DE CIRKEL DOORBROKEN Koers Minimabeleid 2013-2017
September 2012 Gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen
2
Inhoud 1. Inleiding -
Aanleiding Samenvatting Totstandkoming Leeswijzer
2. Huidig beleid -
Inleiding, ‘definitie’ Bijzondere bijstand (individueel en categoriaal) Langdurigheidstoeslag Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Schuldhulpverlening Autonoom beleid
3. Armoede in Echt-Susteren en Roerdalen -
De cijfers De cijfers nader beschouwd
4. Minimabeleid 2013-2017 -
Visie Doelgroepen Uitgangspunten Voorzieningen Maatwerk, preventie en begeleiding Monitoring Financieel kader
5. Wat gaan wij doen -
Algemeen, structureel Specifiek, incidenteel: . Persoonlijk participatiebudget en maatschappelijk actief bonus . Alle kinderen doen mee budget . Voedsel- en kledingbank . Minima-Maatwerk . Herijken beleidsregels Bijzondere Bijstand . Verordeningen . Herinrichting organisatie en werkprocessen
Bijlage 1: Het gebruik in Echt-Susteren en Roerdalen
3
4
1.
Inleiding
Aanleiding De gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen streven een lokale samenleving na waarin iedereen meedoet, maatschappelijk en/ of economisch, en een samenleving waarin burgers verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en het leefbaar houden van hun dorp, buurt. Maar ook een samenleving, waarin uitval en uitsluiting, eenzaamheid en ongelijkheid worden tegengegaan. Mensen die er niet in slagen op eigen kracht en met behulp van hun sociale netwerk deel te nemen, kunnen op een steuntje in de rug rekenen. Voor het ondersteunen van burgers die niet op eigen kracht mee kunnen doen en voor wie uitval, uitsluiting of eenzaamheid dreigt, staan de gemeenten verschillende instrumenten ter beschikking, zoals: het gemeentelijk beleid ter uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet werk en bijstand en de bijzondere bijstand als onderdeel van die wet, de Wet Schuldhulpverlening en wet en regelgeving kwijtschelding lokale belastingen. Beide gemeenten willen de bestaande mogelijkheden in het kader van het minimabeleid effectiever en efficiënter benutten. Niet alleen omdat lang niet iedereen die daarvoor in aanmerking zou kunnen komen wordt bereikt, maar vooral omdat de huidige praktijk minima onvoldoende stimulansen biedt te participeren waardoor de cirkel van armoede en uitsluiting maar niet doorbroken wordt. Daarom willen beide gemeenten de koers ombuigen naar een meer ondersteunend ѐn activerend beleid!
Samenvatting De gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen willen de vicieuze cirkel waarin minima vaak verkeren, helpen te doorbreken. Meedoen is het motto, met ondersteuning waar mogelijk. Het minimabeleid zal dus activerend zijn, gericht op eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en participatie. Werk, arbeidsparticipatie is de beste weg uit armoede, maar is niet voor iedereen weggelegd. De gemeenten willen het minimabeleid in samenhang met het beleid op andere terreinen en andere overheden, inzetten om te komen tot participatie naar vermogen. Maatwerk dus. Het minimabeleid moet echter ook gericht zijn op preventie en het voorkomen dat mensen verder door het ijs zakken. Onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende doelgroepen: werkenden, uitkeringsgerechtigden met een arbeidsverplichting, uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsverplichting en kinderen. Iedere burger met een laag inkomen kan aanspraak maken op de algemene voorzieningen (onder bepaalde voorwaarden): Kwijtscheldingen, Schuldhulpverlening, individuele bijzondere bijstand en categoriale bijzondere bijstand. Specifieke voorzieningen worden ontwikkeld voor kinderen, werkenden met een laag inkomen en uitkeringsgerechtigden zonder arbeidsverplichting. Zo regelarm mogelijk. Om minima met een arbeidsverplichting te stimuleren maatschappelijke actief te worden wordt aan een ‘maatschappelijk actief compliment’ gedacht. Een extra bedrag als waardering en stimulering. De regelingen voor de verschillende voorzieningen worden na politieke behandeling uitgewerkt in verordeningen, beleidsregels en overgangsregels, zodat het nieuwe beleid vanaf 1 januari 2013 zijn beslag kan krijgen. Als overgang kan op onderdelen implementatie in de loop van 2013 mogelijk de voorkeur verdienen.
Totstandkoming De gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen hebben adviesbureau Ecorys om een toets gevraagd op de maatschappelijke effecten van het in concept opgestelde beleid om mede op basis daarvan definitieve beleidskeuzes te kunnen maken.
5
Ecorys heeft daartoe gebruik gemaakt van de zogenaamde EffectenArena. De EffectenArena is een interactieve bijeenkomst waar betrokken partijen een bepaalde interventie of project gezamenlijk bespreken. Deze EffectenArena heeft op 28 juni jongstleden plaatsgevonden. Een brede vertegenwoordiging van het maatschappelijk middenveld uit beide gemeenten was daarbij aanwezig. Aan de hand van de EffectenArena zijn de investeerders (de partijen die nodig zijn om het beleid te realiseren) benoemd, de effecten (waar zijn de gevolgen van het nieuwe beleid en wat is de onderliggende redenering hiervan?) en de incasseerders (bij welke partijen komen de verschillende effecten terecht?). De aldus in beeld gebrachte effecten in samenhang met eigen ervaring en kennis heeft geleid tot een aantal aanbevelingen. Het advies ‘Opties voor minimabeleid 2013-2017 Echt-Susteren en Roerdalen. Verwachte maatschappelijke effecten’ is betrokken bij de fine-tuning van voorliggend document. Dit advies ligt ter inzage voor de raadsfracties.
Leeswijzer Hoofdstuk 2. beschrijft het huidig beleid in beide gemeenten; de feitelijke situatie -kwantitatief en kwalitatief is beschreven in hoofdstuk 3. De visie van beide gemeenten, de uitgangspunten, de daaruit voortvloeiende doelgroepen en voorzieningen en financiële kaders komen in hoofdstuk 4. aan bod. Tot slot beschrijft hoofdstuk 5. de wijze waarop de gemeenten de visie nader gestalte willen geven.
6
2.
Huidig beleid
Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de instrumenten die de gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen inzetten om armoede en schulden tegen te gaan. In welke mate van deze voorzieningen in 2011 in Echt-Susteren en Roerdalen gebruik is gemaakt, wordt in hoofdstuk 3. in beeld gebracht.
Bijzondere bijstand De Wet werk en bijstand maakt het mogelijk om, naast de algemene bijstand, bijzondere bijstand te verstrekken, inclusief de daarmee samenhangende maatregelen. Op grond van het gelijkheidsbeginsel is de doelgroep niet beperkt tot alleen bijstandsgerechtigden, maar is de hoogte van het inkomen ( percentage van het wettelijk minimumloon (WML)) bepalend.
Individuele bijzondere bijstand Individuele bijzondere bijstand is bedoeld voor mensen met een laag inkomen, die weinig of geen eigen vermogen hebben en die door bijzondere omstandigheden kosten hebben gemaakt die ze niet kunnen voldoen. De cliënt moet bij individuele bijzondere bijstand altijd kunnen aantonen dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Het recht en de hoogte van de individuele bijzondere bijstand stemt de gemeente af op de individuele omstandigheden van de cliënt. De regels met betrekking tot de bijzondere bijstand zijn vastgelegd in gemeentelijke beleidsregels.
Categoriale bijzondere bijstand Categoriale bijzondere bijstand wordt verleend, ongeacht of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Behoort de cliënt tot de doelgroep, dan kan worden aangenomen dat de kosten zijn gemaakt. De cliënt hoeft niet aan te tonen dat deze kosten noodzakelijk zijn. De kosten moeten wel verband houden met de betreffende doelgroep. De gemeente verleent categoriale bijzondere bijstand aan: mensen van 65 jaar en ouder, chronisch zieken en gehandicapten, omdat zij als gevolg van hun omstandigheden vaak meerkosten hebben, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Dit zijn zogenaamde ‘verborgen’ kosten, bijvoorbeeld: -
Hogere telefoonkosten Extra kosten in verband met voedingsmiddelen Extra kosten ivm energieverbruik Extra kledingslijtage Verhoogde (risico)premie
De gemeenten verlenen categoriale bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.
Langdurigheidstoeslag Mensen die langere tijd van een laag inkomen leven, kunnen in aanmerking komen voor langdurigheidstoeslag. De voorwaarden zijn vastgelegd in gemeentelijke verordeningen.
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Mensen die niet in staat zijn de gemeentelijke belastingen te betalen, kunnen een verzoek indienen tot kwijtschelding. Gemeenten moet bij het vaststellen van kwijtschelding rekening houden met de leidraad
7
invordering. Dit is de basisregeling voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Hierbij kijkt de gemeente eerst naar het vermogen. Het vermogen dat behouden mag worden zonder belasting te betalen, is overigens wel lager dan om voor bijstand in aanmerking te komen. De kwijtscheldingsregeling is op dat punt strenger. Als het vermogen niet voldoende is om de belasting te betalen, rekent de gemeente de betalingscapaciteit uit. Dat is het inkomen, verminderd met bepaalde uitgaven die in de hiervoor bedoelde landelijke regeling zijn aangegeven. Mensen van wie het inkomen niet verandert, kunnen voor automatische kwijtschelding in aanmerking komen. In 2011 en begin 2012 is de wet- en regelgeving met betrekking tot de kwijtschelding van lokale belastingen gewijzigd. Het betreft de verruiming van de mogelijkheden tot kwijtschelding aan kleine ondernemers, in verband met de eigen bijdrage kinderopvang en 65-plussers. In beide gemeenten heeft deze aanpassing nog niet geleid tot besluitvorming over het eigen kwijtscheldingbeleid.
Schuldhulpverlening Per 1 juli 2012 is de nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van kracht geworden. Daarmee krijgen gemeenten expliciet de verantwoordelijkheid om schuldhulpverlening uit te voeren. Het wetsvoorstel schrijft maar heel beperkt voor hoe gemeenten de schuldhulpverlening moeten uitvoeren. Het meerjarig beleidsplan Schuldhulpverlening is in regionaal verband opgesteld en is/ wordt in deze periode aan de raden om besluitvorming voorgelegd. Belangrijke onderdelen van de wet zijn: -
De gemeentelijke beleidsplannen dienen richting te geven aan integrale schuldhulpverlening. Preventie is een onderdeel waaraan in ieder geval aandacht moet worden besteed. De plannen voor een integrale aanpak van de schuldhulpverlening worden per gemeente voor een periode van maximaal vier jaar opgesteld. De schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn: er worden geen groepen mensen op voorhand uitgesloten. Er gelden regels voor wacht- en doorlooptijden: de maximale wachttijd bedraagt 4 weken. Voor bedreigende schulden geldt een maximum van 3 werkdagen. De gemeente geeft globaal inzicht in de doorlooptijd. Dat wil zeggen: het aantal weken tussen het eerste gesprek en het bereiken van resultaat.
Autonoom beleid Tegengaan niet gebruik Op verschillende manieren (brochures, folders, huisbezoeken) hebben de gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen er naar gestreefd het niet-gebruik te beperken.
Sociaal culturele activiteiten De tegemoetkoming voor sociaal culturele activiteiten is bedoeld om sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. De tegemoetkoming bedraagt € 150,00 (Echt-Susteren) of € 125,00 (Roerdalen) per jaar per persoon. Voor deze regeling geldt een inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm en de in de WWB genoemde vermogensgrenzen. De besteding van deze vergoeding hoeft niet verantwoord te worden.
Computerregeling voor schoolgaande kinderen In de gemeente Roerdalen kunnen gezinnen met schoolgaande kinderen tot en met 17 jaar die voortgezet onderwijs volgen in aanmerking komen voor een computer, welke in natura wordt verstrekt.
Tegemoetkoming schoolgaande kinderen Op basis van de regeling tegemoetkoming schoolgaande kinderen kunnen schoolgaande kinderen tot en met 17 jaar in Roerdalen in aanmerking komen voor een tegemoetking ad € 125,00 per kind per jaar.
8
Subsidies Ook het subsidie-instrument kunnen de gemeenten inzetten ter ondersteuning van het minimabeleid. Zo verleent de gemeente Roerdalen subsidie aan Humanitas en de Voedselbank. Fonds sociale nood De gemeente Roerdalen beschikt over een dergelijk fonds. Kosten die op geen enkele andere wijze vergoed kunnen worden, dus ook niet via de bijzondere bijstand, kunnen hieruit vergoed worden. Er bestaat geen rechtstreekse aanspraak op het fonds.
9
10
3.
Armoede in Echt-Susteren en Roerdalen
Definitie van armoede Armoede is een complex verschijnsel met veelal samenhangende dimensies (inkomen, maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, wonen en leefomgeving) waarin het toekomstperspectief een onderscheidend kenmerk is, vooral in situaties waarin niet of nauwelijks uitzicht is op werk of verandering van leefsituatie. Armoede is in deze brede betekenis sociale uitsluiting. Armoede in enge zin wordt beschouwd als een tekort aan financiële middelen. De gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen gaan voor het toekomstig minimabeleid uit van de brede definitie van armoede en beschouwen armoede als een mozaïek van problemen. Desondanks is het wenselijk een aantal indicatoren te kiezen waarmee een situatie van armoede kan worden herkend. Een laag opleidingsniveau of een verminderde gezondheid of een onprettige leefomgeving zijn op zichzelf geen indicatie voor armoede. Ze zijn dat wel wanneer ze voorkomen in combinatie met een aantal andere factoren. En in dat samenstel van factoren is het hebben van een laag inkomen de belangrijkste.
De cijfers Stimulansz verzamelt voor alle gemeenten de gegevens met betrekking tot de situatie van huishoudens in de buurt van het sociaal minimum. Deze zijn voor de gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen voor de opeenvolgende jaren onderstaand weergegeven. Opgemerkt dient hierbij te worden dat deze cijfers geen rekening houden met eventueel inkomen uit vermogen. In werkelijkheid kan dus blijken dat het percentage lager is. Figuur 1: Omvang en samenstelling doelgroep armoedebeleid 2011 Aantal huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum1
Inkomen uit arbeid Inkomen uit eigen onderneming Uitlering werkloosheid Uitkering ziekte/arbeidsongeschiktheid Uitkering ouderdom/ nabestaanden Uitkering sociale voorzieningen Overig overdrachtsinkomen Totaal Ter vergelijking Totaal 2010 Ter vergelijking Totaal 2012
E-S 113 181 35 66
101% R 110 123 17 14
E-S 128 189 39 98
105% R 132 133 17 37
189 184 0 770 730 786
E-S 158 198 54 136
110% R 148 140 34 46
110% Limburg 8.717 6.293 1.512 5.226
110% Nederland 128.226 99.487 21.843 54.161
121 100 0 485
281 240 0 974
201 138 0 656
473 301 0 1319
254 147 0 768
17.251 17.942 79 57.020
231.501 240.896 1.690 777.803
468 493
921 997
631 669
1.249 1351
740 780
55.096 57.511
743.874 795.689
1
Het sociaal minimum is het wettelijke bestaansminimum zoals dat in de landelijke politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen van een huishouden zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW pensioen als norm gekozen.
11
Figuur 2: Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum Percentage huishoudens met een inkomen tot … % van het sociaal minimum
2010 2011 2012
E-S 5% 5% 6%
101% R 5% 5% 5%
E-S 7% 7% 7%
105% R 7% 7% 7%
E-S 9% 9% 10%
110% R 8% 8% 9%
110% Limburg 11% 11% 11%
110% Nederland 10% 11% 11%
Figuur 3: Aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens met inkomen tot ..% van het sociaal minimum Inkomen tot …% van het sociaal minimum
2010 2011 2012
E-S 309 326 333
101% R 205 213 216
E-S 411 435 445
105% R 307 320 326
E-S 515 543 557
110% R 308 320 325
110% Limburg 21.300 22.044 22.234
110% Nederland 312.772 327.037 334.558
De gegevens over het gebruik van de voorzieningen als in hoofdstuk 2 in beeld zijn gebracht zijn opgenomen in bijlage 1. Hierbij hebben wij ons beperkt tot de gegevens 2010 en 2011.
De cijfers nader beschouwd Hoewel het niet exact te bepalen is, kan aan de hand van de cijfers van het feitelijk gebruik in relatie tot het aantal huishoudens dat op of net boven het sociaal minimum leeft, afgeleid worden dat het bereik van de regelingen maximaal 30% is. Ondanks het feit dat het beleid in beide gemeenten als ruimhartig ten opzichte van vergelijkbare gemeenten geschetst kan worden, is het blijkbaar toch lastig betreffende doelgroepen te bereiken. Doel van het gemeentelijk beleid is meedoen (arbeidsparticipatie, maatschappelijke participatie, sociale participatie) en voor wie dat niet mogelijk is een vangnet te creëren om uitval en uitsluiting te voorkomen, maar ook die voorzieningen te bieden waarmee meedoen weer tot de reële mogelijkheden gaat behoren. De huidige minimaregelingen leggen daar geen relatie mee, waarmee niet getoetst kan worden in hoeverre het financiële vangnet daadwerkelijk tot een hogere participatie leidt. En daar bestaan twijfels over. Indicatief in dit verband zijn bijvoorbeeld de cijfers over de Schuldhulpverlening over 2011. In 2011 hebben zich 79 mensen in Roerdalen en 205 mensen in Echt-Susteren aangemeld voor hulp bij financiële problemen. De meeste mensen die een aanvraag hebben ingediend zijn tussen de 45 en 64 jaar. De grootste groep aanvragers zijn mannen, namelijk ca 70 % in Roerdalen en 58 % in Echt-Susteren. In ca. 30 % van alle aanvragen gaat het om gemeenschappelijke huishoudens. Daarnaast is ca. 70% van de aanvragers in Roerdalen en 73 % van de aanvragers in Echt-Susteren alleenstaand of alleenstaande ouder. Dit is een kwetsbare groep omdat samenwonenden in betere tijden reserves kunnen aanleggen en in mindere tijden kunnen zij op elkaar terugvallen. In 2011 waren er voor zover bekend onder de aanvragers in Roerdalen 21 huishoudens en in Echt-Susteren 57 huishoudens met (financieel afhankelijke) kinderen. Personen die zich hebben aangemeld voor schuldhulpverlening hebben in beide gemeentes het meest vaak voorkomend een schuldenlast tussen de € 15.000,- en € 50.000,-.
12
De meeste aanvragers hebben een inkomen onder bruto modaal (€ 32.500,-/ jaar). De meeste mensen die zich aanmelden voor schuldhulpverleningen hebben een uitkering. Veel mensen met schulden hebben een relatief laag inkomen, namelijk onder het modale inkomen. Als oorzaken voor het feit dat mensen met een inkomen op of net boven het bijstandsminimum vaker met schulden te maken hebben, worden genoemd: het niet goed (bewust) omgaan met geld, niet bekend zijn met bestaande regelingen, overbesteding (overkreditering), hogere woonlasten etc. Vaak leidt een combinatie van oorzaken ertoe dat mensen niet meer uitkomen met de hun beschikbare middelen. Ook de cijfers in het jaarverslag 2011 van het Algemeen Maatschappelijk Werk Midden-Limburg (AMW ML) zijn in dit verband illustratief. Zo is in 2011 het aantal inwoners in Roerdalen dat een beroep deed op het maatschappelijk werk (opnieuw) gegroeid: 379 mensen werden geholpen in 327 casussen, een groei van 12%. Huiselijk geweld en financiën blijken daarbij de grootste probleemveroorzakers te zijn. Veelal betreft het complexe situaties, waarin dreigende huisuitzetting vaak een rol speelt. Binnen Roerdalen constateert het AMW drie hoofdgroepen: - Buurtproblematiek - Gezinnen en eenoudergezinnen Een groot aantal ouders met kinderen doet een beroep op het AMW en daarbinnen valt het aandeel van 40% eenoudergezinnen op. In al die gezinnen lopen kinderen een groot risico in hun ontwikkeling te worden beperkt als gevolg van de kwetsbare situatie waarin zijn zich bevinden. Problematieken met betrekking tot financiën zijn daarbij veel voorkomend. - Ouderen en alleenstaande ouderen De helft van de alleenstaande ouderen (> 50 jaar)die in 2011 een beroep op het AMW hebben gedaan heeft materiële problemen en daarbinnen met name financiële problemen. Ouderen 70+ hebben relatief vaak huisvestingsproblemen. In Echt-Susteren deden in 2011, 665 inwoners een beroep op het maatschappelijk werk tegen 647 in 2010. Vaak is er sprake van meervoudige problematiek en de mensen melden zich in veel gevallen pas als ze niet anders meer kunnen. Relatief veel cliënten zijn zwak: zij hebben een lage intelligentie en weinig abstractievermogen en komen vaak uit een zwakke familiesituatie. Ook is er vaak sprake van psychiatrie in de casussen. Daarnaast blijkt er vaak weinig netwerk aanwezig te zijn dat de cliënt ook daadwerkelijk kan ondersteunen. Dit betekent dat in de hulpverlening veel tijd nodig is om een beeld te krijgen van cliënt en de probleemsituatie en dat intensieve, langdurige begeleiding nodig is om tot een verbetering van de situatie te komen. In de praktijk blijkt het erg lastig nieuwe doelgroepen, zoals werkende minima, ouderen in ‘stille armoede’ en het toenemend aantal kinderen dat in armoede opgroeit te bereiken. De gemeenten onderkennen dat beleid en regelgeving gericht op de participatie van burgers, zoals de Wwb, de Wmo, het minimabeleid, de schuldhulpverlening, het gezondheidsbeleid en in de toekomst wellicht de Wet werken naar vermogen en de jeugdzorg weinig integraal de burgers bereikt. Het adagium één gezin (huishouden), één plan voor ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie biedt naar verwachting het perspectief waarmee het vangnet als springplank voor participatie geboden kan worden.
13
14
4.
Minimabeleid 2013-2017
Visie De gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen willen de vicieuze cirkel doorbreken. Meedoen is het motto, met ondersteuning waar mogelijk. Het minimabeleid zal dus activerend moeten zijn, gericht op zelfredzaamheid en participatie en mensen moeten aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Werk, arbeidsparticipatie is de beste weg uit armoede, maar is niet voor iedereen weggelegd. De gemeenten willen het minimabeleid in samenhang met het beleid op andere terreinen en andere overheden inzetten om te komen tot participatie naar vermogen. Maatwerk dus. Het minimabeleid moet ook gericht zijn op preventie en het voorkomen dat mensen verder door het ijs zakken. Die ondersteuning willen gemeenten bezien vanuit het perspectief van de cliënt zo effectief en vanuit het perspectief van de gemeente zo efficiënt mogelijk inzetten. Op basis van verschillende landelijke en gemeentelijke onderzoeken kunnen ook voor de gemeenten EchtSusteren en Roerdalen de volgende huishoudenscategorieën als risicogroepen worden aangemerkt.
Huishoudens met lage inkomens die afhankelijk zijn van meerdere uitkeringen; extra kwetsbaar zijn alleenstaanden 65+, eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen Werkende minima (inclusief Zelfstandigen zonder personeel, kleine ondernemers) met of zonder kinderen (Alleenstaande) ouders met kinderen met een licht verstandelijke handicap, psychiatrische gedragsproblematiek en arbeidsongeschikte kinderen Mensen zonder uitkering die gebruik maken van zorg- en welzijnsvoorzieningen, bijvoorbeeld ouderen en chronisch zieken en gehandicapten
Doelgroepen In het minimabeleid wordt tegen bovengeschetste achtergrond onderscheid gemaakt in: 1.
2.
3.
4.
De mensen die werken. Zij moeten ondersteund worden om aan het werk te blijven en armoedeval te voorkomen, totdat zij door loopbaanontwikkeling boven de minimagrens (110% van de bijstandsnorm) zijn uitgegroeid. De mensen met een uitkering of niet-uitkeringsgerechtigden (de zgn. Nuggers) die in staat moeten zijn om een betaalde baan te hebben, maar deze nog niet hebben gevonden. Uitgaande van de eigen kracht, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, en de begeleiding bij de re-integratie wordt de mogelijkheid gebruik te maken van minimaregelingen beperkt. De burger die, in alle redelijkheid bezien, niet of pas op zeer lange termijn in staat is met werk in het eigen onderhoud te voorzien. Dit zijn onder andere mensen met een WWB-uitkering en een ontheffing van de arbeidsplicht, maar ook mensen die volledige arbeidsongeschikt zijn, chronisch zieken en gehandicapten of 65-plussers met een AOW. Kinderen. Te allen tijden moet voorkomen worden dat kinderen niet kunnen meedoen (op school, met sport, sociaal) omdat zij opgroeien in een gezin met een langdurig laag besteedbaar inkomen
Uitgangspunten Uitgangspunten van het nieuwe minimabeleid zijn:
15
-
-
-
-
De voorzieningen van het beleid moeten terecht komen bij mensen die het echt nodig hebben. Voor mensen die niet kunnen werken is het minimabeleid vangnet. Het minimabeleid wordt ingezet om de re-integratie en activering van bijstandsgerechtigden te ondersteunen. Wie kan werken, moet werken. Betaald werk is de beste manier om uit armoede en sociaal isolement te raken. Het minimabeleid wordt ingezet om de problematische financiële situatie van betrokkenen duurzaam te verbeteren. Dat kan alleen door de werkwijze te kantelen, de ‘vraag’ tot uitgangspunt van beleid te nemen en aan (de keuken)tafel tot maatwerk te komen: een integraal plan voor die situatie. Kinderen moeten van jongs af aan mee kunnen doen en mogen niet de toekomstige minima worden. Het is van belang dat kinderen uit arme gezinnen dezelfde kansen krijgen als alle andere kinderen. Kansen om de kwaliteiten en talenten te ontwikkelen die ze in zich hebben, ongeacht het inkomen van hun ouders. Het streven is om het bereik en gebruik te blijven vergoten. We bereiken liever meer mensen met een lage vergoeding, dan minder mensen met een hoge vergoeding. De uitvoering van het minimabeleid is efficiënt ingericht en de hiermee gecreëerde tijd en middelen worden besteed aan re-integratie van uitkeringsgerechtigden. Regelingen en werkprocessen zijn transparant en ‘lean en mean’ vormgegeven. Wij spreken het maatschappelijk middenveld aan te signaleren, mee te denken en mee verantwoordelijkheid te nemen voor een effectieve uitvoering van beleid.
Het minimabeleid van de gemeente Echt-Susteren en Roerdalen is gericht op inkomensondersteuning en op het vergroten van de (arbeids)participatie. Het hebben van regulier werk, zonder enige vorm van ondersteuning is het hoogst haalbare niveau van participatie.
De voorzieningen Vertaald naar het minimabeleid worden in de toekomst navolgende ‘producten’ onderscheiden.
Algemeen Iedere burger, dus ook werkenden met een laag inkomen kan hierop aanspraak maken (onder bepaalde voorwaarden) -
Kwijtschelding belastingen Schuldhulpverlening Individuele bijzondere bijstand Categoriale bijzondere bijstand (ziektekostenverzekering)
De bestaande regelgeving op dit punt willen de gemeenten actualiseren en stroomlijnen. Enerzijds zal sprake zijn van standaardisering in aanvragen en vergoedingen (conform prijzenlijst NIBUD) en anderzijds zal bij een samenloop van problemen de specifieke individuele situatie eerder leiden tot maatwerk. Vanaf 2013 wordt de categoriale bijstand beperkt tot het verlenen van een bijdrage voor een aanvullende ziektekostenverzekering.
Specifiek -
Persoonlijk participatiebudget (aanpassing langdurigheidstoeslag) Maatschappelijk actief compliment Alle kinderen doen mee budget < 18 jaar
Ouderen, werkenden met een inkomen onder het sociaal minimum en burgers met een minimuminkomen tot 110% die niet kunnen werken (groepen 1 en 3) krijgen de beschikking over een persoonlijk participatiebudget: een jaarlijks bedrag dat voor participatieactiviteiten kan worden aangewend.
16
Om mensen tegelijk te stimuleren maatschappelijk actief te worden stellen wij voor minima met een arbeidsverplichting (groep 2) een (maatschappelijk actief) compliment of (vrijwilligers)bonus te bieden. Deze bonus staat los van een eventuele vergoeding vanuit de organisatie waar men vrijwilligerswerk doet. De bonus is wel lager dan het participatiebudget waarop men bij aanvaarding van laagbetaald werk recht krijgt. Zo wordt voorkomen dat een nieuwe ‘armoedeval’ ontstaat, die werk financieel onaantrekkelijk maakt. Voor de doelgroep kinderen is het extra belangrijk te voorkomen dat zij niet kunnen meedoen (op school, met sport, sociaal) omdat zij opgroeien in een gezin met een minimuminkomen. Deze kinderen krijgen, los van de doelgroep waarin hun ouders zich bevinden, recht op een persoonlijk budget: het alle kinderen doen mee budget.
Maatwerk, Preventie en Begeleiding De inzet op het minimabeleid is gericht op het vergoten van de participatie van mensen die nu nog niet meedoen (en voor wie uitval en uitsluiting dreigt). Vaak betreft het huishoudens waar sprake een stapeling aan problemen. Daarom streven de gemeenten naar een situatie waar vanuit de Wmo, Wwb, minimabeleid en in de toekomst Jeugdzorg sprake is van één gezin, een plan. Waarbij de trits eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorzieningen, collectieve voorzieningen en individuele voorzieningen het uitgangspunt vormt. Maatwerk dus. En begeleiding, coaching beschikbaar is voor wie dat nodig heeft bij het realiseren van het persoonlijk ondersteuningsplan, met een duurzame verbetering tot resultaat. Met het maatschappelijk middenveld zullen wij bezien in hoeverre we de samenwerking effectief en efficiënt in de keten kunnen vormgeven.
Monitoring De effecten van beleid zullen jaarlijks in beeld gebracht worden, zodat er bijgestuurd kan worden wanneer de verwachtte effecten uitblijven en/ of de maatschappelijke kosten zich niet meer verhouden tot de maatschappelijke baten.
Advies Ecorys Het advies van Ecorys bevat een aantal aanbevelingen met name gericht op de uitwerking en implementatie. Het volledige rapport ligt ter inzage of is op te vragen. Op deze plaats worden de aanbevelingen in steekwoorden samengevat: -
-
Zorg voor duidelijke definities; Ga met het oog op de 1 huishouden- 1 plan- gedachte tijdig met de goede partijen aan tafel Zorg dat er geen groepen buiten de boot vallen (bijv. nuggers); Maatwerk, vergroten van het bereik in combinatie met stroomlijnen leiden niet automatisch tot bezuinigingen (reactie: is niet het doel van voorliggend minimabeleid); Zorg voor een regeling die jongeren niet stimuleert tot voortijdig schoolverlaten; Overweeg invoering van het participatie budget voor groep 3 samen te laten vallen met de werkwijze 1 huishouden, 1 plan; Onderken het risico van de vrijwilligersbonus of maatschappelijk actief compliment op een tegengesteld effect, namelijk dat van sociale uitsluiting indien er sprake is van inkomensachteruitgang ten opzichte van de huidige situatie; Besteedt in keukentafelgesprek met name aandacht aan de wijze van besteding van het participatiebudget om te bewerkstelligen dat het daadwerkelijk ingezet wordt voor participatie; Het nieuwe beleid moet een bijdrage aan het grotere geheel geven. Dit doet zij door vorm te geven dat het: . de armoedeval waar van toepassing tegengaat, en zo een belemmering voor de stap naar werk wegneemt;
17
. .
een deel van de middelen voor dit doel aanwendt; bereik ervan wordt vergroot, waardoor meer mensen die dit nodig hebben middelen voor participatie ter beschikking krijgen.
Financieel kader De middelen voor bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag zitten in het gemeentefonds. De middelen in het gemeentefonds zijn vrij besteedbaar en kunnen dus zowel voor de programmakosten als de uitvoering worden aangewend. In de begroting van Echt-Susteren en Roerdalen zijn voor het minimabeleid, exclusief kwijtscheldingen en schuldhulpverlening voor 2013 en volgende jaren de volgende bedragen opgenomen: € 484.200,-- (EchtSusteren) en € 315.000,-- (Roerdalen).
Bijzondere bijstand voor kwetsbare groepen Om de cumulatie van inkomenseffecten voor kwetsbare groepen te verzachten zoals bijvoorbeeld chronisch zoeken, gehandicapten en ouderen is de bijzondere bijstand met ingang van 1 januari 2012 geïntensiveerd met 90 mln structureel. De middelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering en verdeeld via de maatstaven bijstandsontvanger en huishouden met een laag inkomen. Door het toevoegen van deze middelen aan het gemeentefonds worden de gemeenten in staat gesteld om deze specifieke doelgroepen door middel van de verlening van bijzondere bijstand extra ondersteuning te bieden. In beginsel is het uitgangspunt bij voorliggend minimabeleid dat de huidige begroting als kaderstellend wordt beschouwd. De financiële implicaties van de beleidswijzigingen zullen concreet bij de verdere uitwerking in beeld gebracht worden. Bij –incidentele of structurele-(dreiging van) overschrijding zal nadere besluitvorming dienen plaats te vinden.
18
5.
Wat gaan wij doen
Met het minimabeleid 2013-2017 willen de gemeenten realiseren dat meer mensen economisch of maatschappelijk participeren en daarbij hun talenten ten volle benutten. Daartoe gaan zij het volgende ondernemen.
Algemeen, structureel 1. Middels een gesprek met aanvrager (groep 3) het integraal in beeld brengen van de ondersteuningsvraag (en de vraag daarachter) en verkennen oplossingsrichtingen met als resultaat dat mensen de beschikking krijgen over een persoonlijk ondersteuningsplan waarin de mogelijkheden (van eigen kracht tot en met individuele voorzieningen) zijn geïnventariseerd om te gaan of te blijven participeren (maatschappelijk of economisch). 2. Bij toegangsbepaling voorzieningen minimabeleid naast het criterium vermogens- en inkomenstoets, het bepalen van klantgroep aanvrager (1. ‘risico armoedeval’, 2. re-integreerders, 3. niet-werkenden zonder arbeidsverplichting (of arbeidsverplichting op langere termijn), 4. kinderen met ouder(s) met minimuminkomen met als resultaat voor klantgroep 1: een participatiebudget (vast bedrag/ jaar), voor klantgroep 2. Maatschappelijke actief bonus (vast bedrag per jaar bij tegenprestatie), bij klantgroep 3. Een participatiebudget en bij klantgroep 4. een participatie budget álle kinderen doen mee’ (in natura, PGB of middels vouchers). 3.
Schuldhulpverlening inzetten als onderdeel van het minimabeleid.
4. Het realiseren van een formeel en informeel netwerk waarmee bij de eerste signalen ‘erop af’ gegaan wordt en cliëntondersteuning geboden kan worden, ook bij de realisatie van het persoonlijk ondersteuningsplan. 5. Het stelselmatig inschakelen van het Inlichtingenbureau om doelgroepen van beleid actief te kunnen benaderen. Door gegevensuitwisseling van het Inlichtingenbureau met UWV, Belastingdienst, Landelijk Bureau Inning Ouderschapsbijdragen en Zorgverzekeraars Nederland kan de doelgroep pro-actief benaderd worden. 6. Blijven actief inzetten op Preventie: communicatie, specifieke doelgroepenbenaderingen (bijvoorbeeld jongeren, ouderen), cursussen, inzet intermediairs, etc. 7.
Inzetten op voorliggende, collectieve voorzieningen als hulp bij administratie, voedsel- en kledingbank.
Specifiek, incidenteel In de komende maanden werken de gemeenten de volgende thema’s nader uit:
1.
Persoonlijk participatiebudget en maatschappelijk actief bonus
Het is belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de middelen die we beschikbaar hebben. Het beschikbare budget voor minimabeleid blijft gelijk maar zal op een andere manier verdeeld worden omdat de vergoedingen, meer dan voorheen, zijn afgestemd op de verschillende situaties. Tevens willen we het bereik van de minima geleidelijk vergroten van ongeveer 30% nu naar 50% in de toekomst. Bij het berekenen van de voorgestelde vergoedingen zijn we echter voor 2013 uitgegaan van een stijging in het bereik naar 40%. In het tweede deel van 2013 moet worden bezien of de doelen aanpassing behoeven.
19
Op basis van het beschikbare budget en de bekende cijfers over de doelgroep (zie hoofdstuk 3), wordt voorgesteld om de vergoedingen als volgt vast te stellen: Huishoudtype
Persoonlijk participatiebudget
Alleenstaand jonger dan 65 jaar
€
400
Gezin jonger dan 65 jaar
€
550
Alleenstaand ouder dan 65 jaar
€
330
Gezin ouder dan 65 jaar
€
420
Het bedrag van het persoonlijk participatiebudget voor 65-plussers is lager dan voor 65-minners in verband met verschil in hoogte van de uitkeringsnorm. Het voorstel is om de maatschappelijk actief bonus vast te stellen op een bedrag van € 250,00 per jaar per rechthebbend persoon. Voor de groep mensen die er substantieel op achteruit gaan, wordt de mogelijkheid van een overgangsregeling bezien.
2.
Alle kinderen doen mee budget
Bij de doelgroep kinderen vinden de gemeenten het extra belangrijk om te voorkomen dat zij niet kunnen meedoen (op school, met sport, sociaal) doordat zij opgroeien in een gezin met een minimuminkomen. Deze kinderen krijgen, los van de doelgroepindeling van hun ouders, recht op een ‘alle kinderen doen mee’ budget. In 2013 zal deze vergoeding nog in de vorm van een geldelijke tegemoetkoming ter hoogte van € 175,00 per kind verstrekt worden. Het jaar 2013 willen de gemeenten echter gebruiken om te komen tot een vouchersysteem. De gemeente subsidieert immers een groot aantal instanties en verenigingen die een aanbod hebben op het gebied van activiteiten voor kinderen. Denk hierbij aan sportverenigingen, bibliotheken, jeugden jongerenwerk. Door de subsidieverstrekking te koppelen aan een vouchersysteem, snijdt het mes aan twee kanten: het gebruik van de voorzieningen neemt toe en de gemeente heeft op deze manier een betere garantie dat de vergoeding wordt besteed aan het doel waar het voor bestemd is, namelijk participatie van kinderen.
3.
Voedsel- en kledingbank
Het primaire doel van de voedselbank is het inzamelen van overschotten en het als noodhulp verdelen hiervan onder personen die hiervoor in aanmerking komen. Hierbij streven zij ernaar om de zelfredzaamheid van de gebruikers te vergroten, zodat zij uiteindelijk weer volledig in eigen onderhoud kunnen voorzien. Toetsing vindt plaats aan de hand van landelijk vastgestelde toelatingscriteria. Daarbij wordt berekend welk bedrag als leefgeld resteert. Voorwaarden voor toelating en deelname zijn verder: - zelfstandig wonen inclusief kookvoorziening; - wekelijks het voedselpakket kunnen (laten) ophalen bij het verdeelpunt; - zich beschikbaar stellen voor (her)beoordeling door medewerkers van de voedselbank. De voedselhulp wordt voor maximaal drie jaar geboden. Enige uitzondering hierop is de situatie dat de deelnemer in een schuldhulptraject zit waarvan de einddatum vastligt. In dat geval wordt de voedselhulp, mits aan alle andere toelatingseisen wordt voldaan, eenmalig verlengd tot die einddatum. De aankoop van kleding en schoenen kan een aanslag zijn op het beperkte budget van iemand met een minimuminkomen. De Kledingbank Limburg heeft zich tot doel gesteld om ervoor te zorgen dat mensen met een minimuminkomen worden voorzien van kwalitatief goede, vaak nieuwe, kleding en schoeisel. Op deze
20
manier houden zij meer financiële ruimte over voor andere kostenposten en hiermee wordt sociaal isolement en uitsluiting tegen gegaan. Ook de kledingbank kent regels voor deelname, alleen met een officiële verwijzing kan gebruik worden gemaakt van de diensten. In de gemeente Echt-Susteren zijn dit onder andere het algemeen maatschappelijk werk, bewindvoerderskantoren, Menswel, huisartsen en de stichting MEE. Gezien de doelstellingen van de banken leveren zij een positieve bijdrage aan de doelen die ook de gemeente nastreeft als het gaat om de participatie van bewoners die van een minimuminkomen moeten rondkomen. Vele burgers met een minimum inkomen kunnen baat hebben bij het aanbod van de banken. In dat verband willen de gemeenten in het kader van het minimabeleid het werk van de banken (blijven) ondersteunen door een financiële bijdrage. Door deze steun kunnen de gemeenten cliënten waar nodig doorverwijzen. Ook deze doorverwijzende rol gaan gemeenten actief oppakken.
4.
Minima-Maatwerk
Bij de uitwerking van het één huishouden, één plan hanteren de gemeenten de volgende uitgangspunten: - De toepassing van de verantwoordelijkheidsladder - Maatwerk - Integraal - Vraaggestuurd - (Groei van) Eigen kracht, Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid uitgangspunt
Aspecten van de aanpak Proactief en Reactief Proactief worden via instellingen en andere ‘vindplaatsen’ (huisartsen, kerk, supermarkt, krant, etc) potentiele cliënten benaderd met het ‘aanbod’. Voor het overige is de gemeente reactief: reagerend op een actief verzoek om ondersteuning door burgers. Een dergelijk verzoek kan via de verschillende kanalen worden gedaan, fysiek, telefonisch, digitaal. Doel gesprek minima-maatwerk Doel is het bieden van persoonlijk ondersteuningsplan (wat is het probleem en welke wegen leiden tot de oplossing ervan) in die situaties waarin armoede leidt of dreigt te leiden tot non-participatie. Dit ondersteuningsplan wordt dan hulpmiddel om te komen tot aanpak van problemen, de eventuele begeleiding daarbij en ter voorkoming van erger. Voor wie Verwacht wordt dat vooral mensen in doelgroep 3 behoren tot de potentiele klanten voor het gesprek. Mocht echter iemand uit andere doelgroep, maar wel behorend tot de doelgroep van het minimabeleid, aangeven behoefte te hebben aan een dergelijk ondersteuningsplan, dan wordt daar altijd gehoor aan gegeven. Doel is minimaal 50% van potentiele klanten te bereiken. Concreet betekent dat 450 gesprekken/ jaar. Uitgaande van een dagdeel per gesprek komt dat uit op 1800 uur en inclusief overhead komt dat uit op ca 1,5 fte. Door wie Voorgesteld wordt een pilot te starten van waaruit deze persoonlijke ondersteuningsadviezen, onafhankelijk en dus los van gemeentelijke besluitvorming over aanvragen, geboden kunnen worden. Om de integraliteit en samenhang te versterken zouden de belangrijkste uitvoerders gevraagd kunnen worden hierin te participeren, zoals: AMW, consulenten gemeente, RIAGG/ REACTZuid, Plangroep, MEE, Menswel/ Seniorenconsulent.
21
Deze pilot zou regionaal –ten behoeve van de gemeenten Echt-Susteren en Roerdalen- georganiseerd kunnen worden, het resultaat is immers een advies. Dit advies kan wel als input voor gemeentelijke besluitvorming gehanteerd worden of als instrument voor monitoring. Het regionaal organiseren heeft vooral het voordeel dat er ‘massa’ gemaakt kan worden met de beschikbare kennis en expertise, maar heeft ook het voordeel dat deze zo effectief en efficiënt mogelijk georganiseerd kan worden. Knip tussen front en midoffice De vraag komt binnen bij de frontoffice, alwaar deze wordt geregistreerd en vervolgens ‘ongezien’ wordt doorgezet naar het team ‘Minima-maatwerk’. Daar vindt een beoordeling plaats van nut en noodzaak van een gesprek. Vindt er geen gesprek en wel een aanvraag plaats dan zal deze door de backoffice afgehandeld worden.
5.
Herijken beleidsregels Bijzondere bijstand.
Criteria: wettelijk kader (bijzonder en noodzakelijk), individueel maatwerk. Categoriaal: regeling ziektekostenverzekering.
6.
Verordeningen
Opstellen/ aanpassen verordeningen en overgangsregelingen.
7.
Herinrichting organisatie en werkprocessen
Met de herinrichting wordt als resultaat een omslag in denken en doen nagestreefd, van inkomensvoorziening naar participatiebijdrage, in samenhang met gemeentelijke verantwoordelijkheden Wwb, Wmo en Schuldhulpverlening, met een minimum aan regeldruk, met vertrouwen als uitgangspunt en controle en handhaving als check.
22
Bijlage 1 Het gebruik in Echt-Susteren en Roerdalen
23
24
Echt-Susteren Tegemoetkoming voor sociaal culturele activiteiten Besluiten sociaal culturele activiteiten Toekenningen Afwijzingen Intrekkingen Buiten behandeling
2010
Totaal aantal besluiten
2011 529* 62 12 32
770* 58 6 21
635
845
2010 * Aantal ambtshalve toekenningen sociaal culturele activiteiten Aanvragen Sociale culturele activiteiten Aantal aanvragen, mensen met WWB-uitkering Aantal aanvragen, mensen zonder WWB-uitkering Totaal aantal aanvragen
2011 350
548
2010
2011 101 205 306
84 127 211
Bijzondere bijstand Besluiten bijzondere bijstand Toekenningen
2010
2011 467
514
Afwijzingen Intrekkingen Buiten behandeling
148 29 34
114 29 34
Totaal
678
691
Aanvragers bijzondere bijstand Aantal aanvragers met WWB-uitkering Aantal aanvragers zonder WWB-uitkering Totaal aantal aanvragers
2010
Aanvragen bijzondere bijstand Totaal aantal aanvragen
2010
2011 176 135 311
299 417 718 2011
748
718
Categoriale bijzondere bijstand Besluiten categoriale bijzondere bijstand toekenningen Afwijzigingen Intrekkingen Buiten behandeling Totaal
2010
2011 79*
107*
50 5 11
20 2 7
145
136 2010
2011
25
* Aantal ambtshalve toekenningen categoriale bijzondere bijstand Aanvragen categoriale bijzondere bijstand Aantal aanvragen, mensen met WWBuitkering Aantal aanvragen, mensen zonder WWBuitkering Totaal aantal aanvragen
2010
19
83
2011 48
45
81
135
129
180
Langdurigheidstoeslag Besluiten langdurigheidstoeslag Toekenningen Afwijzingen Intrekkingen Buiten behandeling
2010
Totaal Aanvragen langdurigheidstoeslag Aantal aanvragen, mensen met WWB-uitkering Aantal aanvragen, mensen zonder WWB-uitkering Totaal aantal aanvragen
2011 202 79 8 16
216 107 5 18
307
346
2010
2011 239 76 315
294 54 348
Collectieve zorgverzekering Collectieve zorgverzekering Aantal aanvragen met WWB
2010
2011 49
77
Aantal deelnemers met WWB-uitkering Aantal deelnemers zonder WWB-uitkering
180 119
216 79
Totaal aantal deelnemers
299
295
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen Besluiten kwijtschelding Toekenningen Afwijzingen Buiten behandeling (niet gereageerd) Totaal
2010 331 45 52 428
2011 311 24 91 426
26
Roerdalen Tegemoetkoming voor sociaal culturele activiteiten Besluiten sociaal culturele activiteiten
2010
2011
Toekenningen
81
14
Afwijzingen
15
2
Intrekkingen
0
0
Buiten behandeling
1
1
97
17
Totaal aantal besluiten
2010 Aantal ambtshalve toekenningen sociaal culturele activiteiten
Aanvragen Sociale culturele activiteiten
2011 0
2010
122
2011
Aantal aanvragen, mensen met WWB-uitkering
0
Aantal aanvragen, mensen zonder WWB-uitkering
17
Totaal aantal aanvragen
97
17
Bijzondere bijstand Besluiten bijzondere bijstand
2010
2011
Toekenningen
239
180
Afwijzingen
101
156
Intrekkingen
6
7
Buiten behandeling
0
0
346
443
Totaal
Aanvragers bijzondere bijstand Totaal aantal aanvragers
2010
2011 335
477
27
Langdurigheidstoeslag Besluiten langdurigheidstoeslag
2010
Toekenningen
2011 106
94
Afwijzingen
79
107
Intrekkingen
0
1
Buiten behandeling
0
0
109
110
Totaal
Aanvragen langdurigheidstoeslag
2010
Totaal aantal aanvragen
2011 112
106
Collectieve zorgverzekering Collectieve zorgverzekering
2010
Aantal deelnemers met WWB-uitkering Aantal deelnemers zonder WWB-uitkering Totaal aantal deelnemers
2011 100
98
27
38
127
136
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen Besluiten kwijtschelding Toekenningen
2010
2011 163
209
Afwijzingen
91
53
Buiten behandeling (niet gereageerd)
26
20
280
282
Totaal
28