De ICT-ontwikkelingen op de scholen van Stichting Onze Wijs Een verkennend onderzoek naar de inzet van ICT
Maud Dolman ©KPC Groep Juni 2015 AV1.15I.043
Mariette Siemons
SAMENVATTING 1 INLEIDING
Inhoud
5
1.2 Achtergrond
5
1.3 Stichting Onze Wijs
5
1.4 Methode van verkenning
6
1.5 Doel van het rapport
7
1.6 Opbouw van het rapport
7
1.7 Verantwoording
7
2 INFRASTRUCTUUR
10
2.1 Algemeen
10
2.2 Beschikbaarheid
10
2.3 Aanschaf
11
2.4 In de klas
11 13
3.1 Algemeen
13
3.2 Visie op onderwijs en ICT
13
3.3 Huidige situatie
13
3.4 Situatie vóór 2013
14
3.5 Ontwikkelingen
14
3.6 Ambities voor de toekomst
14
4 DESKUNDIGHEID
16
4.1 Algemeen
16
4.2 In de schoolcontext
16
4.3 In de les (pedagogisch-didactisch handelen)
16
4.4 Professionalisering
17
4.5 Ondersteuning
17
5 INHOUD EN TOEPASSINGEN
Juni 2015
5
1.1 Algemeen
3 VISIE
Pagina 2/36
4
18
5.1 Algemeen
18
5.2 Keuze en aanschaf
18
5.3 Invoering en gebruik
18
5.4 Opbrengsten in relatie tot ICT-gebruik
19
5.5 Belemmeringen
20
6 CONCLUSIE
21
6.1 Onderzoeksvragen
21
6.2 Vier in Balans-onderdelen
23
7 AANBEVELINGEN
26
8 ACHTERGROND
29
8.1 Bronvermelding
29
8.2 Handige websites
29
9 BIJLAGEN
Pagina 3/36 Juni 2015
30
9.1 Bijlage 1 Kopie vragenlijst interviews
30
9.2 Bijlage 2 Uitkomsten vragenlijst infrastructuur
33
SAMENVATTING In het voorjaar van 2013 kwam het bestuur van Stichting Onze Wijs voor een vervanging van ICT-apparatuur te staan. Dat maakte dat verschillende scholen instapten in een ICTontwikkeltraject. Er zijn door alle scholen nieuwe ICT- middelen aangeschaft, iedere school op zijn eigen wijze en met eigen visie. Deze aanschaf is aanleiding geweest voor de Stichting om KPC Groep te vragen een verkennend onderzoek te laten uitvoeren om te achterhalen welke factoren succesvol zijn bij de invoering van ICT-middelen. Dat resulteerde in de volgende onderzoeksvragen. 1A
Op welke wijze ondersteunt ICT op dit moment de onderwijsinhoud op de scholen waarbij gekeken is naar visie, deskundigheid, inhoud & toepassingen en infrastructuur van het Vier in Balans-model?
1B
Welke kennis en vaardigheden voor de leerkracht zijn belangrijk geweest in dit proces?
2A
Hoe zijn de scholen gekomen waar ze nu staan op ICT-gebied, met als vertrekpunt januari 2013, kijkend naar de onderdelen van het Vier in Balans-model?
2B
Hoe heeft de school de leerkrachten geschoold en ondersteund bij het gebruik en de inzet van ICT?
3
Welke variabelen zijn succesvol of minder succesvol (geweest) bij de implementatie van ICT-onderwijs en het ontwikkelen van ICT-beleid?
Tijdens het verkennend onderzoek is gebruik gemaakt van vragenlijsten en interviews met de 10 scholen van Stichting Onze Wijs. In deze rapportage wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen. Vervolgens is een aantal aanbevelingen gedaan, gebaseerd op de uitkomsten van de verkenning. Uitkomsten In hoofdstuk 6 is een uitgebreide conclusie te vinden en wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen. Wanneer er gekeken wordt naar visie, deskundigheid, inhoud en toepassingen en infrastructuur, is ICT ondersteunend op alle gebieden. De deskundigheid van de leerkracht is voorwaardelijk voor de onderwijskwaliteit, voor de bestendigheid van het device en voor het succes van implementatie. Ook een gezamenlijke visie blijkt een succesfactor te zijn bij de aanschaf van een nieuw device in de school. Aanbevelingen De volgende aanbevelingen worden verder beschreven in hoofdstuk 7.
Pagina 4/36 Juni 2015
-
Bepaal je visie op onderwijs en in relatie met ICT gebruik.
-
Bepaal gebruik devices.
-
Vaar je eigen koers.
-
Betrek ouders en leerlingen vanaf het begin in het proces.
-
Investeer in mediawijsheid.
-
Maak afspraken over ICT-ondersteuning.
-
Bevorder de ICT- deskundigheid.
-
Verken beschikbaar digitaal leermateriaal.
-
Investeer in infrastructuur.
1 INLEIDING 1.1 Algemeen Dit onderzoek heeft plaatsgevonden bij Stichting Onze Wijs van februari tot juni 2015. De bestuurder van Stichting Onze Wijs, Thomas Landman, heeft aangegeven dat vanaf schooljaar 2015-2016 mogelijkheid is voor haar scholen te investeren in ICT-toepassingen. ICT moet planmatig en gestructureerd een rol hebben binnen alle 10 scholen. Daarbij ligt de focus op de groepen 4, 5, 6 en 7 van de 10 basisscholen. De ICT-toekomstplannen kunnen pas gemaakt worden wanneer een duidelijk beeld is ontstaan van waar scholen nu staan. Aangezien er in augustus 2013 al eerder een investering is gedaan op ICT-gebied op de verschillende scholen, is dit aanleiding voor KPC Groep een verkenning te doen naar de huidige en toekomstige ICT-situatie voor de Zeeuwse scholen. Voor deze scholen ligt hier ook een mogelijkheid om op heel diverse manieren vanuit de eigen school een natuurlijke integratie van 21ste eeuwse vaardigheden in het onderwijsleerproces te laten plaatsvinden. KPC Groep als onderwijs innovatiecentrum doet onderzoek naar de situatie van scholen rondom de inzet van ICT. Het ICT-traject bij Stichting Onze Wijs biedt de mogelijkheid om het ICT-veranderproces integraal te volgen en geeft daarmee goed inzicht in de verschillen tussen o.a. scholen, leraren, leerlingen, vaardigheden et cetera. Stichting Onze Wijs is in 2014 ontstaan uit een fusie tussen twee grote schoolbesturen in Vlissingen en Middelburg. Door de fusie beschikken de scholen over voldoende middelen om een professionele bestuurder en stafondersteuning te bekostigen en kan gewerkt worden aan een gezamenlijke visie en koers. 1.2 Achtergrond In het voorjaar van 2013 kwamen de voormalige besturen van Stichting Onze Wijs voor een vervanging van ICT-apparatuur te staan en zijn acht van de 10 scholen in een ontwikkeltraject gestapt. De scholen hebben zich alle zeer divers ontwikkeld op ICT-terrein. Ook de drie resterende scholen hebben in de afgelopen periode ICT-activiteiten ontplooid. Elke school heeft zelfstandig bepaald wat nodig was aan ICT-hulpmiddelen, en deze zijn destijds aangeschaft. Tablets, vaste pc’s, Snappet, Prowise zijn voorbeelden van de aangeschafte middelen en devices. Elke school heeft op zijn eigen manier geëxperimenteerd met deze middelen en toepassingen. Vóór augustus 2013, toen er nog geen sprake was van een fusie tussen de twee schoolbesturen, gingen de scholen meer hun eigen weg. Er waren geen gelijke budgeten voor bijvoorbeeld ICT, dat maakte dat sommige scholen daarin investeerden, en andere niet. Deze situatie voor 2013 wordt kort beschreven in hoofdstuk 3.4 omdat het goed is te kijken naar de verschillen tussen toen en nu op het gebied van ICT-gebruik. In het rapport wordt uitgegaan van de situatie van augustus 2013 tot december 2014 wanneer er over de afgelopen periode gesproken wordt. Dit is de periode waarin scholen via Onze Wijs mochten investeren in ICTmiddelen. 1.3 Stichting Onze Wijs Stichting Onze Wijs heeft als missie om kinderen van 0 t/m 14 jaar op Walcheren vanuit de christelijke identiteit een vlechtwerk van eigentijds onderwijs, opvang en educatie te bieden zodat zij kunnen opgroeien tot verantwoordelijke burgers. De teams op de 11 scholen hebben een grote mate van vrijheid bij het uitvoeren van het gekozen onderwijsconcept. Daarmee kunnen teams inspelen op de wensen en behoeften van kinderen en hun ouders die veelal Pagina 5/36 Juni 2015
afkomstig zijn uit de wijk waar de school staat.
Onder Stichting Onze Wijs vallen 11 scholen in Middelburg, Vlissingen, Oost-Souburg en Arnemuiden. Eén van de scholen valt onder eenzelfde directeur en voert hetzelfde beleid op beide scholen. In dit onderzoek is deze school apart beoordeeld op de vragenlijst over infrastructuur, maar is er één interview gehouden voor beide scholen (/locaties). In het verdere onderzoek, met uitzondering van het hoofdstuk infrastructuur, zal daarom gesproken worden over 10 scholen. Stichting Onze Wijs wil tevens de professionaliteit van leraren versterken met de inzet van ICT. Hiervoor wordt onder andere samengewerkt met de 3L- academie, een opleidingsaanbieder in de regio, die scholing, vensters, PLG& intervisie, coaching, E-learning en evaluatie aanbiedt. Stichting Onze Wijs wil rekening houden met de doelstellingen van haar scholen en deze integreren in een meerjarenbeleid. KPC Groep kan door middel van een op te zetten verkenning samen met de scholen de doelstellingen van individuele scholen in kaart brengen en suggesties doen voor een stichtingbrede visie, rekening houdend met landelijke ontwikkelingen en innovaties. 1.4 Methode van verkenning Voor het verkennend onderzoek is samenwerking gezocht met prof. dr. Joke Voogt, werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam en Hogeschool Windesheim. Zij heeft veel ervaring opgedaan vanuit wetenschappelijk onderzoek met ICT, leren en de invulling van 21ste eeuwse vaardigheden. Zij is als deskundige betrokken in de onderzoeksopzet van deze verkenning. In de verkenning zijn drie lijnen benoemd: 1
Waar staan scholen nu?
2
Hoe zijn ze daar gekomen?
3
Hoe zou hun toekomst eruit kunnen zien?
Over de variabelen die een rol spelen bij het implementeren en werken met tablets is al e.e.a. bekend. De scholen van Stichting Onze Wijs bieden echter een unieke mogelijkheid om terugkijkend en vooruitkijkend te verkennen welke variabelen en factoren er nu echt toe doen binnen het ICT-implementatieproces op een basisschool en welke min of meer toevallig lijken (maar later toch van cruciaal belang blijken te zijn). Maar ook welke variabelen en factoren ook meer universeel overdraagbaar zijn. KPC Groep heeft als belang een brug tussen onderwijspraktijk en wetenschap te slaan en samen met scholen goede ICT-implementatieactiviteiten te ontwerpen. De drie lijnen van de verkenning worden uitgewerkt in drie verschillende fasen: Fase 1 - Inventarisatie In deze fase zijn gesprekken gevoerd met de ICT-coördinator en de directeur van alle 10 scholen en is een digitale vragenlijst afgenomen. De gespreksleidraad en de digitale vragenlijst richten zich beiden op de fasen van het Vier in Balans-model. Het resultaat van het gesprek en de digitale vragenlijst geven een beeld van de huidige situatie per school. Dit gebeurt middels een schoolportret. Iedere school van Stichting Onze Wijs heeft een schoolportret van de eigen school ontvangen met de resultaten uit het interview. Fase 2 - Rapportage De schoolportretten van de 10 scholen zijn naast elkaar gelegd en verwerkt in deze rapportage. Ook is deze informatie gekoppeld aan literatuur (zie literatuurlijst in hoofdstuk 8) over ICT-toepassingen op school. Belangrijk onderdeel in deze rapportage is het hoofdstuk Pagina 6/36 Juni 2015
aanbevelingen. De aanbevelingen zijn opgesteld naar aanleiding van de conclusies uit deze verkenning. Fase 3 - Artikel De rapportage levert veel nieuwe inzichten op. Deze inzichten worden verwerkt in een artikel over ICT-toepassingen in de school. In dit artikel zullen aanbevelingen voor de onderwijspraktijk worden gedaan en deze zullen naast de landelijke ontwikkelingen gelegd worden. 1.5 Doel van het rapport Doel van dit rapport is dat het inzicht verschaft in de huidige stand van zaken rondom ICTgebruik binnen de scholen van Stichting Onze Wijs. Het rapport is gebaseerd op 10 interviews die hebben plaatsgevonden op alle scholen van Stichting Onze Wijs en zijn afgenomen met de ICT-coördinator en directeur of locatieleider. Het doel van de interviews was om inzicht te krijgen in welke toepassingen op ICT-gebied wel en niet raadzaam zijn bij de invoering van nieuwe middelen en het vaststellen van beleid. Dit rapport geeft een samenvatting van de situatie van de 10 scholen en de keuzes die zij op ICT-gebied hebben gemaakt. Het tweede doel van dit rapport is om conclusies uit de interviews te trekken en te achterhalen welke variabelen van belang zijn voor de juiste implementatie van ICT-beleid. Met de informatie uit de interviews is een aantal aanbevelingen opgesteld. 1.6 Opbouw van het rapport In dit rapport wordt een antwoord gegeven op de volgende drie onderzoeksvragen met deelvragen. 1A
Op welke wijze ondersteunt ICT op dit moment de onderwijsinhoud op de scholen waarbij gekeken is naar visie, deskundigheid, inhoud & toepassingen en infrastructuur?
1B
Welke kennis en vaardigheden voor de leerkracht zijn belangrijk geweest in dit proces?
2A
Hoe zijn de scholen gekomen waar ze nu staan, met als vertrekpunt januari 2013, op ICT-gebied op de onderdelen van het Vier in Balans-model?
2B
Hoe heeft de school de leerkrachten geschoold en ondersteund bij het gebruik en de inzet van ICT?
3
Welke variabelen zijn succesvol of minder succesvol (geweest) bij de implementatie van ICT-onderwijs en het ontwikkelen van ICT-beleid?
1.7 Verantwoording Onderzoeksvraag 1A Op welke wijze ondersteunt ICT op dit moment de onderwijsinhoud op de scholen waarbij gekeken is naar visie, deskundigheid, inhoud & toepassingen en infrastructuur? Voor beantwoording van deze onderzoeksvraag is gebruik gemaakt van het Vier in Balansmodel van Kennisnet. Kennisnet onderscheidt vier essentiële bouwstenen voor de invoering van ICT-beleid (zie figuur 1).
Pagina 7/36 Juni 2015
Figuur 1 Vier in Balans-model. Bron: Kennisnet
De vier bouwstenen zijn alle onderzocht bij de 10 deelnemende scholen. Het onderdeel infrastructuur is onderzocht middels een digitale vragenlijst die voorafgaand aan de interviews is ingevuld door de ICT-coördinator van de school. Voor het opstellen van de vragenlijsten is gebruik gemaakt van meerdere publicaties van Kennisnet (zie literatuurlijst in hoofdstuk 8) en is gebruik gemaakt van de expertise van Prof. Drs. J. Voogt. De onderdelen visie, deskundigheid en inhoud & toepassingen zijn bevraagd in het één uur durende interview met de ICT-coördinator/leerkracht en de directeur/locatieleider van de school. Bij deze interviews ging het nadrukkelijk om de huidige stand van zaken en de keuzes die gemaakt zijn in de weg er naartoe. Een kopie van de vragenlijst is te vinden in bijlage 1. De interviews zijn inventariserend van aard en worden samengevat in dit rapport in de hoofdstukken Infrastructuur, Visie, Deskundigheid, Inhoud & toepassingen en Infrastructuur (Hoofdstuk 2, 3, 4 en 5). In dit rapport is gekozen het hoofdstuk Infrastructuur als eerste uit te werken en te beschrijven, omdat dit onderdeel voorinformatie geeft over de interviews. Het hoofdstuk beschrijft welke middelen de scholen tot hun beschikking hebben. Wanneer een school gaat werken volgens het Vier in Balans-model is het raadzaam te beginnen met het onderdeel visie. Voor een individuele uitwerking van de scholen verwijzen wij u naar de schoolrapporten van de 10 scholen. Deze uitwerkingen zijn in een apart document opgenomen en verkrijgbaar bij de bestuurder van Stichting Onze Wijs. Onderzoeksvraag 1B Welke kennis en vaardigheden voor de leerkracht zijn belangrijk geweest in dit proces? Ter beantwoording van deze onderzoeksvraag wordt het kader ICT-bekwaamheid van docenten van Kennisnet als uitgangspunt genomen (Bron: http://www.kennisnet.nl/onderzoek/nieuws/didactische-ict-bekwaamheid-van-docenten/). In dit referentiekader worden diverse didactische bekwaamheden van docenten vastgelegd die nodig zijn bij het verantwoord integreren van ICT in de eigen onderwijspraktijk. Voor dit onderdeel van de verkenning is een vragenlijst ontwikkeld over de inzet en toegankelijkheid van ICT, gestoeld op onder andere het TPACK-model (Tondeur, Pareja Roblin, van Braak, Fisser & Voogt, 2012). Pagina 8/36 Juni 2015
Onderzoeksvraag 2A Hoe ver zijn de scholen gekomen op ICT-gebied waar ze nu zijn, met als vertrekpunt januari 2013, op de onderdelen van het Vier in Balans-model? Nagegaan wordt welke variabelen meer of minder van belang zijn voor het succes. Dit wordt gedaan door middel van een interpretatie van de antwoorden van onderzoeksvraag 1, gekoppeld aan bestaande literatuur over ICT-toepassingen, zoals het TPACK-Model van Koehler en Mishra (2008). Onderdelen van deze TPACK-vragenlijst zijn ook gebruikt voor de interviews en de digitale vragenlijst die zijn gebruikt in deze verkenning. Onderzoeksvraag 2B Hoe heeft de school de leerkrachten geschoold en ondersteund in het gebruik en de inzet van ICT? Ook op deze onderzoeksvraag wordt een antwoord gegeven, gebaseerd op literatuur zoals het Vier in Balans-model en TPACK en conclusies uit de interviews. Onderzoeksvraag 3 Welke variabelen van het Vier in Balans-model (figuur 1) zijn succesvol of minder succesvol bij de implementatie van ICT-onderwijs en het ontwikkelen van ICT-beleid? Deze onderzoeksvraag bevat de bevindingen en conclusies uit de verkenning en doet aanbevelingen voor andere scholen. De aanbevelingen zijn te vinden in hoofdstuk 7. Alle onderzoeksvragen worden beantwoord in de conclusie, hoofdstuk 6.
Pagina 9/36 Juni 2015
2 INFRASTRUCTUUR 2.1 Algemeen Om de lijn van het Vier in Balans-model te volgen zou het logisch zijn de bevindingen te starten met het onderdeel visie. Echter, het is belangrijk een kader te schetsen van de huidige situatie op de scholen op het gebied van de infrastructuur en de daarmee samenhangende stand van zaken op het terrein van ICT binnen de scholen. Daarom is ervoor gekozen het onderdeel Infrastructuur eerst te beschrijven. Infrastructuur omvat de beschikbaarheid en kwaliteit van hardware, netwerken en connectiviteit ten behoeve van het onderwijs binnen de school. Daarbij gaat het om vaste en draadloze netwerkverbindingen, digitale schoolborden, bureaucomputers, laptops, tablets en mobiele telefoons, maar ook servers, internetverbindingen en Cloud-diensten. Infrastructuur omvat ook het beheer hiervan, de manier waarop de devices ingezet worden en het gebruik van mail. Met behulp van een digitale vragenlijst is voorafgaand aan de interviews geïnventariseerd welke digitale middelen de school ter beschikking heeft. De vragenlijsten zijn ingevuld door de ICT-coördinatoren van de scholen. Stichting Onze Wijs heeft 11 locaties en 10 scholen. Alle locaties hebben een aparte vragenlijst ingevuld. De interviews zijn met de contactpersonen van de scholen afgenomen op 10 scholen. In bijlage 2 staan de uitkomsten van de verkenning op het gebied van infrastructuur weergegeven in grafieken. 2.2 Beschikbaarheid Devices Alle scholen geven aan beschikking te hebben over digiborden en vaste pc’s. De mate waarin vaste pc’s beschikbaar zijn, hangt vaak af van de andere keuzes die gemaakt zijn, zoals bijvoorbeeld de inzet van tablets. Het overzicht van de beschikbare middelen is te zien in bijlage 2. Er is slechts één school die aangeeft laptops beschikbaar te hebben. Deze school heeft één laptop per klas beschikbaar. Zeven van de 10 scholen werken met Snappet tablets. Snappet is een speciaal ontwikkelde tablet met ondersteunend digitaal leermateriaal voor verschillende vakgebieden en is afgestemd op een aantal gangbare methodes. Een overzicht hiervan is te vinden op https://nl.snappet.org/vakken/. Het gebruik varieert van één klas in de school tot groep 4 tot en met 7. Ook heeft één school de keuze gemaakt te werken met iPads voor groep 7/8. Een andere school heeft voor één groep Prowise tablets aangeschaft om mee te experimenteren. Andere devices en digitale middelen die beschikbaar zijn en worden genoemd zijn: camera’s, verrijdbaar digibord, inzet van smartphones, één filmcamera en reserve beamers. De scholen van Stichting Onze Wijs hebben de mogelijkheid mee te draaien in een pilot van Snappet. In deze pilot is één klas per school gestart (meestal groep 4) met een tablet voor elke leerling waar voor verschillende vakgebieden oefenstof op te maken is. De leerkracht heeft de mogelijkheid de resultaten van de leerlingen te volgen op een groepsoverzicht en daarmee kan de leerkracht ondersteuning op maat bieden. Mail(account) De mail van leerkrachten wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. Het meest genoemd is contact met ouders, externe instanties en interne mededelingen. Slechts een enkele school gebruikt de mail voor contact met leerlingen of voor privégebruik. Pagina 10/36 Juni 2015
Leerkrachten kunnen op school in hun eigen omgeving inloggen, maar hebben thuis niet altijd de beschikking over deze omgeving. Wel kunnen alle leerkrachten thuis gebruikmaken van hun mailaccount. Slechts één school geeft aan geen eigen mailomgeving te hebben voor leerkrachten en thuis kunnen de leerkrachten van deze school dus ook geen mail openen. geen. Dit betreft een nieuw opgestarte school die dit wel als prioriteit heeft gesteld. Cloud Zes van de 10 scholen beschikken over een zgn. cloud waardoor documenten op verschillende plekken kunnen worden geopend en opgeslagen.
Figuur 2 Ambitie en infrastructuur
Slechts vier scholen geven aan dat de ambitie van de school overeenkomt met de huidige infrastructuur. 2.3 Aanschaf Scholen geven aan tegen een aantal problemen aan te lopen bij de aanschaf van nieuwe middelen, zoals: geen of weinig vergelijkingsmateriaal van middelen, een slecht netwerk en de geringe effectieve inzet van de middelen door beperkte deskundigheid van leerkrachten. Alle scholen geven aan dat deze problemen minimaal waren en dat daarvoor snel oplossingen werden gevonden. Op de vraag of de devices en het Wi-Fi naar behoren werken, geven alle scholen positief antwoord, maar vaak met de kanttekening dat deze ontwikkeling recent is en er in het verleden veel problemen mee zijn geweest, met name met de aanschaf van de Snappet tablets. De afgelopen 1,5 jaar heeft elke school de mogelijkheid gekregen om nieuwe ICT-middelen aan te schaffen. Hier is erg divers in geïnvesteerd. Een overzicht van de aangeschafte middelen is te vinden in tabel 1 in bijlage 2. Bij de vraag: ‘Wat is goed verlopen rondom de aanschaf van nieuwe middelen’, geven de ICTcoördinatoren divers antwoord. De ene school geeft aan dat er een goede samenwerking met installatiebedrijven was, een andere school geeft aan dat de samenwerking intern of de implementatie goed is verlopen. Dat is dan weer te danken aan het enthousiasme van de leerkrachten en de mogelijkheid er direct mee aan de slag te kunnen. 2.4 In de klas Leerlingen hebben over het algemeen beschikking over een eigen inlog-omgeving. Drie scholen geven aan dit niet te hebben, één heeft alleen een groepslogin. De toegankelijkheid tot de apparaten is geregeld en vaak beschikbaar in het lokaal. De leerlingen kunnen niet altijd flexibel werken op alle devices. Snappet heeft elke tablet aan één leerling gekoppeld, dus deze kan niet worden gedeeld. Leerlingen kunnen nog niet vanuit huis inloggen. In de Pagina 11/36 Juni 2015
inzet van devices zitten grote verschillen. Zie hiervoor bijlage 2.
De vaste pc’s in de school worden veel ingezet, zowel voor de bediening van het digibord (groepsniveau), als voor gebruik door leerlingen. Het is het meest ingezette apparaat bij keuzemomenten (vrije momenten) van leerlingen. Ook is de pc het meest ingezette device bij instructie en verwerking van de les. Opvallend is dat er maar op zes scholen geïnvesteerd is in nieuwe pc’s, ondanks het vele gebruik. Hierbij moet worden opgemerkt dat de hoeveelheid in aanschaf erg verschilt en scholen gemiddeld maar één pc per zes tot 10 leerlingen beschikbaar hebben, tegenover een eigen Snappet tablet per leerling. Snappet wordt bij instructie, verwerking en keuzemomenten als tweede optie genoemd. De pc en de Snappet tablet worden ingezet om de inhoud en de didactiek te versterken, en soms om de lesinhoud te versterken. De digiborden worden gebruikt om zowel de inhoud als didactiek te versterken. Slechts een enkele school geeft aan hiermee alleen de lesinhoud óf didactiek te versterken. De pc’s, digiborden, tablets en Snappet tablets worden elke dag gebruikt door alle scholen, indien beschikbaar. Ook wordt aangegeven dat ICT wordt gebruikt voor: rugzakleerlingen, teamvergaderingen, ouderavonden, instructiemomenten, afname digitale toetsen en typecursussen.
Pagina 12/36 Juni 2015
3 VISIE 3.1 Algemeen Het effectief inzetten van ICT begint bij een heldere visie van de school over onderwijs, de didactische inzet van ICT en de ambitie die zij heeft op dit gebied. De visie is de opvatting van een onderwijsinstelling over kwalitatief goed en doelmatig onderwijs, de wijze waarop de school dat wil realiseren en de plaats die ICT daarbij inneemt. De visie omvat de overkoepelende ambities en gaat in op de rol van de medewerkers, de leerlingen en hun ouders en op de randvoorwaarden die nodig zijn om deze ambities te verwezenlijken. 3.2 Visie op onderwijs en ICT De scholen zien ICT voornamelijk als middel om de algemene visie over onderwijs te ondersteunen. De algemene visie van de scholen is om kinderen tot volwaardige burgers van school af te laten gaan met de mogelijkheden die ze hebben en ze te laten slagen in de toekomst. Daarbij wordt het belang onderkent van de 21ste eeuwse vaardigheden. Bovendien is de Christelijke identiteit van de school belangrijk om meegenomen te worden in de onderwijsvisie. Meerdere scholen van Stichting Onze Wijs zijn bezig Boeiend Onderwijs vorm te geven. ICT kan hier volgens de scholen een grote rol in hebben. Of de onderwijsvisie wordt doorvertaald in het ICT-beleidsplan verschilt per school. Er zijn grote verschillen in niveau op het gebied van ICT. Het lijkt dat het beleid en kosten voor apparatuur een nauwe relatie hebben. De keuze voor welke devices gebruikt en ingezet worden, speelt op bijna alle scholen. 3.3 Huidige situatie Naar aanleiding van de vraag waar de scholen momenteel trots op zijn op het gebied van ICT, geven de scholen aan dat zij positief zijn over de opstelling van het team ten aanzien van de nieuwe ontwikkelingen. De samenwerking onderling op dit gebied is goed en er is sprake van adaptatie en integratie van (nieuwe) ICT-middelen in het lesgeven. Leerkrachten zien ICT ook echt als middel om leerlingen het beste onderwijs te bieden. Zij voelen zich betrokken en vinden zichzelf professioneel in o.a. communicatie en eigen verantwoordelijkheid. Om dit te kunnen doen is een goede infrastructuur (Wi-Fi netwerk, devices) belangrijk en ook hier is men positief over. De scholen van Stichting Onze Wijs hebben de opdracht gekregen een ICT-beleidsplan te schrijven. Eén school heeft dat gedaan aan de hand van het Vier in Balans-model. Naast visie, deskundigheid, inhoud & toepassingen en infrastructuur staan hier ook de doelstellingen, taakverdeling en de hardware in beschreven. De meeste scholen hebben nog geen plan of hebben een plan dat niet meer actueel is. De scholen hadden in 2014 de mogelijkheid in een pilot met Snappet tablets te stappen. De scholen konden de tablets uitproberen met een groep en vervolgens besluiten of ze de Snappet tablets wilden aanschaffen voor meer groepen. Door deze ontwikkeling geven scholen aan eerst in de pilot te zijn gestapt, en pas later na te zijn gaan denken over hun visie op ICT-onderwijs. De visie en de pilot sloten niet bij elke school op elkaar aan en dat maakte dat een aantal scholen tussentijds uit de pilot is gestapt. Ook liepen scholen tegen technische problemen aan, waardoor de invoering niet verliep zoals scholen gehoopt hadden en de scholen gestopt zijn met Snappet of besloten hebben het niet verder uit te breiden naar andere klassen. De meeste scholen noemen de kwaliteit van hun school goed. Dit uit zich o.a. in de rol van de leerkracht, die steeds meer een coach van de leerling wordt. Maar ook de goede Pagina 13/36 Juni 2015
onderwijsresultaten worden genoemd. Ook zijn scholen trots op hun school wanneer kinderen met plezier naar school gaan. Om ouders te betrekken in het (digitale) leerproces (oefenen thuis, gegevens inzien van het kind) gebruiken de scholen oudergesprekken en ouderavonden. Daarnaast worden de registratiesystemen gebruikt ter ondersteuning van het gesprek waarbij gegevens meestal worden uitgeprint. Tijdens de oudergesprekken worden tips ter ondersteuning van de leerling (zoals handige websites) gegeven. Bij enkele scholen is de ambitie een ouderportaal te ontwikkelen waardoor ouders schoolresultaten van hun kind zelf kunnen inzien. Een aantal scholen doet ten tijde van de verkenning mee aan een proef met een ouderportal van Snappet, waarbij ouders inzicht hebben in de gegevens van hun kind. Deze proef loopt te kort om er lopende dit onderzoek uitspraken over te kunnen doen. 3.4 Situatie vóór 2013 Vóór 2013 waren er nog geen stichtingbrede afspraken gemaakt over de inzet van ICT. Ook had elke school een ander budget. In de interviews wordt kort teruggeblikt naar de situatie van voor de aanschaf in 2013. Er zijn in de periode vóór 2013 verschillende ICT-middelen ingezet in alle scholen om mee te experimenteren. Hierdoor hebben de scholen inzicht gekregen in wat werkt en wat niet werkt in de klas en hoe dit past bij de visie van elke school. De bovenschoolse ICT-werkgroep van Stichting Onze Wijs werd gebruikt om ervaringen te delen en uit te wisselen. Enkele experimenten zijn gestopt maar er zijn ook enkele mooie opbrengsten te noemen. Als voorbeeld wordt genoemd: -
door te experimenteren is de manier van lesgeven veranderd (van klassikaal onderwijs naar gedifferentieerd onderwijs);
-
daarnaast heeft men kritisch gekeken naar de leerdoelen en het gebruik van ICT. Hierdoor heeft een deel van de scholen deels een meer bewuste keuze gemaakt om geen of gedeeltelijk ICT in te zetten in het ICT-project vanaf 2013.
3.5 Ontwikkelingen Door gebruik te maken van ICT-middelen is een beweging ontstaan die past bij de visie van de scholen (coachende rol van de leraar, het beste uit elk kind halen, boeiend onderwijs en handelingsgericht werken). Scholen hebben ingezet op professionalisering van de leerkrachten door trainingen van bijvoorbeeld Snappet, maar vooral door te experimenteren met de inzet en het gebruik van ICT-devices en ervaringen te delen binnen en tussen de scholen. De belangrijkste en meest genoemde ontwikkelingen die binnen de Stichting plaatsvinden is dat de 21ste eeuwse vaardigheden terugkomen in de algemene visie van de Stichting. Deze visie bevindt zich nog in een beginstadium en ook moet dit veelal nog uitgewerkt worden in de schoolplannen van de individuele scholen en verder ondersteund en geïmplementeerd worden in het lesgeven. Een reeds geïmplementeerde ontwikkeling is dat er op alle scholen planmatig wordt gewerkt met coöperatief leren/samenwerken. Op een enkele school is men al bezig met het vak programmeren. 3.6 Ambities voor de toekomst Op de vraag hoe de school er idealiter uitziet over vijf jaar wordt duidelijk dat er sprake is van een diffuus beeld binnen de scholen van Stichting Onze Wijs. Iedere school geeft aan een aantal zaken op orde te hebben. Deze verschillen onderling: van visie op het gebruik van ICT en de professionaliteit van de leerkracht tot de beschikbaarheid aan ICT-middelen (educatieve software, devices). Alle scholen vinden een herziene of vernieuwde visie op onderwijs waar ICT een rol inneemt Pagina 14/36 Juni 2015
belangrijk. De integratie van ICT in de school zal meer normaal worden en ook de effectieve
inzet ervan, waardoor de opbrengsten omhoog gaan. De scholen geven aan dat ICT een middel is om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten bij de onderwijsbehoefte van de leerling, om zo het onderwijs adaptief en efficiënt mogelijk in te richten. Voorwaarde is dat dat de infrastructuur moet verbeteren, vindt men (bijvoorbeeld: Meer beschikbare pc’s, overal internetaansluitingen of toegang en een altijd functionerend netwerk). Dit heeft prioriteit binnen alle scholen met belangrijke financiële consequenties. De scholen vinden dat de devices achterlopen op de ontwikkelingen. De rol van de leerkracht zien de scholen veranderen. Deze wordt in de toekomst nog meer coachend. Belangrijk bij deze meer coachende rol van de leerkracht is de beschikbaarheid van voldoende en geschikte (digitale) leermiddelen. Opvallend is dat men aangeeft dat scholing van leerkrachten volgt nadat de keuze van ICTmiddelen en leermiddelen is gemaakt. Daarnaast blijft de communicatie met ouders een belangrijk punt. Dit blijft constante ontwikkeling vragen. Scholen stellen zich de vraag in hoeverre en op welke manier ouders inzicht mogen hebben in de leerontwikkeling van hun kind.
Pagina 15/36 Juni 2015
4 DESKUNDIGHEID 4.1 Algemeen Deskundigheid is volgens het Vier in Balans-model: de benodigde competenties van medewerkers om ICT adequaat in te kunnen zetten. Het gaat om: -
ICT-bekwaamheid van leraren: hun kennis en kunde en houding tegenover ICT in zowel hun pedagogisch-didactisch handelen, het werken in de schoolcontext als hun eigen professionele ontwikkeling;
-
de deskundigheid van managers en bestuurders om ICT in te zetten om de ambities van de onderwijsinstelling te realiseren en medewerkers te faciliteren om ICT-bekwaam te worden;
-
de deskundigheid van het onderwijsondersteunend personeel om ICT te laten werken voor leerlingen, leraren en managers.
De vragen die voor deze verkenning gesteld zijn, hebben betrekking op het eerste punt uit bovengenoemde definitie en hebben dus vooral een relatie met directie en leerkrachten (en niet met bestuurders of onderwijsondersteunend personeel). Ook is gebruik gemaakt van vragen uit de vragenlijst ‘Didactische ICT bekwaamheid van docenten’ (Voogt, van Braak, Heitink, Verplanken, Fisser en Walraven, 2013). 4.2 In de schoolcontext Met het gebruik van ICT in de schoolcontext wordt bedoeld in welke mate leerkrachten ICT gebruiken bij administratieve taken. Alle scholen gebruiken mail en Parnassys voor respectievelijk de communicatie onderling en met ouders en voor de registratie van leerlingen toetsgegevens. Het is tevens afhankelijk van de grootte van de school in hoeverre de directie hierbij betrokken is en het gebruik ook daadwerkelijk volgt. Op negen van de 10 scholen zijn data verwerkingsmiddagen geweest over de interpretatie van toetsgegevens onder leiding van de intern begeleiders. In sommige gevallen geeft de directeur veel aandacht aan sociale media, door het bijhouden van de website of een Facebookpagina. Soms besteedt de directeur dat uit of is besloten dit niet te doen als school. In alle gevallen is de omgang met sociale media niet planmatig vastgelegd. Wel zijn er gedragsafspraken gemaakt. Er is op geen van de scholen een schoolbreed protocol over bijvoorbeeld gebruik van sociale media. 4.3 In de les (pedagogisch-didactisch handelen) Op de vraag of de wijze waarop gewerkt wordt met ICT leerlinggestuurd, leerkrachtgestuurd of programmagestuurd is, is geen algemeen antwoord te geven. De meeste scholen vinden een combinatie van de drie belangrijk. Bovendien is in verschillende situaties de sturing anders. De scholen hebben ambitie om meer richting leerlinggestuurd te denken. Dit moet dan wel in een passend tempo gebeuren. Hierbij moet gezegd worden dat de interpretatie van deze wijze van sturing op elke school anders is. Het algemene beeld van de leerkracht over hoe ICT ingezet wordt, is dat dit zowel gedaan wordt om de lesinhoud te versterken (als aanvulling op de lesinhoud) als om de didactiek te versterken (een digitale werkvorm ter afwisseling of de inzet van visuele en auditieve middelen). De verschillen zitten vooral in de hoeveelheid van gebruik van ICT. Hoe ICTvaardiger de leerkracht, hoe meer het gebruikt wordt. Hierin zitten grote verschillen tussen leerkrachten, en soms ook binnen een school. De vraag over op welke wijze leerkrachten ICT inzetten om de doelen uit de les te behalen, bleek lastig. Bij de scholen die Snappet tablets gebruiken, wordt aangegeven dat de doelen al in Snappet zitten. Bij de scholen die dit niet hebben worden de ICT-middelen gebruikt ter ondersteuning van de methode. Pagina 16/36 Juni 2015
De integratie van de drie onderdelen pedagogiek, didactiek en ICT (TPACK) gebeurt mondjesmaat. Er is wel de ambitie om dit meer te gaan doen. Om dit voor elkaar te krijgen, is scholing nodig (bijvoorbeeld in: Veilig internetgebruik of Mediawijsheid). Alle geïnterviewde vinden de manier waarop er met ICT gewerkt wordt in de klassen de verantwoordelijkheid van de leerkracht. 4.4 Professionalisering De scholing van leerkrachten op het gebied van ICT vindt plaats zodra de keuze voor een systeem of software is gemaakt. De scholing en ondersteuning van leerkrachten werd door de medewerker van Snappet verzorgd en was praktisch van aard. Uitwisseling van kennis vond plaats tijdens vergaderingen of tussendoor. Leerkrachten zijn niet onderwijskundig op het gebied van ICT geschoold. Wel hebben scholen in bepaalde mate vaste afspraken gemaakt op het gebied van ICT-scholing. Er zijn geen externe partijen ingehuurd om algemene scholing te geven over professionalisering met behulp van ICT. Stichting Onze Wijs maakt gebruik van een stichtingbrede academie ten aanzien van deskundigheidsbevordering. Alle ICT-coördinatoren hebben een ICT-opleiding gevolgd en hebben nu de taak het beleidsplan te schrijven. Voor uitwisseling hierover wordt gebruik gemaakt van de stichtingsoverstijgende ICT-werkgroep. Als het gaat om welke scholing gewenst is, wordt aangegeven dat de basisvaardigheden om met ICT te werken in grote mate aanwezig zijn. In het werken in de schoolcontext (leerlingvolgsystemen, mail, et cetera) zijn leerkrachten voldoende vaardig. Scholen hebben behoefte aan verdieping op het gebied van ICT-gebruik in de klas, zoals bijvoorbeeld: zelf leermateriaal maken, handige websites, gebruik digibord. Dit wordt nu gedaan door incidentele uitwisseling. Op een enkele school zijn hier vaste momenten voor gepland in bijvoorbeeld een teamvergadering. De ICT-coördinator deelt dan nieuwe ontwikkelingen of er is ruimte voor onderlinge uitwisseling van ICT-ervaringen of een demonstratie. 4.5 Ondersteuning Het bieden van ondersteuning aan leerkrachten bij het ICT-gebruik gebeurt vooral op het vlak van de techniek (niet goed werkende computers, hoe werkt het systeem). Pedagogisch en didactische ondersteuning bij de inzet van ICT is niet structureel geregeld. Via de reguliere communicatiemiddelen (nieuwsbrieven, mail, informatiebord, vergaderingen) worden ICT-zaken besproken als er nieuws te melden is. Het onderwerp ICT is niet structureel opgenomen in de communicatie.
Pagina 17/36 Juni 2015
5 INHOUD EN TOEPASSINGEN 5.1 Algemeen Als we het hebben over inhoud en toepassingen bedoelen we de informatie, educatieve content en software die gebruikt worden in een onderwijsinstelling. Dit omvat: -
digitaal leermateriaal dat speciaal is gemaakt voor het onderwijs en algemene kennisbronnen;
-
digitale stuur- en verantwoordingsinformatie;
-
educatieve softwarepakketten en ICT-systemen, zoals een elektronische leeromgeving, leerlingadministratie- en leerlingvolgsystemen;
-
algemene kantoortoepassingen en apps, roosterpakketten en HRM-tools.
5.2 Keuze en aanschaf Iedere school binnen Stichting Onze Wijs is zelf verantwoordelijk voor de keuze en aanschaf van ICT-middelen. Bij de keuze is er vooral een relatie gelegd met de werkwijze van de school. Onduidelijk is of de gekozen middelen passen bij de visie van de school. De keuzes van de scholen zijn gebaseerd op een aantal criteria: -
prijs;
-
gebruikersvriendelijkheid; snel kunnen inzetten, functioneel, mobiel;
-
ervaringen van anderen;
-
kwaliteit (waarbij dan onduidelijk is of het om de kwaliteit van het apparaat gaat of van de inhoud die erop staat);
-
aansluiting bij SLO leerdoelen;
-
moet passen bij de huidige infrastructuur.
Er is geringe variatie in ICT-middelen. Naast digiborden en computers, die al eerder zijn aangeschaft, hebben veel scholen de keuze voor Snappet tablets gemaakt (zie ook in hoofdstuk Infrastructuur). Dit is gedaan op basis van een presentatie waarin werd getoond dat het leermateriaal al op de tablet staat, gekoppeld aan de lesdoelen van de methode. Sommige scholen zijn later ingestapt in de pilot en hebben de tablets (nog) allen nog voor de pilotgroep in de school aangeschaft. Ook zijn er twee scholen die voor iPads hebben gekozen. Reden van de keuze van IPads is dat deze de beste kwaliteit en mogelijkheden bieden (positieve verhouding opbrengsten versus investering). De uiteindelijke beslissing over de aanschaf werd door de directie genomen. Tijdens de implementatie zijn op enkele scholen technische problemen geweest (inloggen, geen Wi-Fi, et cetera). Hierdoor zorgden de scholen dat zij alternatieve lesmaterialen achter de hand te hadden en niet alleen afhankelijk waren van de technologie. 5.3 Invoering en gebruik Na de aanschaf van de ICT-middelen zijn de leerkrachten van de pilotgroep (over het algemeen groep 4) actief betrokken geraakt met de nieuwe manier van werken met behulp van Snappet tablets. Zij kunnen inmiddels goed overweg met de verwerkingsopdrachten van Snappet en zetten dit op de juiste manier in tijdens de les. Het uitwisselen van ervaringen over het gebruik gebeurde in vergaderingen, na schooltijd of in speciale bijeenkomsten. De ICT-coördinator speelde bij de invoering en het gebruik een (technisch) ondersteunende rol. Op het gebied van leerlingregistratie en de inzet en gebruik van digitaal leerlingvolgsysteem maken de meeste scholen gebruik van Parnassys. De resultaten uit Snappet moeten handmatig worden overgezet in Parnassys. Dit ervaren sommige scholen als lastig. De gegevens die zijn vastgelegd worden gebruikt voor rapporten en groepsplanbesprekingen. Uit Pagina 18/36 Juni 2015
de antwoorden op de digitale vragenlijst blijkt niet hoe het werken met Parnassys ervaren wordt. Eén school heeft de ambitie om alle toetsen en rapportages digitaal te registreren. Onderstaande grafiek geeft antwoord op de vraag welke ICT-middelen worden ingezet voor de communicatie met ouders op de 10 ondervraagde scholen.
Figuur 3 Gebruik communicatiemiddelen richting ouders
5.4 Opbrengsten in relatie tot ICT-gebruik Om in te kunnen schatten wat de opbrengsten zijn van het gebruik van ICT is gevraagd of de resultaten van leerlingen bij de diverse toepassingen bekeken en/of gebruikt worden voor het verbeteren van het onderwijs. Learning analytics (het begrijpen, interpreteren en gebruiken van gegevens uit systemen) wordt op de scholen veel gedaan. Tijdens studiedagen of overleggen worden de gegevens besproken en (gezamenlijk) geïnterpreteerd. In de meeste gevallen worden de resultaten gebruikt om directe feedback te geven en doelen bij te stellen of om direct in gesprek te gaan met de ib-er. Met de resultaten kunnen leerkrachten groepen optimaal indelen op niveau in overleg met ib-er. De resultaten geven ook input voor het maken van groepsplannen. In sommige gevallen vindt men het nog lastig op de resultaten uit systemen te vertrouwen. Bij de vraag of het gebruik van ICT momenteel tot meer inzicht in de prestaties van leerlingen leidt, antwoordden vrijwel alle scholen dat dit inderdaad het geval is. Leerkrachten krijgen per les inzicht in resultaten van leerlingen en groepen en kunnen hier dus direct op sturen. Of het ook daadwerkelijk tot een tijdsbesparing leidt antwoorden zeven scholen positief. Er wordt vooral tijdwinst behaald bij nakijkwerk en extra ondersteuning. Bij vijf scholen werd een tijdverzwaring ervaren. Dit lag met name aan de investering in tijd voor professionalisering (over: welk materiaal gebruik je, hoe werkt het apparaat?) Naast bovengenoemde opbrengsten worden ook de volgende resultaten zichtbaar door het gebruik van ICT: -
positieve resultaten bij technisch lezen;
-
door gebruik van Zien zijn resultaten van sociale emotionele ontwikkeling zichtbaar en bespreekbaar;
Pagina 19/36 Juni 2015
resultaten over tevredenheidsonderzoeken en schoolverlaters worden inzichtelijk.
Behalve de resultaten zijn er ook bevorderende inzichten en factoren die ertoe hebben bijgedragen dat de school op ICT-terrein nu zo ver is, voorbeelden hiervan zijn: -
motivatie en enthousiasme van collega’s om te leren en veranderen;
-
ervaringen delen met collega’s (ook binnen een bovenschools netwerk) werkt beter dan van bovenaf opgelegd;
-
het gebruiksgemak van de ICT-middelen (Snappet, Parnassys);
-
een geleidelijke invoering van ICT-middelen, ondersteund met scholing.
Motivatie en enthousiasme werd als meest doorslaggevende factor genoemd. 5.5 Belemmeringen Behalve succesfactoren zijn er op de scholen ook belemmeringen ervaren. De meeste belemmeringen zijn onder te brengen in het Vier in Balans-model. Om met ICT te kunnen werken is een balans nodig van deze onderdelen. De scholen hebben onderstaande factoren als belemmerend ervaren: -
angst voor vernieuwing;
-
minder ICT-vaardige leerkrachten;
-
het blijkt nog lastig de (leer)resultaten te interpreteren. Voornamelijk de grafieken en tabellen die als resultaat getoond worden;
Pagina 20/36 Juni 2015
-
hardware en software dat niet werkt;
-
hoeveelheid aan toepassingen en het beheer ervan.
6 CONCLUSIE De conclusie bestaat uit twee onderdelen; een opsomming van antwoorden op de onderzoeksvragen én een beschrijvende algemene conclusie vanuit het perspectief van de onderdelen van het Vier in Balans-model. De combinatie van beide geeft een compleet beeld van de verkenning. 6.1 Onderzoeksvragen A
Op welke wijze ondersteunt ICT op dit moment de onderwijsinhoud op de scholen
waarbij gekeken is naar visie, deskundigheid, inhoud & toepassingen en infrastructuur? Visie -
Ondersteunt bij aansluiting op de onderwijsbehoefte van nu.
-
Ondersteunt bij de visievorming op het geven van boeiend onderwijs en bij opbrengstgericht werken.
-
Ondersteunt bij de ontwikkeling van 21ste eeuwse vaardigheden.
-
Biedt ondersteuning in de communicatie met ouders waardoor de terugkoppeling van voortgang over de leerlingen direct besproken kan worden.
Deskundigheid -
Gebruik van Snappet tablets ondersteunt de leerkracht bij inzicht in werken met leerdoelen.
-
Het biedt overzicht ter ondersteuning van het leerproces waardoor directe feedback mogelijk is.
Inhoud en toepassingen -
Door de beschikbaarheid van digitale lesmaterialen hebben leerkrachten meer mogelijkheden tot zelfstandig werken en thematisch werken.
Infrastructuur -
Door de beschikbaarheid van iPads, pc’s en Snappet tablets zouden leerkrachten gedifferentieerd onderwijs kunnen bieden.
-
Een goede ICT- infrastructuur ondersteunt de onderwijsinhoud. Door de aanwezigheid van Wi-Fi of vaste aansluitingen op de scholen hebben leerkrachten mogelijkheden om de onderwijsinhoud op andere manieren aan te bieden.
B
Welke kennis en vaardigheden voor de leerkracht zijn belangrijk geweest in dit proces?
-
Aanwezige kennis en vaardigheden op ICT-gebied van collega’s. Door uitwisseling van kennis (en hier tijd voor krijgen) kon men elkaar helpen.
-
Door de aanwezige kennis van methodes en leerdoelen konden leerkrachten inschatten in hoeverre de Snappet tablets voldeden aan de wensen.
-
De ICT- kennis en vaardigheden van de ICT-coördinator waren essentieel bij de technische ondersteuning. En daarbij ook te tijd die hiervoor uitgetrokken werd.
-
De training van de Snappet medewerker is erg belangrijk geweest. Leerkrachten hebben hierdoor kennis van de tablets opgedaan. In de praktijk hebben zij de vaardigheden geleerd die nodig waren om met de tablets te werken.
-
In relatie tot de onderdelen uit het TPACK- model (kennis op het gebied van Techniek, Didactiek en Inhoud) kan geconcludeerd worden dat leerkrachten kennis hebben van de lesinhoud en weten welke didactische werkvorm zij moeten inzetten (en hoe) maar dat de combinatie met de techniek (welke apps of websites te gebruiken) minder aanwezig
Pagina 21/36 Juni 2015
was.
1A
Hoe zijn de scholen gekomen waar ze nu staan, met als vertrekpunt januari 2013, op
ICT-gebied op de onderdelen van het Vier in Balans-model? Visie -
Er is een helderder beeld ontstaan over het gebruik van ICT-middelen waardoor de visie erop beter ontwikkeld kan worden. Dit is mogelijk gemaakt door te experimenteren met verschillende ICT-middelen.
-
De scholen hebben voldoende ruggensteun gekregen vanuit het bestuur.
Deskundigheid -
ICT-bekwaamheid is vergroot door training met devices.
-
Er is ruimte gemaakt voor overleg in een bovenschoolse werkgroep.
Inhoud en toepassingen -
Er is ruimte gegeven om te experimenteren onder andere door pilots te starten.
Infrastructuur -
Er zijn diverse ICT-middelen aangeschaft om mee te experimenteren.
1B
Hoe heeft de school de leerkrachten geschoold en ondersteund bij het gebruik en de
inzet van ICT? -
Scholing door (externe) training in gebruik van devices, uitleg over het gebruik van netwerken, opslaan van bestanden.
-
Ondersteuning door ruimte te geven ervaringen te delen, te overleggen, te kunnen samenwerken door delen van bestanden, te experimenteren. Kortom, de 21ste eeuwse vaardigheden zelf te leren en ervaren.
2A
Welke variabelen zijn succesvol of minder succesvol (geweest) bij de implementatie van
ICT-onderwijs en het ontwikkelen van ICT-beleid? Succesvol Visie -
Door de tijd te nemen en te experimenteren hebben de scholen en beter beeld bij wat hun visie op onderwijs en ICT is. Gewoon beginnen helpt bij de aanscherping van de visie.
Deskundigheid -
Door de open mind van leerkrachten en gewoon te starten met ICT zijn de leerkrachten in het gebruik van devices bekwamer geworden. De basis is gelegd en de angst is minder groot.
Infrastructuur -
De technische ondersteuning door de ICT-coördinator is als positief ervaren. Ook de samenwerking met externe partijen is succesvol verlopen.
-
Pagina 22/36 Juni 2015
Een werkend Wi-Fi netwerk heeft bijgedragen aan het succes.
Minder succesvol Visie -
Er is niet vanuit een gezamenlijke visie gekozen voor de inzet van ICT.
-
Eenduidige vastgelegde afspraken ontbreken over gebruik van sociale media en internet in de school.
Deskundigheid -
Gebruik en inzet en van de ICT-middelen in combinatie met digitale didactiek met de vragen die hierbij horen; waarom, wanneer en hoe zet ik ICT in waardoor ik het beste leerresultaat haal?
Infrastructuur -
Snelle invoering van een grote hoeveelheid tablets in relatie tot de capaciteit van netwerk.
6.2 Vier in Balans-onderdelen Visie Visie op ICT ontbreekt op scholen of sluit niet aan op de visie op onderwijs. Scholen zien ICT vaak als middel om de algemene visie over onderwijs te ondersteunen. Dat resulteert in het feit dat pas na aanschaf bedacht wordt hoe ICT in de visie past. Het eerste uitgangspunt is dat ICT ondersteunend is aan de visie, maar op de vraag hoe ICT dan ondersteunend is, hebben veel scholen geen antwoord op. Scholen zijn trots op de inzet en doorzettingsvermogen van hun leerkrachten op het gebied van ICT. Ze geven aan dat het wat vraagt van een leerkracht om ICT in de vingers te krijgen en vinden dat niet vanzelfsprekend. Er zijn vaak geen eisen gesteld aan wat een leerkracht moet kunnen of hoe een device precies wordt ingezet. De conclusie dat scholing van leerkrachten volgt nadat de keuze van ICT-middelen en leermiddelen is gemaakt, geeft aan dat de leerkracht het middel volgt, in plaats van het uitvoeren van een plan van aandacht. Er zijn geen schoolbrede afspraken vastgelegd over inzet sociale media of gebruik van internet. Vaak zijn er wel mondelinge afspraken. Oudercommunicatie blijft een belangrijk aandachtspunt. Scholen blijven zich afvragen wat het beste voor de school is in de communicatie en dat kan regelmatig anders zijn. Afspraken over het gebruik van sociale media of een communicatiecode is vaak wel mondeling overlegd, maar zijn niet vastgelegd. Dat maakt dat de ene leerkracht nog briefjes aan leerlingen meegeeft en een andere leerkracht met de leerling e-mailt over huiswerk. Deskundigheid ICT bekwaamheid in de schoolcontext wordt over het algemeen als voldoende beoordeeld. De deskundig op het gebied van gebruik van devices in de klas begint te groeien. Toch is de inzet van ICT erg afhankelijk van de handigheid van de leerkracht. Is de leerkracht vaardig, dan wordt ICT veel gebruikt. Dat leidt tot grote verschillen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is het vergroten van deskundigheid op het gebied van digitale didactiek. Hoe kun je ICT ook verantwoord inzetten als didactisch instrument? De scholen van Onze Wijs hebben hier vooralsnog geen antwoord op. Professionalisering gaat in de beleving van scholen voornamelijk om het technisch gebruik van ICT en niet over de pedagogische en/of didactische inzet. Dat is nog een stap verder en Pagina 23/36 Juni 2015
scholen hebben hier nog geen duidelijke lijnen in uitgezet. Er wordt momenteel vooral technische ondersteuning geboden aan de leerkrachten bij hun gebruik van ICT. De ICT-coördinatoren hebben vaak moeite ondersteuning te bieden. De ICT-coördinatoren staan vaak zelf ook voor de klas en kunnen daardoor alleen vanuit hun eigen lessituatie redeneren. In de eigen professionalisering gaat het met name om de knoppencursussen terwijl scholing op digitale didactiek uitblijft. Ook de ondersteuning is ingericht op het oplossen van technische vragen en problemen. Leerkrachten stellen zichzelf niet altijd kritische vragen op het gebied van ICT. Een voorbeeld daarvan is dat scholen aangaven dat de doelen van bijvoorbeeld rekenen al in Snappet zitten. Dit suggereert dat er leerkrachten zijn die herhaaldelijk de Snappet-tablet inzetten zonder zich af te vragen hoe de leerling op een andere manier het lesdoel gaat begrijpen en behalen. Als voordeel van Snappet wordt vaak genoemd dat er eindeloos veel oefenmateriaal in zit. Op die manier loopt de leerling gevaar een automatisme of een trucje te leren, zonder de lesstof daadwerkelijk te begrijpen. Een leerling zal dit geleerde trucje niet in een andere situatie kunnen toepassen. Inhoud Er wordt weinig tot geen gebruik gemaakt van digitaal leermateriaal anders dan dat de methode als bijlage aangeeft. Leerkrachten ontwikkelen geen eigen materiaal of ontwikkelen geen eigen toepassingen. In Snappet kan alleen kant en klaar materiaal gebruikt worden. Scholen willen meer leerlinggestuurd gaan werken, maar geven niet aan hoe dat er uit ziet. Ze lopen tegen achterhaalde toepassingen aan. Uit de verkenning blijkt dat er geen relatie ligt tussen de visie van de school en de keuze en aanschaf van ICT-middelen. Ook al willen scholen anders, de financiële overwegingen zijn altijd leidend. Ook wordt gekozen voor de vertrouwde of aangeboden paden. Leerkrachten blijken afhankelijk te zijn van de materialen en kunnen moeilijk schakelen tussen digitaal en niet digitaal materiaal. Eén school gaf aan dat leerkrachten zonder de devices konden, maar toen ten tijde van het interview de stroom uitviel was de hele school in rep en roer en werd er geen les meer gegeven. Een ander voorbeeld is een school die onderstreept gepersonaliseerd leren vorm te geven, investeert in digiborden om bij instructies te gebruiken. Dan kan afgevraagd worden of dat passend is bij de visie van de school. Steeds meer scholen interpreteren hun learning analytics. Toepassing daarvan gebeurt na analyse van toetsgegevens in de verwerking van groepsplannen. Directe toepassing in de lessituatie en het aanpassen van instructie gebeurt nog iets minder en is ook weer afhankelijk van de deskundigheid van de leerkracht. Scholen geven zelf aan zich goed te voelen bij het inzicht in prestaties. Het leidt tot tijdsbesparing en geeft motivatie en enthousiasme om te leren en veranderen. Infrastructuur De aanschaf van nieuwe middelen hangt of staat met de samenwerking met externe partijen, de gebruikersvriendelijkheid en de mogelijkheden van het device. In de gesprekken en in de vragenlijst werd duidelijk dat nieuwe devices vooral werden ingezet door leerkrachten die zelf problemen op konden lossen, zoals: een Wi-Fi verbinding verkrijgen of contact leggen met een helpdesk. Acute problemen worden opgelost door de ICT-coördinator, mits deze niet zelf voor de klas staat of dat kan combineren. In andere gevallen is de directeur vaak de aangewezen persoon om de helpdesk te bellen en problemen op te lossen. Een conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat de ICT-coördinator vaardig genoeg moet zijn om ICTproblemen op te lossen, maar ook ruimte moet hebben om andere collega’s te helpen. Daar ontbreekt het vaak aan en dat is soms een oorzaak voor een daling in motivatie om met Pagina 24/36 Juni 2015
nieuwe devices te werken.
Verder is opvallend dat ICT-coördinatoren moeite hebben aan te geven met welk doel de devices ingezet worden: om de lesinhoud te versterken of om de didactiek te versterken. Het wekt de indruk dat scholen niet goed nadenken over het doel van de onderwijsactiviteit en de precieze inzet van ICT daarbij.
Pagina 25/36 Juni 2015
7 AANBEVELINGEN Visie op onderwijs en visie op ICT staan niet los van elkaar. Het begint met visie waarna het andere, zoals deskundigheid, inhoud & toepassingen en infrastructuur volgt en wel zo dat deze in balans zijn. Het belangrijkste is dat de genoemde volgorde wordt gehanteerd. Hieronder geven wij een aantal aanbevelingen die scholen mee kunnen nemen bij de implementatie van ICT in hun onderwijs. Bepaal je visie Zorg er allereerst voor dat een duidelijke visie op ICT geformuleerd is. Hierbij geldt dat ICT ondersteunend moet zijn aan het onderwijs en ingezet wordt als didactisch middel. Belangrijk is goed te formuleren op welke manier ICT precies wordt ingezet in welke situatie. Ondersteuning van een externe deskundige is hierbij raadzaam. Het is goed om een helicopterview aan te kunnen nemen en kritisch naar de vormgeving van het onderwijs te kijken. Met de bijvoorbeeld de Visieversneller van Kennisnet kan geïnventariseerd worden welke zaken het team moet oppakken en in welke volgorde. Pas op het moment dat de visie op het onderwijs, en daarin ook de visie op ICT in meegenomen is, deze draagvlak heeft in de school, kan worden nagedacht over de inzet van devices. Dan geven de investeringen het juiste rendement. Bepaal het gebruik van devices Wanneer een keuze is gemaakt voor devices of een ICT-toepassing, is het belangrijk aan te geven op welke manier deze worden gebruikt, voor welke doeleinden en hoe dat praktisch georganiseerd kan worden. Een taakverdeling is essentieel. Niet alleen worden de rollen hierin aangegeven, zoals wie aangesproken kan worden bij problemen, welke personen ondersteunend kunnen zijn, wie de expert is op het gebied van nieuwe ontwikkelingen, maar ook de taakverdeling in de professionalisering moet beschreven worden. Vaar je eigen koers Laat je niet leiden door successen van andere scholen (door bijvoorbeeld Snappet te zien op een andere school) bij de keuze van apparaten. Over vier jaar zijn weer andere devices populair. En is die aanschaf dan nog te verantwoorden richting ouders en bestuur? Het blijkt prettig een klankbordgroep te hebben. Intern (binnen de school) moet ruimte zijn om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Een ICT-coördinator kan een mooie rol spelen in deze klankbordgroepen door nieuwe kennis en informatie te delen en af en toe te instrueren. Ook een externe klankbordgroep, zoals een stichtingbrede ICT-werkgroep, strekt tot aanbeveling. Houdt daarbij in ogenschouw dat altijd een doel ten grondslag moet liggen in gesprekken en dat verschillen juist goed zijn. Een doel kan zijn: het opstellen en actueel houden van een beleidsplan, het discussiëren over visie, inhoud en toepassingen, deskundigheid en infrastructuur. Door deze uitwisseling kan op schoolniveau input verkregen worden voor een eigen ICT-beleidsplan. Betrek ouders en leerlingen vanaf het begin in het proces Bespreek met het team welke afspraken gemaakt moeten worden over wat je naar ouders communiceert. Maak ook een communicatieplanning waarin staat welke communicatiemiddelen je wanneer inzet. Per keer kun je de kernboodschap bespreken. Betrek ouders ook eventueel in de keuze van de devices. Investeer in mediawijsheid Tijdens een projectweek kan extra worden ingezet op het thema Mediawijsheid. Dit project Pagina 26/36 Juni 2015
kan gebruikt worden om afspraken vast te leggen over veiligheid, privacy en mediagebruik.
Maak bijvoorbeeld een protocol met de leerlingen over het gebruik van Whatsapp (zie paragraaf 8.2). Maak ook een protocol over gebruik van sociale media met het team. Dit protocol moet duidelijk zichtbaar zijn en wordt besproken met de klassen, zodat het leeft in de school. Maak afspraken over ICT-ondersteuning De infrastructuur moet de veranderingen voor zijn. Dat betekent dat de voorwaarden om te werken met devices in orde moeten zijn. Niets is zo demotiverend als materialen die niet werken. Maak daarom goede afspraken met externe partijen of vraag een vrijwilliger om stand-by te staan. De ervaring leert dat starten met nieuwe devices het best werkt door middel van een olievlek: laat een aantal ICT-vaardige en gemotiveerde leerkrachten eerst starten en geef deze een voortrekkersrol in de verdere implementatie. Zorg dat er één persoon in de school beschikbaar is om acute problemen op te lossen. Bevorder de ICT- deskundigheid Bij de start van de implementatie is het verstandig om al een gedeelte van een professionaliseringsplan geformuleerd te hebben. Een professionaliseringsplan behelst niet alleen tips en trucs van devices, zodat leerkrachten wegwijs worden met het apparaat, maar moet nadrukkelijk gericht zijn op de onderwijskundige kant van ICT. Wat is het minimale dat een school verwacht van een leerkracht in de omgang met ICT? Hoe zorgt de school ervoor dat de leerkrachten die dat niveau niet vanzelf behalen toch goed onderwijs volgens de schoolvisie kunnen vormgeven? Onder onderwijskundige kennis over ICT-materialen wordt vooral de juiste inzet van de devices bedoeld. Leerkrachten moeten leren hoe ze hun devices als hulpmiddel in kunnen zetten bij de instructie en ook bij de verwerking van de les en moeten afgewogen beslissingen maken over wanneer ze welke ICT-hulpmiddelen ze inzetten. Denk hierbij aan het handelingsmodel bij rekenen. Wanneer een leerling een instructie niet begrijpt, moet de leerkracht de instructie aanpassen op een lager mentaal niveau. Snappet biedt hier geen verschillen in en blijft een som met verschillende getallen opnieuw aanbieden. Het begrijpen van een som komt dus echt aan op de deskundigheid van de leerkracht. De focus van de professionalisering moet op deze vorm van deskundigheid liggen. De deskundigheid van leerkrachten over de inzet van ICT is bepalend voor het succes van elk device. Hierop moet dus geïnvesteerd worden! Het denken vanuit leerdoelen en daarbij de juiste inzet van devices kan alleen op een effectieve wijze gebeuren als de leerkracht alle mogelijkheden van het device kent en kan toepassen op de juiste momenten. Op die manier is het mogelijk om los te komen van de structuur van bijvoorbeeld Snappet in plaats van het onderwijs om Snappet heen te bouwen. Voor de deskundigheidsbevordering is het advies de professionalisering op het gebied van ICT mee te nemen in de beoordelingscyclus. Het beleidsplan dient geregeld aan gepast te worden op basis van feedback over het gebruik en de inzet van ICT. Hierdoor ontstaat borging van ICT-gebruik. Verken beschikbaar digitaal leermateriaal Bij het gebruik van digitaal leermateriaal is het belangrijk te weten wat er voor handen is in de wereld. Er zijn veel websites beschikbaar die een verzameling van digitaal materiaal hebben als aanvulling op de bestaande (folio) methode. Belangrijk is wel dat leerkrachten zich steeds meer bewust worden van het feit dat zij op de hoogte zijn van de kern- en leerdoelen die horen bij een bepaald leermoment. Pas dan kunnen zij het beschikbare digitale materiaal beoordelen en op een juiste manier inzetten in de les. Op dit moment is hierop in Nederland een enorme ontwikkeling gaande. Uitgeverijen en makers van digitaal leermateriaal zijn bezig Pagina 27/36 Juni 2015
de leerdoelen toe te voegen aan het digitaal lesmateriaal waardoor het voor leerkrachten eenvoudiger wordt het juiste materiaal te zoeken, te vinden en te gebruiken. Investeer in Infrastructuur Voorwaarde om goed met ICT aan de slag te kunnen gaan is een optimale infrastructuur (WiFi als water uit de kraan). Zolang de infrastructuur niet op orde is, zullen leerkrachten er niet op vertrouwen en zullen ze nalaten ermee te gaan experimenteren of ermee aan de slag te gaan. Geef de ICT-coördinator een taak in het geheel en geef hem of haar de ruimte om te ondersteunen en problemen op te lossen. In Hoofdstuk 8 is een opsomming van websites te vinden waarop digitaal materiaal te vinden is. Laat leerkrachten deze bekijken, vul ze aan en bespreek ze. Behalve de aanbevelingen vanuit het Vier in Balans-model die hierboven genoemd zijn, is ook de open houding van leerkrachten, schooldirectie en bestuur onontbeerlijk voor een verandering in de school. Zolang men positief tegen veranderingen en ontwikkelingen aankijkt, liefst met het gehele team, is de kans van slagen groot om het gebruik van ICT in de school tot een succes te maken. KPC Groep heeft veel ervaring met het ondersteunen van scholen in dit proces. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met onderstaande contactpersonen van KPC Groep.
Maud Dolman-Pontier Mariëtte Siemons
Deze rapportage was nooit tot stand gekomen zonder de hulp van: Thomas Landman, Bestuurder Stichting Onze Wijs Nelly van der Velden, Directeur Burcht-Rietheim, Vlissingen Alle geïnterviewde ICT-coördinatoren en directeuren van Stichting Onze Wijs Prof. Dr. Joke Voogt Rosa Hessing, Lia van Meegen en Yvonne Meulman, KPC Groep
Pagina 28/36 Juni 2015
8 ACHTERGROND 8.1 Bronvermelding Kennisnet (2013) Vier in Balans monitor 2013. Kennisnet: Zoetermeer. http://www.kennisnet.nl/onderzoek/vier-in-balans-monitor/ Koehler, M.J.,& Mishra, P. (2008). Introducing Technological Pedagogical Content Knowledge. American Educational Research Association. New York City. Tondeur, J., Pareja Roblin, N., Braak, J. van, Fisser, P., & Voogt, J.(2012). Technological pedagogical content knowledge in teacher education: in search of a new curriculum. Educational Studies, DOI:10.1080/03055698.2012.713548. Voogt, van Braak, Heitink, Verplanken, Fisser en Walraven (2013). Didactische ICT bekwaamheid van docenten. Kennisnet, Zoetermeer. http://www.kennisnet.nl/onderzoek/nieuws/didactische-ict-bekwaamheid-van-docenten/. 8.2 Handige websites http://www.kennisnet.nl/themas/professionaliseren/visieversneller/online-visieversneller/ http://www.wikiwijsleermiddelenplein.nl/ http://www.reisgidsdigitaalleermateriaal.org/ http://www.kennisnet.nl/kids/watnou/ http://www.jufjannie.nl/ https://eduapp.nl/ https://www.khanacademy.org/ http://www.kennisnet.nl/themas/mediawijsheid/dont-worry-be-whatshappy/ https://nl.snappet.org/vakken/
Pagina 29/36 Juni 2015
9 BIJLAGEN 9.1 Bijlage 1 Kopie vragenlijst interviews Visie 1
Wat is je visie op onderwijs? Hoe is deze visie tot stand gekomen? Is er draagvlak uit team?
2
Is er een ICT beleidsplan? Komt hier de visie naar voren?
3
Waarop ben je trots op deze school? (ICT-toepassingen/ver-gevorderdheid, k/v van de leerkracht?
4
Geef aan waar de school goed in is (communicatie, ICT toepassingen, werken met ICT/ 21 ste eeuwse vaardigheden).
5
Hoe ziet de school er idealiter uit over vijf jaar? (En hoe qua leerlingaantal, manier van lesgeven, relatie met ouders). Hoe gaan jullie daar naar toe werken?
6
Welke visie heeft de school de afgelopen jaren nagestreefd met betrekking tot de aanschaf van nieuwe middelen? Hoe past dit in jullie onderwijs en welke rol heeft ICT daarin?
7
Is het gelukt om deze visie na te streven met de aangeschafte middelen/devices? Hoe komt dat?
8
Hebben jullie nagedacht over de 21ste eeuwse vaardigheden, geïntegreerd in de visie? Waarom wel/niet?
9
Waarop zou de school nog meer willen inzetten op ICT-gebied?
10 Hoe worden ouders betrokken in het (digitale) leerproces? ( oefenen thuis, gegevens inzien thuis?) 11 Kunt u aangeven welke van de volgende ICT aandachtsgebieden volgens u op uw school/instelling de hoogste prioriteit zou moeten krijgen? - ICT-infrastructuur: bijv. beschikbare pc’s, internetaansluitingen, functionerend netwerk - Educatieve software: programma's en digitaal leermateriaal - Kennis en vaardigheden van leerkrachten - Visie op het gebruik van ICT: wat voor onderwijs willen we bieden en welke ICT- leermiddelen gebruiken we daarvoor Geen van deze/weet niet Inhoud en toepassingen 1
Waarom is gekozen voor deze middelen? Hoe is de aanschaf van de middelen verlopen? Tegen welke inhoudelijke problemen liep je aan. Wat werkte en wat niet? Hoe is dat opgelost?
2
Welke criteria zijn gebruikt bij de aanschaf van nieuwe middelen? (prijs, gebruiksvriendelijkheid, kennis over de effecten van de leermiddelen)
3
Paste de middelen bij de visie en de werkwijze van de school? Waarom wel/niet?
4
Hoe waren de taken verdeeld met de invoering van de nieuwe middelen? Wie beslist waarover, zijn leerkrachten betrokken in het proces? Hoe verliep dat?
5
Welke afspraken zijn er gemaakt over: (En hoe verloopt dat?) - Leerling registratie - Inzet en gebruik van digitaal leerlingvolgsysteem
6
Worden de resultaten van leerlingen bij de diverse toepassingen bekeken en/of gebruikt voor het verbeteren van het onderwijs (learning analytics). Ja-> Hoe? Nee-> waarom niet?
7
Welke ICT-middelen worden ingezet voor de communicatie met ouders?
8
Leidt het gebruik van ICT momenteel tot meer inzicht in de prestaties van leerlingen? Waarom wel/niet
9
Is het inzetten van ICT een tijdsbesparing of een tijdsverzwaring? Hoe komt dat? En is er meer tijd voor individuele aandacht voor de leerling?
10 Zijn er andere (leer)resultaten zichtbaar door het gebruik van ICT? 11 Zijn er periodes te onderscheiden van het begin (twee jaren geleden) tot nu waarin jullie meer of minder gemotiveerd waren als team, dan wel meer of minder ICT-activiteiten oppakten, zo ja welke en omschrijf ze kort Pagina 30/36 Juni 2015
12 Welke bevorderende factoren kan je noemen die ertoe hebben bijgedragen dat de school op ICTterrein nu zo ver is als dat de school nu is? Denk aan: menskracht, motivatie, stimulering, middelen, ouders, kinderen, draagvlak, tijdsgeest, schoolplan, …. 13 Welke belemmerende factoren kan je eveneens noemen 14 Wat was volgens jou van al deze factoren het meest doorslaggevend? Deskundigheid 1
Is de wijze waarop gewerkt wordt met ICT nu: leerlinggestuurd, leerkrachtgestuurd of programmagestuurd?
2
Wat is er gedaan om leerkrachten te versterken in het gebruik van learning analytics?
3
Wat is het algemene beeld van leerkrachten? Wordt ICT ingezet om de lesinhoud te versterken, de didactiek te versterken, allebei of geen van beiden? Hoeveel verschil zit daar in en waar ligt dat aan?
4
Hoe wordt ervoor gezorgd dat leerkrachten op de hoogte zijn van ICT-toepassingen die ze kunnen gebruiken?
5
Hoe is er aandacht besteed aan de deskundigheid van de leerkracht, na aanschaf van nieuwe middelen? Hebben leerkrachten de ruimte gehad om te experimenteren? Is er sprake van teamprofessionalisering op gebied van onderwijskundig gebruik van ICT?
6
Wat was gepland rondom professionalisering en waar liep de school tegenaan?
7
Hoe zetten leerkrachten ICT in om de doelen uit de les te behalen?
8
Zijn bij de lessen pedagogiek, didactiek en ICT geïntegreerd? Geef eens een voorbeeld?
9
Volgt de directie wat leerkrachten doen op gebied van ICT en onderwijs?
10 Welke afspraken zijn er over de werkwijze met ICT in het onderwijs? Hoe worden deze bewaakt? 11 Krijgen leerkrachten ondersteuning bij de uitvoering van ICT gebruik in hun onderwijs? 12 Welke vaardigheden wil je nog dat leerkrachten beheersen rondom ICT? Infrastructuur 1
Welk device wordt ingezet bij instructie?
2
Hoeveel leerlingen per pc?
3
Hoeveel leerlingen per laptop?
4
Hoeveel leerlingen per Snappet Tablet?
5
Hoeveel leerlingen per Tablet?
6
Hoeveel Digiborden per klas?
7
Zijn er devices specifiek voor één klas of bouw?
8
Welke functie heeft de mail?
9
Kunnen leerkrachten vanuit huis gebruik maken van hun mailaccount?
10 Hebben leerkrachten vanuit huis beschikking over hun documenten? 11 Beschikt uw school over een Cloud? 12 Komt de ambitie van de school overeen met de infrastructuur? 13 Werken de devices en WI-FI naar behoren? 14 Hoe is de toegankelijkheid van de devices in de klas? 15 Hebben leerkrachten eigen inlog-omgeving? 16 Hebben leerlingen eigen inlog-omgeving? 17 Kunnen de leerlingen flexibel werken op alle devices? 18 Kunnen leerlingen vanuit huis inloggen? 19 Kunnen leerkrachten vanuit huis inloggen in hun schoolomgeving? 20 Kunnen alle beschikbare devices in een klas gelijktijdig gebruikt worden? 21 Welke devices zijn er op school beschikbaar voor leerlingen? 22 Welke devices worden ingezet bij de zelfstandige verwerking van de les? 23 Hoe vaak wordt de pc gebruikt? 24 Welke devices worden ingezet bij keuzemomenten van de leerlingen? 25 Wat kunt u nog meer vertellen over de infrastructuur en toegankelijkheid van ICT-middelen op uw Pagina 31/36 Juni 2015
school?
26 Wat is er in de afgelopen 1,5 jaar nieuw aangeschaft aan ICT-middelen? 27 Tegen welke problemen is de school aan gelopen rondom de aanschaf van deze nieuwe middelen? 28 Wat is goed verlopen rondom de aanschaf van deze middelen? 29 Welke devices zijn er nog meer beschikbaar op uw school en worden regelmatig ingezet? 30 Hoe worden pc’s ingezet? 31 Hoe wordt Laptop ingezet? 32 Hoe worden Tablets ingezet? 33 Hoe wordt Snappet ingezet? 34 Hoe worden Digiborden ingezet? 35 Waarvoor worden ICT-middelen nog meer ingezet? 36 Hoe vaak gebruikt de leerkracht/zet de leerkracht .. In de les? - Het digibord - Een laptop - Een tablet - Snappet - Een camera - Een beamer - Presentatiesoftware (bijvoorbeeld PowerPoint) - Communicatiesoftware (bijvoorbeeld email, Skype, chat) - Sociale media (bijvoorbeeld Facebook, Twitter, Blogs) - Internet (als informatiebron) - Verwerkingssoftware (bijvoorbeeld Word, Excel, Acces, et cetera) - Serious games - Simulatiesoftware (bijvoorbeeld digitale klok op digibord) - Cognitieve ondersteuning software (bijvoorbeeld voor mindmaps) - Evaluatiesoftware (bijvoorbeeld (adaptief) toetsen) - Tutor- of oefen- software (bijvoorbeeld rekenen, taal, et cetera)
Pagina 32/36 Juni 2015
9.2 Bijlage 2 Uitkomsten vragenlijst infrastructuur
Tabel 1 Aangeschafte middelen na augustus 2013 School
Snappet*
Pc’s
1.
1 groep
Alle
2.
3 groepen
3.
40
Tablets
Wi-Fi
(overig)
Prowise
Digibord
bord X
1
(1x6lln) X
1
25
4.
34
1
5.
33
1
6.
X (?)
X
7.
X (?)
10
8.
2
32
-
-
X
4
-
-
9. 10.
2 -
-
*Noot. Snappet sluit een huurcontract met scholen af, waardoor scholen geen eigenaar zijn. Wel betalen zij per leerling licentiekosten. Vier scholen hebben Snappet aangeschaft vóór augustus 2013.
Pagina 33/36 Juni 2015
Pagina 34/36 Juni 2015
Pagina 35/36
Juni 2015
Beamer Presentatie software Communicatie software Sociale media Internet als informatiebron Verwerkings- software Serious games Simulatie software Cognitieve ondersteuning software Evaluatiesoftware Tutor- of oefensoftware Foto-, video-, multimediabewerkingssoftware Webtools Elektronische leeromgeving Monitor of planning software Inscannen van (QR) codes Authorware
nooit Foto/videocamera
per maand Snappet Tablet
Minder dan 1x Tablet
maand Laptop
Aantal x per Digibord
week Vaste PC
Tabel 2
Welke software en hardware wordt door de leerkracht ingezet?
Elke dag 11 11 0 3 7 0 7 1 7 0 10 9 0 6 1 0 7 0 0 0 2 0 1
Aantal x per 0 0 1 2 0 2 0 6 0 2 1 1 2 4 1 1 3 0 0 1 0 0 0
0 0 2 0 0 2 1 4 0 1 0 1 3 1 6 5 1 2 2 0 2 0 2
0 0 1 0 0 4 0 0 1 3 0 0 3 0 0 4 0 4 2 1 2 2 1
0 0 3 2 2 2 1 0 3 5 0 0 3 0 2 0 0 4 5 8 4 8 6
Pagina 36/36 25 juni 2015 AV