De HAN ontwikkelt zich duurzaam;
tussenrapportage november 2010 project HAN Duurzaam Bij de opening van het studiejaar 2009-2010 presenteerde de HAN een ambitieus plan om haar onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering verder te verduurzamen. Een extra investering van 10 miljoen € en de ambitie om samen met partners in de regio een flinke stap naar verdere verduurzaming te zetten. Wat hebben we bereikt? Waar liggen (nog) meer kansen? Wat is (nog) niet gelukt? We presenteren de resultaten van het eerste jaar en kijken vooruit naar de komende jaren.
Wat zijn de ambities van de HAN?
a. een integrale aanpak realiseren binnen de HAN; bij de ontwikkeling en uitvoering van de (extra) investeringen breed eigen mensen inzetten: lectoren, leden van kenniskringen, docenten, medewerkers én – niet in de laatste plaats - studenten. b. een impuls geven aan de regionale en duurzame (kennis)economie; met deze extra €10 miljoen vooral regionaal co-financiers en partners oproepen tot deelname (in geld, expertise en menskracht). c. anderen oproepen en stimuleren (hogescholen, universiteiten, OC&W, VROM, EZ, werkgevers, werknemers) deze beweging te versterken. d. de nadrukkelijke intentie uitspreken – in het verlengde hiervan - in de komende jaren aanzienlijk verder te gaan dan de bestaande convenanten die we hebben ondertekend. e. zo investeren dat we een bijdrage leveren aan het verduurzamen van onze samenleving en een kostenbesparing realiseren voor de HAN zelf. De HAN wil haar idealen op een zo zakelijk mogelijke manier verwezenlijken. Dit is een aspect dat we nadrukkelijk als onderdeel van de noodzakelijke innovatie beschouwen. Duurzame ontwikkeling vereist een onderbouwde business case.
Wat zijn de concrete plannen?
a. Investering in nieuwbouw (€ 5 miljoen). Het nieuwe gebouw voor de Faculteit Educatie moet qua duurzaamheid ‘top of the bill’ worden. Belangrijke spin-off is een ‘leerproject’ voor ons instituut Bouwkunde en Civiele Techniek en andere instituten van de HAN te creëren; studenten en docentonderzoekers die via innovatieve leer– en ontwikkelarrangementen geavanceerde kennis ontwikkelen en delen. De uitdaging voor onze partners in de bouw is om samen met de HAN te werken aan de ontwikkeling van toepasbare kennis voor alle betrokken partijen. b. Investering in ‘oudbouw’ (€ 2,5 miljoen). In onze bestaande gebouwen (120.000 m2 vloeroppervlak) nemen we additionele maatregelen ter besparing van energie en reductie van CO2-uitstoot. Ook hier is een eerste spin-off inzet van docenten en studenten bij de ontwikkeling van plannen. c. Investering in energiezuinige ICT (€ 300.000). We stellen in eerste instantie middelen beschikbaar voor onderzoek naar verdere besparingsmogelijkheden en hieruit voortvloeiende investeringen: € 150.000 voor onderzoek naar reductie van het energiebeslag van ICT-apparatuur en € 150.000 voor eerste, concrete investeringen voortvloeiend uit het onderzoek. d. Investering in reductie mobiliteit cq compensatie mobiliteit (€ 200.000). De activiteiten van de HAN genereren mobiliteit van werknemers, studenten en bezoekers. Alle vervoersbewegingen van studenten en medewerkers genereren gezamenlijk meer dan 60% van het totale energiebeslag van de HAN. In eerste instantie richten we ons op onderzoek naar strategieën voor reductie van mobiliteit én betekenisvolle CO2compensatie. e. Investering in onderzoek aan de HAN gericht op duurzaamheid (€ 800.000). We ontwikkelen een hierop gericht onderzoekprogramma. Naast nieuwe lectoraten (bijvoorbeeld gericht op duurzame energie) nodigen we alle zittende lectoren uit
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
1
duurzaamheidaspecten op te nemen in hun onderzoeksprogramma en dwarsverbanden te zoeken en realiseren gebaseerd op de 3P-gedachte. f. Investering in onderwijs van de HAN gericht op duurzaamheid (€ 500.000). Een behoorlijk aantal opleidingen heeft al componenten van duurzame ontwikkeling verweven in het curriculum. Het is onze ambitie dat dit over 4 jaar bij al onze opleidingen het geval is. Idealiter geven alle opleidingen duurzame ontwikkeling zodanig vorm dat het past bij hun beroepsomgeving, met couleur locale dus. Uiteindelijk doel: alle afgestudeerden van de HAN zijn bekend met de laatste inzichten wat betreft het aspect duurzaamheid, relevant voor hun vakgebied en beroepspraktijk. g. Uitbreiding samenwerkingsprojecten (€ 250.000). Er bestaat een samenwerkingsverband van de HAN met de University of Western Cape (UWC) in Zuid Afrika gericht op duurzame oplossingen voor de allerarmsten en daarmee de opbouw van een betere en sterkere samenleving in de dorpen van de gemeente Theewaterskloof. De HAN wil meer van dit type samenwerkingsprojecten tot ontwikkeling brengen. We vragen faculteiten om goede multidisciplinaire ideeën waarbij studenten een bijdrage kunnen leveren in de vorm van stages en afstudeerprojecten. h. Going Green–programma (€ 250.000). Going Green richt zich op ondersteuning van onze medewerkers om zelf een bijdrage te leveren in de vorm van een duurzamere leefstijl.
Wat hebben we bereikt?
Het afgelopen jaar heeft vooral in het teken gestaan van beweging creëren en verbinden. Er zijn een aantal projecten gestart en er zijn budgetten toegekend aan veelbelovende projecten. 1. Deelproject nieuwbouw voor de Faculteit Educatie. Najaar 2009 is de aanbesteding van de nieuwbouw voor de Faculteit Educatie gestart. De “standaard” aanbestedingseisen werden – vanzelfsprekend, gezien de ambities van de HAN - aangevuld met duurzaamheidseisen en eisen rondom samenwerking met de HAN. De uiteindelijke keuze viel op Thomas Bögl, architect bij LIAG, met een concept voor het nieuwe gebouw waarin een licht en gedurfd ontwerp gecombineerd wordt met een breed scala aan vernieuwende duurzame technieken. Inmiddels verkeert het bouwproces in de fase van het definitief ontwerp en zal in het vroege voorjaar van 2011 begonnen worden met de bouw. De architect over het nieuwe gebouw: De mens is de maat van alle dingen. Een gebouw is voor de mens, en als je ontwerpt en bouwt met een visie vanuit de mens dan zal het resultaat automatisch duurzaam zijn. Duurzaamheid betekent in kringlopen denken. Dit kan de kringloop van materiaal of energie zijn, maar ook een cyclisch tijdsbesef. Alles wat wij nu doen heeft uiteindelijk invloed op de toekomst. Met dit besef moeten wij dus bewuste keuzes maken. Ook in de toekomst moet het eenvoudig mogelijk zijn deze gebouwen aan te passen aan nieuwe inzichten. Effectief waterverbruik, optimale verlichting, isolatie en zonwering dragen bij aan het duurzame karakter van het nieuwe pand voor de Faculteit Educatie. Daarnaast wordt het gebouw voorzien van een revolutionair verwarming/koelingsysteem volgens kringloopmodel, waarbij het gehele gebouw optreedt als een grote warmtewisselaar met minimaal energieverbruik. Hoe vooruitstrevend deze technische voorzieningen ook allemaal zullen zijn, van groter belang is de sociale duurzaamheid van het gehele ontwerp. Thomas Bögl noemt het ‘optillen’ van het gebouw om de groene zone erachter zichtbaar te houden en het waarborgen van een goede lichtinval voor bewoners in de buurt. De getrapte gevel aan de voorzijde voorkomt directe zoninval, en reduceert het geluid. Dat zal bijdragen aan een prettig binnenklimaat. De ‘rotsen’ in het ontwerp leveren nog meer groen en zullen, samen met het begroeide dak, het stadsklimaat beïnvloeden.
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
2
Het gebouw zal een MIG-score bereiken van minimaal 330. MIG staat voor Milieu-IndexGebouw. De MIG is de uitkomst van een levenscyclusanalyse van een totaal gebouw. Het berekent de milieubelasting met betrekking tot materiaal, energieverbruik en waterverbruik. Alle scores boven de 234 resulteren in de beoordeling ‘hele goede A’. Een MIG van 330 en hoger is dus heel erg goed. Het is niet zozeer een rekenmethode voor duurzaamheid, maar voor milieubelasting. De EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt, een door de overheid vereiste berekening die je moet indienen om een bouwvergunning te krijgen) van het gebouw zal lager zijn dan 0,5. EPC’s verschillen per type gebouw. Bij schoolgebouwen is de norm 1,0. Een EPC lager dan 0,5 is dus een heel hoge score. Om deze waarde te halen kun je bouwkundige maatregelen nemen (gevelisolatie, materiaalgebruik etc.) of installatietechnische voorzieningen treffen. Het is leuk om dit als communicatiemiddel te gebruiken. Het echte doel is dat de mens zich in zijn omgeving prettig veilig voelt en dat zijn gezondheid hierdoor bevorderd wordt. De mens van nu, maar ook de volgende generatie en de generaties daarna.
2. Deelproject verdere verduurzaming van de bestaande gebouwen van de HAN De gebouwen van de HAN voldoen wat betreft duurzaamheid aan de standaardnormen. Daarmee heeft de HAN in de afgelopen jaren een grote reductie gerealiseerd op haar energierekening en CO2-uitstoot. Ondanks een grote groei van het studentenaantal (van 16.000 in 1995 naar 30.000 nu), een ruimere openstelling van de gebouwen en een enorme toename van ICT-voorzieningen is het gelukt het energieverbruik in absolute zin te reduceren met 10%. Natuurlijk kunnen we nog verder verduurzamen. We hebben daarom een breed scala aan onderzoeken uitgezet om de verdere verduurzaming van de bestaande gebouwen te realiseren. Een overzicht: a) We onderzoeken de mogelijkheden om zonne-energie op beide campussen (Nijmegen en Arnhem) toe te passen. b) We overwegen de toepassing van WKO (Warmte Koude Opslag) op de Arnhemse en Nijmeegse campus. Een aantal jaren geleden is een onderzoek uitgevoerd naar de toepassing van WKO op de Arnhemse campus. Destijds was de kosten-batenverhouding niet positief. Het onderzoek wordt nu opnieuw uitgevoerd voor beide campussen. c) Onderzoek naar de toepassing van groene daken in Arnhem
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
3
d) Onderzoek naar het realiseren van elektravoorzieningen voor studenten (laptops) op basis van alternatieve energiebronnen e) Onderzoek naar het realtime meten van bezetting en benutting van onderwijsruimten om op die manier te komen tot gerichte verwarming en verlichting en efficiëntere inzet van ruimtes f) Het uitvoeren van een pilot naar de toepasbaarheid van LED-verlichting in de bestaande gebouwen. Het gaat hier zowel om gebruikscomfort als om een afweging van kosten en baten. Omdat in de bestaande gebouwen van de HAN op dit moment zeer energiezuinige TL’s ingezet worden, is een heldere afweging van kosten van desinvestering (tenslotte worden bestaande goede armaturen vervangen) ten opzichte van het rendement van LED-verlichting noodzakelijk. g) Onderzoek naar de separate schakeling verlichting van het studiecentrum op de campus in Nijmegen h) Onderzoek in het Bisschop Hamerhuis naar energie- en milieubesparende maatregelen. Omdat het Bisschop Hamerhuis een monument is, zijn de mogelijkheden hier beperkt i) Onderzoek naar isolerende beglazing in het oude deel van het gebouw Ruitenberglaan 26 j) Onderzoek naar de toepassing van sensoren ten behoeve van daglichtschakeling van de verlichting k) Onderzoek naar de toepassing van dynamische terreinverlichting l) Onderzoek naar de toepassing van langzaam roterende warmtewielen m) Onderzoek naar de mogelijkheden van compartimentering van het gebouw Kapittelweg 33 ten behoeve van afschakeling van verwarming n) Onderzoek naar de toepassing van WKK (Warmte Kracht Koppeling) op de campus Arnhem vanuit de centrale in de Kleefse Waard (gebruik restwarmte) Zodra van onderzoeken resultaten bekend zijn worden deze omgezet in concrete projectvoorstellen aan de stuurgroep duurzaamheid. Om deze manier verwachten we een aanzienlijke additionele besparing te realiseren in de bestaande gebouwen. De HAN heeft van alle bestaande gebouwen de MIG-score (Milieu Index Gebouw) laten bepalen. Daaruit is gebleken dat de gemiddelde MIG-score 194 is. We hebben voor de bestaande gebouwen als doel geformuleerd dat de gemiddelde score minimaal 216 wordt. 3. Deelproject Onderwijs Het deelproject onderwijs kent verschillende speerpunten: - externe certificering van de opleidingen van de HAN middels een DHO-audit - verduurzaming van de curricula van alle opleidingen van de HAN - het realiseren van opleidingsoverstijgende onderwijsactiviteiten op het terrein van duurzame ontwikkeling Het instituut Built Environment heeft in het voorjaar van 2010 een audit laten uitvoeren door DHO. Daarmee hebben de beide opleidingen (Bouwkunde en Civiele techniek) 2 sterren behaald. Eind augustus vond de officiële overhandiging van het certificaat plaats. Met een klein symposium met onder andere een schets door de architect van de nieuwbouw van de Faculteit Educatie was dit een feestelijke aangelegenheid. Studenten waren in grote getale aanwezig. Uit de uitgevoerde audit blijkt dat Built Environment zo ver is, dat het behalen van een derde ster in het komende studiejaar mogelijk is. Er ligt een plan klaar voor het behalen van die derde ster. Built Environment gaat dit plan uitvoeren met als doel drie sterren aan het eind van 2011. Bij het behalen van dit certificaat is vanuit het deelproject onderwijs ondersteuning gegeven in de vorm van een projectmedewerker. De HAN verkeert in de gelukkige omstandigheid dat Michaela Hogenboom (official youth representative sustainable development voor Nederland bij de Verenigde Naties) voor het duurzaamheidsproject werkzaam is.
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
4
Michaela Hogenboom ondersteunt inmiddels het instituut Bedrijfskunde. Bij het instituut is een duurzaamheidsteam gevormd. Het team heeft twee nulmetingen uitgevoerd bij de opleidingen Logistiek en Economie en Facility Management. Op basis van de resultaten hiervan heeft de opleiding LE medio oktober een audit ondergaan. De resultaten hiervan komen binnenkort beschikbaar. Facility Management zal begin 2011 een audit laten uitvoeren. Pabo Arnhem (1 van de 2 PABO’s van de HAN) is op dit moment met de voorbereidingen voor de derde ster bezig. Het duurzaamheidsteam van Pabo Nijmegen is bezig met de voorbereidingen voor de eerste audit. Op dit moment zijn 12 opleidingen in Nederland in het bezit van 2 sterren en 1 opleiding in het bezit van 3 sterren. Drie hiervan zijn opleidingen van de HAN. Als onze opleidingen succesvol blijken, zullen eind 2011 drie van onze opleidingen 2 sterren hebben en drie opleidingen 3 sterren. De Faculteit Educatie betrekt in 2013 een prachtig en duurzaam gebouw. De directie van de faculteit heeft als beleid uitgestippeld dat alle educatieve opleidingen een duurzame stap gemaakt hebben als de faculteit het nieuwe gebouw in gebruik neemt. Haar doel: een duurzaam curriculum in een duurzaam gebouw! Naast deze initiatieven zijn er in de afgelopen maanden na advies van de stuurgroep duurzaamheid een aantal andere onderwijsprojecten goedgekeurd door het College van Bestuur. a. De ontwikkeling ven een doorlopende leerlijn duurzame energie in de beroepskolom MBO-HBO. Dit project wordt uitgevoerd binnen de Faculteit Techniek. Het gaat om een landelijk project met 6 MBO en HBO partners. In het project zal een doorlopende leerlijn op het terrein van duurzame energie worden ontwikkeld. Doelstelling is dat studenten die in deze leerlijn participeren (en dat zijn alle studenten die binnen het instituut Engineering een opleiding volgen) een veel breder perspectief op het thema energie aangereikt krijgen waarin kennis van ketens en systemen, van gedrag en van multidisciplinair handelen naast kennis van de technische ontwikkelingen centraal staat. b. SOPRA. SOPRA staat voor Sustainable Off-Grid PowerStation for Rural Areas en is een gecombineerd onderwijs- en onderzoeksproject. In het project wordt een energieopwekkingssysteem ontwikkeld voor zogenaamde rural areas (gebieden waar moeilijk of alleen tegen hoge kosten verbinding gemaakt kan worden met een elektriciteitsnetwerk) dat met een hoge mate van betrouwbaarheid en duurzame energie opwekt. Er zijn op de wereld ongeveer 1,6 miljard mensen zonder toegang tot elektriciteit. Het grootste deel hiervan woont ver weg van het bestaande netwerk. Aanleg van een netwerk is doorgaans (te) duur. Door middel van SOPRA hoopt de HAN een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een off-grid hybride systeem dat in staat is diverse duurzame energiebronnen aan te wenden en betrouwbaar en op basis van een variabele energiebehoefte elektriciteit te leveren. Het project wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband met verschillende bedrijven, de KEMA en de TU Delft. De provincie Gelderland ondersteunt het project financieel. Voor de kerst wordt gestart met het installeren van de pilot-installatie bij de HAN. c. FABlab (Faculteit Techniek in samenwerking met FEM) Het Fablab (FabricationLaboratory) is een werkomgeving waarin mensen met behulp van high tech apparatuur hun ideeën kunnen realiseren in een prototype of product. Het Fablab-concept is ontwikkeld door Neil Gershenfeld bij het MIT (USA). Inmiddels is het Fablab-concept over de hele wereld verspreid. Het Fablab werkt volgens de open source en open content (Creative Commons) principes. De resultaten van workshops en kennis over machines en projecten
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
5
worden gedeeld. Iedereen die iets maakt in het Fablab documenteert zijn of haar bijdrage. Daar kunnen anderen weer gebruik van maken. Daarmee is het Fablab een prachtig voorbeeld van de ontwikkeling waar de HAN voor staat. Delen van kennis en samenwerken aan innovatieve ideeën zijn belangrijke waarden in de ontwikkeling naar een duurzamere samenleving. In juli 2010 is bij het bezoek van Glorianna Davenport van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) het FabLab ceremonieel geopend. Alle faculteiten zullen gebruik maken van het Fablab. d. GreenCoInLab (FEM in samenwerking met FT) Green Co-Innovation Lab (Green CoIn Lab) moet een digitale portal worden voor onderlinge communicatie van deelnemers - bedrijven en onderzoeksinstituten - voor de uitwisseling van ‘best practices’ en praktische tools voor duurzame innovatie. Het Green CoIn Lab is ook een platform bestaande uit een reeks applicaties waarmee de samenwerking tussen de HAN, bedrijven en andere kennisinstellingen in innovatieprojecten wordt ondersteund. Dat gebeurt met zogenaamde ‘collaboration tools’ en met instrumenten voor kennismanagement, waarmee samenwerking sneller en effectiever wordt en wederzijdse kennis kan worden ontsloten. Daarmee is het GreenCoInLab de digitale versie van het Fablab. Het project is op 1 augustus van start gegaan met de voorbereidingen. Er wordt een programma van eisen geschreven voor de benodigde ICT-toepassingen. De 1e demoversie is inmiddels in de lucht. Deze wordt met studenten uitgetest. Het projectteam is gevormd en vanuit het projectteam zijn de eerste gesprekken gevoerd met de Faculteit Techniek c.q. het FABlab. Bij het project zal ook het ICA (het instituut voor Informatica en Communicatieopleidingen van de HAN) betrokken worden. 4. Het deelproject Onderzoek In de afgelopen maanden zijn na advies van de stuurgroep duurzaamheid vier projecten goedgekeurd door het College van Bestuur. a) Het Lectoraat Duurzame Energie (Faculteit Techniek) Het lectoraat zal zich focussen: - decentrale opwekking van energie (bijvoorbeeld windmolens en zonne-energie) - opslag van energie (bijvoorbeeld nieuwe generatie accu’s en waterstof) - energienetwerken (zoals smart grids (intelligente elektriciteitsnetwerken) en meters). Vanuit deze 3 thema’s zal het lectoraat zich daarnaast richten op “energiemanagement van productieprocessen” (bijvoorbeeld in ijzergieterijen, wasserijen, bakkerijen, kassen). Met name door duurzaam (her)ontwerp kunnen bedrijven besparing op hun energierekening realiseren en tegelijkertijd bijdragen aan de maatschappelijke energie/klimaat/CO2 doelstellingen. De Faculteit Techniek zal, zodra het College van Bestuur definitieve toestemming heeft gegeven, beginnen met de werving. De faculteit mikt op een start van het lectoraat in het vroege voorjaar van 2011. Er is op dit moment al een veelheid aan verzoeken waarmee de faculteit benaderd wordt. Dat betekent dat de lector vrij snel kan starten met de concrete uitvoering van activiteiten. Omdat de benoeming toch nog wel een half jaar in de toekomst ligt worden op dit moment de meest interessante verzoeken (zoals concrete samenwerking met bijvoorbeeld ECN, Gasterra en TNO) “in de lucht gehouden” door Tinus Hammink en waar mogelijk alvast uitgewerkt (waar mogelijk met stagiaires).
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
6
b) Monitoring Elektrisch rijden (Faculteit Techniek) Doel van dit project is om zoveel mogelijk verschillende soorten eindgebruikers met een elektrische auto te laten rijden en de ervaringen te monitoren. Het project is onderdeel geworden van het project H2anCar. De eerste test/monitoringfase is inmiddels gestart. c) Duurzaam onderwijs voor de klas (Faculteit Educatie) De centrale gedachte van het onderzoeksproject is dat het implementeren van een systemisch perspectief in de school op alle niveaus (management, team, klas) de basis versterkt voor een duurzaam onderwijs. Het onderzoek richt zich daarbij op de volgende vragen: Wat zijn reeds bestaande ‘duurzame’ werkwijzen en producten binnen Pabo Arnhem (op management, team en klas niveau), hoe passen deze in een systemisch perspectief? Hoe kunnen we deze werkwijzen en producten verder ontwikkelen/implementeren? Welke elders al ontwikkelde duurzame producten en werkwijzen vanuit het systemisch perspectief kunnen het curriculum van Pabo Arnhem versterken? Binnen welke curriculumonderdelen kunnen deze producten en werkwijzen in eerste instantie (als pilot) worden geïmplementeerd? Hoe brengen aankomende leerkrachten (studenten Pabo) het geleerde in de praktijk en welk effect heeft dit op het basisonderwijs (op klas-, team- en organisatieniveau)? In eerste instantie levert dit project dus informatie op voor de doorgaande duurzame ontwikkeling van Pabo Arnhem. In tweede instantie zullen de resultaten gebruikt worden voor de ontwikkeling van duurzaam onderwijs in andere opleidingen van de HAN. Lector Jörg Thölke is de leider van dit onderzoeksproject. Hij is in het kader van het project met een groepje betrokkenen naar een internationale conferentie in Engeland geweest om contacten te leggen en versterken met de Engelse organisatie ECL (Enhancing Childrens Learning). Dit is een belangrijke partner in het project. Een eerste opzet voor de uitvoering van het onderzoek is klaar. Er is een onderzoeksgroep gevormd bestaande uit een projectmanager en twee onderzoeksleden. d) Project biodiesel (Faculteit Techniek) Het project biodiesel richt zich op de ontwikkeling van een productiemethode voor biodiesel op basis van genetisch gemanipuleerde gistcellen en op basis van de verwerking van afvalstromen. Daarmee zal de productie van biodiesel geen bedreiging voor de voedselketen. Deze aanpak is uniek in de “biodiesel”-wereld. 5. Deelproject ICT De HAN heeft in het voorjaar besloten deel te nemen in het Project groene ICT dat door SURF en DHO is geïnitieerd. Doel van het project is te inventariseren welke strategieën hogescholen en universiteiten toepassen om het energieverbruik van ICT-toepassingen te reduceren en om een actieplan op te stellen gericht op verdergaande reductie van energieverbruik van ICTtoepassingen. Daarnaast is het project gericht op de inbedding van duurzame ontwikkeling in het curriculum van (ICT-)opleidingen en ook hiervoor te komen tot een actieplan. Het project zou met twee hogescholen uitgevoerd worden. Inmiddels is het project vanwege grote belangstelling opgeschaald naar maar liefst 11 hogescholen en 5 universiteiten. Daarmee krijgt het aanzienlijk meer impact. Op 25 november worden de resultaten van het project op een symposium (dagvoorzitter Ron Bormans) publiek gemaakt.
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
7
Ad Sanders, beleidsmedewerker binnen de Service Unit ICT van het Servicebedrijf en Jan Oosting, projectleider duurzaamheid, zijn de trekkers. De ICT-scan binnen de HAN is uitgevoerd. De resultaten hiervan zullen medio november beschikbaar komen. 6. De deelprojecten Mobiliteit, Going Green en Internationale samenwerking. Deze projecten zijn in verband met een voorzichtige begroting 2010 voor het totale project “op een laag pitje gezet”. Joost Bouman, deelprojectleider mobiliteit, is samen met Jan Oosting, de projectleider van het totale project, bezig met de organisatie van een intern symposium (gepland januari 2011) over gedrag als cruciale component in het veranderproces naar duurzame ontwikkeling en hoe dit te beïnvloeden. De globale ideeën voor de conferentie zijn uitgewerkt. We zijn nu in de fase van concreet vormgeven (datum, locatie, genodigden en spreker(s)).
Inzet van het kennispotentieel van de HAN voor duurzame ontwikkeling
In het kader van de verdere uitbouw en professionalisering van de kennisinfrastructuur van de HAN en de ambitie van de HAN om als kennispoort van de regio een betekenisvolle bijdrage te leveren aan regionale ontwikkeling is in opdracht van het College van Bestuur door lector Frans Nauta het rapport “Ambities in duurzame energie” opgesteld. Op basis van dit rapport heeft het College van Bestuur een agenda voor investering in kennisvalorisatie en duurzaamheid vastgesteld. Uitgangspunt bij deze agenda is dat de energievoorziening in Nederland schoner, slimmer en gevarieerder moet en ook kan. Nederland staat op een historisch transitiepunt. De uitdaging om onze volledige energievoorziening te vernieuwen is te vergelijken met bijvoorbeeld de overgang van het industriële tijdperk naar een dienstgerichte economie. De tijd is rijp om nu in te springen op en bij te dragen aan dit omvangrijke vraagstuk. Het hoger onderwijs speelt een grote rol in het aangaan van deze uitdaging. Er is een kwalitatieve verschuiving in en grote vraag naar talent dat de transitie naar duurzame energievoorziening vorm kan geven. Niet alleen kampt de energiesector met vergrijzing van het medewerkersbestand, bedrijven zijn vooral op zoek naar multidisciplinair geschoold talent. Er is vraag naar technisch, ICT-, communicatie-, design-, en managementtalent. Nog geen enkele hogeschool heeft een adequaat antwoord op deze urgente vraag. De regio Arnhem-Nijmegen-Achterhoek heeft de potentie om uit te blinken in het ontwikkelen van duurzame energievoorzieningen. Arnhem is de elektriciteitshoofdstad van Nederland. De investeringshorizon van de energiemarkt is 25 jaar, dat maakt de energiesector een betrouwbare partner met een stabiele vraag. Bovendien blijven de klassieke grote spelers op de energiemarkt met relatief veel autonomie aanwezig in Nederland. In Nederland blijven daarmee ook de hoogwaardige ontwikkelingsvraagstukken urgent. Dat biedt de HAN en de regio een gouden kans, maar dan is wel een sterke focus op duurzame energie en investering in kennisvalorisatie nodig. Het is de ambitie om als hogeschool een substantiële bijdrage te leveren door middel van gericht onderwijs, onderzoek, faciliteiten en ondernemerschapsbevordering op dit historische transitiepunt in de energievoorziening. Dit heeft geleid tot de Kennisvalorisatie Agenda Duurzame Energie 2020. De bouwstenen voor een snelle start met het ontwikkelingspad ´Kennisvalorisatie Duurzame Energie 2020´ zijn bij de HAN in huis. Richting 2020 bouwt de HAN een opleidingspad ´Duurzame Energie´ uit, opgezet vanuit de volle breedte aan vakgebieden binnen de HAN, waar minimaal 100 studenten per jaar uitstromen. De HAN stelt vijf lectoraten gespecialiseerd in duurzame energie vraagstukken in. Deze lectoraten staan in nauwe verbinding met het bedrijfsleven en met studenten, zodat een rijk onderwijssysteem ontstaat. De HAN heeft bovendien de ambitie per jaar tien ondernemingen te laten starten vanuit De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
8
studenten en oud-studenten op het vakgebied van duurzame energie. Daartoe realiseert de hogeschool incubatorvoorzieningen. Het netwerk met het bedrijfsleven wordt verdiept via een netwerkorganisatie. De HAN groeit daarmee uit tot de hub van duurzame bedrijvigheid in de regio Arnhem-Nijmegen-Achterhoek. De hogeschool wil hiermee niet alleen een van de leidende hogescholen in kennisvalorisatie en duurzame energie zijn, maar ook gericht bijdragen aan regionale economische ontwikkeling. Samenwerking met andere kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheidspartijen is essentieel voor het versterken van het regionale innovatiesysteem rond duurzame energie. De HAN nodigt regionale partners dan ook uit om nauwe samenwerking uit te bouwen en zal daarbij actief zoeken naar regionale allianties.
Andere samenwerkingspartners
Een belangrijke ambitie is om de samenwerking in de regio verder te intensiveren. Daartoe is onder andere de samenwerking met de Radboud Universiteit gezocht. Inmiddels hebben een aantal gesprekken plaatsgehad tussen het College van Bestuur van de HAN en de directie van de Faculteit Exacte wetenschappen van de Radboud Universiteit. Daarnaast zijn er contacten gelegd tussen (de leider van) de onderzoeksgroep zonnecellen en de Faculteit Techniek. Een eerste oriënterend gesprek heeft inmiddels plaatsgevonden. Dit gesprek leidt zeker tot een vervolg. Over en weer was er groot enthousiasme over samenwerking. Tenslotte is contact gelegd met Jan Jonker van de Nijmegen School of Management. Jan Jonker is al jaren intensief bezig met duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Nu bedenker van het project Our Common Future 2.0 (een vervolg op Our Common Future (titel van het beroemde VN-rapport van Brundtland uit de jaren ’80 van de vorige eeuw). Jan Oosting leidt het thema leren binnen dit project. In de samenwerking met de Radboud Universiteit liggen kansen op verschillende terreinen. Duurzaam onderwijs ontwikkelen en uitvoeren, gezamenlijke funding verwerven, samen projecten in de markt verwerven en ontwikkelen, etc. Door de projectleider duurzaamheid is contact gelegd met Enviu (de organisator van onder andere de Tuk Tuk competitie) en met de Kleine Aarde, beide gericht op de ontwikkeling van duurzaam onderwijs. Enviu werkt aan de ontwikkeling van een met name op HBO-studenten gerichte how-toguide voor sustainable entrepreneurship. Dit moet leiden tot onderwijsmodules. In de ontwikkeling van duurzaam onderwijs en duurzaam ondernemerschap liggen voor de HAN grote kansen. We zijn voorloper en kunnen onze kennis gebruiken om op andere plaatsen hier mee aan de slag te gaan. De aanwezigheid van een aantal lectoraten (Gerard Berendsen, Jürg Thölke en anderen) die zich bewegen op dit terrein en de relatie met de Radboud Universiteit is daarbij van grote meerwaarde.
Verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering (Servicebedrijf)
Op verschillende plekken binnen het servicebedrijf van de HAN wordt gewerkt aan de verdere verduurzaming van de bedrijfsvoering van de HAN. Binnen de service-unit FAZ (Facilitaire zaken) zijn het bureau HAN Huisvesting en het bureau Inkoop zeer actief. Onder 1 en 2 werden al de activiteiten beschreven op het gebied van huisvesting. Het bureau Inkoop, verantwoordelijk voor alle inkoopactiviteiten van de HAN, maakt bij aanbestedingen gebruik van de door Agentschap NL ontwikkelde criteria voor duurzaam inkopen. Deze criteria worden als minimumeisen gesteld bij nieuwe aanbestedingen. Daarbovenop wordt van leveranciers een extra gevraagd: ieder jaar zal het Bureau Inkoop opnieuw met leveranciers in gesprek gaan om er nog “een stap bovenop” te doen. Bij het bureau Inkoop wordt binnenkort het project HINDE (HAN Inkoop Naar Duurzaam Elan) gestart. Het project is onder andere gericht op verdere bewustwording op het terrein van duurzame ontwikkeling binnen het SB.
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
9
Bij het Service Centrum Onderwijs (SCO) is men enthousiast over de ontwikkeling van duurzaam onderwijs binnen de HAN en over de rol die men als ondersteunende unit denkt te kunnen spelen.
Communicatie over duurzame ontwikkeling
De website HAN duurzaam (www.han.nl/duurzaamheid) is voortdurend in ontwikkeling. Daarnaast is er een aantal PR-uitingen gerealiseerd (banners, posters en dergelijke). MCV heeft een duurzaamheidskalender gemaakt en een overzicht van HAN-medewerkers die betrokken zijn bij duurzame ontwikkeling.
Wat is (nog) niet gelukt?
De ambitie waarin de grootste uitdaging schuilt, zo is in het afgelopen jaar gebleken, is om een daadwerkelijk integrale aanpak vorm te geven, om over de grenzen van opleidingen, instituten, faculteiten en servicebedrijf samenwerking zodanig vorm te geven dat dit leidt tot een interdisciplinaire of multidisciplinaire aanpak. Daar zal voor de HAN in de komende jaren de grootste uitdaging liggen.
Een korte vooruitblik
Er zijn een aantal gebieden die een grote uitdaging vormen voor de HAN-gemeenschap: • De natuur als inspiratiebron voor het bedenken, ontwerpen en ontwikkelen van duurzame technieken, het terrein van biomimicry. • Het (mee) vormgeven aan duurzaam ondernemerschap • De ontwikkeling van een krachtige regionale alliantie op het gebied van duurzame energie • Het ontwikkelen en uitbouwen van een integraal ontwerpsysteem voor duurzame innovaties • De vormgeving van duurzame regionale ontwikkeling vanuit de HAN als kennisgemeenschap. Hoe kan de HAN haar kennis verbinden met de ontwikkelingen in de regio? Het al eerder geciteerde rapport Nauta geeft hiervoor ruimschoots handvatten. • Tenslotte de ontwikkeling van een gezamenlijke taal, een gezamenlijk referentiekader voor duurzame ontwikkeling. Duurzaamheid is een containerbegrip dat vraagt om een nadere invulling en inkadering in relatie tot het begrip transitie. Welke stappen zijn nodig om een transitie naar een werkelijk duurzame samenleving te maken. Wat kunnen wij daar als HAN aan bijdragen? Veel organisaties worstelen met dit thema. Bij het formuleren van een antwoord op deze vraag zouden de verschillende onderdelen van de HAN (faculteiten, lectoraten) een bijdrage kunnen leveren. De HAN zal van al deze thema’s onderzoeken wat haar bijdrage kan zijn en op welke manier de thema’s ingebed kunnen worden in onderwijs en onderzoek.
De HAN ontwikkelt zich duurzaam; tussenrapportage november 2010
10