De grote psychiatrie in klassieke teksten J.E. Hovens en GJ. van der Ploeg (redactie)
Met medewerking van H. van Agteren, N. Arts, dr. J.B. Bakker, prof.dr. G.E. Berrios, dr. D. Denys, prof.dr. G. Glas, J.K. de Hooge, dr. R.W Kupka, mevrouw dr. R.C. van der Mast en dr. B.J.M, van de Wetering.
De Tijdstroom, Utrecht
©
Uitgeverij De Tijdstroom, 2006
OmslagontwerprCees Brake bNO, Enschede Basisontwerp binnenwerk: Robert-Jan Hofhuis, Inform, Utrecht Uitgegeven door De Tijdstroom uitgeverij. Postbus 775,3500 AT Utrecht. E-mail:
[email protected] Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich gaarne aanbevolen Waar dit mogelijk was is aan auteursrechtelijke verplichtingen voldaan. Wij verzoeken eenieder die meent aanspraken te kunnen ontlenen aan in dit boek opgenomen teksten en afbeeldingen.zich in verbinding te stellen met de uitgeverAlle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op entge wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever Voorzover het maken van kopteen uit deze uitgave istoegestaan opgrond van artikel i6b Auteurswet 1912 juncto het Besluit van 2ojuni 1974, Stbl. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985. Stbl. 471. en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882.1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912} dient men zich tot de uitgever te wenden.
L
ISSN 90 5898 097 9 NUR 875
Inhoud
Preface - n German E Bernas
Inleiding - 15 J.E. Havens en GJ. van der Ploeg I. De plaats van de psychiatrie
De plaats van de psychiatrie - 23 Hans van der Ploeg en Hans Havens De plaats der psychiatrie in de rij der medische wetenschappen - 27 G Jelgersma Die Erscheinungsformen des Irreseins - 39 E. Kraepelin II. Dementie
De grote bekende en de grote onbekende - 61 Jan de Hooge Über eine eigenartige Erkrankung der Hirnrinde - 65 A Alzheimer Zur pathologische Anatomie der Paralysis agitans - 67 F.H. Lewy III. Délier
Delirium: Het omnevelde bewustzijn - 73 Koos van der Mast On the brain-fever produced by intoxication - 75 I. Armstrong Observations on brain-fever - 79 S.B. Pearson
Nature and treatment of delirium - 85 M.B. Gallway Die exogenen Reaktionstypen - 89 K. Bonhoeffer IV. Psychotische stoornis Een psychose, geen psychose of honderdduizend psychosen - 101 Hans van der Ploeg Du délire de persécutions - 105 Ch. Laségue Die Hebephreme - 117 E. Hecker La folie a deux - 143 Ch. Laségue Wat is een psychose - 163 G.Jelgersma Degeneratives Irresein und Degenerationspsychosen - 171 P. Schröder Les délires passionnels Erotomanie revendication Jalousie - 177 G. Gatian de Clérembautt L'illusion des Sosies dans un délire systématisé chronique - 185 1. Capgras en 1. Reboul-Lachaux Syndrome d'illusion de Frégoli et schizophrénie - 195 P Courbon en G. Fail The acute schizoaffective psychoses - 199 J.S Kasanin Het praecox als diagnostische aanwijzing - 223 H.C Sü m ke
De endogene en de neurotische depressie. - 383 A. Mutter Angoisse, existence et vitalité - 387 J J. López-Ibor Maskeddepression - 405 J J. López-Ibor VII. Angststoornis Over angst - 423 Gemt Glas Ueber Präcordialangst - 425 C.F- f lemming Neurasthenia, or nervous exhaustion - 435 CM. Beard Ueber Platzschwindel - 441 M. Benedikt On irritable heart - 445 JM Da Costa Die Agoraphobie - 475 C. Westphal Ueber larvirte und abortive Angstzustände bei Neurashenie - 491 E. Hecker VIII. Posttraumatische stresssoomis Posttraumatische stressstoornis en oorlog - 499 Kans Havens Contributions to the study of shell shock: Being an account of certain cases treated by hypnosis - 501 Ch.S. Myers War neuroses, shell shock and nervousness in soldiers - 511 P Bailey
De tegenwoordige stand van het vraagstuk der traumatische neurosen, naar aanleiding van ruim 4000 neurologische rapporten over Oostenrijk-Hongaarse soldaten - 521 Th van Scheleven Individual and mass behavior in extreme situations - 535 B. Bettelheim Het KZ-syndroom en de menselijke vrijheid - 559 J. Bastiaans DC. Obsessieve-compulsieve stoornis Obsessieve-compulsieve stoornis Die vreselijke onzekerheid - 571 Darmaan Denys Discussion de la folie raisonnante - 573 J. Falret Du délire émotif - 603 BA. Morel Ueber Zwangavorstellungen - 615 C Westphal X. Eetstoornis Anorexia Nervosa: het raadsel van de zelfuithongenng - 631 Henk van Agteren De l'anorexie hystérique - 635 Ch. Lasègue Anorexia Nervosa (Apepsia Hysterica. Anorexia Hysterica} - 645 W.W. Gull XI. Het Korsakov-syndioom Het syndroom van Korsakov - 653 Klaas Arts Ueber eine besondere Form psychischer Störung, combiniert mit multipler Neuritis - 657 S.S.Korsakow Der Korsakowsche Symptomencomplex in seinen Beziehungen zu den verschiedenen Krankheitsformen - 683
K.Bonhoeffer XII. Ticstoornis Tics: over motie en emotie - 693 Ben van de Wetering Mémoire sur quelques fonctions involontaires des appareils de la locomotion - 695 J.M.G. Kurd Étude sur une affection nerveuse caractérisée par de l'incoordination motrice accompagnée d'écholalie et de coprolalie (Jumping. Latah. Mynachit) - 707 G. Gilles de la Tourette Verantwoording - 721 Dankwoord - 722 Vindplaatsen - 723 Biografie - 726
Preface
I am grateful to the editors of this book for asking me to write this preface. Their effort to make available to clinicians classic or seminal papers from the annals of psychiatry is laudable and will be hopefully appreciated by potential users. This type of publication, however, raises issues central to the relationship between history and psychiatry. 1 will discuss two of these briefly: the concept of classic text and the role of historical knowledge in psychiatry. Although they do have different meanings, 'classic text', 'seminal text', 'locus classicus', 'editio princeps', etc., are nowadays genencally used to refer to historical writings deemed to be the fans et origo of ideas regarded as true or valuable from the perspective of the present. This anachronistic criterion, however, makes their definition conceptually unstable. Classic texts can be defined in at least two ways (there are more): 1. those deemed 'classic' because they carry in themselves original and coherent ideas considered as valuable in most cultural and historical universes (regardless of the present), and 2. those deemed valuable because of their link to an idea which is successful in the present Psychiatric concepts, clinical categories and treatments can be successful for a variety of reasons. Whilst clinicians may be satisfied with the view that such success is a reflection of the truth, historians have the duty to see 'success' as a social process to which 'truth' or 'value' may not have necessarily contributed. This poses an interesting dilemma to compilers of classic texts: will they act as clinicians and select texts only because they are parasitical upon the present or will they act as historians and decide on their value in terms of originality and coherence with their own cultural milieu? Being a historian of psychiatry, however, is not a straightforward matter either The candidate to historian needs to choose from amongst a variety of options. For example, she may see herself as someone whose job is to praise the current progress of psychiatry. Or she may see historical studies as an opportunity to add Bildung to her curriculum Or she may want to act as a research assistant to busy clinicians (the real stars of the show) Or she may wish to demonstrate that earlier psychiatrists could also think and write beautifully. But she may also take a step further and posit that the past of psychiatry is relevant by itself and not because it is a prop for the present. This makes historical research in psychiatry an autonomous activity, not a servant of the clinic. According to this view, the past is regarded as an epistemological reservoir, as a collection of potentially useful views of which the one accepted in the present is just one (and not necessarily the most valuable). Lastly, she may consider herself as an echte historian and decide that her task is to ascertain when, how often and why psychiatry and her objects have been reconstructed throughout history and how useful (or otherwise) such constructs have been to sufferers the world over. The advantage of this last approach is that it both generates a new definition of psychiatry - as a broader, interstitial discipline straddling the natural and social sciences -, and confirms its irrevocable historicity. The construction of some of the objects of psychiatry (insanity, dementia, phrensy, etc.) predates the Enlightenment, period during which the first separation between natural and human sciences took place. This separation forced the unnamed disciplines of madness to take sides
Over angst Gerrit Glas
Angst is een van de vele verschijnselen die Robert Burton (1577-1640) beschreef in The Anatomy of Melancholia. Dit curieuze boek, encyclopedisch en literair van aard, beschrijft een bonte verscheidenheid van psychopathologische verschijnselen, zoals die sinds de Oudheid zijn opgetekend. Behalve in dit magistrale werk, waarvoor dr. Samuel Johnson (1709-1784) gedurende lange tijd twee uur eerder opstond, was er tot in de 19' eeuw nauwelijks belangstelling voor angst. De geschiedenis van het angstbegrip gaat terug tot de verre Oudheid. Het Indogermaanse woord Angh betekende 'nauw' en 'vernauwen' en keerde in het Grieks terug in het woord anchein 'wurgen'. De lichamelijke gewaarwordingen van benauwdheid, beklemming en verstikking passen daar zeer wel bij. Inde Griekse mythologie komen we nog andere vormen tegen. Zo is er de herdersgod Pan, een fluitspelende figuur met bokkenpoten, die er plezier in had onverwachts uit bosjes te springen en eerzame voorbijgangers de stuipen op het lijf te jagen. Het woord paniek is er van afgeleid. En dan de Griekse godenkinderen, zonen van de oorlogsgod Ares en de godin van de liefde Aphrodite, Phobos en Deimos. Zij zijn erbij als vader op oorlogspad gaat. Hun afbeeldingen zijn huiveringwekkend. In de 14' tot de 18' eeuw werd angst overwegend vanuit een moreel gezichtspunt beschouwd en opgevat als teken van lafheid. Mogelijk lag de oorsprong daarvan in het ideaal van een historische levensstijl, zoals dat in ridderverhalen tot uitdrukking komt (Dulumeau, 1978). Voor mensen uit de 21' eeuw is het bevreemdend te merken dat de subjectieve ervaring van angst zo onderbelicht bleef. Mogelijk heeft dit te maken met het ontbreken van de categorie van het 'innerlijk'. Subjectieve ervaringen hadden kennelijk geen betekenis die uitgaat boven de onmiddellijke gewaarwording. Bij angst vallen in de Oudheid drie dingen op (Glas, 1991). Het accent lag op de fysiologische aspecten van angst, er werd geen onderscheid gemaakt tussen (objectloze) angst en (objectgebonden) vrees, en er werd feitelijk geen aparte aanduiding van het angstgevoel gegeven. Pas laat in de 19' eeuw kwam het bewustzijn er echt aan te pas. Kierkegaard (1844) maakte onderscheid tussen angst en vrees, waarbij angst in tegenstelling tot vrees een emotie was zonder een te omschrijven object. Angst in eigenlijke zin was bij Kiergaard verbonden met het ontluiken van het besef van eigen vrijheid en schuld. Angst kreeg aldus een existentiële betekenis. We mogen intussen niet vergeten dat de psychiatrie en de kennis van psychopathologische verschijnselen pas in het begin van de 19" eeuw opkwamen. In de Middeleeuwen bestond de psychiater niet, individuen als Johannes Wier (1515-1588) daargelaten, en werden krankzinnigen gezien als mensen die 'bezeten' waren door een kwade geest. Hierna brak een tijd aan waarin de psychiatrische patiënt werd gezien als overlastgever en dus als iemand die opgesloten en in de boeien geslagen diende te worden. Pas door vernieuwers als Vincenzo Chiarugi (1759-1820) en Philippe Pinel (1745-1826) kon de psychiatrie zich werkelijk ontwikkelen. Kenmerken van de angst die in de psychiatrie het eerst de aandacht trekken zijn de somatische angstverschijnselen. Het artikel van Flemming is voor zover wij kunnen nagaan het eerste medisch-psychiatrische geschrift dat uitsluitend gewijd is aan een niet-fobische vorm van angst. Drieëntwintig jaar later beschreef Jacob Mendez Da Costa (1833-1900) het 'geïrriteerde' hart. Da
DEEI 7
ANGSTSTOORNIS
Costa, van Spaans-Portugese afkomst, werd tot zijn i6 e jaar opgevoed in Europa, Toen besloot hij in de Verenigde Staten geneeskunde te gaan studeren Zijn faam dankt hij aan zijn uitgebreide onderzoek van honderden soldaten uit de burgeroorlog De publicatie, een internist waardig, werd al snel een standaardwerk voor de angststoornis met paniek Later werd dit werk ge daimd als de eerste studie op het gebied van de posttraumatische stressstoornis. Benedicts artikel over een specifieke vorm van duizeligheid, ging de geschiedenis m als het eerste artikel over de agorafobie. Historisch gezien is dat met juist. Zelfs de term 'Platzschwindel' is feitelijk met van hem afkomstig, maar van Wilhelm Gnesmger (1817-1868). Hy beschreef als eerste de duizeligheid als uitlokkende factor voor paniek. Carl Friedrich Otto Westphal (1833-1890) was helderder. Niet de duizeligheid, maar de angst is de kern van de fobie. Hij introduceerde de term agorafobie. Westphal bewoog zich overigens niet alleen op psychiatrisch terrein. Hij was afkomstig uit een doktersgeslacht Zelf leerling van Wilhelm Griesinger, leidde hij vervolgens Arnold Pick (1851-1924), Hermann Oppenheim (1858-1919) en Carl Wermcke (1848-1905) op. In de tweede helft van de 19' eeuw kwam het concept neurasthenie op, het uitgeputte zenuwstelsel. Beard meende dat de oveiprikkeling van het zenuwstelsel en de daaruit voortvloeiende vermoeidheid het gevolg waren van de steeds drukkere Amerikaanse samenleving. Onder neurasthenie vallen talloze symptomen, waaronder angst en fobische klachten. Het is een begrip dat tot ver m de 2oste eeuw gehanteerd zou worden en dat nu nog teruggevonden kan worden in het chronisch vermoeidheidssyndroom. Ewald Hecker (1843-1909) studeerde architectuur en geneeskunde. Hij werkte samen met Karl Ludwig Kahlbaum (1828-1899). Hecker is vooral bekend vanwege zijn artikel over de hebefreme Zijn artikel over de 'larvirte' en 'abortive' angsttoestanden is echter ook de moeite waard. Hij beschreef hierin lichamelijke verschijnselen die de patiënt niet als angst duidt en incomplete angstaanvallen waarbij slechts enkele symptomen optreden. Het was een stap voorwaarts in de theorievorming rondom angst, die zich in de 2o!1e eeuw steeds stormachtiger ontwikkelde.
Literatuur Beard C.M (1869). Neurasthenia, or nervous exhaustion, Boston Medical and Surgical Journol, 3.217-221. Benedikt M.(i87o).Ueber Platzschwindel Allgemeine Wiener Medizinische Zeitung, 15.488-489 Burton, R (1978). The anatomy of melancholia. London: J.M. Dent & Sons Da Costa, J.M. (1871). On irritable heart. The American Journal of the medico! sciences. 121,17-52. Dulumeau J. (1978). La peur en occident (XIVe-XVIH siècle). Paris: Librairie Arthème Fayard Flemming, CF. (1848). Lieber Präcordialangst. Allgemeine ZeitschrtftfurPsychiatrie. 5.341-661 Glas, O. (1991). Concepten van angst en angststoornissen Lisse: Swets en Zeitlinger. Hecker. E. (1893) Ueber larvirte und abortive Angstzustande bei Neurashenie Zentralblatt für Nervenheitkunde, 16,565-572. Hovens. J.E. (2005). George Miller Beard. Patient Care Neuropsychiatrie en Cedragsneuro!ogie,4,87-88. Kierkegaard, S (1844). The concept of anxiety. A simple psychologically orienting deliberation on the dogmatic issue of heriditary sin (Translation of Begrebet Angest. Ed. and transi by R.Thomte in collaboration with A B Anderson). Princeton (NJ): Princeton University Press. Westphal, C. (1872). Die Agoraphobie. Archiv für Psychiatrie und Nervenkrankheiten, 3.138-161.