Wethouder van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport RIS154043_10-APR-2008
S. Dekker
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
BOW/2008.60 - RIS 154043 Doorkiesnummer
070 - 353 3027 E-mailadres Aantal bijlagen Datum
8 april2008 Onderwerp
Loverboys
Geachte mevrouw Mulder, In december 2006 stuurde ik de commissie Jeugd en Burgerschap een brief waarin de voortgang van het gemeentelijk loverboy beleid werd beschreven. In de commissievergadering van 21 maart 2007 heb ik hierover vragen beantwoord en tevens enkele toezeggingen gedaan. Door middel van deze brief informeer ik de commissie over de huidige stand van zaken. Hierbij zal ik ook ingaan op de gedane toezeggingen. De aanpak en de resultaten in 2007 Actiepunt 40 van het Actieprogramma Jeugd beschrijft de gemeentelijke plannen over de aanpak van loverboys. De aanpak bestaat uit verschillende preventieve (voorlichtings)activiteiten. Ik zal de resultaten van deze inspanningen in 2007 hieronder kort beschrijven. Voorlichting De voorlichtingblokken ‘Wat jij wil, weerbaar tegen loverboys’ is ook in 2007 verzorgd voor 40 groepen. Hiermee zijn opnieuw ruim 600 meisjes in de 2e en 3e klas van het Voortgezet Onderwijs (VO) bereikt. In de blokken wordt aandacht besteed aan zelfkennis, weerbaarheid, macht binnen relaties, grenzen stellen en mogelijkheden voor hulp. Uit de evaluatie van 2006 bleek al dat de meisjes zeer veel opsteken van de voorlichting. Zij geven aan beter in staat te zijn een fout vriendje te herkennen en begrijpen beter wat wel en niet normaal is in een relatie. Bovendien hebben ze geleerd zich weerbaarder op te stellen; zij kunnen en durven beter hun grenzen aan te geven. De exacte cijfers van het aantal bereikte meisjes en de evaluatie 2007 zijn rond 1 april 2008 bekend.
Inlichtingen bij Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 3027 Fax: 070 - 353 6210
BOW/2008.60
2
De Unit voor Multicultureel Welzijnsaanbod (MCI) heeft de voorlichtingswerkzaamheden aan meisjes én (hun) ouders in de wijk en op het MBO gecontinueerd. In 2007 werden in totaal 10 bijeenkomsten georganiseerd. De bijeenkomsten in de wijk trokken in totaal ongeveer 300 ouders en jongeren van voornamelijk Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. De bijeenkomsten op het Mondriaan werden door zo’n 500 leerlingen bezocht. Het Jongeren Informatie Punt (JIP) Den Haag heeft aan de huidige website het thema loverboys toegevoegd. Dit betekent concreet dat er digitaal informatie beschikbaar is over hoe je een loverboy herkent, hoe je voorkomt dat je slachtoffer wordt en waar je heen kunt voor hulp en advies. Het JIP draagt hiermee de folder die eind 2006 is ontwikkeld, breder uit. De informatie die in de folder te vinden is, is aangepast en -gevuld met de meest recente gegevens. Eind mei 2008 is de website volledig gevuld. Deskundigheidsbevordering professionals Het Expertisecentrum voor Jeugd, Opvoeding en Samenleving (JSO) heeft het afgelopen jaar drie bijeenkomsten deskundigheidsbevordering voor professionals verzorgd. De bijeenkomsten geven intermediairen inzicht in het signaleren van slachtoffers en daders en biedt hen een overzicht van de mogelijkheden voor hulp en advies. Casuïstieknetwerk Het Regionaal Steunpunt Seksueel Geweld (RSSG) vormt onderdeel van de GGD en zit de casuïstiekgroep Opvang en Hulpverlening slachtoffers loverboys 18- voor. In 2007 zijn in totaal negen casussen van loverboy slachtoffers behandeld. Veertien individuele advies- en hulpvragen van professionals over in behandeling zijnde meisjes, zijn tussentijds bij de voorzitter binnengekomen. De RSSG heeft deze direct kunnen afdoen. Naast het RSSG nemen de politie, Bureau Jeugdzorg en Jeugdfomaat deel aan de casuïstiekgroep. Het netwerk zal in de nabije toekomst opgaan in de nieuwe sluitende zorgstructuur 0-23 jaar (zie brief van 8 januari 2008, RIS 151596a). Vermoedens of concrete meldingen van loverboy slachtoffers en daders, zullen dan niet meer in deze aparte casuïstiekgroep worden besproken, maar een plaats krijgen in één van de toekomstige stadsdeelgerichte Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) netwerken. Van daaruit zal vervolgens passende actie worden ondernomen. Het RSSG zal tot die tijd het centrale aanspreekpunt blijven. Het zal advies en hulp bij meldingen geven en indien gewenst op casusniveau de noodzakelijke acties ondernemen. De ambities voor 2008 Er gebeurt in Den Haag veel om te voorkomen dat meisjes slachtoffer worden van een loverboy. Zoals aangekondigd in de commissiebrief van 13 december 2006, zet ik ook in op daderpreventie. Dit doe ik door het aanbod van een nieuw preventieproject voor jongens in de 2e klas van het Voortgezet Onderwijs. Daarnaast zet ik in op een extra kwetsbare doelgroep, namelijk licht verstandelijk gehandicapte meisjes. Ik kom in deze paragraaf ook terug op de mogelijkheden van een meldpunt Loverboys.
BOW/2008.60
3
Preventieprogramma voor jongens Centrum 16/22 heeft in het kader van daderpreventie vorig jaar een programma voor het VO ontwikkeld, gericht op grensoverschrijdend seksueel gedrag bij jongens. Het programma bestaat uit zes lessen en een speciaal hiertoe vervaardigde documentaire. Het nodigt jongens uit te praten over relaties met meisjes. Grenzen stellen en grenzen van de ander komen hierbij uitgebreid aan bod. In december 2007 zijn twee proefblokken uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de film, die bij elke bijeenkomst het thema introduceert, een actieve deelname stimuleert. Ik ben voornemens dit nieuwe preventieve programma in 2008 beschikbaar te stellen voor 8 groepen in Den Haag. Op basis van de evaluatie zal ik bezien of en in welke omvang ik dat structureel zal voortzetten. Ik zal het onderwijs te zijner tijd informeren over de mogelijkheid deze lessen kosteloos af te nemen. Voorlichting licht verstandelijk gehandicapte meisjes Op basis van signalen uit het veld en beschikbaar landelijk onderzoek, blijkt dat licht verstandelijk gehandicapte (LVG) meisjes een extra kwetsbare groep vormen. Zij missen vaker de (sociale) kennis om een loverboy te herkennen en voldoende weerstand te bieden. MEE (een instelling ter ondersteuning van mensen met een beperking) heeft vanuit de eigen middelen de voorlichting aan LVG meisjes in 2007 op kleine schaal verzorgd. Het komende jaar wil ik in overleg treden met de verschillende relevante partners in de stad, om te bekijken op welke manier wij deze risicogroep het beste kunnen bedienen. Ik denk hierbij aan extra voorlichtingbijeenkomsten op maat, naast de eerder genoemde voorlichting die al wordt verzorgd door Centrum 16/22 op het speciaal onderwijs. Meldpunt Een meldpunt loverboy problematiek (of breder: jeugdprostitutie) blijkt uit de ervaringen in Zwolle en Rotterdam, een meerwaarde te hebben. Deze meerwaarde zit vooral in de laagdrempeligheid (telefonisch en waar gewenst anoniem) en de 24-uurs bereikbaarheid. Hagenaren die informatie (kwijt) willen over potentiële slachtoffers en daders van loverboy problematiek en jeugdprostitutie in het algemeen, kunnen zich hier melden. De anonimiteit waarin dit mogelijk is verdient niet de voorkeur, maar vergroot wel de kans dat er meer casussen bekend worden. Jeugdprostitutie en loverboy problematiek spelen zich, doordat het strafbaar is, vaak af in een schemergebied en zijn vrijwel nooit duidelijk zichtbaar. Een stedelijk of regionaal meldpunt kan hierdoor een belangrijke bijdrage zijn in de strijd tegen loverboys. Ook professionals en intermediairen kunnen uiteraard voor het doen van meldingen of adviesverzoeken gebruik maken van het meldpunt. De nadruk ligt op het gegeven dat er geen nieuw meldpunt/telefoonnummer ontwikkeld wordt, maar dat aangesloten wordt bij een reeds bestaande infrastructuur. Net als in Rotterdam, is het meest voor de hand liggend om dit in Den Haag te organiseren bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG). Het ASHG is al enkele jaren operationeel en heeft een 24-uurs bereikbaarheid. Bovendien beschikt het over ervaren medewerkers en over een breed netwerk van hulpverleningsinstellingen. Vanuit het ASHG vinden bovendien regelmatig publiekscampagnes plaats. Dat biedt de mogelijk om het bestaan van een meldpunt voor loverboy problematiek relatief snel onder de aandacht te brengen. Na de vereiste deskundigheidsbevordering van de medewerkers van het ASHG, zal het meldpunt in juni 2008 operationeel zijn. Het aanhaken van dit meldpunt bij het ASHG zal niet ten koste gaan van de inzet op huiselijk geweld van het ASHG. Na een half jaar zal dit worden geëvalueerd.
BOW/2008.60
4
Registratie Een knelpunt binnen het loverboy beleid, blijft de onduidelijkheid over de exacte omvang van de problematiek. Zoals ook vermeld in de commissiebrief van 13 december 2006, is dit te wijten aan een verscheidenheid in de gebruikte terminologie. Zo hanteert de justitieketen het bredere begrip mensenhandel en niet de term loverboy. Ook binnen de hulpverlening bestaat hier nog altijd geen eenduidigheid over. Voorts heeft dit te maken met de complexiteit van het onderwerp. Niet altijd is het voor de hulpverlener vanaf het begin van een cliëntcontact duidelijk dat er sprake is van loverboy problematiek. Het meten van de toe- en afname van de problematiek is om dezelfde redenen complex. Tenslotte is ook de aangiftebereidheid van de slachtoffers nog steeds gering. Dit is niet alleen in Den Haag een probleem. Ook landelijk zijn nog geen exacte en betrouwbare cijfers bekend over de aard en omvang van de loverboy problematiek. In een poging dit op te lossen, heeft het Ministerie van Justitie in juli 2006 de landelijke Stichting tegen Vrouwenhandel (STV, tegenwoordig stichting Comensha) verzocht te inventariseren of en op welke manier het mogelijk is een centrale, landelijke registratie jeugdprostitutie te ontwikkelen. Deze registratie moet alle jongeren (meisjes én jongens tot 24 jaar) omvatten die op enigerlei wijze met prostitutie in aanraking komen en gaat daarmee verder dan alleen slachtoffers van loverboys. Met de registratie kan naar verwachting in het voorjaar van 2008 een definitieve start worden gemaakt. Lokale, regionale en landelijke organisaties die te maken hebben met jeugdprostitutie, zouden hiervan gebruik moeten gaan maken. Het RSSG Den Haag zal relevante organisaties stimuleren om actief deel te nemen. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, de wethouder van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport, Sander Dekker
BOW/2008.60
Afdruk aan: - 1x OCW, Welzijn, Programmabureau Jeugd, Annemieke Wierstra-Meyer
5