De elementen Vier bijeenkomsten voor ‘jongerennevendienst’ Idee en samenstelling: Marga Haas en Leendert-Jan Parlevliet De vier elementen (aarde, water, lucht en vuur) vormen de leidraad voor vier bijeenkomsten. Volgens de oude Grieken is alles op aarde tot deze vier elementen te herleiden. Zij verwijzen naar de basis van ons bestaan. Ook in de Bijbel spelen de elementen ieder een eigen rol. Daarnaar gaan we op zoek deze weken. Elke zondag staat één element centraal. Met verschillende werkvormen wordt er gezocht naar zinnen over het element. En met die zinnen wordt elke keer een schilderij gemaakt; elk element met een eigen kleur. Zo ontstaat er een vierluik over de elementen. Kleuren: Aarde – bruin, grijs, klein beetje zwart Water – (donker)blauw, groen Lucht – lichtblauw, lichtgrijs, ‘wit’ Vuur – rood, geel, oranje Vlakverdeling: Aarde – onderste een derde deel van het vlak Water – onderste een derde deel van het vlak Lucht – bovenste een derde deel van het vlak Vuur – in een vlamvorm of verdeeld over het vlak Nodig: • • • • •
Vier panelen/doeken/grote papieren Verf Flip-over (bij Aarde) Nederlandse concordantie (bij Water) Groot vel papier (bij Lucht)
AARDE Let op! Het element ‘aarde’ is niet de wereld waarop wij wonen, maar de grond onder onze voeten. Dat spul waar je vieze handen van krijgt. Begin bij wat ‘aarde’ oproept bij de jongeren zelf. Zet het woord midden op de flip-over en laat ze associëren met losse woorden. Laat ze om beurten een woord opschrijven. Kijk er samen naar. Achtergrond: In de Bijbel heeft aarde alles te maken met leven. God maakte land, ruimte voor het leven (al het groen, de landdieren en de mensen). En God maakte de mens uit de aarde. Aarde is soms heilig; vruchtbaar of onvruchtbaar. Aarde is steenachtig, rots, klei of leem. Denk aan het verhaal van de zaaier: sommige zaadjes vielen ‘in goede aarde’. Hieronder vind je een aantal citaten. Daarmee gaan we op reis door de tijd. Lees er één voor of laat de jongeren ze om de beurt voorlezen. Laat (de rest van) de jongeren het hardop nazeggen (of bij lange citaten alleen de laatste regel), alsof ze een spreekkoor zijn. De bedoeling is dat het citaat een associatie oproept bij de jongeren. Laat degene die een associatie heeft, deze hardop zeggen in de vorm van een zin. Of geef iemand een beurt. Als iemand een zin zegt, spreekt de rest hem of haar weer na. De zinnen die de jongeren noemen, schilder die op het doek/paneel/papier in rechte lijnen. Deze zinnen vormen samen het element aarde. Al Gore, 2011 We kúnnen het klimaatprobleem oplossen. Het zal moeilijk zijn – zeker. Maar als we er echt voor kiezen een oplossing te zoeken, twijfel ik er niet aan dat we het redden. Louis Aragon, Frans dichter, 1897-1982 Het leven is een reiziger die zijn mantel over de grond laat slepen om zijn sporen uit te wissen. Chief Seattle, 1854 Elk stuk van dit land is heilig voor mijn volk. Iedere spar, die glanst in de zon, elk zandstrand, elke nevel in de donkere bossen, elke open plaats, elke zoemende bij is heilig in de gedachten en herinneringen van mijn volk. Het sap dat in de boom opstijgt, draagt de herinnering van de rode man. Een dode blanke man vergeet het land van zijn geboorte als hij zijn tocht naar de sterren begint. Onze doden vergeten dit prachtige land nooit: het is de moeder van de rode man. De geurende bloemen zijn onze zusters, het rendier, het paard, de grote adelaars zijn onze broeders. Wij zijn een deel van de aarde en de aarde is een deel van ons. (Zie ook YouTube: Wisdom of Chief Seattle) Maarten Luther, 1483-1546 Zelfs al zou ik weten dat het Koninkrijk Gods morgen aanbreekt, zou ik toch mijn appelboom planten.
Franciscus, 1224 Geloofd zijt gij, mijn Heer, door zuster aarde, onze moeder die ons in leven houdt en leidt en allerlei gewassen en kleurige bloemen en kruiden voortbrengt. Boeddha, spiritueel leider, ca. 450 v.C. - ca. 370 v.C. Ik heb alles achtergelaten, door de vernietiging van al mijn begeerten heb ik bevrijding bereikt. Psalm 85:10-13 Voor wie hem eren is zijn hulp nabij: zijn glorie komt wonen in ons land, trouw en waarheid omhelzen elkaar, recht en vrede begroeten elkaar met een kus, uit de aarde bloeit de waarheid op, het recht ziet uit de hemel toe. De HEER geeft al het goede: ons land zal vruchten geven. Gen. 1:2-2 en 9-10 In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. (…) God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het. Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was.
WATER Ga met elkaar op zoek naar welke Bijbelverhalen we kennen over water. (Gewoon uit het blote hoofd.) Grote kans dat onderstaande verhalen genoemd worden: Scheppingsverhaal (Gen. 1 en 2) Ark van Noach (Gen. 6-9) Mozes in de Nijl in het biezen mandje (Ex. 2:1-10) Eerste plaag: water van de Nijl wordt bloed (Ex. 7:14-25) Uittocht door de Rode Zee (Ex. 13:17-14:31) Water in de woestijn (Ex. 15:22-27 en Ex. 17:1-7) Naäman (2 Kon. 5) Jona: storm op zee en Jona ‘overleeft’ in de grote vis (Jona 1 en 2) Jezus wordt gedoopt door Johannes (Mt.3:13-17; Mk. 1:9-11; Lk. 3:21-22) Jezus roept de discipelen; Wonderbare visvangst (Mt. 4:18-22; Mk. 1:14-20; Lk. 5:1-11) Jezus maakt van water wijn (Joh. 2:1-11) Storm op het meer (Mt. 8:23-27; Mk. 4:35-41; Lk. 8:22-25) Jezus (en Petrus) loopt over het water (Mt. 14:22-33, Mk. 6:45-52) De kamerling van Morenland (Hand. 8:26-39) Schrijf alle verhalen op op de flip-over. Wat valt er op als je kijkt naar wat water betekent in deze Bijbelverhalen? Achtergrond: Het is goed om te weten dat water in de bijbel een dubbele rol speelt. Aan de ene kant is water levengever. Zonder regen geen leven (scheppingsverhaal; Gen. 2:5). Zonder water geen leven; denk aan het volk Israël in de woestijn, dat mort dat er geen water is. Vroeger ontstonden dorpen of steden juist op een plek waar water gevonden werd. Bij zo’n bron haalde iedereen water. De bron was een plek van ontmoeting. (Denk aan verhaal over ontmoeting Jacob en Rachel.) Aan de andere kant staat water voor dood en vernietiging. Denk aan de oervloed (scheppingsverhaal), de zondvloed (Gen. 11) en de Rode Zee, waarin de Egyptische soldaten verdrinken. Jezus maant met één woord deze macht tot kalmte. Wat zijn de favoriete verhalen van de jongeren? Iedereen mag één verhaal kiezen. Lees deze verhalen hardop of laat ze in stilte lezen (afhankelijk van hoeveel tijd je nog hebt). Als er verhalen genoemd zijn, die niet in het bovenstaande lijstje staan, is er een kans dat de jongere zelf weet waar het staat. Als je een Nederlandse concordantie hebt, is het handig deze mee te nemen voor de zekerheid. Laat degene die het verhaal gekozen heeft, zich afvragen: wat vind ik de mooiste zin uit dit verhaal? Of: wat is de centrale zin uit het verhaal? (Het is mooi als daar het woord ‘water’ in voorkomt, maar als dat niet het geval is, is er niets aan de hand.) Schilder die zinnen in blauwgroene kleuren (niet te veel lichtblauw gebruiken; lichtblauw is voor ‘lucht’) in golven op één van de vier doeken. Probeer of het lukt de golven tot ongeveer een derde van de onderkant te laten komen; niet hoger. Straks hangen er vier schilderijen
naast elkaar; bij aarde en water komen de zinnen tot ongeveer een derde vanaf beneden; bij lucht tot een derde vanaf boven.
LUCHT Het Bijbelverhaal dat bij lucht een plaats zou kunnen hebben is het verhaal van Elia op de Horeb (I Kon. 19:9-18). Elia is op de vlucht, hij ziet het niet meer zitten. Hij wil zijn taak als profeet neerleggen. Hij brengt de nacht door in een spelonk. Dan spreekt God tot hem: wat doe je hier? Vervolgens zal God aan hem voorbijgaan. Eerst klinkt er een geweldige windvlaag. In de wind was God niet. Dan een aardbeving. Ook daarin was God niet. Daarna een vuur. Daarin was God niet. En dan hoort Elia een zachte koelte, een ritselende windvlaag. Daarin is God wel – of misschien moeten we zeggen: daarin was God te horen. Mogelijke vormen om aan de slag te gaan: Zoek een muziekstuk dat bij deze tekst past. Lees de tekst voor en laat daarna de muziek horen. Vraag de jongeren om eventueel met ogen dicht te luisteren en verzamel na afloop de beelden, kleuren en gedachten op een groot vel papier. Zoek met behulp van deze associaties naar twee zinnen die het verhaal samenvatten. Of zoek naar een beeld uit het verhaal dat aanspreekt. Zo komt de groep op een wolk van woorden en kleuren. Deze wolk van woorden wordt gezamenlijk op het doek geschilderd. Een tweede mogelijkheid is een eenvoudige vorm van bibliodrama (spelenderwijs Bijbelverhalen verkennen). Deze vorm heet: de lege stoel. Lees het verhaal voor en bespreek enkele facetten. Vertel het verhaal van Elia in hoofdlijnen. Lees het nogmaals voor, zodat iedereen een goed beeld heeft. Vervolgens ga je een kring zitten met de jongeren en zet je één stoel in het midden. Op die stoel komt denkbeeldig Elia zitten. Wie zou Elia iets willen vragen? En als er een vraag is, wie hoort er een antwoord? Zo ontrolt zich het spel als vanzelf. Sluit deze bibliodrama af door met elkaar te bespreken wat er allemaal gebeurde en hoe het was om de rol van Elia te spelen. Vervolgens maak je als groep van alle indrukken ook weer een wolk van woorden. Net als bij de eerste optie.
VUUR Gods aanwezigheid wordt zichtbaar in het vuur. Denk aan het verhaal van het brandende braambos waaruit Mozes een stem hoort, de vuurkolom die het volk voorgaat in de nacht, het vuur op de berg als God spreekt tot Mozes. Bijvoorbeeld in Dt. 5, waar het hele verhaal van de berg van het verbond nogmaals wordt verteld, is steeds sprake van Gods spreken uit het midden van het vuur. God als de stem uit het vuur. Dit is ook het vuur dat zichtbaar is op de hoofden van de discipelen als de Geest over hen komt op het Pinksterfeest. Daartegenover staat het vuur dat verteert, het dreigende vuur. De beelden van het hellevuur die iedereen kent, komen maar zeer terzijde in de bijbel aan de orde. Centraal staat dat andere vuur, dat inspireert en verwarmt – het vuur dat verwijst naar God. Maak met elkaar een lijst beelden die met vuur te maken hebben. Maak een indeling en kijk welke associaties daarbij horen. Leg deze lijst eens naast een aantal centrale verhalen uit de Bijbel. Wat valt op? Alternatief: Start met de mythe over Prometheus die het vuur van de goden stal. Leg dit verhaal naast het verhaal uit Dt. 5 over God die uit het vuur spreekt. Probeer zo weinig mogelijk in te vullen en geef de jongeren de ruimte om te vertellen wat hen opvalt. De associaties die verzameld worden, schilderen de jongeren op het doek in de vorm van vlammen.