UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2009 – 2010
De invloed van internationale boekhoudnormen in China.
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de bedrijfseconomie
Fien Amez onder leiding van Prof. Ignace Debeelde.
PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Fien Amez
I
Woord vooraf Ik zou graag een woord van dank uitspreken aan iedereen die mij heeft geholpen om deze masterscriptie tot stand te brengen. In de eerste plaats wil ik mijn promotor, prof. Ignace Debeelde en zijn assistente Bénédicte Buylen bedanken voor hun inbreng en advies. Dankzij hun toewijding evolueerde de kwaliteit van mijn thesis in stijgende lijn. Een dankwoord gaat tevens uit naar mijn vriend Sanne voor het nalezen en corrigeren van mijn thesis. Bovendien kon ik bij hem steeds terecht met al mijn computer- en andere technische problemen. Als laatste rest mij enkel nog mijn familie en vrienden te bedanken voor alle steun en geduld tijdens het schrijven van deze masterscriptie. In het bijzonder spreek ik mijn dank uit aan mijn ouders voor hun eindeloze vertrouwen, steun en bezorgdheid tijdens deze extra opleiding.
II
Inhoudsopgave Woord vooraf .......................................................................................................................................... II Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... III Lijst van gebruikte afkortingen. ............................................................................................................ IV Lijst van tabellen. ................................................................................................................................... V 1. Inleiding .............................................................................................................................................. 1 2. De geschiedenis van het Chinese accounting systeem. ....................................................................... 3 2.1. Het Chinese accounting systeem voor de economische hervormingen. ....................................... 3 2.2. Het Chinese accounting systeem na de economische hervormingen. .......................................... 5 2.2.1. De oorzaken ........................................................................................................................... 5 2.2.2. Harmonisatie met IFRS. ........................................................................................................ 7 3. Specifieke Chinese eigenschappen. .................................................................................................. 11 3.1. Gebrek aan een degelijke opleiding. .......................................................................................... 11 3.2. Fraude. ........................................................................................................................................ 12 3.3. De Chinese staatsstructuur. ........................................................................................................ 13 3.4. Het Chinese auditsysteem. ......................................................................................................... 14 3.5. De Chinese cultuur. .................................................................................................................... 16 4. De huidige situatie. ........................................................................................................................... 19 5. Chinese jaarrekeningen in de praktijk. .............................................................................................. 25 5.1. Inleiding. .................................................................................................................................... 25 5.2. Onderzoeksmethode. .................................................................................................................. 26 5.3. Onderzoeksresultaten. ................................................................................................................ 27 5.4. Besluit......................................................................................................................................... 30 5. Besluit................................................................................................................................................ 32 Bibliografie............................................................................................................................................... i Bijlage 1. ................................................................................................................................................ iii Bijlage 2. ................................................................................................................................................ iv Bijlage 3. ................................................................................................................................................ ix
III
Lijst van gebruikte afkortingen. ASBE
Accounting Standards for Business Enterprises
ASBE (2006)
Accounting Standards for Business Enterprises (versie van 2006)
BDI
Buitenlandse Directe Investeringen
CICPA
Chinese Institute for Certified Public Accountants
CPA
Certified Public Accountant
EV
Eigen Vermogen
GAAP
Generally Accepted Accounting Principles
LIFO
Last In, First Out
IAS
International Accounting Standards
IASB
International Accounting Standards Board
IFRS
International Financial Reporting Standards
RMB
Renminbi (Chinese munteenheid)
v.Chr.
Voor Christus
IV
Lijst van tabellen. Tabel 1: De relatie tussen Hofstede‟s culturele dimensies en Gray‟s accounting
17
waarden. Tabel 2: De Chinese boekhoudnormen uit de ASBE (2006), met de overeenkomstige
19
normen volgens IFRS. Tabel 3: Verschillen in de resultaatcijfers volgens Chinese GAAP en IFRS.
28
Tabel 4: Verschillen in de cijfers van het eigen vermogen volgens Chinese GAAP
29
en IFRS. Tabel 5: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor Dazhong Transportation.
iv
Tabel 6: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor de resultaten van Ping An.
iv
Tabel 7: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor het eigen vermogen van Ping An.
v
Tabel 8: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor de resultaten van Jianling Motors.
v
Tabel 9: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor het eigen vermogen van Jianling
vi
Motors. Tabel 10: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor de resultaten van Hainan Airlines.
vi
Tabel 11: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor het eigen vermogen van Hainan
vii
Airlines.
V
1. Inleiding Vanuit de combinatie van mijn vooropleiding Oosterse talen en culturen en mijn interesse voor boekhoudkundige topics ontstond de keuze voor het onderwerp van deze scriptie. Er gebeurde reeds enorm veel onderzoek naar de ontwikkeling van een Chinees boekhoudsysteem en de harmonisatie van de Chinese boekhoudnormen met IFRS. (Tang, 2000 ; Ding, 2000 ; Eccher en Healy, 2000 ; Robert, Weetman en Gordon, 2005 ; Ding en Su, 2008) Helaas behandelt een groot deel van de lectuur het harmonisatieproces voor 2006 en is de omvang van de werken over de nieuwe Chinese boekhoudnormen in 2006 beperkter. Door de vele en snelle veranderingen die China doormaakt blijft het belangrijk om het onderzoek binnen dit thema verder te zetten. China is en blijft immers bezig met het harmonisatieproces en elke dag kunnen er zich nieuwe aanpassingen voordoen. In deze scriptie focus ik mij dan ook zowel op de geschiedenis als op de huidige situatie van het Chinese boekhoudkundige systeem. Deze scriptie bestaat uit twee grote delen, een literatuurstudie en een meer empirisch gericht gedeelte. Hoofdstuk 2 en 3 vormen het literatuur gedeelte.
In hoofdstuk 2 wordt een
overzicht gegeven van de evolutie die het boekhouden in China doormaakte. Na een korte geschiedenis, ligt de nadruk vooral op de inspanningen die China na 1978 maakte om haar boekhoudnormen te laten overeenstemmen met de internationale aanvaarde normen. Het derde hoofdstuk beschrijft de specifieke Chinese omstandigheden die het proces in China onderscheiden van dat in de rest van de wereld.
De verschillende elementen die de
harmonisatie vertraagden en bemoeilijkten komen hier uitgebreid aan bod.
Er is een
aanzienlijk aanbod aan literatuur omtrent dit onderwerp beschikbaar. Vaak gaat het om Chinese academici die uitweken naar Amerika en vandaar uit hun onderzoek verder voerden. Het overaanbod aan artikels maakten het onmogelijk om alles door te nemen. Daarom heb ik mij in de eerste plaats beperkt tot de belangrijkste en meest recente bronnen. Vanaf hoofdstuk 3 ga ik een stuk concreter te werk. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige situatie waarin de Chinese boekhoudnormen zich bevinden. Er wordt onderzocht in hoeverre de Chinese boekhoudnormen overeenkomen met IFRS en op welke vlakken nog belangrijke verschillen bestaan. In het vierde hoofdstuk worden uiteindelijk de concrete jaarrekeningen van vier Chinese bedrijven van dichterbij bekeken. Het is de bedoeling om na te gaan in hoeverre de gelijkenissen en verschillen in theorie ook overeenkomen met de cijfers in
1
praktijk. Mijn kennis van het Chinees maakte het bovendien mogelijk om ook de Chinese variant van de jaarrekeningen in te kijken. Tenslotte wil ik nog bemerken dat ik in deze masterscriptie soms gebruik maak van Engelse termen (o.a. goodwill, fair value, accounting). Dit omdat bijna alle literatuur omtrent dit onderwerp in het Engels is verschenen en sommige accounting termen geen voor de hand liggende Nederlandse vertaling hebben. Aangezien het lezen en begrijpen van deze Engelse termen vlugger gebeurt dan wanneer men een Nederlandse vertaling of uitleg zou gebruiken vond ik het opportuun om in deze scriptie voor de Engelse varianten te kiezen.
2
2. De geschiedenis van het Chinese accounting systeem. Vooraleer we de huidige Chinese boekhoudnormen en jaarrekeningen kunnen onderzoeken, is het noodzakelijk om te weten hoe het boekhoudsysteem in China zich heeft ontwikkeld. Bepaalde historische eigenschappen liggen immers aan de basis van enkele hedendaagse regels en normen. In een eerste paragraaf wordt het boekhoudkundige systeem voor de economische hervormingen onder de loep genomen, in de tweede paragraaf het boekhoudkundige systeem na de economische hervormingen.
2.1. Het Chinese accounting systeem voor de economische hervormingen. Accounting kent in China reeds een lange geschiedenis die teruggaat tot 2200 v.Chr. (Winkle, Huss en Tang, 1992). Later, tijdens de Xia-dynastie (2000-1500 v.Chr.) werd accounting in de eerste plaats gebruikt om rijkdom te meten. (Graham en Li, 1997) Roberts et al. (2005) situeren de eerste vorm van Chinese accounting tijdens de Shang-dynastie (15001000 v.Chr.).
Het is tijdens deze periode dat het systeem zich verder ontwikkelde en
ingewikkelder werd. (Solas en Ayhan, 2007) Het was echter vooral tijdens de tijd van Confucius 1 dat accounting een belangrijk onderdeel werd van de Chinese cultuur. In het confucianisme werd immers nadruk gelegd op het bijhouden van de geschiedenis en dit was precies wat boekhouden deed. (Graham en Li, 1997) Bovendien hield het boekhouden in die tijd zich vooral bezig met het beheren van zaken en dit paste volledig in de confucianistische filosofie van het opnemen van verantwoordelijkheid. (Winkle et al., 1992) Ondanks de vroege aanwezigheid van accounting, kende het vak toch slechts een geleidelijke evolutie. De Chinese geschiedenis werd verschillende malen gekenmerkt door politieke onrust en dit kwam de ontwikkeling van het accounting systeem niet ten goede. Het is pas na de revolutie van 1911 dat China bepaalde westerse boekhoudmethodes begon over te nemen, al bevonden deze zich toen nog op een minder ontwikkeld niveau. (Skousen, Yang en Dai, 1990) Dit gebeurde in de eerste plaats door Chinese studenten die in het westen gingen
1
Confucius (551-479 v.Chr.) was een filosoof die leefde tijdens de periode van de lente en de herfst (771-481 v.Chr.). Hij ligt aan de basis van het confucianisme, dat zijn stempel gedrukt heeft op het Chinese boekhoudkundige systeem. Zo lag de bekende confucianistische “doctrine van het midden” aan de basis van de Chinese risicoaversie. (Bloom en Solotko, 2003)
3
studeren en daarna de westerse boekhoudconcepten meebrachten naar China. (Graham en Li, 1997) Na de oprichting van de Volksrepubliek, ontwikkelde de communistische regering een afkeer van de nationalistische regering en het kapitalistische westen. Daardoor werden alle boekhoudsystemen waarover deze laatste beschikten, verworpen. In realiteit nam China in grote mate het boekhoudsysteem van de Sovjet-Unie over. Dit was er op gericht om de centrale planeconomie te ondersteunen. Het hoofddoel van dit systeem was het leveren van informatie aan de regering, zodat deze de Chinese economie zo goed mogelijk kon plannen. (Tang, 2000) De focus lag in dit systeem volledig op het tellen van hoeveelheden en niet op het creëren van winst.
Er was dus meer sprake van management accounting dan van
financiële accounting. Aangezien de Chinese overheid in deze periode alles voor het zeggen had, was financiële informatie vooral voor hen belangrijk.
De Chinese bedrijven
produceerden volgens de orders van de overheid, voor hen was de financiële informatie veel minder belangrijk als beslissingscriterium. (Graham en Li, 1997) De toenmalige Chinese boekhoudregels en –systemen werden vastgelegd door het ministerie van financiën of als het om regels ging die slechts geldig waren voor één enkele industrietak, door het ministerie dat verantwoordelijk was voor deze industrietak. Kenmerkend aan dit Sovjet geïnspireerde model was dat het was opgebouwd uit oneindig veel gedetailleerde regeltjes. De Chinese overheid legde bijvoorbeeld de levensduur van activa vast en uitzonderingen op deze regel moesten speciaal aangevraagd en goedgekeurd worden. De Chinese bedrijven genoten derhalve weinig of zelfs geen vrijheid tot het nemen van boekhoudkundige beslissingen.
Bovendien werden al deze regeltjes die verschilden per
industrietak al snel een complex systeem. (Roberts en al., 2005) Het Chinese boekhoudsysteem uit de jaren 1950 was op vele vlakken niet te vergelijken met de ons gekende westerse modellen. Zo werden er bijvoorbeeld geen immateriële activa of gronden in de balans opgenomen. In de visie van het Chinese socialisme behoorde alle grond immers toe aan het volk en kon een bedrijf daar bijgevolg geen eigenaar van worden. Ook in de resultatenrekening waren er verschillen met westerse boekhoudsystemen merkbaar. Bepaalde bedragen, die de Chinese bedrijven ieder jaar stortten in fondsen en dergelijke, werden in China in de resultatenrekening opgenomen. Dit in tegenstelling tot de westerse bedrijven waar deze bedragen pas na de berekening van het winstcijfer zouden afgetrokken worden, tijdens de verdeling van de winst. (Roberts et al., 2005)
4
De dramatische gebeurtenissen tijdens de jaren 1960-70 hadden een negatieve impact op het Chinese boekhouden. Tijdens de Grote Sprong Voorwaarts (1958) en de daaropvolgende Culturele revolutie (1966), die een ramp betekenden voor de Chinese economie, werd er zo goed als geen aandacht geschonken aan het boekhouden. (Eccher en Healy, 2000) Alles werd herleid tot het eenvoudigste niveau zodat het volk het zou kunnen begrijpen. Dit paste volledig in de socialistische ideologie van het volk, maar was eerder nefast voor de professionele ontwikkeling van het boekhouden.
Deze ging immers achteruit, door
bijvoorbeeld het gebruik van debet en credit te vervangen door plus en min. Bovendien was het een periode waar vele professoren het land moesten ontvluchten en hun geschriften illegaal werden verklaard. (Graham en Li, 1997) De periode staat nog steeds bekend als de periode van “accounting zonder boeken”. (Winkle et al., 1992) De universitaire studies tot boekhouder werden vervangen door een praktische opleiding tijdens het uitoefenen van de job. Het hoeft niet gezegd te worden dat dit een negatieve invloed had op de kwaliteit van het boekhouden. (Graham en Li, 1997) Het werd wachten tot het begin van de economische hervormingen, vooraleer de eerste aanpassingen in het Chinese boekhoudkundige systeem zich voordeden. (Eccher en Healy, 2000)
2.2. Het Chinese accounting systeem na de economische hervormingen. In de jaren 1980 werd de vraag naar een aangepast Chinees boekhoudsysteem steeds groter. Vanuit verschillende hoeken vond men het tijd om de kloof met de internationale boekhoudregels te dichten. De eerste groep die dit realiseerde waren de academici, maar ook de Chinese overheid besefte snel dat haar huidige boekhoudkundige systeem niet meer kon voldoen aan de eisen van alle nieuwe gebruikers. Daarom besloot deze overheid om een nieuw systeem, beïnvloed door de boekhoudkundige systemen in andere markteconomieën, in te voeren. Het harmonisatieproces werd een werk van lange adem en is vandaag de dag nog steeds bezig. Vooraleer we het proces van dichterbij bekijken, komen eerst de oorzaken ervan aan bod. (Tang, 2000)
2.2.1. De oorzaken De voorbije 20 jaar werden de Chinese boekhoudregels steeds meer afgestemd op IFRS. Heel wat onderzoekers haalden reeds verschillende redenen aan waarom China deze harmonisatiebeweging startte. Globaal gezien, zijn al deze oorzaken onder te verdelen in 5
twee subcategorieën. Zowel de economische hervormingen binnen de landsgrenzen, als de groeiende internationale economische activiteiten buiten China, zorgden dat China verschillende pogingen ondernam om de Chinese boekhoudnormen te harmoniseren met de internationale. (Tang, 2000) Wanneer Deng Xiaoping2 in 1979 een opendeurpolitiek aankondigde als nieuwe koers voor het land, ging dit gepaard met grote veranderingen in de Chinese economie. Het voornaamste doel van deze Chinese hervormingen was de liberalisering van de economie. Op deze manier wou de overheid de centraal geleide planeconomie omvormen tot een socialistische markteconomie. De hervormingen brachten in de eerste plaats een grootschalige golf van privatiseringen op gang.
Hiervoor was het noodzakelijk om het privé-initiatief aan te
moedigen en zo vlug mogelijk privé-investeerders, ook uit het buitenland, aan te trekken. Dit had tot gevolg dat de boekhoudkundige informatie van de bedrijven nu niet langer enkel voor de staat moest dienen, maar tevens informatie moest leveren aan de kapitaalverstrekkers (zowel de investeerders als de kredietverleners) en aan de managers. Deze snelgroeiende groepen vonden transparantie en kwalitatieve financiële informatie immers een voorwaarde om te investeren in de betrokken Chinese bedrijven.
Dit vormde echter een probleem
aangezien de jaarrekeningen volgens het oude boekhoudsysteem niet aan deze criteria voldeden. (Tang, 2000) Om haar eigen economische verwachtingen waar te maken, had China hulp nodig van buitenaf. Het kapitaal dat noodzakelijk was om de economische hervormingen uit te kunnen voeren, zocht en vond China in Buitenlandse Directe Investeringen (BDI). (Li, Lu en Wei, 2007) Chinese bedrijven zochten kapitaal op de internationale kapitaalmarkten door het uitgeven van aandelen en obligaties. Deze trend van groeiende internationalisering versterkte de vraag naar boekhoudkundige normen en praktijken die overeenkwamen met de internationale. (Tang, 2000) Deze vraag werd nog verder versterkt door het ontstaan van Chinees-buitenlandse joint ventures. Bedrijven van over heel de wereld toonden interesse om te investeren in en samen te werken met verschillende Chinese bedrijven. Vaak ging het om internationale ondernemingen met vestigingen in verschillende landen. Zij waren eveneens vragende partij voor nieuwe Chinese boekhoudnormen, die overeenkwamen met IFRS. De vraag naar harmonisatie kwam er tevens vanuit de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. (Xiao, Weetman, Sun, 2004)
2
Deng Xiaoping was de Chinese leider die in de jaren 1970-80 streefde naar hervormingen. Hij was een hevige voorstander van economische liberalisering en de daarmee gepaard gaande opendeurpolitiek. (Bramall, 2009)
6
2.2.2. Harmonisatie met IFRS. Roberts et al. (2005) delen de hervorming van de Chinese boekhoudnormen op in vier fasen. De eerste fase startte in 1979, na het openstellen van de Chinese economie. In deze fase ontwikkelde zich een wetgeving rond de nieuwe Chinees-buitenlandse joint ventures. Deze wetgeving beperkte zich echter vooral tot de rechten en plichten van deze joint ventures, samen met een bijhorende belastingswet. Van een echte hervorming in de boekhouding van de bedrijven was nog geen sprake. Daarvoor was het wachten tot in maart 1985, wanneer de eerste nieuwe accounting wet, “The accounting regulations for Sino-Foreign joint ventures”, werd geïmplementeerd. Alhoewel het aantal hervormingen in deze eerste fase miniem was, mag het belang er van toch niet onderschat worden. Het waren immers de joint ventures die de nood aan een nieuwe accounting wetgeving duidelijk maakten en dit was de aanzet tot een nieuw Chinees boekhoudsysteem dat zich distantieerde van het oude. (Roberts et al., 2005)
Een tweede fase in het hervormingsproces startte in 1984 wanneer enkele Chinese bedrijven aandelen begonnen uit te geven. Centraal in deze fase stond dan ook de wetgeving omtrent dit soort bedrijven. Het duurde echter tot mei 1992 vooraleer het ministerie van financiën uiteindelijk de “Accounting regulations for share Enterprises” afkondigde. Het belang van deze fase lag vooral in het feit dat China voor de eerste maal internationale boekhoudpraktijken opnam in zijn wetgeving. (Roberts et al., 2005) In 1988 kondigde het Chinese ministerie van financiën, dat verantwoordelijk is voor het opstellen van de boekhoudwetten, aan dat nieuwe Chinese boekhoudnormen zouden worden ontwikkeld. Deze zouden de bestaande kloof met de internationale boekhoudnormen moeten dichten.
Het Chinese ministerie werd tijdens deze fase door verschillende instanties
ondersteund. Ten eerste werd er een internationaal boekhoudbedrijf aangesteld als adviseur. Dit bedrijf kreeg de taak om de boekhoudnormen van verschillende grote landen te onderzoeken en uit te leggen aan de Chinese regering. Deze waren voor China immers niet altijd even duidelijk en het was niet altijd even gemakkelijk om buitenlandse begrippen zonder Chinese equivalenten naar het Chinees te vertalen. Ten tweede werden er twee comités opgericht.
Één met Chinese, en één met internationale experts.
Deze
ervaringsdeskundigen gaven commentaar op en verbeterden de Chinese boekhoudnormen in de mate van het mogelijke. (Tang, 2000)
7
Al deze inspanningen leidden in november 1992 uiteindelijk tot de lancering van de “Accounting Standard for Business Enterprises (ASBE)” door het Chinese ministerie van financiën. Dit was alvast een eerste stap in de goede richting en luidde meteen ook de derde fase van het hervormingsproces in. (Roberts et al., 2005) Andere onderzoekers zien in deze derde fase het echte begin van de accounting hervormingen in China. (Ding, 2000) De ASBE had 2 grote doelstellingen voor ogen.
Ten eerste probeerde men de Chinese
boekhoudnormen zoveel mogelijk af te stemmen op de internationaal aanvaarde normen. Ten tweede was het tevens een goede poging om de verschillende Chinese accounting wetten, die voor 1992 voor de verschillende industrietakken of eigendomsstructuren naast elkaar bestonden, met elkaar te verzoenen. Op deze manier zouden alle Chinese bedrijven voortaan gebruik moeten maken van dezelfde boekhoudnormen en –regels. (Chen, Jubb, Tran, 1997) Uiteraard gebeurde deze omslag niet zomaar van de ene dag op de andere. In vele gevallen werd er voor de verschillende industrietakken telkens een eigen tijdelijk accounting systeem opgesteld dat een geleidelijke overgang naar de nieuwe ASBE moest verzekeren. (Roberts et al., 2005) Een belangrijk punt waar de ASBE voor het eerst verandering in bracht was het feit dat de boekhouding van de Chinese bedrijven niet langer enkel en alleen de staat moest dienen. (infra 3.3., p.13) Voortaan moesten financiële jaarrekeningen aan de belangen van alle verschillende gebruikers tegemoet komen.
Toch bleef de overheid de eerst genoemde
gebruikersgroep in de ASBE. (Roberts et al., 2005) Een tweede belangrijke stap in de harmonisatie met IFRS was de vermelding van het voorzichtigheidsprincipe. (Li et al., 2007) Voor 1992 werd dit teken van conservatisme uit elke boekhoudkundige wet geweerd, omdat het werd gezien als een instrument van het kapitalisme. In de ASBE werd het echter voor de eerste maal vermeld. (Xiao et al., 2004) Hierdoor kregen de Chinese bedrijven voor het eerst de mogelijkheid om onder andere “voorzieningen voor twijfelachtige betalers op te stellen”.3 (Graham en Li, 1997) Naast het voorzichtigheidsprincipe werden in de ASBE nog een aantal andere westerse boekhoudkundige concepten zoals vergelijkbaarheid, accounting op basis van transacties, boekhouden met debet en credit en het matching principe geïntroduceerd. (Ding, 2000)
3
Voor deze hervorming werd het gebruik van voorzieningen voor slechte betalers niet toegestaan omdat het socialistische China immers geen faillissementen kende. Voor de privatiseringsbeweging werden alle staatsondernemingen opengehouden, onafhankelijk van hun prestaties. Zelfs na de hervormingen moesten beursgenoteerde bedrijven of joint ventures hun cijfers laten goedkeuren door de Chinese overheid. Te weinig winstgevende bedrijven kregen geen toelating om toe te treden tot de beurs of tot een joint venture. Dit zorgde ervoor dat ook toen het aantal faillissementen beperkt bleef. (Graham en Li, 1997)
8
Toch bleven er op dat moment nog steeds belangrijke verschillen bestaan tussen de Chinese en de internationale normen. Ten eerste steunden de Chinese normen op het principe van de historische kost.
Hierdoor was het bijvoorbeeld onmogelijk om de voorraden aan de
marktprijs te waarderen 4 of activa te herwaarderen als dat nodig was. Hierdoor bleef het gebruik van het voorzichtigheidsprincipe in vele gevallen beperkt. (Ding, 2000) Ten tweede bleef de overheid nog steeds een heel belangrijke speler in de boekhouding van de Chinese bedrijven.
Zo
legde
de
Chinese
overheid
onder
andere
de
afschrijf-
en
voorzieningspercentages voor de bedrijven vast, onafhankelijk van de omstandigheden of de sector waarin het bedrijf zich bevond. Ten derde werden ook heel wat complexere items buiten beschouwing gelaten.
Zo werden leasingverplichtingen bijvoorbeeld niet in de
boekhouding van de Chinese bedrijven opgenomen. (Eccher en Healy, 2000)
De vierde fase bestond uit de verdere hervormingen die zich na de implementering van de ASBE afspeelden. Na de goedkeuring van de ASBE, die op vele vlakken te algemeen bleef, stelde het Chinese ministerie van financiën 30 specifieke boekhoudnormen voor. Ze hoopten het volledige goedkeuringsproces binnen de drie jaar te kunnen afronden, maar dit bleek een te rooskleurig scenario. De voorstellen voor de specifieke boekhoudnormen werden immers met wisselend enthousiasme onthaald.
Onder de academici en ervaringsdeskundigen
bevonden zich zowel voor- als tegenstanders. Dit zorgde ervoor dat het tot 1997 duurde vooraleer de eerste specifieke boekhoudnorm in werking trad. (Ding en Su, 2008) De lange looptijd tussen de implementatie van de algemene ASBE in 1992 en de daaropvolgende specifieke boekhoudnormen bracht een extra probleem met zich mee. Aangezien de Chinese economie ook na 1992 bleef veranderen, werden sommige specifieke Chinese boekhoudnormen op deze nieuwe situatie afgestemd. Daardoor konden situaties ontstaan waarin de specifieke boekhoudnormen en de algemene ASBE elkaar tegenspraken.5 (Ding, 2000)
4
Het verbod om de “lower cost or market” methode te gebruiken ontstond vanuit de Chinese afkeer voor verspilling. Tijdens de periode van centrale planeconomie werd er slechts zoveel geproduceerd als de overheid achtte nodig te hebben. De situaties waarin voorraden in waarde daalden omdat er meer geproduceerd was dan nodig, kwamen dus in principe niet voor. Indien er toch overproductie voorkwam dan vond de overheid dat deze producten toch nog nuttig waren om ergens anders voor te gebruiken. Voorzieningen voor een dalende voorraadprijs waren in China dus niet nodig. (Graham en Li, 1997) 5 De basisnorm zegt bijvoorbeeld dat korte termijn investeringen aan werkelijke kost moeten gewaardeerd worden. De specifieke boekhoudnorm omtrent investeringen zei later echter dat het gebruik van de “lower of cost or market” methode toegestaan was. (Ding, 2000)
9
Ook na deze 4 fasen zette de evolutie naar harmonisatie met IFRS zich verder. We kunnen zelfs spreken van een belangrijke vijfde en zesde fase in de ontwikkeling van een eigen Chinees boekhoudsysteem. In de vijfde fase ontwikkelde de Chinese regering een nieuw accounting systeem, het “Enterprise Accounting System”. Dit nieuwe systeem bestond uit een basis raamwerk (ter vervanging van de ASBE), een uitgebreid rekeningenstelsel en meer gedetailleerde boekhoudregels. Het werd effectief vanaf 1 januari 2001 en was geldig voor alle bedrijven, onafhankelijk van hun industrietak of eigendomsstructuur. (Xiao et al., 2004) Belangrijk in dit nieuwe systeem was het feit dat verschillende regels uit de ASBE verstrengd werden, om winstmanipulatie tegen te gaan. (infra 3.2., p.12) Het “Enterprise Accounting System” introduceerde enkele belangrijke concepten die cruciaal waren voor de harmonisatie met IFRS. Ten eerste werd de regering niet langer vernoemd als de belangrijkste gebruiker van de financiële informatie. Hierdoor ging China geleidelijk over naar een focus op de externe gebruikers van de jaarrekeningen. Ten tweede kregen de Chinese bedrijven steeds meer vrijheid in het vastleggen van hun afschrijvings- en voorzieningspercentages.
Ten derde werd het principe van “substance over form”
geïntroduceerd. Ten vierde werd ook het voorzichtigheidsprincipe verder uitgewerkt in het nieuwe accounting systeem. Dit was het meeste zichtbaar in de voorzieningen die de Chinese bedrijven moesten maken voor de herwaardering van bepaalde activa. (Xiao et al., 2004)
Centraal in de vijfde fase staan de nieuwe Chinese boekhoudnormen die in 2006 werden bekend gemaakt en vanaf 2007 verplicht werden. Deze nieuwe normen tonen reeds veel gelijkenissen met de IFRS normen. Toch blijven er nog enkele verschillen bestaan. Hier wordt dieper op ingegaan in hoofdstuk 4 van deze scriptie. (Ding en Su, 2008)
10
3. Specifieke Chinese eigenschappen. Het was natuurlijk niet mogelijk om zomaar een westers boekhoudsysteem letterlijk te kopiëren naar China. Daarvoor waren de omstandigheden in China te verschillend van die in het westen. Men kon zich echter wel baseren op bepaalde principes en regels uit andere landen, maar moest deze uiteindelijk aanpassen aan de Chinese specifieke omstandigheden (guo qing). Er werd al eerder in deze scriptie duidelijk dat het harmonisatieproces niet steeds van een leien dakje liep. Het was, en is nog steeds, een werk van vallen en opstaan. De aanpassingen die China moest maken om het systeem te laten passen bij de belangrijkste Chinese kenmerken vroegen uiteraard extra tijd en zorgden voor vertragingen in het opstellen van een uniek Chinees boekhoudsysteem. (Graham en Li, 1997) In dit hoofdstuk worden vijf van deze specifieke eigenschappen besproken.
3.1. Gebrek aan een degelijke opleiding. Een eerste element dat voor moeilijkheden zorgde tijdens het opstellen en implementeren van nieuwe Chinese boekhoudnormen was het gebrek aan degelijk opgeleide boekhouders. De Chinese traditionele cultuur had altijd veel respect getoond voor landbouwers en dit in tegenstelling tot de handelaars, die helemaal onderaan de sociale ladder stonden. Hierdoor kenden accounting medewerkers vroeger steeds een laag aanzien en was er nooit werk gemaakt van een degelijke opleiding. De Culturele revolutie verergerde de situatie alleen maar door de beëindiging van alle opleidingen die toen reeds bestonden. (Chen et al., 1997) Bovendien duurde het een hele tijd vooraleer er officiële examens voor accountants werden georganiseerd. Alhoewel het eerste boekhouderbedrijf in China reeds in 1980 was opgericht, werd pas in 1991 het eerste CPA (Certified Public Accountant) examen ingericht. Bijgevolg waren er voor 1991 enorm grote kwaliteitsverschillen tussen de verschillende gecertificeerde accountants. Vaak ging het om gepensioneerde ambtenaren die als dank voor bewezen diensten een licentie ontvingen van de overheid. De afwezigheid van jonge universitairen zorgde tevens voor een gebrek aan kennis van de moderne economische activiteiten. Daardoor bleef ook een degelijke opleiding in de nieuwe Chinese boekhoudnormen uit. Dit zorgde er voor dat de Chinese boekhouders heel veel moeite hadden om de nieuwe, internationaal beïnvloedde regels, in eigen land toe te passen. Bovendien zag de meerderheid van de Chinese boekhouders niet in waarom de situatie zou moeten veranderen. In hun ogen 11
werkte het oude systeem nog prima en zij keken dan ook niet naar de voordelen, maar vooral naar de kosten van het invoeren van een nieuw systeem. (Tang, 2000) Dit wantrouwen in de invoering van een nieuw systeem sloot trouwens aan bij de nadruk op traditie die de Chinese confucianistische filosofie legde. Volgens het confucianisme was het altijd beter vast te houden aan het traditionele, dan zomaar onbekende, nieuwe dingen aan te nemen. (Bloom en Solotko, 2003) In de jaren 1980-90 nam het aantal accountants wel razendsnel toe. Heel wat universiteiten boden boekhoudkundige opleidingen aan en werden overstelpt door studenten. De enorme groei in het aantal accountants ging helaas niet altijd gepaard met een groei in de kwaliteit van het accounting beroep. (Chen et al., 1997) Vanaf 1991 heeft de Chinese overheid wel haar uiterste best gedaan om de kwaliteit van de gecertificeerde accountants te verbeteren. Vanaf dan werd jaarlijks een CPA examen georganiseerd en slagen werd een vereiste tot het bekomen van een licentie. Ook de Chinese investeerders stonden op sommige momenten nogal wantrouwig tegenover de situatie. Zij voelden zich verloren, omdat ze geen enkele ervaring hadden met deze nieuwe normen, in tegenstelling tot de internationale investeerders. (Tang, 2000)
3.2. Fraude. In de jaren 1990 en 2000 kreeg China te maken met enkele grote fraudezaken. Dit gebeurde door het vervalsen van rekeningen, te optimistische inschattingen (waardoor inkomsten en activa werden overgewaardeerd en uitgaven en schulden werden ondergewaardeerd), het verbergen van belangrijke gebeurtenissen en het misbruiken van bepaalde accounting methodes. (Jiang) Één van de belangrijkste oorzaken waarom de Chinese bedrijven aan winstmanipulatie deden was de angst om van de beurs uitgesloten te worden. Sinds de 2 Chinese aandelenbeurzen (in Shanghai en in Shenzhen) in 1990 waren geopend, werd de behaalde winst van de bedrijven immers het criterium dat bepaalde of het bedrijf beursgenoteerd mocht blijven of niet. Daarom probeerden verschillende ondernemingen hun winst zo veel mogelijk te verhogen door transacties met dochterondernemingen of onbestaande transacties die een positief resultaat zouden veroorzaken, te boeken. (Chen, Sun en Wang, 2002) Een andere oorzaak van de Chinese winstmanipulatie was de plotselinge vrijheid waar de bedrijven mee te maken kregen. Voor 1992 waren hier weinig problemen mee omdat de Chinese accounting wet toen alles tot in het kleinste detail voorschreef. Na 1992 kwam hier 12
echter verandering in. Vanaf dan mochten de bedrijven bijvoorbeeld de levensduur en de restwaarde van hun materiële activa in beperkte mate vrij kiezen. Ook de hoeveelheden van bepaalde voorzieningen werden nu niet langer door de overheid vastgelegd.
Er werd
daarentegen gewerkt met een marge, waartussen de bedrijven toch enige ruimte voor speling hadden. Sommige ondernemingen zagen in deze vrijheid echter een uitgelezen kans om hun winst te verhogen. Een bijkomend probleem hierbij was het feit dat de Chinese auditeurs niet voorbereid waren op deze veranderingen. In tegenstelling tot hun westerse collega‟s hadden zij in het verleden nooit een professioneel oordeel moeten vellen over de keuzes van de bedrijven omdat de overheid alles voor deze bedrijven had uitgestippeld. Zowel aan opleiding als aan ervaring ontbrak het hen dus om op een professionele en objectieve manier na te gaan of een bedrijf zelf gegronde keuzes had gemaakt of eerder aan winstmanipulatie deed. (Ding en Su, 2008) Het steeds vaker voorkomen van fraude zorgde ervoor dat de Chinese overheid de boekhoudnormen tussen 2001 en 2006 verstrengde en conservatiever maakte. Zo moesten de Chinese bedrijven voortaan hun winst uit transacties met verwante partijen rechtstreeks in hun reserves boeken en niet meer in hun resultatenrekening. Een ander voorbeeld van het Chinese conservatisme was te vinden in de afschrijving van immateriële activa. Volgens de Chinese boekhoudnormen mocht dit maximum op 10 jaar gebeuren, terwijl dit volgens IFRS op 20 jaar mocht. (Ding en Su, 2008) De verschillende fraudezaken hadden in China tevens een invloed op de discussies omtrent de relevantie en betrouwbaarheid van accounting informatie. Terwijl de rest van de wereld steeds meer nadruk begon te leggen op de relevantie van de boekhoudkundige cijfers, speelde zich in China de omgekeerde beweging af. Nadat fraude verschillende malen aan het licht was gekomen, legde de Chinese regering de nadruk op de betrouwbaarheid van de cijfers. In de Chinese boekhoudnormen werd dit duidelijk gemaakt door de strikte toepassing van het principe van de historische kost. Terwijl de westerse wereld, samen met IFRS, steeds meer “fair value” hanteerden, verplichtte het ministerie van financiën de Chinese bedrijven jarenlang om alles aan historische kost te waarderen. (Tang, 2000)
3.3. De Chinese staatsstructuur. Een ander voorbeeld van een specifieke Chinese eigenschap was het belang van en de nadruk op de overheid. In vergelijking met andere landen, speelde de Chinese overheid steeds een veel belangrijkere rol in alle facetten van het dagelijkse leven. Dit had tevens 13
gevolgen voor het Chinese boekhoudsysteem. Zoals reeds eerder verteld, waren de vroegere jaarrekeningen van de Volksrepubliek China enkel en alleen voor de overheid bestemd. Sinds de opendeurpolitiek kwam daar echter verandering in. (Skousen, Yang, Dai, 1990) De ASBE van 1992 vermeldde voortaan 3 gebruikersgroepen: de regering, de externe gebruikers (de aandeelhouders, kredietverleners en andere betrokken partijen) en het management zelf. De Chinese jaarrekeningen moesten vanaf dat moment voor elk van deze drie groepen nuttige informatie leveren. (Tang, 2000) Toch zijn er op dit vlak nog steeds grote verschillen merkbaar tussen China en andere landen.
De Chinese overheid is vandaag nog steeds een belangrijke gebruiker van de
boekhoudkundige
informatie
van
de
bedrijven.
Ondanks
de
grootschalige
privatiseringsbeweging van de jaren 1970-80, bleef de Chinese regering immers belangrijke aandelen in veel bedrijven behouden. (Xiao et al., 2004) Aangezien in de boekhoudnormen van de meeste westerse landen steeds verwezen wordt naar de externe gebruikers als belangrijkste gebruikersgroep van de jaarrekeningen, was het niet zo eenvoudig om zomaar een westers boekhoudmodel over te nemen. Beter was het om de westerse boekhoudnormen aan te passen zodat ze in de Chinese omgeving de drie groepen gebruikers van nut kon zijn. (Tang, 2000)
3.4. Het Chinese auditsysteem. Het staan of vallen van een boekhoudkundig systeem hangt in grote mate af van de situatie van het auditsysteem. Nieuwe boekhoudregels hebben immers geen zin als er geen auditeurs zijn die deze nieuwe regels controleren en fouten bestraffen. Het auditen kende in China echter vanaf het begin een moeilijke evolutie en bemoeilijkte bijgevolg de implementatie van een aangepast boekhoudsysteem. Zo duurde het tot 1982 vooraleer het woord „auditen‟ voor het eerst in de Chinese grondwet werd opgenomen. Er zijn verschillende redenen waarom het auditsysteem in China achterlag op dat in andere delen van de wereld. (Skousen et al., 1990) Ten eerste was er in China een tekort aan auditeurs. Reeds in de jaren 1960 kende China een tekort aan accountants en dit tekort werd nog groter tijdens de culturele revolutie. (Xiao et al., 2004)
Hierdoor werd slechts een klein percentage van de Chinese bedrijven
gecontroleerd, wat fraude nog meer in de hand werkte. Bovendien was de kwaliteit van de gecertificeerde accountants ondermaats.
Het gebrek aan een degelijke opleiding en
bijhorende examens zorgde ervoor dat auditeurs vaak op basis van subjectieve criteria en niet op basis van hun competenties werden gerekruteerd. (Skousen et al., 1990) 14
Een tweede probleem was de afhankelijkheid van de overheid.
De eerste accounting
bedrijven in China werden opgericht en geleid door overheidsagentschappen, wat het moeilijk maakte voor deze bedrijven om onafhankelijk te handelen. Aangezien de meeste Chinese accountants weinig middelen hadden om zelf een eigen accounting bedrijf op te richten, was het een voordeel dat de overheid hier in wou investeren. Het nadeel was echter dat deze overheidsagentschappen het dan niet alleen op financieel vlak, maar ook op beleidsvlak vaak voor het zeggen hadden. Van onafhankelijke gecertificeerde accounting bedrijven was dus geen sprake, van belangenvermenging des te meer. (Tang, 2000) Dit werd eens te meer duidelijk in de tegenstellingen die er bestonden tussen de Chinese lokale en de centrale overheid.
Terwijl de centrale overheid streefde naar een globaal en goed uitgevoerd
accounting beleid, waren de lokale overheden vaak op zoek naar verschillende manieren om hun kas zo veel mogelijk te spijzen. Het was echter de lokale overheid die de audit bureaus leidde en dus ook beslissingen maakte over het loon en de promoties van de auditeurs. De auditeurs, die bij hun lokale overheid op een goed blaadje wilden staan, vonden het dan ook belangrijker om de adviezen van de lokale dan die van de centrale overheid op te volgen. (Skousen et al., 1990) Ook op dit vlak heeft de Chinese overheid de laatste 10 jaar haar best gedaan om de zaken te verbeteren.
Door een herstructurering van de accounting bedrijven wou men de
onafhankelijkheid van deze laatste verzekeren. Toch zal de band met de regering nooit volledig verbroken worden, om de autoriteit van de gecertificeerde accounting bedrijven niet te ondermijnen. (Tang, 2000) De centrale overheid probeert bovendien om de problemen met de lokale overheden op te lossen. Daarvoor zend ze regelmatig inspecteurs die op hun beurt de auditeurs moeten controleren. (Skousen et al., 1990) Een laatste probleem met betrekking tot het auditsysteem, was de bijhorende wetgeving. Doordat het Chinese harmonisatieproces nog volop in ontwikkeling was, werd de boekhoudkundige wetgeving vaak aangepast. De daaruit voortvloeiende aanpassingen in de auditwet, die noodzakelijk waren om een juiste audit volgens de nieuwe accounting principes uit te voeren, gebeurden steeds met enige vertraging.
Dit zorgde uiteindelijk voor
tegenstrijdige situaties waarbij de auditeurs niet meer wisten op basis van welke regels zij hun audit moesten uitvoeren. Bovendien zorgde de voortdurende economische ontwikkeling soms voor nieuwe situaties, die eerder nog niet of anders beschreven waren in de auditregels. Deze chaotische toestand werkte vaak nog meer fraude in de hand. (Skousen et al., 1990)
15
3.5. De Chinese cultuur. Volgens sommige onderzoekers is de evolutie van het huidige accounting systeem in China in grote mate beïnvloed door de Chinese cultuur. Indien we de Chinese cultuur ontleden volgens Hofstede‟s 6 culturele dimensies, dan bekomen we volgende Chinese kenmerken: collectivisme, onzekerheidsvermijding, een grote machtsafstand en vrouwelijkheid.
Het
Chinese collectivisme en de grote machtsafstand zijn duidelijk te zien in het feit dat alle boekhoudkundige regels en procedures op nationaal niveau worden vastgelegd.
De
onzekerheidsvermijding uit zich onder andere in het opstellen van een systeem, opgebouwd uit oneindig veel gedetailleerde regels. (Xiao et al., 2004) Onzekerheidsvermijding kende zijn oorsprong in de confucianistische “doctrine van het midden”.
Deze doctrine spoorde
mensen aan om middelmaat op te zoeken en extremen rechts te laten liggen. (Bloom en Solotko, 2003) Gray werkte verder met Hofstede‟s culturele dimensies en voegde hier vier accounting dimensies aan toe. Een eerste dimensie, professionalisme versus wettelijke controle, wijst op de mate waarin boekhoudnormen eerder door professionele organen of louter door de overheid en de wetgeving worden geïmplementeerd.
Een tweede dimensie, uniformiteit
versus flexibiliteit, duidt de voorkeur voor een uniform accounting systeem of een flexibel systeem dat kan aangepast worden aan verschillende omstandigheden van de verschillende bedrijven, aan. Een derde dimensie, conservatisme versus optimisme, maakt het onderscheid tussen een voorzichtige of een meer risicovolle manier van waardering. Tenslotte geeft de vierde dimensie, geheimhouding versus transparantie, de voorkeur voor een gesloten of een meer publieke bekendmaking van de financiële cijfers aan. (Solas en Ayhan., 2007) Daarnaast legde Gray een link tussen zijn accounting waarden en de culturele dimensies van Hofstede. Hierdoor is het mogelijk aan de hand van de culturele kenmerken van een land enkele accounting kenmerken van dat land te verklaren. (Solas en Ayhan, 2007) In tabel 1 worden de relaties tussen beide dimensies aangeduid. In de eerste kolom hebben we telkens Hofstede‟s culturele dimensie met betrekking tot China weergegeven. Zodanig kunnen we uit de tabel gemakkelijk afleiden dat het Chinese accounting systeem in grote mate gekenmerkt wordt door wettelijke controle, uniformiteit, conservatisme en geheimhouding. (Roberts et al., 2005)
6
Hofstede classificeerde culturen volgens 4 culturele dimensies: Individualisme versus collectivisme, een grote versus een kleine machtsafstand, een sterke versus een zwakke onzekerheidsvermijding en tenslotte mannelijkheid versus vrouwelijkheid. (Solas en Ayhan, 2007)
16
Tabel 1: De relatie tussen Hofstede‟s culturele dimensies en Gray‟s accounting waarden. Gray’s accounting Hofstede’s
waarden
culturele dimensies
Wettelijke
Uniformiteit
Conservatisme Geheimhouding
controle
Collectivisme
+
+
+
+
Onzekerheidsvermijding
+
+
+
+
Grote machtsafstand
+
+
/
+
Vrouwelijkheid
/
/
+
+
Bron: Roberts et al., 2005, p185. (Eigen vertaling) Legende:
+: positieve relatie /: geen relatie
Het kenmerk van de wettelijke controle is in China duidelijk merkbaar. Het vastleggen en implementeren van de boekhoudnormen is een taak van het ministerie van financiën en dus louter een overheidsaangelegenheid. Dit past binnen het kader van de staatscontrole waardoor China steeds gekenmerkt werd.
De bestaande professionele accounting instelling, “the
Chinese Institute for Certified Public Accountants” (CICPA) is redelijk nieuw en heeft bijgevolg nog niet veel autoriteit.
Deze organisatie heeft op dit moment enkel een
adviserende functie. (Roberts et al., 2005) Volgens het schema van Gray wordt het Chinese accounting systeem eveneens gekenmerkt door uniformiteit. Dit was oorspronkelijk het geval in het Sovjet geïnspireerde model uit de jaren 1950. Toch heeft het harmonisatieproces op dit vlak heel wat verandering teweeg gebracht. Ondanks de uniforme basisstandaard, die nog steeds in de ASBE terug te vinden is, zijn de nieuwe Chinese boekhoudnormen, die beïnvloed zijn door IFRS, heel wat flexibeler geworden. De Chinese bedrijven hebben immers meer keuzevrijheid gekregen doordat de overheid niet meer alles voor hen uitstippelt. (Roberts et al., 2005) Over de laatste twee kenmerken bestaat minder duidelijkheid.
Conservatisme is een
concept dat slechts recentelijk werd ingevoerd in de Chinese boekhoudnormen. Meer nog, voor 1980 werd het als een instrument van het kapitalisme gezien waardoor het onmiddellijk als slecht en onbruikbaar werd bestempeld. Het voorzichtigheidsprincipe, het voorbeeld bij uitstek van conservatisme, zou er immers voor zorgen dat de boekhoudkundige winsten zouden dalen. Hierdoor was zeker de staat geen voorstander, aangezien deze als inner van de winsten sterke verliezen zou lijden. Ook over het kenmerk van de geheimhouding bestaat twijfel. Een grote machtsafstand en het vermijden van onzekerheid verklaren enigszins een
17
voorkeur voor geheimhouding. Het collectivisme eist echter dat het gehele volk recht heeft op deze informatie. In de realiteit is er de laatste jaren in China in elk geval enorm veel veranderd.
Door de evolutie naar IFRS en het ontstaan van nieuwe wetten, zijn alle
beursgenoteerde Chinese bedrijven nu verplicht om hun jaarrekeningen aan het publiek bekend te maken. (Roberts et al., 2005)
18
4. De huidige situatie. Vandaag publiceren de Chinese bedrijven hun jaarrekeningen volgens de nieuwe Chinese boekhoudnormen die op 15 februari 2006 werden aangekondigd door het ministerie van financiën. Het belang van deze nieuwe normen blijkt alleen al uit de aandacht die er was voor de officiële ceremonie die gepaard ging met de bekendmaking. (Ding en Su, 2008) De aangepaste ASBE (hierna ASBE 2006 genoemd) trad in werking vanaf 1 januari 2007 en bestond uit een basisnorm en 38 specifieke normen. (Li et al., 2007) De nieuwe Chinese boekhoudnormen zijn voor ongeveer 90% gelijklopend met IFRS. Dit bleek onder andere uit het feit dat China en de IASB op 8 november 2005 beiden een document ondertekenden waarin stond dat de nieuwe Chinese boekhoudnormen in grote mate overeenkwamen met IFRS, met uitzondering van drie topics: overheidsgiften (dit verschil is ondertussen al aangepast), bekendmakingen van verwante partijen en het herzien van waardeverminderingen. Ondanks enkele resterende kleine verschillen was Hong Kong het eerste land dat de gelijkenis tussen Chinese GAAP en IFRS erkende. (Ding en Su, 2008) In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de verschillende nieuwe Chinese boekhoudnormen en de overeenkomstige internationale normen die dezelfde topics behandelen. De standaarden die de belangrijkste verschillen met IFRS vertonen zijn in het rood omkaderd en worden hierna verder besproken.7
Tabel 2: De Chinese boekhoudnormen uit de ASBE (2006), met de overeenkomstige normen volgens IFRS. ASBE
Titel
IFRS
Titel
Basisstandaard
IAS 1
Presentatie van jaarrekeningen
1
Voorraden
IAS 2
Voorraden
2
Lange termijn investeringen
IAS 27
Geconsolideerde
en
aparte
jaarrekeningen. IAS 28
Investeringen in partners
IAS 31
Belangen in joint ventures
7
De meest recente internationale boekhoudnormen staan ter beschikking op www.iasplus.com. De Chinese boekhoudnormen kunnen geraadpleegd worden op de site van de China Accounting Standards Committee, http://extranet.casc.gov.cn/internet/internet/en/kjfg2.html.
19
3
Investeringseigendom
IAS 40
Investeringseigendom
4
Vaste activa
IAS 16
Onroerend
goed,
machines
en
machines
en
uitrusting. 5
Biologische activa
IAS 41
Landbouw
6
Immateriële activa
IAS 38
Immateriële activa
7
Uitwisseling van niet monetaire IAS 16
Onroerend
activa
uitrusting.
goed,
IAS 38
Immateriële activa
8
Waardevermindering van activa
IAS 36
Waardevermindering van activa
9
Werknemersvoordelen
IAS 19
Werknemersvoordelen
10
Lijfrentefonds
van
de IAS 26
onderneming
Boekhouden en rapporteren voor werknemerspensioenfondsen
11
Betaling op basis van aandelen.
IFRS 2
Betaling op basis van aandelen
12
Schuldenherstructurering
IAS 39
Financiële instrumenten: erkenning en waardering
13
Voorzieningen
IAS 37
Voorzieningen,
voorwaardelijke
verplichtingen en voorwaardelijke activa 14
Inkomsten
IAS 18
Inkomsten
15
Bouwcontracten
IAS 11
Bouwcontracten
16
Overheidsgiften
IAS 20
Boekhouden voor overheidsgiften en openbaring van overheidshulp
IAS 41
Landbouw
17
Financieringskosten
IAS 23
Financieringskosten
18
Inkomensbelasting
IAS 12
Inkomensbelasting
19
Omrekening van vreemde valuta
IAS 21
De effecten van veranderingen in wisselkoersen
20
Bedrijfscombinaties
IFRS 3
Bedrijfscombinaties
21
Leasing
IAS 17
Leasing
22
Erkenning
en
waardering
financiële instrumenten
van IAS 39
Financiële instrumenten: erkenning en waardering
20
23
Overdracht van financiële activa
IAS 39
Financiële instrumenten: erkenning en waardering
24
Hedging
IAS 39
Financiële instrumenten: erkenning en waardering
25
Directe verzekeringscontracten
IFRS 4
Verzekeringscontracten
26
Herverzekeringscontracten
IFRS 4
Verzekeringscontracten
27
Extractie
van
petroleum
en IFRS 6
natuurlijke gassen. 28
Exploratie
en
Evaluatie
van
minerale hulpbronnen.
Accounting
politiek, IAS 8
veranderingen
in
Accounting politiek, veranderingen in boekhoudkundige schattingen en
boekhoudkundige schattingen en
fouten.
het verbeteren van fouten 29
Gebeurtenissen na de balansdatum
30
Presentatie
van
IAS 10
financiële IAS 1
jaarrekeningen
Presentatie
van
financiële
jaarrekeningen
31
Cash Flow overzicht
32
Tussentijdse
IAS 7 financiële IAS 34
verslaggeving 33
Gebeurtenissen na balansdatum
Cash Flow overzicht Tussentijdse
financiële
verslaggeving
Geconsolideerde
financiële IAS 27
jaarrekeningen
Geconsolideerde
en
aparte
financiële jaarrekeningen
34
Winst per aandeel
IAS 33
Winst per aandeel
35
Segment rapportering
IAS 14
Segment rapportering
36
Bekendmakingen van verbonden IAS 24
Bekendmakingen van verbonden
partijen
partijen
37
Presentatie
van
financiële IAS 32
instrumenten
Financiële
instrumenten:
bekendmaking en presentatie IFRS 7
Financiële
instrumenten:
bekendmaking 38
Het voor de eerste maal gebruiken IFRS 1
Het voor de eerste maal gebruiken
van de ASBE
van IFRS
Bron: Deloitte, 2006. (Eigen vertaling)
21
De belangrijkste verschillen tussen de Chinese en de internationale boekhoudnormen zijn te herleiden tot 3 topics. Een eerste verschil doet zich voor in ASBE (2006) 4 en 6. De aanpassingen in ASBE (2006) 4 zorgden ervoor dat deze in grote mate overeenkomt met IAS 16.
Zo eist de Chinese norm bijvoorbeeld dat de restwaarde, de levensduur en de
afschrijvingsmethode van alle activa, op het einde van iedere periode worden herbekeken. Bovendien worden de ontmantelingkosten nu ook in de oorspronkelijke kost van een vast actief inbegrepen. Het verschil ligt hem echter in het feit dat de Chinese norm voor het waarderen van de vaste activa enkel de methode op basis van historische kost aanvaardt, en IAS 16 hiernaast ook nog het herwaarderingsmodel toelaat. Ook ASBE (2006) 6 eist dat immateriële activa aan historische kost worden gewaardeerd, terwijl de internationale variant opnieuw zowel historische kost als herwaardering toelaat. (Deloitte, 2006) Het feit dat China strikt vasthoudt aan het historische kost model en slechts heel geleidelijk het gebruik van “fair value” invoerde, had vooral te maken met het feit dat de Chinese markten nog niet volledig perfect werkten. Het was niet mogelijk om onmiddellijk van alle goederen een marktprijs te kunnen vaststellen in een dergelijke situatie. Terwijl de markten zich steeds meer ontwikkelden zou China steeds meer gebruik kunnen maken van de waardering volgens “fair value”. De IASB liet alvast weten dat China een voorbeeld kan zijn voor andere transitie-economieën, wat betreft de graduele invoering van het concept van “fair value”. (Ding en Su, 2008) Een tweede belangrijk verschil doet zich voor op het vlak van de omkering van waardeverminderingen. Terwijl ASBE (2006) 8 dit in alle gevallen verbiedt, laat IAS 36 het herzien van waardeverminderingen toe, behalve in het geval van goodwill. Volgens de Chinese visie zijn de waardeverminderingen van vaste activa meestal permanent, en is een herziening hierop eerder een uitzondering. De Chinese voorzichtigheid die deze herzieningen verbiedt, is te verklaren vanuit het feit dat China jaren te kampen had met winstmanipulatie. Het toestaan van de omkering van waardeverminderingen zou dit opnieuw in de hand kunnen werken. (Ding en Su, 2008) Ten derde is er ook een verschil met betrekking tot de definitie van verwante partijen. De Chinese norm ASBE (2006) 36 stelt dat staatsgecontroleerde entiteiten niet als verwante partijen kunnen worden gezien. Volgens IFRS kunnen ze dit echter wel. Dat China de staatsentiteiten niet opneemt als verwante partijen is begrijpelijk gezien de Chinese achtergrond. Indien ze dit wel zouden doen zouden immers ongeveer 90% van alle Chinese bedrijven als verwant worden beschouwd. (Ding en Su, 2008) Tenslotte ziet de ASBE (2006)
22
twee partijen die onder controle of invloed staan van een gezamenlijke derde partij ook als verwanten, terwijl IAS 24 dit niet doet. (Deloitte, 2006)
Naast deze 3 grote verschillen bestaan er ook nog een heleboel kleinere verschillen tussen de Chinese en internationale boekhoudnormen.
Het gaat dan vaak over kleine
nuanceverschillen of items die in de Chinese normen wel en in de internationale normen niet worden vernoemd, of omgekeerd. Hieronder worden deze kleinere verschillen kort besproken. (Deloitte, 2006) In de Chinese basisstandaard wordt het voorzichtigheidsprincipe opnieuw benadrukt en verder uitgewerkt. Dit komt overeen met de versie volgens IFRS, behalve dat in deze laatste ook nog wordt benadrukt dat de informatie uit de jaarverslagen neutraal moet zijn. In de ASBE (2006) 2 moeten dochterondernemingen in de jaarrekening van de moederonderneming aan kostprijs gewaardeerd worden.
Gezamenlijk gecontroleerde
bedrijven moeten volgens de equity-methode geboekt worden. De internationale normen hanteren hier iets andere regels voor. Gezamenlijk gecontroleerde entiteiten mogen hier volgens de equity-methode of volgens proportionele consolidatie geboekt worden. ASBE (2006) 3 en IAS 40 komen in grote mate overeen. IAS 40 eist echter dat een onderneming dezelfde accounting politiek zal kiezen voor al zijn investeringseigendommen terwijl de Chinese norm hier niets over vermeldt. Terwijl ASBE (2006) 5 de biologische activa onderverdeeld in drie klassen (verbruikbare, ondersteunende en welzijnsgoederen), maakt IAS 41 enkel een onderscheid tussen de eerste twee klassen. Bovendien bestaat er tussen beide normen een nuanceverschil met betrekking tot de waardering. De Chinese norm schrijft voor om het historische kost model te gebruiken, tenzij men zeker is dat de reële waarde van de biologische activa op een eerlijke en betrouwbare wijze kan vastgesteld worden. Volgens de internationale standaard moeten de biologische activa echter aan de werkelijke waarde gewaardeerd worden, tenzij deze niet betrouwbaar is. Terwijl IAS 21 elk bedrijf toelaat om hun financiële jaarverslagen in gelijk welke munteenheid op te stellen, wordt daar in de ASBE (2006) niets over gezegd. Volgens de Chinese wetten zijn de Chinese bedrijven wel verplicht om hun jaarrekeningen in Renminbi uit te geven. Ook met betrekking tot de leasing van land is er een klein verschil tussen de Chinese en de internationale versie. Volgens IFRS valt deze onder de operationele leasings, terwijl de
23
ASBE (2006) 21 deze leasing rechten als immaterieel actief beschouwd. Deze behandeling stamt voort uit de lange traditie van landgebruiksrechten die China kende. ASBE (2006) 27 behandelt de extractie van petroleum en natuurlijke gassen.
De
overeenstemmende internationale norm heeft een breder bereik. IFRS 6 behandelt immers de exploratie en evaluatie van alle minerale hulpbronnen. IFRS laat voor het waarderen van deze hulpbronnen zowel de historische kost als het herwaarderingsmodel toe, de Chinese norm verplicht opnieuw het historische kost model. Ook op het vlak van waardeverminderingen zijn er verschillen merkbaar. IFRS stelt dat een test voor waardeverminderingen enkel nodig is als de omstandigheden aantonen dat de boekwaarde van het actief de realiseerbare waarde overstijgt. Volgens de ASBE moet deze test minstens één maal per jaar uitgevoerd worden als de belangen in het actief niet bewezen zijn. Indien de belangen wel bewezen zijn, is de test enkel nodig als daar aanwijzingen toe zijn. Tenslotte zijn waardeverminderingen in de ASBE niet omkeerbaar, terwijl IFRS dit niet verbiedt. Volgens ASBE (2006) 30 zijn de Chinese bedrijven verplicht om in hun resultatenrekening een functionele indeling van hun kosten te gebruiken. De internationale normen geven de bedrijven op dit vlak meer keuzevrijheid. IAS 1 stelt dat de bedrijven kunnen kiezen tussen een classificatie per functie of per soort, al naargelang welke methode de meest relevante en betrouwbare informatie geeft. Ook wat de Cash flow statements betreft toont IFRS meer keuzevrijheid. De ASBE (2006) 31 verplicht het gebruik van de directe methode, aangevuld met een extra verzoening tussen de winst en de operationele cash flow die opgesteld is volgens de indirecte methode. IAS 7 promoot het gebruik van de directe methode, maar laat de indirecte methode eveneens toe.
24
5. Chinese jaarrekeningen in de praktijk. 5.1. Inleiding. In het laatste deel van deze thesis worden de jaarrekeningen van enkele Chinese bedrijven van dichterbij bekeken. Het gaat om bedrijven die ofwel hun jaarrekeningen zowel volgens de Chinese als volgens de internationale normen uitgeven, ofwel een verzoening tussen beide normen opnemen in hun jaarrekening. Op deze manier is het mogelijk om de winst en het eigen vermogen volgens de Chinese boekhoudnormen en volgens IFRS met elkaar te vergelijken.
Indien er grote verschillen aanwezig zijn, is het de bedoeling verder te
onderzoeken wat de oorzaken hier van zijn en hoe de verschillen verder evolueren in de tijd. In het verleden werden reeds een aantal dergelijke studies uitgevoerd. Telkens werden de jaarrekeningen van Chinese bedrijven die B-aandelen8 verhandelden, in een versie volgens Chinese GAAP en een versie volgens IFRS met elkaar vergeleken.
Vroeger waren de
Chinese bedrijven die B-aandelen verhandelden verplicht om hun jaarrekeningen in twee versies uit te geven: één volgens de Chinese GAAP (meestal in het Chinees) en één volgens IFRS (meestal in het Engels). Doordat de Chinese boekhoudnormen de laatste jaren steeds meer op de internationale werden afgestemd, was dit vanaf 2007 niet langer verplicht. De kosten die er waren om twee verschillende jaarrekeningen op te stellen werden vanaf dan immers groter geschat dan de voordelen dat het zou opleveren. (Ding, Su, 2008) Chen et al. (1999) vergeleken de jaarrekeningen van 50 bedrijven tussen 1994 en 1997. Zij kwamen tot de conclusie dat de winsten volgens Chinese GAAP 20-30% hoger waren dan wanneer IFRS werd gebruikt. Eccher en Healy (2000) besloten na hun onderzoek dat de informatie volgens Chinese GAAP en volgens IFRS even bruikbaar was en dat de internationale normen dus niet noodzakelijk beter waren dan hun Chinese variant. Chen et al. (2002) voerden een studie naar het verschil in resultaten voor 1998 en na 1998 uit. Hun conclusie was dat ondanks de Chinese inspanningen, de verschillen tussen de gerapporteerde resultaten volgens Chinese GAAP en IFRS ook na 1998 even groot bleven.
8
In 1992 kregen enkele Chinese bedrijven voor het eerst de toestemming om aandelen in buitenlandse valuta uit te geven aan buitenlandse investeerders. Deze aandelen werden de B-aandelen genoemd. (Chen, Gul en Su, 1999)
25
5.2. Onderzoeksmethode. In het begin van mijn onderzoek ben ik op zoek gegaan naar Chinese bedrijven die hun jaarrekeningen op hun website zowel in een Engelse als in een Chinese versie publiceerden. Het ging echter steeds om letterlijke vertalingen.
De cijfers waren dezelfde, enkel de
omkaderende uitleg kwam soms meer of minder uitgebreid aan bod in één van beide versies of de indeling was anders. Vervolgens ben ik op zoek gegaan naar verzoeningsverklaringen die een link legden tussen de cijfers volgens Chinese GAAP en die volgens IFRS. Deze waren wel terug te vinden in de jaarrekeningen van sommige Chinese bedrijven.
Deze verzoeningsverklaringen gaven
duidelijk de nodige cijfers aan en verklaarden bovendien de verschillen tussen beide versies. Uiteindelijk heb ik in mijn onderzoek de jaarrekeningen van 4 verschillende bedrijven gebruikt. Een eerste onderneming was de Dazhong transportation Group, een transportbedrijf dat actief was over heel China. Een tweede bedrijf was het verzekeringsbedrijf Ping An. Ten derde heb ik de gegevens gebruikt van Jianling motors, één van de leiders in de Chinese automobielindustrie. vliegtuigmaatschappij.
Het vierde en laatste bedrijf was Hainan airlines, een Chinese De gebruikte jaarrekeningen kunnen geraadpleegd worden op de
bijgevoegde CD-rom (zie bijlage 3). Tijdens het onderzoeken van de jaarrekeningen, werden volgende onderzoeksvragen naar voren geschoven: 1. Zijn er duidelijke verschillen tussen de resultaatcijfers en het eigen vermogen volgens de Chinese boekhoudnormen en volgens IFRS? 2.
Indien ja, welke accounting topics veroorzaken het grootste deel van deze
verschillen? 3. Hoe evolueren deze eventuele verschillen doorheen de tijd?
Voor de analyse van mijn gegevens werd de vergelijkbaarheidindex van Gray gebruikt. Hierbij worden de cijfers volgens IFRS als standaardcriterium gebruikt en kunnen de cijfers volgens de Chinese boekhoudnormen hiermee vergeleken worden. De vergelijkbaarheidindex met betrekking tot het eigen vermogen wordt als volgt berekend:
26
𝐼𝑒𝑣 = 1 −
𝐸𝑉𝑖𝑓𝑟𝑠 −𝐸𝑉𝑔𝑎𝑎𝑝 𝐸𝑉𝑖𝑓𝑟𝑠
𝐼𝑒𝑣 = 𝐼𝑛𝑑𝑒𝑥 𝑚𝑒𝑡 𝑏𝑒𝑡𝑟𝑒𝑘𝑘𝑖𝑛𝑔 𝑡𝑜𝑡 𝑒𝑡 𝐸𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛 𝐸𝑉 𝑖𝑓𝑟𝑠 = 𝐸𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑜𝑙𝑔𝑒𝑛𝑠 𝐼𝐹𝑅𝑆 𝐸𝑉𝑔𝑎𝑎𝑝 = 𝐸𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑉𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑜𝑙𝑔𝑒𝑛𝑠 𝐶𝑖𝑛𝑒𝑠𝑒 𝐺𝐴𝐴𝑃
De index met betrekking tot de winst kan op analoge wijze berekend worden. Indien de cijfers volgens IFRS en Chinese GAAP gelijk zijn, dan is het resultaat van de index 1. Hoe verder de index van 1 afwijkt, hoe groter bijgevolg de verschillen zijn. Indien de index groter is dan 1, dan zijn de cijfers volgens IFRS kleiner dan die volgens Chinese GAAP. Indien de index kleiner is dan 1, dan zijn de cijfers volgens IFRS groter dan die volgens Chinese GAAP. Één klein minpunt aan deze index is de gevoeligheid voor de grootte van de winst of het eigen vermogen. Indien de winst van de periode eerder klein was, dan heeft de breuk bijgevolg een kleine noemer, waardoor het indexcijfer nogal hoog uitvalt. (Roberts et al., 2005) De index kan eveneens gebruikt worden om de impact van de verschillende onderdelen uit de verzoeningsverklaring te meten. De formule is dan als volgt:
𝐼𝑝 = 1 −
𝐻𝑒𝑡 𝑣𝑒𝑟𝑠𝑐 𝑖𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑜𝑜𝑟𝑧𝑎𝑎𝑘𝑡 𝑑𝑜𝑜𝑟 𝑒𝑡 𝑜𝑛𝑑𝑒𝑟𝑑𝑒𝑒𝑙 𝐸𝑉𝑖𝑓𝑟𝑠
𝐼𝑝 = 𝑃𝑎𝑟𝑡𝑖ë𝑙𝑒 𝑣𝑒𝑟𝑔𝑒𝑙𝑖𝑗𝑘𝑏𝑎𝑎𝑟𝑒𝑖𝑑𝑖𝑛𝑑𝑒𝑥
Hoe dichter de index in dit geval bij 1 ligt, hoe minder impact het item heeft op het verschil tussen Chinese GAAP en IFRS. Hoe verder van 1, hoe groter de impact. (Roberts et al., 2005)
5.3. Onderzoeksresultaten. Alle berekende gegevens omtrent de verschillen in resultaat en eigen vermogen werden samengevat in respectievelijk tabel 3 en 4. In de eerste kolom worden zowel het bedrijf als het jaartal waaruit de gegevens komen vermeld. De tweede en derde kolom tonen de cijfers volgens Chinese GAAP en volgens IFRS. In de vierde kolom werd het verschil tussen deze beide berekend. In de laatste kolom wordt ten slotte de vergelijkbaarheidindex van Gray weergegeven.
27
Tabel 3: Verschillen in de resultaatcijfers volgens Chinese GAAP en IFRS. (In 1000 RMB) Bedrijf
Resultaat volgens
Winst volgens
Verschil
Vergelijkbaarheid-
Chinese GAAP
IFRS
Dazhong 2005
211740
216462
4722
0,978
Dazhong 2006
228322
241209
12887
0,947
Ping An 2007
15086000
18688000
3602000
0,807
Ping An 2008
662000
268000
-394000
2,470
Ping An 2009
1635000
1986000
351000
0,823
Jianling 2007
775460
769053
-6407
1,008
Jianling 2008
797378
794765
-2613
1,003
Jianling 2009
1056132
1052529
-3603
1,003
Hainan 2001
100302
57286
-43016
1,751
Hainan 2002
181151
128133
-53018
1,414
Hainan 2003
1269247
1115704
-153543
1,138
Hainan 2004
90649
35633
-55016
2,544
Hainan 2005
-215818
-215062
756
0,996
Hainan 2006
181601
157433
-24168
1,154
index
(eerste kwartaal)
Gemiddelde
1,2883
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van de betrokken ondernemingen.
Uit tabel 3 valt af te leiden dat er grote verschillen tussen de verschillende ondernemingen bestaan. Vooral de vergelijkbaarheidindexen van de verschillende jaren bij Ping An wijken sterk van elkaar af. De gemiddelde vergelijkbaarheidindex van alle ondernemingen samen bedraagt 1,2883. Als we van dit gemiddelde het betrouwbaarheidsinterval berekenen, dan kunnen we met 90% zekerheid vaststellen dat dit gemiddelde statistisch significant verschillend is van 1. (Zie bijlage 1) Het is met andere woorden 90% zeker dat er wel degelijk verschillen bestaan tussen de resultaatcijfers volgens Chinese GAAP en volgens IFRS voor deze 4 ondernemingen. Het gemiddelde is groter dan 1, wat wil zeggen dat de winstcijfers volgens Chinese GAAP gemiddeld hoger liggen dan deze volgens IFRS.
28
Tabel 4: Verschillen in de cijfers van het eigen vermogen volgens Chinese GAAP en IFRS. (In 1000 RMB) Bedrijf
Eigen vermogen
Eigen vermogen
volgens Chinese
volgens IFRS
Verschil
Vergelijkbaarheidindex
GAAP Dazhong 2005
2594175
2596950
2775
0,999
Dazhong 2006
2703716
2786117
82401
0,970
Ping An 2007
107234000
111822000
4588000
0,959
Ping An 2008
78757000
82951000
4194000
0,949
Ping An 2009
82787000
87331000
4544000
0,948
Jianling 2007
3615289
3583498
-31791
1,009
Jianling 2008
4151090
4151090
0
1,000
Jianling 2009
4843947
4843947
0
1,000
Hainan 2001
2148005
1929278
-254727
1,132
Hainan 2002
2382946
2013596
-369350
1,183
Hainan 2003
1116360
883287
-233073
1,264
Hainan 2004
1428639
918920
-509719
1,555
Hainan 2005
2712976
2179040
-533936
1,245
Hainan 2006
6990594
6403760
-586834
1,092
(eerste kwartaal)
Gemiddelde
1,0932
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van de betrokken ondernemingen.
In tabel 4 werden opnieuw de vergelijkbaarheidindexen berekend, maar deze maal voor de cijfers met betrekking tot het eigen vermogen. Op het eerste zicht lijken deze indexen dichter bij 0 te liggen, waardoor de verschillen op het vlak van eigen vermogen kleiner zouden zijn dan deze op het vlak van de resultaten. Dit blijkt ook uit het gemiddelde 1,0932 dat dichter bij 0 ligt dan het gemiddelde bij de winstcijfers. Wanneer we ook van dit gemiddelde het betrouwbaarheidsinterval berekenen, blijkt echter dat het gemiddelde significant verschillend is van 1. (Zie bijlage 1) Opnieuw kunnen we met 90% zekerheid zeggen de cijfers van het eigen vermogen volgens Chinese GAAP en volgens IFRS significant verschillend zijn. Ook hier is het gemiddelde groter dan 1, waardoor het eigen vermogen volgens Chinese GAAP gemiddeld hoger ligt dan het eigen vermogen volgens IFRS.
29
De vergelijkbaarheidindexen kunnen tevens gebruikt worden om een beeld te krijgen van de impact van elk afzonderlijk accounting topic dat bijdraagt aan het verschil tussen Chinese GAAP en IFRS. De uitgewerkte tabellen voor elk van de vier bedrijven zijn terug te vinden onder bijlage 2.
De oorzaken van de verschillen die bij de vier bestudeerde bedrijven
meerdere malen terug komen zijn verschillende afschrijvingsmethodes, uitgestelde inkomsten en belastingen, verschillen in de behandeling van goodwill en het rechtstreeks boeken van inkomsten en uitgaven in de reserves. Zowel bij Dazhong transportation als bij Jianling motors zijn er geen doorslaggevende elementen die een grotere invloed uitoefenen dan de andere. Bij Ping An worden de grootste verschillen gemaakt op het vlak van de polissen. De boekhouding volgens de Chinese boekhoudnormen brengt de behandelings- en commissiekosten die nodig zijn om nieuwe polissen te verwerven rechtstreeks in de resultatenrekening in vanaf het moment dat ze zich voordoen. Volgens IFRS moet men deze kosten echter boeken als uitgestelde kosten en vervolgens afschrijven over de levensduur van de polis. Bij Hainan Airlines tenslotte, worden de verschillen voornamelijk veroorzaakt door vier grote factoren: de interest op financiële leasings, de aanpassingen aan de afschrijvingen van vaste activa, de afschrijvingen van uitgestelde kosten en de inkomsten uit de verkoop van aandelen van dochterondernemingen. Tenslotte merken we ook een evolutie doorheen de tijd. Het voorbeeld van Hainan Airlines biedt de mogelijkheid om de cijfers van zes opeenvolgende jaren met elkaar te vergelijken. In de eerste plaats valt het op dat er doorheen de jaren steeds minder topics bijdragen tot de verschillen tussen de cijfers volgens de internationale en deze volgens de Chinese boekhoudnormen. Terwijl in 2001 het verschil kan toegewezen worden aan 11 elementen, is dat aantal tegen 2006 gekrompen tot slechts vier. Ten tweede valt ook op te merken dat de algemene vergelijkbaarheidindex zelf steeds dichter bij 1 komen te liggen. Het gaat dus om steeds kleiner wordende verschillen.
5.4. Besluit. Het onderzoek maakte het mogelijk een antwoord te bieden op de aangehaalde onderzoeksvragen.
In de eerste plaats is het duidelijk dat de cijfers van deze 4
ondernemingen, opgesteld volgens Chinese GAAP significant verschillend zijn van de cijfers, opgesteld volgens IFRS. Zowel de resultaatcijfers als het eigen vermogen liggen hoger onder Chinese GAAP dan onder IFRS. Er is in China dus sprake van een overwaardering. Dit 30
bevestigt de bevindingen van eerder uitgevoerde studies. (Chen et al., 1999) Ten tweede zijn er enkele punten die in grote mate het verschil tussen beide cijfers bepalen. Het gaat hier vooral om verschillen in de afschrijving van vaste activa en in de afschrijving van uitgestelde kosten. Ten derde leiden we uit de cijfers af dat de situatie tussen 2001 en 2006 verbeterd is. De verschillen worden kleiner en ook het aantal oorzaken voor deze verschillen neemt af. Deze laatste conclusie is echter louter een bevinding en is niet bewezen. Het dient wel gezegd te worden dat het hier om slechts 4 bedrijven gaat. Deze casestudie biedt de mogelijkheid om een algemene tendens weer te geven, maar is niet zomaar veralgemeenbaar voor alle Chinese ondernemingen.
Het is een aanvulling op de
literatuurstudie in de eerste helft van deze scriptie die de theorie helpt te bevestigen. Toch moeten de conclusies beperkt blijven tot de 4 ondernemingen die deel uitmaakten van de studie.
31
5. Besluit. China heeft de voorbije jaren enorm veel moeite gedaan om haar boekhoudnormen aan te passen aan de internationale normen.
De harmonisatie, die startte na 1978, werd een
langdurig proces dat vandaag nog steeds bezig is. Enkele specifieke Chinese eigenschappen zorgden ervoor dat China niet zomaar een westers boekhoudsysteem kon overnemen, maar rekening moest houden met haar eigen omstandigheden. De staatsstructuur, het gebrek aan een degelijke boekhoudopleiding, het gebrekkige auditsysteem en enkele fraudezaken vertraagden en bemoeilijkten de harmonisatie.
De meest recente stap in het proces, de
invoering van de nieuwe Chinese boekhoudnormen in 2006, verkleinde de kloof met IFRS aanzienlijk. Slechts op een paar vlakken bleven er verschillen bestaan. De voornaamste waren de regelgeving omtrent verwante partijen en het herzien van waardeverminderingen. Desalniettemin was het een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Chinese economie. Aan deze stap waren echter nog een pak andere voordelen verbonden. Het nieuwe systeem, waarmee westerlingen en andere potentiële investeerders al langer vertrouwd waren, zorgde ervoor dat China meer vertrouwen uitstraalde. Op deze manier kon het heel wat extra kapitaal aantrekken. Ook de Chinese bedrijven zelf genoten mee van de voordelen van de aangepaste Chinese boekhoudnormen. Voor hen werd het een stuk gemakkelijker en vooral goedkoper nu zij geen dubbele jaarrekeningen volgens Chinese GAAP en IFRS meer moesten opstellen. Bovendien konden Chinese bedrijven met internationale vestigingen nu zowel binnen als buiten China dezelfde boekhoudnormen gebruiken. (Deloitte, 2006) Het harmonisatieproces dat in de theorie wordt beschreven, wordt verder bevestigd door mijn empirische studie waarin ik de jaarrekeningen van vier Chinese ondernemingen van dichterbij bekijk. Hieruit bleek immers dat er nog degelijk verschillen bestaan, maar dat deze de laatste jaren sterk zijn verminderd. Het blijft echter belangrijk niet te vergeten dat boekhoudnormen en –praktijken niet automatische samengaan.
(Chen et al., 2002)
Alhoewel de Chinese boekhoudnormen
geharmoniseerd zijn met IFRS, houdt dit niet onmiddellijk in dat de boekhoudpraktijken dat ook zullen zijn. Veel zal afhangen van de mate waarin de normen ook effectief nageleefd zullen worden. Hiervoor is het belangrijk dat er een duidelijke wetgeving is, die effectief wordt nageleefd en dat er sancties volgen voor diegene die ze niet naleven. Dit is een belangrijke taak voor de Chinese overheid in de toekomst. (Ding en Su, 2008)
32
Tenslotte is het belangrijk te wijzen op het feit dat het einde van het harmonisatieproces nog niet is aangebroken. Het Chinese ministerie van financiën heeft een plan opgesteld waarin staat dat de Chinese boekhoudnormen tegen 2011 volledig moeten gelijk zijn aan IFRS. Om dit doel te halen zullen tijdens de loop van 2010 verschillende van de Chinese normen aangepast worden.
Op deze manier hoopt de Chinese regering dat in 2011 haar
boekhoudnormen officieel erkend zullen worden als volledig convergent met IFRS. (IAS plus, 2009) Het strekt dus zeker tot de aanbeveling om de situatie in China op te volgen. Verder onderzoek zal in 2011 kunnen uitmaken of de Chinese boekhoudnormen op dat moment 100% gelijk zijn aan IFRS.
33
Bibliografie Bloom R. en Solotko J., 2003, The foundation of Confucianism in Chinese and Japanese accounting, Accounting, Business and Financial History, jg. 13, nr. 1, maart 2003, 27-40. Bramall C., 2009, Chinese economic development, Routledge, Londen. Chen C., Gul F.A. en Su X., 1999, A comparison of reported earnings under Chinese GAAP vs. IAS: Evidence from the Shanghai stock exchange, Accounting Horizons, jg. 13, nr. 2, juni 1999, 91-111. Chen S., Sun Z. en Wang Y., 2002, Evidence from China on whether harmonized accounting standards harmonize accounting practices, Accounting Horizons, jg. 16, nr. 3, september 2002, 183-197. Chen Y., Jubb P. en Tran A., 1997, Problems of accounting reform in the People‟s Republic of China, The International Journal of Accounting, jg. 32, nr. 2, 1997, 139-153. Deloitte, 2006, China‟s new accounting standards: A comparison with current PRC GAAP and IFRS. De Pelsmacker P. en Van Kenhove P., 2007, Marktonderzoek: Methoden en toepassingen, Pearson Education Benelux, Amsterdam. Ding Y., 2000, Harmonisation trends in Chinese accounting and remaining problems, Managerial Finance, jg. 26, nr. 5, 2000, 31-40. Ding Y. en Su X., 2008, Implementation of IFRS in a regulated market, Journal of Accounting and Public Policy, nr. 27, 2008, 474-479. Eccher E. en Healy P.M., 2000, The role of international accounting standards in transitional economies: A study of the People‟s Republic of China, Social Science Research Network, URL:
. (15/02/2010) Graham L.E. en Li C., 1997, Cultural and economic influences on current accounting standards in the People‟s Republic of China, The international Journal of Accounting, jg. 32, nr.3, 247-278. IAS plus, 2009, China wil convergentie ASBE met IFRS in 2011, Accountancy Nieuws, 26 november 2009, URL: . (05/05/2010) Jaarrekeningen 2001 tot 2006, Hainan Airlines, URL: . (26/02/2010) Jaarrekening 2006, Dazhong Transportation . (04/03/2010)
Group,
URL:
i
Jaarrekening 2007 tot 2009, Jianling Motors, . (27/02/2010)
URL:
Jaarrekening 2008 en 2009 (eerste kwartaal), . (10/03/2010)
URL:
Ping
An,
Jiang C, “Optimism” vs “Big Bath” accounting: A regulatory dilemma in Chinese financial reporting practices, New England Business School, Australia. Li W., Lu X. en Wei M., 2007, 1/4th century international economic relations and the application of fair value accounting in China, The National Natural Science Foundation of China, Guangzhou. Roberts C., Weetman P. en Gordon P., 2005, International Financial reporting: A comparative approach, Pearson Education, Harlow. Skousen C.R., Yang J. en Dai X., 1990, Auditing in China: Recent developments and current problems, in: Wallace O., Samuels J.M. en Briston R.J., Research in third world accounting, Jai Press Ltd, Londen, 157-169. Solas C. en Ayhan S., 2007, The historical evolution of accounting in China: The effects of culture, Spanish Journal of Accounting History, nr. 7, december 2007, 146-173. Tang Y., 2000, Bumpy road leading to internationalization: A review of accounting development in China, Accounting Horizons, jg. 14, nr. 1, maart 2000, 93-102. Winkle G.M., Huss H. F. en Tang Q., 1992, Accounting education in the People‟s Republic of China: An update, Issues in Accounting Education, jg. 7, nr. 2, 1992, 179-192. Xiao J.Z. ,Weetman P. en Sun M., 2004, Political influence and coexistence of a uniform accounting system and accounting standards: Recent developments in China, Abacus, jg. 40, nr. 2, 193-218.
ii
Bijlage 1. One-Sample Statistics N
Mean
Std. Deviation
Std. Error Mean
Resultaat
14
1.28829
.570522
.152478
EV
14
1.09321
.171744
.045900
Bron: Eigen berekeningen met SPSS, op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van de betrokken bedrijven. Om na te gaan of de gemiddelde vergelijkbaarheidindex van de resultaatcijfers significant verschillend is van 1, berekenen we eerst het betrouwbaarheidsinterval. 𝐵𝑒𝑡𝑟𝑜𝑢𝑤𝑏𝑎𝑎𝑟𝑒𝑖𝑑𝑠𝑖𝑛𝑡𝑒𝑟𝑣𝑎𝑙 = 𝑥 − 𝑧.
𝑠 𝑛
; 𝑥 + 𝑧.
𝑠 𝑛
𝑥 = 𝑔𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑑𝑒 𝑧 = 1,65 𝑘𝑜𝑚𝑡 𝑜𝑣𝑒𝑟𝑒𝑒𝑛 𝑚𝑒𝑡 90% 𝑏𝑒𝑡𝑟𝑜𝑢𝑤𝑏𝑎𝑎𝑟𝑒𝑖𝑑 𝑠 = 𝑠𝑡𝑎𝑛𝑑𝑎𝑎𝑟𝑑𝑎𝑓𝑤𝑖𝑗𝑘𝑖𝑛𝑔 𝑛 = 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑑𝑒𝑒𝑙𝑛𝑒𝑚𝑒𝑛𝑑𝑒 𝑏𝑒𝑑𝑟𝑖𝑗𝑣𝑒𝑛 (De Pelsmacker en Van Kenhove, 2007) Na de gegevens voor het eerste gemiddelde (met betrekking tot het resultaat) hierin ingevuld te hebben, bekomen we het betrouwbaarheidsinterval [1,036 ; 1,540]. Aangezien onze testwaarde van 1 hier niet tussen valt, kunnen we dus met 90% zekerheid zeggen dat ons gemiddelde waarde 1,288 significant verschillend is van 1. De gegevens met betrekking tot het eigen vermogen leveren ons het tweede betrouwbaarheidsinterval [1,017 ; 1,169] op.
De testwaarde 1 valt opnieuw buiten het
betrouwbaarheidsinterval en opnieuw kunnen we met 90% zekerheid zeggen dat ons gemiddelde waarde 1,093 significant verschillend is van 1.
iii
Bijlage 2. Tabel 5: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor Dazhong Transportation. (Afgerond op 3 decimalen) Accounting topics
Resultaat
Resultaat
Eigen Vermogen
Eigen Vermogen
2005
2006
2005
2006
0,970
0,985
1,002
1,001
“Goodwill”
1,001
0,977
1,002
1,000
Uitgestelde belasting
1,006
0,985
1,002
1,012
Het Eigen Vermogen
1,003
1,003
1,000
1,000
0,999
1,001
0,993
0,958
0,999
/
/
/
/
0,996
/
/
Verschillende afschrijvingsperiodes
van minderheidsbelangen Investeringen volgens “fair value” Inkomsten en uitgaven rechtstreeks opgenomen in reserves Andere
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van Dazhong Transportation.
Tabel 6: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor de resultaten van Ping An. (Afgerond op 3 decimalen) Accounting topics
Resultaat 2007
Resultaat 2008
Resultaat 2009 (eerste kwartaal)
0,994
1,743
/
Reserves van de polishouders
1,267
37,037
2,814
Uitgestelde verwervingskosten
0,498
-33,679
-1,053
Uitgestelde belastingen
1,047
0,515
1,060
Minderheidsbelangen en andere
1,001
0,584
1,002
Nog niet verdiende premium reserves
van de polissen
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van Ping An. iv
Tabel 7: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor het eigen vermogen van Ping An. (Afgerond op 3 decimalen) Accounting topics
Eigen vermogen
Eigen vermogen
Eigen vermogen
2007
2008
2009 (eerste kwartaal)
0,998
/
/
1,315
1,542
1,556
0,631
0,390
0,374
Uitgestelde belastingen
1,014
0,983
1,018
Minderheidsbelangen en
1,001
1,001
1,001
Nog niet verdiende premium reserves Reserves van de polishouders Uitgestelde verwervingskosten van de polissen
andere Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van Ping An.
Tabel 8: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor de resultaten van Jianling Motors. (Afgerond op 3 decimalen) Accounting topics
Resultaat
Resultaat
Resultaat
2007
2008
2009
Uitgestelde inkomsten
1,004
/
/
Bonussen en welzijnsfondsen toegeëigend
1,004
1,003
1,003
van winst van dochterondernemingen Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van Jianling Motors.
v
Tabel 9: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor het eigen vermogen van Jianling Motors. (Afgerond op 3 decimalen) Accounting topics
Eigen vermogen
Eigen vermogen
Eigen vermogen
2007
2008
2009
Uitgestelde inkomsten
1,009
/
/
Bonussen en welzijnsfondsen
/
1,000
1,000
toegeëigend van winst van dochterondernemingen Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van Jianling Motors.
Tabel 10: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor de resultaten van Hainan Airlines. (Afgerond op 3 decimalen) Accounting topics
Afschrijving van
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
Resultaat
2001
2002
2003
2004
2005
2006
1,570
1,511
1,015
2,386
0,871
0,954
1,088
1,418
0,981
1,790
1,192
1,3311
1,115
0,820
1,123
-0,278
0,942
0,890
0,996
/
/
/
/
/
1,037
1,250
/
/
/
/
0,928
/
/
/
/
/
uitgestelde kosten Verhoging van de interest m.b.t. financiële leasing Afschrijvingen van vaste activa Afschrijvingslast op dure reserveonderdelen Afschrijving van gekapitaliseerde onderhoudskosten Uitgaven voor vliegtuigonderhoud die niet dienen over te lopen
vi
1,209
/
/
/
/
/
Business credit
0,970
0,964
1,001
0,976
0,990
/
Verhoging van de
0,935
/
/
/
/
/
0,923
0,946
1,018
2,241
/
/
/
0,519
/
0,430
/
/
/
/
/
/
/
0,999
0,980
0,986
1,000
/
/
/
Voorzieningen voor de verlaging van bouw in uitvoering
gekapitaliseerde interesten van vaste activa Uitgestelde belastingen Inkomsten uit de verkoop van aandelen van dochterondernemin gen Overzettingen van en naar de kapitaalreserves Andere
Bron: Eigen berekeningen op basis van cijfers uit de jaarrekeningen van Hainan Airlines.
Tabel 11: Partiële vergelijkbaarheidindexen voor het eigen vermogen van Hainan Airlines. (Afgerond op 3 decimalen.) Accounting topics
Afschrijving van
EV
EV
EV
EV
EV
EV
2001
2002
2003
2004
2005
2006
1,071
1,101
1,172
1,219
1,080
1,026
1,076
1,100
1,275
1,219
1,143
1,056
1,022
0,954
0,876
1,050
1,016
1,003
uitgestelde kosten Verhoging van de interest m.b.t. financiële leasing Afschrijvingen van vaste activa
vii
0,935
/
/
/
/
/
1,048
1,042
/
/
/
/
0,987
/
/
/
/
/
Business krediet
1,026
1,022
0,991
0,990
0,995
0,998
Verhoging van de
1,000
/
/
/
/
/
Uitgestelde belastingen
0,991
0,988
0,950
/
/
/
Te verdelen
0,977
0,978
/
/
/
/
/
/
/
/
1,011
/
Terugtrekking BTW
/
/
/
/
/
1,008
Overzettingen van en
/
/
/
/
/
1,000
0,999
0,998
1,000
1,000
1,000
1,000
Afschrijvingslast op dure reserveonderdelen Afschrijving van gekapitaliseerde onderhoudskosten Uitgaven voor vliegtuigonderhoud die niet dienen over te lopen
gekapitaliseerde interesten van vaste activa
dividenden na balansdatum Inkomsten uit de verkoop van aandelen van dochterondernemingen
naar de kapitaalreserves Andere
Bron: Eigen berekeningen op basis van de jaarrekeningen van Hainan Airlines.
viii
Bijlage 3. Op de bijgevoegde CD-ROM zijn de volgende gebruikte jaarrekeningen beschikbaar: - Jaarrekeningen van Hainan Airlines, 2001-2006. - Jaarrekening van Dazhong Transportation, 2006. - Jaarrekeningen van Ping An, 2008-2009 (eerste kwartaal). - Jaarrekeningen van Jianling Motors, 2007-2009.
ix