De ChristenUnie in de regering,
wat nu? 19 en 20 oktober 2007 Hydepark Doorn
boek
€ 11,9
ISBN
‘Als het toch…’ is de titel van het eerste boek van Bram Rebergen en
9789
0788
0 83111
Gijs Kamphuis. Bram Rebergen is bekend als programmamaker, spreker en schrijver. De bundel bevat diverse van zijn columns, aangevuld met gedichten van Gijs Kamphuis. In geheel eigen stijl houden Bram en Gijs in hun schrijfsels op pittige, scherpzinnige en vermakelijke wijze de lezer een spiegel voor die heel confronterend kan zijn. Dwars door alles heen gaat dit inspirerende boek over het leven (en Leven), liefde, geloof en maatschappij. Een origineel en prikkelend boek.
Het boek is uitgevoerd in pocketformaat en bevat 130 pagina's. Een uitgave van Ecovata in samenwerking met 'en toch...' producties
Verkrijgbaar via de boekwinkel of www.ecovata.nl
02 | Advertentie
een h richt ucties is ...’ prod eming die zic pij h c to n p ‘e n a er h d c n ts o a e a creatiev es in onze m et identiteit ti m es w en k b en eb op aken h mensen die te m nering van io it s o p aan en vert dit aties. organis .’ producties le .. ‘en toch inars door: ingen en sem cties n u d in o a projecte pr • tr aatwerk en dvd • film- amma’s en m groepen • progr pecifieke doel ding voor s g en begelei • coachin ering • advis
Kruisboog 29 3905 TE Veenendaal tel. 0318-522952 mob: 06-20289171 email:
[email protected] www.entochproducties.nl
Welkomstwoord Amersfoort, 26 september 2007 Beste PerspectieF-ers, Het is bijna zover. Op vrijdag 19 en zaterdag 20 oktober 2007 vindt het PerspectieF congres plaats. Het congres staat in teken van de huidige regeringsdeelname van de ChristenUnie. Daarnaast zullen we tijdens de Algemene Vergadering het Jaarplan en de begroting voor 2008 bespreken. In dit programmaboekje vind je een overzicht van de komende twee dagen en een aantal artikelen. De artikelen zullen fungeren als aanzet tot het debat wat op zaterdag zal plaatsvinden. Het debat zal over een aantal thema’s gaan: vrijheid van meningsuiting, Afghanistan, medische ethiek, klimaat & milieu en vergrijzing. Onder leiding van Harm Jan Vedder zullen Tofik Dibi (GroenLinks), Renske Leijten (SP), Bas van der Vlies (SGP), Jeroen Deijsselbloem (PvdA), Jan de Vries (CDA) en Esmé Wiegman (CU) discussiëren over verschillende stellingen binnen de reeds genoemde thema’s. We wensen je veel leesplezier toe en hopen je 19 of 20 oktober persoonlijk te verwelkomen in Doorn.
03 | Welkomstwoord
De congrescommissie, Ab, Adriaan, Josha, Hester, Marlinde en Wijnanda
Congres programma Thema: De ChristenUnie in het kabinet, wat nu? Vrijdag 19 oktober
Tijd
Activiteit
18.00 uur
Inschrijving
18.15 uur
Diner
19.15 uur
Opening congres
19.30 uur
Algemene Vergadering
23.00 uur
Borrel
Rogier Havelaar (Voorzitter PerspectieF)
04 | Programma
Zaterdag 20 oktober
Tijd
Activiteit
08.00 uur
Ontbijt
09.00 uur
Lezing
10.00 uur
Israël discussie
11.15 uur
Pauze
11.30 uur
Bezinning
12.30 uur
Lunch
13.30 uur
Lezing en discussie
14.30 uur
Pauze
15.00 uur
Debat
16.30 uur
Lezing
18.00 uur
Diner
Mart Keuning en Arie Kuiper
Herman Boon
Esmé Wiegman van Meppelen Schepping
Tofik Bibi (GroenLinks), Renske Leijten (SP), Bas van der Vlies (SGP), Jeroen Dijsselbloem (PvdA), Jan de Vries (CDA) en Esmé Wiegman (CU)
Deze congresbundel wordt je aangeboden ter gelegenheid van het tweede tweedaagse PerspectieF Congres, op 19 en 20 oktober 2007 op Landgoed Hydepark in Doorn.
“Zijn we inderdaad ‘de stille winnaar’ van de formatie geworden?”
Het congres zal in het teken staan van de regeringsdeelname van de ChristenUnie. Vorig jaar boekte de ChristenUnie winst en kwam uit op zes zetels: een verdubbeling! Er werd direct na de verkiezingsuitslag gesproken over mogelijke regeringsdeelname van de partij. Dat dit ook werkelijk zou gebeuren, hadden we toen niet kunnen vermoeden. Nadat de kabinetsonderhandelingen tussen het CDA, de PvdA en SP waren mislukt, kwam de ChristenUnie naar voren als een partij die als derde coalitiegenoot voor een meerderheidsregering kon zorgen. Na een aantal weken onderhandelen werd op 6 februari 2007 bekend dat de fracties van CDA, PvdA, en ChristenUnie hadden ingestemd met het conceptregeerakkoord van het toen nog toekomstige Kabinet-Balkenende IV. De regeringsdeelname van de ChristenUnie werd een feit! Maar wat heeft de regeringsdeelname van de ChristenUnie, voor ons en de samenleving het afgelopen jaar nu eigenlijk kunnen betekenen? Is de partij echt meer dan een brug tussen het CDA en de PvdA? Wat is de inhoudelijke inbreng, de stempel van de ChristenUnie, op dit regeerakkoord?
Zijn we inderdaad ‘de stille winnaar’ van de formatie geworden? Een reactie op al deze vragen zullen we krijgen tijdens de lezingen op het congres, maar we zullen ook gaan horen wat de toekomstplannen zijn voor het komende parlementaire jaar. Naast Tweede Kamerleden zullen ook enkele bewindslieden aanwezig zijn om, ieder vanuit zijn of haar eigen politieke ideologieën, de stellingen aan te vliegen. Het congres geeft een aanzet tot een verdieping van het debat over de volgende voor de Nederlandse samenleving zeer belangrijke thema’s: vrijheid van meningsuiting, Afghanistan, medische ethiek, klimaat & milieu en de vergrijzing. In deze congresbundel vind je enige artikelen over deze thema’s, deze dienen als inleiding en voorbereiding op de discussie en het plenaire debat. Een goede voorbereiding vergt enige tijd, maar draagt bij aan een dynamische discussie, inhoudelijke vragen en boeiende gesprekken. Ik hoop je te ontmoeten op 19 en 20 oktober en ik wens je twee boeiende en gezellige dagen toe! Hartelijke groet mede namens de congrescommissie,
Rogier Havelaar Landelijk voorzitter PerspectieF, ChristenUnie-jongeren
05| PerspectieF
Beste PerspectieF-er,
Ouderen hebben de toekomst, krijgen zij ook kansen in de toekomst? Vergrijzing en ontgroening in Nederland
06 | De oudere werknemer
Stelling: De overheid doet er te weinig aan om gebruik te maken van de mogelijkheden van de oudere werknemer in Nederland, ook na het 65e jaar.
Dat er een vergrijzing en een ontgroening plaatsvindt in Nederland zal niemand zijn ontgaan. Maar dat dit ook kansen biedt voor de Nederlandse arbeidsmarkt is wat minder belicht geweest. Een groeiende economie, toename van het aantal arbeidsplaatsen, een dalende werkeloosheid. Maar er is nog altijd een tekort aan arbeidskrachten, vooral voor moeilijk vervulbare vacatures. En straks, als de baby-boomgeneratie de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, zijn we nog verder van huis. Wie neemt er hun plaats in? Waar blijft hun kennis en ervaring? Waar liggen de oplossingen? Op de arbeidsmarkt neemt de vraag naar oudere werknemers toe. Deze vraag wordt vanuit meerdere punten gestuurd. Opvattingen over arbeid en oudere werknemers zijn aan het veranderen: ouderen worden minder gezien als een last en als minder ‘versleten’ beschouwd. Aan de andere kant wordt deze vraag geleid door aspecten van schaarsteverhoudingen op de arbeidsmarkt. De algemene verbetering van de vitaliteit van oudere werknemers kan er – in combinatie met de stijgende gezon-
de levensverwachting – toe leiden dat op termijn de leeftijdsgrens van 65 jaar als ‘deadline’ voor deelname aan het arbeidsproces minder rigide en minder een automatisme wordt. De discussie daarover is al rond de eeuwwisseling op gang gekomen en lijkt de laatste jaren aan belangstelling en urgentie te winnen. Daar staat overigens tegenover dat ‘psychische slijtage’ door een toenemende werkdruk deze ontwikkeling weer voor een deel teniet zou kunnen doen. De ‘versleten’ werknemers van de toekomst zijn daarmee niet noodzakelijk dezelfden als degenen die tot dusver in die categorie konden worden ingedeeld. (Rapport NIDI) Op de arbeidsmarkt zijn er behoorlijk wat schaarsteverhoudingen. Er is een relatief groot demografisch bewustzijn bij werkgevers. De vergrijzing en het daarmee samenhangende tekort op de arbeidsmarkt wordt door veel werkgevers als een probleem gezien, waarmee zij in de nabije toekomst te maken krijgen. Ook hoe werkgevers met een tekort aan arbeidskrachten omgaan of om denken te gaan vertoont een zeer divers beeld.
Dit beeld varieert van het gebruik maken van de internationalisering van economie en een groter beroep op technologische vernieuwing, tot het ontmoedigen van deeltijdwerk. Het aantrekken van specifieke categorieën werknemers is slechts een van de manieren om met tekorten om te gaan. Tevens geniet binnen het geheel van werkgeversstrategieën een groter beroep op oudere werknemers weinig prioriteit. Ook wanneer werkgevers werven binnen nieuwe categorieën werknemers die traditioneel niet tot de eerste voorkeur behoorden, valt op dat ouderen achter in de rij staan. Tegenover langer doorwerken staan werkgevers in hoge mate indifferent en passief. Langer dan na het 65e jaar doorwerken stuit zelfs op tegenstand van de werkgevers. Als laatste komt het werven van oudere werknemers door werkgevers weinig voor. Slechts een minderheid van de werkgevers verwacht bij toenemende schaarste ouderen te werven. (Rapport NIDI) Ook is er een discrepantie in de beeldvorming die de werkgever van de oudere heeft en die de werknemer zelf van de oudere heeft. De gemiddelde werknemer heeft een ander beeld dan de werkgever over de kwaliteiten die noodzakelijk zijn voor het dagelijks functioneren. Werkgever en werknemer verschillen sterk van mening over wat van belang is voor het goed uitoefenen
Ingrijpen door de overheid is noodzakelijk De overheid moet veel meer doen voor deze oudere werknemers. Alleen zeggen dat de ouderen meer aandacht moeten krijgen en dat er aan leeftijdsbewust personeelsbeleid gedaan moet worden, is niet genoeg. Regiegroep Grijswerkt, een initatief van de overheid, heeft de afgelopen jaren deze problematiek onder de aandacht van werkgevers gebracht. Waartoe heeft dit geleid? Er zijn congressen georganiseerd waar honderden P&O-ers op af zijn gekomen. Maar wat is er meer bereikt dan bewustzijn? Zijn bedrijven werkelijk in staat om hun beleid zo goed in te richten dat er aandacht is voor iedere oudere werknemer? Het is belangrijk dat de mogelijkheden tot langer doorwerken bij de huidige werkgever in dezelfde functie nogmaals bekeken worden. Het is een te groot grijs gebied. Zaken als ontslagrecht zijn onduidelijk geregeld. Opvolgend werkgeverschap is voor veel werkgevers een duidelijke belemmering. Want wat als er een conflict ontstaat? Daar zou nog wel eens een jarenlange slepende geldkwestie van gemaakt kunnen worden. En waarom zou een werkgever een 65+-er door moeten betalen tijdens ziekte, terwijl het UWV dit weigert omdat iemand al AOW en vaak nog aanvullend pensioen ontvangt? Terecht dat de UWV dit weigert, maar voor werkgevers is hier niets in geregeld. Door dit en allerlei andere onduidelijke regelingen zijn werkgevers huiverig om de verantwoordelijkheid voor de oudere werknemer te dragen. In ieder geval niet na het 65e jaar, terwijl juist daar de oplossing voor de overspannen arbeidsmarkt ligt. (Stichting Senior Werkt)
Ontziebeleid van de oudere werknemer werkt averechts. Ondanks de goede bedoelingen achter leeftijdsbewust personeelsbeleid lijkt dit zijn doel grotendeels te missen. Vooral de generieke maatregelen – bijvoorbeeld in cao-afspraken – die proberen oudere werknemers te ontlasten (via onder meer extra vrije dagen en taakverlichting) lijken ten koste te gaan van de kansen van oudere werknemers op de arbeidsmarkt. (Rapport NIDI) Werknemers worden tegengewerkt om hun kwaliteiten in te blijven zetten, waardoor het tekort aan werknemers nooit opgelost zal worden. Dit heeft een negatieve invloed op de Nederlandse economie. Werkgevers kunnen de problemen niet alleen oplossen. Leeftijdsbewust personeelsbeleid houdt niet op bij secondaire arbeidsvoorwaarden en is des te belangrijker in primaire arbeidsvoorwaarden die bij CAO zijn geregeld. Hier zijn meer partijen voor nodig. Er moet daadwerkelijk actie ondernomen worden door de overheid, in plaats van het faciliteren van kennis rondom dit onderwerp. Zonder overheidsingrijpen zal dit probleem nooit opgelost worden en de oudere in onze samenleving altijd gezien worden als een afgedankte generatie die hun dagen achter de geraniums zal moeten slijten. Een vooruitzicht waar een jongere van gruwelt... Wijnanda Schouten Bronnen: Rapport NIDI Stichting Senior Werkt Regiegroep Grijs Werkt
07 | De oudere werknemer
“Ingrijpen door de overheid is noodzakelijk”
van de functie. Oudere werknemers benadrukken de zachte kwaliteiten (loyaliteit, betrouwbaarheid e.d.) waar deze een comparatief voordeel hebben, terwijl werkgevers de harde kwaliteiten (flexibililteit, mentale en fysieke belastbaarheid, vaardigheid met nieuwe technologieen) benadrukken. Op deze laatste kenmerken scoren jongere werknemers in de ogen van werkgevers aanmerkelijk beter.
08 | Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van meningsuiting
In een overwegend liberaal land als Nederland is, draait het in het publieke debat veel om ‘verworven vrijheden’ en het behouden daarvan. Dat behoud is zo ontzaglijk belangrijk, dat men er voor strijden wil en zelfs op zo’n wijze, dat veel maatregelen genomen worden die in strijd zijn mét die vrijheden om die vrijheden te bewaren. Voor ons is dat in principe geen probleem, omdat we weten dat het goed is onder een wet te leven om een land in goede banen te leiden. Het debat zal zich toespitsen op de vrijheid van meningsuiting. Hoe heilig is die en wat mag er gedaan worden om die vrijheid te beschermen? Wat houdt die vrijheid in, is dat volstrekt vrij – alles mag – of gebonden aan gedeelde waarden – een normatief kader – in de samenleving? Enige tijd geleden laaide de discussie rondom de vrijheid van meningsuiting op naar aanleiding van een aantal cartoons in Denemarken. Partijen waren verdeeld over de vraag of onder het mom van vrije meningsuiting anderen gekwetst mogen worden. En hoe deze kwestie zich
zou verhouden tot de godsdienstvrijheid. De stelling voor de discussie luidt als volgt: De vrijheid van meningsuiting is onbegrensd en het ‘hoogste ideaal’ ; iedereen mag alles zeggen. Het feit dat de wet hier al enige inperkingen op maakt, denk aan majesteitsschennis, houden we enkel in het achterhoofd. Eerst zullen we kijken naar het wettelijk kader van deze vrije meningsuiting, om vervolgens wat noten te plaatsen over de praktijk van deze vrijheid. De geschriften die leidinggevend zijn op dit gebied zijn de Nederlandse grondwet en de Universele verklaring van de rechten van de mens. De klassieke grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting valt, is er in eerste instantie ter bescherming tegen de overheid. Het zevende artikel van de grondwet rept niet over de omgang van burgers onderling, maar bepaalt met name dat het volk zich door mid-
mag laten over verschillende thema’s. “Behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” Met andere woorden, de andere bepalingen in de wet zijn ook in dit artikel richtinggevend. Dat voegt zakelijk weinig toe aan de bepaling, maar schept wel een kader waarbinnen gedacht wordt als het gaat om de vrijheid van meningsuiting. De Universele verklaring van de rechten van de mens spreekt over een ideale samenleving, met onder andere de woorden “waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten” en verder over het vrij kennisnemen en uitdragen van meningen. De vraag is nu of alles gezegd mag worden met een beroep op de vrijheid van meningsuiting. Met andere woorden: is de vrijheid van meningsuiting een absoluut recht, of is het dat nooit geweest? Mijns inziens is het recht op het vrij uiten van welke mening dan ook nooit bedoeld geweest als recht op het kwetsen van anderen. Op wat voor grond die ‘ander’ zich dan ook maar onderscheidt. Het betekent niet dat de vrijheid van meningsuiting maar een van de vele rechten is die eenvoudig inwisselbaar zou zijn voor anderen. Het betekent wel dat de vrijheid van meningsuiting valt binnen het gehele kader van de wet, en de rechten én plichten die deze aan de bevolking van een land voorschrijft. Het recht staat daarmee niet op zichzelf, maar is een onderdeel van de gehele wet, en in die zin niet absoluut.
Het is voor een samenleving, en ook dat is in de mensenrechtenverklaring opgenomen, dat mensen onderling met elkaar op gelijke voet staan. Voor christenen is dit een bekend gegeven, met het oog op de hoogste autoriteit, God, waarvoor alle mensen zullen verschijnen, zonder dat er onderscheid is in posities in de aardse samenleving. Maar ook binnen het maatschappelijk debat is het van belang dat partijen als elkaars gelijken met elkaar spreken (wel dient in gedachten te worden gehouden dat de consensus of grootste gemene deler niet per se het beste of ‘waar’ is). Zonder dat daar een superioriteitsdenken achter schuil gaat, die de een in een hogere positie denkt dan de ander. Wie doelbewust een andere partij kwetst, kiest ervoor dit onderscheid toch aan te brengen, of dat nu op religieuze, politieke of wat voor achtergrond ook is. De persoon in de gekwetste positie mag nog steeds zijn of haar mening verkondigen, maar hem of haar is wel onrecht aangedaan op het gebied van de gelijkwaardigheid. En hoewel daar voor de wet mogelijk geen onderscheid is aangebracht, is dat tussen de twee gesprekspartners wel, en daarmee is de grens van de verantwoordelijkheid volgens de wet overschreden. Een tweede opmerking die ik maak heeft betrekking op het verloop van het debat. Door elkaar te kwetsen zal de inhoudelijkheid van het debat minder worden (als de kwetsing dat zelf al niet is). Wanneer mensen in hun persoonlijkheid, in hun ‘zijn’ worden gekwetst, wordt het debat van zakelijk langzaam maar
zeker persoonlijk. Het gaat erom draaien de eigen persoon veilig te stellen tegenóver de ander. Men spreekt daarmee niet meer over een gezamenlijk gedeelde publieke zaak, maar over de bescherming van de eigen persoon. Hiermee wordt de kern van het debat omzeild en worden de tegenstellingen harder: er treedt polarisatie op. De gevolgen die dit heeft, van welke partij dan ook, zijn feitelijk altijd verwerpelijk. Begrijpelijk is dit niet (denk aan de wereldwijde rellen na de Deense cartoons), voorstelbaar evenmin, maar dat er meer was dan enkel de extreme reactie moet worden onderkent. Polarisatie bevordert de inhoudelijkheid van een publiek debat niet, sterker nog, het krijgt veel weg van een vulgaire ruzie en scheldpartij. Ter afsluiting, wie de wet strikt volgt zal waarschijnlijk tot de conclusie komen dat het kwetsen van medeburgers in de samenleving niet verboden is. Wie echter meent dat het goed is dat er binnen de samenleving met elkaar over de publieke zaken gesproken wordt, en dit op basis van gelijkwaardigheid, zal zich hoeden voor het kwetsen van de gesprekspartner. De vraag naar wat wijs is te zeggen en hoe je uit te drukken moet gesteld blijven zijn in het publieke debat. Preambule ‘Universele verklaring van de rechten van de mens’, overweging II 1.
Adriaan Prins en Wijnanda Schouten
09 | Vrijheid van meningsuiting
Stelling: De vrijheid van meningsuiting is onbegrensd en het ‘hoogste ideaal’ ; iedereen mag alles zeggen.
Toch blijven er twee uitleggingen in omloop: de vrijheid van meningsuiting betekent dat alles gezegd mag worden, tenzij iets éxpliciet verboden is, en het houdt dus direct een recht tot kwetsen in (1); of: de vrijheid van meningsuiting valt binnen het gehele kader van de wet, waarin het draait om een samenleving zo goed mogelijk te organiseren, en daarin is ‘fatsoen’ een belangrijke waarde (2). Hoewel beide gedachten zich baseren op de wettelijke vrijheid van meningsuiting, is het resultaat nogal verschillend. Het is denk ik helder dat de ChristenUnie voor de tweede gedachtelijn gaat. Maar waarom?
Missie Afghanistan: Ongeloofwaardig “De Nederlandse deelname in Afghanistan is ongeloofwaardig geworden.” Teveel twijfels en een teleurstellend vooruitzicht. Wat nu?
10 | Missie Afghanistan
Voorjaar 2006 Veteranen hangen aan de bar en ze kijken naar voetbal. Ze praten over vervlogen tijden. Nostalgie misschien. De missies naar Egypte, Libanon en voormalig Bosnië zijn onderwerpen die nog steeds leven in de hoofden van velen. Ook bij Hans. Hij klaagt over de aanwezige Bulgaren die de internet computers bezet houden maar ook over zijn trauma. Zelfs zijn hazenlip trilt als hij praat. Hij zeurt dat de Bulgaren teveel zakgeld krijgen van de Nederlandse Strijdkrachten en begint te jammeren over de missie naar Uruzgan. We praten over het doel van de missie en over het behoud van de de geplande sloop van de Edese kazerne. Volgens officiële bronnen zouden delen van de kazerne 2007 gesloopt moeten worden. Maar het is nog maar de vraag of dit echt gaat gebeuren. Hans: “Nee, deze kazerne gaat voorlopig nog niet dicht. Waarschijnlijk... misschien pas ergens in 2011, nadat de missie naar Uruzgan over is”. Augustus 2007 Het is de laatste dag in de laatste week van augustus. Velen hebben hun eerste werkweek na hun verdiende vakantie weer achter de rug. Dit geldt ook voor de mannen met baretten die zich verzamelen en verspreiden op Arnhem Centraal. Kazerne Schaarsbergen is dichtbij, misschien zijn er daarom wel zoveel militairen op deze vrijdagmiddag op het station. Dat zouden het jongens van de 11de luchtmobiele brigade
kunnen zijn, maar niet de militair voor mij in de rij. De verloren soldaat is onderweg naar huis maar komt niet vanuit een kazerne in de nabije omstreken. “Verkeerde trein” zegt Jan terwijl zijn tongpiercing glinstert. “Ja, die (tongpercieng) gaat er overdag uit en misschien voor altijd als ik me weer volwassen voel”. Ik vraag hem of hij nog naar Uruzgan gaat. “Ja, volgend jaar december”. Verbaasd kijk ik ‘m aan. De missie in Afghanistan wordt, als ik bovenstaande militairen moet geloven, gewoon weer verlengd na 1 augustus 2008. Misschien heeft de huidige Minister van Defensie, Van Middelkoop, zich toch niet echt versproken maar liep hij al ver uit op de feiten. Misschien. Het onderwerp (blijven of weggaan) vind je de afgelopen weken bijna overal terug. Op internet, in dagbladen en opiniebladen. Specialisten duiken vanuit alle kanten op om hun objectieve visie en deskundig advies te geven aan de Nederlandse bevolking. Van doemscenarios tot heldendomverhalen, alles is denkbaar. Maar geloofwaardigheid is iets dat moeilijk terug te vinden is in het geheel. Dit is een kritische blik over ‘onze’ aanwezigheid in Afghanistan. Doel Nederland is de weg kwijt in Afghanistan. Onze missiedoelstellingen zijn inefficiënt en effectieve middelen ontbreken om deze taak op korte termijn te laten slagen. De missie mislukte voordat het begon.
Onze militairen gingen ooit van start om bij te dragen aan de opbouw van een nieuw Afghanistan. Maar destijds vergaten we met z’n allen dat er eigenlijk gewoon sprake is van een ordinaire oorlog. Nederlandse militairen sneuvelden. De Amerikanen spreken nu pas van vooruitgang. En wij? Wat doen we nou eigenlijk in dat land? Brengen we een boodschap van vrede, bouwen we mee of brengen we, zoals dat mooi heet, stabiliteit. Zegt u het maar. En wanneer is er dan sprake van een vredige situatie . O, en wanneer is dan die wederopbouw afgerond? En hoe brengen we stabiliteit als niet eens onze eigen politiek klimaat stabiel lijkt. Het riekt naar arrogantie en de westerse drang naar het overbrengen van democratische idealen aan deze, ooit, oosterse supermacht. De grootste mislukking aan deze missie is de slecht doordachte inval met een nog slechtere aanpak in een, voor Nederland, geheel onbekend land. De prijs van onze arrogantie is hoog. Veel te hoog. De vijand Natuurlijk spreken we niet alleen over idealen maar ook over het anihileren en vernietigen van de vijand, de Taliban. Bergmannetjes met baarden en lange rokken. Boerenzonen, bijeengesprokkelde tjetsjenen, pakistanen, iranezen. Enfim. Gekken met bommen om hun middel en hun eigen leven niet lief-hebbend, tenminste, zo lijkt het. Al met al, toch interessante machten die we omver proberen te werpen. Een oorlog wordt altijd gevochten om bestaande machten te vernietigen om vervolgens orde, harmonie en vrede te herstellen. Zo nobel, zo sociaal. Maar stel, deze vijand, de Taliban, wordt geheel vernietigd. Wie komt er dan aan de macht? Hebben we een universitaite barbaar met een lange baard die Afghanistan de weg naar het westen zal laten zien? Of is er misschien toch nog ergens een
Stelling: Nederland moet haar troepen terugtrekken uit Afghanistan.
rijke oliesjeik die het één en ander daar aan elkaar kan lijmen? Want zeg nou zelf, het parlement wat er nu zit komt ook niet echt stabiel en betrouwbaar over. We hebben het nog niet eens gehad over de ‘vernederende behandeling’ van gevangenen aldaar. Hoe naïef om te denken dat politieke keuzes geen fysieke gevolgen hebben. Ervan uitgaande natuurlijk dat marteling verkeerd en uit den boze is. Want het klinkt alsof bijzondere technieken voor ondervraging en vernederende behandeling totaal iets anders is dan ruwweg ordinair martelen. Volgt u het nog? In ieder geval is duidelijk dat men kwaad heeft gebruikt om iets goeds te bereiken. Maar wat maakt dat nog uit. Er is helemaal geen sprake van een ‘wederopbouw’, het is dan, zeg maar rustig, oorlog.
loofwaardig als het maar kan. Deze oorlog is doelloos, er zijn veel vraagtekens over de effectiviteit hiervan en alle inspanningen hebben de schijn dat het juist, de zo gewilde vrijheid, tegenwerkt. De missie om stabiliteit en veiligheid te brengen met Task Force Uruzgan heeft lang genoeg geduurd. Breng onze mannen en vrouwen terug, NU! Josha Sietsma Bronnen: NRC Handelsblad, 2 september 2007 HP De Tijd, 29 juni 2007 Filosofie Magazine, juli 2007 Websites: www.regering.nl www.ede.nl http://www.edegelderland.nl/index.
Hans is nooit op missie geweest. Hij is te oud en moet nog bijkomen van zijn trauma dat hij opgelopen heeft in Srebrenica. Het gaat hem verder goed. Hij is een gezonde Nederlandse jongen die zijn pijn wegdrinkt en erg wantrouwend wordt als hij vraagt naar mijn overige werkzaamheden en studie. Hij zegt een hekel te hebben aan journalisten, hij vindt dat ze vaak de waarheid verdraaien. Wel vindt hij de huidige missie in Uruzgan een verloren zaak. En de kazernes in Ede staan er nog steeds, ga ze eens bezichtigen!
Jan maakt de oorlog niet zoveel uit. Hij bemoeit zich niet met politiek. Bovendien wil hij toch wel wat actie, daarom heeft hij ooit voor de landmacht getekend. Hij hoopt ooit volwassen te worden en kinderen te krijgen, zoals zijn zussen. Bezoek eens een Centraal Station op een vrijdagmiddag en ontmoet een brave en moedige burger die wil vechten voor ’t vaderland.
11 | Missie Afghanistan
Wat nu? De vraag die overblijft is: Wat nu? Tot op heden is er geen sprake van een stabiele situatie laat staan van wederopbouw. We kunnen wel blijven, dan kunnen we zo’n 30 jaar doormodderen zonder noemenswaardige vooruitgang. Misschien kunnen we van Tarin Kowt (in de provincie Uruzgan) wel de hoofdstad maken van onze nieuwste kolonie. Kamp Holland bestaat immers ook al. En de Canadezen en Amerikanen hebben er zelfs een McDonalds, Burger King en een PizzaHut. Misschien kunnen we nog drop, klompen en kaas exporteren. Verdienen wij er tenminste nog wat aan. We zijn de Afghanen niks schuldig en het mandaat van de NAVO voor deze oorlog is zo vertroebeld en onge-
Kernenergie
12 | Kernenergie
Stelling: De Nederlandse overheid dient zich in te zetten voor de bouw van een tweede kerncentrale
Binnen het thema ‘milieuproblematiek’ staat nu met name de kernenergie centraal. Dat de veranderingen in het klimaat, waarvan de gevolgen zich langzaam maar zeker kenbaar maken, reden tot zorg is, is helder. Aangenomen wordt dat de oorzaak hierbij ligt in het menselijk handelen, dus dat de oplossing van de problematiek zich toespitst op reductie van de CO2-uitstoot, wat verondersteld wordt de veroorzaker van het milieuprobleem vandaag de dag te zijn. De (wetenschappelijke) bezwaren die tegen deze stellingname pleiten, nemen wij vooreerst voor lief.
giebron, uranium, niet onuitputbaar is. Op enkel uranium kan de gehele wereldbevolking slechts enkele jaren van energie voorzien worden. Een aantal andere argumenten zijn: • De kernenergieproducerende landen hebben geen uraniumbron. Men blijft afhankelijk van andere landen.
De ChristenUnie (CU) huldigt het standpunt van het tegen kerncentrales te zijn, althans, zolang er geen passende oplossing is voor het gemaakte afval; als tijdelijke oplossing kan kernenergie toereikend zijn. In dit artikel willen we eerst stil staan bij de afweging tussen voors en tegens van kernenergie, om vervolgens meer fundamentele vragen te stellen bij het energieprobleem.
• De liberalisering van de energiemarkt heeft concurrentie tot gevolg. Door efficiëntieverhoging neemt het risico op ongevallen toe.
Aangezien de CU zich opstelt tegen kernenergie, zal ik beginnen met de tegens. Eerste argument is het niet duurzame karakter van kernenergie. Voor het afval weet men geen geschikte oplossing te bedenken, dan alleen opslag, met de wetenschap dat het afval in de tijd minder radioactief wordt. Een methode om dit sneller te doen, blijkt in de praktijk niet effectief. Een ander belangrijk argument is dat ook de kernener-
• Het ongevalsrisico moet nul zijn, wanneer er iets mis gaat zijn de gevolgen niet te overzien. - In het licht hiervan zou het een interessant aanslagdoelwit zijn. - Uniek slechte weersomstandigheden zijn niet uit te sluiten.
•Ten opzichte van de reguliere energiebronnen, zullen de kosten van kernenergie juist toenemen. Kernenergie als alternatieve bron van energie heeft ook aanzienlijke voordelen. Allereerst is de aanvoer constant en niet afhankelijk van weersomstandigheden. Als tweede merk ik op dat kernenergie betrekkelijk schoon is. De uitstoot van afval en de hoeveelheid ervan is aanzienlijk lager dan van de huidige energiebronnen, het is goed mogelijk om het radio-actieve afval op te slaan. Verder bestaat er nog maar duidelijkheid over een tweetal rampen (in 1979 en 1986) en gaat het verder nooit mis, ook het transport
niet. Over veiligheid behoeft men dus ook niet te klagen.
ten wanneer we van andere landen eisen dat in mindere mate te doen.
Over de kosten van kernenergie en de duurzaamheid van deze alternatieve oplossing bestaat tot op heden nog onduidelijkheid. Veelal wordt het standpunt van ‘Kernenergie – een mooie oplossing; maar niet in ons land’ veel gehuldigd. De stelling in het debat luidt:
Op dit gebied moeten we dus de hand in eigen boezem steken, en zelf mínderen in energiegebruik. Dat betekent dus niet alleen het zoeken naar schonere energie om daarmee de uitstoot te minderen, maar het ronduit verminderen van ons energieverbruik. Uitstoot-neutraal is niet per se de oplossing, maar de beperkte en matige omgang met dat wat ons van Godswege gegeven is.
Tot zover de inleidende stof voor het debat. Toch wil ik hier niet alleen stilstaan bij de pragmatische aanpak van een afweging tussen pro’s en contra’s inzake kernenergie. De fundamentele vragen naar enerzijds ons energiegebruik en anderzijds onze technologische vooruitgang mogen niet uit de weg worden gegaan. Wat betreft die eerste merk ik dit op: de gemiddelde hoeveelheid energie die de westerling gebruikt is naar mondiaal gemiddelde veel te hoog. Als alle landen in ontwikkeling er een dermate hoge energieconsumptie op na zouden (gaan) houden, is geen enkele energiebron toereikend. Olie niet, wind, water en zon niet, hout niet, kernenergie niet. En als we ons bewust zijn van de hoeveelheid energie die onze ontwikkeling heeft gekost, valt ons in ieder geval hypocrisie te verwij-
Adriaan Prins
De insteek in het klimaatdebat van vandaag de dag vraagt om een principieel ander uitgangspunt: niet de output minderen, door efficiëntiemaatregelen en ‘schone energie’, maar minder input. De hoeveelheid energie, hoe efficiënt gewonnen ook, moet omlaag. Matigheid, bij ons bekend als vrucht van de Geest, is in klassieke zin een deugd die een volk siert. De huidige mate van energiegebruik is daarmee strijdig.
“Het heeft er veel van weg dat de mens bezig is de gehele schepping naar zijn hand te zetten, om maar aan de menselijke, scheefgetrokken behoeften te kunnen blijven voldoen.” De vraag naar kernenergie past in het denken over natuur en techniek. Professor Schuurman, Eerste Kamerlid namens de CU, waarschuwt in zijn boeken veelvuldig voor een beheersing van het leven door de techniek. Mijns inziens is die waarschuwing ook hier terecht. Het heeft erg veel van weg dat de mens bezig is de gehele schepping naar zijn hand te zetten, om maar aan de menselijke, scheefgetrokken behoeften te kunnen blijven voldoen. Dat dat uit de hand loopt, toont de problematiek waarmee het westen
13 | Kernenergie
De Nederlandse overheid dient zich in te zetten voor de bouw van een tweede kerncentrale . De insteek van de stelling is positief. De hoeveelheid geproduceerd CO2 is dermate laag, dat daarmee het probleem van de uitstoot van broeikasgassen, als wel de eindigheid van de huidige energiebronnen, wordt omzeild. Omtrent veiligheid zijn scherpe voorschriften op te stellen. Stipte naleving hiervan zal een vereiste zijn, maar gezien het idee één kerncentrale extra te bouwen niet onuitvoerbaar. Kernenergie maakt ons land minder afhankelijk van steeds grilliger worden weersomstandigheden. Bedenk bijvoorbeeld ook dat de Alpenlanden momenteel nog veel energie uit waterkracht op kunnen wekken, maar hiermee zal het voor een groot deel gedaan zijn als de gletsjers volledig gesmolten zijn. De hoeveelheid energiebronnen neemt af, en een kernenergetische oplossing zou voor Nederland ideaal zijn.
wordt geconfronteerd. De beheerszucht over en technisch denken inzake de schepping, hebben stevige voet aan de grond. Het zou de CU sieren zich op deze grond principieel af te zetten tegen een kerncentrale in Nederland.
Medische ethiek: een keer ten goede?
14 | Medische ethiek
Stelling: Het kabinet doet genoeg om abortus tegen te gaan.
Medisch-ethische kwesties: een veelbesproken thema in het kabinet Balkenende IV. Direct na het verschijnen van het coalitieakkoord tussen CDA, PvdA en ChristenUnie kwam er kritiek op de paragraaf betreffende de medische ethiek. Mark Rutte sprak over ’betuttelende voornemens’ van dit kabinet, Femke Halsema rook een ’christelijke spruitjeslucht’ en Alexander Pechtold vooronderstelde dat het kabinet Nederland ver in de tijd zou terugwerpen. Ook sommige maatschappelijke
organisaties sloten zich bij deze kritiek aan. Ze gingen er vanuit dat het kabinet het recht op abortus sterk zou inperken, het vrijwillige levenseinde onder druk zou zetten en door het verbieden van het kweken van embryo’s voor onderzoek de wetenschap zou benadelen. De verwachtingen uit de christelijke hoek waren voor het verschijnen van het regeerakkoord hooggespannen: zouden er nu, met het CDA en de CU in één kabinet, nieuwe, strengere richtlijnen komen voor abortus en euthanasie? De passage in het regeerakkoord die bij de eerder genoemde partijen leidde tot heftige reacties stelde een groot deel van de protestanten in Nederland teleur. Zo verscheen in het Reformatorisch Dagblad een artikel met als titel: ‘SGP-voorman: CU moet stelling nemen’. In dit artikel, wat geschreven is naar aanleiding van een door de heer van der Vlies te houden lezing, staat onder andere de volgende passage: „De SGP heeft dat alles verbouwereerd aangehoord. Als het inderdaad bij deze PvdA-uitleg zou blijven, zijn genoemde passages (over abortus, levensbeëindiging en de flitsscheiding, red.) uit het regeerakkoord niet meer dan een lege huls. Daar zal stelling tegen moeten worden genomen, door ons, maar ook vooral door de ChristenUnie”, aldus Van der Vlies. Als de PvdA zo doorgaat, wordt dit kabinet „een
grote teleurstelling”, zo denkt Van der Vlies. „Ik wil de CU oproepen: Laat het zover niet komen.” Twee verwachtingspatronen dus, zij het met een enigszins andere insteek. De eerstgenoemde is bang dat er vrijheden opgegeven moeten worden door teveel inperkingen, de laatstgenoemde is bang dat er te weinig aan de ‘problematiek’ gedaan gaat worden. Wij, als christenen zullen ons waarschijnlijk meer thuis voelen bij de laatstgenoemde. Het leven is immers door God gegeven, en wij mogen daar geen eind aan maken. Of, zoals de ChristenUnie het verwoordt in het verkiezingsprogramma: ‘Leven, van het prilste begin tot het broze einde,is door God gegeven. De grenzen van het leven liggen in Zijn handen. Bescherming van iedere fase van het leven is een verantwoordelijkheid van de samenleving en een belangrijke taak van de overheid. Dit geldt vooral voor hen die nog geen stem hebben of voor hen die geen stem meer hebben.(...) Het doden van menselijk leven gaat in tegen het gebod van God en past niet in een rechtsstaat. Abortusprovocatus of euthanasie (actieve levensbeëindiging) mag dan ook niet ons antwoord zijn op de nood en het lijden waarin mensen terecht kunnen komen.’ (Verkiezingsprogramma
2006). Van der Vlies had het regeerakkoord goed gelezen. De ophef over ‘spruitjeslucht’ en wat dies meer zij is mijns inziens namelijk onterecht. In het regeerakkoord staat namelijk de volgende zinsnede met betrekking tot levensbeëindiging: ‘In deze kabinetsperiode zal met betrekking tot levensbeëindiging op verzoek niet worden overgegaan tot wijziging van de regelgeving of het toestaan van experimenten (bijv. de pil van Drion).’ En wanneer het over abortus gaat, wordt er slechts genoemd dat er onder andere meer voorlichting moet komen en een betere begeleiding. Absoluut geen versmalling van de regels dus.
gelijkheden moeten goed in beeld komen. De beleidsbrief noemt onder meer de mogelijkheid van co-ouderschap en het (tijdelijk) afstaan van het kind. Verder belooft het kabinet ook de hulpverlening te verbeteren in het traject dat op de beslissing valt. Met name voor tienermoeders is het belangrijk dat zij praktische ondersteuning krijgen wanneer ze voor hun baby willen zorgen. Anderzijds erkent het kabinet ook de noodzaak van nazorg voor vrouwen die een abortus hebben ondergaan
Is dit niet in tegenstelling tot wat in het verkiezingsprogramma staat, of in het algemeen tegen de heersende christelijke opvattingen? Moeten wij als christelijke partij niet veel meer strijd voeren tegen praktijken als euthanasie en abortus? Of, doet de ChristenUnie, en daarmee het kabinet, al genoeg om abortus tegen te gaan? De stelling van het debat is dan ook als volgt:
tienerzwangerschappen verminderen. Daarbij gaat het onder andere over seksuele voorlichting en anticonceptie. De voorlichting is niet alleen toegespitst op Nederlandse jongeren, er komt speciale aandacht voor risicogroepen als Surinaamse, Antilliaanse en autochtone meisjes, onder wie relatief veel abortussen gepleegd worden. Is dit genoeg? Mijns inziens is dit het maximale wat kan binnen deze coalitie. Maar of het genoeg is? De tijd zal het leren. Ik hoop het, want het aantal van 33000 abortussen per jaar moet naar beneden. Maar, nogmaals: we weten het niet; de tijd zal het moeten uitwijzen. Marlinde Boer
Het kabinet doet genoeg om abortus tegen te gaan. In het vervolg van dit artikel wil ik enkele feiten hierover met u delen, mogelijk als opstapje naar het debat.
Een belangrijk beleidspunt dat genoemd wordt in deze brief is dat de beslissing over het uitdragen of afbreken van een ongewenste zwangerschap volgens een zorgvuldig protocol moet worden begeleid, zodat de vrouw alle keuzemogelijkheden goed kan afwegen. Abortus is niet dé oplossing; andere keuzemo-
en daar later nadelige gevolgen van ondervinden. Behalve in de ontwikkeling van zorgvuldige protocollen, waarbij ook organisaties als de Fiom en de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind woorden betrokken, investeert het kabinet in onderzoek naar het begrip ‘noodsituatie’. De resultaten daarvan kunnen leiden tot het verbeteren van de voorlichting, gesprekstechnieken en psychosociale nazorg. Zeker zo belangrijk als alle pogingen om betere hulp te verlenen bij een ongewenste zwangerschap, zijn maatregelen om het aantal onbedoelde zwangerschappen te verminderen. Het kabinet wil onder meer door goede voorlichting het aantal
15 | Medische ethiek
De ChristenUnie heeft zich altijd verzet tegen de legalisering van abortus en euthanasie in ons land. Echter, zij hebben deze legalisering niet tegen kunnen houden. Het is onmogelijk om als kleinste coalitiepartij het onderste uit de kan te halen, vooral gezien de grote verschillen tussen met name de PvdA en de ChristenUnie. Ik denk dat de regeerakkoord zoals dat er nu ligt het maximale is. Dit komt vooral duidelijk naar voren in de beleidsbrief die opgesteld is door Jet Bussemaker, staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
is opzoek naar: * Nieuwe leden voor verschillende werkgroepen van de Politieke Fractie * Leden commissie Communicatie * Leden werkgroep Mobiliteit en Ruimte * Debaters commissie Maatschappelijke Bewustwording
Interesse? Meer informatie op www.perspectief.nu of stuur een email naar
[email protected]