De EU ademt Door Evelien Cauwels, Sigrid Deprez en Pauline Vannieuwenhuyse 6de jaar Grieks-Wiskunde – Sint-Bavohumaniora Gent Begeleidende leerkracht: mevr. Verbesselt 2012-2013
1
De EU ademt De cursus geschiedenis boeit even niet meer en je aandacht dwaalt af. In gedachten verzonken staar je naar de bomen in je achtertuin. Morgen een test over het Europa van gisteren en vandaag. Maar wat met het Europa van morgen? De boom in je achtertuin zal er nog wel staan, maar het landschap zal drastisch veranderd zijn. Meer en meer krijgen wij, de schoolgaande generatie, het gevoel dat de maatschappij op een keerpunt staat, een keerpunt dat wij grotendeels in goede banen zullen moeten leiden. Voor te veel Europese jongeren loert na het afstuderen de werkloosheid om de hoek. Het vreselijke, allesverslindende beest waar niemand vat op lijkt te hebben, ook bekend als de ‘financiële recessie’, dwingt ons met beide voeten op de grond te blijven en boort misschien wel onze dromen in de grond. De levensverwachting stijgt, wat unieke uitdagingen met zich meebrengt. Staan we wel genoeg stil bij wat de westerse levensstijl vraagt van onze planeet? De bomen in je achtertuin zullen er nog wel staan, maar kan datzelfde gezegd worden van de bomen in het regenwoud? In de toekomst zal het met wat minder moeten, dat is overduidelijk. Wat zal onze erfenis zijn voor de komende generaties? Een slagveld van gebroken dromen, mislukte plannen en goede bedoelingen? Of een echt slagveld, de wereld in puin? Je gedachten dwalen verder af van het blad voor je neus. Hoe zit het eigenlijk met de Europese Unie als boom? Het is een relatief jong boompje, dus het heeft zeker en vast nog groeimogelijkheden, als het de juiste voedingsbodem vindt...
Een feniks rijst op uit de as Vandaag wordt de zin van de EU links en rechts in vraag gesteld. Tijdens deze ‘economisch moeilijke’ tijden worden steeds meer harde resultaten geëist, en snel een beetje. De Europese gedachte wordt vandaag gesmoord om voorrang te geven aan de ‘prioriteiten’: de economie dus, alsof we alleen internationaal zouden kunnen samenwerken in economisch welvarende tijden. Maar hoe kwam die fameuze ‘Europese gedachte’ tot stand? Waar liggen haar wortels? De situatie na WOII was, in één woord, ‘beroerd’. Europa lag in puin. Naast het enorme dodental, tussen 37 en 47 miljoen slachtoffers, was er ook onmetelijke materiële schade. Van wat voor de oorlog grote, welvarende steden waren, stond nu niets meer overeind. De industrie bereikte een dieptepunt. Uit de as werden revolutionaire ideeën geboren. Monnet, Schuman, Adenauer, de Gasperi: samen zagen ze een toekomst zonder oorlog. Frankrijk en Duitsland zouden vanaf nu vreedzaam samenwerken. Deze keer voor echt. Want dat was niet de eerste poging tot Frans-Duitse coöperatie. Al sinds de 14de eeuw speelden ideeën van een vereniging van rijken: het Europese gevoel kwam voort uit de wil voor vrede en de overtuiging dat een internationale markt de economie ten goede zou komen. Een ander motief voor federaal bestuur was het vermijden van een opperheerschappij van naties zoals Frankrijk, Spanje of Duitsland. In de 17de eeuw wou de Duitse filosoof Leibniz zo een bestuurlijk overwicht van de Franse koning Lodewijk XIV vermijden. In de jaren 1800 droomde Victor Hugo hardop van ‘de Verenigde
2
Staten van Europa’, in de toekomst opgevolgd door ‘de Verenigde Staten van de Wereld’. In onze oren klinkt het als een utopie, maar is dat niet waar we vandaag naar zouden moeten streven? Al deze mooie ideeën schopten het niet tot praktische uitvoering. Het pas verworven nationalistisch ideeëngoed bleek nog te dominant om plaats te maken voor supranationaal bestuur. Na WOI faalde de Volkenbond in het creëren van blijvende vrede. Het ontstaan van de Sovjet-Unie leidde dan weer tot de wedergeboorte van het Europese idee. De Oostenrijker Richard Nicolaus Coudenhove-Kalergi stond in 1923 aan de wieg van Paneuropa. Er werden een aantal opzienbarende congressen georganiseerd, die bezocht werden door tal van invloedrijke personen. In 1929 waren de Franse minister van Buitenlandse Zaken Aristide Briand en zijn Duitse tegenhanger Gustav Stresemann het erover eens om de Frans-Duitse vrede te laten uitgroeien tot coöperatie. Kortom, het al decennia begeerde concept van ‘de Verenigde Staten van Europa’ zou eindelijk gerealiseerd worden. Helaas, het mocht niet zijn. Opnieuw stak het nationalisme er een stokje voor. De wereldwijde economische recessie leidde tot de radicalisering van het nationalistische ideeëngoed. Verder speelden ook de afwezigheid van grootmacht Groot-Brittannië en de onheldere taal van de overeenkomst een rol in het afwijzen ervan. Wat volgde is bekend: het nationaalsocialisme zwaaide jarenlang de plak in Duitsland en leek definitief elke verdere poging tot Europese samenwerking te begraven. Talloze mislukte pogingen later, ontstond eindelijk het begin van de Europese samenwerking zoals we die vandaag kennen. Een economisch verbond, resulterend in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1951, moest de samenwerking bezegelen. Na jarenlange opbouw werd de droom eindelijk verwezenlijkt. Wat loopt er nu mis? Waarom is het vertrouwen ver te zoeken?
Een solide hoeksteen Misschien is de EU vandaag vergeten waarom zij opgericht is. Niet alleen om met een economische barrière oorlog onmogelijk te maken, maar ook vertrekkend vanuit de fundamentele waarde solidariteit. Bouwen op elkaar, samen sterk. Solidariteit is de lijm die ons samenhoudt. Solidariteit, etymologisch verwant met het Latijnse adjectief solidus, wat ‘stevig’ of ’vast’ betekent, creëert dus een essentiële fundering, een basis waarop vrede en welvaart gebouwd kunnen worden. Het begrip houdt ook wederkerige verantwoordelijkheid in, zoals terug te vinden in het Neolatijnse juridische begrip solidaritas. Dit is onontbeerlijk voor de ontwikkeling van onze samenleving, Europees, maar ook daarbuiten, waar alle partijen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. In het licht van de hedendaagse financiële en economische problematiek wordt onze solidariteit sterk op de proef gesteld. Hoe ver kunnen we gaan? Hoe ver moeten we gaan? Zijn we ook bereid om in moeilijker tijden steun te bieden? Het dilemma zal altijd blijven: moeten we onze eigen welvaart op de helling plaatsen om andermans welvaart te ondersteunen? Als menselijke wezens, zeggen wij volmondig ‘ja’. Maar verdient een ‘economie’, een ‘markt’ of een ‘land’ wel net zoveel financiële steun en solidariteit als mensen? Vanzelfsprekend, want het redden van de economie heeft als eerste doel het redden van de gezinnen die daarvan afhankelijk zijn. Het is belangrijk dat men in het achterhoofd houdt dat er grenzen zijn aan besparingen. Cultuur en onderwijs mogen niet geviseerd worden. Zonder cultuur, geen beschaving. Zonder onderwijs, geen
3
toekomst. Het belang van die twee wordt maar al te vaak onderschat. Ook moeten besparingen over een ruime tijd gespreid worden, er zijn immers grenzen aan wat een land kan verwerken op een bepaalde termijn. Meer nog morgen dan vandaag mogen er geen grenzen zijn aan onze solidariteit. Landen zoals Griekenland, en ook Cyprus, hebben onze steun hard nodig. Het redden van de falende economieën is niet louter een daad van altruïsme. Het stopzetten van de steun aan bijvoorbeeld Griekenland zal vrijwel zeker resulteren in een domino-effect dat andere landen zal beïnvloeden, om niet te spreken van wat een zogeheten ‘Grexit’ de andere landen al niet zou kosten. Dat de financiële steun in vraag wordt gesteld, duidt misschien op het feit dat Brussel te weinig voeling heeft met wat er gebeurt buiten de vergaderzalen. Wij waren alleszins geschokt toen we de taferelen zagen van protesterende Grieken naar aanleiding van het bezoek van ‘de duivel’ Angela Merkel in Athene. Duitse vlaggen werden verbrand, hakenkruisen verschenen in het straatbeeld, Grieken scandeerden: “Weg met de nazi’s”. Ook in Cyprus doken onlangs vergelijkbare spandoeken op. “Door de stijgende werkloosheid verkeert de Griekse samenleving in hetzelfde gevaar als Duitsland in de laatste dagen van de Weimarrepubliek” – Antonis Samaras (Griekse premier) Zoals de Griekse premier goed opmerkt: door de rampzalige levensomstandigheden van steeds meer Grieken dreigen oude clichés weer de kop op te steken. Ze waren nooit ver weg, de eigen-volk-eerstidealen, maar in moeilijkere tijden is het o zo makkelijk om ze opnieuw boven te halen. Nationalisme lijkt het enige antwoord te bieden, maar tegen welke prijs?
De spelbreker: het nationalisme Nationalisme is een natuurlijke schrikreactie gebleken in tijden van crisis – zelden echter met een positief resultaat. Nu ieder land zich dreigt te gedragen als een schildpad, door het eigen volk af te schermen van de buitenwereld, is er meer dan ooit nood aan meer en efficiëntere samenwerking over de landsgrenzen heen. De EU is hier de geknipte instantie voor, maar de enige manier om te slagen is via bereidheid van elke lidstaat. De hedendaagse maatschappij kent uitdagingen die overduidelijk niet op te lossen zijn op nationaal niveau, willen we aan een gelukkigere wereld werken. Migratie, milieu, energiebronnen: deze problemen kennen letterlijk geen grenzen. De globalisering vraagt om grotere, overkoepelende bestuursorganen, waarbij de eigen identiteit en cultuur van de afzonderlijke naties behouden blijft. Evolutie naar omvangrijker bestuur kennen we al sinds mensenheugenis: gezin, stam, dorp, staatje, natie... Dit is een natuurlijke evolutie: de mens merkt dat hij samen sterker staat dan alleen. Enkel door samenwerking kunnen we de uitdagingen van deze eeuw het hoofd bieden. Een in zichzelf gekeerd nationalisme is in die zin storend dat het het constructieve debat blokkeert en daardoor oplossingen in de weg staat. Met lidstaten die enkel bezig zijn met hun nationale agenda valt geen opbouwend debat te voeren.
4
Natuurlijk zijn we niet vergeten wat er de laatste keer gebeurd is toen het nationalistisch ideeëngoed heerste - de gevolgen ervan toch niet. Maar misschien zijn we vergeten hoe het allemaal groeide. Het is onmogelijk om gisteren of vorige week als geschiedenis te analyseren, we staan er zelf nog met beide voeten in. En toch is het raadzaam om stil te staan bij wat nu gebeurt, omdat datzelfde ‘nu’ om verandering vraagt. Aan de andere kant is nationalisme op zich geen slechte zaak en heel menselijk: het is voor een individu gemakkelijker om zich met de directe groep om zich heen te identificeren dan met wildvreemde mensen veel verder van huis, zeg maar Letten of Polen, met wie wij – denken we – veel minder gemeen hebben. Laat staan dat er veel voeling zou zijn met mensen buiten Europa. En toch: Europa is geen buitenland, de wereldbol al helemaal niet. In deze geglobaliseerde tijden zou een kosmopolitische houding geen slechte zaak zijn. Alles is nu eenmaal verbonden.
Europa in de wereld Naast solidariteit binnen Europa, moet de EU ook solidair zijn met de rest van de wereld. “Van Afrika tot in Amerika, ja wij zijn zoveel mooier als we samen zijn!” Wat wij van kindsbeen af leren, zou niet langer een wollig droombeeld mogen blijven. We zijn ook sterker als we samen zijn. Dat hadden Monnet, Schuman en hun voorgangers wel begrepen. Onze verregaand geglobaliseerde wereld kan niet functioneren zonder even diepgaande internationale besluitvorming. De markten zijn verbonden, dus het sneeuwbaleffect is nooit veraf. Bovendien zitten we allemaal vast aan deze ene aardbol, we zouden minder als afzonderlijke naties en meer als één wereld moeten handelen. Dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten, hebben we al verschillende keren ondervonden. Elke mens is in de eerste plaats een inwoner van deze planeet. Afhankelijk van landsgrenzen, huidskleur, geloof, bezit en overtuiging heeft ieder een recht op dezelfde vrijheid. Of je nu ‘Vlaming’, ‘Waal’, ‘Griek’, ‘blanke’ of ‘moslim’ bent, je bent in de eerste plaats wereldburger. In de praktijk is deze fundamentele verbondenheid echter vaak ver te zoeken, hoewel ze voor de hand ligt: wij vissen in dezelfde zeeën, ademen dezelfde lucht, leven op dezelfde grond. De EU neemt nog te vaak een afwachtende en volgzame rol aan in de internationale samenleving. Dit is vaak de perfecte diplomatieke oplossing in een buitenlands conflict. Maar in hoeverre kan je gebrek aan actie daarmee goedpraten? In onze geglobaliseerde wereld is de oorlog in Syrië geen vervan-mijn-bedshow. Conflicten in Israël zijn niet zomaar faits divers binnen de katern ‘Buitenland’. Elk conflict heeft internationale weerslag. Geopolitiek is momenteel de enige reden voor de passieve houding van de wereldleiders. Assad wordt nog altijd gesteund door onder andere Rusland en Iran. De EU staat machteloos. Toch? Dagdagelijks schreeuwen de mensen die lijden onder dit conflict om onze aandacht. Al twee jaar sleept het geweld aan: het heeft lang genoeg geduurd en genoeg levens gekost. Er moet grootschalige, neutrale humanitaire hulp op gang komen, want het helpen van je medemens moet geen politiek doel dienen. Wij geloven dat we er wél iets aan kunnen doen, dat we het verschil kunnen maken als een verenigd, een eendrachtig Europa. Maar daarvoor moet de EU eerst aan haar dynamiek werken. De EU moet haar eigen toekomst actief creëren, niet alleen solidair met naties binnen haar grenzen, maar ook daarbuiten, vóór die toekomst onverbiddelijk vastligt.
5
De Europese Unie kan in de internationale politiek een grote rol spelen. Ze kan spreken als vertegenwoordigster van 27 naties, op voorwaarde dat die zich allemaal scharen achter dezelfde idealen...
Meer Europa Wie is er bang van de EU? Wat hebben we te verliezen met meer overkoepelende samenwerking? Al te vaak wordt een uitbreiding van de Europese integratie afgeschilderd als een kleurloos en machteloos opgaan van de verschillende natiestaten in een groter geheel. Het kan ook anders. De EU moet werken aan het vertekende beeld dat mensen hebben van ‘meer Europa’. Dit betekent niet dat de naties hun soevereiniteit, laat staan identiteit, zouden verliezen en zouden opgaan in de superstaat Europa. De EU zou zich kunnen toeleggen op de grote uitdagingen van deze eeuw: migratie, internationale handel, muntunie en milieu. Er zijn ook wel zaken die niet onder Europese bevoegdheid zouden mogen liggen, zoals cultuurbeleid. Maar wat die overkoepelende domeinen betreft zou de EU zeker de beleidslijnen moeten opleggen. “Europa is een appartementsblok”, zei Herbert Tombeur, elke bewoner bepaalt naar believen wat hij ‘s middags eet, maar de elektriciteitsvoorziening gaat iedereen aan... Tegelijk met een meer gecentraliseerd Europa kan ook een uitgebreider Europees burgerschap groeien. Vaak weet de modale burger niet welke invloed de EU heeft in zijn dagelijks leven, laat staan dat hij een vermoeden heeft van de omvang daarvan. De sociale media kunnen het medium bij uitstek worden om de burger niet alleen te informeren, maar tegelijk actief te laten deelnemen aan de Europese politiek. Velen zijn teleurgesteld in de EU wegens de gevolgen van de crisis. Ze verwachten nu een krachtdadig optreden van de beleidsmakers. Het liefst is het morgen allemaal achter de rug. Een crisisbeleid met snelle, pijnloze maatregelen is echter gedoemd om op de lange termijn te falen. Nu wil de burger resultaten zien, maar niemand is gebaat bij halve maatregelen. De EU mag geen schildpad zijn die bij opkomend water telkens net buiten het bereik naar het droge schuift. De EU moet actief en visionair samenwerken. Dit vraagt van de naties dat zij streven naar een gemeenschappelijk doel en niet hun eigen nationale agenda’s als prioriteit nummer één zien. Een utopie? Niet als hun soevereiniteit verzekerd is op die vlakken waar Europese integratie de zaak enkel lijkt te bemoeilijken. Als de EU enkel focust op belangrijke, overkoepelende thema’s en vraagstukken, kunnen we wellicht makkelijker aan een antwoord bouwen.
De mens in beweging Een dergelijk overkoepelend vraagstuk is migratie. Migratie is van alle tijden, ook al lijken de migranten van vandaag de doorn in het oog van menig autochtoon. Het migratiebeleid naar nietEuropeanen toe zou voor elke Europees land hetzelfde moeten zijn, zodat er geen landen zijn die uit hun voegen barsten en te kampen hebben met een te hoog aantal asielaanvragen wegens betere voorwaarden of opvang. Een goede, gestroomlijnde coördinatie en communicatie zijn van primordiaal belang.
6
De huidige ongelijke migrantenverdeling zou ook wegvallen als de Europese landen een evenwaardige welvaart kennen, aangezien migratie voor een groot deel samenhangt met de situatie en de welvaart in het moederland. Liever geen Roemeense of Bulgaarse toestroom? Maak werk van hun werk. De open grenzen in de EU zijn zeker een goede zaak. Naast economische en praktische voordelen bevorderen open grenzen ook een gevoel van samenhorigheid. Maar de welvaart van de zwakkere landen op hetzelfde niveau brengen is wel een belangrijk streefdoel. Specifiek met dat doel is het Europees Sociaal Fonds (ESF) opgericht, om de kloof tussen de lidstaten te dichten op vlak van levensstandaard. Het is een van de sleutelelementen in de 2020-toekomststrategie van de EU. Een gelijke levensstandaard in heel Europa wordt een lastige uitdaging, maar wie niet waagt, niet wint! Er is nog zoveel werk aan de winkel voor de uitbouw van een sociale Unie, waarbij niet enkel economie en financiën in het voetlicht staan. Huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en cultuur, politieke participatie, het recht op zelfontplooiing, werk en een gezonde leefomgeving: deze basisrechten zijn nog niet voor elke Europeaan vanzelfsprekend, en daar moet verandering in komen...
De nieuwe vrijheid Als er iets is waar we ons niet aan mogen laten vangen, is het dat crisissen rampzalig zijn. Crisissen leggen vaak structurele fouten bloot, werkpunten. Het is onze plicht uit deze tekenen aan de wand lessen te trekken. De fundamentele mankementen of luchtbellen kunnen zo uit onze maatschappij geweerd worden. Crisissen bieden ons de kans om te evolueren. Er wordt al werk van gemaakt: de Tobintaks, die speculaties aan banden moet leggen, staat dichter dan ooit bij invoering in 11 lidstaten. Ook de strengere controle van de begroting en de overheidsschulden zou een terugval moeten vermijden. Een belangrijk gevolg van de crisis is dat de vrije markt in vraag werd gesteld. De vrije markt onthulde zich als een manifestatie van de wet van de sterkste, als een onverantwoord systeem dat militair en economisch machtige landen toelaat de rest van de wereld uit te buiten. Waarom is de vrije markt zo gebrekkig? Het is één zaak om de markten vrij en onafhankelijk te laten, en zo gezonde concurrentie, creativiteit en innovatie te bevorderen. Het is een andere zaak om volledig de teugels te vieren en onze welvaart, de levens van anderen te laten afhangen van een abstract fenomeen, erop vertrouwend dat ‘de markten’, een niet-substantieel iets, vanzelf wel zullen stabiliseren. Die focus op economie en op de financiële markten, die als boosdoeners én oplossing voor de crisis beschouwd worden, heeft één nadeel. De economie dreigt een belangrijkere plaats in te nemen dan de mens zelf. De Europese Unie mag meer zijn dan een economische unie. Economische samenwerking was aanvankelijk slechts het bindmiddel, niet het doel. In deze neoliberale samenleving zijn we allesbehalve vrij. We zijn meer dan ooit aan de economie gebonden. De EU moet het tegengewicht hiervoor bieden, met een sterk sociaal beleid. Tegelijk mag de EU geen schildpad worden in crisis, wiens schild de buitenwereld, de realiteit, het ecosysteem (de markten) afschermt en tegelijk genadeloos buitensluit. Het sleutelwoord daarbij is macro-economisch denken. Niet elk land voor zich. Dit is een unie met een doel: verenigd zijn, zodat we ons aan elkaar kunnen optrekken in tijden van problemen. Met het bezuinigingsbeleid van de
7
landen die het relatief nog goed hebben, brengen we schade toe aan de zuidelijke landen: zij moeten nog dieper snijden. De economie kan dus niet zomaar nationaal geregeld worden, maar moet op een groter niveau gepland worden. Wat leent zich hier beter toe dan de Europese Unie? Het stimuleren van de economie in noordelijke landen is cruciaal voor de heropleving van de zuidelijke landen (Spanje, Italië, Griekenland) en ook Ierland. Momenteel bevinden zij zich in een neerwaartse spiraal van steeds strenger bezuinigen... Voor zuidelijke landen zijn die bezuinigingen broodnodig, maar voor noordelijke landen? Het begrotingstekort stabiel houden, dat zou het centrale doel moeten zijn, tot we genoeg speling hebben om het tekort weg te werken. Ja, de EU loopt achter een economische sneltrein aan, waar o.a. de BRICS-landen gretig opgesprongen zijn. Maar is dit een te betreuren zaak? We worden verwend door een uitgebreid sociaal vangnet: minimumlonen, uitkeringen, ... Bovendien is het feit dat de mensenrechten in acht worden genomen een luxe die op wereldschaal slechts een minderheid gegund is. Natuurlijk is het daardoor uiterst moeilijk te concurreren met landen als India, de snelst groeiende economie ter wereld op China na. Ruim 93 procent van de bevolking heeft er nauwelijks toegang tot basale sociale voorzieningen en er is geen nationaal minimumloon. Multinationals ruiken succes. Ook hoge energieprijzen spelen Europa parten, want ze zouden in de toekomst onze industriële concurrentiepositie in gevaar kunnen brengen. Dure hernieuwbare energie én belasting op CO2uitstoot maken ons energiebeleid niet populair maar wel noodzakelijk. De VS zetten onbezorgd in op de goedkoopste energie. Maar wat zal dat op lange termijn voor het milieu betekenen? Het mag dan een economische tegenvaller betekenen, de EU mag trots zijn op haar waarden en verwezenlijkingen. Ook zonder een economisch paradijs te zijn voor multinationals kan de EU op economisch vlak betekenisvol blijven, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van diensten. Onze verworven mensenrechten kunnen nooit op de helling gezet worden voor economische doeleinden. Dat zou een gigantische stap terug in de tijd zijn.
Een nobel doel “Ik dacht eerst dat het een grap was. Dit is een tragische vergissing.” - Vaclav Klaus, premier van Tsjechië. Wat een sensatie, wat een evenement! De EU wint de Nobelprijs voor de vrede. Voelde u zich een moment trots, of zelfs bevoordeeld, om deel uit te maken van dit project? Of zakte u onmiddellijk na het lezen van het bericht weg achter uw krant, cynisch mompelend? Vond u het ook een ‘tragische vergissing’ of een ‘grap’, zoals de premier van Tsjechië? Misschien is het naïef om trots te zijn op deze zogenaamde ‘veilige keuze in gevaarlijke tijden’. En toch. Vinden we onze vrede niet iets te vanzelfsprekend, zoals oorlog in het Midden-Oosten en miserie in Afrika ook dagelijkse kost is? De EU verdient wel degelijk een schouderklopje, en dat is precies wat deze prijs is: een stimulans, ‘goed bezig’, ‘doe zo voort’. De EU is een primeur, een testproject. Welke goede leerling houdt er niet van gecomplimenteerd te worden met zijn werk? En welke leerling zal dan niet extra gestimuleerd zijn om ervoor te gaan?
8
“De Unie en haar voorlopers hebben zes decennia lang bijgedragen aan de bevordering van vrede en verzoening.” – Het Noorse Nobelprijscomité Want nu de welvaart in gevaar is, staat ook de Europese gedachte onder druk. Het is juist dat ideaal dat oorlog onmogelijk maakt in onze streken. De prijs is dus ook een opsteker voor de Europese bevolking, maar die is misschien niet helemaal aangekomen. Vrede is niet helemaal gelijk aan geen oorlog, maar toch, het is iets. Binnen Europa kunnen we het goede voorbeeld geven. Het is belangrijk dat wij als Unie een verenigd standpunt uitdragen over zaken als de klimaatproblematiek, Syrië, de concurrentie met de BRICS-landen. Wanneer wordt ‘eenheid door verscheidenheid’ écht ons motto?
Burgers van de EU Een verenigd Europa, maar ook een Europa dichter bij de mens: dát is het Europa van morgen. Burgerlijke participatie stimuleren is daarom belangrijk, opdat alle Europese burgers werkelijk deel uitmaken van de EU. Er is zoveel om verontwaardigd over te zijn, de opkomst van de Indignados is daar een perfecte illustratie van. Burgers willen en moeten meer gehoord worden. Maar de verontwaardigden lijken geen kanalen te vinden waarlangs hun ergernissen, maar ook hun ideeën en initiatieven gehoord kunnen worden… Er moeten dus nog meer initiatieven voor burgerlijke inspraak georganiseerd worden. Maar wie van deze inspraak gebruik wil maken, moet over de nodige kennis beschikken over de EU-instellingen, wat hun reden van bestaan is en wat ze concreet voor de burger betekenen. Het takkenwerk van de Europese boom ziet er ingewikkeld uit, maar er is logica, structuur en hiërarchie als je het beter bestudeert. Meer kennis over Europa zal leiden tot wederzijds respect.
Slot De Europese Unie is een boom, een levend organisme. Zoals een blad van een boom niet kan overleven op zich, zo hebben lidstaten elkaar in deze tijden nodig om hun mannetje te staan. Een boom is bovendien zoveel meer dan de som van alle delen. Zo kan De Europese Unie haar stempel drukken op de wereldpolitiek, waar een lidstaat op zich al een economische grootmacht moet zijn om hetzelfde resultaat te behalen. In tegenstelling tot een boom mogen wij in de herfst onze bladeren niet laten vallen. We moeten ze ondersteunen en ademruimte geven door doeltreffende maatregelen te nemen. Een boom buigt mee in de wind, net als alle andere bomen, maar staat ook stevig in zijn eigen grond. Bovendien bewegen bomen enkel als er wind is. Laten we dus resoluut onze eigen koers gaan en vandaag de zaden planten voor morgen.
9
Bronnen • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
BEIRLANT, B., Een Nobelprijs als alarmsignaal. De Standaard, 13 oktober 2012, p. 2 MINTEN, D., “De grootste vredestichter ooit”. De Standaard, 13 oktober 2012, p. 2-3 DE GREEFT, A., Veilige keuze in gevaarlijke tijden. De Standaard, 13 oktober 2012, p. 26-27 VOS, H., Europa heeft prijs. De Standaard, 13 oktober, p. 36 TANGHE, N., Grexit kan België 14 miljard kosten. De Standaard, 6 oktober 2012, p. 72 VERHOFSTADT, G., Nationalisme is gevaarlijk. De Standaard, 10 oktober 2012, p. 27 DE SMET, D., Tobin-kater dreigt, De Standaard, 10 oktober 2012, p. 33 DE GREEF, A., “De EU is het slachtoffer van haar eigen succes”. De Standaard, 27 oktober 2012, p.32-34 TOMBEUR, H., De EU is een appartementsblok. De Standaard, 20 november 2012, p.22 DE GRAUWE, P., De perverse tango tussen noord en zuid. De Standaard, 21 november 2012, p. 26 VERMEULEN, F., “EU mag niet afhankelijk worden van de rest”. De Standaard, 19 december 2012, p. 16-17 NEEFS, E., “Europese industrie benadeeld door milieuregels”. De Standaard, 11 januari 2013, p. 25 PARENTI, M., Hoe de rijken de wereld regeren. Uitgeverij EPO, 2010, 199 p BOONE, K., Cursus geschiedenis 6de jaar http://kdc-app.hosting.kun.nl/erasmusplein/3-2000/solidariteit.html (geraadpleegd op 13 oktober 2012) http://www.beursduivel.be/nieuws/2624220/griekse-economische-ellende-zet-in-2013.html (geraadpleegd op 13 oktober 2012) Online Encyclopedie Encarta Winkler Prince [dvd], Europese Unie, Microsoft Corporation/Het Spectrum 1993-2006 Online Encyclopedie Encarta Winkler Prince [dvd], EGKS EGKS, Microsoft Corporation/Het Spectrum 1993-2006
Online Encyclopedie Encarta Winkler Prince [dvd], Europese gedachte, Microsoft Corporation/Het Spectrum 1993-2006
10