MODEL– versie 28 nov 2013
MODEL GEMEENTELIJKE POLITIEVERORDENING TECHNOPREVENTIEVE MAATREGELEN TEGEN INBRAAK BIJ NIEUWBOUW OF VERBOUWING VAN EEN WONING MET NIEUWE OF AANGEPASTE GEVELOPENING Beschouwingen vooraf Op het bouwen, her- of verbouwen van gebouwen worden voorwaarden en dwingende maatregelen opgelegd met het oog op een beter leef- en woonkwaliteit, zoals bijvoorbeeld de Gewestelijke en provinciale stedenbouwkundige verordeningen inzake hemelwater of de energieprestatieregelgeving. Het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed stelt in haar advies op 11 september 2012 “dat inbraakpreventie geen aspect uitmaakt van het ruimtelijk beleid en dat deze materie derhalve niet kan geregeld worden door een stedenbouwkundige verordening. Deze materie dient bij voorkeur geregeld te worden via een politieverordening.” In een advies aan de provinciegouverneur over de bevoegdheid van de provincie om bij stedenbouwkundige verordening maatregelen inzake inbraakpreventie op te leggen, stelt prof. Boes op 22 januari 2013 o.a. het volgende: “De indruk blijft dat een aantal van de materies die nu opgesomd zijn in art. 2.3.1. Codex Ruimtelijke Ordening (RO) als voorwerp van stedenbouwkundige verordeningen, tenminste op het gemeentelijk niveau evengoed geregeld kunnen worden via een “gewoon” politiereglement. Voor de gemeenten heeft dit als voordeel dat ze niet gebonden zijn aan de beperkingen die de Codex hen oplegt qua inhoud (art. 2.3.1), qua procedure (art. 2.3.2. § 2: geen controle vooraf door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, geen goedkeuring door de bestendige deputatie), en mogelijk worden ze ook niet opgeheven door strijdige voorschriften van later in werking tredende ruimtelijke uitvoeringsplannen.” De gemeenteraad kan maatregelen nemen om woningen afdoende te beveiligen tegen diefstallen.
De gemeenteraad, Gelet op de artikels 119, 119bis en 135 van de Nieuwe Gemeentewet inzake de bevoegdheden op het vlak van de veiligheid en openbare rust; Gelet op de artikels 186 en 187 van het Gemeentedecreet;
1
MODEL– versie 28 nov 2013
Gelet op van het koninklijk besluit van 25 oktober 2004 betreffende de bekrachtiging en de registratie van de door het Bureau voor Normalisatie openbaar gemaakte normen, inzonderheid artikel 26; Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 2007 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van een privéwoning tegen inbraak of brand (1); Gelet op artikel 23 van de wet van 13 december 2012 houdende fiscale en financiële bepalingen; Overwegingen De stad/gemeente (naam van stad of gemeente invullen) wordt actueel en de voorbije tien jaar geconfronteerd met te veel woninginbraken die de openbare orde, rust en veiligheid ernstig onder druk zetten en de woonkwaliteit van de inwoners verstoren. Uit de resultaten van bevolkingsbevragingen (o.a. veiligheidsmonitor en andere bevragingen) blijkt dat de burger woninginbraak als één van de belangrijkste problemen in zijn buurt definieert. Het fenomeen diefstal in woningen is in het zonaal veiligheidsplan 2014 -2017 opgenomen als prioriteit. Iedere partner (gemeente, politie, parket en gerecht) moet met zijn mogelijkheden en bevoegdheden bijdragen tot het terugdringen van dit criminaliteitsfenomeen. Een studie uit 2004 in de provincie Vlaams-Brabant wees uit dat er in de beter beveiligde woningen, minder wordt ingebroken. Jarenlange ervaring in Nederland met het politiekeurmerk ‘Veilig Wonen Nederland’, waarbij een woning aan een aantal eisen op het gebied van veiligheid dient te voldoen, wijst uit dat de kans op een inbraak zeer sterk daalt. Er bestaat een sterk statistisch verband tussen het niveau van technische beveiliging in een land en de recente trends in woninginbraken In Engeland en Nederland, en in mindere mate in Duitsland en Zweden, is inbreken in woningen door betere beveiliging veel minder aantrekkelijk geworden. (prof. J. van Dijk, Universiteit Tilburg – december 2012) Uit een bevraging bij inbrekers blijkt (studie in 2006) dat zij op zoek gaan naar de weg van de minste weerstand (slecht beveiligde ramen en deuren) en dat zij het risico op lawaai vermijden. Een inbraakpoging die langer duurt dan drie minuten, ontmoedigt de inbreker. Op Europees niveau zijn normen uitgewerkt die een minimale kwaliteit rond inbraakwerendheid vooropstellen. Deze normen zijn in 2011 als Belgische norm goedgekeurd (B.S. 3 augustus 2011). Materiaal met de normen ‘NBN EN 16271630’ (gevelelementen vanaf weerstandsklasse 2) biedt de garantie kwaliteitsvol inbraakwerend materiaal te zijn gedurende minstens 3 minuten. Om de weerstand van de geïnstalleerde gevelelementen te waarborgen, kan de
2
MODEL– versie 28 nov 2013
aannemer refereren naar die normen of elk ander voorgeschreven document dat hetzelfde prestatieniveau waarborgt in termen van inbraakwerendheid.
Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, Stelt vast: Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het oprichten, bouwen, verbouwen, uitbreiden of renoveren van een onroerend goed waarbij gevelopeningen worden voorzien of vervangen en waarvoor een bouwvergunning is vereist. Artikel 2. Dit besluit voorziet in de minimale eisen waaraan het onroerend goed moet voldoen ter voorkoming van een inbraak. Artikel 3. Alle van buitenaf toegankelijke gevelopeningen zoals deuren, ramen, keldergaten, koepels of garagepoorten, moeten zodanig ontworpen, vervaardigd en geplaatst worden dat ze minstens drie minuten weerstand bieden tegen inbraak. Artikel 4. De bouwheer kan een beroep doen op de diefstalpreventieadviseur van de gemeente/politiezone om advies te geven over de te nemen preventieve maatregelen bij de bouwplannen en er op toe te zien dat het advies correct wordt uitgevoerd. De bouwheer kan voor deskundig advies ook een beroep doen op een andere instantie of expert in deze materie. Artikel 5. Dit besluit wordt Gemeentedecreet.
bekendgemaakt
overeenkomstig artikel
186 van het
Bijkomende Informatie Ter handhaving van de openbare orde is het noodzakelijk dat bij het bouwen van een nieuwbouw of bij een grondige verbouwing of herbouw met nieuwe gevelopeningen, onmiddellijk degelijk inbraakwerend materiaal wordt geplaatst. Dit reglement heeft als basisdoelstelling dat de nieuwe woningen en gebouwen minstens drie minuten weerstand kunnen bieden bij een inbraakpoging. Welk kwaliteitsvol materiaal hiervoor gebruikt wordt, is onderhevig aan de technologische evoluties. Het staat de bouwheer vrij om te beslissen welk materiaal hij gebruikt, als hij maar die doelstelling bereikt. Hij moet naar redelijkheid aantonen dat de gevelopeningen minstens 3 minuten weerstand
3
MODEL– versie 28 nov 2013
kunnen bieden tegen een inbraak. Wanneer de bouwheer zich conformeert naar de technische voorschriften opgenomen in het type-bestek RK2 – WK2 TIS inbraakbeveiliging dat als basisreferentie kan beschouwd worden (zie: www.tisinbraak.be of www.wtcb.be of www.besafe.be), dan voldoet hij zeker aan de vereiste van 3 minuten weerstand. Het staat de bouwheer echter vrij om een andere oplossing voor te stellen. (Een actuele versie van het type-bestek wordt ontwikkeld in 2014. Als bijlage bij deze gemeentelijke verordening vindt u een document met minimale vereisten dat op dat bestek is gebaseerd en dat als bijlage kan toegevoegd worden bij de politieverordening.) De vergunningverlener zal naar redelijkheid beoordelen of die doelstelling zal worden bereikt. In dit model wordt geen strafbepaling voorzien. De natuur van de verordening blijft evenwel ongewijzigd. Het blijft een dwingende regel die door de burger moet nageleefd worden. Het is immers een handeling die gesteld wordt door de gemeente met als doel de orde te handhaven, één van de verplichtingen die op de gemeente rust. Wij denken dat voldoende gezag en kracht kan uitgaan van de verplichting van een reglement ook zonder een strafbepaling te voorzien. Het staat de gemeenteraad vrij om hierover anders te oordelen. De bouwheer kan belastingvermindering krijgen voor de uitgaven die hij maakt voor de beveiliging van de woning tegen inbraak, zoals beschreven in de lijst met het aftrekbare materiaal overeenkomstig het koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het vlak van de belastingvermindering voor uitgaven voor beveiliging van een privéwoning tegen inbraak of brand.
Provincie Vlaams-Brabant Dienst maatschappelijke veiligheid 28 november 2013
4
MODEL– versie 28 nov 2013
Bijlage minimale technische vereisten ter voorkoming voorkoming van inbraak Bijlage bij het model gemeentelijke politieverordening techno-preventieve maatregelen tegen inbraak bij nieuwbouw of verbouwing van een woning met nieuwe of aangepaste gevelopening. Deze bijlage verduidelijkt de minimale vereisten waaraan naar redelijkheid dient te worden voldaan om drie minuten inbraakvertraging te garanderen.1 Gekeurde gevelelementen (WK2 – NBN EN1627 – 1630) genieten altijd de voorkeur. In alle andere gevallen wordt ook verwezen naar het typebestek TIS-inbraak (RK2 – WK2). Dit typebestek wordt in 2014 geactualiseerd door het WTCB. Algemeen: -
Beveiliging van alle bereikbare gevelopeningen voor woningen, voor zover de ruimte toegang verleent tot of deel uitmaakt van het woongedeelte van het pand.
-
Bereikbaar = gelijkvloerse verdiepingen + alle gevelopeningen tot op een hoogte van 5,5 meter (cfr. NL norm NEN 5087).
-
Gevelopeningen: deuren, ramen, schuiframen, dakvlakramen, lichtkoepels, garagepoorten, keldergaten, …
DEUREN Flatgebouw: WK 2 gekeurde deuren (NBN EN1627 – 1630).. De toegangsdeur tot elke wooneenheid betreft bij voorkeur een veiligheidsdeur waarvoor deurpaneel en kader, evenals het hang- en sluitwerk minimaal WK2 gekeurd werden. Indien geen WK 2 keuring
inbraakweerstand volgens typebestek algemeen (zie onderstaande). Deurpaneel - materiaalsoorten HOUT
Materiaalsoorten
Alle houtsoorten behalve Western red cedar (WRC) (Thuya plicata) en Californian redwood (Sequoia sempervirens) - zowel massief, als gelijmd gelamelleerd.
KUNSTSTOF Polyvinylchloride (PVC), Polyurethaan (PUR), … Al de gebruikte profielen dienen verstijfd te worden met stalen (of aluminium) kokerprofielen in één van de kamers.
METAAL Aluminium, staal en inox, al dan niet thermisch onderbroken.
Minimumdikte 56mm.
1
Deze minimale vereisten zijn gebaseerd op het type-bestek voor inbraakvertragend schrijnwerk en beglazing RK2 – WK2, TISproject inbraakbeveiliging, 7 maart 2006, opgesteld door de Bouwunie schrijnwerkers en interieurbouwers, de Confederatie Vlaamse Schrijnwerkers en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het bouwbedrijf (WTCB). Deze bijlage is opgesteld door deskundigen die deel uitmaken van de kerngroep inbraakpreventie provincie Vlaams-Brabant – november 2013.
5
MODEL– versie 28 nov 2013
HangHang- en sluitwerk HOUT EN PVC
METAAL
Veiligheidsmeerpuntsluiting (minimum 3 inbraakvertragende sluitpunten, uitgevoerd in een legering die staal bevat en met een onderlinge tussenafstand van minimum 450 mm) met nachtschoot van minimum 20 mm, met een sluiting in één of twee toeren. Het slot moet voorzien zijn van patentgaten om een inbraakvertragend veiligheidsbeslag te kunnen plaatsen (blinde bevestiging). De cilinder dient aan de buitenzijde te worden beschermd door veiligheidsbeslag (langschild, rozet,…). De cilinder steekt nooit verder dan 2 mm uit het vlak van het inbraakvertragend beslag. Het inbraakvertragend beslag mag net als alle andere zichtbare hang- en sluitwerk niet van buitenaf afneembaar zijn. Slot: Slot Code 3 (NBN EN12209): Een gemiddeld goede beveiliging, geen weerstand tegen boring Cilinder: Cilinder Bescherming van de cilinder volgens graad 4 (NBN EN 1303) of beslag met kernbeveiliging. (Inbraakvertragende cilinder SKG * + slot SKG * of gelijkwaardig ) (Zie ook: annex typebestek TIS-inbraak)
Idem hout en PVC. Uitzondering: indien de cilinder vlak wordt geplaatst met het metalen deurprofiel, dient er geen veiligheidsbeslag gemonteerd te worden. Het slot moet in dit geval niet voorzien zijn van patentgaten.
Sluitkom en sluitplaat HOUT
PVC
METAAL
De sluitplaat is van corrosiewerend staal en heeft een minimum dikte van 3 mm. De bevestigingsschroeven zijn van corrosiewerend staal (gebichromateerd, gegalvaniseerd of verzinkt). Indien geen sluitplaat wordt geplaatst, dient een sluitkom voorzien te worden. In de mate van het mogelijke dienen de schroeven onder een hoek geplaatst te worden, en verankerd te zijn in de weerstandbiedende massa van de ruwbouw. Sluitplaat en/of sluitkom SKG * of gelijkwaardig
De sluitplaat of sluitkom is van corrosiewerend staal en heeft een minimum dikte van 3 mm. De bevestigingsschroeven zijn conform de profiel – of beslagleverancier, maar liefst zo lang mogelijk en uit roestvrij staal, gebichromateerd, gegalvaniseerd of verzinkt. De schroeven dienen minimaal tot in de stalen versterking te reiken. In de mate van het mogelijke dienen de schroeven onder een hoek geplaatst te worden, en verankerd te zijn in de weerstandbiedende massa van de ruwbouw. Sluitplaat en/of sluitkom SKG * of gelijkwaardig
De sluitplaten kunnen ofwel van corrosiewerend staal zijn met een minimale dikte van 2,5 mm ofwel kunnen de sluitplaten uit een corrosievaste materie bestaan met een minimale dikte van 5.5 mm. De schroeven voor het bevestigen van het hang- en sluitwerk zijn conform de profiel- of beslagleverancier, doch best in corrosievast staal. Er kunnen klinkmoeren voorzien worden (vastpersing in alu-profiel: bevestiging met een schroefdraadlengte van min. 8mm.) Sluitplaat SKG * of gelijkwaardig
6
MODEL– versie 28 nov 2013
Scharnierzijde binnendraaiende deur HOUT
PVC
METAAL - Deuren minder dan 90 kg en voor normaal residentieel gebruik
Minimum 3 scharnieren of paumelles bij deuren minder breed dan 90 cm en minimum 4 scharnieren bij deuren breder dan 90 cm. De scharnieren hebben een minimum afmeting van 89 x 75 mm (naaldhout) en 89 x 89 mm (loofhout) en een bladdikte van ten minste 2,5 mm. De schroeven voor de bevestiging van het hangen sluitwerk zijn in roestvrij staal (gebichromateerd, gegalvaniseerd). Courante afmetingen zijn 4 x 45mm.
Minimum 3 scharnieren van het zware type opbouw bij deuren tot een hoogte, van 220mm. Deze scharnieren dienen driezijdig regelbaar te zijn. De bevestiging naar het kaderen vleugelprofiel dient te gebeuren met draagstiften en schroeven, minstens 2 per scharnierdeel en tot in de metalen versteviging.
De scharnieren of paumelles mogen niet op eenvoudige wijze van buitenaf afneembaar zijn. Minimaal 2 scharnieren of paumellen voor deuren minder breed dan 1000mm en tot 2100mm hoog. Minimaal 3 scharnieren of paumellen voor deuren minder breed dan 1000mm en tot 2300 mm hoog. Voor andere afmetingen conform de eisen van de profielof beslagleverancier.
! Indien niet aan de voorwaarden voor de scharnierzijde wordt voldaan of kan worden voldaan, zal bijkomend worden overgegaan tot het plaatsen van dievenklauwen, volgens de voorschriften bij de scharnierzijde buitendraaiende deur hieronder. Scharnierzijde buitendraaiende deur HOUT – PVC - METAAL Idem scharnierzijde binnendraaiende deur, met bijkomende dievenklauwen. HOUT
PVC
Aan de scharnieren een aangelaste of ingeperste dievenklauw met ten minste diameter 9 mm en lengte 18 mm
Aan de scharnieren een aangelaste of ingeperste dievenklauw met ten minste diameter 9 mm en lengte 18 mm
Of
Of
Losse dievenkauwen in het deurblad met ten minste diameter 10 mm en lengte 50 mm waarbij de klauw 20 mm uitsteekt.
Losse dievenkauwen in het deurblad met ten minste diameter 10 mm en lengte 50 mm waarbij de klauw 20 mm uitsteekt.
METAAL - Deuren minder dan 90 kg en voor normaal residentieel gebruik Aan elk scharnier een aangelaste of ingeperste dievenklauw met ten minste diameter 7mm en lengte 23 mm. Of Losse dievenklauwen met dezelfde dimensies. De losse dievenklauwen dienen geplaatst te worden op: 50mm onder bovenste
7
MODEL– versie 28 nov 2013
De losse dievenklauwen dienen geplaatst te worden op:
De losse dievenklauwen dienen geplaatst te worden op:
50mm onder bovenste scharnier
50mm onder bovenste scharnier
50mm onder middelste scharnier
50mm onder middelste scharnier
50mm boven onderste scharnier
50mm boven onderste scharnier
De minimale houtdekking rondom de dievenklauwen dient 14 mm te zijn.
Of volgens de voorschriften van de beslagleverancier.
scharnier 50mm onder middelste scharnier 50mm boven onderste scharnier Of volgens de voorschriften van de beslagleverancier.
Of volgens de voorschriften van de beslagleverancier.
Beglazing in deur HOUT – PVC - METAAL
De beglazing mag niet van buitenaf uitneembaar zijn. Het gelaagd glas dient steeds aan binnenzijde geplaatst te worden. De afmeting van gewone (niet gelaagde) beglazing in de deurvleugel wordt beperkt (maximale breedte 150 mm). Indien de afmetingen groter zijn, wordt verwezen naar de instructies betreffende de beglazing bij de ramen (zie verder).
RAMEN Profielen ramen HOUT – PVC De gangbare profielen van 68 mm kozijndiepte kunnen gebruikt worden (56 mm is onvoldoende voor een WK 2-erkenning). De gangbare profielen van 70 mm kozijndiepte(PVC) kunnen gebruikt worden, voor zover versterkt met een stalen kern van minimum 1.5 mm.
METAAL De gangbare profielen van 50 mm of meer kozijndiepte kunnen gebruikt worden
8
MODEL– versie 28 nov 2013
Glaslatten De glaslatten moeten afneembaar zijn om de beglazing te kunnen vervangen. De bevestiging gebeurt door de glaslat in de sponningsbodem te schroeven of te nagelen of bevestiging met een opdeklat. De glaslatten worden aan de binnenzijde geplaatst. Voor de bevestiging van de glaslatten wordt onderstaand een beschrijving gegeven. HOUT PVC - METAAL Enkel nagelen is niet toegelaten. Nagelen + bijkomend schroeven. Schroeven kan gebeuren bij zowel binnen- als buitenglaslatten. De schroeven zijn minimaal ∅3,5 x 40 mm. De bevestiging gebeurt als volgt: één schroef ten hoogste 60 mm uit de sponningshoeken van de staande glaslatten en voorts schroeven of nagelen met een tussenafstand van 150 mm. Het schroeven gebeurt na correct voorboren. Indien de glaslatten uitzonderlijk aan de buitenzijde voorzien moeten worden, dienen er éénrichtingsschroeven gebruikt te worden, of verzonken gewone schroeven afgedekt met een houtpasta met bijhorende tint, zodat de plaats van de schroeven moeilijker te achterhalen is.
Verrastering van de glaslatten over de hele lengte. (niet puntvorming). De gebruikte glaslatten dienen aangepast te zijn aan de sponningsbreedte en de glasdikte. De glaslatten dienen steeds aan de binnenzijde geplaatst te worden, indien dit niet mogelijk is kunnen in uitzonderlijke gevallen de glaslatten langs buiten voorzien worden, naar redelijkheid verstevigd.
HangHang- en sluitwerk HOUT – PVC - METAAL
Het type en de soort van hang- en sluitwerk dient geplaatst te worden volgens de richtlijnen van de beslagleverancier en de instructies van de systeemleverancier. Het aantal sluitpunten wordt vooral bepaald in functie van de grootte van het gevelelement. Als stelregel wordt aangehouden dat een paddenstoelnok en bijhorende vlindersluitplaat, beide uitgevoerd in gegalvaniseerd staal of gelijkwaardig materiaal, wordt aangebracht minimaal elke 60 cm en dit aan kruk-, boven- en onderzijde van de vleugel. Bij draaikiepramen dient ook de scharnierzijde van een voldoende aantal paddenstoelnokken en bijhorende vlindersluitplaat te worden voorzien. Een beveiliging tegen uitlichten van de vleugel dwz; elke hoek van de vleugel is voorzien van een beveiliging door middel van een paddenstoelnok met bijhorende vlindersluitplaat, uitgevoerd in gegalvaniseerd staal of gelijkwaardig materiaal. De bevestiging in de profielen is afhankelijk van de lengte, het aantal en de plaatsing van de schroeven (Aangewezen om schuin te schroeven in houten profielen). Een afsluitbare raamkruk door middel van cilinder dient te worden voorzien. Indien de beglazing bestaat uit gelaagd glas met 4 lagen polyvinylbutyral (PVB) kan worden volstaan met een afsluitbare kruk door middel van een drukknop. Voor PVC: bevestiging in metalen kern van het profiel.
9
MODEL– versie 28 nov 2013
Beglazing
Alle bereikbare ramen (hoogte onderzijde raam vanaf begane grond < 5.50 m.) met een breedte groter dan 150 mm. worden minimum uitgerust met een glasblad 33.2 of 44.2 (2 PVB- folies). In voorkomend geval zal de aanwezigheid van bvb. een brandtrap of ander bouwelement waardoor een hoger gelegen raam toch bereikbaar wordt, aanleiding zijn deze minimumnorm eveneens aan te houden. Deze norm betreffende de beglazing geldt eveneens voor vaste ramen. ramen
SCHUIFRAMEN Profielen HOUT – PVC
METAAL
De gangbare profielen kunnen gebruikt worden. PVC: profiel versterkt met een metalen kern van minimum 1.5 mm.
De gangbare profielen met een minimale kozijndiepte kunnen gebruikt worden. Portefeuillebeglazing vanaf 32 mm. Beglazing met glaslat vanaf 43 mm.
Glaslatten Zie glaslatten ramen.
HangHang- en sluitwerk sluitwerk HOUT – PVC - METAAL Een beveiliging tegen uitlichten van de schuifvleugels moet worden voorzien. Minimaal een 3 puntsluiting, met haak- of paddenstoelsluiting . Een bevestiging in de profielen die afhangt van de lengte, het aantal en de plaatsing van de schroeven (bij voorkeur schuin schroeven in houten profielen) Voor Hout en PVC: Afsluitbare kruk; door middel van cilinder. Voor Aluminium: specifieke kruk met profielcilinder.
Beglazing HOUT – PVC – METAAL Zie beglazing ramen.
10
MODEL– versie 28 nov 2013
DAKVLAKRAMEN Dakvlakramen vormen een gevelelement waarbij de meest gangbare merken en types weinig tot geen bescherming bieden tegen braak. Betreffende de beglazing worden geen normen opgelegd gezien de producenten dit veelal niet kunnen voorzien. Voor zover het dakvlakraam naar redelijkheid als bereikbaar kan te worden beschouwd, zal dit gevelelement bijkomend worden verstevigd met een opleggrendel specifiek voor dakvlakramen (cfr. opleggrendels Facro, Velux, Abus (DF88), of gelijkwaardig)
GARAGEPOORTEN De minimumvereisten voor garagepoorten zijn slechts van toepassing voor zover de aanhorigheid toegang verleent tot het woongedeelte. Manuele bediening: vergrendeling activeren op 2 punten (één links en één rechts). Wanneer ontgrendeling mogelijk is van buiten uit dan dient een inbraakvertragende cilinder te worden gebruikt en dient deze versterkt te worden ingebouwd. Geautomatiseerde bediening: vergrendeling van het poortvlak of de vergrendeling van de diverse secties aan het metselwerk. Het poortblad bevat geen doorboringen.
KELDEROPENINGEN Kelderdeksels of roosters >30 cm bij 30 cm: Vergrendeling door één zware ketting, voorzien van een spanschroef of hangslot en een stevige muurverankering. Afscherming onder het kelderdeksel of rooster door middel van een traliewerk, gelaagd glas of polycarbonaat. Kelderdeksels of roosters > 50cm bij 50cm: Vergrendeling door twee stangen voorzien van een stevige muurverankering, of vergrendeling door twee zware kettingen voorzien van een spanschroef of hangslot en een stevige muurverankering. Afscherming onder het kelderdeksel of rooster door middel van traliewerk, gelaagd glas of polycarbonaat.
LICHTKOEPELS Koepel is met éénrichtingsschroeven bevestigd; deze mogen niet van buitenaf losgemaakt kunnen worden. Een polycarbonaatkoepel geniet de voorkeur. Bijkomende bescherming kan bijvoorbeeld door het plaatsen van inbraakvertragend glas, polycarbonaatplaat, traliewerk onder koepel. -----------------------------------------------------
11