8 Scheidslijn tussen zorg en gemeentelijke taken ............................................................... 9 Draagvlak bij huisartsen en inzicht in het aanbod............................................................ 9 Informatie-uitwisseling ................................................................................................... 10 Positie huisartsen ten opzichte van de jeugdzorg ......................................................... 11 Vragen van huisartsen .................................................................................................... 11 Conclusies ................................................................................................................................... 12 Aanbevelingen ............................................................................................................................ 13
3
Inleiding Vanuit de landelijke overheid wordt gestuurd op kostenbeheersing van de zorg en wordt ingezet op verschuiving van zorg vanuit tweede lijn, naar eerste lijn en nulde lijn. Huisartsen zullen het gezien deze verschuiving extra druk krijgen, omdat vanuit de tweede lijn extra patiënten op hen af komen. Tegelijkertijd neigen huisartsen ernaar om bijna alle vragen als een zorgvraag te labelen, terwijl veel vragen niet zozeer zorgvragen zijn, maar welzijnsvragen. Huisartsen moeten leren om onderscheid te maken tussen een zorgvraag en een welzijnsvraag. Vervolgens moeten zij weten naar wie zij patiënten kunnen verwijzen om hen verder te helpen met hun welzijnsvraag. In bepaalde gevallen zullen zorgvraag en welzijnsvraag door elkaar lopen. Goede afstemming van werkzaamheden kan dan tot betere resultaten leiden. Daarom hebben in het najaar van 2013 de Coöperatieve Huisartsenvereniging, de samenwerkende gemeenten en Stichting OOGG een projectgroep gevormd die in iedere gemeente van Rivierenland een bijeenkomst georganiseerd heeft gericht op kennismaking tussen huisartsen, praktijkondersteuners en welzijns-medewerkers. Deze bijeenkomsten zijn positief beoordeeld. Anno 2014 zijn de gemeenten in regio Rivierenland in het kader van de transities in het Sociale Domein, bezig om gebiedsteams te ontwikkelen. Deze gebiedsteams gaan onder andere fungeren als instrument om de instroom naar de specialistische zorg terug te dringen. In enkele gevallen functioneert het gebiedsteam al. Om de samenwerking tussen gebiedsteams en huisartsenpraktijken te bevorderen heeft de projectgroep van CHV, samenwerkende gemeenten en Stichting OOGG wederom een ronde van lokale gesprekken tussen huisartsen en de afzonderlijke gemeente georganiseerd. In de periode meijuli stond de jeugdzorg centraal.
Doel Het doel van de bijeenkomsten was tweeledig. Enerzijds wilden we faciliteren dat lokaal huisartsen input geven op de plannen van de gemeente en dat huisartsen samen met medewerkers van het gebiedsteam verkennen hoe de samenwerking er in 2015 uit gaat zien. Anderzijds wilden we de verschillen tussen gemeenten analyseren en op zoek gaan naar best practices. Uiteindelijk wilden we met de bijeenkomsten de volgende resultaten bereiken: - Huisartsen en gemeenteambtenaren weten waar de scheidslijn ligt tussen zorg en gemeentelijke taken. - Huisartsen zijn geïnformeerd over de gemeentelijke plannen inzake jeugdzorg - Toetsing van draagvlak bij huisartsen voor gemeentelijke plannen - Huisartsen geven aan hoe zij de informatie-uitwisseling tussen gemeenten en hen graag zien. - Huisartsen geven aan hoe zij hun positie ten opzichte van de jeugdzorg zien. - Huisartsen hebben inzicht in het aanbod aan hulp in hun gemeente - Gemeenten hebben inzicht in de vraagstukken die in de praktijk leven over de aansluiting tussen zorg en welzijn.
4
Werkwijze De projectgroep heeft een programma ontwikkeld dat in iedere gemeente gebruikt kan worden: - 15 min: welkom en kennismaking - 30 min: toelichting plannen van de gemeente - 75 min: casusbespreking - 30 min: vervolgafspraken
Stemmen op stellingen via Socrative
De projectgroep heeft drie casussen beschreven van een jongere met problemen. De jongere of de ouders melden zich bij de huisarts met een vraag. Over de casussen zijn verschillende stellingen bedacht, om daarmee de discussie en het gesprek te openen. Stichting OOGG verzorgde als onafhankelijke partij de gespreksleiding. Daar waar wifi beschikbaar was, is gewerkt met Scorative: een internetapplicatie waarmee de deelnemers via hun smartphone of tablet konden stemmen op de stellingen.
Genodigden Voor de bijeenkomst werden uitgenodigd: - Huisartsen - Praktijkondersteuners GGZ (POH-GGZ) - Deelnemers beoogd front office team gericht op de jeugd - Beleidsambtenaren jeugdzorg - WMO-raden - Jeugdartsen Er werd gestreefd naar maximaal 25 deelnemers per bijeenkomst.
5
Organisatie De projectgroep heeft het programma ontwikkeld en de casussen uitgewerkt. Vervolgens is per gemeente een contactambtenaar aangesteld. Deze contactambtenaar was het aanspreekpunt voor de CHV en Stichting OOGG die met de ambtenaar afstemming zochten over de contactgegevens van genodigden, logistieke zaken en de inhoud van de presentatie. De contactambtenaar is ook degene die toeziet op het naleven van de afspraken die in de bijeenkomsten gemaakt worden. Stichting OOGG heeft feedback gegeven op de conceptpresentaties van de gemeenten, om er voor te zorgen dat deze zo goed mogelijk aansluiten bij de informatiebehoefte van huisartsen.
6
Resultaten Er hebben negen bijeenkomsten plaats gevonden. Alleen in Lingewaal vond geen bijeenkomst plaats, omdat de contactambtenaar de timing niet geschikt vond. De bijeenkomst in Lingewaal wordt later in het jaar gepland. Alle bijeenkomsten kenden een hoge opkomst. Over het algemeen waren alle huisartspraktijken met minimaal 1 vertegenwoordiger aanwezig. In de helft van de gemeenten was nog niet bekend wie er in de gebiedsteams komen te werken. Daar waar het al wel bekend was, zoals in Culemborg, NederBetuwe, Neerijnen, Geldermalsen, Tiel en Zaltbommel waren er meerdere medewerkers van het gebiedsteam aanwezig. Daar waar nog niet bekend was wie in het gebiedsteam komt, heeft de gemeente breder uitgenodigd.
Hoge opkomst in Geldermalsen
Opbrengst De bijeenkomsten zijn met gemiddeld een 7,5 beoordeeld. Het praktisch nut van de bijeenkomst is door de meerderheid als goed beoordeeld, gevolgd door een grote groep die het voldoende vond. Er zijn enkele uitschieters naar uitstekend en matig. De belangrijkste opbrengst was voor de deelnemers: -
kennismaking met de medewerkers van de gebiedsteams; inzicht in wie allemaal betrokken zijn; besef van nut en noodzaak van samenwerking en wederzijdse communicatie; inzicht in elkaars visie; inzicht in de werkzaamheden van de jeugdgezondheidszorg (JGZ).
7
Het gehele programma en de aanpak van de casusbespreking is als goed beoordeeld. Ook de inhoud van de casusbespreking is overwegend als goed beoordeeld. Toch is er ook een grote groep die minder enthousiast was en een voldoende scoorde of zelfs matig scoorde. Waarschijnlijk hangt dit onder andere samen met de aanbevelingen van enkelen om de volgende keer tot meer concrete afspraken te komen. Het lukte maar in enkele gemeenten om alle deelnemers te verbinden met de wifi. De wifi was vaak niet toegerust op zoveel deelnemers. Daar waar het wel lukte, waren deelnemers enthousiast over de methodiek.
Informatievoorziening De presentaties van de plannen van de gemeenten verschilden in concreetheid. Daar waar al verteld kon worden wie er in de wijkteams gaan werken en wat de werkwijze wordt, werd de inhoudelijke informatieverstrekking door de gemeente het meest positief gewaardeerd. Dit was het geval in Tiel, Buren, Culemborg en Geldermalsen. In Neder-Betuwe, Zaltbommel, West-Maas en Waal werd de informatievoorziening als ‘voldoende en matig’ gescoord. Als er door deelnemers informatie gemist werd, dan ging dit voornamelijk over de concrete uitwerking en de samenwerking tussen gebiedsteam en huisartsen.
Overeenkomsten en verschillen in de werkwijze van de gemeenten Overeenkomsten In bijna elke gemeente komt er een gebiedsteam. Andere termen die gemeenten kiezen voor een dergelijk team zijn: sociaal wijkteam of kernpunt. West-Maas en Waal wil nadrukkelijk niet met vaste teams werken, maar met een netwerkstructuur. De uitgangspunten van de gebiedsteams zijn in de gemeenten hetzelfde. Daarin komen termen als ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’ en ‘zelfstandigheid bevorderen, eigen kracht/eigen regie en samenredzaamheid’ terug. Deze overkoepelende uitgangspunten zijn ook terug te lezen in de nota van inrichting transities WMO en jeugd (Regio Rivierenland, versie mei 2014). In deze nota zijn meerdere punten genoemd die regionaal opgepakt worden. De thema’s privacy, het systeem voor 8
informatie-uitwisseling en deskundigheid van de professionals in de gebiedsteams kwamen vaak ter sprake. Maar in de bijeenkomsten werd slechts een enkele keer benoemd hoe op deze punten regionaal wordt samengewerkt. Wat wel in elke gemeente benoemd is, is de regionale inkoop per 2015 van de jeugd GGZ en de Jeugd- en opvoedhulp die anno 2014 nog door respectievelijk verzekeraar en de provincie wordt ingekocht.
Verschillen De inrichting van de gebiedsteams verschilt per gemeente, waardoor er in de praktijk toch grote verschillen zijn. De verschillen betreffen: - De doelgroep Sommige gemeenten kiezen voor een gebiedsteam voor alle leeftijden, anderen kiezen voor een apart team voor jeugd en een apart team voor de volwassenen. - De professionals Er wordt gebruik gemaakt van verschillende expertises. Sommige gemeenten kiezen voor professionals die al in de gemeente werkzaam zijn, anderen werven nieuwe mensen voor de gebiedsteams. In sommige gebiedsteams zit een jeugdverpleegkundige, bij anderen niet. Hierdoor verschilt ook de samenwerking en afstemming met de JGZ. - Taken Sommige gebiedsteams geven aan dat zij er voornamelijk voor de complexe gevallen zijn. Anderen willen juist ook de lichte problematiek oppakken en vrij toegankelijk zijn voor de burger.
Scheidslijn tussen zorg en gemeentelijke taken In alle bijeenkomsten werd duidelijk dat bij een intake nog niet altijd te bepalen is wat het achterliggende probleem is. Het probleem kan medisch van aard zijn, maar kan ook een oorzaak hebben in de opvoeding of (sociale) omgeving. Hiervoor is eerst probleemverheldering nodig. Er zijn meerdere professionals die dit kunnen doen: de POH-GGZ, de huisarts zelf, een medewerker van het gebiedsteam, de jeugdarts of de jeugdverpleegkundige. Welke professional de probleemverkenning gaat doen, wordt vooral bepaald door het wel of niet hebben van een vertrouwensband met de patiënt. En door de plaats waar het probleem gepresenteerd of geconstateerd wordt.
Draagvlak bij huisartsen en inzicht in het aanbod De plannen van de gemeenten kennen nog veel open eindjes. Daarom is het moeilijk te zeggen of er sprake is van draagvlak. Er zijn vooral nog veel vragen over de concrete uitwerking. Hoe het aanbod aan zorg en hulp er per 2015 uitziet is nog niet duidelijk. Hierover willen huisartsen graag zo spoedig mogelijk geïnformeerd worden. Vaak is hen niet duidelijk waar ze de informatie kunnen halen. Meerdere huisartsen hebben aangegeven de transitie als een kans te zien om de wachttijden te gaan verminderen. En om experts in te kopen die bijvoorbeeld de diagnose ADHD kunnen stellen, zodat dit snel en goedkoop kan worden georganiseerd. Als zo’n specialist benaderbaar is via het Regionaal
9
Expert Netwerk, kan zodoende wellicht ook consultatie geboden worden aan huisartsen en POHGGZ. Daarmee kunnen kosten worden bespaard. Informatie-uitwisseling Huisartsen willen graag weten of hun cliënten begeleid worden vanuit de gebiedsteams. Hierover willen ze graag op de hoogte worden gebracht. Huisartsen verschillen in hun voorkeuren hoe uitgebreid de informatie moet zijn en op welke momenten de informatie gedeeld wordt. Als medium wordt vooral aan Zorgmail gedacht. Het zou fijn zijn als alle partijen in de jeugdzorg zijn aangesloten op Zorgmail. Vooralsnog kunnen huisartsen echter niet antwoorden op Zorgmail. De CHV zoekt hiervoor een oplossing. Er zijn nog verschillende opvattingen over wat wel en niet mag volgens de privacywetgeving. Het ontbreekt aan een gemeenschappelijk kader. Vragen die leven zijn onder andere: - Als een cliënt geen toestemming geeft om de informatie door te geven aan de huisarts, wanneer mag of moet je dit dan wel doen? Is het in het belang van de patiënt? - Hoeveel informatie geef je als huisarts door over je cliënt? Mag bijvoorbeeld ook informatie gedeeld worden over de omstandigheden in het gezin? - Mag je als huisarts meer informatie delen met een jeugdarts dan met andere leden van een gebiedsteam, vanwege de BIG-registratie? - Kun je als huisarts bij het gebiedsteam navraag doen of een cliënt bij hen bekend is? Huisartsen zouden hiervoor graag een protocol of handreiking hebben. Bovendien gaven deelnemers aan dat het bij het delen van privacygevoelige informatie belangrijk is dat professionals elkaar kennen en vertrouwen.
Ook in de pauzes werd een basis gelegd voor elkaar leren kennen en vertrouwen
10
Positie huisartsen ten opzichte van de jeugdzorg Huisartsen worden regelmatig benaderd door ouders met het verzoek voor een verwijzing ten behoeve van diagnose. Huisartsen willen geen doorverwijs-luik zijn. Echter om meer te kunnen doen, hebben ze ook informatie nodig van bijvoorbeeld jeugdartsen, scholen en terugkoppeling van de acties die Bureau Jeugdzorg heeft ingezet. Die informatie-uitwisseling gaat nu vaak slecht. Huisartsen geven de volgende suggesties voor verbetering: - Gemeenten kunnen als inkoper van jeugd GGZ eisen stellen aan de GGZ-aanbieders als het gaat om terugkoppeling van informatie naar huisartsen. - Gemeenten kunnen medewerkers van het gebiedsteam verplichten om altijd bij de cliënt toestemming te vragen om de huisarts te informeren over de geboden hulp. - Gemeenten kunnen ook de JGZ verplichten om bij verwijzingen, hierover ook de huisarts te informeren. - De POH-GGZ kan in de informatievoorziening een goede verbindende schakel zijn tussen een gebiedsteam en de huisarts. Echter, een praktijkondersteuner werkt vaak niet fulltime voor een huisarts. Ook is het de vraag wie de uren betaalt die een POH-GGZ besteedt aan het gebiedsteam. - Het gebiedsteam moet ook rechtstreeks benaderbaar zijn voor de huisarts. - Sommige huisartsen willen ook deelnemen aan structureel multidisciplinair overleg met het gebiedsteam.
Vragen van huisartsen De vragen van huisartsen gaan vooral over de concrete uitwerking van de werkwijze van de gebiedsteams: - Hoe kan ik het team bereiken? - Is dat 1 nummer of kan ik alle leden van het team bellen en kan ik op basis van benodigde expertise al een keuze maken wie ik bel? - Wie krijg ik aan de telefoon? - Wat gebeurt er vervolgens met mijn vraag? - Word ik daarover geïnformeerd? - Hoe gaat de gemeente en het gebiedsteam om met de privacy? - Hoe is de relatie tussen JGZ en gebiedsteams? - Zijn ook GGZ-zorgaanbieders buiten de gemeente volgend jaar gecontracteerd? Kan ik naar hen blijven verwijzen? - Kan ik bij de gemeenten aangeven wie ik graag gecontracteerd wil hebben in de jeugd GGZ? - Hebben gebiedsteams ook korte lijnen met de zorgstructuren van de scholen? Verder maken huisartsen zich zorgen over de toereikendheid van het budget voor de jeugd GGZ. En over de manier waarop de gemeente dit wil controleren of monitoren. Ze vragen zich ook af wat er gebeurt als het budget op is. Tijdens de bijeenkomsten was er niet altijd een antwoord op die vraag, behalve dat het de bedoeling is om meer preventief te gaan werken. Een enkele gemeente gaf aan dat ze nog nadere afspraken willen maken met de huisartsen hoe ze dit het beste gezamenlijk kunnen monitoren.
11
Conclusies In de bijeenkomsten is voornamelijk gesproken over toekomstplannen. In maar weinig gemeenten was al daadwerkelijk ervaring opgedaan met de samenwerking tussen huisartsen en gebiedsteams. Daar waar al ervaring is opgedaan, was er vooral nog verbetering gewenst in de informatieuitwisseling. Verder bleek in de uitwisseling van de plannen, dat huisartsen het vooral belangrijk vinden dat: - er terugkoppeling komt vanuit de gebiedsteams als een huisarts een cliënt naar het gebiedsteam heeft verwezen en de cliënt in zorg wordt genomen. En ook het liefst weer als de cliënt niet meer hulp van het gebiedsteam ontvangt. - er terugkoppeling komt vanuit het gebiedsteam of de jeugdarts als zij een cliënt verwijzen. - ze weten wie er in de gebiedsteams werken en hoe deze mensen bereikbaar zijn. Bij voorkeur hebben deze medewerkers directe telefoonnummers of er moet een algemeen nummer zijn, waar iemand er voor zorgt dat de vraag bij de juiste medewerker belegd wordt en dat diegene terugkoppelt naar de huisarts. - huisartsen de gezichten kennen van de medewerkers van het gebiedsteam. - het duidelijk is hoe het gebiedsteam omgaat met de privacy van gegevens. - de gemeente hen op de hoogte houdt van de ontwikkelingen. - gebiedsteams er naar streven ook de kosten te beperken door niet onnodig specialistische GGZ in te zetten (bijvoorbeeld voor ADHD diagnose). De probleemverheldering van een cliënt kan door verschillende professionals worden gedaan: de huisarts, de POH-GGZ, de JGZ-arts of de JGZ-verpleegkundige, een medewerker van het gebiedsteam. Deze keuzemogelijkheden lijken er toe bij te dragen dat huisartsen het toekomstplaatje nog niet als concreet beoordelen. Terugkijkend op de opbrengst en sfeer van de bijeenkomsten, kan geconcludeerd worden dat de volgende factoren een goede opbrengst bevorderen: - De gemeente vraagt actief om input op een nog niet volledig uitgewerkt plan, neemt de signalen serieus en geeft aan wat ze er mee doen. - De gemeente neemt de huisartsen mee in het probleem waarvoor de gemeente gesteld is: minder geld en dus de noodzaak om het totale budget te controleren. Onduidelijkheden Na afloop van de bijeenkomsten zijn er nog een aantal zaken onduidelijk: - Is het Regionaal Expert Netwerk ook beschikbaar voor de eerstelijnszorg? - Hoe gaat het Regionaal Expert Netwerk bijdragen aan kostenvermindering? - Hoe gaan de gemeenten de kosten van de jeugd GGZ monitoren? Moeten huisartsen bijvoorbeeld verwijzingen doorgeven aan de gemeente? - Hoe gaat de gemeente substitutie inzichtelijk maken? - Wordt de kinderarts die bijvoorbeeld een diagnose ADHD kan stellen, ook ingekocht door de gemeente ? - Wat is de expertise van de medewerkers van de gebiedsteams en hoe wordt toegezien op de kwaliteitscontrole ?
12
Aanbevelingen Vanuit de projectgroep adviseren wij alle gemeenten om in het najaar nogmaals een bijeenkomst met huisartsen en medewerkers van de gebiedsteams te organiseren, waarin informatie wordt gegeven over: - De werkwijze van de gebiedsteams en de samenwerking met de huisarts en POH-GGZ. Maak duidelijk wie er in het gebiedsteam zitten en wat ze doen. Doe dit bij voorkeur door persoonlijke kennismaking. Werk uit: o hoe huisartsen contact kunnen opnemen met het gebiedsteam. o hoe huisartsen cliënten kunnen verwijzen en wat de bijbehorende rechten en plichten zijn bij verwijzing. o wanneer huisartsen informatie over cliënten teruggekoppeld krijgen. o via welk informatiesysteem huisartsen informatie teruggekoppeld krijgen. o welke informatie zij teruggekoppeld krijgen. o hoe de medewerkers van het gebiedsteam omgaan met privacy. o wie de kwaliteitseisen van de medewerkers in de gebiedsteams vaststelt en monitort. o hoe de samenwerking is tussen JGZ en gebiedsteams. o hoe de samenwerking is tussen gebiedsteams en scholen. - Welke hulpverleners in 2015 voor de jeugd GGZ gecontracteerd zijn. - De beschikbaarheid van het Regionaal Expert Netwerk voor huisartsen. - Hoe de gemeente de kosten van de jeugd GGZ gaat monitoren. Bovenstaande punten zijn het meest urgent voor een succesvolle samenwerking tussen huisartsen, praktijkondersteuners en gebiedsteams. Daarnaast adviseren wij om ook uitwerking te geven aan: - het faciliteren van ontmoetingen tussen huisarts, POH-GGZ en mensen van het gebiedsteam. Medewerkers van de gebiedsteams kunnen wellicht aansluiting zoeken bij bestaande GGZnetwerken in de regio. - een handvat/protocol over wat wel en niet mag aan informatie-uitwisseling tussen gebiedsteam en huisarts. - sturing op korte wachttijden bij de jeugd GGZ. - afspraken met aanbieders in de jeugd GGZ over terugkoppeling van informatie naar huisartsen. - een methode om inzichtelijk te maken wat de financiële effecten zijn van de nieuwe werkwijze.
13