De glorieuze comeback van de slechtvalk
De glorieuze comeback van de slechtvalk
Kroniek van een bewogen leven
Eind jaren 60. De Belgische dynastie van de slechtvalk sterft uit. Niet één nest raakt nog uitgebroed. De chemische oorlog die de landbouw tegen rupsen, slakken en schadelijke knaagdieren voert, berooft de slechtvalk van zijn dagelijkse prooi. Gedwongen tot het eten van vergiftigde vogels geraken vele vrouwtjes onvruchtbaar. Sommige leggen zelfs eieren die zoveel pesticiden bevatten dat het embryo onmiddellijk afsterft. Andere hebben legsels waarvan de schaal zó broos is dat zij nog voor het uitbroeden breekt. Bovenop die massale vergiftiging zijn er nog eierenverzamelaars die nesten leegroven, valkeniers en andere stropers die het uitsterven van de slechtvalk in onze contreien bespoedigen. Midden jaren 80. Er is een gebruiksverbod uitgevaardigd op de schadelijkste pesticiden en roofvogels zijn tot beschermde diersoort uitgeroepen. Met als gevolg dat er weer slechtvalken in België worden opgemerkt. Maar het gaat om vogels die hier enkel komen overwinteren, in periodes wanneer het té koud is in hun Scandinavische geboortestreken. Hun aantal blijft echter toenemen en stilaan groeit de hoop om een koppel op een Belgische rotswand te zien broeden …
Op een gezegende dag in mei 1996 kondigt het gepiep van een kuiken de glorieuze comeback van de slechtvalk aan. Een eerste jong wordt gevoed in een nestkast op de wand van de koeltoren van de kerncentrale in Doel. De initiatieven die twee jaar eerder door het Fonds voor Instandhouding van Roofvogels (FIR) waren opgestart, hebben eindelijk vrucht afgeworpen. In samenwerking met Electrabel hebben ornithologen nestkasten aangebracht op de schoorstenen en koeltorens van alle Belgische elektriciteitscentrales. Zomer 2007. De nieuwe Belgische dynastie van de slechtvalk doet het uitstekend. Meer dan 50 paren slechtvalken brachten meer dan 90 jongen groot, een nieuw record. Maar hoeveel van hen hebben de zoektocht naar een eigen jachtgebied overleefd? De helft? Misschien meer, misschien minder? Want op eigen vleugels leren vliegen, is voor
pagina 3
© Guy Robbrecht
de slechtvalk bijzonder risicovol, zeker in de leerperiode van het eerste levensjaar … De slechtvalk is de snelste vogel ter wereld. Tijdens zijn duikvluchten haalt hij moeiteloos een snelheid van 300 km/uur! In gewone vlucht schommelt zijn snelheid tussen 40 en 50 km/uur. In volle vlucht herkent men de slechtvalk aan zijn ankervormig silhouet: zijn sikkelvormige vleugels zijn lang, smal en spits uitlopend.
In ruststand herkent men hem aan zijn vederdos. Borst en buik zijn wit met zwarte strepen. De rugveren zijn leigrijs. De kop is dan weer zwart getooid. De slechtvalk is een dagjager maar ziet ook in de schemering bijzonder goed. Hoe goed overdag dan wel? Zijn ultrascherpe blik onderscheidt prooien op een afstand van 4 tot 5 kilometer! De snavel van de slechtvalk is kort en krom. Hij is voorzien van een uitgroeisel dat “valkentand” wordt genoemd. Hiermee breekt hij de nek van zijn prooien, vrijwel uitsluitend vogels. Zijn poten zijn bijzonder krachtig en voorzien van gespierde tenen met vlijmscherpe klauwen. Met deze geduchte wapens stort de slechtvalk zich in volle vlucht op nietsvermoedende duiven, lijsters of mussen.
Het woord slecht komt van het Duitse “schlicht”, wat “eenvoudig” betekent. Franse benaming: Faucon pèlerin. Latijnse benaming: Falco peregrinus. Letterlijk: pelgrimsvalk. De slechtvalk was vroeger een valk die zeer algemeen voorkwam en die door zijn lange trek- en zwerftochten ook de pelgrimsvalk of pelgrim werd genoemd. Orde: Falconiformes Familie: Falconidae Grootte: 35 tot 50 cm; spanwijdte van 90 tot 115 cm. Gewicht: 900 tot 1300 g voor het vrouwtje; 600 tot 750 g voor het mannetje. Opvallend kenmerk: het mannetje is ongeveer 1/3 kleiner dan het vrouwtje. Door dit vrij grote verschil bestaat er vrijwel geen concurrentie tussen de partners op het jachtterritorium: het mannetje vangt kleinere prooien dan het vrouwtje. Levensverwachting: een vijftiental jaar. Het record is gevestigd door een Zweedse slechtvalk die de gezegende leeftijd van 17 jaar en 4 maanden bereikte! Verspreiding: vrijwel wereldwijd, met uitzondering van Antartica en Nieuw-Zeeland.
Identiteitskaart
Nederlandse benaming: Slechtvalk.
© Guy Robbrecht
pagina 5
Uit het leven gegrepen: de slechtvalk Midden februari zet de slechtvalk het broedseizoen in met de balts. Het mannetje zoekt de ijle hoogtes op, sluit vervolgens zijn vleugels en begint, met het kopje naar beneden, aan een adembenemende duikvlucht! Wanneer een vrouwtje hem imiteert, is het aan hem om zijn jachtkunst te bewijzen. Hij zal prooien vangen voor het vrouwtje dat hij in de komende dagen zal bevruchten. Tussen jachtpartijtjes en rustperiodes door, gaat de mannetjesvalk op zoek naar een ideale plek om zijn kroost groot te brengen: een overhangende rots of een beschut platform in een rotswand op tientallen meters hoogte. Hoe hoger de broedplaats, hoe kleiner het gevaar op roofdieren … al blijft er altijd ééntje te vrezen: de oehoe. Aangezien valken geen nest bouwen, legt het vrouwtje haar eitjes op de harde rotsgrond, ergens in de loop van maart. Het nest van een valk wordt ook wel een horst genoemd. Ongeveer veertig dagen lang zal het wijfje haar 2 tot 4 roodbruine eieren uitbroeden. Gedurende die tijd zal het mannetje voor twee jagen, en daarna voor het hele gezin. Af en toe lost hij het vrouwtje bij het gebroed af, zodat ook zij even de vleugels kan uitslaan. Na verloop van 6 à 7 weken verlaten de jonge valken de horst, maar niet het territorium van hun ouders. Ze moeten eerst de
bijzondere jachttechnieken van de slechtvalk aanleren, waarbij ze vogels in volle vlucht moeten kunnen grijpen. De ouders laten daarbij dode prooien vallen, zodat hun jongen zich in luchtachtervolgingen kunnen bekwamen. Rond augustus verlaten de jonge roofvogels voorgoed het nest. Na een zwerftocht die een zekere tijd kan duren, zullen sommige een eigen jachtgebied vinden, op tientallen en zelfs honderden kilometers van hun horst. Andere zullen echter niet overleven. Ongeveer de helft van de slechtvalken sterft in de loop van het eerste levensjaar.
Spectaculaire jachttechniek
De slechtvalk jaagt in open, weidse gebieden die van hoge observatieposten zijn voorzien: hoge rotstoppen, hoogspanningsmasten, enz … Wanneer hij een prooi bemerkt, vliegt hij in de tegenovergestelde richting weg. Daarna voert hij een zogenaamde “stootduik” uit: hij wint hoogte en blijft op grote hoogte verder vliegen totdat hij zich boven zijn prooi bevindt. Daarna zet hij een adembenemende duikvlucht in om de prooi in zijn klauwen te vatten. Maar ondanks die spectaculaire en listige jachttechniek zal bijna 80 % van de prooien aan de roofvogel ontsnappen!
De glorieuze comeback van de slechtvalk
© Guy Robbrecht
Wettelijk beschermd
Het fraaie voorkomen en de buitengewone jachttechnieken van de slechtvalk hebben de mens eeuwenlang gefascineerd. Al in de Middeleeuwen werden jonge slechtvalken gevangen om voor de valkenjacht te worden gedresseerd. In België is de slechtvalk sinds 1972 wettelijk beschermd, en sinds 1979 in alle landen van de Europese Unie. Hij mag enkel nog voor de jacht worden gebruikt of in gevangenschap worden gehouden wanneer er bijzonder strikte regels worden nagekomen die ervoor moeten zorgen dat de wilde populatie er niet onder lijdt. Ook eieren en zelfs kadavers van de slechtvalk zijn wettelijk beschermd. Toch gebeurt het nog dat stropers nesten proberen te roven. Maar de ornithologen van het Fonds voor Instandhouding van Roofvogels waken. Elke gekende broedplaats wordt door hen nauwgezet in het oog gehouden.
2007, het jaar van de records
In iets meer dan tien jaar tijd is men erin geslaagd om de Belgische dynastie van de slechtvalk in ere te herstellen. Momenteel telt zij meer dan 200 leden waarvan het me-
rendeel het levenslicht zag in de nestkasten die door het Fonds voor de Instandhouding van Roofvogels werden ontworpen en geplaatst. Deze nestkasten zijn aangebracht op de schoorstenen en koeltorens van 17 elektriciteitscentrales van Electrabel in België en Nederland. De meest spraakmakende resultaten van het “slechtvalkproject” werden in 2007 neergezet: Er waren meer dan 50 paren aanwezig en meer dan 90 jonge vogels sloegen hun vleugels uit. Deze nieuwe generatie is allicht de belangrijkste tot nu toe, want de slechtvalk herontdekt stilaan zijn natuurlijke broedplaatsen. Dat is bijvoor-
pagina 7
beeld het geval in Freyr (Dinant) en in Marche-les-Dames (tussen Namen en Andenne).
Valken in de stad Eén van de doelstellingen van het project was ook het terugbrengen van de slechtvalk naar de stad. Met succes: in 2004 hebben de eerste valken gebroed in Brussel en Mechelen. Zij kozen hiervoor de “gewijde” rotswanden van de kathedraal van Sint-Michiel en StGoedele in Brussel en van de kathedraal van St-Rombout in Mechelen. Sindsdien ging de kolonisatie gestaag verder en hebben er zich ook slechtvalken gevestigd in Lier, Mortsel, Antwerpen, Gent en Brugge. Maar ook in steden als Lokeren, Oostende, Tienen, Tongeren en Mons worden er regelmatig pleisterende vlaken waargenomen. De terugkeer van de slechtvalk naar de stad is van ecologisch onschatbare waarde. De roofvogel zal bijdragen tot een beheersing van de duivenpopulatie, want duiven vormen nu eenmaal zijn geliefde prooi. In Brussel en Mechelen is de kerkfabriek van de kathedraal alvast opgetogen over deze nieuwe bondgenoot in de strijd tegen de duivenplaag.
Ook in Nederland een positieve balans
Aan de overzijde van de grens, in Nederland, vindt de slechtvalk eveneens baat bij de steun van de Werkgroep Slechtvalk Nederland en Electrabel. In 2007 hebben bijna 40 paren er meer dan 60 jongen uitgebroed. De geschiedenis van de Nederlandse roofvogel begint in 1990. Een koppel slechtvalken streek er neer in een oud kraaiennest dat op een platform van dekoeltoren van de elektriciteitscentrale van Maasbracht (Nederlands Limburg) was achtergebleven. Het jaar daarna koos hetzelfde koppel opnieuw voor een verlaten kraaiennest, maar dit keer op een hoogspanningsmast dichtbij de centrale. Toen deze voorkeur van de roofvogel voor elektriciteitsinstallaties ter ore kwam van de “Werkgroep Slechtvalk Nederland”, plaatsten leden ervan een nestkast op de wand van de koeltoren. Dit initiatief uit 1992 was een schot in de roos: het koppel broedde er zijn derde nest uit en sindsdien volgden er nog meer generaties van valkenjongen. Momenteel zijn er in een tiental Nederlandse elektriciteitscentrales en chemiebedrijven nestkasten voor slechtvalken aangebracht.
De glorieuze comeback van de slechtvalk
Finland, Frankrijk en Duitsland
In geen enkel Europees land was de teloorgang van de slechtvalk zo alarmerend als in Finland. In de beste jaren telde het land bijna 1 500 paren. In 1990 was dat aantal tot 20 herleid. Intussen is de populatie weer aangegroeid tot 500. Net zoals in België was de slechtvalk ook in Frankrijk bijna uitgeroeid door het gebruik van chloorhoudende pesticiden zoals DDT. Van de 500 koppels die vóór de Tweede Wereldoorlog waren geregistreerd, overleefden er amper 60. Intussen zijn er opnieuw meer dan 1 300 koppels waargenomen. We stellen een gelijkaardige evolutie vast in Duitsland. In 1950 werden er 1 100 koppels geteld, waarvan er slechts 65 de crash overleefden. Vandaag zijn er opnieuw meer dan 1 500.
Hoe vergaat het de jonge slechtvalken?
De meeste valkenjongen die onder de auspiciën van FIR en Electrabel het levenslicht zien, worden geringd. Rond de leeftijd van drie weken krijgen ze aan elke poot een ring aangemeten. Één ring is uit metaal en draagt een uniek identificatienummer: deze ring is
als het ware de identiteitskaart van de vogel. De tweede ring dient voor identificatie op afstand: in België is de ring uit wit PVC vervaardigd, in Nederland is die oranje. Deze kleurencodes zijn op internationaal niveau afgesproken en laten toe om het land van herkomst op afstand te bepalen zonder de vogels te moeten vangen. Hiervoor zijn echter wel krachtige telescopen vereist. Electrabel heeft dan ook de aankoop van een bijzonder krachtige telescoop bekostigd om de ornithologen van het FIR bij de identificatie van gemerkte valken bij te staan. Elke waarneming wordt doorgestuurd naar het Belgisch Ringwerk dat in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen is gehuisvest. Uit alle ingezamelde gegevens kan het gedrag van de valken worden bestudeerd. Waar trekken ze heen in de winter? Waar vestigen zich de valkenjongen nadat ze het territorium van hun ouders hebben verlaten? Hoe monogaam zijn koppels? Hoe lang blijven ze in leven? Hoe meer kennis over de slechtvalk kan worden vergaard, des te beter kunnen ze worden beschermd.
pagina 9
© Raf Beckers
De glorieuze comeback van de slechtvalk
© Raf Beckers
Rechtstreeks vanuit de nestkast in Doel
De slechtvalk mag zich dan al aan de mens hebben gewend, tijdens de broedperiode wil hij liever niet worden gestoord. Bij Electrabel kunt u echter de evolutie volgen van het nest dat rond 20 maart wordt bezet. De nestkast bevindt zich op één van de koeltorens van de kerncentrale in Doel. Twee camera’s sturen minuut per minuut beelden door van het reilen en zeilen in de nestkast en van de druk af- en aanvliegende ouders. www.electrabel.be/slechtvalken
Zoom op het FIR
Het Fonds voor de Instandhouding van Roofvogels werd opgericht in 1979. De ornithologen van deze vereniging zetten zich in voor het behoud en de bescherming van roofvogels. Het FIR neemt deel aan de bewaking van nesten van zeldzame roofvogels, onderneemt acties voor het behoud van specifieke biotopen, ondersteunt beschermingsoperaties op de trekroutes van roofvogels, houdt educatieve conferenties en bepleit het lot van zeldzame roofvogels bij regeringen en
pagina 11
Electrabel, Europees leverancier van globale en op maat ontwikkelde oplossingen in energie
Electrabel behoort tot de top van de energieondernemingen in Europa en is marktleider in de Benelux. De onderneming grijpt de liberalisering van de elektriciteits- en aardgasmarkt aan om in Europa een duurzame groei te realiseren waarbij strikte rentabiliteitscriteria de regel zijn. Bij de uitbouw van haar gamma energieproducten en -diensten maakt de onderneming optimaal gebruik van de synergie tussen elektriciteit en aardgas. Voor elke klant heeft zij een kwalitatief en gepersonaliseerd aanbod klaar, dat is opgebouwd rond commerciële dochterondernemingen en partnerschappen met plaatselijke operatoren. Electrabel beheert een gediversifieerd productiepark van meer dan 30 000 MW en is actief op alle tradingmarkten. Electrabel maakt deel uit van SUEZ, een internationale industriële en dienstengroep die actief is op het vlak van energie en milieu.
bevoegde instanties. In België ijvert het FIR momenteel voor de bescherming van de slechtvalk, de ruigpootuil en de visarend. In Frankrijk ondersteunt het Fonds een beschermingsprogramma voor de grauwe kiekendief opgezet, in Spanje trekt het zich het lot van de lammergier aan en in Slowakije ontfermt het zich over de keizerarend, de sakervalk en de steenarend. Voor bijkomende informatie over het FIR kunt u terecht bij Guy Robbrecht op het nummer + 32 52 30 10 36 of
[email protected]
Sponsoringbeleid
Dat Electrabel een maatschappelijk geëngageerde onderneming is, bewijst zij sinds 1999 door steun te verlenen aan projecten die problemen van milieubehoud op een gerichte en efficiënte manier willen aanpakken. Electrabel werkt al tien jaar samen met het FIR en is dan ook uitermate verheugd dat zij tot de terugkeer van deze roofvogel naar onze contreien heeft mogen bijdragen.
De glorieuze comeback van de slechtvalk
Tekst: Annie Delfosse Foto’s: © Guy Robbrecht, Raf Beckers Illustratie cover: © Edwin Winkel
Wetenschappelijke raadgever:
Deze folder is volledig gedrukt op papier gecertificeerd door de Forest Steward Council (FSC). Deze organisatie promoot en waarborgt een verantwoord bosbeheer dat economisch leefbaar, milieuvriendelijk en sociaal rechtvaardig is. De papierleverancier heeft een ISO 14001 (milieu) en een OHSAS 18001 (veiligheid en gezondheid) certificaat. De drukpersen werken met plantaardige inkten. Papier- en kartonafval evenals gebruikte offsetplaten worden gerecupereerd en gerecycleerd.
Verantwoordelijk uitgever: Benoit Crochelet, Regentlaan 8, 1000 Brussel • 03.2008
Guy Robbrecht