VERSLAG
04.03.2015 EXPERT-TAFEL
Landschap als Vestigingsvoorwaarde De factor landschap in de concurrentiestrijd tussen regio’s
Op 4 maart 2015 organiseerde Vereniging Deltametropool in Rotterdam een expert-tafel met als onderwerp ‘Landschap als Vestigingsvoorwaarde’. Het diner vond plaats in het kader van het Jaar van de Ruimte 2015, in opdracht van het ministerie van IenM. Tevens was dit het startschot voor een onderzoeksproject met dezelfde titel, geïnitieerd door Adriaan Geuze en Paul Gerretsen. Het onderzoek is een coproductie van Wageningen Universiteit, Vereniging Deltametropool, West8, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, LEI en lokale partijen. Het verband tussen het leefklimaat en economisch succes wordt vaak genoemd, maar een goede onderbouwing hiervoor ontbreekt. Wat zijn hierbij de sleutelfactoren en hoe kunnen deze zichtbaar worden gemaakt? Wat gebeurt er nu al in buitenlandse en Nederlandse regio’s? Hoe kan het onderzoek echt de concurrentiekracht van Nederlandse steden en regio’s helpen verbeteren? Hierover spraken wij met landschapsontwerpers, stedenbouwkundigen, beleidsmakers, cultuurhistorici, economisch geografen en gebiedsregisseurs. Lees op de volgende pagina’s het verslag in drie gangen.
Lees verder: Jaar van de Ruimte Landschap als Vestigingsvoorwaarde
1
Elisabeth de Nooijer -
aanwezig Henk Baas -
ontwikkelingen, Agenda Stad (BZK)
hoofd landschap bij de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed; cultuurhistorie koppelen aan
Frank Suurenbroek -
economie en ruimtelijke ordening
Marijn Bos -
en voedsel
Noord-Holland; met landschap het leefklimaat en
Boudewijn Tooren -
concurrentiekracht verbeteren
landschapsontwikkeling, gebiedseconomie
landschapsarchitect bij West8; werken aan het
Philomene van der Vliet -
metropolitane landschap
landschaps-ontwerper
en partner bij BOOM landscape; van papieren plan tot uitvoering metropolitane landschap MRA
agent Vereniging Deltametropool
en ateliermeester Making Projects; metropolitane
Ronald Wall -
ontwikkeling Nederland
Tom Kuhlman -
directeur coöperatie
Brainport Park; strategie natuur en
stedenbouwkundige en
Paul Gerretsen -
lector bouwtransformatie
Hogeschool van Amsterdam; gebiedsontwikkeling, energie
trekker MRA groenprogramma Provincie
Riëtte Bosch -
beleidsmedewerker
Ministerie van Economische Zaken; natuur meekoppelen in
economisch geograaf bij Erasmus
Universiteit en IHS; concurrentiekracht van steden verbeteren, happiness economy
economisch geograaf bij het Landbouw
Economisch Instituut; MKBA natuur en landschap, duurzaam bodembeheer, bodemdaling
Susanne Kuijpers -
verhinderd
beleidsmedewerker
Sandra van Assen -
Milieufederatie Zuid-Holland; hogere prioriteit landschap en natuur, vestigingsklimaat als middel
Paul Langeweg -
(Academie v. Bouwkunst Groningen)
bestuurslid Vereniging
Adriaan Geuze -
Deltametropool, ViaLungo advies; betrokken bij ‘Groene
metropolitaan landschap
landschapsontwerper en partner bij
Frank van Oort -
BOOM landscape; van papieren plan tot uitvoering
hoogleraar stedelijke economie
Universiteit Utrecht; innovatie- en productiemilieu’s,
metropolitane landschap MRA
Merten Nefs -
hoogleraar landschapsarchitectuur
Wageningen UR en directeur West8; polders en
Hart Groene Metropool’ en ‘Waterrijk’
Jan Maas -
Sandra van Assen Stedenbouw,
Prov. Friesland en lectoraat Future Urban Regions
economische clusters
programmaleider landschap bij
Jan Kolen -
Vereniging Deltametropool; Jaar van de Ruimte,
professor archeologie aan de
Rijksuniversiteit Leiden en directeur Center for Global
Vestigingsvoorwaarde, Veenweide, DialogueMaps
Heritage and Development
2
voorgerecht Riëtte Bosch bijt het spits af met een terugblik op de studie Metropolitaan Landschap, die West 8 maakte in 2010. De benadering in lagen toont aan dat Nederland beschikt over een rijke mix van landschapselementen en perioden, naast fijnmazige netwerken voor fietsen en varen. Op de Rotterdamse Biennale van 2012 ging het bureau een stap verder, door de betekenis van het landschap voor de menselijke habitat te proberen bloot te leggen. Tussen Alkmaar en Eindhoven ligt een sterk verstedelijkt gebied met ruim 10 miljoen inwoners, dat zich in de mondiale concurrentiestrijd tussen metropolitane regio’s staande moet houden. De San Fransisco Bay Area combineert unieke landschappelijke kwaliteit met de innovatie van Silicon Valley. In de dubbelstad Kopenhagen-Malmö kan je met de metro letterlijk het landschap in rijden. Lombardia is op weg om de gefragmenteerde regio om te zetten naar een slowfood landschap. Londen heeft haar leefbaarheid verbeterd door de congestion-charge en het fietsplan van Boris Johnson; de Green Belt heeft echter de stad op slot gezet waardoor het vastgoed onbetaalbaar is geworden. Toronto zet in op haar landschappelijke identiteit van ravijnen die op het meer uitkomen. Tegelijkertijd worden deze steden gekenmerkt door een hoogwaardige kenniseconomie. Wat betekent het landschap voor het Nederlandse vestigingsklimaat? In Eindhoven weten we hier al gebruik van te maken, zoals bij de Groene Loper die Strijp-S verbindt met het Groene Woud. Coalities lijken in Brabant sneller gevormd dan elders. Ook Amsterdam profileert zich met de landschappelijke ligging, maar dan “Sommige vooral in het noorden en in de Amstelscheg. De rewaarden laten latie met het Groene Hart zich niet in een is er nauwelijks en vanaf MKBA afwegen de A1 richting het oosten - bebouwing van zie je straks vooral geluidschermen. Verbindingen Central Park is naar het landschap gaan onbespreekbaar.” nog vaak mis, zoals bij de Tom Kuhlman Rotte en de snelwegen rond Rotterdam. Suburbane ontwikkeling en glastuinbouw hebben sinds de jaren 90 in Zuid-Holland het landschap klem gezet. Een duidelijke landschappelijke identiteit ontbreekt bij de Nederlandse steden vaak. Het belang van landschap en cultuurhistorie voor het vestigingsklimaat wordt weliswaar genoemd, maar vooralsnog niet goed onderbouwd. De waardering van het landschap wordt alleen maar relevanter, nu de verantwoordelijkheid door het Rijk is neergelegd bij provincies, waterschappen en andere regionale partijen. De intenties zijn hierbij meestal goed, maar als puntje bij paaltje komt legt het landschap het vaak af tegen infrastructuur en bedrijvigheid. Welk landschappelijk kapitaal we precies bezit3
ten en welke waarden verdwijnen, is nog onduidelijk. Boudewijn Tooren gebruikt graag de metafoor van het theater. In plaats van op systeemniveau (EHS) naar het landschap te kijken, waarin het een decor is waarmee je gebruikers aantrekt, is het soms slimmer om vanuit de acteurs te denken. Wie regisseert dit proces, en hoe speel je in op de drijfveren van ondernemers? Deze manier van kijken sluit volgens Henk Baas goed aan bij de nieuwe definitie van landschap van de EU: ‘an area as perceived by people’. Er komt steeds meer data beschikbaar over het gebruik van het landschap, uit die observaties leren we wat lokaal wel en niet werkt. Marijn Bos ziet het landschap in de metropoolregio Amsterdam (MRA) als resultaat van alle activiteiten in het gebied. Stadsparken en het cultuurlandschap zijn inmiddels succesvoller dan de recreatiegebieden aan de stadsrand. Hier ligt een kwaliteitsopgave. Bestuurders in de MRA zien het belang van het landschap in de strijd om talent en de recreatieve sector, maar er mist een economische onderbouwing. Ook Susanne Kuipers heeft in Zuid Holland behoefte aan die onderbouwing. In de praktijk komen de kosten en baten nu vaak bij verschillende actoren terecht (ondernemers, overheid) waardoor geen goede afweging wordt gemaakt.
West8 (2010) Metropolitaan Landschap
Ecosysteemdiensten, TEEB en dergelijke methoden helpen wel maar lossen het niet altijd op. Paul Langeweg geeft aan dat het uitdrukken van landschappelijke waarden van bijvoorbeeld het Groene Hart in euro’s geen omslag teweeg heeft gebracht; het is wellicht effectiever om de energie te richten op het eigenaarschap. Ronald Wall heeft onderzoek gedaan naar de concurrentiekracht van Nederlandse steden. Die zijn redelijk goed in het aantrekken van buitenlandse investeringen, maar concurreren hierbij teveel onderling, in plaats van complementariteit na te streven. Het landschap zou hierbij juist een bindmiddel kunnen zijn, waarin verschillen, diversiteit en ook samenhang tot uiting komen; het huidige “Landschap beleid is te kleinschakan bindmiddel lig en ad hoc. In onze zijn voor onze maatschappij gaat het in feite niet meer om meerkernige regio. toename van welvaart, Voor een Chinees maar om welzijn. Naast is de afzonderlijke grondprijzen moet je dus marketing van ook kijken naar geluk en esthetische waardezoveel kleine ring, door bijvoorbeeld steden absurd.” mensen via hun mobiele Ronald Wall telefoon te volgen en bevragen. Deze techniek is in opkomst, zo weet Jan Maas, die sinds kort een hond heeft en landschappelijke waardering van vele gebieden via de uitlaat-app tot zich neemt. Fotografen en racefietsers hebben ook hun eigen apps. Elisabeth de Nooijer kent de benadering van happiness economy en TEEB, maar merkt dat het bij het ministerie van EZ nog vaak blijft gaan over arbeidsproductiviteit. Het probleem is vaak dat bij het verzilveren de waarde van het landschap laag is, terwijl je weet dat op termijn het behoud van een landschap meer geluk oplevert dan het “Het landschap aanleggen van een weg, heeft een stelt Tom Kuhlman. ingebouwde Liesbeth Ruigrok en Ernst Bos (LEI) nemen traagheid nodig, cultuurhistorische waarcomplementair aan den en geluk al mee in de snelle stad.” hun MKBA studies. Ronald Wall kan aantonen Boudewijn Tooren dat bij de locatiekeuze van bedrijven de leefkwaliteit van de omgeving voor 5% significant is, maar indirect is de invloed veel hoger. Directeurs en andere hoge expats verhuizen met hun gezin alleen naar een aantrekkelijke stad; die persoonlijke keuze geldt daarmee voor het hele bedrijf. Philomene van der Vliet geeft aan dat bij concrete lokale landschapsopgaven financiële instrumenten als Natuurverdubbelaar en TEEB onmisbaar zijn. Met weinig geld uit 4
bijvoorbeeld het waterbeheerpotje kan je dan nog zichtbaar iets bereiken. Opschaling valt echter niet mee. Natuurcompensatie-regelingen en verzet door burgerorganisaties zijn andere instrumenten die kunnen worden ingezet voor het behouden van natuurlijk kapitaal. Ook werken lijstjes goed, van bijvoorbeeld biodiversiteit (zie werk van Robert Snep, Alterra). Regio’s proberen daar hoog op te scoren.
samenvatting 1. De relatie tussen landschap en gebruik is omkeerbaar. Leefkwaliteit trekt talent en investering, maar economische activiteiten veranderen en vormen tegelijkertijd het landschap. 2. Naast ecosysteemdiensten zou je ook kunnen spreken van landschapsysteemdiensten, bijvoorbeeld de bijdrage aan vestigingsklimaat en geluk. 3. Concurrentie wordt in Nederland te lokaal beschouwd. Met welke regio’s concurreren we, en hoe benutten we ons metropolitane landschap daarin? 4. Benut bestaande waardecommunities voor grootschalig data-onderzoek. Eigenaarschap is de sleutel achter landschapsstrategieën in bijvoorbeeld Waterland, Midden Delfland en het Naardermeer.
Vereniging Deltametropool (2015) Landschappen en erfgoed in de Deltametropool, uit Maak Ruimte
hoofdgerecht
In de realiteit is er al veel overlap, bijvoorbeeld grootschalige boeren die natuurbeheer doen. Volgens Ronald Wall zou het best wel eens kunnen dat je moet kiezen welke sectoren je in het kleinschalige Nederland nog kan herbergen - koeien en varkens kunnen ook in Oekraïne. Voor de voedselzekerheid van Nederland zijn “Een Amerikaanse we toch al veroordeeld tot andere landen. Volondernemer gens Frank Suurenbroek koos bewust kan de voedselrevolutie voor Nieuwegein nog wel eens uit onverwachte hoek komen. Zo vanwege de zijn bepaalde luchthalandschappelijke vens al bezig om lokaal ligging - kwaliteit hun etenswaren in te voor zijn gezin.” kopen en daardoor extra identiteit van de plek te Elisabeth de Nooijer creeëren bij aankomst en vertrek. Hij voert momenteel met studenten in Amsterdam een onderzoek uit, waarin producenten in kaart worden gebracht van ketens die claimen dat ze lokaal inkopen (Marqt, Landmarkt).
Welke institutionele mogelijkheden bestaan er om nu al gebruik te maken van het landschap als vestigingsfactor? De beste gebiedsregisseur is het gebied zelf, maar dat gaat níet vanzelf. Is er regie nodig, en moet de overheid dit doen? Van een systeembenadering, zoals bij de aanleg van recreatiegebieden en EHS, is steeds minder sprake. Bij de decentralisatie hoort onvermijdelijk dat de partijen die bij een aantrekkelijk gebied belang hebben, samen betekenis en onderdelen van het landschap gaan ontwikkelen. Boudewijn Tooren geeft een voorbeeld van hoe verschillende activiteiten elkaar niet alleen aanvullen, maar ook door synergie meer opleveren dan de som der delen. De internationale school in de Groene Corridor trekt expats en hun kinderen aan door de nieuwe fietsverbindingen en het landschap. Hierdoor groeit de klandizie van het pannenkoekenhuis van de Fruittuin, die daardoor meteen de fruitteelt en landwinkel rendabel maken. Prijs en kwaliteit stijgen, grote afnemers zijn meer nodig. Uit zijn tijd in Kaapstad weet Ronald Wall dat mensen contrasten zoeken: aan de ene kant de snelle ecnonomie van de stad, en dan snel naar de ecologie van de Tafelberg, liever fietspaden dan pannenkoekhuizen! Relatief kleine centraal gelegen gebieden als het Groene Hart kunnen in West Europa bijdragen aan geluk. Voor Randstedelingen is juist dit gebied meer een rommelige binnenplaats en zien we de Veluwe, de Duinen en het IJsselmeer als horizon. Het zou helpen als de boeren hun terreinen meer zouden openstellen. Niet elke boer heeft echter de ambitie gastheer te zijn. Verbreding van agrarische bedrijvigheid is een duidelijke trend, naast de schaalvergroting. Nevenactiviteiten geven volgens Susanne Kuipers de boer ook een ‘license to operate’ in het stedelijk gebied. Bovendien blijft de weidegang zo rendabel. Een dalende melkprjis kan een prikkel “Tirol kiest voor zijn om uit de cyclus van cultuur. Niet cakostprijsreductie, schaalshen op wintervergroting en steeds kleinere marges te stappen. sport maar famiDit is in sommige veenliebedrijven met weidegebieden al reali10 koeien en een teit. De Heerenboeren in B&B, naast landBrabant experimenteren intussen met een alternaschappelijk ingetief agrarisch model. Op bedde high-tech.” slechts 20 ha kan voor een Henk Baas groep van 500 bewoners in 60% van de voedselbehoefte worden voorzien. Berekeningen tonen volgens Tooren aan dat het écht mogelijk is om rendabel en toch minder te produceren. Hierdoor blijft tijd over voor het onderhouden van landschap en erfgoed. Tom Kuhlman en Paul Gerretsen vragen zich af of grote bedrijven niet ook het landschap kunnen ontwikkelen.
samenvatting 1. We bevinden ons op een bestuurlijk en organisatorisch kantelpunt. Het sectorale systeemdenken is vrijwel afgelopen; de tijden dat DLG gronden opkocht en recreatief inrichtte is definitief voorbij. 2. Er zijn verschillende alternatieven op tafel gekomen, maar er mist nog een lijst met (geografisch) goede voorbeelden, de best practices.
Brabant Biennale. Brainport Park, Strijp T 5
nagerecht
aanbevelingen 1. Een grote kans lijkt er te liggen bij steden en regio’s die nog een gebrek aan identiteit hebben, de moeilijke plekken, zoals het gebied van Sloterdijk. Overheid kan hier partner zijn, niet alleen faciliteren. Bijvoorbeeld minister Kamp en VNO-NCW.
Wie zouden, naast Rijk en Provincies, nog meer ontvangers van de onderzoeksresultaten kunnen zijn? Luchthavens werden al genoemd, niet alleen vanwege de catering, maar ook het belang om het landschap open te houden (vrij van hoge bebouwing) en vrij van ganzen. Rotterdam - The Hague Airport heeft nog weinig relatie met zijn omgeving, terwijl het Havenbedrijf Rotterdam zich nu ook al inzet voor de kwaliteit van de leefomgeving. Eindhoven Airport wordt in de nabije toekomst lid van de coöperatie Brainport Park. De MRA, Amsterdam Economic Board én het Havenbedrijf Amsterdam vinden de aanpak wellicht ook interessant. Staatsbosbeheer heeft interesse getoond, omdat die organisatie voor het enorme areaal natuurgebieden nieuwe verdienmodellen zoekt en daarmee ook dichter bij de stad komt te staan. Natuurmonumenten en andere partijen in het maatschappelijk middenveld zouden om vergelijkbare redenen aan kunnen haken. Agrarische organisaties zoals LTO, of coöperatieve projecten zoals Groene Cirkels (Zoeterwoude), Vereniging Natuurboeren en Veelzijdig Boerenland, liggen ook voor de hand. Het ontwikkelen van landschap met middelen uit andere sectoren is ook een goede mogelijkheid. Een beter leefklimaat levert ook minder ziekte en stress op, waardoor het een interessante investering kan zijn voor zorgverzekeraars en zorginstellingen - een sector waar veel geld in omgaat. Ook kan Rijkswaterstaat (of IenM en de grote steden) ecologische verbindingen meenemen in grote infrastructuurwerken. Minister Kamp (EZ) en VNO-NCW hebben vanzelfsprekend belang bij werkgelegenheid en een goed vestigingsklimaat. De aanwezigen geven aan het slot van de bijeenkomst nog de volgende aanbevelingen.
2. Ook moeten we het onderwijs niet vergeten, bijvoorbeeld de ontwerpopleidingen en de Wageningen Universiteit. De Hogeschool van Amsterdam zoekt in ‘field labs’ naar identiteit van stadsdelen als Nieuw West, om in relatie met de groenstructuur de leefbaarheid te verbeteren. 3. De hypothese en aannames van het onderzoek kunnen kritischer worden verwoord, zodat niet de indruk ontstaat dat het een bevooroordeeld stuk is, voor en door ‘believers’. 4. Adresseer een breed publiek via krant en televisie. Adriaan Geuze is een bekend gezicht op TV en de RCE heeft contacten bij Vroege Vogels. Maak hierbij gebruik van sterke framing, zoals: ‘De provincie loopt tientallen miljoenen euro’s mis’. De gebruikers zijn fundamenteel, dus het moet politiek worden. 5. Vergeet ook niet het binnenstedelijke landschap, het microklimaat. Stap af van de stad-land dichotomie en leg nadruk op de verbindingen. Kies de juiste schaal voor het juiste verhaal.
Lees verder: Jaar van de Ruimte Landschap als Vestigingsvoorwaarde Contact: Merten Nefs (projectleider) Vereniging Deltametropool
[email protected] 010 737 0340 Aert van Nesstraat 45, 13e etage
6