Urban Flood Management Dordrecht
Urban Flood Management Dordrecht UFMWP501
DE COMMUNICATIE STRATEGIE VOOR BUITENDIJKSE GEBIEDEN UITGEWERKT VOOR VERSCHILLENDE STEDEBOUWKUNDIGE MODELLEN VOOR DE
Auteurs:
Anja Hilte Hans Waals Waterschap Hollandse Delta Ridderkerk, 1 december 2008 http://www.ufmdordrecht.nl
STADSWERVEN
COLOFON Urban Flood Management (UFM) De steden Dordrecht, Hamburg en Londen werken samen in een project aan de ontwikkeling en toepassing van duurzaam Stedelijk Hoogwaterbeheer in 3 proefgebieden. Voor UFM Dordrecht bestaat het consortium van publieke en private, lokale en nationale partijen uit: De gemeente Dordrecht, Waterschap Hollandse Delta, Rijkswaterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Provincie Zuid-Holland, Dura Vermeer, Deltares, Progrez en UNESCO-IHE.
UFM Dordrecht wordt ondersteund en gefinancierd door Leven met Water (LmW). LmW projectnummer: P-3075
UFMWP501 De communicatiestrategie voor buitendijkse gebieden Anja Hilten, Hans Waals Ridderkerk, 20 oktober 2008 Auteursrechten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, mits de bron op duidelijk wijze wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de maker indien deze in de bron voorkomt. Aansprakelijkheid De partners van het UFM project en degenen die aan dit project hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze uitgave. Nochtans moet de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat er toch fouten en onvolledigheden in deze uitgave voorkomen. Het gebruik van deze uitgave en gegevens daaruit is geheel voor eigen risico van de gebruiker en UFM sluit, mede ten behoeve van al degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze uitgave en de daarin opgenomen gegevens. Mocht u onvolkomenheden aantreffen, dan verzoeken wij u dit bij ons kenbaar te maken. Contactadres:
[email protected]
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-2-
Voorwoord eindpublicatie Urban Flood Management Dordrecht Wonen in een laaggelegen delta, dat kun je niet alleen. Steeds meer zien overheden, kennisinstituten, burgers en het bedrijfsleven dat zij elkaar nodig hebben en dat zij bovendien samen tot betere oplossingen kunnen komen. Je hebt namelijk pas iets aan een veilig land als mensen het mooi genoeg vinden om er te willen wonen. En andersom is een mooie stad waar je te vaak natte voeten krijgt ook niet leefbaar. De kernvraag is: hoe zorgen we ervoor dat Nederland nu maar ook over 50 jaar en zelfs 100 jaar nog een veilig én aantrekkelijk land is om in te wonen? Het Leven met Water project Urban Flood Management (UFM) Dordrecht laat zien hoe we samen kunnen werken aan deze vraag. Naast de waardevolle concrete uitkomsten van het project, zoals de stedelijk ontwerpen, de inzichten in hoogwater risico en potentiële schade, en in de juridische en communicatieve instrumenten, levert UFM vooral een manier van werken. Een innovatieve manier van werken die een nieuwe weg inslaat in het omgaan met hoogwater in stedelijk gebied. De UFM aanpak is niet alleen nuttig bij waterveiligheidsvraagstukken. Deze vorm van ontwerpend onderzoek kan ook goed ingezet worden bij het zoeken naar integrale oplossingen voor wateroverlast, waterkwaliteit en andere opgaven. De interactie tussen verschillende disciplines is daarbij essentieel. Daaruit komen nieuwe inzichten en ideeën. Dat is niet alleen waardevol voor de uiteindelijke oplossingsrichtingen, maar ook een verrijking voor de deelnemende personen en organisaties. Door de interactieve samenwerking hebben inzichten uit UFM bij kunnen dragen aan beleidsontwikkelingen op verschillende schaalniveaus. Ik zie graag dat deze aanpak ook vervolg krijgt in daadwerkelijke uitvoering van de ideeën. We moeten als Nederland de durf en de wil hebben om voorop te blijven lopen. Laat u met deze publicatie dan ook inspireren om op soortgelijke wijze te werken aan een klimaatbestendige inrichting van Nederland, niet alleen buitendijks maar vooral ook binnendijks. Veel leesplezier!
Annemi ek e Nijhof Directeur-Generaal Water Ministerie van Verkeer en Waterstaat
www.ufmdordrecht.nl
www.levenmetwater.nl i
Eindpublicatie UFM: digitale reader van alle einddocumenten Beste Lezer, Het document dat u voor zich heeft is één van de einddocumenten van het Urban Flood Management (UFM) Dordrecht. Hieronder vindt u een overzicht van alle UFM einddocumenten die gezamenlijk het eindresultaat vormen: de digitale UFM reader. Elk document is zowel zelfstandig leesbaar als aanvullend aan de andere documenten. Om niet in elk document een uitgebreide introductie op te hoeven nemen, is er gekozen voor een apart samenvattend document waarin de algemene projectopzet, aanpak en resultaten staan beschreven. Wij nodigen u graag uit om deze algemene UFM samenvatting te lezen voorafgaand aan de andere einddocumenten. Bedankt voor uw interesse, namens het hele UFM consortium, Ellen Kelder Chris Zevenbergen Sebastiaan van Herk
Gemeente Dordrecht Dura Vermeer Business Development Projectcoördinator namens gemeente Dordrecht
Mocht u contact op willen nemen, vanwege specifieke vragen en/of opmerkingen, kunt u een email sturen naar:
[email protected]
Inhoudsopgave digitale UFM reader Alle onderstaande documenten zijn te vinden op www.ufmdordrecht.nl.
Hoofddocumenten
Naam/Code
Titel
UFMWP101
Samenvatting UFM: introductie, conclusies en aanbevelingen Water specific issues for Urban Flood Management Resilient Building and Planning Ontwerpend onderzoek naar hoogwaterbestendige ontwikkeling buitendijkse stad Communicatie strategie buitendijkse gebieden Policy en Governance
UFMWP201 UFMWP301 UFMWP401 UFMWP501 UFMWP601 Bijlagen
UFMWP202 UFMWP203 UFMWP302 UFMWP303 UFMWP402 Derden
Statistische Berekeningen Memo Watersysteem Summary of Results Summary Design Variants Werkdocumenten Werkpakket 4 Machteld Hillebrand: Kwalitatief onderzoek naar risicocommunicatie en risicoperceptie ten aanzien van overstromingen te Dordrecht
www.ufmdordrecht.nl
www.levenmetwater.nl ii
INHOUD COLOFON .................................................................................................................... 2 INHOUD...................................................................................................................... 3 SAMENVATTING WERKPAKKET 5: COMMUNICATIE ............................................................... 5 1. INLEIDING ........................................................................................................... 8 1.1 Project Urban Flood Management Dordrecht .........................................................8 1.2 Buitendijkse gebieden in Nederland......................................................................8 1.3 Veiligheidsketen .................................................................................................9 1.4 Urban Flood Management (UFM) ........................................................................10 2. DE COMMUNICATIESTRATEGIE ................................................................................ 12 2.1 Doelstellingen...................................................................................................12 2.2 Wat is risicocommunicatie?................................................................................12 2.3 Maatschappelijke betekenis van risico's ..............................................................13 2.4 Andere aanpakken en onderzoeken....................................................................16 3. DE STEDENBOUWKUNDIGE MODELLEN ....................................................................... 18 3.1 Algemeen.........................................................................................................18 3.2 Variant 0: het model Terp (zie bijlage 1) ............................................................18 3.3 Variant 1: het model Vloedfront (zie bijlage 2)....................................................18 3.4 Variant 2: het model Watertreden (zie bijlage 3).................................................19 3.5 Relatie bouwtypen en overstromingsfrequenties..................................................19 4. METHODOLOGIE (THEORIEËN, ANALYSE INSTRUMENTEN EN MIDDELEN) .......................... 21 4.1 Inventarisatie van risico's: de risicomatrix ..........................................................21 4.2 Actorenanalyse (netwerkanalyse op basis van de belangrijke objecten) ................21 4.3 Onderzoek naar risicoperceptie ..........................................................................23 4.4 Bewustwording bevorderen ...............................................................................25 4.5 De boodschap en de doelstelling van de boodschap.............................................25 4.6 Het kiezen van de communicatiemiddelen ..........................................................27 4.7 Evaluatie: ........................................................................................................28 5. RESULTATEN: TOEPASSING OP UFM: ....................................................................... 30 5.1 Risicomatrix toegepast op het UFM-project .........................................................30 5.2 Doelgroepen waar vanuit UFM op gericht wordt: .................................................31 5.3 Een algemeen beeld van burgers: ......................................................................33 5.4 De grove boodschap: ........................................................................................34 5.5 Voorwaarden voor effectieve boodschappen: ......................................................37 5.6 Aandachtspunten voor een strategie: .................................................................38 5.7 Communicatiemiddelen per model: ....................................................................39 6.
SAMENVATTEND STAPPENPLAN ............................................................................... 41
7.
AANBEVELINGEN ................................................................................................. 42
INTERESSANTE LITERATUUR: ........................................................................................ 43 BIJLAGEN: ................................................................................................................ 45 BIJLAGE 1: MODEL TERP ............................................................................................. 45 BIJLAGE 2: MODEL VLOEDFRONT ................................................................................... 46 BIJLAGE 3: MODEL WATERTREDEN ................................................................................ 47 BIJLAGE 4 : VOORBEELD UITGEWERKTE RISICOMATRIX ...................................................... 48
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-3-
SAMENVATTING WERKPAKKET 5: COMMUNICATIE In het kader van het project Urban Flood Management is onderzocht op welke wijze de meest recente inzichten en ideeën ten aanzien van waterveiligheid en hoogwaterbescherming kunnen worden toegepast bij de herinrichting van een buitendijks stedelijk gebied. Daarbij is niet alleen gekeken naar de situatie, zoals deze in Nederland na de Deltawerken is ontstaan, maar zijn klimaatontwikkelingen en de te verwachten effecten van zeespiegelstijging in de komende eeuw meegenomen. Ook is gekeken naar de situatie in andere Europese steden, zoals Hamburg en Londen, die ook in het overgangsgebied van rivier naar zee liggen. Naast de waterstaatkundige, bouwtechnische en stedenbouwkundige elementen zijn ook de bestuurlijke en de communicatieve aspecten in het project uitgebreid aan de orde gesteld. In dit rapport wordt specifiek ingegaan op de communicatie. In het kader van het project Urban Flood Management Dordrecht is een apart werkpakket (WP 5) opgezet om de communicatiestrategie voor het buitendijkse gebied van de Stadswerven uit te werken. Voor binnendijkse gebieden is in verschillende wetten precies gedefinieerd wie verantwoordelijk is voor de bescherming tegen overstroming. In de buitendijkse gebieden zijn in Nederland de rollen en verantwoordelijkheden nog niet precies gedefinieerd. Derhalve gaat de gemiddelde burger er van uit dat de overheid (het Rijk) wel zal zorgen voor deze bescherming. De bescherming tegen overstromingen van buitendijkse gebieden is echter niet wettelijk vastgelegd. In Nederland is de risico-cultuur niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld Engeland en de Verenigde Staten. Daar ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de zorg voor de veiligheid bij het individu zelf en is de overheid veel meer op afstand. Hierdoor wordt een groter risicobewustzijn van de burger gerealiseerd en gestimuleerd. Een eerste stap in het méér waterbewust maken van de gemiddelde Nederlander is door het inzetten van goede communicatie. "Nederland lééft met water" is zo'n algemene communicatiecampagne, waarbij getracht wordt duidelijk te maken dat iedereen ook een eigen taak en verantwoordelijkheid heeft om bewust om te gaan met water; dat het klimaat verandert en dat er daarom ook allerlei water-pojecten worden uitgevoerd die effect kunnen hebben op de directe leefomgeving. De spotjes van Peter Timofeef vormen daarvan een goed voorbeeld. Binnen het project 'Urban Flood Management Dordrecht' (UFM) biedt de herinrichting van het buitendijks gebied 'Stadswerven' ook een mogelijkheid om met behulp van communicatie aan de bewustwording van de gemiddelde burger te werken. Hierbij wordt bewust de kans en effecten van een mogelijke overstroming in de toekomst meegenomen. Dit project maakt een belangrijke stap in de goede richting door: • de kansen met water te benutten in de WP3 WP2 ruimtelijke planning bouwkundige water & klimaat veerkracht van de buitendijkse welke schade treedt op, wat zijn de toekomstige watergebieden; en hoe kunnen we dat standen en stroomsnelheden verminderen • het bewustzijn van een toenemend risico WP4 stedebouwkundig op overstromingen bij ontwerp burgers en bedrijven wat zijn de taken en verantte vergroten; hoe kunnen we ‘waterbewustzijn’ woordelijkheden van alle nu en in de toekomst verbeteren belanghebbenden • met schade beperkende bouwtechnische opWP5 WP6 communicatie bestuur & lossingen te komen strategie beleid inzake mogelijke overFiguur: Samenhang tussen de verschillende werkpakketten stromingen; van UFM • door adequaat over risico’s te communiceren. In nevenstaand figuur is de samenhang van de verschillende werkpakketten gegeven. De UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-5-
ervaringen vanuit het UFM-project vormen daarmee ook een waardevolle input voor de implementatie van de EU hoogwaterrichtlijn. In Werkpakket 5 'Communicatiestrategie' is met behulp van in de literatuur bekende instrumenten voor communicatiestrategieën een aanpak voor een communicatiestrategie ontwikkeld specifiek voor de stedenbouwkundige modellen voor Stadswerven. De modellen maken het mogelijk om met de toenemende kans op overstromingen om te kunnen gaan. Daarbij wordt voor de risicoperceptie niet uitgegaan van een monetair effect, maar wordt het effect gedefinieerd in termen van: 'alertheid', 'overlast', '(financiële) schade', 'maatschappelijke ontwrichting' en 'levensbedreiging'. Binnen UFM zijn zgn. 'levensbedreigende situaties' niet verder meegenomen. Wel is in het kader onderzoek onderscheid gemaakt tussen objectieve en subjectieve risico's. Effect
Object/situatie
Objectief risico
alert
openbare ruimte
-
Hoogwater
Subjectief risico
tegen - Bewustzijn neemt toe naarmate het water vaker
de kade
hoog tegen de kade staat; het zou ook wel eens mis kunnen gaan.
overlast
openbare ruimte / - Water op straat
-Men kan niet meer normaal over straat
bebouwing
-Auto's moeten elders geparkeerd worden, de hond kan niet meer zijn normale uitlaatroute lopen; -Alles
moet
na
het
hoogwater
weer
worden
schoongemaakt -Men moet speciale maatregelen nemen om het huis
bereikbaar
te
houden
voor
hulpdiensten
(brandweer / ambulances) schade
Bebouwingstype:
- Water komt woning - Schade aan spullen binnen
'dry proof'
binnen
- Werking nutsvoorzieningen (electra, gas, riole-
'wet proof'
ring)
Adequate risicocommunicatie gericht op het voorkomen van slachtoffers en het beperken van economische en persoonlijke schade is hierbij van strategisch belang en vervult hierin een cruciale rol. De gemeente Dordrecht heeft als casestudie verschillende stedenbouwkundige modellen ontworpen voor de Stadswerven, waarbij gekeken wordt hoe met de overstromingen over 100 jaar kan worden omgegaan. Door een actorenanalyse te combineren met een perceptieonderzoek binnen het betreffende gebied is men in staat de doelstellingen van de boodschap vast te stellen en de boodschap te formuleren. In het onderzoek van M. Hillebrand wordt hier verder op ingegaan. Op basis daarvan kan ook bepaald worden welke overheid (Rijk, provincie, gemeente en/of waterschap) welke boodschap naar specifieke doelgroepen kan communiceren. Op basis van het volgende stappenplan kan de strategie omgezet worden in een concreet communicatieplan: Stap 1: Omschrijving en typering van objecten/situaties; risicomatrix Om welke objecten/situaties gaat het?, is er sprake van risico's? Zo ja welke? Hoe verschillen de objectieve risico's van de subjectieve risico's en wat betekent dat voor de communicatie? Stap 2: Netwerkanalyse op basis van de belangrijke objecten/situaties Per risicovol object, situatie of risico bekijken welke partijen daarbij betrokken zijn. Door middel van actorenanalyse bepalen welke rollen, belangen, informatiebehoefte, houding, zorgen en prioriteiten er leven bij de verschillende partijen. Stap 3: Perceptieonderzoek Bepalen in hoeverre een kloof zit tussen de mensen en de experts. Stap 4: Bepalen wat de doelstellingen zijn van de boodschap Per risicovolle object of situatie te bekijken wat er gecommuniceerd moet worden gerelateerd aan de doelstellingen die men daarbij heeft.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-6-
Stap5: De boodschap Op basis van de doelstelling in relatie tot het risicovolle object/situatie de boodschap formuleren en bekijken welke strategische voorwaarden daarbij een rol spelen. Welke uitgangspunten gelden voor de risicocommunicatie? Stap 6: Het kiezen van de communicatiemiddel De rol bepalen van de doelgroep binnen het communicatieproces Aan de hand van de rollen kan bepaald worden welke soort middelen ingezet kunnen worden. Stap 7: Evaluatie Waar kunnen verbeteringen worden aangebracht binnen de strategie.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-7-
1.
INLEIDING
1.1
Project Urban Flood Management Dordrecht
Het project Urban Flood Management Dordrecht (UFM) heeft tot doel te komen tot een breed gedragen aanpak voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de buitendijkse stadsdelen waarbij rekening is gehouden met het actuele en verwachte toekomstige overstromingsrisico's in het overgangsgebied van de delta tussen rivier en zee (zie figuur 1). Het project in Dordrecht werkt samen met vergelijkbare studies in Hamburg en Londen. Ook daar is men bezig met stedelijke ontwikkelingen in overstromingsgevoelige gebieden. De schaalgrootte van de stedenbouwkundige ontwikkelingen van Stadswerven in Dordrecht, Thames Gateway in Londen en Hafencity in Hamburg zijn weliswaar verschillend, maar de vraagstukken over de overstromingsgevoeligheid nu en in de toekomst zijn zonder meer vergelijkbaar.
Figuur 1: De ligging van Dordrecht in het overgangsgebied tussen rivieren en zee Het project UFM Dordrecht bestaat uit verschillende werkpakketten die zich bezig houden met verschillende aspecten: overstromingsgedrag, schade, communicatie, ruimtelijk ontwerp, marktonderzoek en beleid- en regelgeving. In dit werkpakket (WP5) staat de communicatiestrategie centraal en is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Op welke wijze kan en moet communicatie met de diverse belanghebbenden in het gebied ingezet worden om het waterbewustzijn te vergroten en ook voldoende groot te houden. Met behulp van in de literatuur bekende instrumenten voor communicatiestrategieën wordt er in dit rapport een aanpak van een communicatiestrategie ontwikkeld specifiek voor de verschillende stedenbouwkundige modellen voor Stadswerven. Deze modellen maken het mogelijk om met de toenemende kans op overstromingen om te kunnen gaan. Communicatie zal hierbij ook een belangrijke rol spelen als het gaat om het beperken van schade en voorkomen van levensbedreigende situaties.
1.2
Buitendijkse gebieden in Nederland
Door toenemende verstedelijking is met name in de Randstad meer vraag naar ruimte en is er een toenemende druk om ook de beschikbare ruimte in buitendijkse gebieden te gebruiken. Voor de buitendijkse gebieden is echter geen beschermingsniveau vastgelegd zoals de Wet op de Waterkering wel voor de binnendijkse gebieden vastlegt. Voor de binnendijkse
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-8-
gebieden zijn de taken en verantwoordelijkheden voor de bescherming tegen overstromingen goed vastgelegd. Voor deze goede bescherming hoeven de gemeentelijke overheden en de bewoners in Nederland zelf geen actie te ondernemen voor het verder beperken van de schade als gevolg van een overstroming. In de buitendijkse gebieden in Nederland, zijn de rollen en verantwoordelijkheden met betrekking tot bescherming van overstromingen nog niet precies gedefinieerd. Deze situatie is vergelijkbaar met de Verenigde Staten en Engeland, waar de primaire rol bij het individu ligt en niet bij de overheid. Een verschil met Nederland is evenwel, dat er in deze landen een 'risicocultuur' heerst. Een risicocultuur is een levensstijl waarbij de burgers zelf maatregelen nemen om schade ten gevolge van natuurrampen, zoals overstromingen, te beperken en om zichzelf zoveel mogelijk te beschermen tegen de risico’s van overstromingen. In de bedoelde risicocultuur weten de mensen wat ze moeten doen om het verlies van levens en eigendommen te beperken. In Nederland gaat iedereen er van uit dat het Rijk zorgt voor bescherming voor iedereen; en dus ook voor buitendijkse gebieden. Omdat de bescherming tegen overstromingen voor buitendijkse gebieden niet wettelijk is vastgelegd, is het dus van belang om in buitendijkse gebieden een dergelijke risicocultuur te stimuleren en te realiseren. Dit vereist natuurlijk een uitgebalanceerde en continue communicatie, gericht op zowel het algemene publiek als geselecteerde (meer kwetsbare) doelgroepen. Deze manier van risicocommunicatie over overstromingen moet in Nederland nog verder worden ontwikkeld. Het project UFM biedt hiervoor een mogelijkheid daarin iets verder te komen.
Figuur 2: Het gebied Stadswerven
1.3
Veiligheidsketen
Risico's zijn volgens Gutteling (2001) zaken die in de beleving van mensen op de een of andere manier een bedreiging zijn voor gezondheid, veiligheid of welbevinden. Men kan spreken over verschillende risico's: 1) Risico's op infrastructuur: het gevaar voor personen en goederen die betrokken zijn bij risicovolle activiteiten, zoals verkeersdeelnemers. 2) Risico's om infrastructuur: risico's voor mensen in de omgeving. 3) Risico's van infrastructuur: risico's als geld, tijd en capaciteit.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-9-
Het laatste risico zal niet worden meegenomen in de risicocommunicatie van overstromingen in buitendijkse gebieden. Met de veiligheidsketen zoals die nu is ontwikkeld kan de mogelijkheid geboden worden de mensen zoveel mogelijk te beschermen tegen risico's. De veiligheidsketen bestaat uit de onderdelen pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. • Pro-actie zorgt ervoor dat het thema veiligheid vroegtijdig op de agenda komt, bijvoorbeeld bij ruimtelijke ontwikkelingen en aanvragen voor milieuvergunningen zodat onveilige situaties zoveel mogelijk structureel worden voorkomen. In deze fase (samen met de preventiefase) is risicocommunicatie belangrijk om onveilige situaties te voorkomen. Mensen worden bewust gemaakt van de risico's en zijn hierdoor meer zelfredzaam. • Preventie betreft de zorg voor het voorkomen van (directe oorzaken) van onveiligheid en het zoveel mogelijk beperken en beheersen van gevolgen van eventuele inbreuken op die veiligheid. Hier kan door middel van risicocommunicatie gestimuleerd worden dat de mensen zelf maatregelen gaan nemen. • Preparatie richt zich op de voorbereiding op de te nemen acties bij branden, rampen, crises en zware ongevallen. Dit deel van de keten bestaat uit de koude fase, waarin calamiliteitenplannen worden opgesteld en als voorbereiding geoefend worden, en een warme fase, waarbij alle voorbereidingen worden getroffen om daadwerkelijk op te treden. • Onder repressie wordt het daadwerkelijke optreden van de hulpdiensten verstaan om levensbedreigende situaties zo snel mogelijk het hoofd te bieden en om schade zoveel mogelijk te beperken. • Nazorg is, in de breedste zin, alles dat eraan bijdraagt om zo spoedig mogelijk het herstel van de oude situatie te bewerkstelligen, zoals schadeherstel, opvang, psychosociale zorg bij getroffenen, etc. Met de bovenstaande uitleg van de algemene veiligheidsketen, kan de onderliggende waterveiligheidsketen worden gedefinieerd. Ter verduidelijking staan in de onderstaande tabel enkele voorbeelden. PROACTIE
PREVENTIE
PREPARATIE
REPRESSIE
NAZORG
structureel voor- maatregel die voorbereiding op acties tijdens de nazorg, herstel kómen onveilige onveilige situa- een komende ramp na de ramp situaties ties voorkomt calamiteit/ramp Bijvoorbeeld: watertoets bestemmingsplan Risico-communicatie
Bijvoorbeeld: Bijvoorbeeld: versterken van calamiteitenplan dijken en duinen dijkbewaking Risico-communicatie
Bijvoorbeeld: evacuatie, noodpompen
Bijvoorbeeld: terugkeer, wederopbouw, evaluatie, Deltaplan
Belangrijk voor de communicatie is dat er wordt ingegaan op de maatschappelijke betekenis van risico’s. Daarbij staan de volgende aspecten centraal: a) In risicovolle situaties is er een mogelijkheid tot zelf handelen. b) De risico’s zijn niet altijd direct waarneembaar en soms zelfs ongrijpbaar. c) Risicoperceptie van burgers hangt van vele factoren af. d) Er bestaat een verschil van risicoperceptie tussen burgers en deskundigen. e) Met behulp van een goede perceptie kunnen mensen de risico’s en de zelf te nemen maatregelen accepteren. f) De wijze waarop de media haar rol oppakt, heeft veel invloed.
1.4
Urban Flood Management (UFM)
Ondanks de heersende risicocultuur kostte het in New Orleans in 2005 aan 700 mensen het leven. Door de orkaan en daar op volgende overstroming veroorzaakte een schade van naar schatting meer dan $ 125 miljard. Er hadden levens bespaard kunnen blijven UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-10-
en de schade had beperkt kunnen blijven als er een behoorlijk evacuatieplan, communicatiestrategie en een stedelijke/ruimtelijke langetermijnplanning was geweest, waarin rekening werd gehouden met het risico op overstromingen. Ook is Europa de laatste jaren getuige geweest van een toenemend aantal overstromingen in stedelijke gebieden. De overstromingsvoorvallen kunnen tot grote publieke onrust en angst leiden en de economische gevolgen ervan zijn ernstig. Het totale bedrag aan gerapporteerde schade door overstromingen in Europa bedraagt namelijk 50 miljard euro over de laatste 3 decennia. Het project Urban Flood Management maakt een belangrijke stap in de goede richting door de kansen met water te benutten in de ruimtelijke planning, het bewustzijn van een toenemende risico op overstromingen bij burgers en bedrijven te vergroten, met bouwtechnische oplossingen te komen om met de overstromingen te kunnen omgaan waarbij geen sprake is van schade en levensbedreigende situaties en door te communiceren over de risico's. De ervaringen vanuit het UFM-project zijn een waardevolle input voor de uiteindelijke implementatie van de EU hoogwaterrichtlijn.
WP3
WP2
bouwkundige veerkracht
water & klimaat
welke schade treedt op, en hoe kunnen we dat verminderen
wat zijn de toekomstige waterstanden en stroomsnelheden
WP4
stedebouwkundig ontwerp hoe kunnen we ‘waterbewustzijn’ nu en in de toekomst verbeteren
WP5
communicatie strategie
wat zijn de taken en verantwoordelijkheden van alle belanghebbenden
WP6
bestuur & beleid
Figuur 3: Samenhang tussen de verschillende werkpakketten van UFM Het project is verdeeld in verschillende werkprojecten waarvan Waterschap Hollandse Delta trekker is van werkproject 5; 'Communicatiestrategie'. De veiligheid tegen overstromingen kan verbeterd worden als zowel de burger als bestuurder en politiek alsmede het bedrijfsleven zich bewust worden van de urgentie van de problematiek. Belangrijk is dat er begrijpelijk over risico word geïnformeerd en gecommuniceerd zonder een groter gevoel van onveiligheid te geven. Met behulp van in de literatuur bekende instrumenten voor communicatiestrategieën wordt er in dit rapport een aanpak van een communicatiestrategie ontwikkeld specifiek voor de stedenbouwkundige modellen ontworpen door Gemeente Dordrecht. Deze modellen maken het mogelijk om met de toenemende kans op overstromingen om te kunnen gaan. Maar communicatie zal hierbij ook een belangrijke rol spelen als het gaat om het beperken van schade en het redden van levens.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-11-
2.
DE COMMUNICATIESTRATEGIE
2.1
Doelstellingen
Er zijn verschillende doelstellingen te onderscheiden voor het opstellen van een communicatiestrategie. Gutteling en Kuttschreuder (2002) omschrijven het als volgt: • Er kan gewerkt worden aan het vertrouwen dat de burger heeft in de overheid. In onzekere situaties als met omgaan met risico's vallen burgers namelijk terug op de vertrouwden. Naast de inhoudelijke boodschap wordt ook een signaal afgegeven dat men de burgers serieus neemt en hen in voorkomende gevallen wil betrekken bij het risicobeleid en over de veiligheidsbeleving wil communiceren. • De informatievoorziening kan leiden tot waakzame burgers. Hierdoor kan het risicobeleid wellicht beter gehandhaafd worden en de veiligheid mogelijk verbeteren. • Het vergroot de zelfredzaamheid van de burgers. Beter geïnformeerde burgers zijn zelfredzamer. In geval van een daadwerkelijke crisis kan dit wellicht tot een minder grote escalatie leiden, dan in situaties waarin het vertrouwen en het gevoel van zelfredzaamheid minder is of ontbreekt. Wanneer burgers risicobewust zijn, nemen zij signalen sneller serieus. In het kader van het UFM-project wordt daaraan nog toegevoegd: • Het voorkomen van schade. Wanneer burgers beseffen wat de risico’s zijn, zijn zij in staat ernaar te handelen en zelfredzame acties uit te kunnen voeren. Hierdoor zou de schade ook beperkt kunnen worden doordat de mensen zelf maatregelen nemen. Ook als er niets aan de hand is moet je communiceren over veiligheid. In dat geval kan er iets vertelt worden over de behaalde resultaten, getroffen maatregelen of de voortgang. Hiermee laat je zien dat je de vinger aan de pols houdt; dit wekt vertrouwen. Wanneer er een kloof ontstaat tussen datgene wat de burgers, bedrijven of actievoerders verwachten en de gemeente wil/kan uitvoeren, dan moet dit worden uitgelegd. Hierdoor ontstaat meer begrip ontstaan en de burgers zullen hun eigen verantwoordelijkheid sneller nemen. Risicocommunicatie helpt hierbij het managen van verwachtingen. Als er een realistischer verwachtingenpatroon ontstaat ten aanzien van de verschillende rollen, staat de gemeente er niet langer alleen voor; risicocommunicatie helpt dus de verantwoordelijkheden te delen. Maar dat neemt niet weg dat de gemeente een verplichting heeft om te communiceren naar de burgers.
2.2
Wat is risicocommunicatie?
Risicocommunicatie is het communiceren over de kans op het plaatsvinden van een ramp of risico-incident en de mogelijke gevolgen daarvan. Het is de communicatie over risico's voordat er daadwerkelijk iets gebeurd. Een belangrijk verschil met gewone communicatie is dat het bij risicocommunicatie gaat om het communiceren over kansen en onzekerheden. De Percepties van de verschillende doelgroepen spelen hierin een belangrijkere rol dan bij 'gewone' communicatie. Vaak is er sprake van een perceptiekloof tussen de burgers en specialisten; het verschil tussen objectiviteit en subjectiviteit. De communicatiedeskundige moet hier op een constructieve manier met angst en onlustgevoelens om kunnen gaan. Dat veronderstelt enige kennis van de psychologische en sociale dynamiek waar het omgaan met risico-informatie betreft. Verplichting om te communiceren: Het is de Wet Rampen en Zware Ongevallen die de Burgemeester en wethouders verplicht om de inwoners te informeren over: a) De rampen en ongevallen die hen kunnen treffen b) De maatregelen die de gemeente getroffen heeft ter voorkoming en verspreiding van deze rampen en zware ongevallen c) De te volgen gedragslijn. Ook de wet Openbaarheid van bestuur bepaalt dat de gemeente informatie over beleid uit eigen beweging moet verstrekken; ook als het gaat om beleid dat nog in voorbereiding of UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-12-
juist in uitvoering is.
2.3
Maatschappelijke betekenis van risico's
Voordat wordt ingegaan op de rol van de overheid als beslisser en communicator over risico's is het nuttig de maatschappelijke betekenis van risico's op een rijtje te zetten (leidraad Risicocommunicatie, 2004). 1) De mogelijkheid tot zelf handelen in risicovolle situaties Een risico is iets anders dan een gevaar. Een gevaar is een bedreiging die niet aan eigen handelingen kan worden toegerekend. Bij een risico kan dat wel. Veel bedreigingen die vroeger gevaren vormden, zijn nu, door ons op de kwetsbaarheid te richten, een risico geworden omdat er kennis voorhanden is om de gevaren in te dammen. Een risico wordt door een ‘burger’ gezien als: risico= bedreiging X kwetsbaarheid Het risico neemt toe wanneer de bedreiging toeneemt, maar ook wanneer de kwetsbaarheid groter wordt. Op de kwetsbaarheid kan men invloed op uitoefenen zodat de risico minder wordt. Als we bijvoorbeeld een dijk versterken zijn we minder kwetsbaar geworden. 2) Ongrijpbare en niet direct waarneembare risico's Ook de effecten van de industrialisering vormen risico's. Door de groei van de industrialisering ontstaat een toenemende mobiliteit en stijging van de welvaart. Dit vereist een complexere groeiende infrastructuur met toenemende risico's. De risico's zijn vaak ongrijpbaar voor burgers omdat ze niet direct waarneembaar zijn. Daarbij komt dat burgers zich er niet kunnen tegen verzekeren. 3) Risicoperceptie van burgers Wanneer risico's een combinatie vormen van zowel angst als een gebrek aan controle dan ervaren mensen ze als bijzonder groot. Risicoperceptie en de acceptatie van risico's worden vaak bepaald door vele factoren die niet gerelateerd zijn aan de werkelijke risico. Het lastige bij risicocommunicatie is dat je als expert wel iets kunt zeggen en weerleggen, maar dat je daarmee niet de perceptie bij de mensen weghaalt. Beleving moet je niet bagatelliseren. Een belangrijk deel van de boodschap is: "Je kunt niet alle risico's uitsluiten, wel kun je zoveel mogelijk incidenten en gevolgen beperken". 4) Het verschil tussen risicoperceptie van burgers en deskundigen Een activiteit waarvan objectief (technisch,wetenschappelijk) wordt aangetoond dat er een grote kans bestaat dat dit een bepaald negatief gevolg oplevert, wordt niet automatisch ook als onveilig beleefd door de burgers. Sommige mensen denken in termen van kansen, anderen in termen van gevolgen. Dat verschil in denken in kansen en gevolgen is heel erg verspreid over de maatschappelijke partijen. In figuur 4 wordt het totale beeld getoond waaraan de subjectieve beoordeling van risico’s vanaf hangt. Zoals hierboven al beschreven is zijn risico’s volgens de ‘burgers’: risico = bedreiging x kwetsbaarheid (1a) Maar de specialisten zien risico als: risico= kans x effect. (1b) De kans geeft aan hoe vaak een overstroming mogelijk zal kunnen plaats vinden binnen een bepaalde tijd, maar geeft niet aan wanneer deze precies zal plaats vinden; het kan nu gebeuren maar ook over bijvoorbeeld 2500 jaar. Het effect geeft aan wat de gevolgen kunnen zijn wanneer daadwerkelijk een overstroming zal plaats vinden. De kloof tussen de perceptie van de burger en specialist zou weg genomen moeten worden. Dat zou je kunnen doen door een oplopende schaal te gebruiken: • alertheid • overlast • schade • ontwrichting • levensbedreiging UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-13-
Hiermee geef je ook gelijk een gradatie in de risico's weer die goed aansluit bij de belevingswereld van de gewone burger. Daardoor krijgen de mensen een beter beeld van de risico's die zij lopen en in welk perspectief zij deze moeten plaatsen.
overlast
alertheid
schade
levensbedreigend
ontwrichtend
Figuur 4: Verschillende gradaties van risico's Figuur 4 laat zien hoe je gradaties zou kunnen weergeven. Als het water tot aan de kade staat moet men alert zijn. Wanneer het water over de kade komt is er sprake van overlast. Wanneer het water binnen de woningen komt is er sprake van schade en als het water tot een meter in het huis staat is er sprake van ontwrichting. Komt het water daarboven dan is er sprake van een levensbedreigende situatie. 5) Van perceptie tot acceptatie Risicoperceptie is de individuele beoordeling van zowel de kans van optreden als de eraan verbonden gevolgen. Op deze beoordeling zijn niet alleen de eigenschappen van het risico van invloed zoals kans op en de ernst van het gevolg, maar spelen ook individuele factoren als zelfredzaamheid en bekendheid met het risico en maatschappelijke factoren (hoeveelheid media-aandacht en aanwezigheid van veiligheidscultuur) een rol. Het beeld van perceptie over subjectieve risico's is dynamisch en verandert afhankelijk van wat mensen hebben meegemaakt, wat ze te horen en te zien krijgen via media van bijvoorbeeld overstromingen die zich ergens hebben voorgedaan. Belangrijk is hierop in te spelen. Wanneer men zich te weinig zorgen maakt en zich minder bewust wordt van de risico's van overstromingen zal daar anders mee moeten worden om gegaan in de communicatie met het uitzenden van boodschappen dan wanneer men teveel angsten en zorgen heeft. Zie figuur 5 voor het verloop van de alertheid in de tijd.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-14-
Aandacht veel zorgen en angsten
weinig bewust één generatie
Tijd
één generatie
Figuur 5: Verloop van de aandacht / risicobewustzijn in de tijd Men is daarbij sneller geneigd een boodschap te accepteren als men: • voorkennis heeft over het onderwerp; • betrokken is bij het onderwerp; • voldoende informatie ter beschikking heeft om een uitgebalanceerd oordeel te kunnen vellen; • geneigd is tot nadenken. Daarnaast is het belangrijk dat de doelgroep het verwachte nut van de maatregel inziet en het begrip bestaat dat absolute veiligheid niet bestaat. Als het nut niet wordt ingezien is het onwaarschijnlijk dat men het gedrag zal willen aanpassen. De acceptatie van maatregelen wordt dan ook voornamelijk verhoogd als mensen inzien dat de veiligheid wordt vergroot. Begrip en draagvlak zijn onontbeerlijk. Ook het uit meerdere bronnen ontvangen van informatie is van invloed om een boodschap goed te keuren; de informatie moet alleen niet tegenstrijdig zijn. 6) Rol van de media Burgers voelen zich door de toename van risico's steeds onzekerder ten aanzien van een veilig woon- en leefklimaat. Dit kan ook versterkt worden door de verwarring van risicoperceptie; wat voor burgers doorslaggevend van belang is speelt voor een natuurwetenschappelijke risico-inschatting geen enkele rol. Wanneer risicoanalisten een risico interpreteren als een onvermijdelijke afwijking van de totale veiligheid dan voelen de burgers zich getroffen. Dit kan ook doorwerken in de media en kan een versterkend gevoel van onveiligheid geven. Het is erg belangrijk dat er na wordt gedacht hoe er gecommuniceerd kan worden zonder paniek en angst te zaaien. Figuur 4 bevat een structureel model, waarin de subjectieve beoordeling van de risico's door de burgers wordt weergegeven. De media-aandacht vormt een belangrijk onderdeel bij de risicoperceptie, die weer bepalend is voor de risicoacceptatie en het risicogedrag van burgers. De rol van de media is dus vaak groter dan door hen zelf vaak wordt aangegeven.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-15-
Figuur 6: Structureel model van subjectieve beoordeling van risico's
2.4
Andere aanpakken en onderzoeken
In het kader van Leven met Water worden ook andere onderzoeken uitgevoerd op het gebied van communicatie en burgerparticipatie. Onder andere wordt door 'PROMO' een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd over risicocommunicatie en risicoperceptie. Tussen UFM en PROMO is veelvuldig contact geweest. Er zijn gezamenlijke overleggen en workshops gehouden en Dordrecht vormt één van de onderzoekscasussen van PROMO. Dezelfde thema's komen aan de orde: • Hoe beleven burgers (en bedrijven) het risico van overstromingen en welke rol kan dat spelen bij de besluitvorming? • Welke rol spelen informatie, participatie en risicobewustzijn bij burgers, bij de besluitvorming en hoe kan dat worden verbeterd? • Hoe kunnen burgers (en bedrijven) bewust worden gemaakt van het overstromingsrisico en hoe kan de zelfredzaamheid worden vergroot? • Wat betekent dit voor de burgers ( en bedrijven): in welke mate kunnen en willen zij verantwoordelijkheid nemen voor de aanpak van overstromingsrisico's? In de aanpak van de onderzoeksvragen van 'Promo' komen dezelfde instrumenten en bepaalde elementen terug die in dit rapport zijn beschreven. Maar in hun aanpak hebben ze onderscheid gemaakt in de onderzoeksvragen / onderzoekssporen. UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-16-
• bestuuurlijk-institutioneel, • sociaal-psychologisch, • sociaal-economisch, • technisch-natuurwetenschappelijk Daarnaast is de integratie van kennis ook een belangrijk doel van hun onderzoek. Dit onderzoek is ook veel breder en hun doel is te kunnen achterhalen wat de omslag in het denken van kansen naar het denken in risico's van overstromingen voor de burger betekent en wat de gevolgen zijn op het bestuurlijk vlak. Hierdoor verschilt hun aanpak met de aanpak van dit rapport.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-17-
3.
DE STEDENBOUWKUNDIGE MODELLEN
3.1
Algemeen
De gemeente Dordrecht heeft in het kader van Werkpakket 4 verschillende stedenbouwkundige modellen ontworpen voor het gebied De Stadswerven in Dordrecht. Daarbij wordt gekeken hoe met de hoogwatersituaties / overstromingen over 100 jaar kan worden omgegaan. Deze modellen vormen het uitgangspunt waarvoor een communicatie- strategie moet worden opgesteld.
3.2
Variant 0: het model Terp (zie bijlage 1) Het stedenbouwkundig plan uit 2004 is gebruikt als het zogenaamde nulmodel Terp. Het maaiveld wordt in dit model opgehoogd naar 4 m + NAP. Op basis van deze hoogte zal het gebied vrijwel nooit overstromen. Daarom is de bebouwing en openbare ruimte niet aangepast op hoogwater.
De terp is een van de oudste hoogwaterbestendige stedenbouwkundige principes: al eeuwen geleden zochten bewoners in dit laagland de hoogste plekken in het landschap op om zich te vestigen en als deze er niet waren, dan creëerden ze deze plekken kunstmatig. Het model Figuur 7: Variant 0: de terp Terp bouwt voort op een traditie van (kunstmatig) ophogen in de zones tussen de dijk en de rivier en past in stedelijke hoogwaterstategie waar hoge gebieden, bruggen, wegen en dijken een vluchtheuvelnetwerk vormen in tijden van nood.
3.3
Variant 1: het model Vloedfront (zie bijlage 2) In het model Vloedfront is uitgegaan van de huidige maaiveldhoogte (gemiddeld tussen 3 en 3.5 m + NAP). Op basis hiervan zal het gebied soms overstromen. Dit betekent dat er aangepast moet worden gebouwd, maar ook dat er gezocht moet worden naar relatief simpele oplossingen die ook nog een andere betekenis hebben dan alleen floodproof.
De bebouwing en openbare ruimtes langs het water vormen in dit model een waterdichte gesloten linie die in geval van zeer hoogwater het gebied erachter droog houden. Deze linie sluit aan op al hoger gelegen delen in de omgeving. Om het gebied echt robuust te Figuur 8: Variant 1: vloedfront maken kan ervoor gekozen worden om ook de bebouwing achter deze linie simpel aangepast te ontwerpen, bijvoorbeeld wetproof. Het floodproof maken van de vloedfrontbebouwing en openbare ruimte wordt gecombineerd met typisch stedelijke typologieën zoals een verhoogd maaiveld boven een parkeergarage, een terras, een arcade. Het model Vloedfront is geïnspireerd door de Voorstraat in Dordrecht, een eeuwenoude dijk, maar ook hoofdwinkelstraat, die als waterkering met de tijd opgehoogd is door aanpassingen in de bebouwing en openbare ruimte aan de havenzijde: te plaatsen UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-18-
vloedschotten voor de gevels en muurtjes en trappen voor de openbare ruimte tussen de bebouwing.
3.4
Variant 2: het model Watertreden (zie bijlage 3) In het model Watertreden worden de randen van de Stadswerven - de zones langs de Noordendijk en langs de Beneden Merwede opgehoogd naar een niveau dat (vrijwel) nooit overstroomt. In het de zones langs het Wantij, wordt het water juist opgezocht, zodat dit gebied vaak overstroomt of zelfs permanent onder water staat. De randen zouden (afhankelijk van de bodemvervuiling) kunnen worden opgehoogd met het grond van het centrumgebied dat wordt afgegraven (gesloten grondbalans).
Op de opgehoogde randen kan traditioneel gebouwd worden. In het centrumgebied is bewust de confrontatie met het water opgezocht en kan Figuur 9: Variant 2: watertreden geëxperimenteerd worden met allerlei vormen van ‘floodproof‘ bouwen. Hier, in het hart van de Stadswerven, is de dynamiek van de rivier overal zichtbaar en voelbaar. Een langzaamverkeersroute over kades en steigers langs het Wantij verbindt de Stadswerven met de omgeving, houdt het water openbaar toegankelijk, maakt de dynamiek van het water zichtbaar en voelbaar voor iedereen, behoudt de contouren van de rivier en kan worden gebruikt als aanvaar- en brandbeveiliging. Het model Watertreden is geïnspireerd door de houtindustrie die ooit in het Stadswerven gebied aanwezig was. Hout werd in vlotten over de rivier van Duitsland naar Dordrecht getransporteerd waar het verwerkt werd in houtzagerijmolens. Ten tijde van deze industrie was het water DE centrale plek waarop en waarlangs gewerkt en gewoond werd. De houtvlotten waarop zelfs gewoond werd, staan voor het meebewegen met de dynamiek van het water.
3.5
Relatie bouwtypen en overstromingsfrequenties
In figuur 10 wordt een schematisch overzicht gegeven over de verschillende bouwtypen, die toegepast kunnen worden, afhankelijk van de verschillende frequentieniveaus waarin overstromingen zullen plaats vinden. Het frequentieniveau '(bijna) nooit' komt overeen met variant 0 en het centrale gedeelte van variant 2. Frequentieniveau 'soms' B laat de situatie van variant 1 zien. En frequentieniveau 'vaak' laat de situatie zien van het randgebied van variant 2. In variant 0 (Terp) kan op een vergelijkbare wijze gebouwd worden als in binnendijkse gebieden. De kans op een overstroming ligt immers in dezelfde orde van grootte (of is zelfs kleiner). Bij variant 1 (Vloedfront) is sprake van een overstroming van eens per jaar tot 100 keer per jaar met een waterniveau van kleiner dan 1 m. Hierbij moeten de huizen worden aangepast om te voorkomen dat het water binnenkomt, bijvoorbeeld door het toepassen van vloedschotten. Mensen moeten in deze situatie geïnformeerd worden over de risico’s en de situatie. Er zijn vluchtroute aangewezen in geval van noodsituaties waarbij er geëvacueerd moet worden. Verder moet er rekening worden gehouden met de elektriciteitsaansluitingen e.d. . Deze moeten waterdicht worden gemaakt om kortsluiting te voorkomen.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-19-
Figuur 10: Relatie bouwtypen en overstromingsfrequenties Bij variant 2 (Watertreden) is sprake van hoogwater c.q. overstroming van eens per jaar tot eens in de 2.000 jaar. Hierbij moeten de huizen worden aangepast; bijvoorbeeld huizen die ‘Wetproof’ of ‘Dryproof’ zijn gemaakt. ‘Dryproof’ huizen zijn huizen die helemaal waterdicht zijn gemaakt. ‘Wetproof’ huizen zijn huizen die bestand zijn tegen water binnen (bijvoorbeeld in parkeergarages, die eenvoudig schoon gemaakt kunnen worden). Mensen moeten ook deze situatie geïnformeerd worden over de risico’s en de situaties die zich kunnen voordoen. Ook hier zijn vluchtroutes aangewezen in geval van noodsituaties, waarbij er geëvacueerd moet worden. Verder moet er rekening worden gehouden met de elektriciteitspalen en stopcontacten. Deze moeten waterdicht worden gemaakt om zo eveneens kortsluiting te voorkomen.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-20-
4.
METHODOLOGIE (THEORIEËN,
ANALYSE INSTRUMENTEN EN MIDDELEN)
4.1
Inventarisatie van risico's: de risicomatrix
Om te komen tot een goede aanpak voor de communicatie over risico's in een gemeente, is het verstandig om eerst het profiel van de betreffende gemeente op het gebied van risicocommunicatie te bepalen. Zo is het belangrijk te weten: • Welke risicovolle objecten en situaties voor de gemeente van belang zijn en waarom • Welke partijen bij het risico betrokken zijn Door deze informatie te verzamelen, bij elkaar te brengen en te analyseren ten behoeve van de communicatiestrategie kan een goede communicatieplan worden opgezet. De resultaten over risicovolle objecten of situaties worden door de provincie door middel van een risicokaart gepresenteerd. Deze informatie is voor de risicocommunicatie een belangrijk vertrekpunt, omdat het iets zegt over de aard van de risico's en de mogelijke effecten bij een eventueel incident of een ramp. Dit zijn vaak objectieve veiligheidsrisico's. Maar zoals eerder is aangegeven zit er vaak een gat tussen wat beleidsmakers objectief risicovol vinden en datgene waar andere doelgroepen zich zorgen over maken. Om te bepalen waar in de communicatie aandacht moet worden besteed is het van essentieel belang gestructureerd te werk te gaan. De handreiking Risicocommunicatie die eind 2003 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken is gepubliceerd bevat een risicomatrix. Deze matrix helpt om de communicatieve aspecten van zowel de objectieve als de subjectieve risico's boven tafel te krijgen. (zie tabel 2. en bijlage 4.) 1.
2.
3.
4.
5.
Situatie
Rol
Objectief risico
Subjectief
Stand
risico
zaken beleid
Overheid
6. van
Stand
van
zaken communicatie
Tabel 2: Voorbeeld van een risicomatrix dat helpt met structureren van risico's waarover gecommuniceerd moet worden Als de matrix is ingevuld kan er een keuze gemaakt worden welke risico's meest interessant zijn waarvoor communicatie nodig is. Dit zullen risico's zijn waarbij de objectieve veiligheid en subjectieve veiligheid ver uit elkaar liggen, de rol van een overheid prominent is of juist dat de doelgroepen de overheden verantwoordelijk stellen terwijl de beleidsruimte beperkt is, of risico's waarbij het beleid zich in het stadium bevindt van voorbereiding, vorming en evaluatie.
4.2
Actorenanalyse (netwerkanalyse op basis van de belangrijke objecten)
Om de juiste communicatiedoelgroepen te kunnen identificeren en te bepalen op welke manier zij een plaats krijgen in het risicocommunicatiebeleid is het van belang per object, situatie of risico waarover gecommuniceerd moet worden, te bekijken welke partijen bij het risico betrokken zijn. Belangrijk is dat deze groepen betrokken worden bij de manier waarop gecommuniceerd moet worden. Daarbij is het ook belangrijk dat in de netwerkanalyse interne partners mee moeten doen. Zij zijn betrokken bij de manier waarop over risico's gecommuniceerd moet worden. Waaruit bestaat de doelgroep? Voordat er gecommuniceerd wordt over risico's moet niet alleen duidelijk zijn welke groepen onderscheiden kunnen worden, maar ook welke kenmerken deze groepen hebben in termen van belangen, informatiebehoefte, houding, zorgen en prioriteiten. UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-21-
De volgende doelgroepen (ook wel actoren genoemd) van risicocommunicatie (binnen en buiten de overheid) kunnen worden onderscheiden (MBZ et al, 2003): • Belanghebbende (stakeholders) • Geïnteresseerden • Neutralen
Figuur 11: Doelgroepen voor risicocommunicatie (MBZ et al, 2003)
Nu is hierbij onderscheid te maken in interne en externe groepen: Intern: Partijen die bij het veiligheidsbeleid betrokken zijn Extern: Partijen die geen partij zijn bij het veiligheidsbeleid Stakeholders: Bij iedere risicovolle activiteit is een relatief kleine groep zeer geïnteresseerde belanghebbenden te vinden. Bijvoorbeeld organisaties met een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid of betrokkenheid zoals beslissers, andere overheden, koepelorganisaties, milieugroeperingen etc. Daarnaast groepen die mogelijk direct geraakt kunnen worden door de gevolgen van het risico zoals direct omwonenden, eerdere slachtoffers en bedrijven. Deze groepen zijn vaak kritisch en daar kan je een hoop last van hebben als ze verkeerd behandeld worden of zich verkeerd behandeld voelen. Het is belangrijk dat deze groep intensief betrokken wordt bij alle stadia van de beleidsontwikkeling. Geïnteresseerden: In een ring om de eerste groep Stakeholders tref je de geïnteresseerde mensen die een concrete vraag hebben over de risico's. Bijvoorbeeld omdat ze in een bepaald gebied een huis willen kopen of omdat ze iets raars zijn opgevallen en ze daar meer over willen weten of zich daar zorgen over maken. Het zijn mensen die actief zoeken naar informatie. Ze zijn in het contact neutraler en vluchtiger dan de Stakeholders. Omdat ze actief zoeken kun je daar je communicatie op aanpassen; goed bijgehouden internetsite (bijvoorbeeld op basis van de risicokaart), snelle e-mailrespons, goed telefonisch informatiepunt. Het moet in ieder geval een plek zijn waar men vragen kan stellen en snel een antwoord terug kan krijgen. Neutralen: In de brede buitenring tref je de rest van de burgerij (meestal 95% van de populatie) die soms geïnformeerd moeten worden over risico's. Deze groep gaat zelf niet actief opzoek naar informatie. Deze groep verlaat zich grotendeels op massamediale middelen. Een goed
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-22-
persbericht, gecombineerd met een eigen massamediale middelen is de manier om deze groep te bedienen. Doelgroepen die boodschappen zouden kunnen communiceren: Deze doelgroepen zijn vaak de belanghebbenden die een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid of een betrokkenheid hebben. Deze groepen worden vaak tot de Stakeholders gerekend. Tot de zenders worden gerekend: • Rijk • Provincie • Gemeente • Waterschap • Projectontwikkelaar/ makelaar • Notaris • Verzekeraar Opmerking: Omdat in buitendijkse gebieden niet helder is waar de verantwoordelijkheden liggen van deze groepen is het ook lastig aan te geven wie wat zou moeten communiceren. Hier zal vanuit WP6 (beleid) naar gekeken worden. Wat wel duidelijk is dat deze groepen een rol moeten hebben en zeer betrokken moeten zijn bij de ideeën over bebouwingen in buitendijkse gebieden. Opzet omgevingsanalyse Er zijn veel manieren om een actorenanalyse uit te voeren. De methode die wordt gekozen hangt af van het soort gegevens die nodig zijn en de toepassing van de analyse. Voor het UFM zijn de belangrijke onderzoekscriteria onderkend: • Belang bij situatie en of knelpunten; • Rol en functie van actor • Prioriteiten van de doelgroep • Mediagebruik; • Houding en vertrouwen in de overheid; • Kennis over het project, hun informatiebehoeften en wensen qua betrokkenheid Voor een goede communicatiestrategie moeten deze criteria onderzocht worden zodat je voldoende informatie hebt om uiteindelijk de juiste boodschappen op een juiste manier te kunnen communiceren. Belangrijk is wel dat de omgevingsanalyse periodiek geüpdate wordt. De doelgroepen zijn geen statische gegeven, wat overigens voor de gehele omgeving geldt. Doelgroepen kunnen van mening veranderen, de media en politie spelen hierin ook een belangrijke rol. Samenvattend de stappen van de actorenanalyse: Stap 1 per risicovol object, situatie of risico bekijken welke partijen daarbij betrokken zijn; Stap 2 door middel van actorenanalyse bepalen welke rollen, belangen, informatiebehoefte, houding, zorgen en prioriteiten er leven bij de verschillende partijen.
4.3
Onderzoek naar risicoperceptie
Op verschillende manieren kan de risicoperceptie van doelgroepen worden onderzocht. Met behulp van de onderstaande methoden kan een beeld worden verkregen van de risicoperceptie van burgers, maar ook van gerelateerde zaken als de houding ten opzichte van het risico (risicoattitude), de mate van onzekerheid en gedragsintenties als informatiezoekgedrag en vermijding van de activiteit. De volgende methoden worden hieronder beschreven: a) desk research; b) media-analyse;
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-23-
c) d) e)
kwalitatief onderzoek in de vorm van diepte-interviews en groepsdiscussies; kwantitatief onderzoek in de vorm van een enquête; belevingswaardenonderzoek.
a) Desk research: Waarschijnlijk is in het verleden al onderzoek gedaan naar de risicoperceptie van burgers ten aanzien van de activiteit in kwestie. Desk research houdt het analyseren van bijvoorbeeld rapporten, boeken, tijdschriften, of beleidsnota’s in. Het levert een globaal beeld op van wat er bekend is over de percepties van burgers ten aanzien van een bepaalde activiteit. Desk research is een relatief goedkope onderzoeksmethode, waarbij men zich van tevoren wel goed af moet vragen of de informatie makkelijk te ontsluiten is. 2) Media analyse Veel informatie over mogelijke gevaren halen burgers uit krantenartikelen. Hun mening over bepaalde activiteiten en risico’s wordt hierdoor beïnvloed. Door middel van media-analyse kan informatie uit de media over bepaalde activiteiten worden achterhaald. Een dergelijke analyse kan een globaal beeld geven van de percepties die in de maatschappij leven. Een aandachtspunt bij deze methode is dat de pers meestal de negatieve aspecten van kwesties benadrukt. 3) Kwalitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek zoals in de vorm van diepte-interviews en groepsdiscussies, kan op twee manieren worden ingezet. Enerzijds als ‘explorerend’ onderzoek; wanneer er op een specifiek gebied nog weinig kennis bestaat kan het helpen te ontdekken wat voor beelden en ideeën er in de samenleving bestaan. Anderzijds kan het dieper graven dan veel andere soorten onderzoek en op die manier inhoud en betekenis geven aan resultaten. •
Diepte-interviews zijn diepgravende, persoonlijke gesprekken, waarin de achterliggende motieven voor gedrag in risicovolle situaties en bepaalde denkbeelden (risicopercepties) over die situaties achterhaald kunnen worden. De interviewer stelt open vragen. Interviews kunnen face-to-face, maar ook telefonisch worden afgenomen.
•
Een groepsdiscussie is een kleinschalig onderzoek dat inzicht op kan leveren in de redenaties en gevoelens van mensen over een bepaalde activiteit. Ervaringen, houdingen en overtuigingen van leden van de doelgroep worden uitgewisseld onder leiding van een getrainde discussieleider. De setting is stimulerend omdat mensen op elkaar kunnen reageren. Dit helpt mensen om hun eigen houdingen, ideeën, overtuigingen en gedrag ten opzichte van risicovolle activiteiten beter te analyseren (Hedges, 1985). De groepsdiscussie kan inzicht geven in de risicoperceptie van respondenten.
4) Kwantitatief onderzoek in de vorm van een enquête Kwantitatief onderzoek in de vorm van een enquête (via bijvoorbeeld post of internet) onder een representatieve steekproef van de doelgroep is een methode waarbij kwantitatieve uitspraken gedaan kunnen worden over de aanwezige percepties, houdingen en gedragsintenties ten aanzien van risicovolle activiteiten. Met andere woorden: er kan worden aangegeven hoeveel mensen of welk percentage van de onderzochte groep aan bepaalde kenmerken voldoen. De respondenten worden benaderd met een standaardvragenlijst. In principe krijgen alle respondenten dezelfde vragen voorgelegd. Dit bevordert de vergelijkbaarheid van respondenten op basis van hun antwoorden. 5) Belevingswaardeonderzoek In een belevingswaardeonderzoek geeft een kleine groep burgers in diepte-interviews aan wat zij belangrijk vindt in haar leefomgeving. Deze zogenoemde ‘belevingswaarden’ worden vervolgens via het uitzetten van een enquête onder een grote groep gebiedsgebruikers getoetst. Belevingswaardeonderzoek is vanwege het gebruik van zowel individuele diepteinterviews als van enquêtes een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-24-
4.4
Bewustwording bevorderen
Om de bewustwording van de burgers in het desbetreffende gebied van het UFM te bevorderen zijn de volgende elementen van belang; kennen, voelen, willen, kunnen en doen. Wat weten (kennen) de doelgroepen over het onderwerp water en de kansen en beperkingen van water? Wat voelen en willen de doelgroepen daarbij? Welke (on)mogelijkheden zijn er om daarnaar te handelen en hoe handelen (doen) de doelgroepen? (MV&W et al., 2007) Door op deze elementen in te gaan tijdens de actorenanalyse wordt het uiteindelijk ook duidelijk in hoe verre er een kloof bestaat tussen de burger en expert. Ook kunnen we bepalen wat zij wel en niet weten en hoe ver dat staat vanaf de inhoud waarvan bedacht is wat zij behoren te weten. Aan de hand hiervan kan bepaald worden wat er uiteindelijk concreet zou moeten worden gecommuniceerd. Wanneer de plannen worden uitgevoerd zal een specifiek onderzoek gedaan moeten worden naar de perceptie van de doelgroepen, die in dat gebied gevestigd zijn.
4.5
De boodschap en de doelstelling van de boodschap
Wanneer bekend is over welke risicovolle objecten en situaties de communicatie moet plaats vinden en welke belangrijke spelers daarbij belangrijk zijn en wat de kloof is tussen de risicoperceptie van de specialisten en de mensen die geen expert zijn, is het tijd om de aanpak verder vorm te geven. Eerst is het handig per risicovolle object of situatie te bekijken wat er gecommuniceerd moet worden gerelateerd aan de doelstellingen die men daarbij heeft. Vervolgens moet er een communicatiestrategie opgesteld worden waarbij de wijze waarop de geformuleerde doelstellingen worden nagestreefd. Hiervoor worden aparte stappen gedaan namelijk: 1) Het samenstellen van de boodschap 2) Bepalen hoe de overheid de boodschap kan te laten overkomen 3) Aandachtspunten van de strategie Doelstellingen Risicocommunicatie heeft altijd een bepaald beoogd doel. Mogelijke doelstellingen van risicocommunicatie zijn: • Kennis: het verbeteren van kennis over en bewustwording van risico’s en daarmee een bijdrage leveren aan het verkleinen van de kloof tussen percepties van burgers en deskundigen; • Houding: het realiseren van een reële houding, draagvlak en een passende verwachting ten aanzien van risico’s; • Gedrag: bij de besluitvorming over risico’s consensus bereiken, een compromis sluiten over controversiële risicokwesties en/of het veranderen of versterken van risico-gerelateerd gedrag
Of het gewenste doel van risicocommunicatie bereikt wordt, hangt af van een groot aantal variabelen een aantal zijn: • de zender moet over de juiste capaciteiten als communicator beschikken en als betrouwbaar worden ervaren; • de risicoboodschap moet eenduidig zijn, wat betekent dat tegenstrijdigheid in berichtgeving vanuit de zender moet worden voorkomen; zeker voor de betrouwbaarheid van de overheid moeten de verschillende overheden onderling dezelfde boodschappen uitzenden en dezelfde intentie hebben; er moet dus rekening worden gehouden met dat er meerdere zenders zijn en daar moet afstemming in zijn • het kanaal waarlangs de risicoboodschap wordt verzonden moet voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria, zoals een voldoende bereik bij de doelgroep, betrouwbaarheid, tijdigheid etc.;
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-25-
• •
er moet zo min mogelijk ruis (vervorming van de boodschap gaandeweg) optreden; de ontvanger moet beschikken over kwaliteiten als luisteraar (Wapenaar e.a., 1989).
De boodschap Over de te communiceren boodschap is veel geschreven in de risicocommunicatieliteratuur. Interessant is om te kijken op welke punten de risicoboodschap zich onderscheidt van een ‘gewone’ communicatieboodschap. De verschillen kunnen zitten in het gebruik van: • rationele argumenten. In de risicoboodschap zal aandacht zijn voor onzekerheden, zoals de kans op een risico-incident en de gevolgen daarvan. Bij het samenstellen van de boodschap moet rekening worden gehouden met de belevingswereld van de publieksgroepen. De zorgen van de publieksgroepen die risico's beoordelen, behoren centraal te staan in de risicoboodschap. Daarnaast is het besef dat een risico iets anders is dan een gevaar ook een goed punt als je de acceptatie wil vergroten. • emotionele argumenten. Risico’s kunnen tot heftige emoties leiden, omdat de gevolgen van een risico-incident de persoonlijke levenssfeer van mensen kunnen raken. Het gebruik van angst gevoelens in de boodschap kunnen positieve effecten hebben; zoals het langer onthouden van de boodschap. Echter, de angstgevoelens moeten niet te extreem zijn; want dit werkt averechts. • praktische argumenten. In de risicoboodschap is veelal aandacht voor praktische zaken zoals gedragsinformatie (‘sluit bij brand ramen en deuren’). Praktische argumenten bevatten 'levendige' en heldere informatie. Deze informatie kan sneller uit het geheugen worden opgeroepen en biedt het een goede beeldvorming. Met behulp van de actorenanalyse kan er achter gekomen worden wat de belevingswereld is van de doelgroepen en waar de angsten en zorgen zitten met betrekking tot het wonen/werken in buitendijks gebied. Hier kunnen de argumenten van de boodschappen op worden aangepast. Strategie overheid voor effectiviteit van het uitzenden van de boodschap Bij het communiceren over risico's is vertrouwen in de bron van het grootste belang. Het vertrouwen in de overheid is niet zomaar tot stand gebracht. De overheid wordt vaak gezien als niet ter zake kundig als het om risico’s gaat. Ook vindt het publiek dat de overheid zich in de besluitvorming te veel laat leiden door de belangen van het bedrijfsleven, of dat er politiek-strategisch wordt gekozen voor het ontwikkelen van bepaalde technologieën, zonder dat daar bij het publiek draagvlak voor bestaat (Gutteling, 2000). Door het communiceren over risico's kan de overheid zorgen dat het 1 van de vertrouwden blijft of wordt. Uit onderzoek van Peters en anderen (1997) blijkt dat vertrouwen in en geloofwaardigheid van de zender in verband met risicocommunicatie afhangen van de volgende factoren: • Kennis en deskundigheid; • Eerlijkheid en openheid; • Betrokkenheid en toewijding; • Zorgzaamheid en bezorgdheid (meevoelendheid). Overheidsinstanties die zich open en respectvol opstellen tegenover bezorgde burgers en erin slagen boze reacties te voorkomen kunnen de risicoperceptie gunstig beïnvloeden. Wat men niet moet doen: Wanneer publieksgroepen een risicoboodschap ontvangen, zoeken zij, afhankelijk van de individuele informatiebehoefte, naar bevestiging van de gecommuniceerde boodschap. Dit houdt het controleren van de boodschap in, via dezelfde of, waarschijnlijker, andere bronnen. Dit heeft implicaties voor de overheid als zender. Tegenstrijdige boodschappen moeten worden voorkomen. Vertrouwen in deskundigheid en eerlijkheid en openheid zal hierdoor juist afnemen. Daarom is het van belang om samen te werken met andere bronnen van risicocommunicatie en de boodschap en woordvoering zo mogelijk op elkaar af te stemmen. UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-26-
Het vroegtijdig naar buiten brengen van informatie is volgens Covello en anderen (1989) bepalend voor het tempo waarin een oplossing voor het probleem komt. Wachten met communiceren kan uitlekken tot gevolg hebben. Dit zorgt voor verlies van vertrouwen en geloofwaardigheid. Als je de eerste bent die komt met bepaalde informatie, kan je de accuratesse van die informatie beter beheersen. Een ander positief gevolg van tijdig communiceren is dat het publiek sneller en beter kan worden betrokken bij de besluitvorming. Mensen zijn ook eerder geneigd tot overschatting van het risico, wanneer je informatie langer achter houdt.
4.6
Het kiezen van de communicatiemiddelen
Voordat er over risico's gecommuniceerd kan worden is het van belang de eerdere stappen in het communicatieproces te hebben doorlopen. Met andere woorden: wat wil je bereiken, wie zijn de doelgroepen en welke kenmerken hebben deze, wat is de boodschap en welke strategische uitgangspunten/voorwaarden spelen een rol?
Figuur 12: Voorbeeld van een communicatieaanpak
Als deze vragen zijn beantwoord, kan worden overgegaan tot het selecteren van communicatiemiddelen, waarbij eerst gekeken wordt naar de rol die de belangrijke spelers krijgen in de communicatieaanpak. In hoeverre is het van belang dat het publiek participeert. Kijkend naar de rol van de doelgroepen bijvoorbeeld: meeweten,meedenken,meedoen en meebeslissen, zal er een toenemende mate van participatie zijn. Om een goed overzicht te krijgen welke rol de doelgroepen hebben, zou dit in een matrix kunnen worden uitgezet. Vervolgens kan gekeken worden welke middelen op verschillende niveaus ingezet kunnen worden.
De volgende verschillende niveaus van participatie kunnen worden onderscheiden (van laag naar hoog)(zie figuur 13) • Voorlichting – het geven van informatie over de geplande activiteit; • Raadpleging – het publiceren van een aantal opties en wachten op feedback; • Opiniepeiling – burgers vragen om aanvullende ideeën en opties aan te dragen en zo mee te werken aan oplossingsrichtingen;
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-27-
•
Conversatie – het bouwen op opiniepeiling door het vormen van een partnerschap met de gemeenschap.
Figuur 13: Communicatiemiddelen gesorteerd naar mate van publieke participatie en het delen van bevoegdheden
Afhankelijk van de rol van de doelgroep kan gekozen worden voor één of meerdere typen communicatiemiddelen. In de praktijk zal het vaak om een mix van typen middelen gaan, omdat dat de grootste kans geeft de doelstellingen te bereiken. Uit onderzoek van Rohrmann (2000) blijkt dat de volgende typen communicatiemiddelen worden gebruikt voor de communicatie over risico’s: • • • • • • •
4.7
Drukwerk (bijvoorbeeld folders en brochures), verspreid door instanties; Productinformatie, bedieningsinstructies, etc.; Voorzieningen voor overheidsvoorlichting, infolijnen, etc.; Educatieve videofilm, cd-rom, etc.; Informatie gepresenteerd in een radio- of televisie-uitzending, krant, tijdschrift en internet; Presentatie van een deskundige (tijdens een vergadering, openbare zitting, training, etc.); Waarschuwingssirene of boodschappen door mobiele luidsprekers.
Evaluatie:
Voordat de uiteindelijke strategie in de praktijk wordt ingevoerd zou inhoudelijk gekeken moeten worden of de boodschappen voldoen aan de voorwaarden en de gestelde doelstellingen van de boodschap en of er rekening is gehouden met de aandachtspunten voor het opstellen van een strategie. Daarnaast kan het pretesten van de risicomiddelen ook een inzicht bieden voor gedetailleerde ontwerpbeslissingen. De volgende vragen zouden kunnen worden beantwoord:
• • • •
Begrijpt de doelgroep de inhoud van de communicatie? Stemt de doelgroep in met de aanbevelingen of interpretaties van risico’s in de boodschap? Hoe beoordeelt de doelgroep de boodschap? Welke mogelijke ongewenste effecten kunnen er optreden?
Het is sterk aan te raden om op gezette tijden de communicatiestrategie te evalueren en zo nodig bij te sturen. Zijn er bijvoorbeeld wijzigingen in de samenstelling of UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-28-
risicoperceptie van de doelgroepen, landt de boodschap, draagt de communicatie bij aan het behalen van de geformuleerde doelen, zijn er in- of externe ontwikkelingen die aanzetten tot een wijziging van boodschap of strategie? Om het effect van de communicatie te beoordelen op kennis, houding en gedrag van de doelgroep, kan een evaluatieonderzoek uitgevoerd worden.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-29-
5.
RESULTATEN:
5.1
Risicomatrix toegepast op het UFM-project
TOEPASSING OP
UFM:
Om de risico's te structureren gaan we vanuit de object of situatie vanuit de ontworpen modellen zoals beschreven in hoofdstuk 3. Daarbij wordt Variant 0 (de Terp) vooral als referentie gebruikt, waarbij de objectieve en subjectieve risico's geheel vergelijkbaar zijn met het binnendijkse gebied. De andere twee varianten worden dan bekeken vanuit 4 verschillende gradaties in risico namelijk; alertheid, overlast, schade, ontwrichting en overlast om de risico's in beter perspectief te plaatsen. Er wordt dan specifiek bepaald wat daarbij de objectieve en subjectieve risico's zijn. (zie de tabellen 3 en 4). Er is een schifting gedaan waarop het UMF zich zal richten namelijk; voor variant 1 op alertheid, overlast en schade en voor variant 2 alleen op alertheid. Waarop deze schifting is gebaseerd wordt in de volgende paragraaf uitgelegd. De invulling van de 'rol van de overheid' kan nog niet worden gegeven omdat nog niet duidelijk is waar de verantwoordelijkheden liggen. Punt 5 'stand van zaken beleid' en 6 'stand van zaken communicatie' kunnen ook niet worden meegenomen omdat het een onderzoeksproject is, waarbij vooral de stedenbouwkundige variabelen onderzocht zijn. Je zou deze punten wel kunnen gebruiken wanneer het project daadwerkelijk wordt uitgevoerd en je dieper tot concrete boodschappen gaat komen, waarbij je ook aan terugkoppeling doet om verbeteringen in de strategie aan te brengen. Maar voorlopig wordt er gericht op de mate van risico, de situatie, objectieve risico's en subjectieve risico's, om grof te kunnen aangeven waarover gecommuniceerd moet worden. Variant 1: vloedschotten Tabel 3: Bepalen van objectieve en subjectieve risico's bij variant1 Mate
van Object/situatie
Objectief risico
Subjectief risico
effect alert
openbare ruimte
-
Hoogwater
tegen - Bewustzijn neemt toe naarmate het water vaker
de kade
hoog tegen de kade staat; het zou ook wel eens mis kunnen gaan.
overlast
openbare ruimte / - Water op straat
-Men kan niet meer normaal over straat
bebouwing
-Auto's moeten elders geparkeerd worden, de hond kan niet meer zijn normale uitlaatroute lopen; -Alles
moet
na
het
hoogwater
weer
worden
schoongemaakt -Men moet speciale maatregelen nemen om het huis
bereikbaar
te
houden
voor
hulpdiensten
(brandweer / ambulances) schade
Bebouwingstype:
- Water komt woning - Schade aan spullen binnen
'dry proof'
binnen
- Werking nutsvoorzieningen (electra, gas, riole-
'wet proof'
ring)
Variant 2: Watertreden Tabel 4: Bepalen van objectieve en subjectieve risico's bij variant 2 Mate van effect Alert/
Object/situatie
evacuatie Traditionele
(A)
Objectief risico
Subjectief risico
hui- - Hoogwater tegen - Bewustzijn neemt af naarmate de tijd verstrekt
zen/gebouwen op de kade
waarin geen dreiging heeft plaats gevonden; men
(bij deze situatie een hoogte van 4
wordt niet meer met de kans op overstromingen
heb
geconfronteerd; het gebeurd nooit
je
geen m
verschillende gradaties risico’s waarover je kunt communiceren)
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-30-
Mate van effect
Object/situatie
Alert (B)
Aangepaste
(ook
bij
variant
Objectief risico
deze ningen op palen de komen of amfibisch
overlast schade
en
Subjectief risico
wo- - Hoogwater tegen Als de huizen niet meer voldoen aan de eisen dan kade
beetje
en
een kan er wel overlast en schade ontstaan
water
er
overheen
en
evacuatie
niet
voor)
Figuur 14: Doelgroepen naar indeling
5.2
Doelgroepen waar vanuit UFM op gericht wordt:
Doelgroepen waarnaar vanuit het UFM gecommuniceerd moet worden Voor beide stedenbouwkundige modellen wordt de communicatiestrategie gericht op de doelgroepen waarnaar boodschappen gecommuniceerd zouden moeten worden. Namelijk; • Bewoners - Huidige bewoners - Nieuwkomers • Bedrijven - Directie - Medewerkers - Leveranciers/ afnemers/ klanten • Bezoekers - Toeristen aan het gebied - Gasten van bewoners en bedrijven - Bezoekers aan openbare en kwetsbare functies • Openbare functies - Schouwburg/museum - Bibliotheek - Wijkcentrum - Hotel • Kwetsbare functies - Ziekenhuis/ verpleegtehuis - School en kinderdagverblijf UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-31-
- Bejaardentehuis Kwetsende functies - Verkeer, - Vaarwegen - Bedrijvigheid Om nu een beter beeld te krijgen welke doelgroepen intern en extern zitten en welke doelgroepen tot de stakeholders , geïnteresseerden en neutralen behoren is een schema weergegeven waarin dat duidelijk wordt. (figuur 14) •
Keuze van doelgroepen en risico's waarnaar en waarover zal worden gecommuniceerd: De matrix in figuur 15 geeft een overzicht weer van de doelgroepen waar deze communicatiestrategie zich op zal richten. In de figuren zie je op de horizontale as de gradaties in risico’s weer gegeven staan en op de verticale as de doelgroepen. Daar waar sprake is van alleen een ‘oranje ja’ zal de communicatiestrategie zich op richten. Dit is uitgebreid besproken tijdens de workshop over 'communicatie bij hoogwater' op 17 oktober 2007. Daarbij werd uitgesloten dat een risico kan voordoen bij de kwetsende en kwetsbare functies. Kwetsende functies zijn functies als vaarwegen voor scheepvaart en kwetsbare functies zijn functies als een ziekenhuis of een bejaardentehuis. Er wordt dus vanuit gegaan dat er alle mogelijke maatregelen genomen worden om deze betreffende doelgroepen het volkomen veilig te stellen. Over risico's hoeft dan ook niet te worden gecommuniceerd, want in dit rapport wordt aangenomen dat deze groepen veilig zitten. Daarnaast mogen openbare functies geen overlast, schade en ontwrichting ondergaan; ook voor deze groepen worden de nodige maatregelen getroffen en ook hier hoeft dan niet te worden gecommuniceerd over mogelijke risico's met betrekking tot overlast, schade, ontwrichting. Alleen over het alert zijn om de bewustwording te vergroten. Bezoekers zullen geen schade ondergaan en van ontwrichting zal geen sprake zijn. Bij bedrijven is het niet toegestaan dat er ontwrichting zal plaats vinden, ook hiervoor zullen de nodige maatregelen worden getroffen en ook hier zal over de risico's met betrekking tot ontwrichting niet te hoeven worden gecommuniceerd. Bewoners daarentegen kunnen wel te maken krijgen met de vier mate van risico's en daar zal over gecommuniceerd moeten worden. Overigens zijn de 2 modellen van Gemeente Dordrecht erop ontworpen dat er in geen van beide modellen sprake zal zijn van ontwrichting. Hierover zal in deze communicatiestrategie
Figuur 15: Overzicht waar de communicatiestrategie zich op zal richten bij variant 1
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-32-
niet te hoeven worden gecommuniceerd. (Aangegeven met grijs; zie figuur 15) Daarnaast is het uitgangspunt van variant 2 dat er geen sprake zal zijn van overlast en schade alleen dat men wel alert moet zijn. (aangegeven met grijs;zie figuur 16)
Figuur 16: Overzicht waar de communicatiestrategie zich op zal richten bij variant 2 De rollen en verantwoordelijkheden zijn nog niet helder; hierdoor is het nog niet te bepalen wie voor bepaalde communicatie verantwoordelijk voor is. Dat zal later duidelijk moeten worden wanneer daadwerkelijk de plannen en deze strategie worden uitgevoerd.
5.3
Een algemeen beeld van burgers:
Gezien het tijdsbestek waarin dit onderzoek heeft plaats gevonden is voor de grove uitwerking van de risicoperceptie alleen gebruik gemaakt van de eerste twee methoden en een aantal interviews. Voor een uitgebreide uitwerking om tot de juiste communicatie te komen zou het beter zijn als meerdere methoden worden toegepast. In de actorenanalyse zou de perceptie meegenomen kunnen worden om de kloof tussen expert en de 'gewone burger' beter te kunnen bepalen. Maar voor deze strategie kijken we alleen naar het algemene beeld van perceptie over risico's van overstromingen. Verantwoordelijkheden: Uit de interviews en de workshop die zijn gehouden en uit literatuur kwam globaal naar voren dat men het heel belangrijk vindt dat levensbedreigende situaties en maatschappelijke ontwrichting voorkomen moeten worden. Ook het goed functioneren van de infrastructuur en de zorg voor nutsvoorzieningen is een belangrijk aandachtspunt voor de overheid. Verder dient de overheid de burgers te informeren in buitendijkse gebieden. De meningen blijven echter verdeeld over de eigen verantwoordelijkheid van de burger zelf. Sommige zijn van mening dat je de burgers die verantwoordelijkheid niet kunt geven; ten alle tijden moet de overheid voor de veiligheid zorgen van de burger. Veel Nederlanders gaan er dan ook vanuit dat de overheid alles regelt met betrekking tot het waterbeleid, hierdoor richten de Nederlanders zich nauwelijks op de beschermingsmaatregelen die binnen de eigen invloed sfeer liggen. Anderen zijn daarentegen van mening dat men ervoor kiest buitendijks te leven en om daar bedrijvigheid te voeren. Door te communiceren over risico's ben je in staat de verantwoordelijkheid bij de burger zelf neer te leggen. Maar communicatie is wel van belang. Daarbij vonden een aantal mensen dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-33-
bestaande en nieuwe gebieden. In bestaande gebieden hebben mensen in het verleden wellicht minder bewust gekozen voor 'buitendijks wonen'. Derhalve zal de overheid hier meer acties moeten ondernemen om de risico's te beperken. Overigens vinden burgers het belangrijk dat de zeeweringen en dijken langs de rivier en grote binnenwateren veilig zijn. Met het oog op de toekomst worden door de burgers reële problemen verwacht met hoogwater; driekwart van de bewoners langs rivieren verwachten dat de problemen toe zullen nemen en 92% van deze mensen vinden dat er uitgebreide maatregelen genomen moeten worden door de overheid. Men vindt dat er meer bescherming is tegen de zee dan tegen overstromingen vanuit de rivier. Er zal meer inspanningen moeten komen tegen overstromingen vanuit rivieren (rivm rapport). Beeld van risico's Uit de interviews en de workshop die zijn gehouden en uit literatuur kwam ook naar voren dat de meeste mensen geen gevoel hebben over de grootheden waarmee de kansen op overstromingen worden weergegeven. Ook de effecten zijn moeilijk in perspectief te plaatsen. Hier moet rekening mee worden gehouden als bepaalde boodschappen over kansen moeten worden gecommuniceerd. Uit onderzoek van de monitor in 2000 kwam naar voren dat 65 tot 85 % van de bewoners van de risicogebieden aangeeft de indruk te hebben dat Nederland in zijn algemeen tamelijk goed tot goed beschermd is tegen overstromingen. Nederlanders (burgers, agrariërs en ondernemers) achten de kans klein dat zij zelf (de eigen woning, eigen bezittingen) schade zullen oplopen als gevolg van dijkdoorbraken. Het ontstaan van levensgevaarlijke situaties voor zichzelf acht men nog onwaarschijnlijker. Daarentegen wijzen onderzoeken in 2000 en in 2006 uit dat 'overstroming' het vaakst spontaan genoemd wordt als type ramp waarvan men de kans van voorkomen het hoogst inschat vergeleken met andere mogelijke maatschappelijke rampen. Dit geldt voor zowel mensen die eerdere evacuaties of overstromingen (TNS, 2006) hebben meegemaakt, als voor mensen die dat niet hebben meegemaakt (overige rivierengebied/overig kustgebied). Dit zijn vooral beelden in binnendijks gebied. Echter beelden over buitendijkse gebieden zijn niet bekend, dat heeft waarschijnlijk vooral te maken dat veel mensen niet van op de hoogte te zijn buitendijks te wonen en hier is ook nog niet veel onderzoek naar gedaan. Wanneer UFM èèn van de plannen gaat uitvoeren zal hier nader onderzoek voor verricht moeten worden, specifiek voor het desbetreffende gebied. Beelden van burgers kunnen namelijk per regio verschillend zijn en daarbij zijn deze heel dynamisch in de tijd (zie hoofdstuk1). Op grove lijn (op hoger abstract niveau) kunnen de boodschappen worden bepaald, waarover gecommuniceerd moet worden aan de hand van de objectieve en subjectieve risico's en aan wie. Maar wanneer daadwerkelijk boodschappen moeten worden gecommuniceerd, zal deze strategie stap voor stap moeten worden gevolgd om tot hele concrete boodschappen te kunnen komen.
5.4
De grove boodschap:
De grove boodschappen die gecommuniceerd kunnen worden bij variant 1 zijn: Mate
Object/
Objectief
van
situatie
risico
Subjectief risico De boodschap
effect
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-34-
Naar wie
doelstelling
Mate
Object/
Objectief
van
situatie
risico
Subjectief risico De boodschap
Openbare
-
ruimte
tegen de kade
Naar wie
doelstelling
effect alert
Hoogwater -
Bewustzijn - Wees bewust dat er altijd -
Alle - kennis
neemt
toe een kans bestaat op een doelgroepen
naarmate
het overstroming
behalve
de
water vaker hoog - Absolute veiligheid be- kwetsbare tegen
de
staat;
het
kade staat niet
functies
zou - Het water komt … hoog
ook wel eens mis te staan, betekent dat het kunnen gaan.
water zo … hoog in woonkamer/
je
bedrijfspand
staat - Overheid doet er alles aan
om
het
zo
- houding
veilig
mogelijk te maken -Alert
zijn;
constructie
moet worden aangebracht
-gedrag
i.g.v. hoog water overlast Openbare ruimte
-
Water
/ straat
bebouwing: 'dry proof'
op -Men
kan
meer
niet -
Wees bewust
dat
het - Bewoners - houding
normaal buiten het huis water op bedrijven
over straat -Auto's
moeten en
dat
dit
overlast bezoekers
'Wet proof'
elders geparkeerd veroorzaakt
Straat
worden, de hond anders parkeren, je hond
- algemeen
kan
niet
zijn
als:
ergens
meer niet kunnen uitlaten etc.
normale - Bij een wetproof zal op
uitlaatroute
onderste
lopen;
moeten
verdieping
moet
het
hoogwater overstroming
weer
na schoongemaakt
na
-Men
nemen
om
overlast
- gedrag
te
moet kunnen voorkomen
speciale
- bij wetproof moet worden
maatregelen
rekening gehouden met de
om
het hoogte van stopcontacten,
huis bereikbaar te meterkast en dergelijke houden
voor
hulpdiensten (brandweer
/
ambulances)
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
een
worden - Men moet maatregelen
schoongemaakt
- houding
worden
-Alles
nemen
- gedrag
straat kan komen te staan en
-35-
- gedrag
Mate
Object/
Objectief
van
situatie
risico
type
-Water
bebouwing:
de woning
Subjectief risico De boodschap
Naar wie
doelstelling
effect Schade
binnen -
Schade
aan - Houdt rekening met de - Bewoners -kennis
spullen binnen
inrichting van uw huis dat bedrijven
'dry proof'
-gedrag
de kans bestaat dat bij een
'Wet proof'
wetproof
huis het
onder
water kan komen te staan - Wees erop voorbereidt
-gedrag
dat je mogelijk een keer
- houding
maatregelen
zou
moeten
nemen en dat je die dan ook op tijd neemt. - Raadpleeg informatiesites over
de
maatregelen
te
nemen
in
bepaalde
-gedrag
situaties - De kelder en mogelijk de begaande onder
grond
water
-kennis
kunnen
komen
te
staan.
-gedrag
- Hou de informatie sites en de media in de gaten als water dreigt te stijgen - Het is niet aan te bevelen een
slaapkamer
- gedrag
of
waardevolle apparatuur op de begaande grond of in de kelder te hebben
-kennis
- Verzekeringen zijn niet af
-houding
te sluiten
De grove boodschappen die gecommuniceerd kunnen worden bij variant 2: Mate
Object/
Objectief
Subjectief
van
situatie
risico
risico
De boodschap
Naar wie
Alert/
Traditionele
-
evacuat
huizen/gebou
tegen de kade
ie (A)
wen
(bij
hoogte van 4
tijd
deze
m
waarin
geen bestaat niet
situatie
dreiging
heeft - Het water komt… zo hoog
heb
plaats
doelstelling
effect
op
een
je
Hoogwater -
Bewustzijn - Wees bewust dat er altijd -
neemt naarmate
de overstroming
verstrekt -
behalve
Absolute
- houding
functies -houding
te staan, betekend dat het
gevonden; men water zo …. Hoog in je
verschil
wordt niet meer woonkamer/
lende
met de kans op of op straat staat
gradati
overstromingen
es
geconfronteerd; aan
risico’s
het
waarov
nooit
bedrijfspand
- Overheid doet er alles om
het
zo
- houding
veilig
gebeurd mogelijk te maken - Wees waakzaam ten alle
je
tijden, en hou de media in
kunt
de
commu
evacuatieplannen en over
niceren
de
)
aangelegd mocht er zich
gaten
en
vluchtroutes
lees die
de zijn
toch een ramp voordoen
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
de
veiligheid kwetsbare
geen
er
Alle - kennis
af een kans bestaat op een doelgroepen -houding
-36-
-gedrag
Mate
Object/
Objectief
Subjectief
van
situatie
risico
risico
De boodschap
Naar wie
doelstelling
effect Alert
Aangepaste
(B)
woningen
-
Hoogwater Als
op tegen
de
de niet
huizen Alleen
nieuwkomers Nieuwkome
meer bewust
maken
dat
- houding
ze rs
(ook bij palen en floten kaden en een voldoen aan de buitendijks wonen en dat deze
beetje
variant
heen
erover eisen dan kan het wonen anders is; je er wel overlast hebt met eb en vloed te
komen
en
overlast
ontstaan
schade maken en je moet je huis wel onderhouden.
en
-
schade
Er
zijn
geen
verzekeringen af te sluiten
en evacuat ie
niet
voor)
5.5
Voorwaarden voor effectieve boodschappen:
Voorwaarden voor effectieve boodschappen toegepast op de stedenbouwkundige modellen: Volgens Covello e.a. (1989) zijn de meest effectieve risicoboodschappen ontworpen voor een specifieke doelgroep. Immers: ‘meanings are in people’ (Berlo, 1960). Betekenissen zitten niet in boodschappen, maar in de mensen die ze encoderen en decoderen. Het is daarom onmogelijk om een effectieve boodschap te ontwerpen zonder dat de doelgroep en haar maatschappelijke context goed in beeld is gebracht. Met behulp van de actorenanalyse kunnen de boodschappen per doelgroep worden afgestemd. De volgende eisen worden aan de boodschap gesteld en deze gelden voor beide stedenbouwkundige modellen: • Wees duidelijk over je intenties van de bouwplannen en maak deze de centrale boodschap; • Zorg voor een eerlijke en gebalanceerde boodschap, waarin de sterkten en zwakten van beide kanten van een risicokwestie adequaat beschreven worden van de verschillende mogelijke bouwobjecten in een bepaald gebied; • Simplificeer de boodschap zo veel mogelijk zonder aan accuraatheid te verliezen; • Zorg ervoor dat de boodschap zo min mogelijk angst of onzekerheid oproept bij de ontvanger. Benadruk vooral ook de kansen van mooi wonen in buitendijks gebied; • Plaats de simpele boodschappen in het begin van de tekst en voeg langzamerhand complexere kwesties wat betreft de bouwplannen/ruimtelijke ordening toe; • Voeg concrete informatie toe over specifiek te ondernemen handelingen en maatregelen in geval dat het water te hoog komt en mogelijke schade kan veroorzaken, zelfs al gaat het alleen maar om het verwijzen naar een adres waar men meer informatie kan krijgen; • Wees eerlijk, compleet en ontvankelijk in het opstellen van de boodschap; • Maak gebruik van helden, symbolen en rituelen spreken mensen enorm aan. Daar hebben ze wat mee en het geeft een soort houvast. Dit is van belang om de bewustwording niet te laten vervagen maar het te laten leven. • Leg de risicoboodschap uit en laat de logica en de adequaatheid die eraan ten grondslag ligt zien, Hierdoor creëer je draagvlak en zullen de burgers/bedrijven eerder geneigd zijn bijvoorbeeld de maatregelen te nemen om waterschade te voorkomen. • Plaats het risico in de maatschappelijke context en rapporteer numerieke kansberekeningen alleen samen met een woordelijke toelichting; kansen uitgedrukt in getallen zeggen de meeste mensen weinig. Het is van belang dat men het besef krijgt dat er altijd een kans is op een overstroming. • Gebruik risicovergelijkingen om risico’s van overstromingen in perspectief te plaatsen. In dit document zijn de risico's ingedeeld in gradaties als: alert zijn, overlast, schade,
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-37-
evaluatie, maatschappelijke ontwrichting, levensbedreigend. Gebruik de risicovergelijkingen alleen als zij zijn afgestemd op een specifieke doelgroep; als duidelijk wordt gemaakt waarvoor zij dienen; als de aannames en onzekerheden in de berekeningen worden vermeld; (Bron: Covello e.a., 1989; Renn, 1992; Mertens e.a., 2002) Tips • • • • • • •
5.6
voor een effectieve boodschap van VenW uit de praktijk: informeer duidelijk over de gevolgen; maak duidelijk dat er altijd risico’s zullen zijn; maak burgers medeverantwoordelijk; behandel risico’s niet anders dan andere maatschappelijke issues; visualiseer waar mogelijk; bagatelliseer een risico niet; communiceer pro-actief over dilemma’s.
Aandachtspunten voor een strategie:
Voorafgaand aan de aandachtspunten twee zaken. Ten eerste het belang van maatwerk. Het opstellen van een communicatiestrategie is altijd maatwerk. Op voorhand kan niet worden gezegd dat je altijd over alle risico’s moet communiceren en dat dit altijd op een bepaalde manier moet gebeuren. Per project maak je afwegingen en neem je beslissingen. Maatwerk en met verstand zijn daarbij sleutelbegrippen. Betrek de doelgroepen in een vroeg stadium bij het nemen van beslissingen (vb over de over de typologieën en over de plaats van deze bouwobjecten): • Zorg dat de resultaten van onderzoeken over thema’s waar de bewoners bij betrokken zijn ook naar de bewoners gecommuniceerd worden; • Geef de doelgroep invloed in het communicatieproces. Daarmee verbetert het vertrouwen in overheid als zender en uiteindelijk wordt het doel van communicatie beter bereikt; • Men kan de ontvangers van de boodschap alleen overtuigen, als het hun belangen en ongerustheden aanspreekt: • Anticipeer op de belangen van de doelgroepen en ontwerp het communicatieplan om aan hun belangen tegemoet te komen. Besteed voldoende tijd en geld aan onderzoek naar kennis, houding en gedrag van publieksgroepen. Dit zou tijdens de actorenanalyse onderzocht kunnen worden. • Maak geen gebruik van veronderstellingen over wat mensen weten van, denken over of gedaan willen hebben aan risico’s; je moet zeker weten wat zij wel en niet weten en hoe zij tegenover de risico's staan. Dit kan je dan beter afwegen tegenover wat zij volgens de overheid behoren te weten. Daarbij kan de overheid bepalen in hoeverre de doelgroepen alert zijn. Zijn de doelgroepen te alert en hebben zij teveel zorgen? Of zijn zich helemaal niet echt bewust van de risico's? • Ontwerp verschillende communicatieprogramma’s voor verschillende doelgroepen, maar verander de boodschap niet; • Werk over twee sporen: enerzijds het spoor van objectieve informatie (feiten en cijfers), anderzijds het subjectieve spoor (beelden en emoties); • Besteed aandacht aan de wijze van presentatie: • Vermijd ingewikkeld taalgebruik; • Gebruik een herkenbare stijl die onveranderd blijft; • Stel berichten zodanig op dat iedereen kan volgen waar het over gaat; • Identificeer: vermeld de opdrachtgever, de uitvoerder en de verantwoordelijke; • Stel bij schriftelijke communicatie extra exemplaren ter beschikking op centrale plaatsen die voor de bewoners gemakkelijk toegankelijk zijn; • Coördineer alle communicatie binnen de organisatie en tussen organisaties; • Gebruik betrouwbare tussenpersonen en betrek hen bij het risicocommunicatieprogramma; • Werk samen met sleutelinstanties; • Voldoe aan de informatiebehoefte van de media. UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-38-
(Bron: Covello e.a., 1989; Renn, 1992; Mertens e.a., 2002)
5.7
Communicatiemiddelen per model:
Qua soorten communicatiemiddelen valt te denken aan: • Persoonlijke of mondelinge communicatie. Bijvoorbeeld bilateraal of groepsoverleg, workshops, expertmeetings etc.; • Schriftelijke communicatie. Bijvoorbeeld informatiebulletins, (huis-aan-huis) brieven etc. of via koopcontract; bordjes bij parkeerplaatsen. • Massamediale communicatie. Bijvoorbeeld advertenties in de media, radio- en tvspotjes etc.; • Digitale communicatie. Bijvoorbeeld discussieplatforms via internet, inter- en intranetsites, SMS-jes etc. Digitale reclameborden langs de kant van wegen. Variant 1; Bewustwording moet vergroot worden en er kan mogelijk wat schade optreden Meeweten Meedenken Meedoen Meebeslissen Intern Stakeholders
X
X
Geïnteresseerden
X
X
Neutralen
X
X
X
Extern Stakeholders
X
Geïnteresseerden
X
X
X
Neutralen
X
Middelen intern
- Presentatiebijeenkomst
- Forum
-Werkgroep
-Nieuwsbrief/folder
Ideeënbus
-
- Informatieavonden
Enquête
houden
- Stuurgroep
- Symposium - Gezamenlijke website Middelen extern
- Internetsite -
Festival
Festival en
burgers (elk
jaar);
waarbij
meelaten
men
geconfronteerd
organiseren
wordt
met water en Rivier, of dagoefeningen om
maatregelen
te
showen -
Bordjes
bij
parkeerplaats - Radio en tv spotjes - Contract - Folder met info. over de
te
nemen
maat-
regelen en handelingen
Variant 2 Centraal; men moet zich bewust zijn wat het betekend om buitendijks te leven; je hebt met eb en vloed te maken en je huis moet onderhouden blijven. Meeweten Meedenken Meedoen Meebeslissen Intern Stakeholders
X
X
Geïnteresseerden
X
X
Neutralen
X
X
X
Extern Stakeholders
X
Geïnteresseerden
X
Neutralen
X
Middelen intern
Presentatie-bijeenkomst
X
X
- Forum
- Werkgroep
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-39-
- Stuurgroep
Meeweten Middelen extern
Meedenken
Meedoen
Meebeslissen
-Nieuwsbrief
- WSHD of gemeente
- Folder met info. over
gaan
onderhoud van huizen en
langs
de te nemen maatregelen
nodig is om mensen
- Informatieavonden
te laten zien dat ze
- Internetsite
maat-regelen moeten
persoonlijk wanneer
het
- Bij koopcontract moet
nemen
informatie
- Laten weten dat het
geleverd
worden; zowel positief als
hun
negatief
verantwoordelijk-heid
eigen
is
Variant 2 Rand; alleen gericht op het alert zijn Meeweten Meedenken
Meedoen
Meebeslissen
X
X
Intern Stakeholders
X
X
Geïnteresseerden
X
X
Neutralen
X
Extern Stakeholders
X
Geïnteresseerden
X
Neutralen
X
Middelen intern
-Gezamenlijke
X
X
-Forum
- Werkgroep
website Middelen extern
- Internetsite - Nieuwsbrief
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-40-
- Stuurgroep
6.
SAMENVATTEND STAPPENPLAN
Om de algemene communicatiestrategie om te zetten in een concreet communicatieplan, dienen de volgende stappen ondernomen te worden. Stap 1:
Omschrijving en typering van objecten/situaties; risicomatrix Om welke objecten/situaties gaat het?, is er sprake van risico's? zo ja welke, hoe verschillen de objectieve risico's van de subjectieve risico's en wat betekend dat voor de communicatie?
Stap 2:
Netwerkanalyse op basis van de belangrijke objecten/situaties Per risicovol object, situatie of risico bekijken welke partijen daarbij betrokken zijn. Door middel van actorenanalyse bepalen welke rollen, belangen, informatiebehoefte, houding, zorgen en prioriteiten er leven bij de verschillende partijen.
Stap 3:
Perceptieonderzoek Bepalen in hoeverre een kloof zit tussen de mensen en de experts.
Stap 4:
Bepalen wat de doelstellingen zijn van de boodschap Per risicovolle object of situatie te bekijken wat er gecommuniceerd moet worden gerelateerd aan de doelstellingen die men daarbij heeft.
Stap5:
De boodschap Op basis van de doelstelling in relatie tot het risicovolle object/situatie de boodschap formuleren en bekijken welke strategische voorwaarden daarbij een rol spelen. Welke uitgangspunten gelden voor de risicocommunicatie?
Stap 6:
Het kiezen van de communicatiemiddel De rol bepalen van de doelgroep binnen het communicatieproces Aan de hand van de rollen kan bepaald worden welke soort middelen ingezet kunnen worden
Stap 7:
Evaluatie Waar kunnen verbeteringen worden aangebracht
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-41-
7.
AANBEVELINGEN
Op basis van een verder uitgewerkt stedenbouwkundig plan, waarbij de doelgroepen helder worden en op basis van een heldere verdeling van verantwoordelijkheden kan de communicatiestrategie verder uitgewerkt worden in de verschillende handelingen en de te nemen maatregelen. Daarbij wordt dan duidelijk 'wie' 'wat' 'wanneer' en 'waarom' moet communiceren. Op basis van het concreet uitwerken van (pilot)locaties kunnen alle risico's en mogelijke effecten in beeld gebracht worden. Wanneer de risico's en effecten helder zijn en duidelijk is wie daarbij betrokken zijn, kunnen de boodschappen concreet verwoord worden. Op basis van het onderzoek naar de percepties en acceptaties van mensen die hier (gaan) wonen en of werken kan afgestemd worden op welke wijze je gaat communiceren en hoe vaak. Hoe mensen erbij betrokken worden, hangt af van de doelstellingen wat je met de boodschappen wilt bereiken. De doelstellingen hangen niet af van de percepties en acceptaties van de mensen maar ook van de risico's en schade. Daarbij kunnen ook mitigerende en/of compenserende maatregelen rond vluchtroutes / safe havens en andere ruimtelijke of sociale maatregelen. Dit zal dus een dynamisch proces zijn. In verloop van tijd zal je moeten evalueren hoeveel effect de communicatiemiddelen hebben gehad; hebben de middelen de doelstellingen kunnen bereiken en waar kunnen we de communicatie verbeteren. Dit kan zijn dat de frequentie van bijvoorbeeld het zenden van de brief vaker moet of zelfs minder kan.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-42-
INTERESSANTE LITERATUUR: Berlo, D.K. (1960), The process of communication: an introduction to theory and practice, New York: Holt, Rinehart en Winston. Covello, V.T., D.B. McCallum en M.T. Pavlova (Eds.) (1998), Effective risk communication: the role and responsibility of government and non-government organizations, New York: Plenum Bouwdienst Rijkswaterstaat. Gutteling J.M. (2000)'Planning ontwerp en evaluatie van risicocommunicatie', in: P.J. Schellings, S.Klaassen en S. de Vries (red.) Communicatiekundig ontwerpen: methoden, perspectieven en toepassingen, Assen: Van Gorcum Gutteling, J.M. (2001), De controversiële boodschap- De communicatie tussen deskundigen en de leek over risico-onderwerpen, Van Marum Lezing 2001 nr 4. Gutteling J.M. en M. Kuttschreuter (2002), Beleving veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen en consequenties voor de communicatie met het publiek-Essay voor Directoraat-generaal Goederenvervoer (VenW), Enschede: Universiteit Twente. Hillebrand, M.G. (2008), Kwalitatief onderzoek naar risicocommunicatie en risicoperceptie ten aanzien van overstromingen te Dordrecht, Applied Cognitive Psychology, Universiteit van Leiden. Hedges, A. (1985), 'Group Interviewing', in : R. Walker (Ed) Applied Qualitative Research, Alderschot: Gower Publ. Mertens, R., H. Keune, I. Loots en L. Goorden (2002), Onrust in Moretusburg? Risicocommunicatie met de bevolking naast de fabriek - Verslag raadpleging wijkbewoners, Brussel: Steunpunt Milieu en Gezondheid. Ministerie van binnenlandse zaken en Koninklijke relaties i.s.m., Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer, Vereniging Nederlandse gemeenten. (2003) Handreiking risicocommunicatie. Ministerie verkeer en waterstaat Directoraat-Generaal Water, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (2007). Waterbewustzijn en waterbewust gedrag- Kennen,voelen,willen, kunnen en doen. In concept Peters, R.G., V.T. Covello en D.B. McCallum (1997), 'The Determinants of trust en Credibility in Environment Risk Communication'in: Risk analysis 17 (1): p. 43-54 Renn, O. (1992), 'Risk communication: Towards a rational discourse with the public' in: Journal of Hazardous Materials, 29, 465-519, Amsterdam: Elsevier Science. Rivm, Milieu- en natuurplan (2004), Risico's in bedijkte termen- een thematische evaluatie van het Nederlandse veiligheidsbeleid tegen overstromen. Rohrmann, B. (1998), 'The risk notion- epistemological and empirical considerations'; in: M.G. Stewart en R.E. Melchers (Eds.), Integrative risk assessment, Rotterdam: Balkema. Rohrmann, B. (2000), 'Asocio-psychological model for analyzing risk communication processes, in: The australian Journal of disaster and Trauma studies, Vol. 2000- 2. TNS nipo (2006) Risicoperceptie bij overstromingen in relatie tot evacuatiebereidheid. Wapenaar, H. N.G. Rolling en A.W. van den Ban (1989), Basisboek voorlichtingskunde, Meppel: Boom.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-43-
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-44-
Urban Flood Management Dordrecht
BIJLAGEN: BIJLAGE 1: MODEL TERP
Een terp is in feite een kunstmatig opgehoogde ondergrond die bij hoogwater een droge plek biedt. Het historisch havengebied en de buitendijks gelegen woonwijken en havengebieden van Dordrecht kennen een terpachtige ondergrond. Natuurlijke en kunstmatige ondergrond In het landschap waar Dordrecht is ontstaan, leende de natuurlijke ondergrond van veen, opwassen en aanwassen zich niet tot nauwelijks voor vestiging zonder aanpassing van die ondergrond. Bijna altijd was grondverbetering nodig en werd een kunstmatige ondergrond gerealiseerd alvorens een gebied permanent bewoond werd. Daarnaast klonk de (veen)ondergrond in, wat leidde tot verzakkingen, waardoor het kunstmatig ophogen van de ondergrond een permanent terugkerende handeling was. Het historisch havengebied Dordrecht is ontstaan als een bebouwingslint op de oeverwallen van het riviertje de Thuredrith, ongeveer de huidige Voorstraatshaven, en werd uitgebreid naar twee kanten: de zogenaamde landzijde (aan de binnenkant van de Voorstraat, de latere dijk) en poortzijde, het tegenwoordig buitendijks gelegen havengebied. Aan de poortzijde zijn door de tijd voor het ophogen van de ondergrond verschillende methoden gebruikt in [verwijzing] worden deze in verschillende fasen ingedeeld: Terpfase op de oeverwal aan de Thuredrith (ongeveer de huidige Wijnstraat en Groenmarkt) werden huizen en kavels individueel opgehoogd Vroege ophoging Een stelselmatigere ophoging van van het gebied dat in de terpfase was ontstaan. Bouw van een hoofd Deze sloot direct op de eerdere ophogingen aan. Aanplempingen buiten het hoofd Grondstortingen van klei of huisvuil en puin die onder invloed van getijdenwerking werden verplaatst en uitgevlakt Egalisatie aan de top Egalisatielaag van klei over hele gebied die vermoedelijk de basis vormde voor een nieuw verkavelingspatroon. bron: Sarfatij, H. (2007) Archeologie van een deltastad. Opgravingen in de binnenstad van Dordrecht. Utrecht, Uitgeverij Matrijs
BIJLAGE 2: MODEL VLOEDFRONT
Een vloedfront is in feite een waterkering geïntegreerd in een bebouwingsfront, al dan niet vast of flexibel. Vloedplanken op de Voorstraat De Voorstraat in Dordrecht is een voorbeeld van een flexibel vloedfront. De Voorstraat is een dijk en al eeuwenlang onderdeel van de primaire waterkering die de binnendijkse stad tegen hoogwater beschermd. Na de overstromingsramp in 1953 werd gezocht naar oplossingen om de Voorstraat als dijk te verhogen. Omdat ophogen van het dijklichaam zelf geen optie was, is het vloedschottensysteem bedacht. In de gevels van de panden aan de waterzijde van de Voorstraat (en ook die van de Prinsenstraat en Riedijk) zijn pinnen bevestigd. Hierin kunnen tijdens hoge waterstanden vloedplanken gehangen en vastgeschroefd worden die het water keren. In de open ruimtes tussen de panden zijn trappen gemaakt die ook een kerende functie hebben. Ieder jaar wordt tijdens het zogenaamde Vloedschottenfestival het plaatsen van de schotten geoefend en gecontroleerd of de betreffende gevels nog aan de eisen voldoen. De Dordtse wand Een ander voorbeeld van een waterkering geïntegreerd in de bebouwing is het nieuwbouwplan Kijck op den Dijck aan de Noordendijk. Om de Noordendijk te kunnen verhogen is in de nieuwe bebouwing aan de landzijde van de dijk een L-vormige keerwand opgenomen. Stadsmuur Kampen In Kampen is de stadsmuur onderdeel van de waterkering. Op plekken waar de muur wordt onderbroken door straten en plein, kunnen losse elementen geplaatst worden. Amsterdam, Amstelsluis In 17e eeuw werden sluizen aangelegd in de Amstel om het IJwater te kunnen keren. Hiermee kon het stadswater ten tijde van hoge waterstanden worden afgesloten van het IJ
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-46-
BIJLAGE 3: MODEL WATERTREDEN
In een havenstad wordt op en rond de oevers van rivier en haven de grens tussen land en water in de bebouwing en openbare ruimte constant opgezocht. Watertreden laat verschillende maaiveldhoogtes toe en zoekt de waterbestendigheid in bijzondere typologieën voor bebouwing en openbare ruimte. In Dordrecht is de overgang tussen land en water in het buitendijks gebied op veel manieren vormgegeven: Kade Een harde lijn tussen de stad en het water, vaak geschikt voor het aanleggen van (binnenvaart)schepen en eventuele laad- en losactiviteiten. Waterfront: bebouwing met voet in het water Ook een harde lijn tussen land en water, maar dan geprivatiseerd. Trap en steiger Elementen die het water bereikbaar maken vanaf het land om bijvoorbeeld op een boot te over te stappen. Boten kunnen hier tijdelijk of permanent aanleggen. De steigers drijven veelal en bewegen mee met het dagelijks ritme van de waterrstanden Hellingbaan Ooit aangelegd ten behoeve van de scheepsbouw, om schepen op het droge en weer terug het water in te kunnen transporteren. Talud Een zachte, geleidelijke overgang tussen land en water, vaak begroeid met riet. Brengt biesbos de stad in. Ponton Drijvend maaiveld waarop bebouwing, een plein of een podium geplaatst kan worden. Beweegt mee met de dynamiek van het water en kan eventueel verplaatst worden. Boot Vervoer over water, voor sport, recreatie of handel. Maakt verbindingen over het water tussen verschillende oevers mogelijk. Brengt de rivier tot leven.
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-47-
BIJLAGE 4 : VOORBEELD UITGEWERKTE RISICOMATRIX
Uitleg van de aan de orde komende aspecten in de matrix: Risicovol object of situatie: Dit kunnen concrete bedrijven en instellingen zijn, maar ook evenementen. Bijvoorbeeld: Chemisch fabriek, een zwembad snelwegen, etc. Rol van de gemeente: Voor ieder risicovol object of situatie heeft de gemeente een rol. Bijvoorbeeld voor: • vergunningverlener (van bijvoorbeeld bouw- en woningwet of milieuvergunningen); • toezichthouder (idem); • handhaver (idem); • medefinancier (in het geval van bijv. een stadion); • eigenaar (in het geval van bijv. een zwembad); • beheerder (in het geval van bijv. een rondweg); • organisator/initiatiefnemer (in het geval van een evenement). Objectieve veiligheid: Dit is de berekende (on)veiligheid die in de inventarisatie naar voren komen. Subjectieve veiligheid: Dat is de (on)veiligheid die burgers ervaren. Stand van zaken beleid: Het stadium van beleid is belangrijk voor risicocommunicatie, omdat het de ruimte aangeeft die burgers hebben om grip te krijgen op hun eigen situatie. (zie figuur a) De stadia voorbereiding, vorming en evaluatie zijn momenten waarop UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-48-
burgers invloed op het beleid kunnen uitoefenen en dus ook invloed kunnen hebben op hun eigen situatie. Deze momenten bieden meer mogelijkheden voor interactieve vormen van risicocommunicatie.
Figuur X. Beleidscyclus Stand van zaken communicatie: Hier kan in het kort worden aangegeven welke communicatieactiviteiten al ondernomen worden rond het risicovolle object of situatie en welke informatie behoefte er is. NB De laatste 2 aspecten zullen niet echt van toepassing zijn omdat dit UFM project een onderzoeksproject is
UFMWP501 www.ufmdordrecht.nl
-49-