De beleidslijnen en systemen voor levenslange begeleiding verbeteren met behulp van gemeenschappelijke Europese referentie-instrumenten
Deze publicatie vormt een inleiding op drie gemeenschappelijke Europese referentie-instrumenten voor begeleiding: • doelstellingen en principes inzake het aanbod van levenslange begeleiding; • referentiepunten voor kwaliteitszorgsystemen voor het begeleidingsaanbod in Europa; • sleutelkenmerken van de systemen voor levenslange begeleiding. In de publicatie wordt de achtergrond van de ontwikkeling ervan belicht en worden voorstellen gedaan over hoe deze instrumenten te gebruiken om bestaande beleidslijnen en systemen voor begeleiding te verbeteren op nationaal, regionaal en lokaal niveau, en voor peer learning (leren van collega’s) op nationaal en Europees niveau.
© Euroguidance Nederland, 2006
Colofon Title:
De beleidslijnen en systemen voor levenslange begeleiding verbeteren met behulp van gemeenschappelijke Europese referentie-instrumenten
Bron:
Vertaling van de publicatie ‘Improving lifelong guidance policies and systems’ (ISBN 92-896-0402-6) © European Centre for the Development of Vocational Training (Cedefop), 2005 Jennifer Wannan, John McCarthy (Projectmanagers) Gepubliceerd onder de verantwoordelijkheid van: Johan van Rens, directeur en Stavros Stavrou, waarnemend directeur Het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) is het referentiecentrum van de Europese Unie voor beroepsonderwijs en -opleiding. Informatie over en analyses van de systemen, beleidslijnen, onderzoeken en praktijken inzake beroepsonderwijs- en opleiding. Europa 123, GR-570 01 Thessaloniki (Pylea) Postadres: P.O.Box 22427, GR-551 02 Thessaloniki Tel. (30) 23 10 49 01 11, Fax (30) 23 10 49 00 20
[email protected] / www.cedefop.eu.int Interactieve website: www.trainingvillage.gr Op het internet is heel wat bijkomende informatie over de Europese Unie beschikbaar. Deze informatie is toegankelijk via de Europa-server (http://europa.eu.int).
Ontwerp: Drukwerk: Bestelnummer:
Siegfried Willems, Petra Crul en Franka van de Wijdeven, Euroguidance Nederland Evert van de Biezen, CINOP (kaft en binnenwerk) ADC Repro A00343 © Euroguidance, Nederland Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.
Euroguidance Nederland Postbus 1585 5200 BP ‘s-Hertogenbosch Tel: +31 (0)73-6800762 Fax: +31(0)73-6123425
[email protected] www. euroguidance.nl
EvdB_06048-060717
Tekstverzorging + Productcoördinatie:
Woord vooraf
Tijdens de ontmoeting van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU in Lissabon in 2000 werd als doel gesteld dat Europa de meest competitieve en dynamische, op kennis gebaseerde economie in de wereld moest worden tegen 2010, met een duurzame economische groei, met meer en betere banen en een grotere sociale samenhang. Om deze doelstelling te bereiken moeten onderwijs, opleiding en bedrijfsleven aanzienlijke bijdragen leveren, vooral door mogelijkheden tot levenslang leren voor alle burgers, en daarvoor moeten de beleidslijnen, systemen en praktijken worden gemoderniseerd. In het licht daarvan kwamen de Onderwijsraad en de Europese Commissie een gemeenschappelijk kader op Europees niveau overeen om dit moderniseringsproces te stimuleren. Het staat bekend als het werkprogramma 2010 voor onderwijs en opleiding1 dat bestaat uit drie met elkaar verbonden elementen: ontwikkelen van systemen voor levenslang leren, implementeren van de toekomstige doelstellingen onderwijs- en opleidingssystemen, en een betere samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding (VET). Het verstrekken van diensten voor levenslange begeleiding voor Europese burgers werd erkend als een integraal onderdeel van deze drie elementen. Om het ontwikkelingsbeleid inzake begeleiding te ondersteunen, richtte de Europese Commissie in december 2002 een groep van deskundigen inzake levenslange begeleiding op2 met als belangrijkste opdrachten: • uitwerken van een gemeenschappelijk begrip omtrent de basisconcepten en onderliggende principes voor begeleiding; • nadenken over de kwaliteit van het begeleidingsaanbod met het oog op het uitwerken van gemeenschappelijke richtlijnen en kwaliteitscriteria voor de erkenning van begeleidingsdiensten en -producten3. In het interimrapport van 2004 van de Verenigde Raad en Europese Commissie: Education and Training 2010: the success of the Lisbon strategy hinges on urgent
1 Zie: http://europa.eu.int/comm/education/policies/2010/doc/10_year_en.pdf 2 De groep bestaat uit 25 leden, gekozen uit de onderwijs- en arbeidsministeries, de Europese sociale partners, de Europese consumenten-, ouder- en jeugdorganisaties, en de Europese Agentschappen (Cedefop, Europese Stichting voor Opleiding) en internationale organisaties (Internationale Vereniging voor Onderwijs- en Beroepsbegeleiding, Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Wereldorganisatie voor Openbare Tewerkstellingsdiensten). 3 Deze opdrachten weerspiegelen de behoeften die naar voor kwamen bij een herziening van de beleidslijnen voor carrièrebegeleiding, uitgevoerd op initiatief van OECD in 2001, en uitgebreid door de Europese Commissie tot alle Europese landen in 2002-03; met toestemming van Cedefop en ETF. Zie: http://www.trainingvillage.gr/etv/Projects_Networks/Guidance/Career_Guidance_survey/ en http://www.oecd.org/document35/0,2340, en_2649_34511_1940323_1_1_1_37455,00.html
reforms4 (Onderwijs en opleiding 2010: het succes van de strategie van Lissabon is afhankelijk van dringende hervormingen) wordt erop aangedrongen dat gemeenschappelijke Europese principes en referenties worden uitgewerkt om de ontwikkeling van het nationale beleid te steunen. Het onderwijs- en opleidingsbeleid in de Europese Unie is eerst en vooral een nationale bevoegdheid. De actie terzake op het Europese niveau gebeurt dan ook op een vrijwillige coöperatieve basis. Om samen te verbeteren en de beleidslijnen, systemen en praktijken voor onderwijs te moderniseren, komen de landen gemeenschappelijke prioriteiten en doelstellingen overeen, werken zij gemeenschappelijke Europese indicatoren, criteria en referentiepunten uit, en gebruiken zij peer learning uit de beste praktijken. Derhalve heeft de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding de volgende Europese referentie-instrumenten uitgewerkt: • gemeenschappelijke doelstellingen en principes van het aanbod voor levenslange begeleiding; • gemeenschappelijke referentiepunten voor kwaliteitszorgsystemen voor begeleiding, meer bepaald vanuit het perspectief van de burger/gebruiker; • sleutelkenmerken van een systeemmodel voor levenslange begeleiding. Deze instrumenten moeten de lidstaten helpen om hun beleidslijnen en systemen te verbeteren en te moderniseren aan de hand van zelfevaluatie en zelfontwikkeling van het begeleidingsaanbod op nationaal, regionaal of lokaal niveau. De noodzaak om de beleidslijnen, systemen en praktijken inzake begeleiding in Europa te hervormen, werd nog sterker door een resolutie van de Raad van Onderwijsministers in mei 20045 waarin de volgende prioriteiten werden bepaald: een begeleidingsaanbod van hoge kwaliteit ontwikkelen dat algemeen toegankelijk is; verbeteren van de kwaliteitszorg-mechanismen voor het begeleidingsaanbod en versterken van de structuren voor het uitwerken van beleidslijnen en systemen op nationaal en regionaal niveau. De resolutie nodigde de lidstaten uit om het nationale begeleidingsaanbod voor de onderwijs-, opleidings- en arbeidssectoren te bestuderen in het licht van de bevindingen van de herziening van het begeleidingsbeleid van de Europese Commissie, de OECD en de Wereldbank. De referentie-instrumenten in deze publicatie kunnen de lidstaten helpen bij dit proces. In december 2004 werd het gebruik van dergelijke gemeenschappelijke referentieinstrumenten aangekondigd in het communiqué van Maastricht6 door ministers van 32 Europese landen, de Europese sociale partners en de Europese Commissie. In het communiqué werden nieuwe prioriteiten en strategieën bepaald voor VET
4 5 6
Zie: http://europa.eu.int/comm/education/policies/2010/doc/jir_council_final.pdf Zie: http://europa.eu.int/comm/education/policies/2010/doc/resolution2004_en.pdf Zie: http://europa.eu.int/comm/education/news/ip/docs/maastricht_com_en.pdf
tegen het einde van 2006. Begeleiding is erin bepaald als een prioriteit op nationaal niveau en de lidstaten worden uitgenodigd om: ‘use common instruments, references and principles to support guidance throughout life’ (gemeenschappelijke instrumenten, referenties en principes7 te gebruiken voor levenslange begeleiding) en ‘raise stakeholders awareness of these instruments at national, regional and local levels’ (het bewustzijn van de belanghebbenden over deze instrumenten op nationale, regionale en lokale niveaus te verhogen). In deze publicatie wil Cedefop de Europese referentie-instrumenten voor begeleiding voorstellen aan de beleidsverantwoordelijken voor de begeleidingssystemen en -praktijken op nationaal, regionaal en lokaal niveau, als criteria bij het herzien en uitwerken van het bestaande aanbod. De referentie-instrumenten werden op een algemeen niveau bepaald met het oog op een algemene toepassing in de 25 lidstaten. Ze moeten nog in context worden geplaatst, getest en verfijnd. Alle partijen die betrokken zijn bij de begeleiding – ministeries, sociale partners, bedrijfsleven, dienstverleners, begeleiders, onderwijs- en opleidingsinstellingen, gebruikers en ouders – kunnen een waardevolle bijdrage leveren en moeten actief betrokken worden bij het herzien en uitwerken van beleidslijnen, systemen en praktijken8, en bij het in context plaatsen, testen en verfijnen van de gemeenschappelijke referentie-instrumenten. Ontmoetingen, studiebezoeken en peer learning van alle belanghebbenden bieden unieke leermogelijkheden om dergelijke instrumenten te gebruiken en het bestaande aanbod te bestuderen. Leeractiviteiten kunnen worden georganiseerd volgens een van de volgende drie thema’s: principes inzake het aanbod, referentiepunten inzake de kwaliteitszorg, sleutelkenmerken van de systemen voor levenslange begeleiding. Elk instrument omvat een checklist om: • relatief sterke punten te bepalen die gedeeld kunnen worden met anderen door het verspreiden van goede beleids- of praktijkvoorbeelden, en om synergieën te creëren; • ontbrekende of zwakke punten te vinden die versterkt of verbeterd moeten worden; • thema’s of aspecten te vinden waar samenwerking op Europees niveau nuttig zou kunnen zijn. Het is belangrijk om daarbij rekening te houden met de standpunten van de verschillende belanghebbenden. Zie daarvoor bijlage 1 van deze brochure met voorstellen over hoe de gemeenschappelijke referentie-instrumenten te gebruiken tijdens studiebezoeken en peer learning-activiteiten. Cedefop speelt een actieve rol in de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding, doet onderzoek en analyseert, geeft opdracht tot studies en tot het 7 Zoals die werden uitgewerkt door de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding van de Europese Commissie. 8 Aanbevolen in de resolutie van de Raad inzake levenslange begeleiding (2004). Zie: http://europa.eu.int/comm/education/policies/2010/doc/resolution2004_en.pdf
verspreiden van de resultaten van het werk van de groep door middel van publicaties en elektronische bronnen, zoals de Cedefop-webpagina’s inzake begeleiding, en de virtuele gemeenschap.
Jennifer Wannan (
[email protected]) John McCarthy (
[email protected]) Projectmanagers
Stavros Stavrou Waarnemend directeur
Inhoud
1
Introductie
2
Gemeenschappelijke doelstellingen en principes van het aanbod voor levenslange begeleiding Doel Wat betekent levenslange begeleiding? Doelstellingen Principes van het begeleidingsaanbod 2.4.1 De burger centraal stellen 2.4.2 De burgers gelegenheden/middelen geven 2.4.3 De toegang voor de burgers verbeteren 2.4.4 De aanbodkwaliteit voor de burgers garanderen EU-beleidsdoelstellingen waaraan levenslange begeleiding bijdraagt Indicatieve checklist met vragen ter ondersteuning van peer learning over de gemeenschappelijke Europese principes voor het begeleidingsaanbod
2.1 2.2 2.3 2.4
2.5 2.6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Enkele gemeenschappelijke referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor het begeleidingsaanbod in Europa Betrokkenheid van burger en gebruiker Bevoegdheid van de begeleider Verbetering van de dienst Samenhang Dekking van de sectoren Indicatieve checklist met vragen ter ondersteuning van peer learning over gemeenschappelijke referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor het begeleidingsaanbod in Europa
1
3 3 4 4 5 5 5 5 6 7 7
11 11 12 12 13 13
13
Sleutelkenmerken van een systeemmodel voor levenslange begeleiding voor de Europese landen 17 Kenmerken toegespitst op de burger 17 Kenmerken van de beleidsontwikkeling 18 Kenmerken van de systeemcoördinatie 19 Doelstelling binnen het universele aanbod 19 Kenmerken van de evaluatie 20 Internationale kenmerken 21 Indicatieve checklist met vragen ter ondersteuning van peer learning over de kenmerken van de gemeenschappelijke systemen voor levenslange begeleiding in Europa 21
Bijlagen 1
2
Bijkomende voorstellen voor het gebruik van de referentie-instrumenten om het bestaande begeleidingsaanbod te herzien I Relatief sterke punten bepalen II Hiaten en zwakke punten bepalen III Mogelijke gebieden voor Europese samenwerking zoeken IV De instrumenten verfijnen
25 25 25 26 26
Een selectie van bestaande Europese middelen ter ondersteuning van peer learning en uitwisseling van ervaringen over levenslange begeleiding I Studiebezoeken II Databases en discussieplatforms
27 27 27
1
Introductie
Deze brochure bevat drie gemeenschappelijke Europese instrumenten om de mogelijkheden voor levenslange begeleiding op nationaal, regionaal en lokaal niveau te herzien en bevat voorstellen voor het gebruik ervan tijdens studiebezoeken en peer learning-activiteiten. Ze kunnen een waardevol middel vormen voor een vergelijkende analyse door de verantwoordelijke functionarissen en dienstenmanagers tijdens studiebezoeken van Cedefop en begeleiders, en tijdens uitwisselingen en stages die worden gesubsidieerd door het Leonardo da Vinciprogramma. Ze werden ontwikkeld door de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding van de Europese Commissie ter ondersteuning van het werkprogramma 2010 inzake onderwijs en opleiding, en zijn bedoeld voor gebruik bij zelfontwikkeling en peer learning van begeleidingssystemen en -diensten. Deze gemeenschappelijke referentie-instrumenten zijn opgenomen in: Career guidance handbook for policy-makers9 (Handboek carrièrebegeleiding voor beleidsmakers), een gezamenlijke publicatie van de EC en OECD die is uitgegeven in het Engels, Frans, Duits en Spaans. Het handboek geeft voorstellen voor het verbeteren van de begeleiding voor jonge mensen en volwassenen, voor een betere toegang tot de diensten en voor een betere systeemontwikkeling. Het bevat een reeks beleidsopties en goede voorbeelden van beleidslijnen die voldoen aan nationale, regionale en lokale behoeften in de onderwijs-, opleidings- en werkvoorzieningssectoren. Andere resultaten van het werk van de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding van de Europese Commissie zijn verkrijgbaar op de begeleidingswebpagina’s van Cedefop: http://www.trainingvillage.gr/etv/Projects_Network/ Guidance/. De webpagina’s bevatten ook informatie over aanverwante EU-beleidsontwikkelingen en -programma’s, de resultaten van herzieningen inzake het landelijk begeleidingsbeleid uitgevoerd door de OECD, Cedefop en de ETF en papers van vorige internationale evenementen en informatie over komende evenementen. De website bevat ook een link naar het kennisbeheersysteem van Cedefop, eKnowVet-database, waarmee gebruikers gegevens over het herziene 9 Het handboek in boekvorm kan worden besteld op: http://publications.eu.int/others/sales_agents_en.html of http://oecdpublications.gif-nb.com/isroot/OECDBookShop/Static_html/ab_8.htm Overzichten/samenvattingen van de tekst kunnen worden gedownload in verschillende talen van http://www.oecd.org/document/35/0,2340,en_2649_34511_1940323_1_1_1_37455,00.html
1
landelijke beleid inzake carrièrebegeleiding kunnen zoeken en ophalen op thema in alle of in een geselecteerde groep van de 29 Europese landen die deelnamen aan de herzieningen. Er zijn ook links naar websites met bijkomende informatie over de herzieningen. Verder wordt er gewerkt aan een hoofdstuk met voorbeelden van interessante beleidslijnen en praktijken.
2
2
Gemeenschappelijke doelstellingen en principes van het aanbod voor levenslange begeleiding
2.1
Doel
In deze tekst wordt een reeks gemeenschappelijke doelstellingen en principes van het aanbod voor levenslange begeleiding voorgesteld die werd ontwikkeld onder auspiciën van het werkprogramma 2010 inzake onderwijs en opleiding van de Europese Unie. De principes beschrijven de voorwaarden voor de begeleidingsdienst die de burgers mogen verwachten wanneer ze gebruik maken van dergelijke diensten. Ze werden opgesteld door werkgroep G van het follow-up-programma inzake doelstellingen in samenwerking met de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding van de Europese Commissie. In het gezamenlijke rapport Education and training 2010 (Onderwijs en opleiding 2010) van de Raad (Onderwijs/ Jeugd) en de Europese Commissie (2004) wordt de Raad van de EU geadviseerd om gemeenschappelijke doelstellingen en principes van het aanbod voor levenslange begeleiding op Europees niveau uit te werken als ondersteuning van nationale beleidslijnen en systeemontwikkeling. Dit advies werd opgenomen in de Resolutie van de Raad (Onderwijs/Jeugd) van mei 2004 inzake het versterken van beleidslijnen, systemen en praktijken voor levenslange begeleiding in Europa. In de resolutie wordt bij het aanbod van dergelijke diensten het individu/de student centraal gesteld, alsook de noodzaak om (a) het aanbod opnieuw te focussen op het ontwikkelen van de individuele vaardigheden om hun carrière en leermogelijkheden zelf in de hand te nemen en te ontwikkelen, (b) de diensten algemeen toegankelijk te maken en (c) de kwaliteit van de diensten te verbeteren. De hierna volgende principes voor het begeleidingsaanbod worden gegroepeerd volgens deze prioriteiten. Ze zijn bedoeld voor gebruik als instrument voor zelfontwikkeling van het aanbod begeleidingsdiensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau.
3
2.2
Wat betekent levenslange begeleiding?
Begeleiding verwijst naar een hele reeks activiteiten10 die burgers van alle leeftijden en op elk willekeurig tijdstip in hun leven (levenslang) de kans geeft om hun capaciteiten, bekwaamheden en interesses te identificeren, om betekenisvolle beslissingen inzake onderwijs, opleiding en beroep te nemen en hun individuele levensroute inzake leren, werken en andere verbanden waarin deze capaciteiten en bekwaamheden worden aangeleerd en/of gebruikt (levensbreed) te beheren. Begeleiding wordt gegeven in een hele reeks verbanden: onderwijs, opleiding, bedrijfsleven, gemeenschap en privé.
2.3
Doelstellingen
Begeleiding beoogt: • de burgers de kans te geven om hun leer- en werkroutes te beheren en te plannen in overeenstemming met hun levensdoel, en hun bekwaamheden en interesses af te stemmen op de onderwijs-, opleidings- en arbeidsmogelijkheden op de markt en in een zelfstandig beroep, wat moet bijdragen tot de persoonlijke vervulling; • de onderwijs- en opleidingsinstellingen bij te staan om degelijk gemotiveerde leerlingen, studenten en stagiaires te hebben die de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren en die hun eigen doelstellingen stellen om dit te bereiken; • de ondernemingen en organisaties bij te staan om degelijk gemotiveerd personeel te hebben dat zich kan aanpassen, in staat is om de leermogelijkheden te beoordelen en te gebruiken zowel binnen als buiten de werkplek; • de beleidsmakers belangrijke middelen te geven om een hele reeks publieke beleidsdoelstellingen te bereiken11; de lokale, regionale, nationale en Europese economieën te steunen door • ontwikkeling van de werkkrachten en door zich aan te passen aan de veranderende economische behoeften en sociale omstandigheden;
10 Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn onder andere informatie en advies verstrekken, hulpverlening, evalueren, begeleiden en verdedigen van bekwaamheden, aanleren van vaardigheden voor besluitvorming en carrièrebeheer. Om dubbelzinnigheid te vermijden daar waar de lidstaten een hele reeks termen gebruiken om de diensten in verband met deze activiteiten te beschrijven, zoals onderwijs-, beroeps- of carrièrebegeleiding, begeleiding en hulpverlening, beroepsbegeleiding/hulpverlening-diensten znz., wordt de term ‘begeleiding’ in deze tekst gebruikt voor een van deze of alle aanbodsvormen en de lidstaten moeten de term interpreteren als verwijzend naar het overeenkomstige aanbod in hun land. De definitie van begeleiding is de definitie van de Resolutie van de Raad inzake versterken van beleidslijnen, systemen en praktijken voor levenslange begeleiding (mei 2004). 11 Zie hoofdstuk 4 hierna.
4
• te helpen bij de ontwikkelingen van maatschappijen waarin burgers actief bijdragen aan hun sociale, democratische en duurzame ontwikkeling.
2.4
Principes van het begeleidingsaanbod
Het begeleidingsaanbod wordt geschraagd door de volgende principes:
2.4.1 De burger centraal stellen • onafhankelijkheid: de aangeboden begeleiding respecteert de vrije keuze van carrière en persoonlijke ontwikkeling van de burger/gebruiker; • onpartijdigheid: de aangeboden begeleiding stemt overeen met de interesses van de burger, wordt niet beïnvloed door de verschaffer, institutionele en financieringsbelangen, en discrimineert niet op basis van geslacht, leeftijd, etniciteit, sociale klasse, kwalificaties, bekwaamheden enzovoort; • vertrouwelijkheid: burgers hebben er recht op dat de persoonlijke informatie die zij geven in de loop van het begeleidingsproces, vertrouwelijk wordt gehouden; • gelijke kansen: de aangeboden begeleiding bevordert de gelijke kansen voor leren en werken van alle burgers; • holistische aanpak: in het begeleidingsproces wordt rekening gehouden met de persoonlijke, sociale, culturele en economische context waarin een burger een besluit neemt.
2.4.2 De burgers gelegenheden/middelen geven • machtiging: de aangeboden begeleiding helpt de burgers om hun leer- en carrièreroutes en de overgang daarvan bekwaam uit te stippelen en in de hand te houden; • actieve betrokkenheid: begeleiding is een samenwerkingsactiviteit tussen de burger en de verschaffer en andere belangrijke actoren, bijvoorbeeld verschaffers van leermogelijkheden, ondernemingen, familieleden, gemeenschapsbelangen en is gebaseerd op de actieve betrokkenheid van de burger.
2.4.3 De toegang voor de burgers verbeteren • transparantie: de aard van de aangeboden begeleidingsdienst(en) is onmiddellijk duidelijk voor de burger; • vriendelijkheid en empathie: het begeleidingspersoneel zorgt voor een vriendelijk onthaal van de burgers; 5
• continuïteit: de aangeboden begeleiding steunt de burgers tijdens de hele reeks van sociale en persoonlijke overgangen inzake leren en werken die zij ondernemen en/of waarmee zij te maken krijgen; • beschikbaarheid: alle burgers hebben recht op toegang tot begeleidingsdiensten12 op maakt niet uit welk tijdstip in hun leven; • toegankelijkheid: de aangeboden begeleiding is toegankelijk, flexibel en gebruiksvriendelijk. Dit kan face-to-face zijn, telefonisch, per e-mail, uitbreidend en is beschikbaar op de tijdstippen en plaatsen volgens de behoeften van de burgers; • verantwoordelijkheid: de begeleiding wordt aangeboden via een hele reeks methoden die voldoet aan de verschillende behoeften van de burgers.
2.4.4 Het kwaliteitsaanbod voor de burgers garanderen • geschiktheid van de begeleidingsmethoden: de gebruikte begeleidingsmethoden hebben een aangepaste theoretische en/of wetenschappelijke/ empirische basis die relevant is voor het doel waarvoor zij worden gebruikt; • voortdurende verbetering: de begeleidingsdiensten zijn gericht op voortdurende verbetering met regelmatige feedback van de burgers en kansen voor permanente vorming van het personeel; • recht op herstel: burgers hebben het recht een klacht in te dienen via een formele procedure indien zij van mening zijn dat de begeleiding die ze ontvingen, onbevredigend was; • bekwaam personeel: het begeleidend personeel heeft nationaal erkende bekwaamheden om de behoeften van de burgers te identificeren en aan te pakken, en waar nodig om burgers door te verwijzen naar een betere voorziening/dienst.
12 Europees Sociaal Handvest (1996 herziening) Artikel 9 – Het recht op beroepsbegeleiding ‘Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op beroepsopleiding te waarborgen, verplichten de Partijen zich ertoe zo nodig een dienst in het leven te roepen of hieraan medewerking te verlenen, die allen, met inbegrip van mindervaliden, dient te helpen bij de oplossing van vraagstukken met betrekking tot beroepskeuze en vorderingen in een beroep, met inachtneming van hun persoonlijke eigenschappen, alsmede van het verband tussen deze en de bestaande werkgelegenheid; deze hulp dient kosteloos te worden gegeven, zowel aan jeugdige personen, met inbegrip van schoolkinderen, als aan volwassenen.’
6
2.5
EU-beleidsdoelstellingen waaraan levenslange begeleiding bijdraagt
Levenslange begeleiding helpt de beleidsmakers in Europa om verschillende gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken: • doeltreffende investering in onderwijs en opleiding: verhoogde deelnameen voltooiingspercentages in onderwijs en opleiding door de leermogelijkheden beter af te stemmen op de interesses en mogelijkheden van het individu; • efficiënte arbeidsmarkt: verbeterde werkprestaties en -motivatie, hoger percentage werkbehoud, minder tijd nodig om werk te vinden en minder tijd als werkloze door de bekwaamheden en interesses van het individu beter af te stemmen op de arbeids- en carrièremogelijkheden, door de burgers beter te informeren over de huidige en toekomstige arbieds- en leermogelijkheden, en door geografische en professionele mobiliteit; • levenslang leren: facilitering van persoonlijke ontwikkeling en inzetbaarheid van alle burgers door voortdurend engagement in onderwijs en opleiding, door hen te helpen hun weg te vinden langs de toenemend gediversifieerde maar verbonden leerroutes, door hun overdraagbare bekwaamheden te identificeren, en niet-formeel en informeel leren op te waarderen; • sociale insluiting: helpen bij de onderwijs-, sociale en economische integratie en herintegratie van alle burgers en groepen, met inbegrip van burgers uit derde wereldlanden, vooral zij die problemen hebben om toegang te krijgen tot informatie over leren en werken en hen te helpen deze te begrijpen, wat moet leiden tot sociale insluiting, actief burgerschap en een vermindering van langdurige werkloosheid en armoedecycli; • sociale rechtvaardigheid: burgers helpen om barrières, veroorzaakt door geslacht, etniciteit, leeftijd, handicap, sociale klasse en ook institutionele barrières tot leren en werken, te overwinnen; • economische ontwikkeling: ondersteunen van hogere percentages werkdeelname en betere ontwikkeling van de arbeidskrachten voor de op kennis gebaseerde economie en maatschappij.
2.6
Indicatieve checklist met vragen ter ondersteuning van peer learning over de gemeenschappelijke Europese principes voor het begeleidingsaanbod
Functie van de checklist Deze checklist bevat voorbeelden van vragen die gebruikt kunnen worden om na te denken over hoe de gemeenschappelijke Europese doelstellingen en principes voor het begeleidingsaanbod verband houden met de begeleidingsdiensten in uw land. De checklist is bedoeld als hulp om: (i) de sterke punten en uitdagingen van 7
de begeleidingsdiensten in uw land te identificeren en samen te vatten in vergelijking met de gemeenschappelijke doelstellingen en principes, (ii) uw ideeën te noteren omtrent de toekomstige Europese samenwerking om dergelijke sterke kanten en uitdagingen te delen, en (iii) uw eventuele voorstellen te noteren voor de ontwikkeling van andere gemeenschappelijke Europese referentie-instrumenten voor begeleiding. Vragen over principes in verband met het centraal stellen van de burger/ gebruiker (onafhankelijkheid, onpartijdigheid, vertrouwelijkheid, gelijke kansen, holistische aanpak) a) Worden al deze principes toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? b) Worden deze door de begeleidingsdiensten duidelijk gemaakt voor de gebruikers? Hoe weten de gebruikers dat deze principes bestaan? c) Hoe worden deze principes gebruikt? (bijvoorbeeld begeleiders worden opgeleid om deze principes toe te passen in hun praktijk enzovoort). d) Hoe wordt de werking van deze principes eventueel gecontroleerd? e) Ontbreekt er een belangrijk, op de gebruiker toegespitst, principe in deze lijst dat u wilt toevoegen? f ) Zijn er principes die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over principes om burgers in staat te stellen begeleiding te gebruiken (empowerment, actieve betrokkenheid) a) Is de empowerment van gebruikers een expliciete of een impliciete doelstelling van de begeleidingsdiensten? b) Worden gebruikers meestal behandeld als actieve medewerkers bij het formuleren van hun carrièredoelstellingen en -plannen, of meer als passieve ontvangers van de wijsheid/advies/bijstand van de begeleidingsdiensten? c) In welke mate werken de begeleidingsdiensten door en met belangrijke actoren in de levens van de gebruikers en in welke mate worden de gebruikers actief betrokken bij het proces? (bijvoorbeeld organiseren van ontmoetingen tussen de gebruiker en de personen die relevant advies en informatie hebben volgens de behoeften van de gebruikers). d) Hoe wordt de werking van deze principes eventueel gecontroleerd? e) Ontbreekt er een belangrijk principe in deze lijst dat u wilt toevoegen? f ) Zijn er principes die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over principes in verband met de verbeterde toegang van de burgers tot de begeleidingsdiensten (transparantheid, empathie, continuïteit, beschikbaarheid, toegankelijkheid, verantwoordelijkheid) a) Worden al deze principes toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? 8
b) Worden deze door de begeleidingsdiensten duidelijk gemaakt voor de gebruikers? Hoe weten de gebruikers dat deze principes bestaan? c) Hoe worden deze principes gebruikt? (bijvoorbeeld de dienstenmanagers herzien de bestaande diensten/praktijken regelmatig en passen de dienst/ praktijk indien nodig aan). d) Hoe wordt de werking van deze principes eventueel gecontroleerd? e) Ontbreekt er een belangrijk principe inzake de toegang van de burger in deze lijst dat u wilt toevoegen? f ) Zijn er principes die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over principes in verband met de kwaliteitszorg van de begeleidingsdiensten (geschiktheid van de methoden, voortdurende verbetering, recht op herstel, bekwaamheid van het personeel) a) Worden al deze principes toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? b) Worden deze door de begeleidingsdiensten duidelijk gemaakt voor de gebruikers? Hoe weten de gebruikers dat deze principes bestaan? c) Hoe worden deze principes gebruikt? (bijvoorbeeld regelmatig de mening vragen van de gebruikers en handelen op basis van de bevindingen daaruit). d) Hoe wordt de werking van deze principes eventueel gecontroleerd? e) Ontbreekt er een belangrijk principe inzake kwaliteitszorg in deze lijst dat u wilt toevoegen? f ) Zijn er principes die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Algemene vragen a) In welke mate wordt de definitie van levenslange begeleiding, zoals voorgesteld in de doelstellingen en principes, weerspiegeld in het begeleidingsaanbod in uw land? b) In welke mate worden de doelstellingen en publieke beleidsdoelstellingen voor begeleiding, zoals beschreven in het gemeenschappelijke instrument, weerspiegelt in de beleidslijnen voor uw land? c) Som de sterke punten op van de begeleidingsdiensten in uw land in vergelijking met de gemeenschappelijke Europese principes voor het begeleidingsaanbod. d) Som de gebieden voor verbetering van de begeleidingsdiensten in uw land op, in het licht van uw antwoorden op de vragen over de gemeenschappelijke principes. e) Welke van deze eventuele gebieden voor ontwikkeling kunnen voordeel halen uit de Europese samenwerking? f ) Welk eventueel bijkomend gemeenschappelijk Europees referentie-instrument moet volgens u worden ontwikkeld ter ondersteuning van het beleid, de systemen en praktijken voor begeleiding op nationaal, regionaal en lokaal niveau en waarom? 9
10
3
Enkele gemeenschappelijke referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor het begeleidingsaanbod in Europa
Hierna worden vijf referentiepunten beschreven die hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de bevindingen van een studie inzake de kwaliteitszorgsystemen voor het aanbod van levenslange begeleiding in Europa die werd uitgevoerd door Cedefop in 2003-2004 op initiatief van de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding van de Europese Commissie. De conceptreferentiepunten zijn bedoeld als een eerste stap naar een gemeenschappelijk kader voor de kwaliteit van begeleidingsdiensten en -producten in Europa. Een dergelijk kader moet dienen als een transversaal evaluatie-instrument voor de kwaliteitszorgsystemen voor begeleiding. In hun huidige vorm kunnen ze worden gebruikt voor zelfevaluatie en zelfontwikkeling van de kwaliteitszorgsystemen voor de begeleidingsdiensten en producten binnen de nationale, regionale en lokale niveaus, maar ook sectoroverschrijdend.
3.1
Betrokkenheid van burger en gebruiker
Kwaliteitszorgsystemen voor loopbaanbegeleiding moeten: • informatie bevatten voor de gebruiker over hun rechten (bijvoorbeeld door middel van het handvest van de gebruikers) en moeten rekening houden met het werk van nationale en Europese consumentenverenigingen voor de bescherming van en het goedmaken voor de consument; • ervoor zorgen dat individuele gebruikers regelmatig gevraagd wordt of ze tevreden zijn en wat hun ervaring is met de dienst; • dienstverleners vragen systematisch gebruik te maken van de bevindingen uit deze bevragingen; • de gebruiker betrekken bij het ontwerpen, beheren en evalueren van de begeleidingsdiensten en -producten.
11
3.2
Bevoegdheid van de begeleider
Kwaliteitszorgsystemen voor loopbaanbegeleiding moeten: • eisen dat begeleiders bevoegd zijn voor de begeleidingstaken die ze moeten uitvoeren; • eisen dat begeleiders beschikken over de kwalificaties, of daaraan werken, zodat zij beschikken over de vereiste bekwaamheden voor het uitvoeren van de noodzakelijke begeleidingstaken; • het begeleidingswerk van de begeleiders controleren of het resultaat van de begeleiding die zij verondersteld worden te geven, evalueren; • een voortdurende professionele ontwikkeling en verbetering van de dienst eisen; • alle relevante begeleidingsinstellingen betrekken bij het opstellen van normen en kwaliteitszorgprocedures.
3.3
Verbetering van de dienst
Kwaliteitszorgsystemen voor loopbaanbegeleiding moeten: • duidelijk bepaalde normen voor de dienst13 bevatten, een vorm van controle of de dienst beantwoordt aan deze normen, en waar dit niet het geval is, een procedure om ze wel te doen beantwoorden aan de normen; • een bepaalde vorm van controle en evaluatie bevatten of de actie die is ondernomen om de diensten en informatie te verbeteren inderdaad leidt tot specifieke normen en een voortdurende verbetering; • een vorm van differentiatie en controle voor de dienstverlening bevatten in vergelijking met de behoeften van de verschillende doelgroepen; • diensten bevatten om werkverbanden te vormen met, en ondersteuning te geven aan, groepen en instanties die informele begeleiding aanbieden (zoals ouders, vrijwilligersorganisaties of instellingen voor vrijetijdsactiviteiten); • ervoor zorgen dat het gebruikte begeleidingsmateriaal (bijvoorbeeld evaluatieinstrumenten) voldoet aan de technische specificaties inzake kwaliteitszorg.
13 Normen voor diensten moeten van toepassing zijn op zowel directe diensten voor gebruikers, en op informatie (zowel gedrukte informatie, als via ICT of in welke andere vorm dan ook) die wordt verstrekt aan de gebruikers.
12
3.4
Samenhang
Kwaliteitszorgsystemen voor loopbaanbegeleiding moeten: • links bevatten om doeltreffende werkrelaties te bevorderen binnen en tussen ministeries voor de kwaliteitszorg van begeleiding; • ervoor zorgen dat er geen conflicten ontstaan tussen de verschillende kwaliteitszorgsystemen die worden toegepast in de verschillende begeleidingssectoren of in verband met de verschillende doelgroepen; • manieren bevatten om het gebruik en het nut van de links te controleren tussen de instanties die begeleiding aanbieden.
3.5
Dekking van de sectoren
Kwaliteitszorgsystemen voor carrièrebegeleiding moeten richtlijnen bevatten inzake de begeleidingsactiviteiten die worden ondernomen door bedrijven, werkgevers, vakbonden en andere aanbieders van loopbaanbegeleiding:
3.6
Indicatieve checklist met vragen ter ondersteuning van peer learning over de gemeenschappelijke referentiepunten voor kwaliteitszorgsystemen voor het begeleidingsaanbod in Europa
Functie van de checklist Deze checklist bevat voorbeelden van vragen die gebruikt kunnen worden om na te denken over hoe de gemeenschappelijke referentiepunten inzake kwaliteitszorggaranties voor het begeleidingsaanbod in Europa verband houden met de begeleidingsdiensten in uw land. De checklist is bedoeld als hulp om: (i) de sterke punten en uitdagingen van de begeleidingsdiensten in uw land te identificeren en samen te vatten in vergelijking met de referenties inzake kwaliteitszorg, (ii) uw ideeën te noteren omtrent de toekomstige Europese samenwerking om dergelijke sterke kanten en uitdagingen te delen, en (iii) uw eventuele voorstellen te noteren voor de ontwikkeling van andere gemeenschappelijke Europese referentieinstrumenten voor begeleiding. Vragen over de referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor de betrokkenheid van de burger/gebruiker (rechten van de gebruiker, bevraging naar tevredenheid, handelen op grond van de bevindingen uit deze bevraging, betrekken bij ontwerp, beheer en evaluatie van de diensten) a) Worden al deze referentiepunten toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? 13
b) Hoe worden deze referentiepunten gebruikt? (bijvoorbeeld verklaringen inzake de rechten van de gebruiker; regelmatige bevraging inzake de klantentevredenheid en handelen op grond van de resultaten enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze referentiepunten eventueel gecontroleerd en gerapporteerd? d) Ontbreekt er een belangrijke, op de gebruiker toegespitste, betrokkenheid bij de kwaliteitszorg voor begeleiding in deze lijst die u wilt toevoegen? e) Zijn er referentiepunten voor de kwaliteitszorgsystemen die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over de referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor de bevoegdheid van de begeleider (functie-eisen, kwalificatie-eisen, controle van het werk van begeleiders, professionele ontwikkeling van de vereisten voor werkgevers, betrokkenheid van professionele organisaties) a) Worden al deze referentiepunten toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? b) Hoe worden deze referentiepunten gebruikt? (bijvoorbeeld job- en kwalificatievereisten; interne en externe evaluatie van het werk van begeleiders enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze referentiepunten eventueel gecontroleerd en gerapporteerd? d) Ontbreekt er een bevoegdheidsreferentie voor kwaliteitszorg in deze lijst die u wilt toevoegen? e) Zijn er referentiepunten voor de kwaliteitszorgsystemen die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over de referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor de verbetering van de dienst (beantwoorden aan normen, evaluatie van pogingen te beantwoorden aan de normen, controle van het doelaanbod, werken met, en door middel van, andere actoren/groepen die dicht bij de doelgroepen staan, technische specificaties inzake de kwaliteitszorg voor het begeleidingsmateriaal) a) Worden al deze referentiepunten toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? b) Hoe worden deze referentiepunten gebruikt? (bijvoorbeeld definitie van normen voor diensten, nationale kwaliteitszorgnormen voor begeleidingsmateriaal enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze referentiepunten eventueel gecontroleerd en gerapporteerd? d) Ontbreekt er een belangrijke dimensie inzake de verbetering van de kwaliteitszorg voor begeleiding in deze lijst die u wilt toevoegen? e) Zijn er referentiepunten voor de kwaliteitszorgsystemen die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? 14
Vragen over de referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor sectoroverschrijdende partnerschappen (samenwerking van verschillende overheidsministeries, samenhang van de kwaliteitszorgsystemen in de verschillende sectoren en voor verschillende doelgroepen, controle van links tussen dienstverleners in de verschillende sectoren) a) Worden al deze referentiepunten toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? b) Hoe worden deze referentiepunten gebruikt? (bijvoorbeeld formele overeenkomsten over kwaliteitszorg tussen ministeries, regelmatige bevraging van het personeel, de managers, de begeleiders in een bepaalde sector enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze referentiepunten eventueel gecontroleerd en gerapporteerd? d) Ontbreekt er een belangrijke dimensie inzake de kwaliteitszorg voor sectoroverschrijdende partnerschappen voor begeleiding in deze lijst die u wilt toevoegen? e) Zijn er referentiepunten voor de kwaliteitszorgsystemen die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over de referentiepunten van de kwaliteitszorgsystemen voor het begeleidingsaanbod door de buiten de overheidssector (bedrijven, werkgevers, vakbonden, vrijwilligersgroeperingen enzovoort) a) Bestaan er kwaliteitszorgsystemen voor begeleiding? b) Indien ja, hoe worden deze gebruikt? (ministeriële richtlijnen/normen; register van dienstverleners; officiële erkenning/keurmerk). c) Hoe wordt de werking van deze kwaliteitszorgsystemen eventueel gecontroleerd en gerapporteerd? d) Ontbreekt er een belangrijke dimensie inzake de kwaliteitszorgsystemen voor begeleiding in deze lijst die u wilt toevoegen? e) Zijn er referentiepunten voor de kwaliteitszorgsystemen die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Algemene vragen a) Som de sterke punten op van de begeleidingsdiensten in uw land in vergelijking met de gemeenschappelijke Europese principes voor het begeleidingsaanbod. b) Som de gebieden voor verbetering van de begeleidingssystemen en -diensten in uw land op, in het licht van uw antwoorden op de vragen over de gemeenschappelijke principes? c) Welke van deze eventuele gebieden voor ontwikkeling kan voordeel halen uit de Europese samenwerking? d) Welk eventueel bijkomend gemeenschappelijk Europees referentie-instrument moet volgens u worden ontwikkeld ter ondersteuning van het beleid, de 15
systemen en praktijken inzake begeleiding op nationaal, regionaal en lokaal niveau en waarom?
16
4
Sleutelkenmerken van een systeemmodel voor levenslange begeleiding voor de Europese landen
Dit hoofdstuk moet worden gebruikt als een checklist voor de nationale controle van begeleidingssystemen binnen de context van een beleidskader inzake levenslang leren en de implementatie van de resolutie van de Raad (Onderwijs/ Jeugd) inzake levenslang leren (2004) voor gebruik door beleidsmakers in partnerschap met andere relevante belanghebbenden. Het is een ideaal model voor het aanbod van levenslange begeleiding waartegen de kenmerken van bestaande nationale systemen voor begeleidingsaanbod geëvalueerd kunnen worden. De checklist is bedoeld voor gebruik in samenhang met de gemeenschappelijke doelstellingen en principes voor levenslange begeleiding en de gemeenschappelijke referentiepunten voor kwaliteitszorg van de begeleiding.
4.1
Kenmerken toegespitst op de burger
• Alle burgers hebben hun leven lang toegang tot het aanbod voor levenslange begeleiding op tijdstippen, plaatsen en in de vormen die beantwoorden aan hun behoeften. • De burgers krijgen de gelegenheid om te leren hoe betekenisvol educatieve en professionele beslissingen te nemen, en hoe hun leren en werken zelf in de hand te houden zodat ze vooruitgang kunnen boeken door middel van verschillende leermogelijkheden en carrièreroutes14. • Er bestaan mechanismen die de burgers de kans geven om: doeltreffend te investeren in, en voordeel te halen uit, de mogelijkheden voor levenslang leren; bevoegdheden te identificeren die verworven werden uit niet-formeel en informeel leren en andere bekwaamheden te ontwikkelen. • De deelname van de burgers aan de begeleiding wordt verhoogd door de toepassing van de principes van het aanbod voor levenslange begeleiding, zoals die is uiteengezet in hoofdstuk 2. 14 Carrière verwijst naar routes in het leven waarin bekwaamheden worden aangeleerd en/of gebruikt. De term dekt levensbrede zowel formele (onderwijs, werk) als informele (thuis, gemeenschap) ervaringen.
17
• Het recht van de burgers op duidelijk gedefinieerde begeleiding. • De burgers worden, indien nodig, doorverwezen voor bijkomende begeleidingshulp binnen de sectoren, maar ook sector- en grensoverschrijdend. • De voortdurende verbetering van de begeleidingsdiensten, van carrièreinformatie, en van begeleidingsinstrumenten en -producten wordt bevorderd door de toepassing van de mechanismen voor kwaliteitszorg, zoals die zijn uiteengezet in hoofdstuk 3 waarin de burger/gebruiker een sleutelrol speelt.
4.2
Kenmerken van de beleidsontwikkeling
• Levenslang leren en verbeterde inzetbaarheid vormen de hoofdprincipes en het kader voor de ontwikkeling van beleidslijnen, systemen en praktijken voor levenslange begeleiding. • Beleidslijnen en programma’s voor levenslange begeleiding vormen een integraal onderdeel van de sociale en economische ontwikkelingsbeleidslijnen en programma’s op nationaal en Europees niveau. Deze omvatten beleidslijnen en programma’s in verband met onderwijs, opleiding en werkvoorziening, sociale insluiting, seksegelijkheid, personeelsontwikkeling, regionale en plattelandsontwikkeling en verbetering van levens- en arbeidsomstandigheden. • Beleidslijnen en programma’s inzake begeleiding worden op een gecoördineerde manier ontwikkeld in onderwijs, opleidingen, werk en overheid binnen een kader voor levenslang leren en actieve inzetbaarheid. • De rollen en verantwoordelijkheden van allen die beleidslijnen, systemen en programma’s voor levenslange begeleiding uitwerken, worden duidelijk gedefinieerd. • Beleidslijnen en programma’s voor levenslange begeleiding worden geformuleerd en geïmplementeerd door middel van de deelname van de belanghebbenden aan mechanismen als nationale forums voor begeleiding. De relevante belanghebbenden zijn ministeries, gebruikers, sociale partners, dienstverleners, werkvoorziening, onderwijs- en opleidingsinstellingen, begeleiders, ouders en jongeren. • Beleidslijnen en programma’s voor levenslange begeleiding houden rekening met de nationale en internationale economische verandering en de technologische ontwikkeling.
4.3
Kenmerken van de systeemcoördinatie
• De begeleidingssystemen werken op een open, flexibele en complementaire manier over het onderwijs, opleidingen, werk en overheid.
18
• De begeleidingsdiensten binnen één sector worden gecoördineerd met diensten in andere sectoren op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Er bestaat een nauwe samenwerking en coördinatie tussen de begeleiding die wordt aangeboden buiten de educatieve en opleidingssystemen en de begeleiding die binnen deze systemen wordt aangeboden. • Er worden formele netwerken en partnerschappen van begeleidingsaanbieders gevormd op lokaal niveau. • De begeleiding op de werkplek wordt verstrekt door partnerschappen tussen educatieve en opleidingsaanbieders, openbare werkvoorziening, ondernemingen en organisaties die de werknemers vertegenwoordigen. • De vertegenwoordigers van de sociale partners en andere belanghebbenden behoren ook tot de instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de publiekelijk gefinancierde begeleidingsdiensten. • In gedecentraliseerde structuren bestaan er centrale overeenkomsten die zorgen voor de consistentie van de regionale en lokale diensten zodat alle burgers er op een gelijke manier voordeel uit kunnen halen, ongeacht hun geografische locatie.
4.4
Doelstellingen binnen het universele aanbod
• Er worden maatregelen genomen om een doeltreffende en gepaste begeleiding bij leren en werken aan te bieden voor groepen die risico lopen op sociale uitsluiting, zoals personen die de verplichte schoolopleiding niet hebben voltooid of die de school hebben verlaten zonder kwalificaties: vrouwen, oudere werknemers, leden van linguïstische en andere minderheidsgroepen, mindervaliden, migranten en werknemers in kwetsbare economische sectoren en ondernemingen die gevaar lopen werkloos te worden. Deze maatregelen hebben tot doel deze groepen gelijke kansen op de arbeidsmarkt te geven en te zorgen voor een betere integratie in de maatschappij en de economie. • Dergelijke maatregelen vormen een onderdeel van de nationale, regionale en lokale strategieën voor het universele aanbod van levenslange begeleiding.
4.5
Kenmerken van de evaluatie
a) De begeleidingssystemen en -programma’s worden regelmatig geëvalueerd om: − het beste gebruik te maken van de beschikbare hulpmiddelen; − de synergie te bevorderen binnen en tussen de educatieve, opleidings- en arbeidssectoren;
19
− de organisatie, inhoud en methoden daarvan aan te passen in het licht van: veranderende sociale en economische omstandigheden, de veranderende behoeften van specifieke groepen en de vooruitgang wat kennis terzake betreft; − indien vereist veranderingen aan te brengen voor de doeltreffendheid van de nationale beleidslijnen. b) Er wordt onderzoek gedaan om een op bewijs gesteund beleid en ontwikkeling van systemen te ondersteunen. c) Onderzoek en experimentele begeleidingsprogramma’s zijn bedoeld om: − de interne en externe doeltreffendheid van de individuele onderdelen van het systeem voor levenslange begeleiding te evalueren; − de directe en indirecte kosten en baten te bepalen van alternatieve patronen en methoden voor het aanbod van levenslange begeleiding; − de criteria te bepalen voor het stellen van prioriteiten en het bepalen van strategieën voor de ontwikkeling van levenslange begeleiding voor specifieke sectoren van de economische activiteit en voor specifieke groepen van de bevolking; − de kennis van de psychologische, sociologische en pedagogische aspecten van levenslange begeleiding te verbeteren; − de psychologische tests en andere methoden te verbeteren die worden gebruikt om bekwaamheden te identificeren, talenten en interesses te beoordelen en de kennisniveaus en vaardigheden, verworven door nietformeel en informeel leren, te evalueren; − de kansen op werk te beoordelen in de verschillende sectoren van economische activiteit en in de verschillende beroepen; − de beschikbare informatie over beroepen, de vereisten en carrièremogelijkheden te verbeteren. d) Er worden administratieve overeenkomsten en methoden ontworpen en aangepast zodat ze de implementatie van programma’s voor levenslange begeleiding ondersteunen.
4.6
Internationale kenmerken
a) Europa is het referentiegebied voor het dienstenaanbod inzake levenslange begeleiding binnen de Europese Unie. b) De lidstaten werken samen met elkaar, met de Europese Commissie en met andere belanghebbenden bij de planning, uitwerking en implementatie van de samenwerkingsactie voor levenslange begeleiding binnen de context van de 20
Gemeenschapsbeleidslijnen en -programma’s voor onderwijs, opleiding en bedrijfsleven. c) Een dergelijk samenwerking kan omvatten: − bilaterale en multilaterale bijstand aan andere landen bij de planning, uitwerking of implementatie van dergelijke programma’s; − gezamenlijk onderzoek en peer learning om de kwaliteit van de planning en implementatie van deze programma’s te verbeteren; − hulp aan hen die werken in de begeleiding bij het verwerven van kennis, vaardigheden en ervaringen die niet beschikbaar zijn in het eigen land; bijvoorbeeld door hen toegang te geven tot faciliteiten in andere landen of door gezamenlijke faciliteiten in te stellen; − de systematische uitwisseling van informatie, met inbegrip van de resultaten van onderzoeks- en experimentele programma’s, door middel van ontmoetingen van deskundigen, transnationale uitwisselingen en plaatsingen, seminaries, studiegroepen, thematische netwerken of uitwisseling van publicaties; − de voorbereiding en verspreiding van basisrichtlijnen, met curricula en jobspecificaties om de professionele en geografische mobiliteit te bevorderen. d) Centra die uitwisseling van ervaring vergemakkelijken worden door de lidstaten aangemoedigd en gesteund. Verder bevorderen de lidstaten de internationale samenwerking voor de ontwikkeling van beleidslijnen, systemen en programma’s en voor methodologisch onderzoek.
4.7
Indicatieve checklist met vragen ter ondersteuning van peer learning inzake de kenmerken van gemeenschappelijke systemen voor levenslange begeleiding in Europa
Functie van de checklist Deze checklist bevat voorbeelden van vragen die gebruikt kunnen worden om na te denken over hoe de gemeenschappelijke systeemkenmerken voor het begeleidingsaanbod verband houden met de begeleidingsdiensten in uw land. De checklist is bedoeld als hulp om: (i) de sterke punten en uitdagingen van de begeleidingsdiensten in uw land te identificeren en samen te vatten in vergelijking met de gemeenschappelijke systeemkenmerken, (ii) uw ideeën te noteren omtrent de toekomstige Europese samenwerking om dergelijke sterke kanten en uitdagingen te delen, en (iii) uw eventuele voorstellen te noteren voor de ontwikkeling van andere gemeenschappelijke Europese referentie-instrumenten voor begeleiding.
21
Vragen over de kenmerken met betrekking tot het centraal stellen van de burger/gebruiker (levenslange toegang, ontwikkeling van de bekwaamheid tot loopbaanplanning, identificatie van levensbrede bekwaamheden, op de burger gefocuste dienstenprincipes, aangepast doorverwijzen, betrokkenheid bij kwaliteitszorg) a) Worden al deze kenmerken toegepast in de begeleidingsdiensten die worden aangeboden in uw land? b) Zijn deze kenmerken duidelijk voor de gebruikers/potentiële gebruikers? Hoe worden ze duidelijk gemaakt? c) Hoe worden deze kenmerken gebruikt? (bijvoorbeeld ministerie vaardigt richtlijnen uit enzovoort). d) Hoe wordt de werking van deze kenmerken eventueel gecontroleerd? e) Ontbreekt er een op de burger gericht kenmerk in deze lijst dat u wilt toevoegen? f ) Zijn er kenmerken die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over de kenmerken van de beleidsontwikkeling (levenslang leren en inzetbaarheid als hoofdprincipes, integraal/expliciet onderdeel van de nationale sociale en economische beleidslijnen, sectoroverschrijdende coördinatie van de beleidsontwikkeling, duidelijke rollen en verantwoordelijkheden voor beleids- en systeemontwikkeling, brede deelname van belanghebbenden, regelmatige herzieningen in het licht van nationale en internationale veranderingen) a) Worden al deze kenmerken qua beleidsontwikkeling voor begeleiding gebruikt in uw land? b) Hoe worden deze kenmerken gebruikt? (bijvoorbeeld nationaal forum aangevuld met regionale forums enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze kenmerken eventueel gecontroleerd? d) Ontbreekt er een belangrijk kenmerk inzake de beleidsontwikkeling in deze lijst dat u wilt toevoegen? e) Zijn er kenmerken die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over de kenmerken van de systeemcoördinatie (complementariteit, coördinatie, formele netwerken en partnerschappen, aanpak van de partnerschappen inzake werkplaatsbegeleiding, betrokkenheid van sociale partners en andere actoren, centrale overeenkomsten/normen voor gedecentraliseerde structuren) a) Worden al deze kenmerken gebruikt in de systeemcoördinatie voor begeleiding in uw land? f ) Hoe worden deze kenmerken gebruikt? (bijvoorbeeld formele overeenkomsten tussen ministeries en dienstverleners over de sectoren heen; nationaal forum aangevuld met regionale forums enzovoort). 22
g) Hoe wordt de werking van deze kenmerken eventueel gecontroleerd? h) Ontbreekt er een belangrijk kenmerk inzake de systeemontwikkeling in deze lijst dat u wilt toevoegen? b) Zijn er kenmerken die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over doelstellingen binnen het universele aanbod (nationale, regionale en lokale strategieën voor het universele begeleidingsaanbod omvatten maatregelen voor specifieke diensten voor mensen die risico lopen op sociale uitsluiting) a) Is dit een kenmerk van de beleidslijnen voor het levenslange begeleidingsaanbod in uw land? b) Hoe wordt dit kenmerk gebruikt? (bijvoorbeeld speciale financiering door het ministerie; richtlijnen voor doelstellingen; centraal toegekende prioriteit enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze kenmerken eventueel gecontroleerd? d) Ontbreekt er een belangrijk doelstellingskenmerk dat u wilt toevoegen? e) Zijn er kenmerken die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over de kenmerken van beleidslijnen en systeemevaluaties (periodieke evaluaties, onderzoek naar beleidsvorming op basis van bewijzen, permanent onderzoek en programmaontwikkeling, veranderingen aan administratieve overeenkomsten en methoden als gevolg van het onderzoek) a) Worden al deze evaluatiekenmerken gebruikt in de beleidslijnen en systeemontwikkeling voor begeleiding uw land? b) Hoe worden deze kenmerken gebruikt? (bijvoorbeeld onderdeel van nationale strategie; jaarlijks programma gefinancierd door ministeries). c) Hoe wordt de werking van deze kenmerken eventueel gecontroleerd? d) Ontbreekt er een belangrijk kenmerk van deze beleidslijnen en systeemevaluaties in deze lijst dat u wilt toevoegen? e) Zijn er kenmerken die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Vragen over internationale kenmerken (samenwerking tussen lidstaten en de Europese Commissie en internationale instellingen inzake de beleidsontwikkeling, bilaterale en multilaterale acties, gezamenlijk onderzoek, uitwisseling en overdracht van kennis, peer learning, ondersteunen van professionele en geografische mobiliteit, ondersteunen van centra voor internationale samenwerking in de ontwikkeling van beleidslijnen en systemen) a) Worden al deze kenmerken gebruikt bij de ontwikkeling van beleidslijnen en systemen voor begeleiding in uw land? b) Hoe worden deze kenmerken gebruikt? (bijvoorbeeld betrokkenheid bij EU-programma’s en initiatieven; steun voor internationale samenwerking zoals 23
het International Centre for Career Development and Public Policy, deelname aan internationale beleidssymposia voor begeleiding enzovoort). c) Hoe wordt de werking van deze kenmerken eventueel gecontroleerd? d) Ontbreekt er een belangrijk internationaal kenmerk in deze lijst dat u wilt toevoegen? e) Zijn er kenmerken die van de lijst geschrapt moeten worden en waarom? Algemene vragen a) Som de sterke punten van de begeleidingsdiensten in uw land op in vergelijking met de gemeenschappelijke kenmerken van het levenslange begeleidingsaanbod. b) Som de gebieden voor ontwikkeling van het begeleidingsbeleid en de begeleidingssystemen in uw land op, in het licht van uw antwoorden op de vragen over de sleutelkenmerken. c) Welke van deze eventuele gebieden voor ontwikkeling kunnen voordeel halen uit de Europese samenwerking? d) Welk eventueel bijkomend gemeenschappelijk Europees referentie-instrument moet volgens u worden ontwikkeld als ondersteuning voor het begeleidingsbeleid, de systemen en praktijken inzake begeleiding op nationaal, regionaal en lokaal niveau en waarom?
24
bijlage
Bijkomende voorstellen voor het gebruik van de referentieinstrumenten om het bestaande begeleidingsaanbod te herzien
I. Relatief sterke punten bepalen • Bepaal met behulp van de referentie-instrumenten welk(e) aspect(en) van de beleidslijnen/systemen/diensten en praktijken goed ontwikkeld en doeltreffend zijn in uw land. • Welk(e) specifiek(e) aspect(en) daarvan kunt u vermelden als een goed voorbeeld van een beleid of praktijk, en waarom? • Op welke manier deelt u op dit ogenblik goede voorbeelden van beleidslijnen/ systemen/praktijken op nationaal niveau? • Op welke manier deelt u goede voorbeelden van beleidslijnen/systemen/ praktijken op Europees niveau? (bijvoorbeeld via websites, en databases en/of via lidmaatschap van een Europees netwerk van forums voor nationale begeleiding, een studiebezoek of peer learning. Zie bijlage 2 voor een lijst van mogelijke hulpmiddelen).
II. Hiaten en zwakke punten bepalen • Bepaal met behulp van de referentie-instrumenten welke aspecten van de beleidslijnen/systemen/praktijken ontbreken in het aanbod in uw land/sector, regio/plaats, en waarom? • Bepaal met behulp van de referentie-instrumenten welke aspecten van de beleidslijnen/systemen/praktijken in het aanbod zwak of onderontwikkeld zijn in uw land/sector/regio/plaats en waarom? • Welk hiaat/zwak punt/onderontwikkeld punt heeft volgens u prioritair aandacht nodig op korte en lange termijn? • Hebben de verschillende belanghebbenden (bijvoorbeeld gebruikers, managers, begeleiders) verschillende standpunten over het bestaande aanbod, de
25
onderliggende redenen voor de hiaten/zwakke punten en de relatieve prioriteiten voor ontwikkeling? Hoe weet u dit? • Welke eventuele rol kan elke belanghebbende spelen om het aanbod te verbeteren, de hiaten/zwakke punten aan te pakken (bijvoorbeeld vormen van steun, aanbod van diensten, opleiding)? Hoe weet u dit? • Op welke manier kunnen de belanghebbenden beter samenwerken om de situatie te verbeteren? Welk mechanisme kan daarbij helpen (bijvoorbeeld erkennen van wie de belanghebbenden zijn, instellen van een coördinerende instantie of nationale forums om de belanghebbenden te begeleiden)?
III. Mogelijke gebieden voor Europese samenwerking zoeken • Op welke manier kunnen de landen elkaar steunen om hun beleidslijnen/ systemen/praktijken te verbeteren? • Welke specifieke aspecten van de diensten/beleidslijnen/systemen/praktijken kunnen nuttig zijn voor deze samenwerking op Europees niveau, en waarom? • Welke mechanismen kunnen worden gebruikt om een dergelijke samenwerking te steunen? (bijvoorbeeld via een studiebezoek, peer learning, lidmaatschap van een Europees netwerk van nationale forums voor begeleiding, deelname aan een Europese virtuele gemeenschap inzake begeleiding, gebruik van Europese databases met voorbeelden van beleidslijnen en praktijken? Zie bijlage 2 voor een lijst van mogelijke hulpmiddelen). • Bepaal de prioriteit van deze mechanismen volgens zowel de manier met voorkeur voor peer learning als de manier van peer learning die het meest doeltreffend/nuttig is. Zijn de resultaten dezelfde? • Welke mechanismen hebben volgens u de meeste impact voor het tot stand brengen van veranderingen op nationaal, regionaal en lokaal niveau? • Welke conclusies kunt u daaruit trekken over de ondersteuningsmechanismen op Europees niveau?
IV. De instrumenten verfijnen • Welke eventuele aspecten van de gemeenschappelijke Europese referentieinstrumenten lijken volgens u niet relevant of ongeschikt? Waarom? • Welke mogelijk belangrijke aspecten worden niet gedekt door de instrumenten? • Welke eventuele ideeën hebt u voor bijkomend gebruik van de instrumenten op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau? Stuur uw commentaar/voorstellen naar
[email protected] die deze zal doorsturen naar de diensten van de Europese Commissie. 26
2
bijlage
Een selectie van bestaande Europese hulpmiddelen die beschikbaar zijn ter ondersteuning van peer learning en uitwisselen van ervaringen voor levenslange begeleiding
I. Studiebezoeken a) Voor begeleiders Academia is een netwerk van begeleidingsorganisaties in Europa dat wordt gefinancierd door het Leonardo da Vinci-programma dat transnationale plaatsingsprogramma’s organiseert voor begeleiders in de deelnemende landen. Voor meer informatie over het netwerk en hoe deel te nemen aan een uitwisseling/plaatsing gaat u naar: http://www.ac-creteil.fr/steurop/Welcome.html. b) Voor gespecialiseerde beroepsopleiders Ook dit wordt gefinancierd door het Leonardo da Vinci-programma en wordt beheerd door Cedefop. Voor meer informatie over het programma en mogelijke deelname gaat u naar: http://studyvisits.cedefop.eu.int/index.asp?cid=2&artid=129&scid=3&artlang=EN
II. Databases en discussieplatforms a) De virtuele gemeenschap van Cedefop voor levenslange begeleiding Hier krijgen de bij de begeleiding betrokken begeleiders, beleidsmakers, onderzoekers en sociale partners toegang tot het werk van de groep deskundigen inzake levenslange begeleiding van de Europese Commissie en kunnen ze ideeën en ervaringen uitwisselen over een hele reeks onderwerpen inzake begeleiding. U kunt de virtuele gemeenschap gebruiken om een discussie te starten over een onderwerp dat u interesseert of deelnemen aan een bestaande discussie, anderen uitnodigen om relevante ervaringen met u te 27
delen en opmerkingen geven over de ontwerppapers van de groep deskundigen. Om deel te nemen gaat u naar: http://communities.trainingvillage.gr/lifelong_guidance b) Europees websiteforum voor onderzoek inzake begeleiding Deze site werd ontwikkeld via een Leonardo da Vinci-project ‘Supporting innovative Counselling and guidance: building dialogue between research and practice’ (Steun voor een vernieuwde hulpverlening en begeleiding: een dialoog tot stand brengen tussen onderzoek en de praktijk). Het project beoogt een netwerk tot stand te brengen voor begeleiding en hulpverlening, ondersteund door een website om onderzoek en praktijk dichter bij elkaar te brengen en de diensten voor de klanten te verbeteren. Voor meer informatie gaat u naar: http://www.guidance-europe.org c) Guidenet Het Guidenet-project wordt gefinancierd door Leonardo da Vinci en heeft een transnationaal netwerk van ervaringen opgestart om begeleidingsinitiatieven te verzamelen, deze te evalueren en zo breed mogelijk te verspreiden binnen de gemeenschappen in Europa die zich bezighouden met begeleiding. De primaire doelgroepen voor Guidenet zijn de hulpverleners inzake begeleiding, de begeleidingsorganisaties, beleidsmakers en andere actoren in het domein van begeleiding op alle nationale en transnationale niveaus. Voor meer informatie gaat u naar: http://www.guidenet.org d) Exemplo Exemplo is een virtuele ruimte (via extranet) voor het uitwisselen van goede praktijken en voor de communicatie tussen begeleiders voor het aanbod, de levering van een product of een methode, voor advies of om een partner te zoeken, om samen te creëren en te experimenteren. Exemplo wordt beheerd door de EVTA (Europese Vereniging voor Beroepsopleiding), en is een netwerk voor beroepsopleiding met 15 leden uit 14 Europese landen, die de nationale opleidingsdiensten, en in bepaalde gevallen de nationale werkvoorziening vertegenwoordigen. Zie http://www.evta.net
28