DE GROOTE SOCIËTEIT 1940 - 1945 Zeventig jaar later Op 14 april 2015 is het zeventig jaar geleden dat in Zwolle een einde kwam aan de Duitse bezetting. Dat betekende ook het einde van het Wehrmachtheim dat in de oorlogsjaren in het gebouw van De Groote Sociëteit was ondergebracht. Terwijl het historisch beeldarchief van de sociëteit flinterdun is, is juist die bezettingsperiode met een serie propaganda ansichtkaarten goed gedocumenteerd. Het zijn deels zeer geposeerde foto's waarop officieren en soldaten met (Nederlandse?) koffiejuffrouwen(?) staan afgebeeld. Het zijn kaarten die het thuisfront moeten tonen hoe goed en relaxt de heren het in Zwolle hebben. De foto's tonen ook een deel van de bouwgeschiedenis en inventaris van de sociëteit: zien we op de foto's nog herkenbare zaken of is er sindsdien veel veranderd?
De achtergevel van de sociëteit aan de Potgietersingelzijde. Rechts naast de ingang staat nog een houten serre. Alle vensters op de verdieping hebben nog blinden. De tuin lijkt nog niet verhard, een gazon?
1
De eetzaal, een herkenbaar deel van de sociëteit. Achter het gezelschap aan tafel de halfronde ruimte achter de nog kleine bar. Er is weinig veranderd. Ook nu nog dezelfde planken met glazen er op. Rechts is een niet meer bestaande wand met glas in lood vensters zichtbaar. De lichte constructie van die wand doet vermoeden dat het geen draagmuur is. De oorspronkelijke scheidingsmuur die op die plaats stond is kennelijk al weggebroken. Het is de enige foto waarop een soldaat laarzen draagt. Op alle andere foto's staan militaire met glimmend gepoetste schoenen (officieren?).
Deze foto is genomen vanaf de plek waar jaarlijks in de Groote Zaal de kerstboom staat. Weer een zeer geposeerde voorstelling met koffiejuffrouwen die zo te zien weinig om handen hebben. De deur van de scheidingswand staat open, door het glas in lood venster is de nis van de bar te zien. Rechts aan de muur hangen kranten aan stokken, er schuin boven een portret van Hitler.
Nog een foto van de eetzaal. Rechts is nog een klein deel van de bar zichtbaar. Op de achtergrond is eenzelfde scheidingswand zichtbaar als op de vorige foto. De aanhechting van de scheidingswand aan de andere muren is uitgevoerd als een kwart zuil met een Korinthisch kapiteel. 2
Door de deuropening heen zien we de schouw met de grote spiegel. De spiegel is er nog maar de schouw is grotendeels ontmanteld.
De biljartzaal is op de verdieping ingericht, aan de Koestraatzijde boven de Heeren- zaal. Het daglicht valt door de ramen aan de Koestraatzijde naar binnen. Het zal nog een hele hijs geweest zijn om dit grote biljart boven te krijgen. Rechts staat de deur open naar een tussenruimte die nu verdwenen is. De op de achtergrond zichtbare hoge halfronde schouw is nog aanwezig.
De lees- en spelletjeskamer ligt boven de Groote Zaal, boven het deel rechts van de bar. De schouw rechts, met een portret van Hitler, ligt boven de schouw beneden. Weer staan de deuren open naar de nu verdwenen tussenruimte. Er is nog net een stukje van de op de vorige foto aanwezige schouw te zien. De sociëteit heeft nog geen centrale verwarming, voor de schouw staat een kolenhaard. De schouw links op de foto op bladzijde 4. staat op de verdieping tegen de muur tussen de Groote Zaal en het trappenhuis bij de achteringang van de sociëteit. De foto is genomen richting Potgietersingel. De wanden bij de ramen hebben muurschilderingen. Rechts tegen de muur staat een oude bekende, het grote dressoir dat nu in de hal beneden staat
3
Opheffing en in beslagname Bij het uitbreken van de oorlog is R.G.A. Z. Baron van Haersolte president-directeur van de sociëteit. Een nazaat van de familie die het sociëteitsgebouw (dan nog woonhuis) van 1648 tot 1751 hebben bewoond. Op 11 juli 1941 ontvangt hij een brief van Dr. Harster, 'Befelhshaber der Sicherheitspolizei und des SD', waarin de opheffing 'met onmiddelijke ingang' van de sociëteit wordt meegedeeld. In het eerste oorlogsjaar en ook nog begin 1941 lijken de gebruikelijke activi teiten nog doorgang te heben gevonden, ook die van de sociëteit zelf. Uit advertenties in kranten uit die tijd blijkt ook dat de sociëteit nog vele verhuringen kent aan diverse organisaties. Met de opheffing van vereniging worden het sociëteitsgebouw en de inventaris in beslag genomen. Vlot gaat het daarna niet want pas op 21 maart 1942 staat een advertentie in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant waarin personen worden opgeroepen zich te melden als ze nog een vordering hebben op of schuld aan de te liquideren sociëteit. De 'Verwalter' die zich namens de bezet- ter over het sociëteitspand ontfermt doet in die periode iets opmerkelijks. Hij lost de hyptheekschuld af van circa € 16.000 die sociëteit op dat moment nog heeft. Daarmee wordt de weg vrijgemaakt om het pand te verkopen. Op 16 mei 1942 verschijnt een verkoopadvertentie in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. De verkooppoging slaagt niet en het pand wordt daarna door de Wehr- macht gevorderd en in gebruik genomen als Wehrmachtheim.
4
5
Met een advertentie, 24 maart 1944, in de eerder genoemde krant worden 'vier Mädchen' voor het heim gezocht. Kennelijk zijn er vacatures want het zullen niet de eerste personeelsleden zijn geweest. De advertentie in een Nederlandse krant is in het Duits gesteld maar het is niet duidelijk of het ook 'Deutsche Mädchen' moeten zijn. Zo blijft het een mysterie of er Duitse dan wel Nederlandse vrouwen op de foto's staan.
Het is niet bekend of de leden van de sociëteit tijdens de oorlogsjaren in enigerlei vorm bijeen kwamen. Op 3 mei 1945 wordt de draad weer opgepakt en komt de Directie weer voor het eerst na de oorlog bijeen.
R.G.A.Z. Baron van Haersolte, president-directeur van de sociëteit. Opnieuw onder het presidentschap van de eerder genoemde Rutger Goer Anthonie Zwier Baron van Haersolte, president van 1934 tot 1946. Hij woonde destijds vlakbij de sociëteit in een grote villa aan de gracht naast de witte villa tegenover de achterzijde van Museum De Fundatie. Ook dat pand was door de bezetters gevorderd. De SD had daar haar intrek genomen. Waarschijnlijk om alle mogelijke sporen uit te wissen wordt het pand door de Duitsers bij hun vertrek in april 1945 vernietigd en in brand gestoken. De villa wordt nooit meer herbouwd. Het vertrek van de Duitsers in april 1945 betekent niet dat de sociëteit de draad weer kan oppakken. Nu zijn het de bevrijders, de Canadezen, die het gebouw tijdelijk in gebruik nemen. Op 17 november ontvangt de secretaris van de Sociëteit van de Canadese 'Town Major' bericht dat het pand per 1 november is vrijgegeven. Pas dan komt het pand weer voor sociëteitsgebruik beschikbaar.
6
14 april 1945, het brandende huis van de President-directeur aan de Potgietersingel.
7
Als 'vijandelijk vermogen' komt het pand na de oorlog onder beheer van het Nederlands Beheerinstituut. Terwijl de sociëteit er min of meer van uit gaat dat er voor het gebruik ongevraagde gebruik een schadeloosstelling komt wacht een onaangename verrassing. De Vereniging De Groote Sociëteit moet in ruil voor het weer in bezit komen van het sociëteitsgebouw de door de bezetter afgeloste hypotheek aan het Beheersinstituut betalen. Uiteindelijk moet de sociëteit 10.759,45 gulden betalen om haar eigendom terug te krijgen. Het is inmiddels 13 juli 1958 als het dossier eindelijk kan worden gesloten.
Het Canedese bevrijdingsleger defileert door de Koestraat en over de Blijmarkt voor de Townmajor, de tijdelijke 'burgemeester', die - niet zichtbaar - op het bordes staat van wat nu Museum de Fundatie is. Op de achtergrond is het sociëteitsgebouw te zien. (foto HCO)
Richtingborden De weg naar o.a. het Werhmachtheim wordt met borden aangegeven. Deze borden staan aan de grachtzijde aan de het Groot Wezenland, pal tegenover de Van Karnebeekstraat.
8
De foto van dit goedlachse jonge stel is mogelijk al op 14 april of in ieder geval zeer kort daarna gemaakt. Ze hebben de Duitse richtingborden opgeruimd maar ook buit gemaakt. Moet het een kippenhok worden of stoken ze het hout in hun kachel? Ze staan dicht bij de plek van de vorige foto, ook op het Groot Wezenland. Het pand achter hen is het hoekpand Groot Wezenland - Van Karnebeekstraat.
Ooggetuige Op de Duitse ansichtkaarten staan geen jonge mannen. Als ze het eind van de oorlog al levend hebben gehaald is het niet waarschijnlijk dat een van de afgebeelden nog in leven is. Dat is voor zover ik weet wel het geval met Otto-Horst Reinecke die als kind het Wehrmachtsheim in de Koestraat in 1944 zeer waarschijnlijk heeft bezocht. Bij mijn speurtocht naar oude foto's op internet stuitte ik op een website van een school in Duitsland, het Ernst-Moritz-Arndt-Gymnasium in Osnabrück. De jonge Otto-Horst is leerling van deze schooI geweest. Als de geallieerden hun bombardementen op Duitse steden intensiveren (Osnabrück wordt in de oorlog zo'n 70 keer gebombardeerd en voor 85% verwoest) worden de kinderen geëvacueerd naar veiliger landelijke gebieden. De school van Otto-Horst krijgt in 1942 een voltreffer. In de zomer van 1942 gaat hij , dan een jaar of twaalf oud, in het kader van de "Kinder-Landverschickung" op transport naar veiliger gebied. Eerst naar Bresnitz in Tsjechië, dan naar kasteel Eerde in Ommen, om in februari 1945 te eindigen in Abtenau in Oostenrijk. Om het contact met de achtergebleven ouders 9
en broers en zussen te onderhouden schrijft Otto-Horst vele brieven. Die brieven heeft hij onlangs aan zijn oude school aangeboden die ze met zijn toestemming op de schoolwebsite hebben gezet. In de eerste week van augustus 1944, hij verblijft dan in een jongenskamp bij kasteel Eerde, brengt hij een bezoek aan Zwolle en schrijft daarover aan zijn ouders.
Otto-Horst, midden op de foto, tweede rij, pet schuin op het hoofd. Liebe Eltern! Gestern machten wir eine Tagesfahrt nach Zwolle, um uns die Stadt einmal näher zu betrachten und einiges einzukaufen. Des Morgens um neun Uhr fuhren wir aus Ommen ab. In Zwolle angekommen, marschierten wir zum Ortskommandanten . Nachmittags sahen wir im Kino „Die Krone “ den Film „Die Feuerzangenbowle“, der mir sehr gefallen hat. Dabei ging so ungefähr mein ganzes Geld zum Teufel, so daß ich Euch bitten muß, mir wieder einiges per Postanweisung zu schicken. Ich habe mir zwei fabelhafte Bücher gekauft. Das erste ist 380 Seiten stark und „Boot greift wieder an“ betitelt. Es handelt von Kampferlebnis sen der Kriegsmarine. Das zweite heißt „So wird man Fallschirmjäger“. Es ist reich bebildert und enthält allerlei Scherze, die sehr zum Lachen sind. Außerdem kaufte ich mir Schuhcreme und Schnürbänder. Auch Eis haben wir gegessen. Wenn Papa kommt, dann soll er mir doch leere Schuhcremdosen, Nähnadeln, etwas Gardinenschnur zum Schnüren der Schweinslederschuhe und etwas zum Essen mitbringen. Anderes fällt mir im Augenblick nicht ein. Wenn, dann schreibe ich es im nächsten Brief. Auch denkt an neue Schulbücher. Morgen fahre ich nach Zwolle ins Kino, um zusammen mit 20 Kameraden einen Tonfilm über Wehrertüchtigung zu sehen. Wie wird es nun mit Theda? Wegen meiner könnt Ihr sie ruhig mit nach Raalte lassen. Ich kann Theda dann auf einem Sonntag besuchen. Die Lagermädelführerin von dem Lager hat uns auch schon besucht. Der totale Krieg wird jetzt wohl wieder viele Frauen und Männer zur Arbeit heranziehen. Hoffentlich bleibt Papa zu Haus und Mama kann bei den Kindern bleiben. Was macht denn Papas Autofahren? Er kann mich, wenn ich zurückkehre, spazierenfahren. Ich habe mir eine leichte Erkältung zugezogen, die aber nicht sehr schlimm ist. Ge- stern mittag erhielt ich im Wehrmachts- heim von Zwolle Euren Brief vom 1., für den ich mich herzlichst bedanke. Muß Jürgen denn schon mit Tinte schreiben, daß er sich so vollgeschmiert hat. Das geschickte Armband ist nett, nicht wahr? Sandmann ist versetzt und geht mit mir in eine Klasse. Wie geht es denn dem Heinz Riehemann? Ich werde Ihm gelegentlich einen Brief zusenden. Denkt an Geld und seid herzlichst gegrüßt und geküßt von Eurem Sohne, Otto-Horst.
10
Otto-Horst Reinecke in mei 2014 bij de nieuwbouw van zijn school.
Ronald van den Berg Heino, april 2015
De foto's zijn afkomstig van internet, het Historisch Centrum Overijssel, Marktplaats (de foto's met een euro er op) en het Ernst-Moritz-Arndt-Gymnasium in Osnabrück. Tevens is gebruik gemaakt van de beide boeken die over de geschiedenis van de sociëteit zijn verschenen: 'Twee eeuwen De Groote Sociëteit in Zwolle' van Jaap Siebel (2002) en het eerder verschenen 'De Groote Sociëteit te Zwolle, Inventaris van het archief' van H.J. H. Knoester (1992). Dit artikel verscheen eerder in De Groote Klok van april 2015
11